MEDISCH OFFICIEEL O R G A A N V A N DE K O N I N K L I J K E
T NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ T O T BEVORDERING DER GENEESKUNST
Hoofdredacteur W. J. Royaards - Redactiesecretaris: J. J. van Mechelen - B e s t u u r : K. Vaandrager, Deventer, v o o r z i t t e r ; Prof. Dr. A. Kummer, Amsterdam, v i c e - v o o r z i t t e r ; Dr. C. de G r o o t , Rotterdam, secretaris ; Dr. M. van der Stoel, Voorschoten, penningmeester ; A. Taminiau, Tilburg - Redactie en abonnementenadministratie Keizersgracht 327, Amsterdam, Tel. 242535.
WAT
DOET
In de statuten van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst kan men lezen, dat naast de bevordering der Geneeskunst ook de bevordering van de maatschappelijke belangen der geneeskundigen in Nederland tot haar taak behoort, waarbij uitdrukkclijk aan deze laatste doelstelling is toegevocgd: .,voor zover deze bclangen niet in strijd zijn met het algemeen belang". Om deze taak goed tc kunnen vervullen hccft onze Maatschappij na de oorlog haar leden ondergebracht in drie afzonderlijke verenigingen, bekend als de L.H.V., de L.S.V. en de L.A.D., die resp. de huisartsen, de specialisten en de artsen in dienstverband organisatorisch samenbundelen en de maatschappelijke belangen van deze artsen behartigen. Bijna alle huisartsen in ons land zijn lid van de Maatschappij en daarmede van hun ,,maatschappelijke vereniging". Onder de specialisten is het aantal niet-leden iets groter. Het grootste deel van de artsen, die geen lid zijn, zal men moeten zoeken onder de artsen in dienstverband. Aan dit feit mag zeker aandacht worden geschonken, temeer omdat men ook in de kring van de artsambtenaren, die wel lid zijn van de Maatschappij,
INHOUD 16e J a a r g a n g - 1 S e p t e m b e r
1961 - N o . 35
Wat doet de L.A.D. ? Toezending M.C. aan semi-artsen De taken van de L.A.D. in de Maatschappij De voorlichting van het publiek . Medische controle bij ziekte Uit de afdelingen lngezonden stukken: Recreatieoord voor rustende artsen - - Verzekeringsmaatschappij en doodsoorzaken . Varia
551 552 554 557 559 560
561 562
DE L.A.D.? af en toe geluiden kan horen, waaruit blijkt dat men zich niet altijd helemaal gelukkig voelt met het lidmaatschap van de Maatschappij, resp. van de L.A.D. Vraagt men dan verder na, dan blijkt de achtergrond in de meeste gevallen te zijn ,,dat de Maatschappij zo weinig voor de artsen in dienstverband doet" en ,,dat men zoveel contributie moet betalen". Verleden jaar heeft men nog in Medisch Contact kunnen lezen hoe in een districtsvergadering deze klanken ook werden gehoord.*) Dergelijke opmerkingen, waarin duidelijk een verwijt te beluisteren valt, moeten er toe leiden de vraag te stellen of de L.A.D., die tot taak heeft de maatschappelijke belangen van deze groepen van artsen te behartigen, inderdaad zoveel minder voor haar leden doet c.q. kan doen dan de L.H.V., of de L.S.V. V o o r ons staat bet vast, dat deze gedachte berust op een gebrek aan inzicht in de werkelijke situatie. Zo wordt bij voorbeeld dikwijls vergeten, dat de L.A.D. in een situatie verkeert, die verschilt van die van haar zusterorganisaties voor maatschappelijke belangen. Deze laatste kunnen met de instanties, die over de honoraria te beslissen hebben, het gesprek openen op basis van onderhandelingen. Zij doen dit bij voorbeeld namens haar leden met de ziekenfondsorganisaties in welke zij een gerede gesprekspartner hebben. Niet alzo de L.A.D., die meestal geen georganiseerde gesprekspartner tegenover zich aan tafel vindt en vaak te maken heeft met individuele en dikwijls geheel zelfstandige werkgcvers. Een belangrijk punt is ook dat de L.A.D.-leden in sterke mate categoraal verdeeld zijn en meestal persoonlijke contracten afsluiten. D o o r dit alles is het lidmaatschap van de L.A.D. voor de arts in dienstverband niet altijd een vanzelfsprekendheid als bij voorbeeld dat van de L.H.V. voor de huisartsen. Het gevolg van de bijzondere situatie waarin de L.A.D. verkeert, is verder dat zij met de resultaten die bij allerlei besprekingen worden bereikt, niet aan de weg timmert. Deze resultaten komen dikwijls niet o f nauwelijks tot openbaarheid, want het zou *) Z i e M . C .
1960 - n o . 4 4 - p a g . 654.
551
h e t C e n t r a a l B e s t u u r v a n de L . A . D . niet sieren w a n -
n e e r het zich, i e d e r e k e e r na het b e r e i k e n v a n een incidenteel r e s u l t a a t , bij het b e h a r t i g e n van d e belangen van een h a r e r leden, o p de a m b t e l i j k e b o r s t ging slaan o m d a a r v a n luide k o n d te doen! H e t gevolg van een en a n d e r is e c h t e r d a t m e n weinig weet van de r e s u l t a t e n vanwege het b u r e a u v a n de L . A . D . b e r e i k t . Z o u m e n a c h t e r d e s c h e r m e n g a a n kijken, d a n z o u d e n velen zich z e k e r v e r b a z e n o v e r h e t w e r k d a t d a a r w o r d t g e d a a n in het b e l a n g van de betrokken artsen. N a a s t de b e h a r t i g i n g van d e directe b e l a n g e n har e r leden, heeft de L . A . D . Ook een b e l a n g r i j k e t a a k te vervullen bij hetgeen d e M a a t s c h a p p i j in het algemeen d o e t tot b e v o r d e r i n g d e r g e n e e s k u n s t . V o o r die b e v o r d e r i n g is n o d i g een s a m e n w e r k i n g van a r t s e n , van allerlei s o o r t en d a a r b i j b e h o r e n in niet geringe m a t e de a r t s e n die een a m b t e l i j k e functie hebben. Wil die s a m e n w e r k i n g in de p e r i f e r i e g o e d tot s t a n d k o m e n , d a n m o e t zij o o k a a n de t o p bestaan.
H e t is j u i s t dhhr d a t de s t e m van de a r t s e n in d i e n s t v e r b a n d een b e l a n g r i j k e b i j d r a g e k a n leveren bij h e t n a s t r e v e n van de d o e l s t e l l i n g e n van d e M a a t s c h a p p i j , z o a l s deze in de statuten zijn vastgelegd. E c h t e r t i m m e r t de L . A . D . o o k met d a t gedeelte van h a a r t a a k niet a a n d e weg. O m al deze r e d e n e n lijkt het o n s nuttig de schijnw e r p e r van o n s o r g a a n eens te richten o p hetgeen d o o r d e L . A . D . in M a a t s c h a p p i j - v e r b a n d w o r d t ged a a n . O m d a t m e t d e s k u n d i g h e i d te d o e n p l a a t s v i n den h e b b e n wij a a n collega W e i j l , o u d - s e c r e t a r i s van de L . A . D . , v e r z o c h t enige g e d a c h t e n o v e r dit o n d e r w e r p te willen f o r m u l e r e n en o n s toe te zenden. H e t r e s u l t a a t d a a r v a n zal de l e z e r in de v o r m van e e n a r t i k e l in dit n u m m e r a a n t r e f f e n . Wij h o p e n , d a t m e n d a a r a a n de a a n d a c h t zal wijden, die het w a a r d is en d a t het o o k in h a n d e n m a g k o m e n v a n hen, die tot nu t o e k r i t i s c h en a f z i j d i g b u i t e n de o r g a n i s a t i e zijn blijven staan, w a a r i n zij t o c h eigenlijk t h u i s h o r e n en die m i s s c h i e n ( o o k v o o r hen) m e e r d o e t en g e d a a n heeft d a n zij zich veelal realiseren. R.
Toezending M . C . aan semi-artsen Met ingang van de verschijning van dit nummer zal Medisch Contact in den vervolge ter kennismaking worden toegezonden aan semi-artsen. De suggestie daartoe, gedaan door het Bestuur van Medisch Contact, heeft het hoofdbestuur gaarne overgenomen. Het moet inderdaad voor semiartsen van belang worden geacht, dat zij zich voor de voltooling van hun studie reeds enigermate vertrouwd gaan maken met hetgeen in het maatschappelijk vlak medisch, medisch-sociaal en medisch-organisatorisch aan de orde is of gaat komen. De maatschappelijke realiteit is, bij de steeds gedetailleerder maatschappelijke structuur, ook voor een medicus een veelomvattende aangelegenheid geworden. Het is niet meer doenlijk na befiindiging van de studie binnen een korte spanne tijds in die realiteit afdoende wegwijs te geraken. Voorbereiding van semi-artsen op hun komende medische taak, van welke aard dan ook, zal kunnen worden bevorderd wanneer zij zich gaandeweg rekenschap gaan geven van de sociale en organisatorische aspecten van hun toekomstig werkterrein. Natuurlijk stellen wij ons geenszins voor, dat de semi-arts door kennisneming van de inhoud van Medisch Contact het maatschappelij ke vlak afdoende zal hebben verkend wanneer hij of zij dit straks gaat betreden. De problemen zijn daarvoor dikwijls te ingewikkeld en ook wel te langdurig, er komen voortdurend nieuwe vraagstukken aan de orde, het dynamische tijdsbeeld brengt steeds nieuwe aspecten naar voren, opent voortdurend nieuwe perspectieven, aanlokkelijk of minder aanlokkelij k voor de medicus, het brengt soms zeer ingrijpende wijzigingen teweeg in het bestaande, in het oude of in het verouderde. Wat dit betreft is het niet alleen voor de semi-arts, doch ook voor de reeds praktisch werk552
zame medicus een voortdurende zorg ten opzichte van al die ontwikkelingen, welke hem raken, georifinteerd en daartegenover paraat te blijven. Maar wel stellen wij ons voor, dat semi-artsen door lezing van Medisch Contact de noodzakelijkheid zullen inzien zich rekenschap te geven van de werkelijkheid, waarin ook de medicus staat en waarin ook zij zullen komen te verkeren. Ook stellen wij ons voor dat door middel van Medisch Contact een band kan worden gelegd tussen toekomstige collegae en onze Maatschappij en dat hct weekblad der Maatschappij door zijn gevarieerde inhoud de semi-artsen voldoende inzicht zal geven omtrent de medische, medischetische taken, welke de Maatschappij tot de hare rekent en van de wijze, waarop zij de belangen van de arts, individueel en als groep, zowel naar ide~le als materi~le normen, meent te moeten behartigen. Ook kan uit kennisneming van d e inhoud van Medisch Contact de aanstaande arts duidelijk worden, dat hij, wanneer hij zijn wegen gaat bepalen, de Maatschappij te allen tijde bereidt vindt hem of haar daarbij van op rijke ervaring steunend advies te dienen - ongeacht het al dan niet lid zijn van de nieuwe collega van onze Maatschappij. Uiteraard hopen wij, dat het nu op te vatten wekelijks medische contact met semi-artsen tevens omtrent functie en betekenis van onze Maatschappij zoveel kracht van overtuiging in zich zal dragen, dat daaruit een blijvende band in de vorm van het lidmaatschap van afgestudeerde artsen met onze Maatschappij zal resulteren. G. J. Noome, voorzitter Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst
Voor de behandeling van perifere en cerebrale circulatiestoornissen
CUMPLAMIN" I1 G e e n v a s o d i l a t a t o r , d o c h : v e r h o g i n g der d o o r b l o e d i n g m e t 400- 600~o d o o r v e r b e t e r i n g der h a r t p r e s t a t i e (cardiac o u t p u t ) bij gelijkt i j d i g e v e r m i n d e r i n g der perifere w e e r s t a n d . A c t i v e r i n g der f i b r i n o l y s e . H o g e r e O2-utilisatie. Eenvoudige medicatie zonder schadelijke nevenverschijnselen. Banee u. Zahnow: MUnch. Med. Wschr. Nr. 5Z ('1958) Thiesen u. Fischer: Die Medizinische Nr. 31/32 (1969) Zahnow: 4e Int. Congr. v. Hart- en Vaatziekten (t959) Schreiber: Mediz. Klinik No. t3 (1960) Kessens: Mediz. Welt No. 47 (1960) Genthoff: Mediz. Welt No. 47 (1960) Vose: Zeehr. f. Haut- u. Geschl. krankh. No. 304 (t960) Kappert: ,,Der akute Arterienverschluss der Extremit~ten'. Uitg. Hans Huber. Bern, 1960 Frank u. Nasse: Mediz. Welt No. 3 (1961) Falk u. Lerche: Mediz. Monatschr. No. 1 (1961) Joos: Congres d. Duitse IntemistenverenJgings
Wiesbaden, April 1961 Kaulbach: Med. Kiln. No. 16 (1961) Sanderink en Gerversman: N.T.v.G. 105 II 32 In druk: Kleinhans; Kappert; Fischbacher; Storck
Enkele indicatles: Endangiitis .obliterans. Perifere vaatsclerose. Claudicatio intermittens. Diabetische angiopathie~n, diabet, gangreen. Perifere embolie~n, retinaembotie~n. Longembolie~n. Apoplexie. Toestand na hartinfarct. Cerebrale doorbloedingsstoornissen van arteriosclerotische of spastische aard,
W U L F I N G ' S C H E M I S C H E PRODUCTEN N.V. AMSTERDAM
Amp. 300 mg. Tab. 150 mg. 3-(methyl-oxyethylamino)-2oxypropyl-2.3.dimethylxanthine- # . pyridinecarbonzuur. I
Literatuur en monsters op aanvraag
HHIll~]HIll~H~g~H~Hl~m~Hu~~mill~H~H~~~i~H~H~HuH~
L. WFUL:
DE T A K E N V A N
DE L.A.D. I N DE M A A T S C H A P P I J
Op verzoek van de Hoofdredacteur van M.C. zal ik, als oud-Secretaris van het Centraal Bestuur van de L.A.D., krachtens de in die functie opgedane ervaring hier een uiteenzetting traclaten te geven van de werkzaamheden van de L.A.D. De grote differentiatie in de beroepsuitoefening der leden is een der eerste oorzaken, dat de individuele leden behorend tot een steeds betrekkelijk kleine groep, geen overzicht kunnen hebben van het geheel der activiteiten van het Centraal Bestuur. Inde lacrimae, vandaar de klachten. Ofschoon naar beknoptheid is gestreefd, is voor een iets verhelderend inzicht toch nog een vrij omvangrijke omsch rijving nodig. De taken van de L.A.D. vloeien voort uit A. de organisatie; B. doelstelling in Art. 4 H.R. van de L.A,D. luidende: A rtikel 4. De Vereniging stelt zich ten doel: 1. Behartiging en bevordering van de maatschappelijke belangen der artsen in dienstverband, voorzover deze belangen samenhangen met dit dienstverband. 2. Handhaving en ontwikkeling van het zelfstandig karakter van het geneeskundig werk in dienstverband. De organisatie Uit de voorzichtig veel omvattende naam artsen in dienstverband is reeds af te leiden, dat hier geen sprake is van een groep, zoals b.v. ,,de huisartsen", maar van vele groepen: de ambtenaren in overheids- of semi-overheidsdienst, die in dienst van stichtingen of verenigingen, die door het aanvaarden van subsidies van de overheid aan bepaalde voorwaarden verb0nden zijn en die in dienst van particuliere stichtingen en ondernemingen. Art. 6 van her H.R. bepaalt, dat die leden van de Maatschappij, wier werkzaamheden geheel of voor een belangrijk deel in dienstverband worden verricht, lid zijn van de L.A.D. De belangrijkheid van dit deel wordt niet uitsluitend bepaald door de verhouding van het deel van het inkomen uit her dienstve~:band en dat uit het daarnaast verrichte werk verkregen, maar uit de omvang van de taak in dienstverband zelve. Zo is het zonder meer duideIijk, dat ook een klinische hoogleraar en de directeur van een ziekenhuis, afgezien van de inkomsten uit zijn praktijk, leden zijn van de L.A.D. Bij de oprichting van de L.A.D. is reeds met de verschillen rekening gehouden en zijn de leden ingedeeld in circa 15 groepen of categorieEn, waarvan de leden geacht worden gemeenschappelijke belangen te hebben. Een aantal verdere groepen maakt deel uit van categorale landelijke verenigingen.
Deze groepen zijn thans: 1. Artsen bij verschillende Departementen (Staatstoezicht op de Volksgezondheid, Arbeidsinspectie, Rijkspolitie enz.). 554
2. Officieren-arts der LandmaCht en Luchtmacht. 3. Officieren-arts der Zeemacht. 4. Arisen bij Rijksverzekeringsbank en Raden van Arbeid. 5. Hoogleraren, lectoren. 6. Medische assistenten (zowel bij onderwijs als in ziekenhuizen), Conservatoren. 7. Directeuren Gemeente Geneeskundige en Gezondheidsdiensten. 8. Gemeente-artsen. 9. Directeuren, adj.-directeuren en hoofden van afdelingen van ziekenhuizen. 10. Gestichtsartsen. 11. Controlerende Artsen. 12. Schoolartsen. 13. Tuberculose Contultatie-bureau-artsen en Sanatorium-a risen. 14. Artsen van alle kruisverenigingen. 15. Arbeids- en bedrijfsgeneeskundigen. .16. Overige artsen in dienstverband. Als leden der Maatschappij zijn zij ingedeeld in een afdeling en een district. De binding van de artsen in dienstverband tot deze regionale eenheden is vaak veel zwakker dan die tot hun groep. Dit te meer in kleine afdelingen en perifere districten waar de dichtheid van her aantal en afortiori van het aantal in een afzonderlijke groep, heel klein kan zijn, waarbij dan nauwelijks van gemeenschappelijke belangen sprake is (misschien zelfs eerder van rivaliteit). Daarom zijn in de voornaamste steden van een district plaatselijke verenigingen opgericht met omschreven rechten, vergelijkbaar met de plaatselijke verenigingen van huisartsen en specialisten der Maatschappij. De Ledenvergadering van de L.A.D. Teneinde de Ledenvergadering zo representatief mogelijk te doen zijn voor alle belanghebbenden, wordt zij niet alleen gevormd door de regionale afgevaardigden van districten en plaatselijke verenigingen, maar mede door afgevaardigden van de door het Centraal Bestuur erkende groepen c.q. categorale verenigingen. Daar echter tot de landelijk georganiseerde categorale verenigingen ook niet-leden der Maatschappij kunnen behoren, moeten deze afgevaardigden Maatschappij-lid zijn. Alle afgevaardigden hebben stemrecht en besluiten mogen niet in strijd komen met die van de Maatschappij. In de praktijk is in de loop der jaren wel gebleken dat het bijeenroepen der Ledenvergadering, wil deze waarlijk representatief zijn voor de gehele vereniging, regionaal en categoraal, veel voorbereidende arbeid vereist. De taken van het Centraal Bestuur De uitvoering van alle taken behoort tot de competentie en de plichten van het C.B. 1. Contact met andere besturen In de eerste plaats het contact met H.B. en de Centrale
Besturen der andere maatschappelijke verenigingen en door de speciale positie t.o.v, zijn groepen ook nog een speciaal contact met de A.N.V.v. Sociale Geneeskunde. Dit geschiedt door het aanwij zen van adviserende leden in H.B., D.B., Centrale Besturen van L.H.V., L.S.V. en naar het H.B. van de Nederl. Ver. v. Soc. Geneeskunde. Zij moeten daarom de vergaderingen bijwonen, in voorkomend geval van advies dienen en het eigen C.B. op de hoogte houden van de gang van zaken in de verwante besturen.
2. Medewerking aan rapporten De vele rapporten die door her H.B. aan de Algemene Vergaderingen van de Mij, worden uitgebracht, worden steeds te voren aan het C.B. voorgelegd. Deze eisen meestal een uitvoerige en diepgaande bespreking in de vergaderingen van dat Bestuur, waarna een gemotiveerd advies erover aan her H.B. wordt uitgebracht e n t e r plaatse toegelicht en verdedigd. Door de toenemende bemoeiingen van de overheid met de volksgezondheidsvraagstukken breidt zich het aantal artsen in dienstverband voortdurend uit en eist de verhouding van deze artsen tot die, werkzaam in de curatieve sfeer, een goede reglementering en omschrijving van ieders rechten en plichten, met steeds het oog gericht op de belangen van individu en gemeenschap. Het aantal raakvlakken tussen het werk der artsen in dienstverband en de zelfstandig gevestigde artsen breidt zich dan ook steeds uit en ieder rapport en ieder wetsontwerp eist grondige voorbereiding (consultatiebureauwezen, opleiding en erkenning sociaal-geneeskundigen, bedrijfsgeneeskundige diensten, rust- en verpleeghuizen, periodiek geneesk, onderzoek, bloedproef bij verkeersongevallen, arbeidsongeschiktheidsverzekering, enz.) Hierbij moet steeds crop gelet worden, dat de instructies van de arts in dienstverband met de medische ethiek en voornamelijk de zwijgplicht niet in conflict komen. Hier werkt de L.A.D. dus in her algemeen belang mede, niet alleen voor de materiEle belangen der leden, maar ook over de vraagstukken der gedragsleer en medische ethiek. 3. Behartiging der groepsbelangen Met elk der groepen heeft vaak bespreking en samenwerking plaats over hun materi~le belangen en rechtspositie. De behartiging daarvan ligt meestal op geheel verschillend terrein. Voor de ambtenaren bij overheid e.d. is van onderhandeling (zoals bijv. van L.H.V. en Ziekenfondsraad) geen sprake. Er bestaat een aanstelling na sollicitatie op voorwaarden, die h prendre ou h laisser zijn. Hier moet getracht worden op het juiste moment en met de juiste overheidsorganen besprekingen te verkrijgen om met goede gegevens een redelijke basis aanpassing aan het steeds veranderende levenspeil te bewerkstelligen. Dit is te moeilijker daar de salarissen bepaald worden volgens de schalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (B.B.B.R.A.) waarin een zekere vergelijking met niet-medische ambtenaren geldt. Hier moet steeds gewezen worden op de speciale positie der artsen vooral wat de duur der opleiding betreft, het feit dat zij eerst op middelbare leeftijd in dienstbetrekking kunnen treden, het voile pensioen dus niet kunnen berei-
ken en verder ook d a t e r bij een eenmaal aanvaard ambt (schoolarts, contr, geneesheer, gemeente-geneesheer), meestal geen hogere rangen bereikt kunnen worden. De hulp aan artsen in dienst van stichtingen, verenigingen of ondernemingen, leidt vaak tot onderhandelingen en besprekingen (bijv, voor de contr, geneesheren met d e ziekenfondsorganisatics), die zich over lange tijd uitstrekken. Een steeds groter en hechter wordende groep leden heeft zich op initiatief van het C.B. de laatste jaren gevormd, n.l. die der assistenten. Hun salaris was vroeger heel slecht, van pensioen voor de in dienstverhouding doorgebrachte jaren was meestal geen sprake, evenmin als van een behoorlijke rechtspositie. Mede door het instellen van een commissie, die een rapport uitbracht na een ingestelde enqu~te, welk rapport besproken en geamendeerd door het C.B. werd aanvaard, gepubliceerd en aan vele instanties toegez0nden, is de positie der assistenten reeds aanmerkelijk verbeterd. Geheel bevrcdigend is de positie nog niet en ook hier wacht nog veel arbeid. De nu reeds weer enige jaren geledcn door her C.B. vastgestelde wenselijke salarisschaal is dadelijk wel algemeen aanvaard. Er wordt bij de oproep en voor sollicitaties in de medische bladen bij herhaling naar verwezen.
4. Salarissen en Rechtspositie a. Bij de behartiging der belangen van groepen en hun leden, moeten deze beide steeds in verband worden beschouwd. Teneinde een vaste richtlijn te hebben, heeft het C.B., gehoord de daartoe ad hoc ingestelde commissies, rapporten gepubliceerd, die de salarissen en de pensioenen in ogenschouw hebben genomen en de thans wensclijke hoogten die moetcn kunnen worden bereikt, aangegeven. Her is ons bekend dat aan deze rapporten tot op het hoogste niveau van werkgevers ernstige aandacht wordt besteed. b. De meeste van de rapporten en zeker de aan het C.B. voorgelegde vraagstukken hebben een technische en een juridische kant. Daar de artsen-ambtenaren veel meer dan de curatieve artsen vertrouwd zijn met deze technische zijde van het opstellen van rapporten en de beoordeling van wetsontwerpen, kunnen al deze vraagstukken zeer grondig en doelmatig in het C.B. behandeld worden. Daarbij kwam de wens naar voren ook de juridische zijde Van richtl!jnen, overeenkomsten, en adviezen steeds met de nodige kennis te bezien. De L.A.D. heeft daarvoor in de loop van 1960 een jurist tot adviseur benoemd, die de vergaderingen van het C.B. bijwoont om de sfeer van een medisch vraagstuk mede te leren aanvoelen en mede zijn advies daarin op te bouwen. Het grote belang hiervan is reeds duidelijk gebleken. c. De vele en vooral veelsoortige werkzaamheden, die op de individuele leden van het C.B, drukken, hebben er enige jaren geleden toe geleid uit bet C.B. een Comite van gedelegeerden aan te wijzen, dat Iopende zaken kan behandelen, zonder dat het gehele C.B. behoeft te vergaderen. Wel wordt het C.B. een rapport over het besprokene of beslotene toegezonden ter kennisname. 555
Het behoeft verder geen betoog, dat ook in alle commissies, door het H.B. aangewezen ter voorbereiding van een advies of rapport, ook leden uit het C.B. der L.A.D. worden aangewezen.
gangsperiode zal ook van de L.A.D. veel werk worden vereist. Doordat de voorzitter van de L.A.D. tevens voorzitter van de Stichting is, wordt een goede samenwerking verwacht.
5. Behartiging van individuele belangen Weer geheel anders is de steun aan individuele leden, wier inkomen of pensioenrechten in het verloop van hun diensttijd ver zijn achtergebleven bij het huidige peil. Ook hiervoor zijn steeds besprekingen met de werkgevers nodig. AI deze besprekingen en onderhandelingen worden gevoerd door telkens daartoe aangewezen leden van het C.B. die na kennis genomen te hebben van de geuite verlangens en bestudering van de redelijkheid ervan, contact met de wederpartij moeten opnemen en in overeenstemming met het beleid van het gehele bestuur, de besprekingen moeten voeren. Deze werkwijze voert als regel tot een tevredenstellend resultaat. Hier mag er wel op worden gewezen, dat alle C.B.leden zelf in full-time dienstverband werkzaam zijn, zodat al het werk in commissies of besprekingen buiten de gewone dagtaak gedaan moet worden en dat zij zich ook meestal daarvoor naar verder afgelegen plaatsen moeten begeven. Van al deze werkzaamheden wordt of door de voorzitter of door een der commissieleden mededeling gedaan in een C.B.-vergadering, met toelichting en verzoek om goedkeuring van het gevoerde beleid.
Buitenlandse betrekkingen Had het lidzijn van de Maatschappij van de W.M.A. geen invloed op het werk der L.A.D., anders is dit het geval met de E.E.G. Gezien de plannen tot gelijkschakeling der diploma's in de zes landen en het vestigingsrecht, zijn hier ook de belangen van de leden van de L.A.D. in het geding. Bij de afgevaardigden naar de vergaderingen in een van de zes landen wordt dan ook steeds een lid van bet C.B. aangewezen. Verder is ook contact ontstaan door bet Marburger Bund der angesteUten Aertze Deutschlands. Voorzitter en penningmeester hebben in Berlijn,een vergadering bijgewoond en voortzetting van thans nog informatieve besprekingen hier te lande wordt tegemoet gezien.
6. Bemoeiingen met incidentele moeilijkheden van leden, bijv. bij aanstelling, al o f niet gevraagd ontslag, salariYring, rechtspositie, enz. Vele individuele leden richten zich de laatste jaren, mede aangespoord door de waarschuwingen van het C.B., tot de L.A.D. o m t e sluiten contracten kritisch te bekijken. Dit wordt door de secretaris, meestal in overleg met voorzitter of penningmeester gedaan, waarna soms goedkeuring maar meestal adviezen tot verbeteringen worden gegeven. Het C.B. heeft richtlijnen vastgesteld, waarin alle punten die het nodig vindt in een overeenkomst te regelen, zijn opgesteld. Deze kunnen door de leden ook aan de toekomstige werkgever worden voorgelegd, opdat deze weet wat onze organisatie nodig en nuttig vindt. Daarnaast roepen leden bij moeilijkheden met hun werkgever de hulp in van het C.B. Dan blijkt vaak, dater al zeer ernstige situaties zijn ontstaan, tot ontslag toe. Het vereist veel tact en arbeid om in deze situaties daadwerkelijke hulp te kunnen bieden. In vele gevallen gelukt het aan de vertegenwoordigers van het C.B. om tot aanvaardbare oplossingen te geraken. Stichting Opleiding Sociaal Geneeskundige De erkenning als deskundige op het gebied der sociale geneeskunde en de opleiding daartoe, die in het jaar 1960 zijn vorm heeft gevonden in het H.R. der Maatschappij, is tot stand gekomen op initiatief van de L.A.D. Dit vraagstuk is een onderwerp van studie en behandeling geweest in de vergaderingen van het C.B. gedurende 10 jaren. Bij de uitvoering dezer reglementen en vooral in de over556
Het Bureau moet zich aanpassen aan de uitbreiding der taken. Kwamen vroeger meestal oudere leden na afspraak op het bureau om advies, thans worden herhaaldelijk pas afgestudeerde artsen, die over toekomstmogelijkheden of waarneming het bureau van de Maatschappij bezochten, ook verwezen naar her bureau van de L.A.D. Werd vroeger de eis gesteld, dat een arts een zeker aantal jaren in de curatieve praktijk moest werkzaam zijn geweest alvorens een dienstverband te kunnen aangaan, de mogelijkheid van opleiding tot een der onderdelen van de sociale geneeskunde bracht hierin wijzigingen. Deze jong afgestudeerden, meestal totaal onkundig van de toestanden, hebben dan behoefte aan ruime voorlichting. Artsen in part-time dienstverband Deze richten zich eveneens vaak met hun vragen of moeilijkheden over het dienstverband tot het bureau van de L.A.D. Dan wordt steeds overleg gepleegd met de directeur van L.H.V. of L.S.V. om tot een eensluidend advies te komen. Publiciteit Uit de aard der bovenomschreven werkzaamheden, als besprekingen met overheidsorganen en particuliere werkgevers en uit de behartiging der belangen van individuele leden vloeit noodzakelijk een grote terughoudendheid voort ten opzichte van de publikaties. Kan het resultaat van onderhandelingen wel worden gepubliceerd, dan betreft het nog maar een klein deel der leden. D i l brengt mee, dat de uitslag nooit voor het geheel spectaculair kan zijn, zoals bijv. bij de L.H.V. voor alle huisartsen wel het geval is. Naar binnen gericht is het werk dus veel omvangrijker en drukt er meer op de individuele leden van het C.B. en het bureau dan uit publiciteit kan blijken. Kort resumerende bestaat de taak der L.A.D. derhalve uit : De belangen van haar leden te behartigen in de uitgebreidste zin van het woord. Dit gebeurt in de vergaderingen van bet Centraal Bestuur, van de gedelegeerden, in commissies en
door besprekingen met groepen en individuele leden. Meer in het bijzonder omvatten de werkzaamheden van de L.A.D. het volgende: a. In het werk ten behoeve dcr Maatschappij in H.B., D.B. en Commissies. b. In de samenwerking met L.H.V. en L.S.V. voor de coordinatie der belangen van gemeenschappelijke leden. c. Het organisatorische werk volgens de regionale Maatschappij-indeling. Het opstellen ofgoedkeuren der huishoudelijke reglementen der plaatselijke verenigingen en groepen.
d. De voorbereidende besprekingen met groepsbesturen en de behartiging hunner belangen bij overheid, semi-overheidsinstellingen, stichtingen en particuliere ondernemingen en werkgevers. e. Het vormen, erkennen en adviseren der groepen, die gemeenschappelijke belangen hebben. f. Het adviseren aan individuele leden bij de aanvaarding van een positie en de behartiging hunner belangen bij conflicten. g. Het tijdig zich op de hoogte stellen van te verwachten wetsontwerpen en de uitvoeringsmaatregelen, waarbij de arts en -ambtenaar zijn betrokken.
De voorlichting van het publiek W O R L D MEDICAL J O U R N A L
Het mei-nummer van het W.M.J. is geheel gewijd aan de voorlichting van het publiek op het gebied van de gezondheidszorg. Het laat in goede, nict te uitgebreide, bijdragen van collegae van de meest uiteenlopende nationaliteiten een helder licht valleh op de verantwoordelijkheden der verschillende personen, resp. instellingen, die zich q.q. bezig houden, althans behoren bezig te houden met genoemde voorlichting. Collega John Fry (Engeland) opent deze reeks met een beschouwing over de taak van de huisarts in doze. Hoewel zijn s~hildering van de verhoudingen wel wat al te veel uitgaat van de toestanden in hoog-ontwikkelde landen, bevat dit artikel toch menige opmerking, die zijn collegae zich ter harte kunnen nemen; speciaal, waar hij zich keert tegen die kunst-broeders, die zich plegen op te sluiten in een ,,ivoren toren" vol geheimen en die van oordeel zijn, dat hoe minder de leek van medische zaken te weten komt, hoe beter het is (voor patient en arts). De schrijver pleit voor een samenwerking der voorlichtings-media, pers, radio, T.V., met de praktiserende arisen, o.a. door deze tevoren attent te maken op publicaties, resp. uitzendingen voor leken op medisch terrein, zodat zij zich kunnen voorbereiden en, in aansluiting daarop, door
BUREAU
VOOR WAARNEMING
Evenal s v o r i g e j a r e n d o e n wij o o k n u w e e r een d r i n g e n d b e r o e p o p collegae, die zich g e d u r e n de de v a k a n t i e m a a n d e n v o o r k o r t e o f lange t i j d b e s c h i k b a a r willen stellen v o o r w a a r n e ming. G a a r n e schriftelijke o f telefonische o p g a v e a a n her b u r e a u v o o r W a a r n e m i n g en Vestiging d e r M a a t s c h a p p i j , K e i z e r s g r a c h t 327, A m s t e r d a m , t e l e f o o n 020- 24 25 35, t o e s t e l 0 0 7 .
persoonlijke uitleg en verduidelijking, het nuttig effect van de gegeven voorlichting (b.v. over door de overheid te nemen maatregelen ten behoeve van de volksgezondheid) zeer kunnen vergroten, temeer, waar niemand zo goed als zij deze uitleg aangepast kan doen zijn aan de ontwikkeling en het bevattingsvermogen van de individuele patient. Collega W. W. Bauer (U.S.A.) neemt, in een zeer lezcnswaardig artikel, de verantwoordelijkheid van de ArtsenOrganisaties t.o.v, de gezondheids-voorlichting onder de loupe. Hij noemt dit niet alleen een plicht, maar ook een v66rrecht, waarde Artsen-organisatie, bij propaganda v66r hygiEnische maatregelen en bij bestrijding v a n valse voorlichting en kwakzalverij bet meest gezaghebbende woord spreekt! Schrijver bespreekt dan de middelen, die de artsenorganisaties ten dienste staan: dag- en weekbladen, tentoonstellingen, lezing0n, radio, T.V., film-vertoningen en het houden van ,,gezondheids-fora", waar b.v. een aantal medische deskundigen vragen van het publiek over een, tevoren bekend gemaakt, onderwcrp beantwoorden. Een belangrijke rol kent schr. toe aan her ,,gezondheidsmuseum"; dit zijn centraal-gelcgen permanente tentoonstellingen, van waar uit tijdelijke tentoonstellingen, films, lezingen enz. op aanvraag betrokken kunnen worden; (als voorbeeld worden genoemd de Dresdener Intern. Hyg. tentoonsteUingen en de permanente gezondheids-tentoonsteUingen in Cleveland, New York, Hinsdale, Illinois e.a.) Collega J. Bravo (Spanje) behandelt dan de taak van de overheid in deze materie; wij vernemen o.a. d a t e r in Spanje reeds 30 jaren, naast een Alg. Gezondheids-dienst, een Dep. van Gezondheids-voorlichting werkt. De verantwoordelijkheid van de Universiteit t.a.v, de gezondheid, en de voort,ichting der studiosi op dat gebied, wordt uitvoerig besproken door Prof. Dr. S. L. Kark, hoogleraar in de Soc, Geneeskunde en Gezondheidslcer aan de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem. In dit belangwekkende artikel, dat speciaal de aandacht vraagt voor de physieke en gcestelijke noden van de studenten der ,,ontwikkelings-gebieden", bepleit schr. de inrichting van speciale gezondheids-diensten voor de medische studenten, 557
niet allcen in het belang van hun eigen physieke gezondheidstoestand, maar tevens met het doel hen de nodige ervaring en training bij te brengen in de werking van een dergelijke dienst. Schr. ziet vooral een groot voordeel in de ondervinding, die de student opdoet als ,,subject" van deze dienst, welke ondervinding wel een van de bcste manicren is om de toekomstige arts begrip bij te brengen voor de eigenaardigheden van het ,,patiEnt-zijn". De Universiteit, maar in 't bijzonder de Medische Hogeschool (c.q. Faculteit), behoort open oog te hebben v o o r de sociale en economische status, de voedingstoestand van de student en, vooral in de ,,ontwikkelings-landen" v o o r de enorme,,stress", waaraan de student meet dan anderen in die samenleving, is blootgesteld, ten gevolge van de ingrijpende veranderingen, die in en om hem plaats vinden. Schrijver ziet hct als taak van de Universiteit hem te helpen bij het opvangen en verwerken van die stress, opdat deze zo weinig mogelijkschade aan zijn gezondheid toe kan brengen. Vcrvolgens geeft schr. een beschrijving van een model-st udenten-gezondheidsdienst. Collega S. Abdou (Egyptc) geeft een keurige uitcenzetting van het delicate werk van de journalist, die zich waagt aan medische publicaties in andere dan vak-bladen en zijn grote verantwoordelijkheid daarbij tegenover de gemeenschap, de instellingen van gezondheidszorg, de artsen en de pers, en passant geeft hij hierin ten aardig nummertje propaganda weg voor ,,periodiek geneeskundig onderzoek". Collega Olga Macek (YugoslaviE) zet haar opvattingen uiteen op het gebied van de bedrijfs-geneeskunde; ze geeft hierin een heldere kijk op de taak van de bedrijfsarts in het geheel van de gezondheidszorg en, vooral, bij de voorlichting en opvoeding van de industrie-arbeiders op het gebied van de gezondheidszorg. Een zeer belangwekkend artikel, niet het minst daar dit geluid tot ons komt uit een communistisch geregeerd land. De taak en de grote verantwoordelijkheid van de ,,radiodokter'" wordt dan besproken door collega Ademola (Nigeria); hij noemt veel onderwerpen, die bijzonder geschikt zijn om voor de radio te worden behandeld en kent daarbij een belangrijke rol toe aan de school-radio. De redactie geeft vervolgens, in z'n verantwoording over de keus der medewerkers aan dit symposion, te kennen, dat men zich bewust is, dat, om volledig te zijn, v o o r hog twee categorieEn betrokkenen m66r een plaats had moeten worden ingeruimd. De 66n is de conservatieve medicus, die vindt, d a t e r al v661 teveel voorlichting is en dat de gretigheid, waarmee het publiek de voorlichting over zijn gezondheid verslindt, m66r een teken van verval is dan een uiting van zijn streven naar verbetering van eigen gezondheid; de ander is de ontwikkelde leek, die zich 66k beweegt op dit gebied en die, misschien terecht, vindt, dat, even goed als, volgens een bekend gezegde, ,,de oorlog een te ernstige zaak is om hem alleen aan de generaals over te laten", de gezondheid een te kostbaar goed .is, om de verzorging en bescherming ervan geheel aan de dokters over te laten! - 558
Ten slotte vindt men nog een kleine reeks speciale rapporten uit verschillende landen, waaronder dat uit ons land, van de hand van coUega Denekamp, zeker geen slecht figuur maakt. Uit Zuid-Afrika vernemen we, dat daar (nog) geen blad ter voorlichting van leken uitkomt, d a t e r echter wel een gocde samenwerking is tussen vak- en leken-pers. Een correspondent uit Groot-BrittanniE meldt op welke wijze de B.M.A., onze zustervereniging, haar sporen reeds verdiende op dit gebied. Daaruit blijkt, dat de ,Familydoctor", hct maandblad, dat ons inspiratie en moed gaf tot de uitgave van ,,Spreekuur thuis", lang niet de eerste stap van de B.M.A. was op het gebied van de gezondheidsvoorlichting, maar dat zij zich reeds sinds 1933 aan publicaties op dit gebied heeft gewaagd! - Nochtans aarzelt de correspondent niet om te verklaren, dat de B.M.A., als het er op aan komt, de family-doctor, 66k op dit terrein, toch een belangrijker rol toekent dan de ,,Family-doctor". - F. Th. ter Haar
Philosophy of medicine rarely changes ,,To me, the entire question of medical discipline can be summarized thus: We must do everything to encourage progress and knowledge, yet also fight fiercely against regression and stagnation. New drugs, new therapy and new devices are developed daily, and we must maintain a receptive atmosphere of encouragement for acceptable scientific revolutions. However we must guard against the bizarre, the emotionally appealing, and the unscientific. We must also see that medicine in 1961 is practiced with 1961-knowledge - - not with the knowledge of 1951, 1941 or 1931. All of us have learned from experience that much of what we were taught 20 or 30 years ago in medical school is obsolete. However, the philosophy of medicine rarely changes. Although we now u s e drugs and treatment which were unthought of while we were in school, we still retain our beliefs that the sole purpose of the medical profession is to help m a n k i n d . . , to relieve p a i n . . , to comfort the s i c k . . , to heal w o u n d s . . , to prevent s u f f e r i n g . . . and to cure disease. This pbilosophy must never change. The moment the medical profession regards statistics, case histories, and drug ingredients as more important than human beings, then it becomes an impersonal machine" Leonard W. Larson, voorzitter van de American MeScal Association in zijn rede bij de aanvaarding van het presidium.
H. VOORZANGER
MEDISCHE CONTROLE
BIJ ZIEKTE
KANTTEKENING BIJ EEN PROEFNEMING TOT AFSCHAFFING Het bericht dat de Bedrijfsvereniging voor de Bouwnijverheid, Risicogroep Baggerbedrijf de medische ziekencontrole grotendeels heeft afgeschaft noodt tot enkele reflecties. Terecht wordt dit in M.C. no. 25 blz. 439 een belangwekkende proefneming genoemd bij de uitvoering van de ziektewet. Bij de in Nederland gegroeide traditie met betrekking tot de beperking van onnodig ziekteverzuim wordt de verantwoordelijkheid in overdreven mate gelegd op de schouders van de controlerend geneesheer. Ziekteverzuim is een complex verschijnsel. De omvang ervan wordt bepaald door de zickte als zodanig en door de manier waarop de patient zijn ziek-zijn beleeft. Bovendien komt een dee! van het ziekteverzuim voor rekening van lieden die niet ziek zijn in de gebruikelijke betekenis van het woord maar die ook niet als gezond in de zin van de WHO (optimaal lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden) kunnen worden beschouwd. Tot het maatschappelijk welbevinden behoort bij de werknemers, die verzekerd zijn krachtens de ziektewet - - over deze categoric gaat het hier -- dat zij hun verantwoordclijkheid kennen tegenover het bedrijf waarin zij werken. Zij dienen te weten, wat het voor dat bedrijf betekent wanneer zij zich ziek melden. Ze moeten weten welke storing zij te weeg brengen, welke extra last ze leggen op hun collega's, wat voor schade ze berokkenen aan hun werkgever. Het client natuurlijk niet de taak van de c.g. te zijn om dit duidelijk te maken. I)at moet geschieden door het toezichthoudend personeel en door dat te doen helpen deze toezichthouders om het ziekteverzuim tot het noodzakelijke te beperken. In overeenstemming met deze gedachtengang en daarop voortbouwend heeft het toezichthoudend personeel in sommige bedrijven in het buitenland (o.a. Hawthorne Works Western Electric Cy) de opdracht zich persoonlijk in verbinding te steUen met hun ondergeschikten, die zich ziek melden. Enerzijds
Huisarts en geriatrie Op het programma voor het Europees geriatrisch congres te Scheveningen staan voor zaterdag 16 september een aantal voor huisartsen interessante onderwerpen, o.a. over aanpassings-, voedings- en sexuele problemen bij bejaarden. Huisartsen kunnen deze congresdag bijwonen. De kosten daarvoor bedragen, inclusief diner en cabaret, f 2 0 , - - . Opgaven bij het secretariaat van het Congres, Burg. Patijnlaan 29, Den Haag.
komt hierin tot uitdrukking een te waarderen belangstelling voor het wel en wee van de werknemer, anderzijds wordt de werknemer er door herinnerd aan het feit, dat zijn afwezigheid de afdeling waar hij werkt niet onverschillig is, mede uit zakelijke overwcgingen. Bij doze gang van zaken zijn de patient en zijn chef in eerste instantie verantwoordelijk voor de omvang van het verzuim. De patient behoeft deze verantwoordelijkheid uiteraard niet zclfstandig te dragen. Hij kan daarbij de hulp vragen van zijn huisarts. Hij kan dat doen als hij twijfelt of zijn toestand het noodzakelijk maakt om thuis te blijven en om een antwoord te vinden op de vraag o f z ' n hcrstel voldoende gevorderd is om werkhervatting mogelijk te maken. Ook de chef moet, wanneer hij er aan twijfelt of de patient wel bonafide ziek is, kunnen beschikken over ecn geneeskundig advies. Bij de boven bedoelde bedrijven vraagt hij dat advies aan de bedrijfsarts; hij zou zich kunnen wenden tot de c.g. van de ziektewet indien er geen bedrijfsarts is of indien de bedrijfsarts niet bij de ziektecontrole is ingeschakeld. De scheiding van behandeling en controle zoals die in ons land bestaat, heeft geleid tot de opvatting dat de behandelend arts zich niet heeft bezig te houden met de vraag naar de arbeidsongeschiktheid. Ofwellicht is hier niet zo zeer sprake van een opvatting, dan wel van een in de praktijk gegroeide manier van handelen. De behandelend geneesheer laat dit aspect veelal over aan de e.g. van de ziektewet en sores verwijst hij de patient naar de c.g. als deze hem vraagt of hij weer mag werken. Dit leidt er dan weer toe, dat ook vele patiEnten menen, dat het niet verstandig is om het werk te hervattcn zonder de toestemming van de e.g. In het bericht in M.C. dat aanleiding was tot deze opmerkingen leest men, dat het tijdstip van het hervatten der werkzaamheden bij ziekte door een c.g. werd bepaald. Op deze manier is in de praktijk een te groot deel van de verantwoordelijkheid terecht gekomen bij de controlerend geneesheer. E6n van de interessante kanten aan het experiment dat nu in het baggerbedrijf wordt ondernomen, is dat het de verantwoordelijkheid in eerste instantie weer daar legt waar deze behoort: bij de patient. In het geciteerde artikel in het orgaan van de Christelijke Bedrijfsgroepen Centrale wordt dan ook terecht een beroep gedaan op de werknemers opdat zij zich van deze verantwoordelijkheid ook inderdaad bewust zullen tonen. Er zou aan toe gevoegd kunnen worden dat ook van de kant van de bedrijven tot het welslagen van het experiment een bijdrage kan worden geleverd, zoals hier boven werd aangeduid. Voorts is her van belang dat door dit experiment weer duidelijk wordt gesteld, dat de huisarts een .taak heeft bij het bepalen van het tijdstip van de werkhervatting. Een patient is immers pas werkelijk hersteld als hij zich weer bevindt in een toestand van ook maatschappelijk welbe559
vinden. Dat impliceert werkhervatting. Uiteraard zou her voor de verhouding huisarts-patl~nt ongunstig kunnen zijn, wanneer de huisarts in een conflict tussen de patient en de ziektewet tegen de patient partij zou moeten kiezen. Een advies tot werkhervatting is echter een geheel andere zaak. De vraag kan gesteld worden of het niet mogelijk is de verantwoordelijkheid van de patient in nog ecn ander Olgzicht te onderstrepen, nml. waar het gaat om bet inroepen van de hulp van de huisarts. In bijna alle controlevoorschriften vindt men de verplichting geformulcerd zich in geval van ziekte ,,terstond" onder behandeling van de huisarts te stellen. Het gevolg daarvan is dat steeds weer huisartsen zich er over bek/agen, dat ze bij een patient geroepen werden ,,omdat het moet van de ziektewet". Men kan begrip hebben voor deze klacht. Bij het experiment, dat hier wordt besproken, is aan de uitkering van ziekengeld de voorwaarde verbonden, dat de hulp van de huisarts is ingeroepen, een zo mogelijk nog stringenter verplichting dus. Het schijnt, dat de voorstanders van deze formulering vooral beducht zijn voor onderconsumptie van geneeskundige hulp en die willen tegengaan om de genezing te bevorderen. Dat neemt niet weg, dat in een aantal gevallen de pati6nt, geleerd door de
U I T DE A F D E L I N G E N
Arnhem en Omstreken De Arnhemse Vereniging van Doktersvrouwen verzoekt aandacht voor hel volgende: Nu er in verschillende plaatscn in ons land verenigingen van doktersvrouwen zijn opgericht is de behoefte ontstaan om tussen deze plaatselijke verenigingen samenwerking mogelijk te maken. Wij verzoeken alle verenigingen zo spocdig mogelijk gegevens te zenden ann ons secretariaat: Mevr. A. J. Mansens-Slothouwer, Diepenbrocklaan 31A te Arnhem.
Amsterdam De moeilijkheid pati~nten te plaatsen in een ziekenhuis, in hoofdzaak het gevolg van een gebrek aan verplegend personeel, is een vraagstuk dat dringend om oplossing vraagt. Amsterdam worstelt met dit probleem al jaren en het is een dagelijks weerkerende zorg voor allen, die hiermede te maken hebben. Niet alleen dat pati6nten sores maanden moeten wachten op een plaats, maar meermalen komt her voor, dat zieken, die met spoed moeten worden geopereerd, moeten worden vervoerd naar ten ziekenhuis, dat op vele kilometers afstand van Amsterdam is gelegen. Elke poging deze hood enigszins te lenigen, verdicnt de ernstige aandacht en voile medewerking van alle betrokkenen. Prof. Boerema recent nu, dat een vervroegd ontslag uit het ziekenhuis van de daarvoor in aanmerking komende operatiepati~nten, gezien zijn goede ervaring hiermede tijdens de bezettingsjaren in Groningen, een bijdrage kan leveren in de oplossing van de opname-ellende. 560
ervaring, wel in staat is zich zelf te cureren, in staat en ook bereid, hij wil zijn huisarts niet zonder noodzaak lastig vallen. Deze vrijheid en deze verantwoordelijkheid zou men de patient moeten laten. Door een enkele afdelingsziekenkas in ons land is een proef genomen met een vcrandering van de controlevoorschriften in die zin, dat ,,terstond" werd vervangen door ,,binnen redelijke termijn". Dit maakt het onnodig de huisarts te waarschuwen alleen maar omdat de controlevoorschriften dat eisen, zonder dat de toestand van de patifint hem daar aanleiding toe geeft. Een ongunstige invloed op het verzuim zou daarbij niet zijn gebleken. De huisartsen zouden de nieuwe formulering op prijs gesteld hebben. Bij het experiment in het Baggerbedrijf schijnt de lekencontrole niet te worden afgeschaft. Dat maakt het mogelijk dat de lekencontroleur corrigerend optreedt als de patifint te lang zou wachten met de hulp van zijn huisarts in te roepen. Daarom zou zonder grote bezwaren de patient een war grotere vrijheid gelaten kunnen worden ten aanzien van het inroepen van de hulp van de huisdokter. A1 met al een proefneming die de belangstelling van huisartsen en controlerend geneesheren ten volle verdient.
Naar aanleiding van dit idee heeft er een bijeenkomst plaats gehad, onder leiding van de directeur Openbare Gezondheidszorg, van de directeur G.G. en G . D , en vertegenwoordigers van de besturen van Kring en plaatselijke afdelingen van specialistea en huisartsen; Prof. Boerema heeft daarin zijn plan nader toegelicht. De bedoeling is, dat geopereerde ambulante pati6nten, d~e geen eigenlijke verpleging meer nodig hebben, voor zover de huiselijke omstandigheden dit toelaten, enige dagen eerder naar huis gaan dan dit in de regel hel geval is. Dit betekent echter niet, dat zij ook vroeger uit de behandeling worden ontslagen. Door de zorg van de kliniek zullen zij verder thuis worden behandeld en gecontroleerd. Tevens zal de kliniek bedden ter beschikking houden om bij her optreden van eventuele complicaties de patient direct weer te kunnen opnemen. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt de huisarts bericht. Het is echter niet de bedoeling de huisarts bij de behandeling in te schakelen. Ten eerste zou dit een extra last op de toch al zo zwaar belaste huisarts leggen en ten tweede stelde Prof. Boerema, ons inziens terecht, dat de kliniek de volledige verantwoordelijkheid moet blijven dragen voor de behandeling tot aan het tijdstip, waarop in normale omstandigheden de patient het ziekenhuis zou verlaten. Bij de bespreking van dit plan werden verschillende bezwaren naar voren gebracht, maar men was het er in het algemeen over eens, dat gezien de ernst van de toestand, dit plan e e n ,,fair chance" moest hebben. De aanwezige vertegenwoordigers van de diverse besturen zegden toe in de eerstvolgende ledenvergaderingen dit plan ter kennis te brengen en eventueel te bespreken. Inmiddels nam de directeur van de G.G. en G D . op zich de artsen van Amsterdam in te lichten. Evenals dit bij de bovengenoemde bespreking her geval was, zullen ook uit bredere kring wei bezwaren naar vorcn
worden gebracht. Deze proef kan echter alleen slagen, wanneer zij de morele steun krijgt van de behandelende artsen. Ieder, die met het vraagstuk van de opnamemoeilijkheden in aanraking komt, moge bedenken, dat dit plan een van de weinige mogelijkheden biedt om althans enigszins deze moeilijkheden te overwinnen. M. Hartman, Diemen
RUSTENDE ARTSEN Met grote belangstclling las ik hct ingezonden stuk van Dr. Th. A. Blom, uit Wehl (Gld.) in Mediseh Contact van 21 juli jl. Mijn man, rustend arts, nu 83, stelde reeds meer dan 10 jaar geleden voor om een ouderdomsverzekering voor actsen te stichten, bet antwoord was: t.z.t, hopen wij er op terug te komen; hetgeen helaas tot
AANGEPAST aan de eisen van de Nederlandse artsen
S N E L L E V E R B A A R , 1 ~ 2 dagen
In de aan de zomerbijeenkomst voorafgaande v e r g a d e r i n g van 18 mei had de Leidse hoogleraar dra. Schaberg ons in een buitengewoon belangwekkende en leerzame voordracht ingewijd in de ,,Chromosomale afwijkingen bij congenitale misvormingen" - - uitgaande van de tegenwoordig zo populaire Denver-classificatie, de door meting der chromosomen verkregen zeven groepen met in totaal 22 verschillende typen. Het is onmogelijk in k o n bestek de vele variaties van de X en Y combinaties, ais deraillementen bij de eerste celdelingen, bij de diverse misvormingen op te sommen - bij de fenotypisch in hoofdzaak mannelijke Klinefelders, het vrouwelijk Turner-type, de chromosomatologische ,,Superfemales" met de X X X combinatie- en lage I Q; de geslachtsindeling naar het al dan niet aanwezig zijn der wandstandige (vrouwelijke) Barr'se korrels, enz. enz. Verder de vele mogelijkheden van ontwikkelingsstoornis door fouten bij de reductiedeling ,,nondisjunction" door het aan elkaar blijven plakken der beide centromeerhelften - - zoals bij Mongoloiden, als kinderen van oudere vrouwen, of d o o r in chromosomen opgetreden breuken met defecten der chromosomen, ook wel bij jongere moeders. Bij allerlei chromosomen-patronen is leven mogelijk. De studie hiervan is nog pas begonnen. Toch werden reeds vele interessante nieuwe ontdekkingen op dit gebied gedaan, o.a. d o o r remming der deling van gekweekte huid- en beenmergcellen in de metaphase (voor de splitsing). Bij leukemic werd een bepaald afwijkend patroon gevonden; acute leukemie komt bij Mongoloiden 15 • zovaak voor als gemiddeld bij kinderen. De wonderen van het gen-molecul~ zagen wij op een kleurendia: de vier violette banden van verschillende tint
-RECREATIE-OORD VOOR
H Y P O S E N S I B I L I S A T I E K U REN V O O R D E L I G E R dan de Engelse vaccins
,s-Gravenhage en Omstreken
NIGEZONDEN STUKKEN
DIEPHUIS
R E S U L T A T E N , zeer gunstig APOTHEEK
DIEPHUIS
Advertentie
de plaats van vier verschillende stoffelijke erfelijkheidscomponenten ad ocutos demonstrerend. Men wordt vervuld van dankbaar respect v o o r her vele nieuwe, vooral wat deze tak van wetenschap in de laatste jaren reeds bereikte in het ontraadselen der geheimen van de microcosmos, van celdeling en erfelijkheid van het oerstadium der ontwikkeling van elk levend wezen. De overtuiging van prof. Schaberg, dat hier nog wijde perspectieven voor ons liggen, voor de cytologie, de erfelijkheidsleer, de ziekteleer en de geneeskunde, is alleszins aannemelijk. N o g 66n ander aspect, minder opwekkend weliswaar, maar ook zeer belangrijk, werd besproken: de destructieve invloed van de ioniserende stralen op de celdeling en ontwikkeling: het optreden v a n leukemie als gevolg van r6ntgenbestraling is bij M. Bechterew beschreven, evenais carcinoom van de g[. thyreoidea na bestraling van t.b.c. klieren in de jeugd. Voorts bleek, dat na 66n radiumbestraling met 250 r nog na maanden chromosomale afwijkingen in het bloed voorkomen. Wij kunnen slechts wensen en hopen dat verder onderzoek en studie spoedig ook afdoende bescherming hiertegen moge geven. F. H. Glastra van L o o n
op heden niet gebeurde. Mijn man heeft nooit een ambtelijke betrekking gehad en niettegenstaande de A.O.W. moeten wij toch z66r zuinig leven. Aan uitgaan valt dan ook niet te denken. Zou het nu niet op de weg van de Maatschappij liggen om b.v. een huis in een mooie omgeving ter beschikking te stellen als recreatie-oord voor rustende medici, waar zij 8-10 dagen tegen een zacht prijsje zouden kunnen logeren? Voor ieder mens is het wel eens goed er eens uit te kunnen en aangezien het dan uhsluitend voor artsen zou zijn, hceft men dan zeker aanspraak aan elkaar. Mag ik u dit eens ter overweging voorstellen ? P, Li~tge-Reeser Amersfoort, 13 aug. 1961
LABORATORIUM
Moesstraat 34 - Groningen - telefoon 05900 - 2.56.30
VERZEKER I NGSMAATSCHAPPI J EN DOODSOORZAKEN Geregeld vragen medische adviseurs van verzekeringsmaatschappijen een verklaring over de doodsoorzaak van overleden verzekerden. In hun formulier(!) staat steeds: ,,de uitkering is geregeld". Ik weiger echter even geregeld de verklaring in te vullen, tenzij de nabestaanden schriftelijk verklaren, dat de uitkering tot hun genoegen is geregeld. Ik wil best medewerken aan deze verzekeringsstatistiek, mits deze zin heeft, en tevens verlost worden van overbodig geformulier en geschrijf. Hoe kan dit efficient en correct geregeld worden ? C. F. J. Lampe IJmuiden-O., 5 aug. 1961
561
VARIA
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft, zoals in deze rubriek reeds werd vermeld, een werkgroep ingesteld, welke hem op korte termijn moet adviseren terzake van het treffen van maatregelen, welke k u n n e n leiden tot vermindering van het verpleegsterstekort. Het Haags Dagblad schrijft n a a r aanleiding van de instelling van deze werkgroep onder meer: ,,Deze werkgroep zal er ongetwijfeld niet aan ontkomen, in h a a r onderzoek ook her geestelijk klimaat te betrekken, dat voor het wekken van a n i m o voor het verpleegstersberoep niet gunstig is. W a t e r tegen te doen? Er is geen reden om te twijfelen aan het bestaan van remediEn; m a a r deze zullen toch slechts k u n n e n werken op lange termijn. D a a r kan de oplossing van bet probleem niet op wachten. Is bet oplosbaar binnen een redelijke termijn ? ,,Misschien legt de werkgroep een ongewone vindingrijkheid aan de dag; misschien ontwaart zij kansen, die voor gewone stervelingen niet m a a r zo meteen zichtbaar zijn. W a t ons betreft, wij hebben de idee, dat een snelle en goede uitkomst op de grondslag van vrijwilligheid niet binnen het bereik der mogelijkheden ligt. N a t u u r lijk kan het beroep d o o r aanmerkelijk hoger salariEring aantrekkelijker worden gemaakt. M a a r afgezien van de vlotte kans, dat op deze wijze allerlei verhoudingen worden scheefgetrokken, is het duidelijk, dat m e n wel verpleegsters m a a r geen verpleegstereigenschappen kan kopen. ,,Blijft over de in een vrij land als het onze wat hachelijke ,,sociale arbeidsplicht" voor meisjes, die een pendant zou zijn van de dienstplicht voor de jongens. Wij propageren deze niet, m a a r wij vinden althans een discussie er over allerminst verwerpelijk. Sociale arbeidsplicht gedurende een zekere tijd zou natuurlijk wel meer inhouden dan enkel het opvullen van de rijen der verpleegsters. Het was in ruimere zin een leerschool voor de kennis van een
J
"Your head X-ray shows nothing..." MACLEAN'S
562
maatschappij, die de neiging heeft, sommige groepen uit het oog te verliezen. Want ook een deel der ouderen k o m t tekort, minder aan geld dan aan zorg en contact van sociale aard. Bij de beoordeling van het vraagstuk lijkt het billijk o m te overwegen of de consequenties van de gelijkstelling tussen m a n n e n en v r o u w e n niet wat verder gaan dan het benoemingsrecht in sommige betrekkingen en hetzelfde loon,"
In ,,Noury-post" wordt melding gem a a k t van een Britse studie van Mr. G. Teelingh-Smith, waarin wordt aangetoond dat de stijgende kosten van de National Health Service niet kan worden toegeschreven, zoals dikwijls wordt gedaan, aan de stijgende kosten van de geneesmiddelen. In deze studie wordt de navolgende tabel gegeven van jaarlijkse uitgaven voor receptuur per hoofd van de bevolking: G r o o t BrittanniE 16,- shilling Nederland 22,2 ,, Zweden 25,8 ,, W e s t Duitsland 26,1 ,, Ver. Staten 33,,, ItaliE 47,5 ,, Belgie 55,4 W a n n e e r men het kostenaandeel van de farmaceutische verzorging uitdrukt als percentage van het nationale i n k o m e n per hoofd van de bevolking in de verschillende landen met een veelomvattende verzekering, ontstaat de volgende tabel: procenten Zwitserland 0,34 Engeland en Wales 0,36 Denemarken 0,36 Nieuw Zeeland 0,40 Nederland 0,52 Belgie 0,57 W e s t Duitsland 0,67 Ver. Staten 0,72 Noorwegen 0,77 ItaliE 0,95 Frankrijk 1,06 Tenslotte geeft het volgende staatje uit Mr. Teeling-Smith' studie het percentage aan van de kosten der geneesmiddelen ten opzichte van het totaal aan medische verzorgingskosten: ItaliE 26,61 W e s t Duitsland 26,43 Frankrijk 26,24 Nieuw Zeeland 25,99 Zwitserland 23,55 Belgie 22,76 Ver. Staten 20,71 Nederland 15,04 Denemarken 13,37 G r o o t BrittanniE 9,62
Het C e n t r u m Apeldoorn van het Nederlands H u i s a r t s Genootschap organiseert in samenwerking met de afdeling Apel-
MEDISCH
CONTACT
Verschijnt wekelijks Abonnementen v o o r n i e t - l e d e n f 2 0 , - Losse n u m m e r s f 0,50. REDACTIE EN ADMINISTRATIE De Redactie en Administratie is gevestigd: Keizersgracht 327, A m s t e r d a m - C . Telefoon 242535 - Postgiro 58083 ADVERTENTIES De advertentie-exploitatie Medisch Contact is gevestigd: Van Ostadestraat 233, A m s t e r d a m - Z , Telefoon 719911 ; postgiro 58083 ten n a m e van de Kon. Ned. Mij. t.b.d. Geneeskunst onder vermelding advertentieexploitatie Medisch Contact. Advertenties in dit blad behoeven de goedkeuring van de redactie en k u n n e n zonder opgaaf van redenen worden geweigerd. ADRESSEN VAN DE MAATSCHAPPIJ, H A A R O R G A N E N , ENZ. Gevestigd: Keizersgracht 327 - Amsterdam-C. - Telefoon 242535. Bureau H o o f d b e s t u u r , Dagelijks Bestuur, Boekhouding, B u r e a u voor W a a r n e m i n g en Vestiging 8.30-17 uur. (Na 18 u u r en zondags tel. 79.89.84) - - Landelijke Huisartsen Vereniging - - Landelijke Specialisten V e r e n i g i n g Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband - - Specialisten Registratie C o m m i s s i e - - L.A.C.C. O n d e r s t e u n i n g s f o n d s weduwen en wezen: postgiro 111950, Keizersgracht 327, A m sterdam-C., seer. F. Weijnen, Vijverweg 14, Sittard~ tel. 3363.
Raad van Beroep: secretaris Ph. J. Hoedemaker, Harlingerstraatweg 13, Leeuwarden.
doorn van de Maatschappij voor Geneeskunst op 23 september een symposion over zelfmoord. Prof. Dr. C. S. K r u y t , hoogleraar in de sociologie aan de Technische Hogeschool te Delft houdt een inleiding over de sociologische aspecten van de zelfmoord, Dr. N. Speyer, zenuwarts, lector in de sociale psychiatrie aan de Rijksuniversiteit te Leiden behandelt daarna de psychologische en sociaal- psychiatrische aspecten van de zelfmoord. Na de lunch volgt een forumdiscussie, waaraan, behalve de reeds genoemden, zullen deelnemen Dr. J. M. L. Phaff, huisarts, mej. M. James, psychiatrisch-sociaal werkster, Dr. J. G. Fernhout, predikant, en Drs. J. C. H. Bernsen, rector van een psychiatrische inrichting. Dit s y m p o s i o n - - de derde artsendag te Apeldoorn - - w o r d t gehouden van 10 tot 16 u u r in de gehoorzaal van het Juliana-ziekenhuis, K o n i n g Lodewijklaan. Het inschrijfgeld bedraagt f 10,--, lunch inbegrepen. Het adres van het secretariaat is H. van IJlzinga Veenstra, J. C. Wilslaan 1, Apeldoorn.