MEDIAAN Kwetsbaarheid en kracht Reflectie over de beeldvorming van dak- en thuisloze vrouwen Al lange tijd wil ik het specifieke van dak- en thuisloze vrouwen onder woorden brengen. Ik ben vaak onder de indruk van hun kracht en tegelijkertijd maak ik mij zorgen over hun kwetsbaarheid. Echter het is lastig om het specifieke van deze vrouwen onder woorden te brengen. Sedert ruime drie jaar werk ik met dak- en thuislozen mannen en vrouwen, die psychiatrische problemen hebben in Amsterdam. Het merendeel van de dak- en thuislozen is man, maar er zijn bij ons team, het Rehabilitatieteam dak- en thuislozen Amsterdam Centrum Oudwest/Noord, ook 60 vrouwen ingeschreven. Vrouwelijke zwerfsters: ik ken geen beroemde voorbeelden: geen vrouwelijke Swiebertjes; geen stereotype beelden zoals de alcoholist die na een scheiding op straat terechtgekomen is, of de wereldvreemde die zijn eigen leven wil leiden zonder teveel bemoeienis. In de literatuur is weinig te vinden over vrouwelijke dak- en thuislozen. Slechts één boekje heb ik gevonden. Dit boekje, “Vertrapte bloemen”, beschrijft de geschiedenis van een tehuis voor vrouwen. Dit boekje bevestigt mij in het ontbreken van beelden en woorden over dakloze vrouwen “ze zijn behoorlijk onzichtbaar geweest”. Het aantal en het percentage neemt toe aldus een rapport van de federatie maatschappelijke opvang. Wat zijn het voor vrouwen? Mijn beeld is dat zij krachtig en kwetsbaar zijn. Kwetsbaar spreekt bijna vanzelf: vrouwen zijn minder sterk dan mannen, kunnen op straat seksueel gemakkelijk misbruikt worden. Zij zijn echter vooral kwetsbaar
in hun ontkenning zorg nodig te hebben. Maar tegelijk zijn zij krachtig: krachtig in het afwijzen van betutteling, krachtig in de zin dat er veel vrouwen zijn die zich redelijk verzorgen, goed eten drinken, gebruik maken van de voorzieningen die er zijn, krachtig in het overleven op straat, krachtig in het zichzelf betekenis geven, bijvoorbeeld als moeder van de zwervers. Onlangs kwam ik in de bibliotheek een fotoboek tegen: Human conditions, intimate portraits. Dit is een prachtig fotoboek met foto’s van hedendaagse Nederlandse portretfotografen. Ik was getroffen door de indringende schoonheid van de foto’s. Het zijn hele persoonlijke foto’s van velerlei mensen, oud en jong, lelijk en mooi, aangekleed en naakt. Er is een korte inleiding bij het boek en bij elke fotograaf. Het kopje bij de foto’s van Rineke Dijkstra luidt “kracht en kwetsbaarheid” Gezien mijn gedachten over mijn vrouwelijke cliënten, ben ik het meteen lezen, behalve prachtige foto’s blijkt het boek ook boeiende woorden te bevatten. Hoewel het geen foto’s van of teksten over dak- en thuisloze vrouwen bevat staan deze teksten zo dicht bij mijn werkelijkheid als sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat ik het boek graag wil bespreken. Juist in dit themanummer over reflectie. Het ontbreken van beelden en verhalen maakt dat het gesprek over deze doelgroep vooral over cijfers gaat, met welk percentage neemt het aantal zwerfsters toe, hoeveel opvangplaatsen zijn er nodig e.d. Over kwaliteit van hun leven kan niet
42 gesproken worden, die woorden ontbreken. Voor reflectie over hulpverlening is het belangrijk over kwaliteit van leven na te denken, en dat kan alleen als er verhalen en beelden zijn, dus die verhalen moeten geschreven worden en die beelden moeten gemaakt worden. Dit boek stimuleert mij om dat te doen. Respectvolle betrokkenheid In het voorwoord schrijft Loek van der Molen directeur van het Nederlands Foto Instituut: "Een aantal fotografen fotografeerde mensen uit hun eigen sociale omgeving. De fotograaf speelt hier niet alleen de rol van professionele waarnemer maar is ook persoonlijk betrokkene bij het leven en lijden van mensen uit zijn of haar omgeving. Die betrokkenheid leidt tot ontroerende beelden over de breekbaarheid en kwetsbaarheid van het menselijk leven en de intimiteit van vriendschappelijke relaties. Maar ook de fotografen die niet hun eigen sociale omgeving aan ons tonen, tonen ons de medemens in al zijn menselijke kwetsbaarheid en waardigheid. De toeschouwer ervaart nergens effectbejag of voyeurisme maar overal respectvolle betrokkenheid. Het is deze respectvolle betrokkenheid die het werk van de fotografen verbindt. Hun houding, hun ethiek, leidt tot beelden die ons raken maar dus ook op zekere afstand houden. Ondanks de vaak intieme beelden die zij toen ervaren we nergens een inbreuk op de privacy van de geportretteerden. Er ontstaat geen bewuste identificatie met hen, maar acceptatie en herkenning”. Bij een beeld over breekbaarheid en kwetsbaarheid denk ik aan twee dames die in mijn circuit zijn verdwaald en die naast een psychiatrische probleem ook een verstandelijke handicap hebben. Zij willen mij altijd graag spreken, vertellen over wonderlijke kwalen zoals
Sociale Psychiatrie nr 62 december 2001 spataderverkalking, gebroken armen die binnen een week genezen, hebben soms een stok nodig om zich staande te houden. Zij voelen zich letterlijk breekbaar. Ondanks deze kwalen laten zij een enorme vechtlust zien. Als het hun niet zint, schreeuwen zij letterlijk om meer aandacht, zorgen dat zij elke dag een afspraak met een dienst- of hulpverlener hebben. In die zin schreeuwen zij het verlangen naar de intimiteit van vriendschappelijke relaties uit. Het pijnlijke is dat zij door dit gedrag irritatie opwekken en juist uitgestoten worden en als hulpverlener kan ik hen die intimiteit evenmin geven. Zij zijn breekbaar, kwetsbaar en vreselijk eenzaam. Als professionele hulpverlener probeer ik respectvolle betrokkenheid in de praktijk te brengen, geen voyeur te zijn en niet op effectbejag uit te zijn. Niettemin voel ik me toch af en toe een voyeur: als iemand zijn ziel en zaligheid vertelt, slechts omdat je hulpverlener bent, en niet aan mij als vriendin. Dit gevoel verplicht me om heel zorgvuldig met een verhaal om te gaan, ook bij het schrijven in het dossier, en bij het vertellen aan collega’s. Soms voldoet de aantekening dat iemand heel persoonlijk is geweest. Effectbejag, scoren is ook een verleiding binnen ons werk. Het geeft veel voldoening als ik weer ‘normaal’ contact krijg met iemand na het verbleken van haar/zijn psychose onder invloed van medicatie. Tegelijk zijn weerstanden tegen medicatie vaak aanwezig, altijd reëel en ik vind ik dat ik geduldig moet spreken over wat die weerstanden zijn, en hoe de kwaliteit van leven is met en zonder medicatie. Dat geduld kost mij soms moeite, omdat ik de weerstanden soms niet kan invoelen en/of omdat ik hen zo graag psychosevrij wil zien. Zo klaagt er een cliënte van mij over rugpijnen als
Sociale Psychiatrie nr 62 december 2001 bijwerking van de medicijnen, die zij onvrijwillig gebruikt. Volgens de huisarts is er niets met haar rug aan de hand. Toch voelt zij het zo, en begint er telkens weer over. De energie om er zelf mee aan de slag te gaan heeft zij niet, zij legt die rugpijn op mijn bordje, ik moet die puzzel oplossen om haar voor medicatie blijvend te motiveren. Krachtig en toch kwetsbaar Na het uitnodigende voorwoord worden de 11 fotografen ingeleid: de fotografen worden voorgesteld, hun werkwijze wordt besproken en de indruk die de foto’s maken wordt verwoord. De motto’s vond ik veelzeggend: een reconstructie van de eigen identiteit: intensiteit en verstilling van het alledaagse; the skin has mind; opvallende onopvallendheid: de onschuld bedreigd; portretten tussen theatraliteit en intimiteit; de balans tussen kwetsbaarheid en kracht; individualiteit en universaliteit: de verbeelding van het persoonlijk leven; existentiele tegenstellingen. Het motto “De balans tussen kwetsbaarheid en kracht” hoort bij foto’s van Rineke Dijkstra. Dat zijn onder meer 3 foto’s van kraamvrouwen. De inspanningen van het kraambed zijn nog aan de gezichten van de jonge kraamvrouwen te zien en aan details als een straaltje bloed, een snee, een kraamverband af te lezen maar het feit dat ze een kind ter wereld gebracht hebben maakt de moeders sterk en verantwoordelijk. Zij wil de naakte realiteit van de mensen zelf laten zien en vindt dat in kleine details zoals een gebaar, een bepaalde houding, een oogopslag. De moeders zijn op zichzelf aangewezen, dat maakt hen kwetsbaar. Mijn ervaring is dat moederschap voor vrouwen, de krachtigste motivatie is om te veranderen. Als een vrouw en kind op de wereld heeft gezet, wil zij daar
43 moeder voor zijn. Zo ken ik Latifa, een donkere vrouw, halflang zwarthaar, Zij is mooi geweest, maar door haar rottende gebit kun je nu niet meer over aantrekkelijkheid spreken. Zij zwierf jarenlang over de straat, verward en zij dronk per dag 20 pilsjes. Alleen ‘s ochtends was het soms mogelijk om haar nuchter te treffen. Zij droeg wijde kleding in veel lagen. Daardoor werd haar zwangerschap pas ontdekt toen zij 6 maanden was. Gedwongen opgenomen in het ziekenhuis, beviel zij van een gezonde zoon, die in overleg met betrokkene direct in een pleeggezin geplaatst werd. Hoewel er veel pogingen gedaan werden om dat te voorkomen, gleed zij weer enigszins af naar haar oude bestaan: veel drinken, weinig medicatie gebruik en veel op straat. Af en toe is er een ingang voor gesprek en nu anderhalf jaar later is zij toch in een pension gaan wonen. Haar grootste verlangen is haar zoon weer zien, dat is wat zij keer op keer, ondanks alle ellende blijft herhalen. Een andere vrouw, verward, verslaafd aan de cocaïne in de prostitutie actief, regelmatig in detentie, ziet haar zoon soms jaren niet. Ook haar grootste verlangen gaat uit naar haar zoon. Het is niet makkelijke om een dergelijke afspraak voor elkaar te krijgen. Op dat moment moet zij aanspreekbaar zijn, zich aan afspraken houden, en zoon moet willen. Als een afspraak doorgaat is zij opeens helemaal moeder, belangstellend naar school, naar vriendjes, naar de judo, warm aanwezig. Dat zijn mooie momenten. Verwarde en verslaafde vrouwen zijn zeer kwetsbaar, erg op zichzelf aangewezen maar ondanks alles ontlenen zij aan hun moederschap kracht. Op de foto’s van Rineke Dijkstra is dit samengaan van kracht en kwetsbaarheid van jonge moeders te zien. Dit samengaan van kracht en
44 kwetsbaarheid is te zien en voelbaar bij alle vrouwen van onze doelgroep. Hierna volgt een inleiding van Frits Gierstberg met het motto “het gebeurt maar zelden dat een van ons de ander werkelijk ziet”. Hij vraagt zich af of we de ander nog werkelijk kunnen zien. Want wat is de plaats en de betekenis van de individuele mens in de hedendaagse samenleving? Een vraag voor iedereen, waar sommige dak- en thuisloze in hun manier van zijn verrassend antwoord opgeven, meer dan uit hun medisch dossier zal blijken. Zo woont Alida, een vrouw van bijna zestig, ruim tien jaar in een pension, lange tijd op een driepersoons kamer, nu alleen. Ooit was zij administratief medewerkster en reisde zij graag de wereld rond. Door haar vreemdheid, haar niet aanspreekbaarheid, haar trots, haar weigering zich als psychiatrische patiënt te zien en medicatie te gebruiken, verloor zij haar werk, haar woning en haar contacten. Zij draagt graag mooie kleding, bont, glitter, en met roesjes, altijd wel met vlekken, rookgaatjes en ladders in haar panty’s. Zij helpt mee in het pension in het huishouden. Dit doet zij vol overtuiging, en zij ziet zichzelf als medewerkster, die daarom ook af en toe met de baas moet spreken, en zij voelt meestal niet serieus genomen in de functie. Daarover komt zij bij mij haar beklag doen. Ondanks alles heeft zij voor zichzelf een plek weten te verwerven, en betekenis aan haar leven kunnen geven. In mijn dossier is het een vrouw met schizofrenie, zonder ziektebesef. Voor anderen zal het vooral een vreemde, excentrieke dame zijn. Volgens Gierstberg neigen mensen ertoe om hun band met de samenleving als een zakelijke relatie te zien. De ander is dan eerder een lastige concurrent dan een medemens. De media confronteren ons met zoveel
Sociale Psychiatrie nr 62 december 2001 ellende dat we ons niet langer verantwoordelijk voor de ander kunnen voelen. En door de persoonlijke ontboezemingen op de tv is de interesse voor de ander ook tijdverdrijf gewordt. Hij vraagt zich af of internet een halt kan toeroepen aan de nivellering van het mensbeeld. Met de tentoonstelling en het boek wil Gierstberg wel een ruimte en rust scheppen voor contemplatie, herinnering, herkenning en invoeling. Het gaat om losstaande persoonlijke verhalen, opgemaakt tijdens het leven van alledag. Als SPV heb ik een zakelijke relaties met cliënten, ik verdien er geld mee. In het werk staat het werken aan een vertrouwensrelatie voorop, dit vereist dat ik oog en oor heb voor de persoonlijke verhalen. De tegenstelling die spreekt uit het aangaan van een vertrouwensrelatie in een zakelijke context, is de professionele uitdaging in het het omgaan van afstand en nabijheid. Waardigheid Tenslotte is er een essay over het vertoog van de waardigheid geschreven door Carl Rohde. Menselijke waardigheid is van alle tijden en tegelijkertijd is de verschijningsvorm tijd en plaatsgebonden. In ons huidige tijdvak, met zijn ver doorgevoerde individualisering en mondialisering mondt de geschiedenis van de waardigheid zich uit in de grote onoverzichtelijkheid: ‘er is een diepe twijfel over wat als waardigheid gepresenteerd wordt enerzijds worden ons beelden aangereikt die op betoverende wijze noties van waardigheid suggereren anderzijds haalt het besef dat het hier om professionele mediaconstructies gaat die de werkelijkheid niet hoeven te dekken de gepresenteerde waardigheid steeds onderuit’.
Sociale Psychiatrie nr 62 december 2001 De foto’s gaan over waardigheid. In de universele betekenis van het woord treedt waardigheid naar voren omdat de foto’s uitnodigen stil te staan bij de verbeelding van deze ene bijzondere mens op een niet eens zo bijzonder moment in zijn of haar bestaan. De menselijke waardigheid mag klein en kwetsbaar zijn, met ieder zorgvuldig gekozen, liefdevol portret richt ze zich iedere keer weer opnieuw op. Het tijdgebonden aspect van waardigheid is ook aanwezig. Volgens Rohde is onze tijd in de eerste plaats postmodern: de grote verhalen van onze westerse beschaving zijn dood de verhalen die onze beschaving identiteit geven, te beginnen bij de vermeende superioriteit van het christendom en later in vele monumentale ideologieën zoals liberalisme en communisme. En daarnaast verwijst postmodernisme naar de fragiliteit van al die kleine afzonderlijke verhalen die ons resten. En hierin zit de opdracht aan de hedendaagse mens verborgen, namelijk de opdracht om dat kleine verhaal te laten horen met respect voor al die andere kleine verhalen die gehoord mogen en moeten worden. De kleinheid en de ingetogenheid van de foto’s lijkt dit postmoderne besef te onderstrepen. Foto’s die getuigen van het fragiele karakter, van de postmoderne “klein”-heid van ieders geleefde leven. Juist in die kleinheid schuilt het respect voor dat leven. En voor het verhaal van ieder ander leven. Op straat, kom ik zeker waardige vrouwen tegen. Zo was er Elsemarie, die zonder uitkering winter en zomer buiten wilde slapen. Zij vertelde opdracht gekregen te hebben het daken thuislozen leven te onderzoeken. Zij stelde zich op als maatje van ons, zij wees ons op mensen die onze zorg nodig hadden. Zij hechtte eraan schoon en verzorgd te zijn, gezond te eten. Zo
45 vertelde zij dat zij bij een fruitstal kwam, haar situatie toelichtte en om een appel vroeg. Zij kreeg een heel zak appels. Deze zak weigerde ze: ik vraag om één appel, en niet ome een zak vol, dank U wel”. Voortaan kon zij elke dag een vrucht kan krijgen van de fruitstal. En zo heb ik haar altijd als waardige vrouw van de straat meegemaakt. ( Zij is plotseling van de straat verdwenen) Naar mijn idee is dit ook voor mij als SPV een belangrijke opdracht: het horen, het zien van de kleine verhalen van mensen, die anders niet gehoord worden. De verhalen van de vrouwen die ik op straat ontmoet zijn de moeite waard om verteld te worden. Tenslotte Fotografie is een heel directe manier om de werkelijkheid te verbeelden. Foto’s kunnen onverbiddelijk zijn in het laten zien van de werkelijkheid. Los van allerlei technische manipulaties met filters, computers en andere technologie, is er de vraag welk moment je wat fotografeert. Dat moment en die keuze zijn bepalend voor je weerspiegeling van de werkelijkheid. De mooiste foto’s vind ik de foto’s die momenten van geraakt zijn vastleggen: een bepaalde glimlach, een vermoeide blik. Het nadenken over mijn werk doe ik op veel verschillende momenten en met veel verschillende mensen. Ik wil mijn denken en doen laten inspireren door cliënten, door familie, vrienden van die cliënten, door collega’s, door schrijvers, door kunstenaars. Doel is zo goed mogelijk die ander te zien. Als ik geraakt ben door een foto draag ik die foto, dat plaatje mee en overdenk ik waarom die foto mij raakt. Zo is er de serie ‘de onschuld bedreigd’, foto’s van tienermeiden: ontluikende
46 vrouwelijkheid is er te zien in hun houding, maar met hun ogen maken zij geen contact, zij kijken zelfs weg. Zo heb ik mijzelf als 14-jarige gevoeld: ontluikend maar tegelijk angstig voor hetgeen dat in contacten zou gaan betekenen. Door die foto word ik daaraan herinnerd, en krijgt mijn eigen verhaal een plek in een groter verhaal over tienermeiden. Zo is het ook met ervaringen in de psychiatrie, de momenten die mij raken zijn bepalend voor het verhaal over mijn werk hoe ik op dat werk reflecteer en
Sociale Psychiatrie nr 62 december 2001 vervolgens hoe ik me in mijn werk me ontwikkel. Om. terug te komen op de inleiding: ik ben geraakt door de kracht en kwetsbaarheid van de vrouwen op straat. Mijn zoektocht om dit begrip meer inhoud te kunnen geven, bracht mij op het spoor van het fotoboek. Met het bespreken van dit boek heb ik het belang van beeldvorming in het algemeen willen onderstrepen en meer specifiek een beeld willen schetsen van onalledaagse vrouwen. Jet van de Velde