MEDIA OPVOEDING Interculturele
In gezin, wijk en op school
CYBERMOEDER SARA HELPT OUDERS ONLINE Interculturele mediacoach Souad
‘JE BEGRIJPT ELKAAR BETER OMDAT JE DEZELFDE LEVENSWIJZE DEELT’
Nelly Bruin van de Lukasschool
‘BIJ DIGITAAL PESTEN MOET JE ALS SCHOOL ACUUT OPTREDEN’
'Mijn kinderen hebben het de hele tijd over Wifi. Wat is dat eigenlijk?'
INHOUD 13
MEDIAOPVOEDING MEDIAOPVOEDING IN IN HET HET GEZIN GEZIN 12 Cybermoeder Sara
helpt ouders online vragenlijst invullen
13 Marjolijn van Leeuwen van Pharos
Effectief communiceren tussen professional en doelgroep
4 Voorwoord 5 Projectleider DGAG 2.0. Nural Örücü
Aanpak digitale generatiekloof in allochtone gezinnen
7 Column Ebru Aydin
Voor jongeren is de online wereld de ‘gewone’ leefwereld
'Controle en vertrouwen gaan hand in hand. Je wilt toch een gids zijn voor je kind?' moeder Naima
8 Fatouch Chanaat van
zelforganisatie Al Amal
‘Ouders èn professionals beseffen te weinig dat de leefwereld van jongeren zich steeds meer online afspeelt’ 9 Burgerschap op school,
in de wijk en online via de Vreedzaam-methode
10 Ed Klute van Mira Media
Naar een platform interculturele mediawijsheid
14 Trees Pels, bijzonder hoogleraar
Opvoeden in de multi-etnische stad
‘De invloed van fysieke opvoeders neemt eerder af door de invloed media’ 17 Jongerenwerker Durmus Can
‘Jongeren leven in allerlei leefwerelden’
21
MEDIAOPVOEDING MEDIAOPVOEDING OP OPSCHOOL SCHOOL 27
MEDIAOPVOEDING MEDIAOPVOEDING ININ DE WIJK DE WIJK 18 Regiomedewerker Lynette Ho van Leven & Leren in Amsterdam
30
Samenwerking organisaties leidt tot beter bereik doelgroep 19 Sociaal makelaar Amar Haddouch
Cybervader krijgt zelfs eerste generatie migrant aan de smartphone
20 Social media-professional Ismaël Loukili
32
ouders in de wijk mediavoorlichting
‘Anticipeer op de doelgroep en ga niet te snel!’ ‘Je begrijpt elkaar beter omdat je dezelfde islamitische levenswijze deelt’ 23 Zedenrechercheur Michel Bijl in Amsterdam
‘Ga niet in je blote gat voor de webcam staan! Hou je kleren aan!’ 25 Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN)
Radicalisering via internet lijkt op grooming
‘Ik leer mijn studenten hoe technologie aansluit op bestaande didactiek’ Schoolleider Nelly Bruin
‘Wij leren onze kinderen vaardigheden die nodig zijn voor de 21ste eeuw’ De Zeven Gaven school gebruikt
de iPad als lesmiddel. Maar, passend bij de leeftijd
Zafanja Hartog begeleidt kwetsbare 33 jongeren
‘Soms ontraad ik Instagram. En leg ik vervolgens uit waarom’
‘Ouders gebruiken social media, maar basaal’
21 Interculturele mediacoaches geven
ICT-docent Don Zuiderman
34
Bredeschool-coördinator Rob Peters
Een school moet uitdragen: wij willen niet dat er gepest wordt. Ook niet online Adressenlijst
35 36
De toekomstplannen
van het nieuwe platform van Mira Media, Al Amal en stichting Vreedzaam
32
VOORWOORD Allochtone en autochtone ouders verschillen nauwelijks van elkaar waar het gaat om de mediaopvoeding van hun kinderen. Ze maken zich zorgen en vragen zich af: Wat gebeurt er allemaal op het internet? Zijn mijn kinderen daar veilig? In tal van programma’s wordt door stichtingen en organisaties aandacht besteed aan dit onderwerp maar blijkt het bestaande media opvoedingsaanbod onvoldoende te zijn ingericht op allochtone doelgroepen. Voorlichtingsmateriaal en praktijkvoorbeelden sluiten onvoldoende aan bij de leefwereld van de allochtone ouders. Dit was voor Mira Media in 2010 al aanleiding om te starten met het project Digitale Generatiekloof in Allochtone Gezinnen (DGAG). Na een inven tariserend onderzoek, in samenwerking met Pharos, werd in 2013 gestart met het DGAG 2.0. project. Het DGAG thema, het internetgebruik van kinderen, bleek voor zeker 2000 migrantenouders in Utrecht en Amsterdam een belangrijke trigger om ouderkamers in scholen, buurthuizen en bibliotheken te bezoeken voor voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen. Migrantenouders werden bovendien gemotiveerd om als cyberouder mede verantwoordelijkheid te nemen voor zowel de inhoudelijke als de logistieke organisatie van DGAG bijeenkomsten. Inmiddels zijn we vijf jaar verder. Het gebruik van internet via computers, laptops, GSM’s en tablets door ouders en kinderen is alleen maar toegenomen en daarmee ook de vragen en zorgen van migrantenouders. Onderwerpen die in 2010 niet bespreekbaar of nog niet aan de orde waren, staan nu bovenaan de agenda: grooming, sexting, identiteitsvraagstukken, radicalisering, ronselen, maar ook de online leerling volgsystemen en de digitale communicatie met school. Het is duidelijker geworden dat onderwerpen en aanpak per leeftijdscategorie verschillen, maar dat vooral ook het voorbeeldgedrag van de ouders zelf steeds belangrijker wordt. Niet alleen wat betreft hun eigen intensief internetgebruik, maar ook wat betreft de invloed van hun eigen mening over religie, discriminatie, de situatie in het Midden-Oosten op die van hun kinderen. De DGAG onderwerpen beperken zich dus niet meer tot thuis en school, maar strekken zich ook uit tot de wijk, en de digitale wereld zelf, terwijl aspecten als veiligheid en gezondheid een steeds grotere rol gaan spelen. Sterker nog ze maken onderdeel uit van het leven van alle dag. Helaas maken interculturele mediawijsheid en opvoedingsvoorlichting nog onvoldoende onderdeel uit van onderwijscurricula, opvoedondersteuning en jongerenwerk etc. Docenten, welzijnswerkers en hulpverleners hebben evenals de meeste ouders onvoldoende kennis wat zich in de digitale wereld van kinderen en jongeren afspeelt. Vaak is de aandacht ad hoc vanwege een digitaal probleem op school of het plotseling vertrek van een islamitisch meisje naar Syrië. Mira Media wil met de brochure een volgende stap zetten. Samen met partners als de Bibliotheek, Vreedzaam en Al Amal willen wij interculturele mediaopvoeding structureel integreren in het reguliere aanbod gericht op school, de wijk en het gezin. Om hier breed draagvlak voor te verwerven brengt de brochure de verschillende aspecten van interculturele mediawijsheid in beeld in de vorm van verhalen van leden van de doelgroep, vrijwilligers, docenten, vertegenwoordigers van wijkorganisaties en beleidsmakers. Zij vertellen over hun ervaring en toekomstbeeld. Tezamen maken zij onderdeel uit van de DGAG 3.0. visie voor de toekomst. Ed Klute, directeur Mira Media
4
INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
DE DIGITALE GENERATIEKLOOF IN ALLOCHTONE GEZINNEN “Mijn kinderen weten zoveel meer dan ik van internet. Het lijkt erop alsof ze het in de baarmoeder al meekrijgen”. Zomaar een reactie van een moeder van Turkse afkomst tijdens een bijeenkomst mediaopvoeding van Mira Media in het Utrechtse Kanaleneiland. Nural Örücü, communicatie wetenschappe r en projectleider van DGAG 2.0, noteert het proces en haar bevindingen. In 2013 is Mira Media gestart met het project Digitale Generatiekloof in Allochtone Gezinnen (DGAG 2.0). DGAG 2.0 wachtte niet op een opkomst van ouders maar ging actief op zoek naar ouders in de verschillende formele en informele plaatsen in de wijk. Aan de basis hiervan lag een intensief contact met schoolbesturen en -directies, ouderraden, bibliotheken, moskeeën, zelforganisaties en welzijnsorganisaties. Vertrouwen scheppen in de wijk is een belangrijke voorwaarde om te beginnen met het organiseren van interculturele mediaopvoedingsbijeenkomsten.
DGAG 2.0 IN DE PRAKTIJK
Hoe werkt DGAG 2.0? Een algemene mediavoorlichtingsbijeenkomst vormt de start van het programma binnen een school, buurthuis of moskee. De focus ligt op het ondersteunen van ouders gericht op het omgaan met zowel de negatieve als positieve effecten van media. Ouders worden hierbij gestimuleerd om grenzen te stellen aan het mediagebruik van hun kinderen en om hun kinderen te leren op een veilige manier met media om te gaan en media selectief en doordacht te gebruiken. De interculturele mediacoach zorgt voor een effectieve communicatie.
Deze mediacoach beschikt over interculturele sensitiviteit en kan eventueel de voorlichting in de ‘eigen taal’ geven. Een bijeenkomst wordt afgesloten met de vraag welke ouders interesse hebben om de training te volgen tot cyberouder; een ouder die als ambassadeur c.q. vraagbaak fungeert voor het thema en andere ouders begeleidt bij mediaopvoedingsvragen. Vervolgens vindt er een peiling plaats naar de behoefte aan een cursus digitale vaardigheden. Tot slot wordt in overleg met de organisatie een (eventueel) vervolgtraject gepland met themabijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zijn bijvoorbeeld gericht op specifieke leeftijdscategorieën of thema’s als cyberpesten, online identiteit, privacy etc.
SLAAPKAMERCULTUUR
Om de standaard mediaopvoedingsthema’s zoals tijdsbesteding, filters en educatieve apps te bespreken is er voor migrantenouders met kinderen in de voorschool gebruik gemaakt van speciaal ontwikkeld materiaal. Het boekje Mijn computer is leuk1 is een voorleesboekje en vormt tegelijkertijd een leesboekje voor laaggeletterden of mensen die moeite hebben met de Nederlandse taal. Het boekje richt zich vooral op ‘restrictieve monitoring’ van media gebruik waarbij het imiteergedrag van kinderen een belangrijk aspect
1 Een voorleesboekje met bijbehorende handleiding voor professionals gericht op communicatie met het kind (0-6 jaar) over media 2 De hypothese dat (jonge) kinderen minder leren van een tv-personage dan een persoon van vlees en bloed
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL
5
is evenals de ‘videodeficit hypothese’2. Restrictieve monitoring, waarbij mediagebruik van jongeren begrensd wordt, werkt bij jonge kinderen, maar kan bij pubers een averechts effect hebben. De leeftijd 8 tot 12 jaar vraagt om andere voorlichting. Privacy en oversharing zijn belangrijke thema’s voor deze groep jongeren waar de slaapkamercultuur – door mobiele media brengen kinderen meer tijd door buiten het ouderlijk gezichtsveld - steeds meer zijn intrede doet. ‘Actieve monitoring’ is voor ouders essentieel om online risicogedrag te voorkomen. Geen eenvoudige opgave in een gemedialiseerde wereld waar jongeren niet alleen ontvanger maar ook zender zijn van media- inhoud.
GLOBAL VILLAGE-PRINCIPE
De impact van media is groot en draagt bij aan het ‘global village-principe’: een lokaal incident heeft mondiale impact. Wereldnieuws heeft direct impact op gezin, school en wijk. Hoe kan je het eigen morele kompas bewaken in een wereld die definieert hoe je moet zijn? Van vooral de tweede generatie
migrantenouders vraagt media opvoeding ook om extra kritisch te kijken naar hun eigen identiteit.
DE TOEKOMST
DGAG 2.0 heeft veel teweeg gebracht in de wijken. Een belangrijke winst is dat het aanbod van DGAG niet meer een op zichzelf staand thema is. Gedurende het project zijn raakvlakken zichtbaar geworden met disciplines als gezondheid, opvoeding, veiligheid en educatie. “Wil je de wereld verbeteren dan zul je moeten beginnen bij de opvoeding”, aldus hoogleraar Pedagogiek Micha de Winter aan de Universiteit Utrecht. Ouders en kinderen vormen de primaire doelgroep in de wijk waar een start gemaakt moet worden met het benadrukken van de diverse kanten van de digitale wereld. Ouders moeten bewust gemaakt worden van hun mogelijkheden als ouder om media-effecten op het kind te begeleiden door extra uitleg of kritische opmerkingen, ook wel omschreven als mediatie binnen de mediapsychologie. De virtuele wereld raakt alle aspecten van het dagelijkse leven van kinderen: gezin, school én wijk. Dit vraagt van professionals die
Wat waren de meest opvallende uitkomsten van het DGAG-project? DGAG voorziet in een duidelijke behoefte van migranten ouders Het project heeft voorzien in een duidelijke behoefte bij migrantenouders die zich (meer) bewust zijn geworden van de online wereld waarin hun kinderen zich begeven. Een specifieke focus op leeftijd is belangrijk gebleken. Ouders van kinderen in de voorschool zagen zich voornamelijk geconfronteerd met hun eigen mediagebruik (imitatiegedrag), terwijl ouders van oudere kinderen voor dilemma’s gesteld werden omtrent hun eigen identiteit. DGAG blijkt meer dan opvoedondersteuning Door de voorlichtingsbijeenkomsten zijn knelpunten naar voren gekomen bijvoorbeeld in de communicatie tussen ouders en school, namelijk het gebruik van digitale communicatie vanuit de school via e-mail, digitale nieuwsbrieven en leerlingvolgsystemen en de onmogelijkheid van sommige migrantenouders om hier gebruik van te maken door onvoldoende digitale basisvaardigheden.
6
INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
actief zijn in deze leefwerelden kennis van de virtuele wereld en de invloed hiervan op de verschillende leef werelden, zodat handelingsverlegenheid verminderd wordt. Idealiter moet een ouder door actieve monitoring weten dat en wat zijn/haar kind blogt, plogt of vlogt over bijvoorbeeld de Palestijnse kwestie. Zodat het kind, zonder oordeel, hierin begeleid kan worden en voorbereid wordt op eventuele reacties, positief of negatief. Een leerkracht zou moeten weten dat er een bepaald sentiment is in de klas ten opzichte van bijvoorbeeld de Palestijnse kwestie gerelateerd aan onder meer de culturele identiteit, en dit zonder oordeel kunnen aanhoren. Om vervolgens het gesprek hierover aan te gaan. Welzijnswerkers en jongerenwerkers zouden op hun beurt moeten weten wat voor effect dit heeft op (een deel van) de wijk en hierop kunnen acteren door middel van dialoog, projecten etc. We maken allen deel uit van de Pedagogical Civil Society en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het veilig en gezond opvoeden van de jonge wijkbewoner. Dit vraagt kennis, inzet en samenwerking van iedereen in de wijk. ●
DGAG blijkt vindplaats van betrokken (cyber) ouders Het DGAG-thema bleek verder een belangrijke trigger om ouders naar de ouderkamers en buurthuizen te trekken. In alle wijken zijn migrantenouders geactiveerd als cyberouder om medeverantwoordelijkheid te nemen voor de inhoudelijke en logistieke organisatie van nieuwe bijeenkomsten. DGAG maakt onzichtbare ouders zichtbaar De verhalen en vragen van migrantenouders zijn zichtbaar gemaakt via de digitale nieuwsbrief Wijkbewoner Digitaal. Vanuit DGAG zijn Turkse sleutelfiguren (welzijnsprofessionals, raadsleden, interculturele mediacoaches etc.) benaderd. Samen met hen is een wervingsplan uitgevoerd wat ertoe leidde dat steeds meer Turkse ouders, die voorheen een ongrijpbare groep vormde, bereikt werden met de bijeenkomsten. DGAG blijkt de drempel weg te nemen voor andere activiteiten zoals (digi)taalvaardigheden. Ouders hebben aangegeven tijdens de DGAG-bijeen komsten dat ze zelf onvoldoenden digitale vaardigheden bezitten om hun kinderen goed te kunnen begeleiden. Door samenwerking met lokale partners zoals het voor malige Computerwijk in Utrecht zijn cursussen op maat aangeboden.
Waar liggen nog kansen? Mediaopvoeding is een actueel t hema. Het huidige aanbod sluit alleen (nog) niet aan bij de actuele vraag. Er is momenteel onvoldoende aan dacht voor het onderwerp media opvoeding Groeiende aandacht voor media opvoeding bij ouders vertaalt zich helaas nog niet door naar structurele aandacht binnen het aanbod en de curricula van wijkinstellingen en scholen. Binnen scholen bestaat er geen vaste leerlijn mediawijsheid en ontbreekt er vaak beleid op dit terrein. Er is nog te weinig kennis van mediaopvoeding en de interculturele aspecten daarvan Tijdens de uitvoering van het DGAGproject bleek dat een deel van de pro- fessionals onvoldoende kennis heeft van internet gerelateerde vraagstukken. Dit geldt des te meer voor de interculturele aspecten aan dit onderwerp. Docenten in het voortgezet onderwijs zeggen geen idee te hebben wat hun leerlingen op het internet doen, hetzelfde geldt voor een deel van de welzijns- en jongerenwerkers. Handelings verlegenheid komt vaak voor. Mediawijsheid komt niet terug in het profiel van de welzijns- en zorg professional In het competentieprofiel van sociaal makelaars zijn geen mediawijsheidvaardigheden opgenomen, dit geldt ook voor jongerenwerkers en medewerkers binnen de gezondheidszorg. Het betekent dat er geen fundament is waarop voortgebouwd kan worden om het thema door te ontwikkelen. Communicatie met migranten ouders vraagt aandacht Met het aanbod voor specifieke migrantengroepen is een start gemaakt. Dankzij bijvoorbeeld Stichting Al Amal is er aanbod ontwikkeld voor met name de Marokkaanse doelgroep. Maar er zijn meer groepen met specifieke culturele thema’s die de aandacht vragen zoals vluchtelingen. Het is belangrijk om ook deze groepen in beeld te brengen en te zorgen voor een gemêleerde groep aan interculturele mediacoaches en cyberouders om alle ouders zo effectief mogelijk te kunnen begeleiden.
COLUMN
Voor jongeren is de virtuele wereld de ‘gewone’ wereld
I
nternet en smartphones zijn niet meer weg te denken in ons leven, we maken er volop gebruik van. We kunnen elkaar ook voortdurend in de gaten houden. Wanneer was je voor het laatst online? Wat heb je in je vakantie gedaan? Wat heb je vanavond gegeten? De antwoorden op deze vragen zijn vaak terug te vinden op sociale media. De jonge generatie is opgegroeid in de virtuele wereld. Informatie online opzoeken, contacten leggen via sociale media en altijd bereikbaar zijn is niet nieuw voor deze groep. De virtuele wereld is geen aparte wereld meer, het hoort bij de ‘gewone’ wereld. Jongeren identificeren zich erg met elkaar en dat gebeurt zeker ook online. Heeft je vriendinnetje haar nieuwe Adidas schoenen op Instagram gepost? Heeft ze op Snapchat gedeeld dat ze aan het winkelen is? Heeft ze een tweet gestuurd waarin staat dat ze een goed cijfer heeft gehaald? Al deze uitingen en foto’s op sociale media beïnvloeden het zelfbeeld van jongeren. Zie ik er wel goed uit? Moet ik mijn puisten even wegwerken via een app? Wanneer ga ik winkelen in Amsterdam? Zal ik ook die Adidas schoenen kopen? Is dit een nieuwe ontwikkeling? Nee. Jongeren zullen zich altijd nog offline met elkaar vergelijken, dat is online niet anders. Er gaat wel een hele nieuwe wereld voor ze open. Ze komen in contact met mensen over de hele wereld, maken blogs en vlogs over hun interesses en de actualiteit. Ze worden rolmodellen voor vele andere jongeren. Deze rolmodellen zijn een mooi alternatief voor de mainstream publieksfiguren die we vaak zien in de media. Als ‘gewone’ jongere maken zij ook nieuws en entertainment en bereiken ze veel mensen. Zij maken dingen zichtbaar die de mainstream media niet altijd toont, bijvoorbeeld politieagenten die gewelddadig optreden, bedrijven die discrimineren of racistische uitingen van landgenoten. Maar we zijn er nog niet... Het medialandschap is nog geen representatie van de samenleving. Dat is terug te zien in de regelmatige eenzijdige bericht geving van de media, waarin vooral allochtone jongeren zich niet herkennen en waarin ze veelal worden gestigmatiseerd. In negatieve berichten wordt bijvoorbeeld vaak de etniciteit van mensen benoemd, terwijl dit bij positieve berichten niet gebeurt. Dit kan een negatief effect hebben op de identiteitsvorming van deze jongeren. De jongeren voelen zich dan buitengesloten en geen onderdeel van deze samenleving. Terwijl een groot deel van deze ‘migrantenkinderen’ hier geboren en getogen zijn en zo Nederlands zijn als andere jongeren in Nederland. Wanneer we inzien dat we gelijkwaardige burgers zijn en ons daar ook naar gaan gedragen, zijn we een echt tolerant land. Als socioloog hecht ik hier veel waarde aan... er is nog genoeg te doen, ik ga aan de slag!
Ebru Aydin is sociologe, mediacoach en fotografe (ook van deze brochure)
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL
7
OUDERS ÈN PROFESSIONALS BESEFFEN TE WEINIG DAT LEEFWERELD JONGEREN ZICH STEEDS MEER ONLINE AFSPEELT Fatouch Chanaat is voorzitter van Al Amal, een organisatie in Utrecht die moslimgezinnen ondersteunt bij hun participatie in de samenleving. Al Amal werkt nauw samen met welzijnsinstellingen, politie, school en wijkorganisaties. ‘Door social media verleggen gebeurtenissen zich van straat naar de huiskamer.’ “Het is een zorg dat bij zowel ouders als professsionals nog weinig besef is dat mediawijsheid een onderdeel is van de opvoeding”, zegt Fatouch Chanaat van Al Amal. “Door social media verleggen gebeurtenissen zich van straat naar de huiskamer.” Chanaat legt uit. “Een moeder kan zeggen: ‘Mijn kind heeft geen problemen want zij zit vaak thuis achter de computer. Wie heeft daar last van?’ Maar als ze niet weet wat haar dochter op de computer doet? Welke contacten gaat ze aan?” Tegelijkertijd ziet Chanaat ook dat professionals niet altijd beseffen dat de leefwereld van straatjongeren zich steeds meer online afspeelt.
GRENZELOZE NORMEN
“Social media brengen veel goeds en kennis, maar het brengt ook een wereld thuis zonder geografische en normatieve grenzen. Kinderen bevinden zich in een wereld waar ouders weinig van weten. Ze linken het computergedrag van kinderen niet met bijvoorbeeld niet willen slapen of leren. Ik zie het aan mijn dochter. Als ik haar vrij laat op de computer, ontvangt ze veel prikkels en heeft ze eerder een kort lontje heb ik het idee. Het is onze
8
INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
taak en van andere professionals om ouders bewust maken dat dit speelt. Social media, smartphones, ze horen bij deze generatie zoals vroeger de brief, de postzegel en de brievenbus. Ook al ben je analfabeet! Je moet de wereld van je kind leren begrijpen. Dat bewustzijn moet er zijn.”
WERELDNIEUWS
Al Amal werkt aan diverse projecten zoals ‘De eerste 1000 dagen’ waarbij de aanstaande ouders ondersteund worden bij een evenwichtige zwangerschap. Het structurele programma Jeugd en Opvoeding zet in op het betrekken van de ouders bij het onderwijs van hun kinderen. Er starten twee programma’s in het kader van ‘weerbare opvoeding’ gericht op preventie. Met Pretty Women en de politie begint Al Amal een voorlichting voor ouders van leerlingen in groep 7 en 8 over grooming. In ‘Omgaan met wereldnieuws’ werkt Al Amal samen met Mira Media bij het geven van mediavoorlichting aan ouders. “Kinderen zijn niet meer alleen op straat actief, het gesprek gaat online verder. Het wereldnieuws komt de kamer binnen via laptop, smartphone. Wij willen voorkomen dat die beïnvloeding negatief wordt. Social media spelen daar een rol in.” Voorafgaand aan het thema ‘Omgaan met wereldnieuws’ krijgen ouders eerst een intensief traject aangeboden van meerdere weken waarbij ingegaan wordt op hun eigen identiteit, normen en waarden. Dit is belangrijk voor vooral de tweede generatie migranten ouders om dit bewustzijn te creëren. Zij ervaren dagelijks een innerlijke strijd. Zoals een moeder in een mediabijeenkomst verwoordde: “Hoe zorg ik ervoor dat ik mijn kind positieve waarden meegeef, terwijl ik zelf het gevoel heb continu gediscrimineerd en negatief gestereotypeerd te worden in de media?” Mira Media is een van de organisaties waarmee Al Amal samenwerkt in de wijk. Vreedzaam is een andere. “Het gaat om organisaties die ieder vanuit hun eigen expertise naar bepaalde opvoedvragen kijken. Wij brengen de opvoedpraktijk en onze ingang bij ouders mee, Mira Media
de kennis van mediaopvoeding en Vreedzaam kijkt naar burgerschap op school en in de wijk. Wij vullen elkaar goed aan.” Het is een samenwerking ontstaan uit de vragen van wijkbewoners. "Professionals gaan er vaak van uit dat iedereen mee kan met de snelheid van social media en digitale ontwikkelingen. Dat is niet het geval.” ●
Burgerschap op school, in de wijk en online via de Vreedzaam-methode Caroline Verhoeff is mede-initiatiefnemer van stichting Vreedzaam. Een diverse leerlingenpopulatie confron teert een leerkracht met uiteenlopende ideeën over een democratische samenleving. Dit bleek onder meer tijdens de recente gebeurtenissen in Parijs, maar ook in de Zwarte Pietdiscussie afgelopen jaar. Hoe geef je leerkrachten die ‘handelingsverlegen’ zijn handvatten om met hun leerlingen om te gaan? “Het idee van ‘zo doen wij het’ was weg. Iedereen was ‘streng individueel’ geworden. Maar wat als er in het dagelijkse leven problemen rijzen? Hoe los je die samen op?”, vertelt Caroline Verhoeff over het ontstaan van Vreedzaam. Dit vormt een extra uitdaging wanneer migranten zonder democratisch achtergrond de nieuwe burgers zijn. “Van wie leren migrantenkinderen wat democratie betekent?” Het expliciteren van de normen en waarden in een democratische samenleving staat centraal in de Vreedzame School. Bij conflicten op school is het uitgangspunt van Vreedzaam ‘wij horen bijelkaar’ en worden er bemiddelaars ingezet uit de bovenbouw. De methode gaat ervan uit dat democratisch burgerschap je vooral leert door te oefenen. Een groot deel van de scholen in Utrecht werkt inmiddels met de Vreedzaam-methode.
BURGERSCHAP IN DE WIJK EN ONLINE
Burgerschap beperkt zich echter niet tot de school, merkten de onderwijzers. In aansluiting op Vreedzame School is Vreedzame Wijk ontwikkeld. Op deze manier worden wijkorganisaties als de bibliotheek, gezondheidsinstanties en wijkbureaus mede-eigenaar van de Vreedzaam-methodiek. Internet gaat binnenkort onderdeel vormen van de methode, zegt Verhoeff. Vreedzaam richt zich vooral op de fysieke ontmoeting, maar burgerschapsvorming is ook in de virtuele wereld van belang. “Hoe leer je kinderen online keuzes maken? Stel je vragen bij je Facebook-vrienden bijvoorbeeld.” De motivatie in de Vreedzaam-aanpak ligt in de vraag: Wat bindt ons? “Wij vinden niks, maar je moet je wel in elkaar kunnen verplaatsen. Het is je taak als professionele pedagoog om kinderen te leren omgaan met vraagstukken in het leven zodat ze conflicten weten te hanteren.” Na de aanslag op de Charlie Hebdo-redactie bracht Vreedzaam een extra lesbrief uit hoe scholen de discussie hierover inhoud kunnen geven.
GEPOLARISEERDE SAMENLEVING
“De vraag is: Hoe gaan we om met een samenleving die eerst vrij inclusief was en nu sterk gepolariseerd is geraakt? Er zijn jongeren die zich steeds minder onderdeel van de Nederlandse samenleving voelen. Er is geen ruimte voor hun zoektocht naar hun identiteit, die zo kenmerkend is voor tieners. Tieners zitten in een gevoelige periode en staan open voor allerlei idealen. Hoe gaan wij met elkaar om als het moeilijk wordt?” De vraag is of de consensusaanpak van de Vreedzame School juist vermijding in de hand werkt. Nee, zegt Verhoeff. “De vermijding in de jaren negentig is juist ontstaan door handelingsverlegenheid. Men durfde de discussie niet aan te gaan en het ontbrak aan een pedagogische visie op burgerschap.” IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL
9
NAAR EEN PLATFORM INTERCULTURELE MEDIAWIJSHEID IN UTRECHT
D
e virtuele wereld maakt onderdeel uit van alle aspecten van het dagelijkse leven van kinderen, jongeren en hun ouders. Het gebruik van internet via computers, laptops, GSM’s en tablets door ouders en kinderen neemt steeds meer toe en daarmee ook de vragen en zorgen van ouders. Onderwerpen die voorheen niet bespreekbaar of nog niet aan de orde waren, staan nu bovenaan de agenda: de voorbeeldrol van de ouders, grooming, sexting, identiteitsvraagstukken, radicalisering, maar ook de digitale leerlingvolgsystemen en overige communi catie met school. Mediawijsheid kan niet langer worden gezien als een apart fenomeen en het beperkt zich niet tot gezin en school. Mediawijsheid heeft direct impact op de wijk en is steeds meer verbonden met aspecten als veiligheid en gezondheid.
10 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
EEN INTEGRALE AANPAK
DGAG 2.0. heeft laten zien dat de aandacht voor alle aspecten van mediawijsheid niet langer ad hoc en projectmatig kunnen worden opgepakt. Het vraagt om een integrale en duurzame aanpak waarbij gebruik wordt gemaakt van aanwezige expertise, wordt aangesloten bij bestaande netwerken en om inbedding bij reeds lopende initiatieven. Om dit in Utrecht te realiseren, hebben Mira Media, de Bibliotheek Utrecht, stichting Vreedzaam en Al Amal in het platform interculturele mediawijsheid de handen ineen geslagen om gezamenlijk deze integrale aanpak te realiseren. Dit willen zij doen in nauwe samenwerking met andere instellingen en organisaties in de Utrecht zoals onderwijsinstellingen, sociaal makelaars, jongerenwerk, zorginstellingen en politie. Mira Media en Al Amal hebben veel ervaring met interculturele mediaopvoedingsondersteuning aan allochtone ouders, de Bibliotheek Utrecht heeft een centrale rol als ‘Huis van de Mediawijsheid’ en tal van samenwerkingsprojecten met de voorschool, het basis- en voortgezet onderwijs. Stichting Vreedzaam is met de projecten Vreedzame School en Vreedzame Wijk breed aanwezig in de Utrechtse wijken.
PROGRAMMA
Het platform interculturele mediawijsheid wil er voor zorgdragen dat de digitale wereld structureel onderdeel uit gaat maken van het hulp, educatieve- en welzijnsaanbod in Utrecht. Dit vraagt om veranderingen in instellingsbeleid, deskundigheidsbevordering van professionals en duurzame uitvoeringsprojecten voor ouders en kinderen. Het platform ontwikkelt hiertoe de volgende activiteiten en diensten: Lokale helpdesk interculturele mediawijsheid In samenwerking met de bibliotheek Utrecht wordt een stedelijke helpdesk ingericht waar scholen, sociaal makelaars en andere professionals terecht kunnen met hun vragen omtrent interculturele mediawijsheid. De vragen worden beantwoord door een team van interculturele mediawijsheid experts van de Bibliotheek, Mira Media en Al Amal. Wijknetwerken interculturele mediawijsheid In wijken worden netwerken gevormd waar nieuwe digitale ontwikkelingen worden besproken en deelnemers elkaar over de lopende activiteiten. Waar nodig worden gezamenlijke initiatieven ontwikkeld. Helpdesk interculturele cyberouders in de wijkbibliotheek Geschoolde cyberouders richten, ondersteund door Mira Media, in wijkbibliotheken een eigen wekelijkse helpdesk in, waar zij andere ouders kunnen adviseren op het gebied van mediaopvoeding. Ook worden regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten en andere activiteiten voor ouders georganiseerd. Digitale leefwereld wordt geïntegreerd in het curriculum van Vreedzame school en Vreedzame Wijk Het curriculum en daarmee het aanbod van Vreedzaam wordt aangevuld met digitale componenten zoals digitaal pesten, online identiteit en digitaal burgerschap. Ondersteuningsaanbod aan scholen Mira Media gaat samen met Al Amal, scholen ondersteunen bij de vormgeving en implementatie van hun mediawijsheid beleid: Internetprotocol, ouderbetrokkenheid, scholing van personeel, projecten met ouders en kinderen.
Ondersteuning aanbod aan wijk zorg- en welzijnsinstellingen Het platform interculturele mediawijsheid ontwikkelt een scholingsaanbod voor professionals van wijk zorg- en welzijnsinstellingen. Duurzame uitvoeringsprojecten voor ouders en kinderen • Weerbare opvoeding: Al Amal • Mediaopvoedingsbijeenkomsten in ouder kamers, buurthuizen en andere ‘vindplaatsen’: Mira Media en Al Amal • Cyberouders: ouders worden geschoold om andere ouders te ondersteunen bij hun opvoedingsvragen rondom het internetgebruik van hun kinderen (in ontwikkeling); • Samen op internet: een programma waarbij ouders en kinderen gezamenlijk met het thema mediawijsheid aan de slag gaan op interactieve wijze bij voorkeur achter de computer. Dit programma is vooral gericht ter voorbereiding van o uders en kinderen op het voortgezet onderwijs (in ontwikkeling); • Thema Radicalisering: een specifiek programma in samenwerking met Vreedzaam gericht op anti-radicalisering van jongeren op met name het VMBO (in ontwikkeling); • Ouderbetrokkenheid in het VO en jongerenwerk: een nieuw traject gericht op het voortgezet onderwijs in samenwerking met jongerenwerk om vooral de ouderbetrokkenheid binnen het VO te versterken (in ontwikkeling).
O
m burgers te ondersteunen bij het actief burgerschap heeft het kabinet in 2008* de bibliotheken de opdracht gegeven lokale loketten mediawijsheid te vormen (‘Huis van de mediawijsheid’). Ook het onderwijs heeft de opdracht gekregen haar leerlingen op te lei den tot mediawijze burgers. De bibliotheek heeft daarbij een ondersteunde rol. Met de deelname aan het platform interculturele mediawijsheid wil de Bibliotheek Utrecht verder invulling geven aan de maatschappelijke taak van de bibliotheek als huis van de mediawijsheid. * Mediawijsheid kabinetsvisie april 2008
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 11
MEDIAOPVOEDING IN HET GEZIN
CYBERMOEDER SARA HELPT ONLINE VRAGEN INVULLEN
S
ara Jama is een van de eerste moeders die Mira Media’s training als cybermoeder volgde. Een cybermoeder is iemand die andere ouders helpt in de online samenleving. Het nut van zo’n tussenpersoon tussen ouder en organisatie bleek tijdens een tevredenheidonderzoek van basisschool De Schakel in Utrecht. Zowel het personeel als ouders en leerlingen moesten een online vragenlijst invullen over hun tevredenheid met de school. De ouders waren per mail, via de nieuwsbrief en een aparte brief op de hoogte gebracht van de enquête. Desondanks was de respons vanuit de ouders gering. Sara Jama dacht te weten waarom zo weinig ouders het enquêteformulier invulden. “Het zijn twintig vragen en ze spreken niet allemaal zo goed de taal dat ze de vragen begrijpen. En dan ook nog op de computer! Maar ik denk ook dat ze niet zo goed hun dag plannen waardoor ze geen tijd hebben voor het onderzoek.” Gelukkig bood De Schakel haar de gelegenheid om de ouders te helpen, vertelt Sara. “We plakten op de schoolramen een papier waarop stond dat ik ze op school kon helpen met het invullen.’ Twee weken lang, drie keer per week, ‘s ochtends en ‘s avonds stond ze klaar om de ouders, zowel moeders als vaders, te helpen bij het online beantwoorden van de vragen. Vijf laptops en twee computers stonden tot haar beschikking. “Soms zaten er zeven mensen in de kamer.” Sara heeft twee kinderen. Haar jongste heeft vorig jaar De Schakel verlaten om naar de middelbare school te gaan. Maar ze voelt zich nog altijd betrokken bij de school en de ouders. “Het is belangrijk dat de ouders de vragen invullen. Je kind zit toch op die school!? Een goede samenwerking tussen school en ouder is belangrijk.”
12 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
‘Mijn dochter zit op Movie StarPlanet. Ze is enthousiast en roept dan: 'Mama, iemand wil met mij vriendjes worden!' Ik zeg tegen haar dat ze geen verzoeken van vreemden moet accepteren. Ik probeer haar dingen uit te leggen zonder dat ze panisch wordt’ Moeder op de Aboe Da’oed school
EFFECTIEF COMMUNICEREN TUSSEN DE PROFESSIONAL EN DE DOELGROEP Marjolijn van Leeuwen is deskundige op het gebied van laaggeletterdheid bij Pharos, een expertisecentrum gericht op het terugdringen van gezondheidsverschillen tussen hoogen laagopgeleiden. Een voorlichting kan verloren gaan wanneer de professional geen rekening houdt met de achtergrond van de doelgroep, stelt Van Leeuwen.
Mijn computer is leuk!
Samen met Mira Media heeft Pharos het boekje Mijn computer is leuk! gemaakt. Een eerste stap in de mediaopvoeding, aldus Marjolijn van Leeuwen, voor ouders met kinderen van 2,5 tot 6 jaar. Ondanks de ogenschijnlijke eenvoud bevat het boekje tips op het gebied van mediawijsheid. Het voorleesboekje is geschikt voor zowel laagopgeleide als hoogopgeleide ouders. Tijdens het voorlezen komen ouders met hun kinderen aan de praat over skypen, reclame, op tijd stoppen met de computer en buiten spelen.
“De wijze waarop je voorlicht is belangrijk”, zegt Marjolijn van Leeuwen. “Je moet je aanpassen aan de doelgroep op zo’n manier dat men zich niet betutteld of gekleineerd voelt.” Een Europese studie schat dat 29 procent1 van de Nederlanders lage gezondheidsvaardigheden2 heeft. Het gaat dan vaak om laaggeletterden. Een groep die uit diverse subgroepen bestaat: laagopgeleiden, ouderen, mensen met beperkte beheersing van het Nederlands, anderstaligen, anderstalige laagopgeleiden.
TEACH BACK-METHODE
Elke groep vraagt een eigen wijze van communiceren, zegt Van Leeuwen. Laag opgeleide autochtonen en allochtonen bijvoorbeeld vragen aanpassingen op het gebied van het abstractieniveau van lezen en schrijven, maar ook begrijpend lezen. “Iemand kan misschien wel lezen, maar niet de informatie verwerken. In dat geval moet je de informatie doseren, op een andere manier brengen, over een langere tijd uitsmeren en herhalen.” Een andere valkuil die een goede overdracht van de boodschap belemmert, is als de professional ten onrechte uitgaat van bepaalde voorkennis bij de doelgroep. Om te zien of de boodschap is overgekomen, adviseert Van Leeuwen daarom de teach back-methode. “Vraag iemand in eigen woorden terug te vertellen wat de informatie is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: wat ga je zeggen tegen je kind als je thuis bent? Dan kun je checken of je communicatie op maat is gemaakt. Deze methode werkt ook met hoogopgeleiden.” 1 HLS-EU Consortium. Comparative report of health literacy in eight EU Member States. The European Health Literacy Survey HLS-EU. Online Publication: www.health-literacy.eu; 2012
SUBTIELE DISCOMMUNICATIE
Hoe subtiel communicatie werkt, geeft Van Leeuwen aan de hand van een voorbeeld. Als je een voorlichting afsluit met de gesloten vraag “Hebt u het wel begrepen?” bestaat er grotere kans dat iemand ja zal zeggen. Om allerlei redenen. Ze somt op: de persoon wil niet dom overkomen, wil niet onbeleefd zijn, denkt dat hij het begrepen heeft of is bang dat hij het weer niet zal begrijpen. Beter is een open slotvraag: Welke vragen heeft u nog? “Je moet bij die 29% meer nog dan gewoon ruimte geven voor vragen stellen en op hun gemak stellen. Het is een techniek die niets met inhoud te maken heeft en toepasbaar is bij informatie over zorg, welzijn en school. Het werkt op alle terreinen van de maatschappij.” Het gaat om de ouders die bijvoorbeeld wegglippen tijdens een voorlichtingsavond omdat ze de informatie niet begrijpen. De leerkrachten zijn hoogopgeleid en bereiken die 29% vaak niet door hun wijze van communiceren. De boodschap van Van Leeuwen valt niet altijd in goede aarde bij de professional. “Sommige professionals voelen er weinig voor om in ‘Jip-en-Janneketaal’ te speken. Maar voor effectief communiceren, moet je weten wie in je groep zit en wat hun achtergrond is. De teach back-methode is een goed controle-instrument. Als de ouder je advies niet terugkoppelt, kun je je uitleg ook niet meer bijstellen en verandert er in de praktijk mogelijk niets. Dat kun je ter plekke voorkomen door te weten wie je doelgroep is en de teach-back methode toe te passen.” 2 Gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 13
MEDIAOPVOEDING IN HET GEZIN
DE INVLOED VAN FYSIEKE OPVOEDERS NEEMT EERDER AF DOOR INVLOED MEDIA
T
rees Pels is bijzonder hoogleraar Opvoeden in de multi-etnische stad aan de Vrije Universiteit en senior-onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut. De veranderingen in de jeugdzorg en in het welzijnswerk dwingen professionals beter te luisteren naar de behoeftes van gezinnen. Het biedt ze bovendien een kans om in contact te komen met informele netwerken en met bottom up-activiteiten van opvoedondersteuning. Tegelijkertijd zal het belang van competenties als culturele sensitiviteit (weer) zichtbaar worden.
14 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
‘Wat leer je kinderen eigenlijk in deze gemedialiseerde maatschappij met deze vorm van vrije meningsuiting die doorschiet naar tolerantie voor b elediging en krenking? Je moet sterk in je s choenen staan om daar tegen te kunnen.’ Trees Pels van het Verwey-Jonker Instituut/Vrije Universiteit
HOE ANDERS IS HET OPVOEDEN IN EEN MULTI-ETNISCHE STAD?
“Laat ik beginnen met te nuanceren. De opvoeding hangt af van hoe het gezin in het leven staat, waar het vandaan komt, van de ervaringen van ouders en kinderen. De pioniers onder de migranten vertellen vaak hoe de buurt vriendelijk en behulpzaam was. Dit is in de loop der tijd veranderd. Dat maakt uit. De ene ouder kan boos zijn over de ervaren vijandigheid of angstig zijn over de kansen van de kinderen. De ander kan meer vertrouwen hebben in de omgeving en vinden dat we uiteindelijk een gemeenschap vormen en niet zo naar verschillen moeten kijken. In dat geval groeit een kind met een heel andere boodschap op dan met een gekwetste of boze ouder.”
WELKE ROL SPEELT CULTUURVERSCHIL BIJ DE OPVOEDING?
“Alle ouders willen een vertrouwensband met hun kinderen. Dat strikte, dat autoritaire en vooral slaan, dat willen de meeste ouders niet meer. In die zin worden de overeenkomsten met autochtone opvoeders steeds groter. In andere opzichten zie je kleine of grotere cultuurverschillen. Als je bijvoorbeeld naar school komt en je wilt halal eten of aan de ramadan doen dan kom je kinderen en ouders tegen die dat niet doen. Dat kan voor ouders een worsteling betekenen: Hoe daarmee om te gaan? Ik heb veel onderzoek gedaan naar de gewone opvoeding in migrantengezinnen. Dan zie je dat er zo veel verschillen bestaan onder ouders. Er zijn ouders die heel streng zijn en ouders die te makkelijk zijn en al de gradaties
daartussenin. Net als bij autochtone ouders. Maar waarin voor allochtone opvoeders van nu de situatie wel verschilt, is de context van polarisatie in de Nederlandse samenleving. Er is maatschappelijke irritatie als het om immigranten en moslims gaat. Dit brengt spanningen met zich mee en stelt de opvoeder wèl voor nieuwe opgaven. Hoe kun je als ouder je kind voorbereiden op discriminatie op de arbeidsmarkt of islamofobie? Dit geldt zeker voor ouders die moslim zijn en een Marokkaanse afkomst hebben.”
HOE KUN JE ALS OPVOEDER JE KIND BIJSTAAN ALS JE ZIET DAT HET RADICALISEERT?
“In een aantal onderzoeken keek ik ook naar vragen als: hoe komt het dat onder bepaalde groepen meer criminaliteit voorkomt? En: hoe kunnen we de radicalisering onder bepaalde jongeren verklaren? Jonge mensen die sterk radicaliseren noemen toch vaak als een van de redenen het ontbreken van volwassenen die naar hen wilden luisteren of waar ze bij terecht konden. Het gaat dan om taboe-onderwerpen als seksualiteit, maar ook om zaken als discriminatie, krenkingen, haat tegen de omgeving, tegen Amerika. Ouders denken dan vaak: 'Hoe kan ik ze hierin helpen want dit is zo moeilijk?' Maar ze vergeten vaak dat ze alleen al door te luisteren emotionele steun geven, door niet meteen te oordelen of te dreigen. Het is een punt dat ouders die zelf autoritair zijn opgevoed, met veel geboden en verboden, dat niet zo goed hebben geleerd. Dit betekent dat je als ouder je angst moet overwinnen; hoe praat ik met mijn kind terwijl ik ook het gezag ben?
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 15
MEDIAOPVOEDING IN HET GEZIN
“Gezag is belangrijk. In de Nederlandse omgeving hebben we dat te veel losgelaten. Dat vind ik ook het leerzame van de nieuwe aanwas van ouders. Het houdt de Nederlandse samenleving een spiegel voor. Je moet de balans vinden tussen gezag en vertrouwen. Dat is hartstikke moeilijk. Ook Nederlandse ouders worstelen juist met het grenzen stellen. Het kind moet het vertrouwen hebben dat het altijd bij je terug kan komen, ook wanneer het gaat om dingen die je niet goed vindt. Dit is het probleem wanneer het om marginaliserende of radicaliserende jongeren gaat.”
OPVOEDEN IS NIET ALLEEN DE TAAK VAN DE OUDERS?
“De school, de buurt, de moskee spelen een rol in de opvoeding van het kind, maar ze laten het geregeld afweten. Op scholen begint het door te dringen dat je niet alleen vanuit je eigen culturele bagage aan de slag kunt gaan met de nieuwe populatie Nederlanders. Het onderwijs kan bovendien niet meer zo instrumenteel georiënteerd zijn. Je hebt de basis nodig, maar de kennis verandert zo snel. Persoonlijkheids competenties worden daardoor steeds belangrijker. Als de persoonlijkheid van leerlingen belangrijker wordt, ook om het te redden op de arbeidsmarkt, dan betekent dat dat de leerkracht meer pedagoog moet worden. Ook omdat interactief weken met leerlingen belangrijker wordt naast kennisoverdracht.” “De Vreedzame School c.q. Wijk is een belangrijke beweging wanneer het gaat om het gezamenlijk opvoeden in conflict en bij machtsverschil. Dat zijn van die grote onderwerpen waar de Nederlandse opvoeding wat onhandig mee is. Het gemiddelde Nederlandse opvoedingsklimaat is gericht op het individu en consensus. Misschien moeten wij met zijn allen ook meer leren omgaan met spanningen en met de grote ongelijkheid waarmee kinderen te maken krijgen? Moeilijke onderwerpen als polarisatie, botsende normen en waarden, stigmatisering en radicalisering, 16 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
k rijgen kinderen ook mee en daarin kun je ze niet alleen laten.” “Wanneer het gaat om media, dan kun je zeggen dat het belang van opvoeders afneemt ten opzichte van de invloed vanuit de digitale media. Kinderen hebben daar een voorsprong in. Zij ondergaan veel meer invloeden waar de ouders weinig greep meer op hebben. Nam de invloed van peers op kinderen pas toe op latere leeftijd, dat proces is nu versneld ten koste van de invloed van ouders.”
'Polarisatie in Nederlandse samenleving vormt extra opgaaf bij opvoeding' U VINDT BOTTOM UP-ONTWIKKELINGEN BELANGRIJK VOOR DE OPVOEDINGS ONDERSTEUNING?
“Uit eigen kring komen er allerlei initiatieven voor opvoedingsondersteuning zoals bij Al Amal in Utrecht. Langzamerhand vindt ook professionalisering plaats van dergelijke initiatieven, die het vaak beter doen voor wat betreft bereik en sensitiviteit voor de behoeften van migranten ouders. Het is spannend hoe dat zich moet invoegen in het formele aanbod. Al Amal en SIPI zitten nu ook in de wijkteams, dat is een goede zaak.” “De transformatie op het gebied van de jeugdzorg en het welzijnswerk dwingt de professionals meer naar de mensen te luisteren en te kijken naar de bewegingen die van onderop ontstaan. Dit biedt tegelijkertijd een enorme kans om de diversiteits
agenda in te voegen. “SIPI1 in Amsterdam heeft bijvoorbeeld de interventie Coach je kind ontwikkeld om een brug te slaan tussen de waarden en behoeften van ouders en de eisen die de maatschappij aan hen als opvoeders stelt. SIPI helpt de ouders ook de weg naar voor zieningen in het reguliere systeem te vinden. Dit hebben we als bottom up- activiteit theoretisch onderbouwd. We willen immers allemaal dat we evidence based werken! "Ook het welzijnswerk kan een belangrijke linking pin zijn tussen jeugdigen, gezinnen en reguliere voorzieningen. We hebben onderzoek gedaan naar het werk van Combiwel in Amsterdam in de context van de transformatie in het jeugdbeleid. De organisatie staat heel dicht bij de jongeren en de gezinnen en buurt waarin ze opgroeien en kan daarmee een belangrijke brugfunctie vervullen.” “Het belang en aandeel van informele hulp en voorzieningen vanuit eigen kring rondom gezinnen wordt vaak nog onderschat. De formele sector moet in samenwerking investeren. Samen vorm je de civil society rondom het kind en rondom het gezin. Als je verbonden bent met elkaar, kun je op elkaars schouders staan en heb je meer te bieden.” ●
'Mijn kind van zeven keek porno terwijl ik in dezelfde kamer zat!' een moeder bij mediavoorlichting
1 Stichting voor Interculturele Participatie en Integratie (SIPI)
JONGEREN LEVEN IN ALLERLEI LEEFWERELDEN Durmus Can is teamleider bij JoU, jongerenwerk Utrecht. “Als professional heb ik te maken met jongeren die in allerlei leefwerelden leven. De online wereld is een extra wereld. De normen en waarden in die nieuwe leefomgeving moeten nog ontwikkeld worden.” “In de social media-wereld kun je ook leven. Je leeft online als bijvoorbeeld consument door daar dingen op te bestellen. Je hebt het sexting gebeuren, het online bedreigen. Wij komen als jongerenwerker van alles tegen. Het is een hele nieuwe leefwereld voor de jongeren”, zegt Durmus Can van JoU. Als jongerenwerker moet je sowieso met de tijdgeest meegaan, zegt Can. “Je moet weten waar de jongeren mee bezig zijn. Wij proberen de jongeren bewust te maken van de mogelijke voor- en nadelen van social media, maar ook over gedrag. Wat kan wel, wat kan niet. Bijvoorbeeld, er is een meisje dat veel foto’s van zichzelf maakt. Heel trots laat ze de foto’s zien die ze op Facebook heeft geplaatst. Ze is zich niet er bewust van wat voor indruk die foto’s kunnen maken.” De normen en waarden in de nieuwe leefomgeving moeten nog ontwikkeld worden, zegt hij. De jongerenwerker zelf moet daarom meer getraind worden om op de hoogte te blijven van die nieuwe leefwerelden van de jongeren en de gevolgen daarvan. “We zijn wel al actief op Facebook en Twitter. Wij ontwikkelen daarin mee. We gebruiken op het werk ook GSM’s en tablets. Wij signaleren steeds beter jongeren die op internet in de problemen raken. Wij hebben uiteraard nog veel te leren omdat het internet zich elke dag opnieuw ontwikkelt.“
RADICALISERING EN INTERNET
Nieuwe media blijken ook een manier waardoor jongeren kunnen radicalise-
ren of geronseld worden als jihadist. Can kan niet zeggen of jongeren bij JoU daar slachtoffer van zijn geworden. “Daar hebben wij afspraken over met de gemeente vanwege veiligheidsoverwegingen. Maar wij hebben daar een rol in. Wij doen ons best zover de radicalisering inzichtelijk is en als wij de jongeren kennen. Online kun je alles bereiken wat je wilt. Als een jongere interesse heeft om zich te radicaliseren, kan hij of zij zich op internet daar makkelijk op focussen. Er zijn makkelijk films te vinden. Het is een open gelegenheid waar we aandacht aan zouden moeten schenken. Social media is de nieuwe leefomgeving van de jongeren.” Maar social media zijn niet de enige redenen waarom jongeren radicaliseren, benadrukt de teamleider. “Er zijn andere factoren. De verhoudingen in de maatschappij, de gebeurtenissen in de wereld. Dat raakt de ene meer dan de andere.” Het bereiken van jongeren vraagt communicatie op eigen niveau, zegt Can. “Onderschat de jongeren niet. Zij weten veel. Je moet je in hen verdiepen. Verwacht in eerste instantie niet veel. Kom zelf met laagdrempelige activiteiten om de jongeren te activeren. Jongeren hebben altijd wat te doen. Je moet ze daarom stimuleren. Dat geldt voor allerlei onderwerpen.” ●
Turkse gemeenschap lost problemen liever zelf op Durmus Can heeft een Turkse achtergrond. Uit een eerdere rapportage van Mira Media blijkt dat Turkse Nederlanders problemen liever binnen de eigen gemeenschap oplossen. Can herkent dat beeld. Een van de redenen is dat Turken bijzonder hechten aan de Turkse taal en cultuur. “Wanneer een Nederlander iets uitlegt, kunnen sommige bewoordingen voor Turkse mensen heel bedreigend overkomen. Het gaat niet alleen om taboes.” Verder werken Turkse organisaties bijzonder laagdrempelig en wekken die meer vertrouwen. “Het bereiken van de Turkse doelgroep vraagt vakmanschap. Maar het werkt naar beide kanten toe. Als er geen Turkse vraag is, is er ook geen aanbod te speciferen door welzijnsorganisaties of de overheid.”
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 17
MEDIAOPVOEDING IN DE WIJK
SAMENWERKING ORGANISATIES LEIDT TOT BETER BEREIK DOELGROEP Het netwerk Leef en leer! in Amsterdam is een platform waar Mira Media deel van uitmaakt. In het netwerk vinden taal- en computeraanbieders elkaar en maakt de doelgroep kennis met het aanbod van de bibliotheek. 4 vragen aan Lynette Ho, regiomedewerker Leef en leer! in Amsterdam-Noord.
1
WAT IS HET BELANG VAN MEDIAOPVOEDING VOOR OUDERS?
“Ik denk dat mediaopvoeding van belang is voor ouders zodat ze beter op de hoogte zijn van het internetgebruik van hun eigen kinderen. Op het internet kan je veel vinden, maar je kan ook gevonden worden door anderen. Dat kan soms nare gevolgen hebben die ouders zelf niet in de hand hebben. Kinderen weten niet wat ze eraan kunnen doen, maar dat geldt soms ook voor de ouders. Ouders kunnen niet altijd in de gaten houden waar hun kinderen op de computers mee bezig zijn. Als de ouders zelf niet digitaalvaardig genoeg zijn, dan snappen ze helemaal niet wat de kinderen aan het doen zijn. Met behulp van mediaopvoeding worden ouders beter geïnformeerd en kunnen zij alerter worden van het internetgebruik van hun eigen kinderen.”
3
WAT IS HET BELANG VAN SAMENWERKING MET SCHOLEN C.Q. OUDERKAMERS? “De samenwerking met de ouderkamer is belangrijk. Ik heb in Amsterdam-Noord al meerdere malen contact gehad met de oudercontact-functio narissen. Zij kennen de ouders en weten precies welke ouders een steuntje in de rug kunnen gebruiken om de taal te ver beteren. Met die groepen komen zij naar de bibliotheek. Zij krijgen van mij een rondleiding en een voorlichting over Leef en leer!. Zij krijgen ook allemaal een Leef en leer-pas waarmee ze kunnen inloggen op Oefenen.nl en een bibliotheekpas waarmee ze gebruik kunnen maken van de oefenpc’s. Dat wordt erg gewaardeerd.”
18 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
2
HOE IS LEEF EN LEER! IN AMSTERDAM BEZIG MET MEDIAOPVOEDING?
“De doelgroep van Leef en leer! zijn alle Amsterdammers die met behulp van de computer beter willen leren lezen, schrijven en internetten. Wij geven zelf geen lessen, maar wijzen de weg naar passend non-formeel aanbod. Deze doelgroep vind je overal in buurthuizen, welzijnsorganisaties, stichtingen, maar ook op scholen. Eén van de manieren om onze doelgroep te vinden is via de basisscholen die bijvoorbeeld meedoen met het project Taal- en ouderbetrokkenheid (TOB). Ouders van de kinderen kunnen taallessen volgen op school. Door hen te informeren over Leef en leer! kunnen deze ouders zelfstandig verder leren op Oefenen.nl. Ouders die nog niet digitaalvaardig genoeg zijn, verwijzen we door naar een computercursus. Deze ouders zijn vaak ook geïnteresseerd naar het internetgebruik van hun kinderen. Die kan ik doorverwijzen naar de mediaopvoedingbijeenkomsten van Mira Media in het kader van het project Digitale Generatiekloof Allochtone Gezinnen. Mira Media verwijst haar groepen weer door naar Leef en leer!”.
4
HEB JE EEN TIP VOOR DE WIJKPROFESSIONAL DIE ZICH MET MEDIAOPVOEDING BEZIGHOUDT?
“Professionals die meer over dit onderwerp willen weten kunnen in Amsterdam contact opnemen met het L&L projectbureau bij de OBA. Het project Digitale Generatiekloof Allochtone Gezinnen (DGAG) van Mira Media maakt hier onderdeel van uit. DGAG heeft de kennis en een aanbod om allochtone gezinnen te ondersteunen bij opvoedvragen rondom het internetgebruik van kinderen. Door deze netwerksamenwerking wordt aanwezige expertise beter benut en kunnen ouders in de wijken beter worden bereikt en ondersteund.”
Amar Haddouch is sociaal makelaar van Me’kaar in het Utrechtse Zuilen. In Zuilen deden betrokken vaders mee aan de cyberouder-cursus. “Ik merkte dat binnen sommige allochtone gezinnen weinig kennis bestaat over mediawijsheid en omgaan met internet in het algemeen.”
CYBERVADER KRIJGT ZELFS EERSTE GENERATIE MIGRANT AAN DE SMARTPHONE
H
oe kan ik mijn kind beschermen tegen het kwade op internet? Hoe kan ik het vertrouwen geven en toch controleren? Wat mag je verbieden en wat toestaan aan je kinderen? Het zijn vragen van ouders die sociaal makelaar Amar Haddouch van Me’kaar dagelijks krijgt in de wijk Zuilen. Toch merkt de sociaal makelaar een verschil met enkele jaren terug bij de ouders. De vraag: “Papa, ik moet een computer hebben voor school?” werd meestal ontkennend beantwoord vanwege de mogelijke gevaren op internet. Pas als het kind, slim genoeg, zijn vader erop wees dat hij de computer écht voor school nodig had, ging de vader overstag. Tegenwoordig heeft iedereen een computer, laptop, iPad, smartphone. “Het probleem is nu dat dit voor de ouders onoverzichtelijk wordt. Kinderen kunnen hun smartphone meenemen naar de wc en van daaruit berichtjes sturen. Hoe kun je dan toezicht op je kind houden?” Hoe ouder het kind wordt, hoe meer vrijheid het krijgt, zegt hij tegen vragende ouders. “Als je kind negentien jaar is dan kun je hem niets meer opleggen, maar als het goed is heb je de basis al meegegeven. Het is een oefening in balans houden tussen toezicht houden en vertrouwen geven.”
RELIGIE OF CULTUUR?
Ouders staan voor dilemma’s bij de media opvoeding van hun kinderen, ziet Haddouch. Sommige zaken verbieden zij thuis, maar de school heeft daar geen moeite mee. Er zijn onderwerpen, taboes waar je niet zo snel met
je kinderen over spreekt. “Dat ervaar ik zelf ook met mijn eigen kinderen. Ik schrik niet als mijn zoon iets leest wat binnen onze cultuur schaamtevol is. Iets waar je met je vader niet over mag praten. Dat heeft niets met religie te maken, maar met cultuur. Ik ga juist in gesprek met hem. Waarom lees je dat? Wat weet je hiervan?” De sociaal makelaar adviseert de ouders doorgaans: niet verbieden, maar leer er mee om te gaan. “Alles wat je verbiedt, is juist aantrekkelijk. Je wilt niet over loverboys thuis spreken? Maar je dochter kan het volgende slachtoffer zijn. Ook al denk je: dat zal ons toch niet overkomen! Als je met je dochter hierover praat kun je haar er juist mentaal op voorbereiden als er een toenadering is.”
GEZICHTSVERLIES
Haddoudch vertelt over een cliënt. “Ik schrok echt van zijn verhaal. Hij had een dochter van ongeveer 16 jaar. Toen het uitging met haar vriend heeft hij haar hoofd op een naaktfoto gefotoshopt en op social media gezet. Dit was niet alleen voor haar kwetsend, maar ook haar vader voelde zich vernederd. Hij zat vol emoties. Hoe kan ik mijn gezicht vertonen binnen de gemeenschap? Hij is er uiteindelijk verstandig mee omgegaan. Hij heeft zijn dochter niet beschuldigd en haar verhaal vertrouwd. Hij heeft zich afgesloten van de oordelen van de gemeenschap en is achter zijn dochter gaan staan. Ze zijn toen samen naar de politie gegaan. Als hij afstand van haar had genomen, dan was hij haar kwijtgeraakt.
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 19
MEDIAOPVOEDING IN DE WIJK
Er is schade aangericht, maar je gaat die niet verhelpen met nog meer schade.”
ZEEMAN EN ZEVEN JAREN
De laatste tijd komen ouders naar Haddouch toe omdat zij verslaving van hun kind vrezen; aan games, playstation, de smarttelefoon. “Het is afkicken. Zo zie ik het. Ik zeg niet dat je het toestel moet afpakken want dan heb je een boos kind thuis. Uiteindelijk gaat het om het hanteren van regels. In de eerste fase is dat misschien moeilijk, maar de ouder moet consequent zijn. Hoe vroeger, hoe beter.” Haddouch wil graag nog meer mediavoorlichting in de wijk. “De media blijven zich immers ontwikkelen en dat gaat heel snel. Het moet meer gaan leven in de wijk. Mond-tot-mond reclame want zo gaat het in de Marokkaanse gemeenschap. Er heerst een copieergedrag. Als iemand zegt ‘er is een aanbieding in de Zeeman’, dan gaat iedereen er gelijk naartoe!”
'De islam zegt: speel met jullie kinderen zeven jaar, onderwijs hen zeven jaar, bevriend hen zeven jaar en laat ze dan los' cybervader Abbas
De vaders die de cyberouder-cursus volgden zijn sleutelfiguren in de wijk. “Zij hebben een betere ingang bij doelgroep. Als zij een workshop gaan geven, worden de adviezen eerder aangenomen.” Een vader citeerde de profeet tijdens zijn presentatie vertelt Haddouch: speel met je kind de eerste zeven jaar, leer hem zeven jaar, bevriend hem zeven jaar en als hij 21 jaar is, laat hem dan los. Een enthousiaste cybervader liet zich echter niet door leeftijdsgrenzen tegenhouden. Hij gaf onlangs een smartphone aan een vrijwilliger van 72 jaar. De man wilde er eerst weinig van weten. Inmiddels ontvangt Haddouch berichtjes in fonetisch Arabisch en foto’s via de app. “Hij voelt zich een burger die deelneemt aan de maatschappij.”●
20 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
OUDERS GEBRUIKEN SOCIAL MEDIA, MAAR BASAAL Ismaël Loukili is social media-professional. Hij geeft voorlichting aan bedrijven hoe met social media om te gaan. Ismaël geeft ook mediavoorlichting aan ouders om als cyberouder in de wijk andere ouders bij te staan. “Vandaag is Twitter belangrijk, morgen Snapchat en overmorgen komt Hyves weer terug!” “Wat mij opviel tijdens de oudervoorlichting is dat het kennisniveau van de ouders over social media laag is”, vertelt Ismaël Loukili, media-professional en mediacoach. “Mijn referentiekader als professional is natuurlijk ook anders. Ouders gebruiken wel social media maar basaal en ze weten niet altijd wat de gevolgen zijn. Een ander verschil is dat ouders vooral gevaren zien terwijl bedrijven juist de mogelijkheden zien.”
RELIGIE
Religie vormt geen belemmering in de mediavoorlichting, zegt Ismaël. “Ik geloof dat er wordt gezegd er is geen schaamte om als ouder alles met je kind te bespreken. Wat wil je anders? Dat je kind in handen valt van verkeerde mensen? Je moet je communicatie wel laden met bepaalde bronnen.” Dat wil niet zeggen dat Ismaël geen meerwaarde ziet in de inzet van interculturele mediacoaches bij de voorlichting aan allochtone ouders. Integendeel. “Ik ben Nederlander en Marokkaan. Sommige Marokkaanse ouders vinden religie belangrijk, anderen weer niet. Ik kan met beide groepen communiceren. Je begrijpt hun belevingswereld en kan daarin meegaan. Aan de andere kant begrijp ik ook de Nederlandse samenleving goed en wat ze vraagt van haar burger.”
KIPPENVEL
Als cyberouder draag je een verantwoordelijkheid, vindt Ismaël. “Je moet ingelicht zijn en up to date blijven. Vandaag is Twitter belangrijk, morgen Snapchat en overmorgen komt Hyves weer terug!” Hij ziet daar taken voor Mira Media weggelegd; om de laatste trends bij te houden en bijvoorbeeld de cyberouders een opfriscursus te geven. “Maar ook de veranderingen op maatschappelijke vlak en in de wijk moeten gevolgd worden. Lange tijd waren bijvoorbeeld loverboys een topic, nu is dat het posten van vechtpartijen op internet.” Wat diepe indruk op Ismaël maakte tijdens het cyberoudertraject was de eindpresentatie van een vader. “Het ging om een vader die zich tijdens de cursus nogal afwachtend opstelde. Hij stond daar en gaf daar opeens een flitsende en actuele presentatie over sociale media! Ik kreeg daar echt kippenvel van.”
‘Je begrijpt elkaar beter omdat je dezelfde islamitische levenswijze deelt’
INTERCULTURELE MEDIACOACHES ZAINAB EN SOUAD GEVEN OUDERS IN DE WIJK MEDIAVOORLICHTING
S
ouad Hatrouf is onderwijzeres, moeder van twee jonge kinde ren en gaf mediavoorlichting op de islamitische basisschool Aboe Da’oed. ‘Kinderen willen zich profi leren op internet, maken foto’s. Zo ontstaat er een leven op internet waarvan de ouder vaak geen weet van heeft.’
“Internet speelt samen met de school een belangrijke rol in het leven van kinderen. Ook al op de basisschool. Ik denk dat het daarom belangrijk is dat scholen open staan voor media opvoeding en mediawijsheid. De meeste scholen besteden er nog te weinig aandacht aan. Er is geen geld voor of de middelen zijn er niet. Daarom is het goed dat een externe organisatie dit aanbied. Omdat ik zelf islamitisch en Marokkaanse ben, werkt mijn voorlichting laagdrempelig voor de ouders van de Da’oed school. Je begrijpt elkaar beter omdat je dezelfde levenswijze deelt.”
ISLAMITISCH ADVIES
Bepaalde Nederlandse opvoedwebsites sluiten niet aan bij de islamitische belevings wereld, zegt Souad. Het gaat dan bijvoorbeeld IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 21
MEDIAOPVOEDING IN DE WIJK
om het bespreken van onderwerpen als seksualiteit. Het is niet erg als je kind porno kijkt, zegt dan zo’n advies. Het hoort bij de ontwikkeling van het kind. Ik gaf de moeders van de Da’oed school een eigen advies gebaseerd op islamitische normen en waarden. In de islam wordt bijvoorbeeld gesproken over het bewaken van de kuisheid en dat seksuele gemeenschap binnen het huwelijk hoort, daar sluit ik dan bij aan. Je hebt gemeenschap uit liefde voor elkaar en niet alleen uit seksuele lusten.”
MONDIGE MOSLIMA’S
Allochtone ouders beheersen niet altijd voldoende de taal en zijn daardoor ook minder
digitaal vaardig, weet Souad. “Internet is vrij en open. Hoe ga je als ouder daarmee om? Kinderen hebben al vroeg mobieltjes. Er is Wifi. Ouders hebben niet genoeg besef wat hun kinderen allemaal op internet kunnen tegenkomen. Daarom is praten met je kinderen zo belangrijk.” In Souads groep zaten echter mondige, geschoolde en digivaardige moeders. Ze vroegen zich in het begin af of ze die mediavoorlichting wel nodig hadden, vertelt Souad. “Achteraf zeiden ze dat de lessen echte eye openers waren voor hen. Ze staan een stuk bewuster in het leven zeiden ze en willen zelfs een spreekuur voor ouders op school starten!”
Anticipeer op de doelgroep en ga niet te snel!
televisiescherm dan ze hadden gedacht. “Ouders hebben geen regels hierover gesteld of de kinderen houden zich er niet aan, vooral als ze 13 en 14 jaar zijn. Een kind zegt dat het huiswerk maakt terwijl het aan het chatten is. De kinderen zijn de baas omdat ouders niet altijd over genoeg taal- en digitale kennis beschikken om er bovenop te zitten. Een ouder zei een keer tijdens de voorlichting: ‘Ik wist niet eens dat het kon, foto’s op Facebook zetten!’. Een aantal ouders heeft het wel al in de smiezen, maar een groot deel nog niet.”
HEIKELE ONDERWERPEN
Z
ainab Tihouna is bestuurskundige, studeerde politicologie en is mediacoach. Voor de klas staan doet ze graag; uitleggen, de interactie aangaan met leerlingen c.q. ouders. Zainab geeft ROC-inburgeraars mediavoorlichting in de bibliotheek. ‘Als dochter van een Marokkaanse gastarbeider heb ik affiniteit met etnisch diverse groepen. Dat stukje be grip voor de culturele achtergrond is een voordeel bij het geven van de voorlichting.’ Negen uur op een dag achter een scherm zitten is veels te veel vinden ouders, maar als Zainab bij de ouders doorvraagt dan blijkt dat hun kinderen vaak langer achter computer- of
22 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
Zainabs achtergrond maakt haar cultuurgevoelig, maar haar professionaliteit staat voorop, vertelt ze. Heikele onderwerpen als seksualiteit en naakte foto’s op internet schuwt ze niet. “Ik gaf een mediavoorlichting aan Marokkaanse vaders. Van huis uit praat je als vrouw niet zo snel met mannen over deze zaken, maar vanuit de invalshoek internetveiligheid, wilde ik het toch aan de orde stellen. En dat heb ik gedaan, wel in verkorte vorm. Ik heb geen opmerkingen, en ook geen vragen van de vaders gekregen.” Chatten, posten, floggen, appen, de woorden vormen voor ouders abstracte begrippen die zonder taalkennis moeilijk te begrijpen zijn, merkt Zainab. “En om te kunnen mailen heb je ook de taal nodig. Ouders krijgen rapporten en informatie over school steeds meer online aangeboden. Maar deze vorm is voor hen nog een ver-van-hun-bedshow. Als ze de taal niet kennen dan is Word ook een probleem. Daarom kun je als mediavoorlichter niet te snel gaan bij deze groep. Anticipeer op de doelgroep en begin bij het begin!” ●
‘GA NIET IN JE BLOTE GAT VOOR DE WEBCAM STAAN! HOU JE KLEREN AAN!”
'De online wereld is een nieuwe wereld. Soms zou ik de wijkagent wel thuis willen hebben!' cybermoeder Hatice
Michel Bijl is zedenrechercheur en internetrechercheur kinderporno in Amsterdam. De gemeente Amsterdam zag sexting en grooming toenemen. In plaats van achteraf de brokken op te ruimen, wilde Amsterdam problemen voorkomen. Samen met Qpido geeft Bijl nu ook voorlichting over sexting en grooming. 'Kinderen kennen de gevaren wel, maar ze denken dat hun vriend of vriendin ‘zoiets noooooit zou doen’.' In samenwerking met Qpido en de politie is de voorlichtingsfilm Nienke gemaakt inclusief lesmateriaal. Met groot succes, vertelt zedenrechercheur en internetrechercheur kinderporno in Amsterdam. Het Leger des Heils, opvangtehuizen, hulpinstellingen, scholen, ze staan allemaal in de rij voor een voorlichting. Ruim vijftig scholen zijn inmiddels bereikt met een voorlichting: groep 8 en de eerste en tweede klas van het middelbaar onderwijs: "Het grote bereik van internet en het gemak waarmee jongeren selfie’s maken en online plaatsen, vergemakkelijkt het misbruik van sexting en grooming", zegt Bijl.
SCHAAMTEGEVOEL
Kinderen begrijpen niet dat ze de controle kwijtraken op het moment dat ze de foto online plaatsen. “Ze kennen de gevaren wel, maar ze denken dat hun vriend of vriendin ‘zoiets nooit zou doen’.” Met ‘zoiets’ wordt dan bedoeld de foto doorsturen. De praktijk toont anders. Als zoiets gebeurt dan is niet oordelen het devies dat Bijl aan ouders geeft. “Vooral allochtone meisjes durven hun ouders niet te vertellen als er iets is misgegaan. Ze zijn bang voor wraaktoestanden. Bij striktere moslims leeft ook het schaamtegevoel meer, volgens mij. De angst is vooral: stel dat het uitkomt?”
‘SLACHTOFFER IS DOM’
Wanneer Bijl sexting ter sprake brengt in een klas, blijkt er een groot verschil in reactie te bestaan tussen jongens en meisjes. “Jongens ontkennen snoeihard dat ze dit doen en vinden het slachtoffer, een meisje die een naaktfoto heeft gemaakt en daarmee wordt gepest, dom en een hoer. Dat is pijnlijk om te zien. Want hoe gebeurt zoiets?
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 23
MEDIAOPVOEDING IN DE WIJK
Een meisje is verliefd en gaat daardoor sneller een stukje verder dan gepland. Ik begrijp dat wel. Of een meisje wordt gechanteerd. Een jongen dreigt de foto online te plaatsen als ze niet doet wat hij vraagt.” Hèt argument waar de scholieren onder de indruk van raken is wanneer de rechercheur zegt dat het maken en plaatsen van naakte foto’s op internet van minderjarige onder kinderporno valt. “Dat vindt niemand cool. Kinderporno heeft voor hun gevoel ook te maken met pedofilie. Allochtone jongeren zien geassocieerd worden met porno ook als
'Het is verbazend hoe snel een meisje haar borsten ontbloot online na het sms’je “je hebt een leuk gezicht”: binnen tien seconden!’ rechercheur Jeugd Karima Benamari
iets schaamtevols.” De context waaronder de foto is gemaakt doet er niet toe, benadrukt Bijl. Het maken of het hebben van naaktfoto’s van een minderjarige valt onder het strafrecht en wordt gezien als een groot misdrijf. “Je verknalt hiermee je toekomstige baan want je krijgt ook geen VOG meer (Verklaring Omtrent Goed Gedrag) zeg ik dan tegen de scholieren.”
24 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
FILMROLLETJE BIJ HEMA
Het gebrek aan kennis van volwassenen en opvoeders is verrassend, ziet Bijl. “Als ik ouders vraag of hun kinderen een webcam hebben, dan ontkennen ze bijna allemaal. Als ik vraag of hun kinderen een smartphone hebben, dan steken ze allemaal hun vinger op. Ze beseffen dus niet dat de smartphone ook een camera heeft.” “Het is lastig om de jeugd te bereiken. Deze dag is die ene app populair, morgen is er weer een nieuwe app. Blijf dus op de hoogte!” Bijl begrijpt dat dit zowel voor de leerkracht als de ouder moeilijk is. Daarom geeft hij altijd
het advies: zorg dat je op de hoogte bent van waar je kind mee bezig is. En als je met je kind spreekt, ga het gesprek dan open aan zonder te oordelen. “Vergeet niet hoe je zelf was toen je jong was. Nieuwsgierigheid hoort bij de seksuele ontwikkeling, alleen kunnen de gevolgen nu groter zijn. Wij brachten een filmrolletje naar de HEMA en hoopten maar dat we niet gesnapt werden. Als een jongen nu masturbeert en daarvan een foto online plaatst?”
TOVERWOORDEN
Wat Bijl verontrust is dat de leeftijd omlaag gaat wanneer het gaat om sexting. De kinderen krijgen de oude smartphone van hun ouder als deze een nieuwe smartphone aanschaft. Meestal is er wel Wifi te regelen. “Verbieden helpt niet. Het is net alsof je zegt: ‘Je mag niet aan een roze olifant denken’. Ouders moeten daarom weten waar hun kind mee bezig is en in gesprek blijven met hun kind. De toverwoorden zijn: contact, aandacht en mediakennis. Daarom is mediaopvoeding voor gezinnen ook zo belangrijk. Maar vooral: durf te praten met je kind en denk aan je eigen jeugdjaren.” ●
Steeds meer alleen op zijn kamer? Kijk waar je kind mee bezig is!
RADICALISERING VIA INTERNET LIJKT OP GROOMING Een van de onderwerpen waarmee ouders te maken krijgen is radicali sering van hun kind. Internet is een van de rekruteringskanalen. In welke mate, is nog niet in Nederland onderzocht. Maar de internet geschiedenis van vertrokken jongeren laat zien dat er sprake is van een beïnvloeding wat lijkt op grooming en op de loverboys- methode. Het Samenwerkings verband Marokkaanse Nederlanders (SMN) startte met een Hulplijn voor bezorgde ouders.
De Hulplijn was het antwoord op een harten kreet van ouders. Ze zagen hun kinderen radicaliseren en zelfs vertrekken als jihadist, vertelt Habib El Kaddouri van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN). “Bovendien werd het onderwerp door de overheid te veel vanuit de invalshoek van repressie en veiligheid benaderd in plaats van preventief. Sommige gemeenten faalden verder hier en daar door niets met de informatie van ouders te doen die bijvoorbeeld waarschuwden dat hun kind radicaliseerde.” SMN startte daarom begin 2015 de ‘Hulplijn voor bezorgde ouders bij radicalisering’. Een pool van inmiddels circa veertig sleutelfiguren binnen diverse gemeenschappen, uit zestien gemeentes zijn getraind om ouders bij te staan in hun specifieke vragen. Het gaat om hoogopgeleide vrijwilligers.
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 25
MEDIAOPVOEDING IN DE WIJK
WANTROUWEN
De vertrouwenspersonen kennen ook de officiële kanalen waar ze zo nodig contact mee zoeken. Ze nemen contact op met bijvoorbeeld gemeentelijke ambtenaren. “Maar we nemen pas contact op na toestemming van de ouders. Het wantrouwen tegenover de overheid wordt minder wanneer zij in de knel komen. Ouders willen geholpen worden. Het maakt niet uit door wie.” SMN organiseerde daarnaast voorlichtingbijeenkomsten voor ouders en betrokkenen evenals lotgenotenbijeenkomsten. “De zorg van ouders is het vertrekpunt. Het bereiken van de jongeren is lastig. Je probeert via de ouders de jongeren te bereiken en mogelijk in de toekomst via peer to peer. Maar de vraag moet uit de groep zelf komen.”
LOVERBOYS-METHODE
De radicalisering van de jongeren komt vaak onverwacht. Het is evenmin precies duidelijk hoe het gebeurt. “Er is weinig zicht op wat hun kinderen op social media en internet doen. Er is gebrek aan informatie en kennis hierover.” El Kaddouri vertelt over een meisje van vijftien jaar dat opeens was verdwenen. Haar zusjes kregen pas door wat er was gebeurd toen ze haar internetgeschiedenis gingen bekijken.”Ze bleek door een online dame laat ik zeggen ‘verleid’ om naar het kalifaat te gaan. Het was een meisje dat op zoek was naar haar identiteit. De recrutering gebeurt ook door meisjes die al zijn weggegaan. Ze appelleren telkens aan onrecht, uitsluiting en zeggen dat in het kalifaat je wèl als moslim kunt leven. De manier waarop ze werken doet me denken aan de methode van loverboys. Het is een soort grooming.”
Het vertellen van een ‘tegenverhaal’ is nodig, vindt El Kaddouri, maar dat is nog niet geformuleerd. Het verhaal zou door jongeren zelf verteld moeten worden en geplaatst in een religieus kader. De moskee lijkt de aangewezen partij voor een rol in zo’n initiatief. Maar moskeeën staan huiverig om zich te mengen in de discussie. “Ze zijn bang voor stigmatisering. Eigenlijk zouden ze de radicale jongeren in de moskee moeten houden. Maar ze zijn bang dat ze dan als een broeinest van radicalisering worden gezien. Dus ze wijzen hen liever de deur.”
BEKEERLING
De voedingsbodem voor jongeren om te vertrekken is verschillend, zegt El Kaddouri; islamofobie, arbeidsmarkt, overheid, interne conflicten. “Ouders moeten moeilijke onderwerpen bespreekbaar maken met hun kinderen. Hen waarden meegeven zodat zij zich zekerder voelen in de samenleving.” Het vertrek of de radicalisering van hun kind komt echter vaak onverwacht voor de ouders. Dat ziet ook Souad Achour. Zij is vertrouwenspersoon voor ouders in Rotterdam en Schiedam. Als voorbeeld noemt zij een vader die merkte dat zijn 16-jarige zoon, een bekeerling, met sterk geradicaliseerde ideeën thuiskwam. “De zoon sprak over Amerika en Israël, over onrechtvaardigheid en zei over de onthoofdingen dat het Westen het zelf had uitgelokt. Ik luister eerst en ga in gesprek met de ouders. Ik tast af en verwijs ze door. In dit geval was dat naar een pedagoog. Je mist dan nog het stukje islam en daarvoor hebben we een imam van een moskee gevonden die een ander verhaal vertelt over de islam dan de extreme uitleg die de zoon vond op straat, op internet of op YouTube. De imam predikt in het Nederlands en staat midden in de Nederlandse samenleving. Dit was belangrijk voor de moeder die weinig wist van de islam.” Achour vindt dat ouders meer handvatten moeten krijgen om hun online kennis te vergroten. “Er zou meer bewustwording moeten komen bij ouders over wat hun kind achter de computer aan het doen is. Ik hoorde van ouders die zeiden ‘mijn dochter doet niets’. Opeens was het meisje van zeventien weg. Later bleek dat het meisje steeds meer teruggetrokken, alleen in haar kamer achter de computer zat. Ouders, kijk waar je kind mee bezig is!“ ●
26 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
MEDIAOPVOEDING OP SCHOOL
‘IK LEER MIJN STUDENTEN HOE TECHNOLOGIE KAN AANSLUITEN OP BESTAANDE DIDACTIEK’ Don Zuiderman is docent ICT en Onderwijs aan de Hogeschool Utrecht. PABO-studenten volgen tijdens hun studie diverse vakken bij Zuiderman. Ze leren hoe ze een digibord in de les kunnen gebruiken, maar ook over onderwerpen als mediawijsheid en robotica. Maar, zegt Zuiderman: “Wij leiden niet de onderwijzer van de toekomst op. We leiden de onderwijzer van nu op.” Don Zuiderman ziet de iPad-school niet als dé oplossing van al de onderwijsproblemen en vindt anders dan voormalig eurocommissaris Neelie Kroes niet dat programmeren een verplicht vak zou moeten zijn op school. Hij vindt evenmin dat bij alle vakken ICT erbij gesleept moet worden. Nee, de vakinhoud staat voorop, vindt Zuiderman, en ICT is een van de manieren om met de inhoud aan de slag te gaan. Maar àls de PABO-student voor een ICT-invulling kiest, staat de school niet altijd te juichen. Zuiderman noemt als voorbeeld het schrijven van een verhaaltje in het kader van het vak Nederlandse taal. “Vanuit ICT willen we dat de studenten het verhaal van de leerlingen online publiceren. Ze delen het verhaal dan met de hele wereld. Dat is betekenisvoller dan een verhaal in een schriftje waar de meester naar kijkt.” Maar wanneer de praktijkopleider, de leerkracht die de student begeleidt, weinig affiniteit heeft met de online wereld kan er weerstand ontstaan als de student kiest voor een ICT-invalshoek. “Leerkrachten zijn bang dat online er dan van alles en nog wat met de verhalen van de kinderen kan gebeuren. Maar daar zijn oplossingen voor zoals het verhaal anonimiseren. Het is deels onwetendheid. Onbekend maakt onbemind.”
'Onderzoek toont aan dat een digitaal prentenboek zeer goed werkt voor kinderen die Nederlands als tweede taal hebben. Meeste studenten zijn niet bekend met dit instrument. Het werkt voor kleuters tot kinderen van groep 8.' Don Zuiderman, ICT-docent
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 27
MEDIAOPVOEDING OP SCHOOL
MEDIABEWUSTE STUDENTEN EN SCHOLEN
Zuiderman besteedt in zijn lessen aandacht aan de mediaontwikkeling van het kind. Mediasmarties.nl heeft vastgesteld wat een ‘normale’ mediaontwikkeling is van kinderen op diverse leeftijden, legt hij uit. Een kind van twee jaar vindt het leuk om dieren en kleuren te zien, vanaf vier jaar kan het zich al een uur concentreren etc. Kinderen blijken echter films op school te zien die volgens de Kijkwijzer bedoeld zijn voor oudere kinderen. “Meisjes van vier jaar kennen de film Frozen bijvoorbeeld. Het is een populaire film maar heeft een filmclassificatie meegekregen vanaf zes jaar. Sommige kinderen spelen met games geschikt voor kinderen vanaf 12 jaar. Is dat handig of niet? Wij willen bewustwording creëren bij de studenten hoe ze daarmee moeten omgaan. De student hoeft dit niet aan de ouders te vertellen, maar als school heb je wel de verantwoordelijkheid om dit bespreekbaar te maken met de ouders. De school moet het goede voorbeeld geven. Er moet niet alleen met digitale media gewerkt worden, maar er zou ook meer over nieuwe media gesproken moeten worden op school.” “Wij zijn niet de onderwijzers van de toekomst aan het opleiden, maar van nu”, zegt de docent stellig. Daarvoor gaan de mediaontwikkelingen te snel. Mediawijsheid is daarom een belangrijk onderwerp voor een school. Er moet ICT-expertise op een school aanwezig zijn. Dat hoeft niet per se een leerkracht te zijn. “Je hebt als school en ouder een gezamenlijke taak. Je wilt samen het kind zo goed mogelijk in de maatschappij neerzetten. Ga als school de dialoog met ouders aan. Het kan eigenlijk niet zo zijn dat je als school niet nadenkt over mediagebruik. Het moet in het beleid terugkomen. Weinig scholen hebben aandacht voor mediaeducatie en beperken zich tot taal en rekenen.”
‘21ST CENTURY SKILLS’
De technologie verandert de samenleving. ‘21st century skills’ bereiden
28 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
de jongeren voor op deze samenleving. Die vaardigheden zijn behalve de kernvakken, ook competenties als samenwerken, creativiteit, kritisch denken, probleemoplossend vermogen, ICT-geletterdheid, sociale en culturele vaardigheden. Zouden deze vaardigheden een weg moeten vinden in het schoolcurriculum? “Sommige mensen vinden het fantastisch en willen het hele onderwijs daarop baseren. Anderen geven aan dat het vaardigheden zijn die tweeduizend
‘Haal de iPad er niet overal bij zoals Fokke & Sukke: “Nou jongens, het is pauze, ga naar www.buitenspelen.nl”.’
jaar geleden ook al bestonden zoals het problemen kunnen oplossen, het kritisch denken. Maar, onze maatschappij heeft een transitie gemaakt van een industriële naar een informatie- en kennismaatschappij. We worden steeds meer kennis afhankelijk en kennis wordt steeds dynamischer. Vroeger was het belangrijk dat je bepaalde dingen uit het hoofd kende. Die kennis veranderde niet. Er is nu veel kennis die over een paar jaar anders is dan nu. De manieren van samenwerken, van communicatie en van werken bijvoorbeeld zijn continu aan verandering onderhevig door de invloed van technologie.” Kritisch nadenken heeft ook een andere lading gekregen dan vroeger, zegt Zuiderman. “Voorheen selecteerde de krant het nieuws. Je kreeg de krant door de brievenbus en dat was het. Nu kun je uit al het nieuws over heel de wereld zelf kiezen wat je wilt kijken of lezen. Maar wat is betrouwbaar, wat niet? Daarmee vraag je nogal wat van de gemiddelde burger. De wijze van kritisch nadenken is veranderd.”
PROGRAMMEREN IS NIET DE NIEUWE TAAL
Maar is programmeren dé onontbeerlijke taal voor die 21ste eeuw zoals Kroes meent. Nee, zegt Zuiderman. Programmeren an sich is niet de nieuwe taal zoals Kroes dat zich voorstelt. De onderliggende gedachtes en concepten van programmeren passen echter wèl in de agenda van ‘21st century skills’: het kunnen oplossen van problemen, het opdelen van een probleem in kleine elementen, het analyseren, het samenwerken. “Je ziet een volgordelijkheid en kunt opsporen waarom iets niet werkt en vindt daar een oplossing voor. Eigenlijk overstijgen deze vaardigheden het programmeren. Programmeren is een ambachtelijke vorm om dit allemaal aan te leren. Maar deze structuur geldt ook voor begrijpend lezen of rekenen. Het draait om het stimuleren van het analytisch denkvermogen.” Zo stellig als Kroes is om het programmeren op alle scholen verplicht aan te bieden, is de jonge docent evenmin. Het ligt er aan hoe je het aanbiedt, dat kan gaan van complex tot laagdrempelig.”Voor de ‘unplugged activiteiten’ als het denkproces heb je weinig nodig aan materialen. Pen en papier zijn voldoende. Je hebt ook ingewikkelde manieren zoals de LEGO Mindstorms robot. Het probleem met deze robot kan zijn dat kinderen alleen de handleiding leren volgen zonder te weten waarom ze die stappen moeten nemen. Je schiet je doel dan voorbij. Je moet als kind wel een denkproces kunnen volgenen als onderwijzer kunnen begeleiden en bijstellen. Daar heb je deskundigheid voor nodig.”
KOP IN HET ZAND?
“Ik probeer mijn studenten te leren hoe moderne technologieën kunnen aansluiten op de efficiënte manieren die er nu zijn. Nieuwe vormen van samenwerken en met elkaar in contact komen. Welke vaardigheden vraagt dat? Het vraagt vooral een open houding om niet bang te zijn om te experimenteren. Om datgene wat je niet kent gewoon eens te gaan doen en als
dat niet lukt: de wereld draait gewoon door. Die basishouding is nodig. “Het zijn vaardigheden die wat anders vragen van de gemiddelde burger nu dan tien, twintig, dertig jaar geleden. Het onderwijs zou daar wat mee moeten, maar je merkt dat de onderwijspraktijk weerbarstig is: zo doen wij het altijd en zo blijven we het doen. Iedereen zet van alles en nog wat online, waarom zou je daar juist in het onderwijs geen aandacht aan besteden? Hoe kun je daar op een verstandige manier mee omgaan? Kinderen zijn bijvoorbeeld technisch wel ICT-vaardig maar ze zijn nog niet gedragsvaardig. Ze kunnen nog niet goed de consequenties inschatten van hun online gedrag. Je kunt als onderwijsinstelling of leerkracht zeggen daar doen wij niets mee, maar dat is je kop in het zand steken.” ●
Mediacoach vraagt groep 8: “Op internet staat ‘Weg met alle kutjoden!’. Is dat net zo erg als ‘Weg met alle kutmoslims?’. Soufian antwoordt: “Nee dat is minder erg.“ Mediacoach vraagt hem: “Waarom?”. Soufian antwoordt: “Omdat er veel meer moslims zijn dan joden. Dan is het voor moslims toch erger?”
I
' k weet wat mijn dochter van 6 kan en wil leren. Maar als ze 12 is, wordt ze erg beïnvloedbaar. Kinderen lijken soms dan wel helemaal gehersenspoeld! Ook als je elkaar vertrouwt, gaan ze toch grenzen verkennen. Ze gaan dingen stiekem doen. Wat niet mag, willen ze juist uitproberen. Ook al heb je daarover afspraken gemaakt. Mijn kinderen zijn nog jong, daarom wil ik nu al aan de mediaopvoeding beginnen.' moeder Nora die mediavoorlichting volgde op de Ariensschool in Hoograven
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 29
MEDIAOPVOEDING OP SCHOOL
‘Bij digitaal pesten moet je als school acuut optreden’
‘WIJ LEREN ONZE KINDEREN VAARDIGHEDEN DIE NODIG ZIJN VOOR DE 21STE EEUW’ Nelly Bruin is ruim vijf jaar schoolleider van de Lukasschool in Kanaleneiland in Utrecht. De Lukasschool is een Vreedzame School en is bezig met het ontwikkelen van een ICT-beleid. ‘Het gaat om het vinden van een balans in het omgaan met media’. WAT IS DE LUKASSCHOOL VOOR EEN SCHOOL?
“De Lukasschool is een ontmoetingsschool waarin kinderen uit verschillende culturen onderwijs volgen. Een school waar voorop staat dat kinderen met plezier leren. Wij bieden ruimte aan diverse geloofsovertuigingen waarover we in gesprek gaan met de kinderen. Kerstfeest wordt gevierd, maar ook het Offerfeest. Dit doen we als Vreedzame School, een methode waarin het leren omgaan met verschillen centraal staat.”
30 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
DE SCHOOL GEEFT MEDIAVOORLICHTING AAN OUDERS. WAAROM?
“Wij vinden mediavoorlichting en mediawijsheid voor zowel ouders als kinderen van belang. Het is vooral belangrijk als ouders zich hier tegenaan bemoeien. Zij zien immers hoe hun kinderen thuis media gebruiken, en als ze dit niet weten dan moeten zij het te weten komen! De kinderen weten echter technisch gezien meer dan de ouders en school bijelkaar. Bij ons in de buurt wordt er veel meer
op mobieltjes gedaan dan op een iPad. Ze kunnen er alles mee. Wij lopen daar achteraan. Het is belangrijk dat ouders weten wat hun kinderen met nieuwe media kunnen doen en wat de gevaren kunnen zijn. Want wat je niet wilt en kunt doen, is alles verbieden. Het gaat om het vinden van een balans in het omgaan met media. Ik vind het belangrijk dat ouders elkaar doorgeven: let op wat je kind doet op internet!”
U START BINNENKORT MET EEN OUDERPORTAAL? ZIJN DE OUDERS DAAR WEL KLAAR VOOR?
“De ouders staan open voor nieuwe media. Ze zijn niet tegen digitale ontwikkelingen, maar ze zijn niet altijd bekwaam of computervaardig genoeg om daarin mee te komen.
We starten daarom ook binnenkort met het ouderportaal. We hebben nog niet al de e-mailadressen van de ouders ontvangen, maar we gaan er wel mee door. We doen dit om de ouders voor te bereiden op de gang van hun kinderen naar de middelbare school. Op de middelbare school verloopt bijna alles online: het rooster, de cijfers, algemene informatie. Het zal even wennen zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat ouders het ouderportaal gaan gebruiken. En als een groep ouders dat gaat doen en het nut ervan inzien, dan gaat dit heel snel verder zingen.”
WAT IS HET BELANG VAN LAAGDREMPELIGE PLEKKEN ALS DE SCHOOL EN DE BIBLIOTHEEK VOOR OUDERS WANNEER HET GAAT OM MEDIAVOORLICHTING?
“Je moet laagdrempelig beginnen zoals in de bibliotheek of op school. Plaatsen die ze kennen en waar ze niet worden aangekeken op iets wat ze niet weten of kennen. In de bibliotheek volgen ouders die mediavoorlichting op de Lukasschool hebben gekregen nu computerles. Dat is een groep ouders die hun kennis gaan overdragen aan andere ouders. Het is als de werking van een olievlek. Daarom is mediavoorlichting voor ouders ook zo goed. Het is de enige manier die werkt: vanuit de gemeenschap zelf de mediawijsheid stimuleren. Het kost vaak extra inspanning, want niet alle moeders mogen alles. Maar het is een proces.”
HOE KRIJGEN DE SCHOLIEREN MEDIAWIJSHEID MEE?
“Kinderen van groep 6, 7 en 8 krijgen op onze school vanaf het nieuwe schooljaar ICT-lessen. Ze leren behalve programmeren en coderen ook ondertussen wat de grenzen zijn van internet. Wat ze wel of niet met internet kunnen doen. Wat doe je als je gepest wordt, waar en bij wie kan je terecht? Internet is op zich een fantastisch medium, helaas kom je daar ook vreemde zaken tegen. De kinderen zullen de ouders ook moeten helpen. Die zullen altijd een
stap achter de laatste ontwikkelingen lopen. De bedoeling is dat ouders social media niet af keuren, maar samen met hun kinderen ernaar kijken. Zo krijg je een toegankelijke manier om hierover te praten. Het is trouwens niet alleen de taak van de school maar van de hele buurt om elkaar bij deze digitale ontwikkelingen bij te staan.”
HEEFT DE LUKASSCHOOL EEN PESTPROTOCOL?
“We volgen de no blame-methodiek van de Vreedzame School. Wij hebben eens een incident gehad waarbij een meisje ontzettend gepest werd. We brachten het gepeste meisje en het meisje dat pestte samen in een ‘steungroep’. In de steungroep zitten verder twee vriendinnen van
'Je leert kinderen op een andere manier denken' de gepeste en twee ‘leiders’ van de groep. Als zij in de stand staan van helpen, dan krijg je de hele klas mee. De leerlingen gaan gedurende een maand bespreken wat je kunt veranderen om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt. Een remedial teacher, interne begeleider of ik volgen het proces binnen de groep. We hebben de ouders uitgenodigd van de pester en lieten zien wat ze had gepost. We zeiden: dit is nu een ander meisje gebeurd, maar het kan ook uw dochter overkomen. De ouders werkten goed mee. Het meisje had onzettende spijt. Daarna hebben we de meisjes uit de betreffende groep bijelkaar gehaald en hebben we samen al de berichten tegelijk verwijderd om te voorkomen dat bepaalde zaken toch blijven doorzingen. Dat was best moeilijk omdat sommige meisjes een andere naam gebruikten op internet. Bij pesten, zeker bij digitaal pesten moet je als school acuut optreden. Hiermee voorkom je dat het uit de hand loopt.”
HOE BEREIDEN JULLIE DE LEER LINGEN VOOR OP DE 21E EEUW?
“Wij hebben leertijduitbreiding gekregen en die hebben we voor het vak Techniek ingezet. ICT vormt een onderdeel van de technieklessen. Kinderen in de bovenbouw leren in de techniekles behalve praktische vaardigheden ook analytisch denken. Dit doen we door programmeer- en codeerlessen te geven. De scholieren leren verder hoe je bepaalde onderwerpen digitaal kunt aanpakken via een powerpoint-presentatie bijvoorbeeld. De eigen juf van de groep en de leerkracht Techniek gaan daarin volgend schooljaar nog verder in samenwerken. Het is leren voor de 21ste eeuw, zoals onze leraar Techniek zegt. Het gaat om het aanleren van een manier van denken en leren: ontdekkend en ontwerpend. Het is bovendien de manier voor kinderen in deze wijk om aan een baan te komen. Wij willen de kinderen op deze school zoveel mogelijke bagage meegeven voor hun volgende stap in hun leven.”
IS ICT OOK STRUCTUREEL OPGENOMEN IN HET SCHOOLBELEID?
“We zijn nu bezig met het opstellen van een ICT-beleid voor groep 6,7 en 8. Een werkgroep die bestaat uit leerkrachten, een onderwijsassistent en de leerkracht Techniek is daarmee bezig. We kijken verder naar instrumenten die het onderwijs nog levendiger kunnen maken zoals het gebruik van het Digibord, van online programma’s voor taal en rekenen. Er is van alles op de markt, maar wij gaan het materiaal eerst screenen. De leerkrachten van de werkgroep volgen hiervoor als het nodig is bijscholingscursussen en gaan naar symposia. Ook zijn wij aan het kijken of we het pestprotocol nog verder moeten verfijnen. Als schoolleider geef ik richting. Je kunt kiezen voor een iPad-school, maar dat doen wij nu nog niet. Wij zetten in op het werken aan 21ste eeuw vaardigheden waarmee je de denkwijze van kinderen verruimt. Je leert ze op een andere manier denken, samenwerken en analyseren; ontdekkend en ontwerpend.” ●
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 31
MEDIAOPVOEDING OP SCHOOL
DE ZEVEN GAVEN SCHOOL GEBRUIKT DE IPAD ALS LESMIDDEL MAAR, PASSEND BIJ DE LEEFTIJD Maarten Goossens is aspirant-schoolleider, bovenbouw coördinator en ouder-contactpersoon bij de Zeven Gaven school in Kanaleneiland. De Zeven Gaven zet als pilotschool iPads in als een van hun onderwijsmiddelen. “Ons profiel is gericht op 21ste eeuw vaardigheden als creativiteit, samenwerken, ICT-geletterdheid.” Maarten Goossens is de schoolleider van de toekomst die met nieuwe media is opgegroeid. Samen met de E-coach denkt hij mee over het ICT-beleid van de Zeven Gaven school. Deze school zet de iPad in passend bij de ontwikkelingsfase van het kind. “Wij vonden het belangrijk om de mediawijsheid van kinderen groter aan te pakken. Ons profiel is gericht op 21st century skills. De vaardigheden die nodig zijn om in de 21ste eeuw goed te functioneren. Het gaat om vaardigheden als creativiteit, samenwerken, ICT-geletterdheid, kritisch denken. Dat is iets waar wij druk mee bezig zijn in ons beleid. Talent voor de toekomst, is de zin die wij gebruiken.”
ieder een eigen iPad. De iPad wordt gebruikt om bijvoorbeeld informatie te zoeken voor werkstukken en presentaties. “Het gebruik van de iPad vraagt van de leerkracht om na te denken over welk doel hij wil behalen met zijn vak en welk middel hij daarvoor wil inzetten.” De resultaten voor begrijpend lezen zijn omhooggegaan, volgens
ONTWIKKELINGSFASE EN IPAD
De school besefte dat op de middel bare school de iPad gebruikt zou worden en wilden hun leerlingen daarop voorbereiden. Met een subsidie van de Katholieke Scholenstichting Utrecht is de school aan de slag gegaan.”Onderwijs geven kan bijna niet meer alleen met pen en papier. Dat zal over vijf jaren nog meer veranderd zijn met al de apps op de markt.” De iPad wordt ingezet afhankelijk van de leeftijd van de leerling. In de kleutergroep is voor iedere zes kleuters een iPad beschikbaar, in groep 3 en 4 werken de leerlingen met zijn tweeën met een iPad en worden vooral apps gebruikt. In de bovenbouw werken de leerlingen ook met apps maar hebben ze
32 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
jaar geleden met de Ariënsschool mee met het mediawijsprogramma Mediamasters. Kinderen uit groep 7 en 8 bezochten onder meer het Jeugdjournaal, het kinderprogramma Zapp. Op school vond een terugkoppeling plaats en werd een weeklang een uur gewerkt aan een spannende mediaopdracht. “Mediamasters is een geweldig programma. Je leerlingen worden meegenomen in een avontuur en krijgen tegelijkertijd dingen mee over mediawijsheid.” De schoolleider in spe beseft dat om mediawijsheid te bereiken media voorlichting aan zowel ouders als leerkrachten nodig is. “Veel ouders hebben weinig kennis van de social media. Hun kinderen zijn al veel verder dan zijzelf. Welke normen en waarden zijn belangrijk? We organiseerden samen met Mira Media mediavoorlichting. De leerkrachten zaten daar bij. Leerkrachten volgen verder studiedagen over 21st century skills.”
GEEN PAPIER MEER
Goossens. “Dat heeft uiteraard niet alleen met het gebruik van de iPad te maken. Maar met de iPad kan de leerling beter op eigen niveau werken. Als hij een opdracht goed doet, zorgt de app ervoor dat de opdracht moeilijker wordt.” Maar, zegt Goossens: “De iPad is een middel om je doel, goed onderwijs, te behalen. Het is niet het enige middel.”
ONDERWIJZERS EN OUDERS
Goossens grijpt elke gelegenheid aan om leerlingen meer mediawijs te maken. In de Week van de mediawijsheid deed hij een paar
“De hele maatschappij verandert. De meeste bedrijven gebruiken bijna geen papier meer, de vaste werkplek is een flexibele werkplek geworden en daar moet je als school op inspelen. Kinderen zijn per dag zo veel met media bezig, niet eens met televisie kijken maar met social media en tablet. Aandacht voor die 21ste eeuw vaardigheden is nodig. Je kunt er als school niet onderuit om daar een verantwoordelijkheid in te nemen. Het is een proces waar scholen en leerkrachten nog middenin zitten. Het vraagt een andere manier van kijken naar vakken als schrijven en lezen. Je moet daar als school een voortouw in nemen en een gedurfde keuze in maken.” ●
De Wilg in Utrecht is een ge specialiseerde vrijwilligers organisatie die activiteiten aanbiedt aan kwetsbare burgers. De Wilg doet dit via het nieuwe Wmo-beleid ‘Meedoen naar vermogen’. Zafanja Hartog is gedrags deskundige en b egeleidt o.a. jongeren. “Ga nooit alleen af op het lage IQ van een deelnemer. Er komt meer bij kijken.”
‘SOMS ONTRAAD IK INSTAGRAM, MAAR LEG IK OOK UIT WAAROM’
D
e Wilg richt zich met haar activiteiten vooral op de vrijetijdsbesteding en probeert daarmee aan te sluiten op wat er in de wijk gebeurt. De activiteiten worden o.a. in samenwerking met Reinaerde en Wij 3.0 gedaan én met ruim tweehonderd vrijwilligers. De activiteiten gaan van Café Ciao waar samen gekookt en gegeten wordt tot een autisme-avond. De doelgroep van De Wilg is divers; jonge en oudere mensen met een lichte verstandelijke beperking, met autisme of een psychiatrische achtergrond. Ga nooit alleen af op het lage IQ van de deelnemers, zegt Zafanja Hartog van De Wilg, er komt meer bij kijken. “Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben problemen in het sociale verkeer en de manier waarop zij informatie verwerken verloopt anders en trager. Iets geleerd in kamer groen, kan hij in kamer blauw bij wijze van spreken niet reproduceren. Dit heeft ook gevolgen voor het social media-gebruik. Hebben ze net Facebook onder de knie, komt alweer Instagram!”
GEEN INSTAGRAM?
De doelgroep is bovendien sociaal extra kwetsbaar. Hartog ontraadt daarom soms het gebruik van Facebook of Instagram. “In direct contact hoor je de intonatie van de opmerking. Op Facebook niet. Bij sommigen blijft het inlevingsvermogen achter tijdens hun ontwikkeling. Dit is voor hen al moeilijk in het echte contact. Laat staan wanneer ze virtueel contact hebben met iemand aan de andere kant van de wereld. De grijstinten in emoties, zoals jaloezie, verliefdheid, irriatie, merken zij vaak niet op. Op Instagram beoordelen mensen elkaar bovendien. Daar moet je tegen kunnen. In het ergste geval kan er misbruik ontstaan. Want ze zijn makkelijk te beïnvloeden en zien de gevaren niet. Het heeft geen zin om te verbieden, maar je kunt wel proberen uit te leggen waarom je denkt dat het niet goed is dat ie-
mand op Instagram gaat.” Deze doelgroep, de ouders en professionals zouden mediavoorlichting moeten krijgen, vindt Hartog. “Dit geldt al voor ouders van kinderen met een normale ontwikkeling, dus ook voor deze doelgroep. Maar mensen moeten in staat blijven te experimenteren.”
EEN LEUKE SELFIE
In het karakteristieke gebouw aan de Mecklenburglaan in Utrecht geeft De Wilg vier dagen per week computerlessen aan volwassenen. En ze biedt het traject voor dagactivering ‘Wat kun jij?’. Dit is een combinatie van training en vrije tijdsbesteding. De cursisten leren Word, het schrijven van sollicitatiebrieven en zich te presenteren online. “De eerste keer blijft de informatie niet altijd hangen en die herhalen wij dan ook.” De Wilg wil social media-lessen gaan geven aan jongeren. “Welke foto’s kun je wel en niet plaatsen? Hoe maak je een leuke selfie? Met deze aanpak willen we het idee van betutteling vermijden. We willen ook kijken hoe we de populaire mobieltjes in combinatie met het Digibord kunnen gaan inzetten voor informatie tijdens de voorlichting op school.” Een tip voor de professional die met mensen met een lichte verstandelijke beperking te maken krijgt? “Wees onderzoekend! Probeer te snappen waarom iemand bijvoorbeeld social media gebruikt. Welke online platforms bezoeken ze? Het gaat daarbij niet alleen om zicht te houden op een mogelijke loverboy-problematiek, maar iemand krijgt online aanbiedingen en gaat daar op in of downloadt veel apps.” Aan de andere kant leveren social media zeker kansen, vindt Hartog. “Iemand die niet zo snel sociaal contact maakt, kan via social media toch in contact komen met andere mensen. Je wilt toch dat jongeren gewoon mee kunnen doen aan de maatschappij?! Het is bovendien hun recht.” ●
IN GEZIN, WIJK EN OP SCHOOL 33
MEDIAOPVOEDING OP SCHOOL
EEN SCHOOL MOET UITDRAGEN: WIJ WILLEN NIET DAT ER GEPEST WORDT. OOK NIET ONLINE Rob Peters is Brede Schoolcoördinator Hoograven. In dit verband werken negen partners samen: vijf scholen, welzijnsorganisatie Vooruit en drie voor- en naschoolse opvang. In het nieuwe schooljaar zal Mira Media aansluiten. “Het lijkt erop dat de snelle digitale ontwikkelingen voor ouders, maar ook voor oudere leerkrachten te snel gaan.”
A
ls Brede Schoolcoördinator houdt je altijd de oren en ogen open voor informatie uit de wijk, zegt Rob Peters. “Ik volg wat er in de wijk gebeurt, hoe kinderen opgroeien en probeer daar scherp in te zijn en op in te spelen.” Zo hoorde hij een jaar geleden via een jongerenwerker over cyberpesten. Hij merkte dat ouders maar ook leerkrachten het fenomeen onderschatten terwijl veertig procent van de jongeren hiermee te maken krijgt. “Het lijkt erop dat de snelle digitale ontwikkelingen voor ouders, maar ook voor de oudere leerkrachten te snel gaan. Het gaat om cyperpesten, sexting onderwerpen waar kinderen mee te maken krijgen.”
OPVOEDINGSVERLEGENHEID
Een school heeft aandacht voor pesten op school, dus waarom ook niet voor cyberpesten, dacht Peters. “Een school moet dragen: wij willen niet dat er gepest wordt, ook niet online.” Maar hoe ga je als leerkracht en ouder om met onderwerpen als cyberpesten, sexting? Niet alle scholen zijn gelijk overtuigd van het nut van mediavoorlichting aan ouders. “Ik denk dat het om een stukje opvoedingsverlegenheid gaat, maar ook om onbekendheid met de materie.
34 INTERCULTURELE MEDIAOPVOEDING
Dit geldt niet voor jonge leerkrachten.” Het ontbreekt verder aan kennis binnen de scholen om dit onderwerp aan te pakken. Hij zocht contact met Mira Media om allereerst de leerkrachten een mediavoorlichting te geven. Voor hem was het duidelijk dat om de ouders te bereiken vooral de bewustwording van de leerkracht nodig is. “Wanneer je de leerkracht in dit proces overslaat, bereik je anders maar een beperkt deel van de ouders. Zij hebben contact met de ouders en kunnen hen motiveren. Sommige ouders hebben een persoonlijke benadering nodig.”
BETROKKEN JONGE BURGERS
De aandacht voor cyberpesten past in de Vreedzame School-aanpak waarin de sociale veiligheid van kinderen centraal staat. De negen organisaties betrokken bij de B rede School Hoograven hanteren of ondersteunen deze methodiek. De Vreedzame School is een ‘mediation’-programma waarin kinderen uit groep 7 leren hoe ze via bemiddeling hun conflicten zelf met elkaar kunnen oplossen. Ze leren zich hierdoor als betrokken burger te ontwikkelen. “Het komende jaar willen we deze pedagogische methode doortrekken in de wijk met kinderen
van groep 8, de Vreedzame Wijk. Kinderen moeten in een veilige wijk kunnen opgroeien. Er zullen ouders zijn die zullen zeggen als een kind op straat aangesproken wordt: waar bemoei je je mee? Organisaties als de bibliotheek, voetbalclubs en jongerenwerkers zetten de methode Vreedzame Wijk al in. Het vraagt veel aandacht om dit, inclusief de aandacht voor de digitale omgeving, goed te borgen.”
BUURTTEAMS
Peters probeert organisaties en partijen met elkaar te verbinden en daarmee de projecten te versterken. “Het is belangrijk dat je initiatieven goed met elkaar afstemt en zorgt dat het door de wijk gedragen wordt. Het mooie van deze functie is om te zorgen dat de som der delen meer is dan de afzonderlijke delen.” Als echte netwerker kijkt hij al vooruit. De gemeente neemt beleidstaken over op het terrein van jeugd en zorg. In Utrecht zullen buurtteams Jeugd en Sociaal langs de wijkbewoners gaan. Peters ziet mogelijkheden voor samenwerking met de Brede School Hoograven. “De teams kunnen een belangrijke partij zijn in de dingen waarmee wij bezig zijn. Zij komen ook bij ouders die moeilijk bereikbaar zijn. Zij lopen tegen de concrete opvoedvragen aan, ook rondom internet. Zij moeten ook weten waar wij mee bezig zijn. Wij willen uiteindelijk allemaal kinderen veilig laten opgroeien en opvoeden, op school, in de wijk én in de digitale wereld.” ●
MET DANK AAN Stichting Al Amal al-amal.nl Bibliotheek Utrecht bibliotheekutrecht.nl Bibliotheek Amsterdam oba.nl Combiwel combiwel.nl JoU jou-utrecht.nl Leef en leer! leefenleer.nl Mira Media miramedia.nl Pretty Woman prettywoman-utrecht.nl Pharos pharos.nl
COLOFON
Stichting Samenwerkende Marokkaanse Nederlanders smn.nl
Tekst & productie Mercita Coronel - De Coronel krijgt nooit Post
Stichting Vreedzaam devreedzameschool.net De Wilg dewilg.nl
HANDIGE WEBSITES
Fotografie Ebru Aydin Foto op p. 18 - Anthony Donner Foto op p. 17 - Shutterstock, Antonio Guillem Vormgevig www.engelfriet.nu Dit is een publicatie van het project Digitale Generatiekloof Allochtone Gezinnen 2.0 ter gelegenheid van de conferentie Interculturele mediaopvoeding in gezin, wijk en op school op 9 september 2015 in Utrecht
mediawijzer.net
Mira Media Mariaplaats 3 3511 LH UTRECHT (030) 230 22 40
[email protected]
meldknop.nl
De brochure is mede mogelijk gemaakt door:
mediasmarties.nl
mijnkindonline.nl vraaghetdepolitie.nl
TOEKOMSTIGE PLATFORM ACTIVITEITEN
1
WIJKNETWERK De vorming van een wijknetwerk rondom mediawijsheid en mediaopvoeding.
2
OPSTELLEN GEMEENSCHAPPELIJK MEETBAAR ACTIEPLAN Samen met het wijknetwerk wordt een concreet actieplan geformuleerd met helder beschreven taken en beoogde resultaten.
3
AANPASSING BESTAAND MEDIA OPVOEDINGSAANBOD Het aanbod van wijkinstellingen, organisaties en groepen wordt zodanig aangepast, uitgebreid en/of verdiept dat het past binnen een integraal samenwerkings programma.
4
SCHOLING EN BEGELEIDING VAN WIJKPROFESSIONALS Met de professionals die aangeven be geleiding en/of scholing nodig te hebben op het gebied van mediawijsheid/media opvoeding zal een op maat gemaakt traject aangeboden worden. Het gaat om bijvoorbeeld jongerenwerkers, welzijnswerkers.
Interculturele MEDIAOPVOEDING in gezin, wijk en op school
5
INRICHTING VAN LOKALE HELPDESK I.S.M. DE BIBLIOTHEEK (LOKET MEDIAWIJSHEID) In samenwerking met de bibliotheek wordt stedelijk een plek gecreëerd waar scholen, sociaal makelaars en andere professionals terecht kunnen met hun vragen omtrent mediawijsheid.
6
SCHOLING CYBEROUDERS + INRICHTING VAN HELPDESK IN DE WIJKBIBLIOTHEEK Er zullen nog meer cyberouders geschoold worden die andere ouders kunnen adviseren op het gebied van media opvoeding. Er wordt een vaste laagdrempelige plek gecreëerd waar ouders zelf met hun mediaopvoedingsvragen terecht kunnen. De bibliotheek is bij uitstek een vertrouwde en bekende plek die hier geschikt voor zou zijn.
7
MEDIAOPVOEDINGS BIJEENKOMSTEN EN CURSUSSEN (Voor diverse leeftijdscategorieën en thema’s) Door middel van algemene en thema tische mediaopvoedingsbijeenkomsten worden ouders blijvend voorgelicht en bewust gemaakt van relevante thema’s.