KOEKOEK
Mededeelingen . en korte berichten We kunnen met beslistheid het gerucht tegenspreken, waarbij onze medewerker Jo-Jo het groote lot van 5 millioen (trekking van het Gemeentekrediet) zou gewonnen hebben en hij bijgevolg zijn levenswijze zou veranderen. De gelukkige winnaar van het groote lot is daarenboven ongelukkig geen familie van den ongelukkigen Jo-Jo. • » •
Uit de pers: «De koning heeft pgt. Huysnans, burgemeester van Antwerpen ten paleize ontvangen.» Anderzijds mag morgen gemeld: «De koning heeft pgt. Crommen, burgemeester van Ledeberg, niet ten paleize ontvangen».
••• Dr. Pangloss dankt alle vriendinnen en andere kennissen, die hem hun beste nieuwjaarswenschen hebben overgemaakt.
• ••
Van onzen prijskamp: «Wie is de lichtste man van België» ontvingen we totnogtoe 1769 antwoorden, die op het oogenblik door onze administratieve diensten worden gerangschikt. We hopen in een volgend nummer meer bijzonderheden te kunnen mededéelen.)
Spraakkunst Men zal eindelijk leergangen inrichten voor de werkloozen. Bij de eerste les vraagt de leeraar aan een werklooze. — Hoe noemt men iemand die iets neemt van een ander? Stilzwijgen. — Kijk, herneemt de leeraar, ik ga «i uw zak en ik neem er 30 fmnk_ult. Wat ben ik dan? — Ben toovenaar
ONS
RADIO-HOEKJE
Dank zij. de principieele rotsvastheid der kristen-demokraten en de verjonginskuur der liberale partij, gaat de demokratie iederen dag nieuwe veroveringen te gemoet. Wat er tegenwoordig in het Nationaal Radio-Instituut omgaat is daar het beste bewijs van. Zooals men weet, heeft het beheer dezer instelling de specialiteit van het belang der uitzendingen te verhöogen door de sprekers 't woord af te snijden en anderen niet tot de mikro toe te laten. Deze uitzending met hindernissen en surprises valt, zooals wij tijdens een kort onderzoek in onze buurt konden vaststellen, ten zeerste ln den smaak der luisteraars. Wij vernemen zelfs dat deze laatsten een dagorde hebben gestemd waarin zij veel te veel verwend worden voor hun armzalige gedevaloriseerde 60 frankskes per jaar. Wij zijn het volkomen met het N.I.R. eens: geen goddeloosheid voor de mikro en geen kritiek op het Beschavingswerk der Japansche militairen tegen de Ohineesche bandieten! Wie de vrijdenkerij propageert baant den weg voor de revolutie en wie de Toklo'sche regeering aanvalt, ondermijnt de nationale nijverheid van Schneider en Skoda. Daarom hopen wij dat het N.I.R. onverschrokken op den ingeslagen weg zal voortgaan en verklaren wij ons bereid zijn pogingen met het licht van onzen raad en het vuur van onze daad bij te staan . Wij hebben zelfs in dien zin een ontwerp van programma voor de eerstkomende week opgemaakt, dat zonder
twijfel aan de algemeene verzuchting der luisteraars zal beantwoorden. Ziehier : Zondag 12 Februari. — Gezongen lof en algemeene penitentie. Om acht uur iedereen te bed. Maandag 13. — Algemeene penitentie en gezongen lof. Voor de leute na acht uur, 't zelfde van gisteren. Dinsdag 14. — Plechtige Vespers en optreden van den H. Jan Boon, met: De gentleman-journalist (voorlezing van enkele katholieke geschriften uit den laatsten kiesstrijd). Woensdag 15. — Zes weesgegroeten en zeven onzevaders. Orkest onder leiding van M. Devèze : Vaillants guerriers sur la terre étrangère, combattre est un plaisir! La muette de Portici. Alle dagen vleesch en soep! Donderdag 16. — Kanselrede van Piekavet (onderpaster), over: de moderne psychologie in 't licht der mirakels van Beauraing. Vrijdag 17. — Optreden van het koor der kristen-demokratlsche kamergroep: Ave Maria. Zij zullen haar met hebben de schoone ziel van 't kind, Acta est fabula, Gloria victis! Tusschendoor solo-piston op den hokus-pokus, door den h. Dhavé : Forten of geen forten en toch forten! Zaterdag 18. — Wetenschappelijke voordracht van den h. Jaspar: Hoe trekt men tanden zonder pijn? (Met begeleiding der Brabanconne). Driehonderd dagen aflaat. Orkest: Wij hên gien arremoe, maar veel geld vandoen! Ne pleures pas, Rose, je t'en supplie! Le veau d'or est encore debout!
Aalst, het nieuwe Sodoma Wij ontvangen een brief uit Aalst; fle zegel is gestempeld, en op den stempel leest men: BEZOEKT AALST MET KARNAVAL Tot hiertoe was de wulpsche karnaval een treurig voorrecht van Binche en eenige andere goddelooze Waalsche steden. Nu zien wij de rollen draaien; Aalst zal Binche vervangen voor de wereldeéhe karnaval; en Wallonië krijgt zijn mirakels te Beauraing, terwijl te Óostakker-Lourdes alleen nog vrouwelijke gemeenteraadsleden worden aangerand door saters. Waar gaan we naar toe? We vragen dat onze vriend Nichels, de nieuwe burgemeester van Aalst, de karnaval zou vervangen door een verteflstag van den vasten.
JAPAN. — Wfel! Gij, die beschaafd zijt, gij zult nu toch voor dezen wHde niet tusschenkomen: hij zal u nooit iets afkoopen! (Le Populaire, Parijs).
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40
ABONNEMENT 1 JAAR ABONNEMENT C MAANDEN ABONNEMENT 3 MAANDEN
FR. 25.00 FR. 12.50 FR. 6.25
Verschijnt den Donderdag — 0.50 fr. per nummer
POSTCHECKREKENLNG «HET LICHT» N. 56733
Nummer 41 - Tweede Jaargang - 9 Februari 1933
O N Z E GALERIJ VAN B E R O E M D E E N B E R U C H T E M A N N E N
Achiel Van Acker Ge kunt de Kamerleden verdeelen in twee groote groepen : dezen, die spreken en dezen, die zwijgen. Achiel Van Acker behoort tot de zwijgers. Niet omdat hij niets te vertellen heeft, maar omdat hij het gansch overbodig vindt te herhalen wat reeds door een ander werd gezegd. Het Parlement heeft zwijgers tekort van zijn soort, en velen kunnen aan hem een voorbeeld nemen. Ook als hij spreekt. Want hij spreekt enkel over zaken, die hij door en door kent, die tot zijn speciale bevoegdheid behooren of in het bijzonder zijn arrondissement aanbelangen. Dan zegt hij in een kwartier tot twintig minuten zooveel als een ander in een urenlange redevoering. Hij spreekt op zijn gemak, op zakelijken toon, zonder stadhuiswoorden of blaaskakerij. Langs zijn neus weg geeft hü den minister zijn zaligheid, in de zoetvloeiende, sappige taal van Gezelle. Zijn kollega's zijn telkens verbaasd dat die stille huidenvetter het zoo goed weet te lappen en de minister, op 't onderwacht gepakt, is eenigszins uit zijn lood geslagen. — Ik weet, meneer de Minister, zegt Achiel Van Acker, dat gij mij op dit punt zult onderbreken. — 'k En doe, antwoordt de minister. — Zie, ge zijt al bezig, zegt dan de spreker, die door al zulke looze streken de lachers weet op zijn hand te krijgen. In dat opzicht is Achiel Van Acker het volstrekte tegenbeeld van zijn kristen-demokratischen stadsgenoot Bené De Bruyne. Zoo kwaad René De Bruyne zich maakt, als hij spreekt, zoo kalm blijft Achiel Van Acker. Waar de eene zich inspant, zwoegt er roept tot hij er rood van ziet en zweet, verheft de andere nooit de stem, tenzij om een of andere schelmerij beter ingang te doen vinden.
Eekeiers beweert, dat er een Uilenspiegel steekt in dien schijnbaar zoo braven en gewilligen goedzak, een Uilenspiegel die het ook aandurft zijn kollega's beet te ne-. men en dossiers van den eenen in den lessenaar te stoppen van den ander. Als A dan ruzie maakt tegen B, omdat B zijn dossier niet met rust laat en B aan A den raad geeft met vreemde dossiers uit zijn B's lade te blijven, gaat Van Acker de twee twisters kalmeeren met de vermaning: Kijk, zoo begon de oorlog! Maar er is een tijd geweest, dat men Achiel ook beet had. Dat was in 1927 en later, tijdens de eerste periode van zijn parlementaire loopbaan. Hij zetelde toen in de onmiddellijke nabijheid van Anseele, die den jongen volksvertegenwoordiger met allerlei raadgevingen en wensehen overstelpte, maar vooral met karweitjes. Ge kent die borrelende fontein van gedachten en plannen, die men Eedje noemt. Als ge met hem vijf minuten praat, heeft hij u reeds een half dozijn denkbeelden meegedeeld, aan welker verwezenlijking hij met zijn ontembare dadendrift u onmiddellijk zou willen zien beginnen werken. Als hij u een onderwerp geeft voor een artikel en ge vliegt niet uit naar de pen, begint hij u zelf te dikteer en. Zoo hébben wij eens op de perstribune Achiel Van Acker, na Daan Boens, na Chalmet, zien pennen, terwijl Anseele naast hem met arm en vuistbewegingen als 't ware de maat sloeg. We zegden toen tegen elkander : Achiel moet weer straffe schrijven. Thans is Anseele verhuisd. Meestal daalt hij af naar de eerste banken om de Jaspar's, de Devèze's en de andere de Broqueville's het vuur aan de schenen te leggen als zij met de waarheid wat al te vrijpostig omspringen. Sindsdien kan
Achiel Van Acker rustig zijn boeken en tijdschriften lezen, terwijl de Fieullien's en andere Heymanser. hun zaag spannen. Want in dezen politieker steekt een boekenworm. We hebben daareven al een woord gerept over dossiers. De reuk van alle beschreven of bedrukt papier trekt hem aan. Niets is hem liever dan snuffelen in oude en nieuwe boeken. Ge zult dan ook lang zoeken naar een arbeidersvertegenwoordiger die zoo goed als hij op de hoogte is van de Vlaamsche en de Nederlandsche literatuur. Ook in de wereldliteratuur is hij goed thuis en ge moet rap zijn vóór hem de nieuwe aflevering te lezen van de vreemde tijdschriften, die om de maand in de bibliotheek der Kamer aankomen. Men verzekert dat Achiel Van Acker zelf ook graag de pen hanteert. Wij bedoelen hier niet op het gebied der politieke literatuur, zooals we dat kunnen nagaan in zijn degelijk weekblad maar op het gebied van wat wij gewoon zijn te noemen die «Reine Kunst», de bellettrie. Ik ben er echter niet in geslaagd de hand te leggen op zijn eenigen verzenbundel «Moederweelde». Heeft hij sindsdien de pen aan den boom gehangen? Het is inderdaad moeilijk zich tegelijk bezig te houden met versvoeten, als men het zoo druk heeft met de voeten der menschen en het ontzaglijk leed, dat deze hebben te torschen. Schrijven behoort echter tot die ondeugden waaraan men zich niet betert en zoo zien we links en rechts van zijn hand artikels verschijnen die getuigen van een helderen geest en een flinke pen. Voor de folklore schijnt hij een bijzonder zwak te hebben. Hij kent gansche litanieën volksspreuken
4
KOEKOEK
en gebruiken, allemaal afgeluisterd en afgekeken van het volk zijner moederstad Brugge. In de geschie denis der stad Brugge is hij een deskundige. Maar hij deed zijn ge leerdheid niet op in de schoolboe ken. Aan wie hem spreekt over Brugge's grootsch verleden en het glorieus tijdperk toen de stad 200.000 inwoners telde, zegt hij vlakaf dat zulks pure onzin is en Brugge nooit meer dan 70.000 in woners heeft geteld. Over Breydel en De Coninck, deze twee natuur lijke glories heeft hij ook zijn eigen opinie, Breydel is voor hem de oor logswoekeraar van 1302 en De Co ninck zou op verre na de rol niet hebben gespeeld, die men hem toe denkt, al staat hij als Vlaming ook buiten verdenking. Zulke opva{tingen getuigen van een zeer scherpe visie op de gebeurtenissen en van een sterk persoonlijk oordeel.
En .het ligt voor de hand te ver onderstellen, dat iemand die het zoo maar aandurft de officieele ge schiedschrijvers af te breken, zelf ten minste over een paar dokterstitels moet beschikken. Als titels heeft Achiel er geen andere dan laureaat te zijn geweest in een prijskamp voor een filmscenario over Brugge en dan gedurende den oorlog een tooneelstuk te hebben laten opvoeren. Maar dat zijn nog geen brevetten van wetenschappe lijke vorming. De waarheid is, dat zoe hier te doen hebben met een self made man, met iemand die zichzelf gemaakt heeft wat hij ge worden is. Het zal stellig menigeen verbazen als hij verneemt dat Achiel, geboren in 1898, reeds in 1908 als oudste van een gezin met 8 Milderen, de School moet verla ten om mede ie helpen in het onderhoud der broertjes en zusjes. 1
WINTERSPORT
Hij heeft dan zoowat van alles ge daan. Hij was mandenmaker, scheepslosser, schipper, werkte langs de wegen en op de steen ovens, maar werkte vooral aan zijn eigen volmaking. Naarmate zijn eigen geest rijpte kreeg hij een be ter inzicht in de nooden van zijn volk en van zijn klasse en na den oorlog ivas zijn eerste zorg de ar beiders uit de stad der kloosters in vakbonden te organiseeren. Dat zulks van geen leien dakje liep in een arrondissement zonder nijver heid hoeft geen verder betoog. Maar de wilskracht van Achiel is van het soort waarmee men bergen verzet en het moet dan niet ver wonderen dat de arbeiders uit het Brugsche hem al spoedig naar de Kamer hebben gezonden. Eigenlijk moet ons maar één ding verwon deren bij dezen mensch : dat hij volkomen vrij is gebleven van de zelfingenomenheid die zooveel autodidakten antipathiek maakt en dat hij, niettegenstaande het suk ses na een jeugd van ontberingen en hard werken is gebleven de stille en bescheiden icerker, be lust vooral om zich te verrijken aan geestelijke woorden. Maar daarom geniet hij dan ook de gene genheid van al wie hem hébben leeren kennen.
Nog de studenten staking
Als er geen sneeuw is, kunnen we toch nog dansen.'
Als er geen sneeuw is, kunnen we gansch verhongeren. (Teekening uit «Sim plicissimus» van Olof Gulbransson)
De studentenstaking:, waarover wij het in ons nummer van verleden week hadden, heeft een ongewone uitbrei ding genomen. We lezen inderdaad in de bladen STUDENTENSTAKING TE ATHENE De studenten der Universiteit van .".thene hebben de staking uitgeroepen. Ze vragen wijzigingen van hrat reglement. Wie een beetje gezonde fantasie heeft, zal dadelijk het verband vatten tusschen Athene en Gent en beseffen in hoever de Vlaamsche hoogstudenten (die ook naar het Atheneum zyn ge gaan) hier hun invloed hebben doen gelden. Verder lezen we nog het volgende dat direkt verband houdt met de split sing der veeartsenijschool te Kuregem. EEN-UURSTAKING TE KUREGEM Verleden week Dinsdag van 9 tot 10 uur 's morgens, zijn de slachters in staking gegaan. Dit zegt genoeg. Na de veeartsenijstudenten. de slach ters... En na de slachters? Ja, waarom zou het vee nu ook niet meestaken? En na het vee, de vegetariërs? Intusschen volgen we aandachtig, de ongehoorde uitbreiding der be weging.
5
KOEKOEK
Wij zou
vragen
dat
geweerd
Wü hebben hier kort geleden geprotesteerd tegen de onzedelijke artikelen van den Standaard. De pornografie schijnt echter al meer en meer uitbreiding te nemen, en nu heeft zij een toevlucht gevonden in het Laatste Nieuws. Ziehier wat dit blad schrijft : Te Eisenach heeft men een hoogeschool voor trouwlustige jonge meisjes ingericht. — Ons doel, verklaarde de h. Lejeune, bestuurder van de inrichting is te beletten dat het huwelijk ongelukkig worde.. Al te veel jonge meisjes huwen zonder voor hun toekomstige verplichtingen in het minst voorbereid te zün. Wij leeren hun koken naaien en een huishouden besturen. Wij toonen hun aan, hoe zij zuigelingen en kleine kinderen moeten verzorgen. Ook onderwijzen wij hen in de kunst, hun echtgenoot te behandelen en gelukkig te maken. Onze leergangen duren zes maanden, maar in dringende gevallen kan men zich na drie maanden voor het examen aanmelden. In de hoogescbool is alles zoodanig ingericht, dat de studente den indruk krijgt in de woning van een jonggehu vde te zijn. Zij heeft echte wichtjes te wasschen. te poederen, te voeden, te kleeden. Zij, moet heusche kleine kinderen verplegen en voor hen koken Krijgt de studente er ook een echten... man, om zich ook op hem te oefenen? Dat nu juist niet. maar men geeft haar een wassen, Ievensgroote pop, wier das zij moet aandoen, wier kleederen zij moet borstelen, ENZ. De jonge meisjes krijgen les in de psychologie van het huwelijksleven, door een «gehuwde vrouw met ondervinding». Tot daar het Laatste Niéuws. Wij hebben de meest walgelijke zinsneden uit dit artikel onderlijnd en verzoeken vriendelijk alle dames tenminste deze gedeelten over te slaan bij de lektuur. Onze plicht gebiedt ons echter voort te gaan met ons zuiveringswerk. Wat bedoelt het zoogezegde familieblad, met dezen ongelukkigen volzin: «Al te veel jonge meisjes huwen zonder voor hun toekomstige verplichtingen in het minst voorbereid te zijn.» Dat is reeds zeer erg. Maar enfin, gelijk er militaristische zotten zijn die militaire vooroefening eischen, kunnen er ook huwelijkszotten zijn die matrimoniale vooroefening wenschelijk achten. Maar in dat geval moeten wij de aandacht van d
Het worden
L a a t s t e in
de
N i e u w s pensionaten
zijn ofte één-wijvig. En dan stellen wij Eisenach volgende kursussen inricht : Er zijn 10 leervakken: onomwonden de vraag : Wie moet het 1. Geschiedenis. — Adam en Eva, jonge meisje voorbereiden? Wij, wij zeggen zonder aarzelen : De hun geslachtsboom en hun stommiteiten. aanstaande echtgenoot! Het liefdeleven van Oesar Borgia Maar wij doen opmerken, dat er in dat interview geen sprake is van een en waarom wij vor • 't vaderland echtgenoot die voorbestemd is om wet- moeten werken. De honderdjarige oortelijk te worden en eenige maanden op log vanaf de Meden en de Perzen tot voorhand reeds in dienst zou treden. op heden. Neen! Voor zoover wij kunnen oor2. Aardrijkskunde. — Kraters, va-» deelen worden de meisjes voorbereid leien, geisers en duinen, groote stedoor specialisten weliswaar, maar die den, hotels, kamers en pied-a-terre, niet de verplichting aangaan aan hun dokters en echtscheidingsbureelen. leerlingen tegelijk met de voorberei3. Rekenen. — Samengestelde inding de konsekratie van den burger- trest, worteltrekking, aftrekking, verlijken stand te geven. In de laatste menigvuldiging, grootste gemeene deeparagraaf wordt enkel gesproken van lers en individuen, indexen, machtseen gehuwde vrouw met ondervinding verheffing, biganie en trigonometrie. wat niet van aard is om ons vertrou4. Sterrenkunde. — Venus, de melkwen te verhoogenü weg, de groote beer en de kleine waDe meisjes, wordt er nog gezegd, gen, de steenbok, sterren met en zonder staart, dwalende, vi.ste en vallenworden onderwezen in de kunst om hun echtgenoot te behandelen. Wij de, met sterke cohesie of opengehouden niet van deze verdekte termen! scheurde. 5. Fotokunst. - Potogenie, het En wat. asjeblief, moet het be teekenen, dat in dringende gevallen een brandpunt, de pose, de diafraneering, meisje na drie maanden het examen de gevoelige plaat-s en de donkere kakan afleggen? Welke zijn die drin- mer. gende gevallen? Dat is te veel of te 6. Turnen. — Oefeningen voor de weinig gezegd. buikspieren, worstelen in zeer vrijen Maar het wordt wat al te kras als stijl, pancrace, kogelstooten en evenmen ons dan mededeelt, dat een was- wichtsoefeningen op de fijne hakjes. sen. Ievensgroote pop als proefkonijn 7. Schoonschrift met zware en lich(of liever als proefechtgenoot) wordt te crayons, met vulpennen en botergebruikt! Dat is lubrieke aberratie! touchen. Hier moet het gerecht optreden!! 8. Letterkunde. — Liefdebrieven, En wij zullen sluiten met een laatste dagboeken, artikels over feminisme, woord. Het Laatste Nieuws meldt dat vertalingen uit Lady Chatterley. 9. Teekenen. — Naar de natuur en men de meisjes leert : een das aandoen, kleederen borstelen, ENZ.. Wat checks. Het schmink:n. Schilderen van paters. wordt bedoeld met dit enzoovoort? 10. Spraakkunst. — De gemeene Wij vinden deze zaak ten uiterste naamwoorden, de scheldwoorden en verdacht! Anderzijds vernemen we nog, dat de vervoeging van den meer dan volmen aan de trouw-universiteit te maakt toekomenden tijd.
Steeds tegen den godsdienst «De Gentenaar» drijft de onbeschaamdheid zoover, volgenden onzin aan zijn lezers te durven opdisschen: «De toebereidselen voor de viering van het 1000-jarig bestaan van het stadje Borchfeld in Thüringen, zijn plotseling gestaakt, omdat men ontdekt heeft, dat een koninklijk Charter in 933 aan de stad verleend, met het zegel en de handteekening van koning Conrad I, een valsch stuk is. Het blijkt, dat de vervalsching G0O jaar geleden gepleegd is door een monnik.
De monnik, schriftvervalscher! We kennen dien lasterpraat! We weten genoeg -vat er achter schuilt. Het is de godsdienst, dien men eigenlijk treffen wil, door zijn bedienaars steeds voor te stellen als schurken. Welnu, 't zal godmilliardeku niet pakken, deze maal! Als «De Gentenaar» niet dadelijk ophoudt met zijn venijnige beschuldigingen en zijn 600 jarigen achterklap, zullen we hem den bek snoeren, door hier een nieuwe rubriek te openen over «de schoone ziel der monniken door de eeuwen heen». I
6
Leve Mexiko Jonge verliefden! Spalkt uw oogen open en leest hieronder wat we voor TJ uit het Fransche blad sOamedia» hebben vertaald: «Generaal Palma Moreno, hoofd der Mexikaansche politie, heeft erkend, dat de Mexikaansche vrouwen zooveel recht hebben om 's nachts uit wandelen te gaan als de mannen. De agenten werden dan ook veraocht niet meer de dames te lnterpelleeren, die 's nachts alleen rondslenterden. Ze kunnen daardoor geen chantage meer •plegen om de eenzame schoone, zooals dat tot nog toe wel meer het geval was. De politiechef heelt de vrijheden nog verder doorgedreven: de jonge koppeltjes die 's nachts de duisternis of de eenzaamheid opzoeken in de stadsparken, mogen niet meer verontrust worden!» Hoera! Bis! Leve Mexiko!. Maar helaas... wü, we leven nog steeds in het bekrompen Vlaanderen met zijn bekrompen politiechefs en zijn bekrompen reglementen. En dan durven ze nog zeggen dat ons land vrij en "jmokratisch is! Wanneer zullen wij het zoover brengen als onze Mexikaansche broeders en zusters en ongestoord kunnen genieten van den maneschijn, alleen... met twee? Al was het dan nog met een speciale krisistaks op de tabak en het verboden fruit? Generaal Palma is groot cn . Koekoek is zijn profeet, maar er zitten, bij ons nog zooveel dieven in de kerk om den echten godsdienst ongsstraft te kunnen belijden.
Een pijnlijk geval Verleden Maandag werd gezel Gaston Crommen als burgemeester van Ledeberg gehuldigd. Hij droeg natuurlijk den nationaal-driekleurigen sluier en zong inwendig de brabancjonne. Dat zijn zijn zaken. Maar thans zijn er slimmeriken, die er alweer meer van weten, naar het schijnt. Er wordt noch min noch meer verteld, dan dat de nieuwe burgemeester redakteur zou worden aan «Koekoek» en dat onze redaktiesekretaris het zou niceten aftrappen. We houden er aan, deze brutale leugens hier den kop in te slaan, er aan toevoegende, dat v niets te maken hebben met menschen, die onze beweging en ons blad geen ernstige en gewichtige medewerking kunnen verleenen. Derhalve konden we ln onze redaktie maar één burgemeester opnemen: deze van Antwerpen. En 't blijift daarbij. Punt. Basta. Smoeltoe.
KOEKOEK
Serieus bericht aan de «Het Laatste Nieuws» trouwlustige socialisprotesteert Ook «Het Laatste Nieuws» is vertische mannen ontwaardigd, verbolgen en ontploft
Kameraden, misschien staat ge op het punt zelfmoord te plegen, of wat erger is, u van de rots des jonggezellenlevens in de zee der huwelijksrampen te storten. Haltl roepen wij. Halt en verzint eer gij begint, al hebt ge natuurlijk daarom tot vandaag niet gewacht om eens te probeeren... Toch misschien kunnen wij u nog redden! Want trouwen is nog niet zoo erg. Maar met een socialistisch meisje trouwen, dat is de ramp! Dat moeten wij beletten, beste kameraden. Dat mag met geschieden. Waarom? Omdat ge er aan gefopt zoudt zün. Een socialistische vrouw deugt namelijk niet. «De Standaard» van 6 Februari verwittigt ons daaromtrent nog juist op tijd. Ziehier wat het goed-ingelicht blad over onze gezellinnen schrijft" «Hebt ge de betooging der 20.000 socialistische vrouwen te Brussel gezien, de voorwacht der Revolutie! Denkt dan even aan de betooging onzer katholieke meisjes, onzer Kajotters, heelemaal in het teeken der kristene waardigheid en der liefde. Welk een hemelsbreed verschil! Waarbij komt dat? Deze dragen O. L. Vrouw in hun hart, er ligt een weerspiegeling van heur geestelijke schoonheid op hun wezen. Zij koesteren idealen die werkelijk idealen zijn, terwijl die anderen als VERSLENST zijn en VERSLETEN door den DOODENDEN ADEM van het materialisme. Zonder O. L. Vrouw komt ONTBINDING en ONTAARDING van het schoonste en het beste van het meisje.» Kameraden, zoudt ge verslenste, versleten, ontbonden en ontaarde marchandise willen, met een doodenden adem? Neen metwaar? Welnu, luistert dan naar «De Standaard» en werft u katholieke meisjes aan, gewaarborgd frisch, versch van de patronage, edel en puur, gekeurd door de kajotters. met garantie afgeleverd door de onderpastoors. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • I
OP DE MARKT Twee hardhoorige vrouwen komen elkaar op de markt tegen: — Dag Mie. — Dag Bette. — Bc heb een waterkan gekocht. — Hoe is het met uw dochter? — Twee en twintig frank en half. — Zoo, zoo. en wat zegt er den dokter van? — Als ze uitloopt, mag ik ze terug dragen.
bijna van woede over het feit dat Devèze «Le Peuple» heeft verboden in de kazernen. Wij hebben geen schaar Ly de hand om het protestartikel uit «Het Laatste Nieuws» uit te knippen maar wy laten hier een tekst volgen, die geheel in denzelfden geest is als deze uit het vrijzinnige liberale blad: «De heer Devèze heeft Le Peuple» verboden. Wy zullen niet zeggen dat hy geiyk heeft maar heeft hy wel ongeiyk? Alle vryzinnlge burgers zullen krachtdadig verzet aanteekenen tegen eiken aanslag op onze vrijheden maar een aanslag op cnze vrijheid is soms een betreurenswaardig en noodzakeiyk feit waarvan wy hopen dat het niet langer zal noodig zyn dan het vereischt ls. » Er heerschen nu moeiiyke toestanden en al onze aandacht moet gewüd zyn aan het verbeteren van de atmosfeer in de kazernen, 'n den zin die volgens het geweten van helderziende burgers de meest geschikte is om een einde te stellen aan gezegde toestanden. » In de «Peuple» zyn overigens de artikelen niet opgesteld zooals ln «Het Laatste Nieuws» en wy raden dit blad aan onze politieke houding te vólgen, ten einde een eenheidsfront te vormen tegen de gevaren welke niet nader moeten aangeduid worden om ze klaar onder de oogen van onze legers te brengen. » Wat er van zy en in ieder geval, wy gaan voort met een aandachtig onderzoek van de feiten en wy hopen en wensehen alles wat soms niet in orde mocht zyn weer op zyn rechte plaats te brengen en verre van ons hiermede goed te keuren wat afkeurenswaardig is, keuren wU ten volle af wat weldenkende burgers niet zouden aannemen. Die ooren heeft, verstaat ons.»
Gust Vermeylen Bolwerk Gust Vermeylen verhuist. Hij gaat naar de rue des Clématites wonen, wat in de schoone moedertaal te Brussel heet: Vuurkruidstraat. Het kon evengoede Ratapataplanstraat zyn. Maar nu Vermeylen er gaat wonen, is er maar één naam meer mogeiyk: Gust Vermeylenstraat. Zoo meenden eenige manneiyke en tegenovergestelde bewonderaars die met Vermeylen rond een tafel zaten. En een man meende: — Straat is niet voldoende; het zou toch minstens: Vermeylenlaan moeten zyn. Men werd het byna eens. Maar een tegenovergestelde haalde prijs: — Neen, zei ze, noch straat, noch laan . Het moet zyn Gust-VermeylenBolwerk.
-;
KOEKOEK
7
.
D e v è z e wil K o e k o e k niet verbieden in J e kazernen r
De soldaten slaan aan t muiten onder den kreet "Koekoek,, Toen Devèze zijn sabel trok en hem door Le Peuple plofte, verwachtten wij, dat het zuiveringswerk nu ne gang zou gaan. Wij vergisten ons. Een zoo prachtig ingezet offensief werd door Devèze niet doorgedreven, zoodat alles opnieuw zal moeten begonnen worden. Uit het verdere verloop der zaken zal men zien, dat de soldaten zelf zich met den kuisch zullen belasten als Devèze aan zijn plicht te kort schiet. Wat er van zij, ons zal men niets kunnen verwijten. Toen het besluit tegen Le Peuple bekend werd, trok een afvaardiging van onzen geliefden «Koekoek» naar den minister, en onze hoofdman sprak in dezer voege: «Redder des Vaderlands, Incarnatie van Napoleon, Beschermer der Grenzen, Vader des Legers, Pantser der soldatenziel, Mltraljeuze der vaderlandsliefde, Goddelijke kleermaker des blauwen uniforms, Fontein der patriottische toespraken. Kanon van ons hart, Oesar van het nieuwe Gallië, Vercingetorix der overvallen gewesten, Regenboog van de Driekleur, Orgel der Brabanconne, Bekende Soldaat, Aanhoor ons...» En Devèze, die onder onze begroeting de zeven trappen der ontroering beklom, zagen wij een aureoolken rond het hoofd krijgen. Wij vervolgden: «Aanhoor ons! Le Peuple, hebt gij doorstoken, gij hebt zijn bloed geplengd, en gij hadt gelijk. Is de titel van dit blad niet rood? Is dit blad niet verkocht aan M. Marx, een Duitscher? Gij hebt goed gedaan! Maar gij moogt op uwe lauweren niet rusten. Uw wrekend zwaard moogt gij ln de scheede niet steken, uw vuist mag zich niet ontballen; want uw vijanden zijn vele en verraderlijk...» De sabel van Devèze rinkelde. «Le Peuple is een begin, riepen wij uit. Het is een Marneslag. Maar nu komt Verdun! Er zijn andere gevaren die u nog bedreigen. Daar is b.v. Koekoek...» — Leve Koekoek! barstte Devèze los. Verbaasd hielden wij den stroom van onze tegen-ministerieele verklaring stil. Na een poos vervolgden wij: «Daar is nog Koekoek. Gij weet, Cesar, hoe wij zelf aan Koekoek verknocht zijn...» — En ik dan! echode Devèze. — Maar hoe zeer wij als met een
navelstreng aan ons kindeke Koekoek verbonden zijn, toch beminnen wij ons Vaderland nog meer dan ons eigen Bloed, en wij zijn bereid, gelijk moedige generaals en staatslieden en Schneiders en Krupps, wij zijn bereid het bloed van ons kind te vergieten voor het vaderland! — Leve Koekoek, riep Devèze weer. — Koekoek, hernamen wij, is ook met schandelijk rooden titel gedrukt. Dit spotblad houdt niets voor heilig. Het ondermijnt het gezag van de Fochen en de Hindenburgen uit alle landen. Het moet verscheurd, verbrand, verdelgd, verascht, vervloekt en uit de kazernen geweerd worden. Wij wachtten een oogenblik. Een oogenblik heerschte een spannende stilte. En toen viel als een donder door de stille kamer, dit ongelooflijke woord uit den mond van Devèze : — NOOIT ! • • • Nog was de rommelende donder niet verzwonden, of een nieuwe donder rommelde aan, en zwol, en zwol, en de deur vloog open, en verschrikte deurwaarders snelden binnen, gevolgd door een tiental soldaten, uit wier oogen de vlammen van een onmiskenbare vaderlandsliefde sloegen. Wat was er gebeurd? Laat ons kort de voorgeschiedenis maken. Men weet, dat de soldaten, die
meer dan 8 maanden dienen, voortaan geen vergoeding meer zullen trekken. Deze maatregel heeft, zooals Devèze verklaarde, de grootste geestdrift ontketend in het leger. De soldaten, aangestoken door de zelfverloochening van hun minister, besloten zelfs hun soldij te weigeren; meer nog, in alle kazernes gingen verzoekschriften ter onderteekening rond, en alle soldaten teekenden met geestdrlftigen pennezwaai, om te.vragen, dat twee van de drie eetmalen zouden afgeschaft worden, &at de soldaten zelf hun geweer zouden- koopen, enz. enz. Toen Devèze het besluit nam Le Peuple te verbieden, steeg de geestdrift van de soldaten ten top. Zij omhelsden hun officieren, eischten de W. C s drie keer per dag te mogen kuischen, vroegen oogkleppen te mogen dragen, ten einde niet meer Le Peuple te kunnen zien als zij bulten de kazerne kwamen.
• •• Hoe was deze muiterij dan uitgebroken? Want de soldaten die binnenstormden in het kabinet van Devèze, waren onmiskenbaar muiters. De vurigsten van hen trad nu naar voren, legde aan de anderen het zwijgen op, en sprak: «Minister des Vaderlands, Cesar Devèze Bonaparte, gij hebt Le Peuple verboden. Wij danken u. Wij willen niet weten wat zulk blad schrijft. Maar in de kazerne is Koekoek nog toegelaten! Dat kunnen wij met dulden! Wij willen niet meer lachen! Wij willen serieuze soldaten zijn. Doodserieus! Verbied Koekoek! Verbied Koekoek, of het leger ontploft!» Devèze was Ineengezonken. «Soldaten, stamelde hij, Koekoek...» — Koekoek! Koekoek! Kreten de soldaten als één keel. En zij stormden de straat weer op...
• ••
— Dokter! Dokter! Kom gauw! De kleine heeft één van zijn witte muisjes ingeslikt! — Doe hem de kat inslikken en laat me slapen gaanl.
Devèze rees op. Hij glimlachte. — Hoort ze roepen! fluisterde hij ons toe. Dat is een goeie propaganda. Mijn verbod tegen Le Peuple was bedoeld als propaganda voor dit blad. De soldaten maken nu zelf de propaganda voor Koekoek. — Dank u, zegden wij, het was met deze bedoeling, dat wij u kwamen vragen Koekoek te verbieden. Wij knipoogden en gingen er een pakken. Soldaten! Abonneert u op Koekoek!
8
KOEKOEK
tLAR J/Lff
cru VAM AMDfcRtfl , VAM
Goede raadgevingen Kent ge «DE BEMIDDELAAR»? Dat is een maandblad, dat te Antwerpen wordt gedrukt. Tusschen de vele advertenties, vonden we uitstekende gedachten en kostelijke raadgevingen. . Om u te laten proeven : Weeg uw verteering met de schaal van uw eigen middelen, en niet met het gewicht van anders 'taat. We hopen, dat het u duidelijk l s . Anders kunt ge misschien dit toepassen: Zwijg of zeg iets, I dat beter is dan zwijgen... Bij voorbeeld zeggen: 'k Betaal een toerneetje.
Uit een «verboden nadruk» We hebben lang getwijfeld, maar ten slotte riskeeren we het toch. Uit een schoon artikel over de mirakels te Beauraing, met onderaan «Verboden nadruk», dat zekeren menheer René Van Haesendonck in «HET NIEUWS VAN DEN DAG» liet verschijnen, vonden we volgend pakkend slot: HET ROZENHOEDJE De geknielde kinderen begonnen het rozenhoedje te bidden en de aandoenlijke stilte werd alleen nog gestoord door den klank van de zuivere zoete stemmen, die het zóó heerlijke « Weesgegroetje » baden met innige godsvrucht. Heel het rozenhoedje werd gelezen. Daarna stapten de vijf kinderen in de grot. waar zij nog bleven bidden. De Verschijning heeft zich niet voorgedaan en zoo werd wellicht ook de verwachting teleur gesteld van menschen, die van heel verre waren gekomen in de hoop dat er iets buitengewoons kon gebeuren. Voegen we er nog bij, dat het met den avond te Beau' raing schoon weder was geworden na verdrietige regenen windvlagen. RENE VANHAESENDONCK (Verboden nadruk) Wij bidden ons rozenhoedje, ten einde geen proces te krijgen van «Hef Nieuws van den Dag».
De groote drama's van den dag We lezen tri «Vooruit» onder den titel «De koude doodt», het volgend ontzettend drama: «De echtgenooten G..., wonend Aarschotsteenweg, te Lier, hebben hun kindje van zes maand in zijn wiegje gevonden. Het parket van Mechelen is ter plaatse afgestapt.» We kunnen er nog aan toevoegen dat een andere tragedie, die voor de eerste niet moet onderdoen, zich heeft afgespeeld ten huize van Palmyre De Kon te, waar men Jo-Jo op een kanapee aangetroffen heeft. Het parket van den vloer is nog steeds ter plaatse. •OSOSO0SSÏ
BIJ DEN GELDZAK Hitier middagmaalde met den industrieel F r i t s T h y s s e n
Een wonderkind Eén van de nieuwe Duitsche ministers moet een echt wonderkind zijn, als we ten minste ons bijblad «VOORUIT» gelooven. Kijk: Generaal Werner von Blomberg is op 2 September 1878 in Stargard in Pommeren geboren. 1879 kwam hij uit het kadettenkorps als tweede luitenant in het 73e Infanterieregiment te Hannover. Eén jaar oud en reeds luitenant! Dat zijn ten minste kerels! Wat was Napoleon Devèze als hij één jaar oud was? Voor de eer en de reputatie van ons vaderland eischen we, dat Devèze allerminst korporaal was aan dien jeugdigen vroegrijpen ouderdom
Pas verschenen In «HET LAATSTE NIEUWS» van Oktober 1932: Uilenspiegel 1933 is zoo pas verschenen. Weekmarkten, enz. In «HET LAATSTE NIEUWS» van Februari 1933: UILENSPIEGEL 1933 is zoo pas verschenen. Weekmarkten. Hoogwatergetijden, Maanstanden, Feestdagen, enz. Waaruit ge moogt besluiten, dat j a s verschenen» een rekbare beteekenis heeft.
Pronostiek
— Laat me niet in den steek, anders ben ik verloren! (Vorwarts-Berlijn) sosoeooooooosooGoosooooeoe
— U kunt beter de dure jas nemen, mijnheer, zei de bediende. Die gaat een menschenleeftijd mee. — Zoolang heb ik er geen noodig. antwoordde de kooper. Ik ben al over de vijftig.
«DE LANDWACHT» pronostikeert voetbalmatch es op een onfeilbare manier: BESLUIT OF PRONOSTIEK Eene lichte meerderheid vanwege B., — Aan de vertegenwoordigers van A ons 't tegenovergestelde te bewijzen. Juist! Morgen zal 't regenen, ten ware het schoon weer was, maar «DE LANDWACHT» is een plezante gazet, goed of slecht weer. «HET LAATSTE NIEUWS» maakt gewag van een man BIJNA DOOD ZONDER HET TE WETEN Wij zouden duizenden namen kunnen noemen van mannen en zelfs vrouwen, die heelemaal dood zijn zonder het te weten,
KOEKOEK
M. PONCELET opent de vergadering te 2 uur. PIERARD. — Ik vraag onmiddellijk te mogen intéVpelleeren over het verbieden van Le Peuple in de Kazernen. M. DEVEZE. — Ik aanvaard de interpellatie. Maar ik waarschuw u dat de dolk dien gij in het hart van het geliefd vaderland wilt stooten, afbotsen zal op het pantser waarmede ik mijn vaderlandsche ziel heb omgord. (Toejuichingen op de bank van M. Winandy). PIERARD. — De liberale minister van Landsverdediging... M. WINANDY (kath.). — Leve minister Devèze! (Hij davert van geestdrift). PIERARD. — De minister heeft Le Peuple verboden; het blad mag zelfs niet meer per post in de kazernen komen. M. WINANDY. - Zeer wel! PIERARD. — Minister Devèze is ook voorzitter van de liberale partij. M. WINANDY. — Leve de liberale partij! PIERARD. — Van die liberale partij, die vroeger liberaal was. M. MARCEL JASPAR. — En nog is. PH5RARD. — Keurt die partij dan den maatregel goed? M. DEVEZE. — Zij keurt goed wat lk wil! M. MARCEL. — Pardon, ik ben daar ook nog. PIERARD. — Gij tenminste zult met ons den maatregel tegen Le Peuple afkeuren, hoop ik. M. MARCEL. — Natuurlijk, 't Is te zeggen misschien. Of liever, ik geloof het zelf niet. Kortom, ik zal stemmen zooals Devèze wil. (Toejuichingen op de bank van M. Winandy). VOORZITTER. — Het woord is aan minister Devèze.
REDE VAN M. DEVEZE M. DEVEZE. — Het vaderland, mijne heeren, is een heilig emWeem van de supranatuurlijke liefde die elk verlicht wereldburger in zijn hart voelt kloppen. (M. Winandy geeft teekenen van geestdriftige opwinding). M. DEVEZE. — Dit heilig vaderland ls in gevaar en God heeft mij gezonden om het te redden. M. WINANDY. — Leve Jeanne d' Are en Devèze! DE KRISTENEN. — Leve den heiligen Albert Devèze! BALTHAZAR. — Ze zijn daar!
In J e K a m e r m i n ï s i e r
D e v è z e
o n s l a n d e k e d e n
redt
v a n
o n d e r g a n g
M. DEVEZE. — Ik zal mijn bloed met vólle emmers vergieten op het altaar van het vaderland. PIERARD. — Gij zijt al dikwijls gesneuveld. In honderden redevoeringen hebt gij reeds uw leven gegeven. Het gebroken geweer hebt gij weer aaneengelijmd. M. DEVEZE. — Le Peuple is een verradersblad. Ik moet er u vooreerst op wijzen dat het nooit eens een heldhaftig artikel bevat over vorst en vaderland. Kijk, als het mij wil beloven dat het schrijven zal gelijk de Natlon Beige, dan mag het onmiddellijk weer ta de kazernen komen. Vervolgens heeft dit blad geschreven, dat de soldaten ta geval van staking niet op hun werkbroeders mogen schieten. ANSEELE. — Zeer wel! Soldaten zijn nog geen gendarmen. M. DEVEZE. — De soldaten zijn wat ik wil! Zij zullen schieten op wie ik wil. M. WINANDY. — Leve 't schieten! Leve wie Ik wil! Leve! Leve! Bravo. (M. Winandy krijgt zenuwaanvallen en de zaalwachters komen hem koud water in het aangezicht sprenkelen). M. DEVEZE. — Bovendien zullen de soldaten nooit op stakers schieten, tenzij het noodig ls. PIERARD. — En wanneer is het noodig? M. DEVEZE. — Als ik het wil! Mijne Heeren, toen Napoleon...
Vertalen a.u.b.! Uit het Beknopt Kamerverslag : De heer Doms (in 't Fransen). — Hitier! (Gelach bij de rechterzijde). Hitier in 't Fransen! Alles goed en wel, maar wij zouden nu toch ook graag eens willen weten hoe dat in 't Vlaamsch luidt.
M. WINANDY. — Leve Napoleon! Leve mijne heeren! Leve Devèze. DEVEZE... LEVE... (M. Winandy stort neer en spartelt zijn vaderlandsliefde uit met armen en beenen. Hij wordt uit de zaal weggedragen) . M. DEVEZE. — Le Peuple ruit dc soldaten op. Nog onlangs stond er ta het blad te lezen, dat de oorlog een kapitalistisch maneuver was. ANSEELE. — Zeer wel, de arbeiders moeten het geweer breken! M. DEVEZE. — De oorlog, mijne heeren, verafschuwen wij allemaal... M. SINZOT. — Ik verafschuw hem niet!! Ik verafschuw alleen de valling van mijn overgroot-tante die mij belet heeft te sneuvelen! M. DEVEZE. — Wij verafschuwen den oorlog, maar wij weten dat de oorlog den moed staalt... M. SINZOT. — Ja, zulle! M. DEVEZE. — En dat de oorlog toelaat ons nutteloos bloed te veranderen in eèn driekleurig mengsel van nationale deugden... ANSEELE. — Allee, ge moet gij hier geen standbeeld onthullen. Gij moet alleen maar zeggen waarom gij een socialistisch blad uit de kazernen wilt verwijderen. M. DEVEZE. — Omdat ik wil. M. BORGINON. — Le Peuple zal er toch komen. Vraag maar aan minister Sap hoe men verboden bladen toch kan lezen in het leger. M. SAP. — Nu ben ik minister! M. DHAVE. — Leve de forten! VOORZITTER. — Dat ls hier de kwestie niet. DE KRISTENEN. — Jawel! Devèze heeft met gezegd! Leve Devèze! M. JANSON. — Dominus vobiscum! Ik zal de forten zegenen! DE KRISTENEN. — Leve Janson! M. DEVEZE. — Mijne heeren, de staat van beleg is nog niet uitgeroepen en wij kunnen dus de opstellers van Le Peuple niet ter dood veroordeelen. Maar ik stel voor een klinkende Biabanconne aan te heffen! WIJ zullen aldus aan de vijanden van bulten en de verraders van binnen toonen dat wij helden zijn. Bi zal de maat slaan .. M. MAX. — Ja maar, mogen de kristen-demokraten meezingen, wij hebben toch het monopool? DE KRISTENEN. — Laat ons meezingen, asteblief... M. DEVE.E. — Goed. Mijnheer Sap zal solist zijn. M. SAP. — Après des siècles d'esclavage...
KOEKOEK
10
3kieueu~ van>~ JUecke*^
B l e i d e en droeviche g e b e u r t e n i s e n v a n deezen t i j t — Ebde al tniew proograme gezien voor van de jaare? — Of ik, Pier! 'k Heb het zelfs al gevoeld aan mijnen porte-monee. Gisteren ga ik mij om een demi... — Ken spreeke met van tpooletlek, kbedoele tproograme van de geesteleike feesteleikeeden, uitgevaardicht te Roome ter geleegenijt van de mieraakels van zuster Vincenza Geroza van Loverre... — Inconnu au régiment! — Uw zeejografiekschge en folklooriestiekschge kennisen weegen al niet zwaarder als de mijne zie ik. — Ik stel met ontzetting 't zelfde vast, Pier. Ge zoudt u misschien tot uw Broeder kunnen richten. Die weet er allicht 't fijne van! — Kebbet al gedaan. Maar tschgijnt mij dat hij ook niet al te goet thuis ls in de gejeimen van Zuster Loverrenza van Vincentia. Om zijn eere te kaavelen eeft hij ons nen devwoir op ons maage gelapt oover... oover... keikt ier... — «Beati qui non viderunt et crediderunt». — Ebde gij al van dienen ijllgen gejoort? Ik ook niet. — Hoe hebt ge u dan uit slag getrokken? — Ba! Kebbeklk ezoo teen en tander geschgreeven oover al de duistere onderwerpen die in de gaazete aan de orde van den dach zijn, geleik de inflaschgie, de teknokratsie, tbiemeetaliesme, de incendiaire belastinch en-
zoovort. Wie weet en eeft dat daar niets mee te zien?... — Ge kunt nooit weten: de godsgeleerdheid is ne zonderlingen numero. — Anfijn, nu dat de mierakeleuze geneezingen in Boorijn ulder maar nie en deeklareeren en vervangen worden door den griep lst mischgien noch nen troost dat we tgeval ebben van Zuster Laroza van Vincenzieja. Nen dieskoer van den pouws en een geute peerdelatein daarover, en *t Volksken en De Gentenare zijn weerom gezet voor eenige weeken. — Ze zijn al begonnen, Pier: Ten slotte zijn deze wonderen een oordeel voor hen, die niet gelooven volgens het woord van Christus tot Nicodemus: «Die niet gelooft, is reeds geoordeeld». Velen zoeken meer de duisternis dan het licht en worden daardoor «Inexcusables». — «Ineskuzaabels». Alztk goet verstaa is dat een soorte dienstweigeraars? Als dat maar geen moode wort! Gebt daar al tgeval van mienister Lippers die refuseert van naar Berlein op te trekken om den bloedigen smaat te gaan uitwaschgen die de duiten ons aangedaan ebben... — De bloedige smaad? — Ja, kweste van die geschgilderde postuurkes en gemetste tabloos die we naar ginter gezonden ebben onder form van nen aartiestieken ultlematieJom en waaxdat ze op gejantwoort ebben door eensgezint in paraademars en tooft naar den anderen kant ge-
draajt voorbei te trekken. Onzen belga zal daardeure geene sent in waarde verminderen, zulde mischgien zeggen, omdat de Berleinders liever gaan vlichgen en met ulder lief gaan wandelen inplaatse van de betonwerken van Permeeke te koomen ontsijferen; tls moogeleik, maar hat tvan mij geweest, ten zou zoo braave niet afgelopen geweest ebben. En goe weten! — Wat was er daartegen te doen? Ik hat er Napoleejon Devèze op afgestuurt aan tooft van een reezement gepijnseneerde zeenerals! — De weigering van minister Lippens is inderdaad een ongelukkig antecedent. — Antissldent of niet, stel u voor dat de duitschgers ons morgen voor den zoveelsten keer verafronteeren en zij ons verpligten van Berlein te gaan bezetten en... — En?... — ... en dat ons piejoten van dooksken gebaaren en thuis agter ulder stoove bleiven ziten, geleik miniester Lippers!... — Zwijg, Pier! Ge doet het schaamterood naar mijn voorhoofd stijgen! — Tis een beweis dat thoog tïjt wort dat ze er ginter in Bruusel ne keer beginen op te peinzen van dat veurstel te stemmen van miniester Zanson op den beleedigden drapoo. Als ter op aankomt van een handse toe te steeken moogde hem altelt zeggen dat ik ier ook noch ben en mijn Peetsen van tselfde.
KOEKOEK
BERIJMDE
57
Moderne
SCHELMERIJEN
slaven
Wat is ze schoon, de maatschappij Van dees moderne tijden, We leven er zoo mooi, zoo vrij We kennen zorg noch lijden.
Men gooit een aalmoes naar uw hoofd Om uw verzet te stoppen Ge kent, al is uw eer geroofd, De weelde van te doppen
Van op de school begint het al Men leert ons daar de plichten, Dat hij het best er komen zal, Die voor 't gezag zal zwichten
Daardoor verbeurt gij ECNTER AAN Het recht als mensch te leven. In Duitschland heeft men ons daarvan Het voorbeeld reeds gegeven.
Maar boven alles leert men daar, Dat arbeid zóó veredelt. De laagste is, bewijst men klaar, Die om een aalmoes bedelt
Een dopper wou er, stel net voor, Als andre menschen trouwen. Dat kon er nu toch niet meer door, Dat zou den man berouwen !
Doch, eens het leven ingegaan, Bezield met hoop en willen, Dan legt men het er gauw op a a i . Dien overmoed te stillen.
Het veto kwam : kordaat verboö In 't huwelijk te treden. Niet waar, dat is het beste tot 't Ontstaan der... goede zeden
Dat blijkt het, dat er nergens nog Een werkje is te vinden. Men moppert om 't gemeen bedrog En loopt langs alle winden.
Zoo zal men binnen korten tijd, Per stuk ofwel met hoopen, Die lamme doppers, tot hun spijt, Nog op de markt verkoopen
Het heet dan spoedig t' allen kant : Wat lamme, luie vlegel Hij heeft aan werken zeker 't land En doolt langs straat en wegel.
Wat is ze schoon de maatschappij Van dees moderne tijden. We leven er zoo mooi, zoo vrij, We kennen zorg noch lijden.
P R O F E S S O R A L E Dat is nu eens gekend: professoren zijn verstrooid. Als 't vriest zetten ze hun panama op en 's avonds, als ze in hun bed willen kruipen, gebeurt het wel eens. dat ze bij hun meid in pluats van bij hun vro-iw terecht ko men. Onze wetenschappelijke specialist, Dr. Pangloss, is daar natuurlijk ook niet vrij van. Niet dat wij willen insinueeren als zou hij soms bij zijn meid terecht komen! Tot zijn groot spijt bezit hij er geen. Zoodat hij fataal ge
V E R S T R O O I D H E I D
dwongen is de nachtrust aan de zijde van madam Pangloss te slijten. Ieder mensch draagt zijn kruis op deze wereld .Dat is nu eens zoo. Maar ter zake. Het was zeer laat geworden en ze hadden gedronken lijk Zwitsers. Dr. Pangloss ontwaakte met een hoofd ge lijk een versleten zeef. Vol ontzetting bemerkte hij. dat het reeds elf uur was. Daarop moet hij waarschijnlijk ijlings naar de telefoon geloopen zijn, in het kafee achter zijn hoek. Want te
LEES EN VERSPREID
eli' uur vijftien werd onze redalH sekretaris opgebeld: — Alloo! — 'k Ben lk het, Pangloss! O11A tend ziek! 40 graden, zonder de REH Zeg eens, wat 't werk b e t f l 't zal niet gaan vandaag, zulle! 9 mogelijk naar 't bureel te komen! — O! dat maakt niet! stelde C redaktiesekretaris hem gerust, zorg u maar goed en morgen zijj weer gezond lijk een bliek! En hij voegde er bij: — 't Is vandaag toch Zondag!
KOEKOE
KOEKOEK
13 GROOT PATRIOTTISCH DRAMA inZEVEN EN DERTIG BEDRIJVEN B a r m i n , (geboren Elianoff), gebleven
DE BLONDE SPIONNE Waar is M a d a m e HET LINKEROOG VAN MOSKOU NOGMAALS ONTMASKERD! Het was u misschien opgevallen in den laatsten tijd dat er iets geheimzinnigs in 't spel was? Ge kwaamt bijvoorbeeld 's morgens vro eg naar huis, met een stuk in uw voeten, en zocht uw sleutelgat. Geene parlee! Uw hand beefde, uw ledematen trilden, uw snijtanden klapperden en uw maag vertoonde een uitgesproken neiging om de stratosfeer te gaan vervoegen. Ge dacht wellicht, zooals het de klassieke gewoonte is: 't is diene laatsten die mij dat gelapt heeft! Ge probeerdet uw deur te openen, uw licht aan te draaien, uw onderbroek op den stoel te hangen en in uwen nest te kruipen! Allemaal mis! Toen gij 's morgens wakker werd lag uw onderbroek in 't bed en gij ernaast op het karpet, en steldet gij vol ontzetting vast dat |tj in uw schoenen gewaterd had en gij door het dakvenster binnengekomen waart! Misschien hebt gij dit toen op de houders van 't mirakel van Beauig geschoven? Mirakels hebben inrdaad een klein hoofd en een breetn rug. Wij hooren het u zelfs zeggen : ance dat ik nog leef!
E SCHIM VAN GENERAAL KROETEPOF... 1 Inderdaad, vriend! Gij zijt door het Fgaatje van een naald gekropen en a kon u evengoed gaan, lijk het den Wit-russischen generaal gegaan is die, Brie jaren geleden, op een goeden dag zoo geheimzinnig mirakuleus uit de ËrkulaWe verdwenen is, nadat hij door een blonde dame met beigen mantel Ra een roode auto gestopt is. Gij tondel inderdaad, evengoed als Kroetepot. door die beige dame met rooK mantel in haar blonden auto ont•ioerd zijn geworden, 't Gevaar is nog Miet volledig geweken, maar dank zij [de spitsvondige naspeuringen van benige op droog zaad zittende journalisten, is het tenminste toch gelukt | de indentiteit van die dame te ont, blooten. Hüj is memand minder dan madam iBarmin, geboren Maria Elianoff, bct ter gekend onder den bijlap : de blonWg spionne! I Eindelijk is men er dus in gelukt [iet geheimzinnig oog van Moskou nogontmaskeren!
lijke reden van gebrek aan bewijzen! Daarop kwam het echtpaar Barman naar Brussel, om hier zijn werkzaamheden voort te zetten en het oog van Moskou achter de deuren, in de gesprekken en tusschen te briefomslagen te schuiven. Te Brussel echter kreeg meneer Bierman kennis met een dame uit de hooge wereld en verwaarloosde zijn halve matras, zoodat deze, in tsaloezie ontstoken, dreigde van het geheim van Kloeterpof's ontvoering aan 't publiek klokzeel te hangen.
plots het gerinkel van een ruit. Gansch het krankzinnigenhuls rchoot wakker. De meld van den direkteur, die met een pompier ln de keuken zat, slaakte een schreeuw. Waarop de pompier, die Juist den overschot van het souper zat te verorberen, zijn vork naar binnen slikte en, als 't zooveelste slachtoffer der Moskousche intrigues, stierf op 't veld van eer. Het alarm is nochtans gegeven. De oppassers snellen toe... maar de blonde spionne is gaan vliegen!
DE MYSTERIEUZE MACHTEN A A N 'T WERK...
Terwijl we dit schrijven is men nog altijd zonder nieuws. We kunnen ons voor het oogenblik slechts aan vage en verwarde gissingen overleveren... Moest het ijs nog liggen we zouden kunnen vermoeden dat zij een partijtje gaan schaatsen is op Roolgemsche meerschen... Helaas! de dooi is ingetreden en de blonde spionne is gaan zwemmen. En voor goed! Misschien is zij generaal Ploetrrkof gaan vervoegen te Hollywood, om samen met hem een liefdefilm af te draaien? Misschien... Enfin, wat er ook van zü, wij hopen dat de regeering nu lang genoeg getalmd heelt en dat het meer dan tijd wordt dat minister Devèze met zijn voorstel over den smaad aan den nationalen drapo en de trikolorc instellingen, voor de pinnen komt! Op onze Vlaamsche fierheid en ons kristen-demokratisch bewustzijn kan hij altijd rekenen! 't Is zelfs onnoodig dit hierbij te voegen!
. 't Gevaar werd groot en dringend de nood voor de vijanden der Westersche beschaving! Waarop de Sovjetambassadeur in België, die niet bestaat (de ambassadeur wel te verstaan), madam Marbin in een krankzinnigenhuis deed opsluiten. Daar zat de blonde spionne nu en telde de uren op haar schoone vingeren, terwijl ze melankolisch droomde van haar blonden mantel en haar groene auto. De dagen vloden voorbij; de Winter verving de Lente; minister Heyman viel met zijn gat in 't water; de solferpriemkes, de koffie, de demi's, het kindjessuiker en de sigaren sloegen op en de Belzen bleven de dapperste aller Galiërs. Wat is er toen gebeurd? Chi lo sa! That is the question, nondedju!
DE OPPASSERS SNELLEN TOE... MAAR... In den donkeren nacht weerklonk
WAAR IS ZIJ HEEN?
Haals te
SPIONNENZEDEN... tZooals men weet werd deze madam samen met haar man, aanter gelegenheid van KroetelBf's ontvoering, maar dank zij de Parijsche ge| recht, vrijgelaten om belache-
Hjanoff, Kjbouden Knlendigheid van het weer
de
- Dokter! Ik lijd te veel!! Genoeg. — Dc heb uw raadgevingen niet noodig! Ik ken mijn stiel!
KOEKOEK
Met de Maria waar hij net nu mee aangelegd had, had de Platte het einde van zijn miserie nog niet gezien. Ze heette, zooals ik zeg Maria, maar met de beruchte Maria Lécica, die voor 20 peseta te krijgen was, had ze alleen gemeen dat ze ook van anjelie ren en vogelen hield. 't Was een nuchter schaap. Ze woonde te Mechelen. En toen ze den Platte voor de tweede maal zou ontmoeten, moest ze zich in den trein inschepen. Voor ze vertrok had haar moeder gezegd: — Meisje, als er u onderweg een man aanspreekt, moogt ge niet ant woorden. Of maak hem wat wijs. Zoo kwam Maria aan 't station. Toen ze daar op het perron op en neer liep, vroeg haar ;en man met een roode pet op den knikker: — Juffrouw, waar moet u heen? — Naar Brussel! had ze gezegd. — Gaat u dan op den overkant staan, had de andere geantwoord. De trein loopt zoo dadelijk binnen. Daar kwam de trein aangedonderd. Onze Maria klauterde een koepée bin nen, tu-tuut! floot de trein en weg was hij. En toen ze bemerkte dat de trein de plaat poetste, glimlachte Maria, fijntjes . — Dien kerel heb ik te pakken, mompelde ze. Hij gelooft dat ik naar Brussel ga, en ik reis naar Antwerpen! Ja, daarmee liep ze den Platte mis. Want meer dan 10 minuten heeft de Platte nooit op een meisje, waarmee hij afgesproken was, gewacht. Hij was met Maria aardig in kennis gekomen. Hij scharrelde zoowat met een zekere Sofie, die smoor op hem was. Eens had die hem in hare armen genomen en gelispeld: — Schat, ik houd van Je als van 't licht van mijn oogen. Zeg me dat je me ook gaarne ziet. Ik ben niet zoo rijk als mijn vriendin, Maria, die een suikeren matantje heeft, en een heel straat met huizen moet erven, maar ik ben dol op je en ik kan niet leven zonder jou. Daarop had de Platte zakelijk geriposteerd: — En ik houd ook veel van u, Sof ie, maar ge moet me toch die vriendin van je, die Maria eens voorstellen. En dat onnoozel schaap van een Bofie had den Platte aldus verspeeld... Maria, voorzeker, het was geen schoonheid, ze was lomp en plomp, maar een straat huizen bezitten, — of tenminste bijna —, dat is soms meer waard dan een schoon wijf. Zoo dacht de Platte er althans over Dopp ;n is ook geen stieltje en de Platte
was nu eenmaal niet in de wieg gelegd om als een armoezaaier door de wereld te sukkelen. Toen hij dien bewusten Zondag zijn Maria niet zag opdagen, maakte hij zich niet kwaad. Hij schreef een brief naar Mechelen. waarin hij Maria te gemoet kwam. — «ik heb gedacht, schatje, zoo schreef hij, dat ge te Mechelen zijt opgehouden geworden door den aarts bisschop die dien dag de mis las en het zou me eeuwig gespeten hebben dat gé de mis had "erzuimd om mijnentwille. Den dag daarop ontving hij een brief terug, waarin Maria haar wedervaren vertelde en den Platte tevens uitnoodigde om in gezelschap van Maria's moeder naar Oostende op speelreis te gaan. — Ons moeken, zoo bekende Maria, heeft nog nooit de zee gezien. En daar het nu toch Zomer is en er Zondag een pleziertrein gaat, zou ze graag de gelegenheid te baat nemen om de zee eens van dichtbij te gaan bekijken. Het vooruitzicht een koppel uren in een pleiziertrein over het Belgische spoorwegnet om te bommelen, verge zeld van de oude dame, lachte de Platte precies niet toe, maar al zijn onkosten werden betaald en in de stad was het, den dag van vandaag, ook zoo vroolijk niet. Hij zou dus het koppel vergezellen. Zoo kwamen ze te Oostende. Mama kon haar onrust niet bedwingen. Vóór ze elders heen wandelden wou ze de zee zien... Ze trokken er naar toe. De plage wemelde van volk. De zee, zooals Maxim Gorkl zich in een van zijn vertellingen uitdrukt, lachte. Mama stond al dat water met open mond aan te gapen. Na een half-uur waagde de Platte het, haar in haar mijmering te storen. — Wel, Madame, zei hij, hoe vindt ge het. De oude vrouw liet den blik nog even wijden over de op en neergaande gol ven en zei dan met een tikje misprijzen in haar stem: — En is dat nu al wat ze doet? Het werd voor den Platte een ellendigen dag. Geradbraakt keerde hij huiswaarts, zoo moe was hij geworden van het loopen en het reizen. Hü moest nu eens naar Mechelen komen. — En vragen wat ge te vragen hebt, had mama er met een veelbeteekend knipoogje aan toe gevoegd. Maar niet steeds is de liefde besten dig van duur. De Platte had een nieuwe kombinatie bedacht, die aardig wat geld opbracht en waarover we sef
fens zullen uitweiden, doch eerst gaan we met hem op bezoek naar Mechelen. De bruid in spel zat hem opgepopt op te wachten. Hij was nog maar pas binnen, als mama zei: — Hoor eens kinderen, ik moet even op boodschap. Praat jijlie maar wat met elkaar. De Platte zat vlak over het meisje dat zichtbaar op een huwelijksaanvraag rekende... Toen de stilte ingetreden was, zei de Platte: — Maria, ik moet u iets vragen. ' — Doe, maar, jongen. — Ik heb eerst geaarzeld over te komen, maar... — Maar... — De trek naar u was te sterk!.., Maria pimpeloogde van zaligheid. — Is het te veel gevraagd... — Ga voort, murmelde het meisje, de hand op het hart... — Ik kwam om u te vragen., — Ja? Het meisje glimlachte bemoedigend, — Of ge geen goei recept kent tegen een snotvalling! Ik moet u natuurlijk niet vertellen dat Maria spoedig gewaar werd dat de Platte haar in 't ootje nam en dat, op een cogenblik, dat zij dacht, hem in haar ootjes te nemen... Maar kom, ik zou u vertellen wat; de Platte er op verzonnen had om wal extra-geld te verdienen. Ergens in een donkere straat had hij een gang afg»j huurd. Daar hing een opschrift] Hier kust men om 7.30 u. dezen avond, mits 1 frank te betalen op voorhand, den eigenaar val de hieronder tentoongestelde hano> schoen.» En op een fluweelen kussen lag een pracht van een dames-hana schoen te pronken. Den eersten avond reeds moest « politie er aan te pas komen, zoovee] liefhebbers als er waren opgedaagd, allen voorzien van een ticket. Om 7,30 uur kwam de Platte te voorschijn en hij zei: — Meneeren, ik ben de eige van deze handschoen. Be heb ze dezi. morgen gekocht. Aan wie de beuitj Vooruit, ik wacht. Het werd een gemor als van de opgeruide wevers en volders die da tljds theater kwamen maken onder dl balkon van Jacob van Artevelde. Niemand wou den Platte kussen. Tenzij eene, een snoever. Hij beet M Platte daarbij in zijn oor. Maar • kreeg van den Platte daarbij zool stamp tegen zijn hespen dat hij recht naar 't gasthuis moest overgebracht worden. En 's anderendaags begon de Plat» het spelletje opnieuw, in een andfl wijk van de stad.
KOBKOEKS
OORSPRONKELIJK
FEUILLETON
De nieuwe heerschappij f41 ITanAl.l Maar nrj weerhield zich, uit vrees haar woede weer te zien uitbarsten. Nochtans, hij vas gelukkig. Het her vonden geluk, dat hem eerst had doen duizelen, deed hem weldra droomen Hij zag zich al de bergen van Zwit serland beklimmen en hij glimlachte wat verachtelijk over de laatste ex peditie waarvan hij gelezen had, en die den top van den Hlmalaya niet had kunnen bereiken. — Kleingeloovigen! Kleingeloovigen! murmelde hij. Ik zal nog de wereld verbazen! En hij zag zich de trappen op en af rennen; hij zag zich koorddansen; hij zag zich naar de honden schop pen, die zoo lang ongestraft aan zijn wagen hadden kunnen rieken of er geen andere honden waren gepas seerd; hij zag zich op de handen loopen van danig plezier dat hij weer op de beenen kon staan. Helaas, alle droomen zijn spoedig uit geput en Emiel voelde reeds berouw over de harde woorden die hem tegen over zijn vrouw waren ontvallen. — Tot aan het hoekje nog, fleemde hij, en dan gaan we samen een glas drinken. Elvire antwoordde niet. Er was een bittere trek om haar mond. Zij had reeds gevoeld, dat zij niet meer stil staan kon, en zij vreesde dat zij wel dra alleen en altijd voort zou blijven gaan. — Ik zweer het u, aan het hoekje... hernam hij. — Ja, beet ze terug, laat mij maar alleen! Dat zal mijn loon zijn voor de drie Jaren van mijn leven die ik voor u heb opgeofferd! Hij begreep niet. Maar aan het hoek je bleef hij staan. Of liever, hij deed alsof. Hij gaf er zich goed reken schap van dat hij niet bleef staan. Hij sidderde. Hij dacht dat nu een storm van verwijten over zijn hoofd zou losbreken omdat hij geen woord Meld. —Dank je! fluisterde zijn vrouw, en er was een vreemde ontroering in haar stem. — Maar... maar... aarzelde hij, diep bewogen, ik kan... ik kan niet meer stilstaan! Onmiddellijk paste Elvire zich aan den nieuwen toestand aan : — Dat geeft niet, Emiel, ik zal met u gaan. — Ik kan niet meer stilstaan! Ver sta mij toch! kreet hij. IK KAN NIET STILSTAAN!! Zij glimlachte, gerust gesteld, nu zij hem ook het slachtoffer wist van hetzelfde noodlot.
— Hou me tegen! Hou me tegen! Breek me de beenen! kermde hij. Zij moest tenslotte wel erkennen, dat ook zij door een innerlijke macht werd voortbewogen. Dat kalmeerde hem. En zij merkten allengerhand, dat er vele menschen naast hen schre den en dat memand stil bleef staan. Emiel keek Elvire aan . — Dat is wel droevig, sprak hij, nu ik juist weer gaan kan, er niet te kunnen van profiteeren! Ze liepen een poos zwijgend naast elkander, verwarmde gevoelens door stormden hen. Dan keek hij weer ta haar oogen : — We waren zoo gelukkig, thuis! beefde zijn stem. Ach, kon ik maar weer lam in mijn stoel liggen! Zij knikte slechts. Er waren tra nen in zijn oogen gekomen en er daal de een floers over de wereld. Zij wer den beiden opgenomen in den aandikkenden stroom van menschen... »** Het ls niet te verhalen wat er zich op dien zelfden dag voordeed. Er werd In een uur meer geleerd dan in een normaal menschenleven. Uit een geheim huis in de Veldstraat te Zulle was op dien bewusten stond, toen alles zich in beweging zette, een Zultensch rechter te \oorschijn geko men. In der haast had hij op de kamer nog zijn broek kunnen grijpen, alsof hij een voorgevoelen had van wat er gebeuren ging. Zijn hemd lag buiten het bereik van zijn handen toen de marsen begon. — En gelukkig nog maar, dacht hij op de trap, want met een broek en een naakt bovenlijf, zal ik altijd nog minder gek figuur slaan dan in mijn hemd! Dc zal zeggen, dat ik mij aan 't scheren was! Doch naast hem liep de gehuwde vrouw, die de tweede persoon van het overspel was. Zij liep naast hem als een Illustratie van het spreek woord : onze daden "'Olgen ons. Zij, zij had niet eens een broek kunnen grijpen.
Bij eiken stap, dien de rechter deed trachtte hij een been in een broeks pijp te krijgen, maar hij was gewoon dit kleedingstuk aan te trekken ter wijl hij op een zijkant van het bed zat, en oude gewoonten verliest men niet zoo spoedig. Hij hoopte nog dat de straatdeur op slot en f-en welkome barreel zou zijn, maar de deur was open, en daar stond hij naakt op straat. De vrouw ging naakt naast hem. Weer begon hij, en al koortsachtiger, de gymnastische oefeningen om ln zijn broek te geraken; maar hij trapte nu een smartelijke scheur i n zijn eenig kleedingstuk. Het was alsof een dolk
hem de borst openreet. Toch worstel de hij voort, tot zijn broek niets meer dan een hoopje vormelooze lappen was. Ten einde raad wond hij een reep rond zijn lendenen, en reikte een anderen lap aan de vrouw : — Wind dit rond uw heupen, fluis terde hij haar toe, hoogrood van schaamte. De straf "regens zeden schennis langs den openbaren weg zal geringer zijn als er toch een deel be dekt is. Met een bevende hand — de an dere hield zij, zedig als Eva op een kristelijke schilderij, vóór haar — met bevende hand nam zij het lapje aan. Maar de rechter ontrukte het haar weer : — Excuseer, zei hij. Men zou er het bewijs van mijn medeplichtigheid in zien... Maar zij liep aan zijn zijde geklon ken, onloochenbaar deel van zijn schuld. Weldra waren zij door ver scheidene menschen herkend. Het toeval wilde, dat zij aan een hoek van de straat samenkwamen met Ce lina D., die door den rechter wegens overspel was veroordeeld geworden. Het gaf een oogenblik afwisseling ta den angst waaronder alle menschen gebukt gingen. — Haha! riep Celina D., en in de zen kreet klonk de verachting van een gansch boekdeel verwijten. — Schoone meneer! prevelden geburen. De meesten wendden de oogen af van den rechter, maar vele mannen staarden zijn begeerlijke wederhelft aan. Zij barstte onde deze onzedige blikken in luid snikken los. — Het was niet mijn schuld! schreeuwde zij in een aanval van hys terie. Ik deed het alleen om mijn man te redden, die anders zou veroordeeld zijn wegens bedrieglijk bankroet! — Schande! Schande! hoorde men mompelen, en men wist niet of die schande de vrouw dan wel den rech ter gold. Na een tijdje was echter weer ieder een te zeer met het eigen lot begaan om nog veel aandacht te wijden aan het toevallig koppel. — Misschien doen zij alleen maar aan naaktkultuur vergoelijkte zelfs een advokaat, die een vriend was van den rechter. — In ieder geval, merkte iemand an ders op, als wij veroordeeld zijn zoo eeuwig door te stappen, dan hebben die twee er toch tot het laatste oogen* blik het beste van genomen. De rechter kwam nochtans in zijn eer en geweten met tot bedaren. r
(Wordt vervolgd),
KOEKOEK
HUMOR VAN ANDEREN • S H
NOTA
VER
schrijven, I
gen
dus
overnemen.
REVAKT1E nog
minder Van
We
Voor
Vriend
en
nemen
geen
de karikaturen
Van
tegenstander,
bewijst
op
voor
Het
feit
dat
Wij
het
met
de
VerantWoordelijkheia deze
bladzijde. niet
dat
Wij
Wal
We
deze
strekking
zei)
•
teekenineens
zijn
DE MACHT DER GEWOONTE
— Jan heeft me gisteravond ten huwelijk gevraagd. — Wat doet hij dat keurig, hé? (IDEAS).
(The Humorist. Londen). — TJ zegt, dat u zoo goed zyt in uw taal, en u schrijft physiek met een f? sprak te patroon. —Ja, mijnheer, maar dat komt omdat de' v op mün schrijfmachine stuk is, antwoordde de typiste. • * * — Wat is het onderscheid tusschen waarheid en verdichting? — Ziet gy die dame daar? — Ja. — Nu, dat is waarheid; maar als ?e haar foto ziet, weet ge dadelijk, dat lat verdichting is.
• * •
- Ik kom eens een woordje met u
spreken, sprak mevrouw tegen de keukenmeid. Mijnheer klaagt lederen dag over het eten. — Stort gerust uw hart maar bij mij uit, mevrouw, antwoordde de keukenprinses. Ik begrijp niet hoe u het uithoudt bij een man, die altijd wat aan te merken heeft. — Ge moest u schamen, man, sprak de dame, om te bedelen met dien kiemen Jongen bij. Ge geeft uw zoontje een slecht voorbeeld. —Dat ls mijn zoontje niet, antwoordde de bedelaar verontwaardigd. Dat is een leerling.
— Bedelen... laat nog... Maar ge zoudt toch niet dronken mogen zijnl — Onmogelijk 1 Als ik niet gedronken heb, durf ik niet bedelen. (LA DEPÊCHE).