Masterprojecten November
Specialisatie
Neuropedagogiek / Ontwikkelingsstoornissen
Masterproject (nr):
MP09
Titel masterproject:
Neurofibromatose Type 1: symptomatologie en sociaal-cognitief vermogen in relatie tot kwaliteit van leven
Thema
Executieve functies, sociale cognitie, sociaal functioneren. Erfelijke stoornissen met invloed op (ontwikkeling van) het brein.
Theoretisch kader:
Neurofibromatose Type 1 (NF1) is een stoornis waarbij mutaties in het NF1-gen zorgen voor een (gedeeltelijk) ongeremde celgroei. Dit kan leiden tot verschillende, soms ernstige fysieke problemen (bijvoorbeeld tumoren, vergroeiingen), maar, o.a. door afwijkingen in de celgroei in het brein, tot cognitieve en sociale problemen. Het beeld is echter zeer wisselend: sommige patiënten ervaren weinig problemen, terwijl anderen bijna alle mogelijke symptomen lijken te hebben. De verbanden tussen (specifieke) lichamelijke symptomen en cognitieve en sociale problematiek zijn nog niet voldoende onderzocht.
Onderzoeksvragen:
Is de hoeveelheid symptomen voorspellend voor het sociaal-cognitief functioneren en de kwaliteit van leven bij NF1-patiënten? Welke specifieke symptomen zijn het meest voorspellend voor sociaal-cognitief functioneren en kwaliteit van leven bij NF1-patiënten? Is er op verschillende leeftijden een verschillend beeld te zien?
Onderzoeksdesign:
Correlationeel
Dataverzameling:
Voor de dataverzameling in dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van op internet beschikbare vragenlijsten (via het zgn. Qualtrics-systeem). De student die op dit onderzoek komt krijgt als taak het zorgvuldige beheer van de (reeds bestaande) database, en wordt daarnaast geacht de database zoveel mogelijk te vergroten door actief te werven (bijvoorbeeld op regionale patiëntenbijeenkomsten, via internetfora etc.). Daarnaast zijn er andere taken, die analytisch vermogen vereisen en waarvoor men het Engels goed moet beheersen (begrijpen en schrijven)
Aantal studenten:
4
Begeleiding:
Plenair in het begin; daarna in overleg.
Tijdstip:
Variabel
Docent:
Dr. Stephan Huijbregts
Periode:
November 2014 – november 2015 (max 1 jaar)
Beoordeling:
In de beoordeling (van de scriptie) worden de inzet bij, en het succes en de kwaliteit van de dataverzameling meegenomen.
Specialisatie
Neuropedagogiek/Ontwikkelingsstoornissen
Masterproject (nr):
MP10
Titel masterproject:
Middelengebruik onder jongeren en jongvolwassenen: de rol van cognitieve- en emotieregulatiemechanismen
Thema
Executieve functies, belonings- en strafgevoeligheid, sociale vaardigheden, stressgevoeligheid.
Theoretisch kader:
Middelengebruik onder jongeren en jongvolwassen komt veelvuldig voor en kan op verschillende manieren escaleren. Verschillende factoren kunnen leiden tot escalatie. Cognitieve- en emotieregulatiemechanismen lijken hier een belangrijke rol in te spelen. Zo kan het zijn dat een gebrekkige impulscontrole escalatie op korte en lange termijn veroorzaakt, of het onvoldoende kunnen reguleren van heftige emoties. Ook kunnen er moeilijk doorbreekbare associaties zijn gevormd met een bepaald middel of wegen de belonende aspecten van het middelengebruik zwaarder dan de negatieve gevolgen. Vanzelfsprekend zijn er nog vele andere factoren gerelateerd aan middelengebruik (van genetische componenten tot groepsdruk). Zowel de regulatiemechanismen als hun relatie tot dit soort “andere” factoren zijn nog onvoldoende in beeld gebracht in verband met (escalatie van) middelengebruik.
Onderzoeksvragen:
Aan welke cognitieve- en emotieregulatiemechanismen is (escalerend) middelengebruik gerelateerd? Zijn deze verschillend voor jongeren en jongvolwassen? Beïnvloeden cognitieve – en emotieregulatie de relaties tussen middelengebruik en “andere” factoren, zoals psychopathologie, stress en omgevingsfactoren?
Onderzoeksdesign:
Correlationeel en between-subjects design
Dataverzameling:
Er bestaat voor dit onderzoek al een grote database (N = 1.000), die door de studenten nog substantieel moet worden uitgebreid, vooral met jongeren. Er wordt gewerkt met vragenlijstpakketten.
Aantal studenten:
12
Begeleiding:
Plenair in het begin; daarna in overleg.
Tijdstip:
Variabel
Docent:
Dr. Stephan Huijbregts
Periode:
November 2014 – november 2015 (max 1 jaar)
Beoordeling:
In de beoordeling (van de scriptie) worden de inzet bij, en het succes en de kwaliteit van de dataverzameling meegenomen.
Specialisatie
Neuropedagogiek/Ontwikkelingsstoornissen
Masterproject (nr):
MP11
Titel masterproject:
Vroege ontwikkeling van agressief of antisociaal gedrag
Thema
Executieve functies, sociale cognitie, sociaal functioneren, stressgevoeligheid
Theoretisch kader:
De ernstigste vorm van agressie is die met een “early onset”. Bij deze vorm van agressie spelen (gerelateerde) factoren als genetische predispositie, callous-unemotional traits, prenatale blootstelling aan toxische stoffen, en neurobiologische afwijkingen een belangrijke rol. Dit onderzoek is gericht op het verkrijgen van meer inzichten in deze onderliggende factoren bij kinderen van 0 tot ongeveer 12 jaar oud (wanneer de “late-onset” agressie zich gaat openbaren, o.a. door een discrepantie tussen hormonale en cognitieve ontwikkeling)
Onderzoeksvragen:
Welke factoren spelen een rol bij de effectiviteit van de interventie “Minder Boos en Opstandig (MBO)”, die gericht is op het verminderen van agressief gedrag? Zijn er bij baby’s van 6 tot 12 maanden oud verschillen in hersenactiviteit te zien tijdens een sociaalcognitief paradigma wanneer zij prenataal zijn blootgesteld aan tabak? Of: is hun hersenactiviteit gerelateerd aan “temperamentskenmerken” die in verband staan met latere ontwikkeling van agressie?
Onderzoeksdesign:
Correlationeel, longitudinaal, voor- en nametingen
Dataverzameling:
Binnen dit “overkoepelende” project bestaan drie verschillende sub-projecten: bij het MBOproject is de dataverzameling beperkt en gaat het vooral om dataverwerking; bij het subproject “hersenactiviteit bij baby’s die al dan niet prenataal zijn blootgesteld aan tabak” zijn zowel werving (dataverzameling) als dataverwerking belangrijk. Hierbij is het ook een vereiste dat er affiniteit bestaat met experimenteel onderzoek in het lab, en het werken met specialistische dataverwerkings-software (bv. MATLAB). Het derde project is een nieuw op te starten onderzoek naar de tussenliggende factoren in de relatie tussen prenatale blootstelling aan middelen (alcohol, tabak, drugs) en de ontwikkeling van probleemgedrag. Studenten kunnen worden ingezet op een of meerdere sub-projecten
Aantal studenten: Begeleiding:
7 Plenair in het begin; daarna in overleg.
Tijdstip:
Variabel
Docent:
Dr. Stephan Huijbregts
Periode:
November 2014 – november 2015 (max 1 jaar)
Beoordeling:
In de beoordeling (van de scriptie) worden de inzet bij, en het succes en de kwaliteit van de dataverzameling meegenomen.
Specialisatie
Neuropedagogiek
Masterproject (nr):
MP12
Titel masterproject:
Een Goed Begin_3
Thema:
Aan de afdeling Orthopedagogiek is een onderzoek gestart naar ouderschap bij jonge moeders en de ontwikkeling van baby’s en peuters. In dit onderzoek worden jonge moeders tijdens de zwangerschap en na de geboorte gevolgd tot hun kind 2,5 jaar oud is. Daarnaast wordt de effectiviteit van een interventie (Een Goed Begin) onderzocht.
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksdesign: Dataverzameling:
Aantal studenten: Begeleiding:
Docent: Periode: Beoordeling:
Dit masterproject heeft betrekking op het coderen van moeder-kind interacties tijdens de 4e meting van dit onderzoek. Deze meting vindt als de kinderen 20 maanden oud zijn. Dit onderzoek richt zich op een hoog risico populatie (HR) van zwangere vrouwen die hun eerste kind krijgen, waarvan de helft ondersteuning krijgt tijdens de zwangerschap en opvoeding in de vorm van coaching. Tevens wordt er gebruik gemaakt van een controlegroep uit een reguliere populatie (LR). Het onderzoek kan in belangrijke mate bijdragen aan de vergroting van kennis en inzichten in de biologische, psychologische en sociale (gezins-) factoren die van invloed zijn op de normale en problematische ontwikkeling bij jonge kinderen. Het masterproject richt zich op het 4e meetmoment, waarbij vooral de moeder-kind interacties en de sociale ontwikkeling van het kind in kaart worden gebracht. Onderzoeksvragen kunnen toegespitst worden op moederkenmerken (zoals reflectief vermogen, ouderschap) in relatie tot de emotionele, cognitieve en sociale ontwikkeling van het kind, maar kunnen ook gebruikt worden in combinatie met andere data die in dit onderzoek verzameld worden (denk aan fysiologische maten). Vergelijkingen zijn mogelijk tussen kinderen uit de hoog risico populatie (HR controle vs HR interventie) en tussen de hoog en laag risicogroep. In overleg kan eventueel ook de mogelijkheid worden besproken om data van het 1e meetmoment (tijdens de zwangerschap), 2e (6 maanden post-partum) en 3e meetmoment (12-maanden post partum) mee te nemen. Randomized Control Trial (RCT) Je draait mee met lopend longitudinaal onderzoek op de afdeling. Er wordt van deelnemende studenten dan ook verwacht dat zij gemotiveerd zijn en een actieve bijdrage leveren aan het project. Dataverzameling zal voor het grootste deel bestaan uit het coderen van videobeelden van ouderlijk gedrag tijdens een leertaak. Het betrouwbaar worden in het coderen vergt nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen en een serieuze werkhouding! Ook zal je een set interviews uitschrijven. Incidenteel kan je ook kleine, andere taken binnen het project krijgen, zoals data in SPSS invoeren of andere administratieve taken. Belangrijk: er mag pas worden gestart met het ‘echte’ coderen van de videobeelden na een intensieve training en bij een voldoende score op de betrouwbaarheidssets. 3 Enkele plenaire bijeenkomsten over inhoud van het project en intrainen afname huisbezoeken. Verder is er maandelijks overleg met de praktische begeleider over de voortgang van het project. Aanwezigheid bij de bijeenkomsten, die in overleg worden gepland, is verplicht. Malou Noten (directe begeleiding) en Stephan Huijbregts (scriptiebegeleiding) november 2014 t/m november 2015 Naast de scriptie zal ook het persoonlijk functioneren tijdens de dataverzameling worden beoordeeld.
Specialisatie
Neuropedagogiek
Masterproject (nr):
MP13
Titel masterproject:
Een Goed Begin_2
Thema:
Aan de afdeling Orthopedagogiek is een onderzoek gestart naar ouderschap bij jonge moeders en de ontwikkeling van baby’s en peuters. In dit onderzoek worden jonge moeders tijdens de zwangerschap en na de geboorte gevolgd tot hun kind 2,5 jaar oud is. Daarnaast wordt de effectiviteit van een interventie (Een Goed Begin) onderzocht.
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksdesign: Dataverzameling:
Aantal studenten: Begeleiding:
Docent: Periode: Beoordeling:
Dit masterproject heeft betrekking op het coderen van moeder-kind interacties op 6, 12 en 20 maanden. Dit onderzoek richt zich op een hoog risico populatie (HR) van zwangere vrouwen die hun eerste kind krijgen, waarvan de helft ondersteuning krijgt tijdens de zwangerschap en opvoeding in de vorm van coaching. Tevens wordt er gebruik gemaakt van een controlegroep uit een reguliere populatie (LR). Het onderzoek kan in belangrijke mate bijdragen aan de vergroting van kennis en inzichten in de biologische, psychologische en sociale (gezins-) factoren die van invloed zijn op de normale en problematische ontwikkeling bij jonge kinderen. Het masterproject richt zich op het 4e meetmoment, waarbij vooral moeder-kind interacties en de sociale ontwikkeling van het kind in kaart worden gebracht. Onderzoeksvragen kunnen toegespitst worden op reflectief functioneren in relatie tot de emotionele, cognitieve en sociale ontwikkeling van het kind, maar kunnen ook gebruikt worden in combinatie met andere data die in dit onderzoek verzameld worden. Vergelijkingen zijn mogelijk tussen kinderen uit de hoog risico populatie (HR controle vs HR interventie) en tussen de hoog en laag risicogroep. In overleg kan eventueel ook de mogelijkheid worden besproken om data van het 1e meetmoment (tijdens de zwangerschap), 2e (6 maanden post-partum) en 3e meetmoment (12-maanden post partum) mee te nemen. Randomized Control Trial (RCT) Je draait mee met lopend longitudinaal onderzoek op de afdeling. Er wordt van deelnemende studenten dan ook verwacht dat zij gemotiveerd zijn en een actieve bijdrage leveren aan het project. Dataverzameling zal voor het grootste deel bestaan uit het coderen van videobeelden van ouderlijk gedrag tijdens een vrij spel. Het betrouwbaar worden in het coderen vergt nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen en een serieuze werkhouding! Ook zal je een set interviews uitschrijven. Incidenteel kan je ook kleine, andere taken binnen het project krijgen, zoals data in SPSS invoeren of andere administratieve taken. Belangrijk: er mag pas worden gestart met het ‘echte’ coderen van de videobeelden na een intensieve training en bij een voldoende score op de betrouwbaarheidssets. 4 De plenaire bijeenkomsten over het project en de training zal plaatsvinden in nov/dec/jan. Het zelfstandig coderen van de videobeelden gebeurt altijd op de universiteit en is – in afstemming met jouw medestudenten op het project – voor een deel flexibel in te delen. Praktische begeleiding mw. Malou Noten, scriptiebegeleiding mw. Hanneke Smaling november 2014 t/m november 2015 Naast de scriptie zal ook het persoonlijk functioneren tijdens de dataverzameling worden beoordeeld.
Specialisatie
Neuropedagogiek en Ontwikkelingsstoornissen
Nummer masterproject: Titel masterproject:
MP14
Thema masterproject: Probleemstelling: Theoretisch kader:
Autisme, neuropsychologie, psychofysiologie (hartslag/huidgeleiding), Meerdere mogelijk, zelf in te vullen Kinderen met autismespectrumstoornissen ondervinden ernstige problemen in het sociale functioneren waardoor hun ontwikkeling op vele domeinen van het functioneren ernstig wordt bedreigd. Om sociale interactie optimaal te kunnen stimuleren is het belangrijk om zo veel mogelijk kennis te hebben over de onderliggende cognitieve en affectieve functies die bijdragen aan de motivatie tot sociale contactname en die bijdragen aan de kwaliteit van het sociale contact. Om de ontwikkeling zo vroeg en dus optimaal mogelijk te kunnen stimuleren is het belangrijk om dit bij jonge kinderen met autisme te onderzoeken. Het doel van de huidige studie is te onderzoeken in hoeverre 3-6 jarigen met autisme verstoringen hebben in: - hoe ze omgaan met stress zoals zichtbaar in hun gedrag (video-observaties) - de regulatie van lichamelijke arousal op een stressor (het robot paradigma) - empathie, waarbij we naar hartslag en huidgeleiding kijken tijdens het bekijken van emotioneel geladen clips - sociale aandacht, waarbij we met eyetracking meten waar op gelet wordt in emotioneel geladen clips - cognitieve vaardigheden die nodig zijn om je emoties te beheersen en sturen - het motivationele arousal systeem, waar een beroep op wordt gedaan in het ‘toy in the transparant box’ paradigma Verstoring in deze emotieregulatie systemen zullen ook worden gekoppeld aan ernst en type van emotionele en gedragsproblemen. Naast kinderen worden ook moeders gemeten op met vergelijkbare paradigma’s voor volwassenen, om interacties tussen ouder en kind eigenschappen te kunnen onderzoeken.
Onderzoek naar emotieregulatie en stressregulatie bij jongen kinderen met autisme
Dit onderzoek is een samenwerking tussen de Universiteit Leiden en Centrum Autisme. Deelname aan dit project maakt dat je met een bijzondere en zeer jonge doelgroep mag werken, dit vergt daarom een betrokken, flexibele, actieve en zelfstandige inzet. Onderzoeksgroep:
Moeders met kinderen die autisme hebben en moeders met kinderen zonder autisme, in de leeftijd van 3,5 – 6 jaar.
Onderzoeksdesign:
Verschillende fysiologische experimenten (hartslagmeting, huidgeleiding, speeksel), neuropsychologische taken (o.a. ANT, NEPSY, WNV), video-observaties en gedragsvragenlijsten worden afgenomen bij moeder en kind. De onderzoeken vinden plaats bij Centrum Autisme in Leiden. Meerdere mogelijk, zelf in te vullen De studenten die voor dit onderzoek kiezen krijgen de unieke gelegenheid om ervaring op te doen met: Het afnemen van verschillende neuropsychologische taken, fysiologische experimenten, eyetracking, gedragsoberservaties en vragenlijsten. Werken met jonge kinderen met autisme, kinderen zonder autisme (voor de controlegroep) en hun moeders. Leren analyseren van neurobiologische parameters van emotieregulatie (huidgeleiding, hartslag, eyetracking) Leren analyseren van gedragsobservaties Sophie van Rijn, met mede begeleiding van Gemma van Zantinge 6
Onderzoeksvragen: Dataverzameling:
Docent: Aantal studenten:
Specialisatie
Neuropedagogiek en Ontwikkelingsstoornissen
Nummer masterproject: Titel masterproject:
MP15
Thema masterproject: Probleemstelling:
Klinefelter, psychopathologie, neuropsychologie, eyetracking, hartslag/huidgeleiding Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Theoretisch kader:
In dit masterproject kun je meedraaien in een onderzoek naar problemen in de sociale ontwikkeling en risico op autisme bij jonge kinderen met een extra X of Y chromosoom. We willen niet alleen onderzoeken hoe groot die risico’s zijn, maar juist ook inzicht krijgen in de onderliggende oorzaken. Het doel van de huidige studie is te onderzoeken in hoeverre jonge kinderen met deze genetische aandoeningen verstoringen hebben in o.a.: - de regulatie van emotie en arousal zoals zichtbaar is in huidgeleiding- en hartslagresponsen op sociale prikkels (filmclips van leeftijdsgenoten) - het omgaan met stress, waarbij we gedrag analyseren van kinderen bij blootstelling aan sociale stress (o.a. de ‘stranger approach’) - sociale aandacht, waarbij we met eyetracking meten waar kinderen op letten in sociale situaties - empathie, waarbij we naar hartslag en huidgeleiding kijken tijdens het bekijken van emotionele clips Doel is om te onderzoeken of defecten in deze gebieden het risico op emotionele en gedragsproblemen kunnen verklaren. Psychopathologie wordt dus ook in kaart gebracht. Het onderzoek is in de startfase en zal aanvangen met een pilot studie bij een niet-klinische groep kinderen van 1 t/m 5 jaar. Vanaf het voorjaar 2015 zullen ook klinische kinderen gemeten worden.
Onderzoeksvragen:
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Dataverzameling:
Studenten op dit onderzoek kunnen ervaring opdoen in de volgende onderdelen: - het meten van eyetracking - het meten van hartslag en huidgeleiding - afnemen en scoren van taken uit de: Vineland, Bailey Scales of Infant Development, Nepsy, CELF, WIPPSI - Neuropsychologische verslaglegging - Het werken met hele jonge kinderen: 1 t/m 5 jaar - Het opzetten van een onderzoek, afnameprotocollen maken en aan nieuwe paradigma’s werken - Het maken van informatiepakketten over deze syndromen voor ouders
Docent:
Sophie van Rijn
Aantal studenten:
4
Het hebben van een extra X of Y chromosoom en risico op autisme: eyetracking- en arousal indicatoren van een afwijkende sociale ontwikkeling
Specialisatie
Neuropedagogiek en Ontwikkelingsstoornissen
Nummer masterproject: Titel masterproject:
MP16
Thema masterproject:
Agressie, neuropsychologie, psychofysiologie (hartslag/huidgeleiding/cortisol), interventie.
Probleemstelling:
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Theoretisch kader:
In dit masterproject kun je meedraaien in een longitudinaal onderzoek naar de onderliggende neurocognitieve en neurobiologische factoren van agressief en antisociaal gedrag bij kinderen. Een doel van het onderzoek is duidelijk te krijgen welke cognitieve functies minder goed ontwikkeld zijn bij kinderen met zulke gedragsproblemen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar empathisch vermogen, executieve functies, sociale cognitie, taal, emotie, leerbaarheid etc. Daarnaast wordt er met behulp van psychofysiologische meetapparatuur en hormoonmetingen het stress systeem in kaart gebracht, zoals hartslag, huidgeleiding en cortisol reactiviteit tijdens stress. Dit onderzoek is specifiek erop gericht om uit te zoeken of verschillende vormen van agressie, zoals kinderen die meer berekenende agressie (psychopathie) laten zien versus kinderen die impulsieve agressie laten zien, te onderscheiden zijn op basis van al deze cognitieve en neurobiologische kenmerken. Met deze kennis kan beter ingeschat worden of bestaande behandelingen gericht op het verminderen van agressie, zoals PMTO (Parent Management Training Oregon), meer of minder geschikt zijn voor kinderen met verschillende typen agressie. Deze kinderen hebben namelijk mogelijk een verschillende interventie nodig, door de verschillen in cognitieve en neurobiologische profielen. Het onderzoek moet uiteindelijk leiden tot beter maatwerk in de zorg voor kinderen met agressie.
Agressie beter beheersen
Studenten op dit onderzoek kunnen ervaring opdoen in de volgende onderdelen: - Neuropsychologische en neurobiologische testen afnemen bij kinderen - Vragenlijsten afnemen bij kinderen - Neuropsychologische verslaglegging
Onderzoeksvragen:
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Dataverzameling:
Neuropsychologische testen, vragenlijsten, psychofysiologisch onderzoek (hartslag, huidgeleiding, speeksel)
Docent:
Sophie van Rijn, met mede begeleiding van Jantiene Schoorl
Aantal studenten:
2
Specialisatie
Neuropedagogiek en Ontwikkelingsstoornissen
Nummer masterproject: Titel masterproject:
MP18
Thema masterproject:
Autisme, neuropsychologie, aandacht, mindfulness, sociale vaardigheden
Probleemstelling:
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Theoretisch kader:
Mensen met autismespectrumstoornissen ondervinden ernstige problemen in het sociale functioneren waardoor hun ontwikkeling op vele domeinen van het functioneren wordt bedreigd. De adolescentieperiode is vaak turbulent en uitdagend, omdat het dagelijks leven toenemend complexer wordt en er meer eisen worden gesteld door de buitenwereld. Ook is de adolescentie een periode van veel dynamiek in hersenontwikkeling en puberteitshormonen die mede-beïnvloeden hoe iemand met deze uitdagingen om kan gaan. Wij denken dat de weg naar onafhankelijk en zelfstandig functioneren voor mensen met autisme extra onder druk kan komen te staan door problemen in het reguleren van emoties en het inschatten en aanvoelen van anderen.
Aandachtsregulatie en sociale cognitie bij adolescenten met autisme
Het voornaamste doel van de huidige studie is om te onderzoeken in hoeverre een algemene mindfulness groepstraining versus een sociale vaardigheidstraining met een korte aandachtoefening leiden tot een toename in sociaal gedrag. Hierbij wordt de hypothese getoetst dat een mindfulness training alleen even effectief is. Verdere vraagstellingen zijn: - In hoeverre sociale cognitie, executief functioneren, lokale versus globale waarneming (centrale coherentie) bepalend zijn voor het effect van de groepstraining. - In hoeverre de groepstrainingen tot verbeteringen leiden in sociale cognitie, executieve functioneren en centrale coherentie - In hoeverre intelligentie en de ernst van de sociale beperkingen bepalend zijn voor de effectiviteit
Onderzoeksgroep: Adolescenten met autisme van 15 t/m 18 jaar Onderzoeksvragen:
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Dataverzameling:
De studenten die voor dit onderzoek kiezen krijgen de unieke gelegenheid om ervaring op te doen met: Het afnemen van verschillende neuropsychologische taken en vragenlijsten. Werken met jongeren met autisme Het scoren en invoeren van onderzoekgegevens
Docent:
Tim Ziermans
Aantal studenten:
2
Specialisatie
Neuropedagogiek
Masterproject (nr):
MP19
Titel masterproject:
Een Goed Begin_4
Thema:
Aan de afdeling Orthopedagogiek is een onderzoek gestart naar ouderschap bij jonge moeders en de ontwikkeling van baby’s en peuters. In dit onderzoek worden jonge moeders tijdens de zwangerschap en na de geboorte gevolgd tot hun kind 2,5 jaar oud is. Daarnaast wordt de effectiviteit van een interventie (Een Goed Begin) onderzocht.
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling:
Aantal studenten: Begeleiding:
Docent: Periode: Beoordeling:
Dit masterproject heeft betrekking op het coderen van kind-gedrag tijdens moeder-kind interacties op 6, 12 en 20 maanden. Dit onderzoek richt zich op een hoog risico populatie (HR) van zwangere vrouwen die hun eerste kind krijgen, waarvan de helft ondersteuning krijgt tijdens de zwangerschap en opvoeding in de vorm van coaching. Tevens wordt er gebruik gemaakt van een controlegroep uit een reguliere populatie (LR). Het onderzoek kan in belangrijke mate bijdragen aan de vergroting van kennis en inzichten in de biologische, psychologische en sociale (gezins-) factoren die van invloed zijn op de normale en problematische ontwikkeling bij jonge kinderen. Het masterproject richt zich op het 2e meetmoment, waarbij vooral moeder-kind interacties en de cogntieve ontwikkeling van het kind in kaart worden gebracht. Onderzoeksvragen kunnen toegespitst worden op reflectief functioneren van moeder in relatie tot de emotionele, cognitieve en sociale ontwikkeling van het kind, maar kunnen ook gebruikt worden in combinatie met andere data die in dit onderzoek verzameld worden. Vergelijkingen zijn mogelijk tussen kinderen uit de hoog risico populatie (HR controle vs HR interventie) en tussen de hoog en laag risicogroep. In overleg kan eventueel ook de mogelijkheid worden besproken om data van het 1e meetmoment (tijdens de zwangerschap) en 3e meetmoment (12-maanden post partum) mee te nemen. Neuropedagogiek Randomized Control Trial (RCT) Je draait mee met lopend longitudinaal onderzoek op de afdeling. Er wordt van deelnemende studenten dan ook verwacht dat zij gemotiveerd zijn en een actieve bijdrage leveren aan het project. Dataverzameling zal voor het grootste deel bestaan uit het coderen van videobeelden van gedrag van het kind tijdens een vrij spel. Het betrouwbaar worden in het coderen vergt nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen en een serieuze werkhouding! Incidenteel kan je ook kleine, andere taken binnen het project krijgen, zoals data in SPSS invoeren of andere administratieve taken. Belangrijk: er mag pas worden gestart met het ‘echte’ coderen van de videobeelden na een intensieve training en bij een voldoende score op de betrouwbaarheidssets. 4 De plenaire bijeenkomsten over het project en de training zal plaatsvinden in nov/dec/jan. Het zelfstandig coderen van de videobeelden gebeurt altijd op de universiteit en is – in afstemming met jouw medestudenten op het project – voor een deel flexibel in te delen. Praktische begeleiding: Malou Noten, scriptiebegeleiding: Stephan Huijbregts november 2014 t/m november 2015 Naast de scriptie zal ook het persoonlijk functioneren tijdens de dataverzameling worden beoordeeld.