M A S T E R O F A R T S T H E R A P I E S
MASTERTHESIS Muziek Therapeutische Bandcoaching (MTB) voor jeugdigen met een Autismespectrumstoornis (ASS)
Studentnummer: 1159771 Studente: Estella Kempen Docente: Dr. Annemiek Vink Docent: Dr. Hans van Buuren Datum: mei-‐2013
© copyright Estella Kempen : VIBES muziek 2013
1
P R O J E C T : G e w o o n . . . s a m e n s p e l e n i n e e n b a n d Dit onderzoek naar het effect van een nieuw geïmplementeerde behandeling vindt plaats bij Mondriaan, zorgbedrijf Kinder en Jeugd, in samenwerking met Universiteit Maastricht.
Door: Estella Kempen muziektherapie/ MTBandcoaching Vibes muziek/Master of Arts Therapies Samenwerking: Drs. Goedele Meeus kinder-‐ en jeugdpsychiater en manager zorg Leo Kannerhuis Limburg,
Datum:
onderdeel van Mondriaan, zorgbedrijf Kinder en Jeugd Prof.dr.Therese van Amelsvoort bijzonder hoogleraar Transitiepsychiatrie - Faculty of Health, Medicine and Life Sciences Maastricht University
juli-‐2013
© copyright Estella Kempen : VIBES muziek 2013
2
Muziek Therapeutische Bandcoaching (MTB) voor jeugdigen met een Autismespectrumstoornis (ASS)
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐Estella.J.Kempen-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
SAMENVATTING Autismespectrumstoornissen (ASS) zijn ontwikkelingsstoornissen, die onder andere gekenmerkt worden door beperkingen in sociale omgang, de communicatie ACHTERGROND
en de verbeelding. In de DSM-5 wordt de triade vervangen door een tweedeling: sociale communicatie en repetitief en/of stereotiep gedrag/interesses. Muziektherapie is één van de interventiemethoden die toegepast kan worden om sociale en communicatieve problemen te verbeteren voor mensen met ASS. In een recent Cochrane
review (Gold, Wigram & Elefant, 2006) worden twee gerandomiseerde gecontroleerde studies (RCT) beschreven waar de invloed van muziektherapie op het verbeteren van communicatieve vaardigheden van kinderen met ASS onderzocht is. De resultaten laten een significant effect zien ten gunste van muziektherapie in het verbeteren van non-verbale en verbale communicatie. Deze resultaten zijn alleen gebaseerd op onderzoek met kinderen tot tien jaar. RCT’s met jeugdigen met ASS en muziektherapie zijn er niet. Grotere steekproefgrootten en langere interventieperioden zijn nodig om de effecten te beoordelen van muziektherapie op onder andere communicatieve en sociale vaardigheden met ASS kinderen/jeugdigen. Daarom is het project:” Gewoon samen…spelen in een Band” gestart, een muziek therapeutische interventie die aan ASS jeugdigen aangeboden wordt. Deze interventie biedt jeugdigen met ASS de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen op muzikaal gebied, in communicatieve en sociale vaardigheden en zelfvertrouwen. Door de methodische aanpak van Muziek Therapeutische Bandcoaching (MTB) worden deze vaardigheden in drie fases verder ontwikkeld. DOEL Het meten van het behandeleffect van MBT op communicatieve en sociale vaardigheden bij jeugdigen met ASS. Kwalitatieve, mondelinge en schriftelijke evaluaties laten inmiddels al bij MTB positieve effecten zien (bij jeugdigen die al drie jaar worden behandeld met MTB) in de communicatie en sociale vaardigheden. Deze evaluaties, die zijn afgenomen bij de jeugdigen en hun ouders, zijn meegenomen in de evaluatie. METHODE De metingen zijn uitgevoerd en geëvalueerd tijdens de eerste fase van MTB. Vier (muziek)bands n= 22 zijn gevolgd en door middel van routine klinische vragenlijsten zijn communicatieve en sociale vaardigheden gemeten. Gedurende vier maanden zijn twee van de vier (muziek)bands met jeugdigen met ASS ( n= 12), door middel van drie verschillende uitkomstmaten, te weten CBCL, YSR en AQ gemeten op baseline (t=0) en na vier maanden is dit herhaald (t=1). Bij alle vier de (muziek)bands n= 22 zijn open vragenlijsten afgenomen. RESULTATEN Over het algemeen is er na vier maanden een lichte daling te zien in de sub-schalen “sociaal inzicht” en “communicatie” van de AQ, de daling op de schaal “totale problemen” is bij de AQ statistisch significant. CBCL en YSR tonen geen significante veranderingen op de sub-schalen na vier maanden. De openvragenlijst fase 1 laat een verbetering zien in de sub-schaal communicatie/sociaal. De openvragenlijsten van fase 2, 3 laten een positief effect zien en de oudervragenlijsten zijn statistisch significant op gebied van communicatieve en sociale vaardigheden bij de jeugdigen met ASS. CONCLUSIE Het korte termijn effect van MTB op jeugdigen met ASS laat een verbetering zien en significantie in de communicatieve en sociale vaardigheden in fase 1 en bij de oudervragenlijst. Verder onderzoek in fase 1,2 en 3 en een grotere populatie met betere onderzoekkwaliteiten zijn nodig om het effect aan te tonen van MTB op communicatieve en sociale vaardigheden bij jeugdigen met ASS.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
3
Inleiding Onder autisme en aanverwante contactstoornissen valt een spectrum van stoornissen dat in de DSM-IV classificatie (APA, 1994) wordt aangeduid met de term pervasive developmental disorder (PDD). In het Nederlandse taalgebied spreken we over autismespectrumstoornissen (ASS) (Schothorst; et al, 2009). ASS is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door beperkingen in sociale omgang, de communicatie en de verbeelding. De meeste gevallen van ASS zijn onder te brengen in een van de drie groepen: klassiek autisme ofwel Kanner autisme; PDD-NOS (Pervasive Development Disorder- Not Otherwise Specified) en de stoornis van Asperger. Bij klassiek autisme maakt de persoon, afhankelijk van de leeftijd, niet of nauwelijks contact met de buitenwereld, terwijl een persoon met PDD-NOS of de stoornis van Asperger minder gekenmerkt wordt door afwezigheid van contact maar meer door disfunctioneren in zijn sociale functie (Gezondsheidsraad ASS: een leven lang anders, 2009). In mei 2013 is de DSM-5 ingevoerd. Klassiek Autisme is weg als aparte diagnostische classificatie en is nu samen met het syndroom van Asperger, PDD-NOS, atypisch autisme, syndroom van Rett en desintegratie-stoornis van de kinderleeftijd als één categorie benoemd: autismespectrumstoornis ( American Psychiatric Association, 2013). Er worden in de DSM-5 dus maar zeven criteria behouden van de oorspronkelijke twaalf. Voor een ASS-diagnose moet aan alle sociale-communicatiecriteria worden voldaan en aan minstens twee van de vier criteria voor repetitief gedrag/interesses. Taalproblemen worden niet langer als een bepalende factor beschouwd voor een autismediagnose. Problemen met taal, spraak en sociale communicatie kwamen niet aan bod in de vorige versie van de DSM. Zij worden nu als een aparte subcategorie opgenomen. Er wordt ook vermeld dat ze vaak in combinatie met ASS voorkomen. Deze verschillende vormen van autisme maken deel uit van een schaal van mild tot ernstig. Deze schaal krijgt de naam Autism Spectrum ( APA, 2013). De Theory of Mind (ToM) is een van de theoretische verklaringen voor het sociale disfunctioneren van mensen met ASS (Hala, & Carpendale,1997). ToM is het sociaal-cognitief vermogen van een individu om gevoelens, gedachten, ideeën en intenties aan zichzelf en aan anderen toe te schrijven en op basis daarvan gedrag te voorspellen en te verklaren. Deze vaardigheid vormt een eerste vereiste voor het begrijpen van de sociale omgeving en voor het vertonen van sociaal competent gedrag. (Astington & Jenkins,1995). Frith (1989) gaat ervan uit dat voor interactie het besef nodig is dat mensen andere gevoelens en gedachten kunnen hebben dan jij: het aangeboren vermogen om je in te leven in de gedachten en gevoelens van anderen en die in verband brengen met het gedrag dat anderen (zullen) vertonen. Bij mensen met ASS ontbreekt dit inlevingsvermogen, waardoor zij niet of ongepast reageren op signalen uit hun omgeving. Dit fenomeen wordt ook ‘mind blindness’ genoemd. In het algemeen hebben jeugdigen met ASS een structureel probleem met contact maken met leeftijdsgenoten en volwassenen. Muziektherapie is een mogelijke ingang die het contact maken zou kunnen vergemakkelijken. Muziektherapie en ASS Muziektherapie als behandeling van mensen met ASS is geen onontgonnen terrein meer. Er is onderzoek gedaan waaruit blijkt dat muziektherapie bij deze doelgroep werkt op gebied van verbetering in communicatie (Amaral, Schumann, & Nordahl, 2008; Edgerton, 2004; Whipple, 2004; Gold, Wigram & Elefant, 2006; Kern & Aldridge, 2006; Kim, Wigram & Gold, 2008). Er zijn nog geen richtlijnen terug te vinden van muziektherapie en ASS, die opgesteld zijn door psychiatrie/kinder- en jeugdpsychiatrie (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), 2009). Wel wordt er in het rapport Wat werkt bij autisme van het Nederlands Jeugd Instituut muziektherapie als geringe evidentie beschreven voor mensen met ASS( Rooijen & Rietveld, 2013). In de Nederlandse vereniging voor muziektherapie ( NVvMT) wordt de volgende definitie gebruikt: Muziektherapie is een interventiemethode die de laatste tijd steeds meer in beeld komt met betrekking tot ASS. Muziektherapie is een methodische vorm van hulpverlening waarbij muzikale middelen binnen een therapeutische relatie gehanteerd worden om verandering, © Estella Kempen : VIBES muziek 2013
4
ontwikkeling, stabilisatie of acceptatie te bewerkstelligen op emotioneel, gedragsmatig, cognitief, sociaal of lichamelijk gebied (NVvMT,2009). In een Cochrane review (Gold, Wigram & Elefant, 2006) zijn twee gerandomiseerde gecontroleerde studies (RCT) beschreven, waar de invloed van muziektherapie en de communicatieve vaardigheden van kinderen met ASS werden geanalyseerd (Buday, 1995; Farmer, 2003). Buday (1995) heeft het effect van muziektherapie onderzocht bij tien kinderen (0,5 tot 10 jaar; 80% jongens) met ASS, die muziektherapie volgden gedurende vijf individuele sessies binnen één week met als interventie het luisteren naar liedjes die de muziektherapeut zong. In de week erna vijf individuele sessies met de interventie van ritmische taal. Door videoopnames (geluid uitgeschakeld in verband met de blindering van de beoordelaars) werd gekeken of het imitatiegedrag van de kinderen toenam. Buday onderzocht de effecten van muziektherapie op imitatie. Farmer evalueerde de invloed op gebaren en de verbale reacties. Hij combineerde actieve en receptieve muziektherapie bij vijf kinderen ( twee tot vijf jaar; 90% jongens). In beide studies werd muziektherapie aangeboden met als doel communicatieve vaardigheden te kunnen verbeteren. De resultaten laten een significant effect zien ten gunste van muziektherapie in het verbeteren van zowel non-verbale als verbale communicatie, maar tonen geen effect op gedragsproblemen. Deze studies omvatten een te korte interventieperiode en een relatief klein aantal deelnemers. Volgens Gold et al. 2006, zijn studies met grotere steekproefgrootten en langere interventieperioden nodig om de specifieke effecten te kunnen vaststellen van muziektherapie op communicatieve vaardigheden van kinderen met ASS. Een ander recent onderzoek van Gattino et.al.(2011) is een RCT die de effecten beschrijft van Relational Music Therapy (RMT) op het verbeteren van de verbale, non-verbale en sociale communicatie van kinderen met ASS. Vierentwintig jongens werden behandeld, waarvan de ene helft muziektherapie ( n=12) kreeg en de andere helft (n=12) een standaard behandeling. Het effect van de behandelingen werd door twee geblindeerde beoordelaars afgenomen voor en na de interventie en gemeten met de Childhood Autism Rating Scale ( CARS-BR) om veranderingen in verbaal, non-verbaal en sociale communicatie te kunnen vaststellen. De CARS-BR scores van T1 ( voor de behandeling) en T2 ( na de behandeling) lieten geen statistische significantie zien op verbaal, non-verbaal en sociale communicatie. Er werd wel een positief significant effect gevonden in de subgroep in het verbeteren van de non-verbale communicatie, ten gunste van de muziektherapie conditie. Een derde belangrijk RCT werd gepubliceerd door Kim, Gold en Wigram (2008). In deze studie is gekeken naar het effect van muziektherapie om aandacht en concentratie te verbeteren (een belangrijke voorloper van communicatie). Deze studie gebruikt gestandaardiseerde methodes binnen de sessies om gedragsveranderingen bij kinderen met ASS te evalueren. Vijftien kleuters (dertien jongens en twee meisjes met een leeftijd tussen de drie en vijf jaar) kregen twaalf weken, iedere week, dertig minuten lang improvisatie-muziektherapie. De controle groep mocht dertig minuten per week ( ook twaalf weken lang), met speelgoed spelen. In dit onderzoek gaven de statistische tests ( ANOVA en PDDBI) geen significantie, maar de ouders en professionals zagen wel verbetering in gezamenlijke aandacht. Uit bovenstaande valt te concluderen dat er een aantal onderzoeken gedaan zijn op gebied van muziektherapie en ASS, maar met nog een te geringe evidentie. De studies naar de effecten van muziektherapie op kinderen met ASS, zijn veelal gevalsbeschrijvingen of klinische beschrijvingen. Er zijn niet veel experimentele studies op dit gebied en alleen bij kleine kinderen ( 0,5 tot 10 jaar) met een lager IQ dan de populatie van de jeugdigen van dit onderzoek. Onderzoeken ( RCT’s) gericht op muziektherapie met jeugdigen met ASS zijn er niet. Op gebied van groeps-muziektherapie of bandcoachingtherapie en ASS is er geen literatuur of onderzoek te vinden. Aangezien er vanuit de praktijk aanwijzingen zijn dat muziektherapie, groepstherapie of bandcoachingtherapie effect kan hebben op mensen met ASS, maar dat nog niet in onderzoeken effectmatig is vastgelegd, zien we dat onderzoek nodig is. Daarom is het een noodzaak om te onderzoeken wat MTBandcoaching voor een effect heeft op deze doelgroep. © Estella Kempen : VIBES muziek 2013
5
Muziek Therapeutische Bandcoaching Eind 2009 is een muziektherapeutisch Bandcoachingsproject opgestart (Kempen, 2010 en 2012) voor de doelgroep ASS. Er is gekeken vanuit de zorgverlener naar de behoefte van de hulpvraag van de cliënt en daarop is actie ondernomen: empowerment. Het project loopt al ruim drie jaar en is uitgegroeid tot zes bands met samen 26 bandleden in de steden Maastricht, Heerlen en Eindhoven. De methode: Muziek Therapeutische Bandcoaching (MTB) is sinds kort een nieuwe behandelmodule binnen Mondriaan, (zorgbedrijf kinder en jeugd psychiatrie). MTB is een onderdeel van muziektherapie en een vorm van groepstherapie voor jeugdigen met ASS, vanaf 12 jaar tot en met 23 jaar , die de mogelijkheid geeft om samen muziek te maken met anderen met dezelfde problematiek. Samen op verschillende muziekinstrumenten te spelen, zoals: gitaar, basgitaar, piano, drums en door zingen, werkt drempelverlagend, omdat de jeugdige niet verbaal hoeft te communiceren. Het contactmiddel is de muziek. De methode sluit aan op meer zelfvertrouwen en zelfredzaamheid en een betere ontwikkeling op gebied van muzikaliteit, communicatieve en sociale vaardigheden. De doelstellingen van MTB zijn om jeugdigen (onder begeleiding van een speciaal opgeleide MTBandcoach) 1) in een band SAMEN te laten spelen. 2) veel persoonlijke aandacht te geven. 3) communicatieve en sociale vaardigheden te vergroten. 4) meer zelfvertrouwen te geven. 5) hun zelfredzaamheid te vergroten. Dit wordt in 3 fases doorlopen. - In Fase 1 wordt de ontwikkeling van afstemmen op elkaar (luisteren) met elkaar getraind, covers spelen en samen muziek kunnen maken (muzikale ontwikkeling, benoemen van Band naam, afsluiting door een optreden). - Fase 2 specialiseert zich in het communiceren op muzikaal en verbaal niveau (zoals omgaan met kritiek, leren te evalueren, optredens, eigen songs schrijven etc.). - Fase 3 gaat over zelfredzaamheid en spelen met andere jeugdigen zonder autisme. (performance, eigen PR, CD opname etc.). Einddoel is dat de jeugdigen zelf verder kunnen met de Band zonder MTBandcoach en dat ze zich zodanig ontwikkelen dat ze zich beter in de maatschappij kunnen handhaven. Onderbouwing van MTB Door muziek te maken leer je iets nieuws (meer van jezelf te laten horen) en train je de hersenen. Maar ook door samenspel en veel te repeteren in de Band train je de hersenen. Er ontstaan nieuwe systemen en door middel van muziek kun je deze systemen optimaliseren, men noemt dit ‘continuous disturbance’, langdurige herhaalde muzikale interventies. Dit is een langdurig proces van herstructurering, waarbij het brein door middel van voortdurende stimulering (door muzikale interventies) wordt geprikkeld om nieuwe en adequate netwerken en systemen te ontwikkelen. Deze herstructurering kent twee niveaus waarbij op het eerste niveau nog geen sprake is van neurologische aanpassingen die gericht zijn op veiligheid en overleven. Op het tweede niveau kan er gewerkt worden aan herstructurering (Berger 2002). Huther (2006) onderbouwt dit gegeven ook door de theorie dat oude niet-adequate maar wel steeds toegepaste neurale systemen en netwerken ( die zich uiten in reactiepatronen) worden vervangen door nieuwe, betere systemen. Deze nieuwe systemen zorgen ervoor dat de jeugdige beter in zijn vel komt te zitten (Huther in Smeijsters 2006). Door herhalen ( bijvoorbeeld door middel van repeteren in de Band), zullen er nieuwe netwerken ontstaan, waardoor er betere verbindingen tussen de linker en rechter helft van de hersenen gelegd kunnen worden.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
6
In diverse landen deden vooraanstaande wetenschappers onderzoek naar het effect van musiceren op de mens. ( Bastian,1998, Agterberg 2006, Spychiger 1997, Raucher & Swah, 1997). Deze onderzoeken hebben aangetoond dat musiceren een zeer positieve invloed heeft op de gemoedstoestandvan de mens, maar ook op de intelligentie. De betekenis van muziek is fundamenteel veel groter dan woorden, beelden of geuren. Uit EEG-onderzoeken blijkt dat bij musicerende mensen de rechter hersenhelft (gevoelstoestand) sterker verbonden is met de linker hersenhelft (spraak en intellect) (Bhattacharya, Petsche, Pereda, 2001). Door gezamenlijk musiceren wordt ook het groepsgevoel en de discipline versterkt, evenals de sociale en emotionele vaardigheden. Uiteindelijk hebben deze aspecten belangrijke gevolgen voor toekomstige leerprestaties en maatschappelijke en sociale vaardigheden van kinderen. Hiermee levert musiceren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de maatschappij ( Bastian1998). Om te bepalen of MTB een effectieve interventiemethode is voor muziektherapie en ASS jeugdigen, is in deze thesis fase 1 omschreven, om een eerste indruk te geven wat het korte termijn effect is op de communicatieve en sociale vaardigheden van deze doelgroep. Ook zijn van fase 2 en 3 openvragenlijsten ingevuld om onder andere een verschil aan effectiviteit te laten zien. In dit onderzoek zijn daarom de volgende vragen onderzocht: - Is er een positief effect te constateren van MTB op de communicatieve en sociale vaardigheden bij jeugdigen met ASS? - Is het niveau van communicatieve en sociale vaardigheden bij jeugdigen in fase 1 verbeterd na deelname aan de MTB ? - Hoe staan de verschillende Bands ten opzichte van elkaar in fase 1, 2 en 3 voor wat betreft de verbetering van communicatieve en sociale vaardigheden?
METHODE ONDERZOEKSDESIGN
Het gaat bij dit onderzoek om een toegepast, praktijkgericht, kwantitatief onderzoek. Gekozen is in het pilot-onderzoek voor een pre-experiment. Het is een single group design met een voor (t=0) en nameting (t=1). Het onderzoek vindt plaats in de context van implementatie van een nieuwe behandeling van ASS bij mensen die reeds in behandeling zijn. Omdat het een effectmeting van een reeds geimplementeerde nieuwe behandeling is, waarbij naast routine klinische uitkomstmaten niets extra’s van de deelnemers gevraagd werd, is een toetsing van de Medisch Ethische Toetsingscommissie ( METC) in dit geval niet nodig.
PATIËNTEN
De patiënten van Band 1 met (1) een DSM-IV-TR. diagnose van ASS, ( 2) leeftijd tussen twaalf en drieëntwintig jaar en (3) die in behandeling waren bij Mondriaan, kwamen in aanmerking voor behandeling met MTB. In Band 1 hadden vier van de negen jeugdigen een andere diagnose, zoals reactieve hechtingsstoornis, dysthyme stoornis en obsessieve – compulsieve stoornis. Band 2, 3 en 4 zijn (1) de classificaties volgens DSM-IV-TR van ASS, (2) leeftijd tussen 12 en 23 jaar. De patiënten uit alle groepen met (1) een IQ lager dan 70, (2) suïcidaliteit, en (3) psychotische stoornis kwamen niet in aanmerking voor deze behandeling
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
7
MEETINSTRUMENTEN Demografische gegevens van de patiënten:
De totale behandelgroep bestaat uit 22 jeugdigen (18 jongens en 4 meisjes) in de leeftijd van 12 t/m 23 jaar, onderverdeeld in vier Bandgroepen met een gemiddelde leeftijd van (M) 17,1 ( SD= 3,2). De verhouding tussen aantal jongens was 77,3 % en meisjes 22,7 %. Band 1 bestaat uit 9 jeugdigen met ASS en andere diagnoses, die behandeld worden bij Mondriaan zorgbedrijf kinder en jeugd afdeling in Heerlen, meer bepaald in een klinische behandelafdeling voor jeugdigen met ASS in 2012 en 2013; waarvan 7 jongens en 2 meisjes. Alle jeugdigen uit deze groep hebben een classificatie volgens DSM-IV-TR vastgesteld door een multidsciplinair team. De intelligentie is onderzocht middels de Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-IIINL). Ze hebben een gemiddeld IQ van 93. Het is een heterogene groep en er is sprake van comorbiditeit bij sommigen (DSMIV-TR). Band 2 bestaat uit 3 jeugdigen met ASS waarvan 3 jongens. Band 3 bestaat uit 3 jeugdigen met ASS en 2 jeugdigen zonder ASS diagnose ( deze jeugdigen nemen niet deel aan het onderzoek), waarvan 3 jongens en 2 meisjes. Band 4 bestaat uit 5 jeugdigen met ASS; waarvan 4 jongens en 1 meisje. Band 2,3 en 4 zijn door verschillende behandelaren in behandeling of in behandeling geweest (hiervan zijn nog geen verslagen opgevraagd), waaronder het Regionaal Instituut voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG in Maastricht). Bij deze groepen is sprake van ASS, cormobiditeit en een normaal IQ volgens de ouders en is dus niet helemaal betrouwbaar. De vragenlijsten die afgenomen zijn: CBCL, YSR , AQ, werden voorafgaand t=0 ( voormeting) aan de behandeling bij de klinische Band 1 en Band 2 afgenomen en op t=1 na vier maanden. De AQ vragenlijst is alleen afgenomen bij jeugdigen vanaf vijftien jaar. Daarnaast zijn nog openvragenlijsten afgenomen bij alle Bands (n=22). De vragenlijst Child Behavior Checklist (CBCL), (Achenbach, & Edelbrock, 1981; Achenbach, 1991; Verhulst, van der Ende, & Koot, 1996) worden door ouders en/of verzorgers van de jeugdige ingevuld. Met de CBCL wordt gestandaardiseerde informatie verkregen door middel van 120 items over eventuele emotionele problemen en/of gedragsproblemen van de jeugdige. Elk item beschrijft kort het probleem dat zich in de afgelopen zes maanden mogelijk heeft voorgedaan, en wordt op een 3-punts-schaal ( 0=niet, 1=soms of in enige mate, 2= vaak of in ernstige mate) beantwoord. Het probleemgedrag wordt vervolgens gescoord op acht syndroomschalen: Teruggetrokken, Lichamelijke klachten, Angstig/Depressief, Sociale Problemen, Denkproblemen, Aandachtsproblemen, Delinquent (normafwijkend) Gedrag en Agressief Gedrag. Hoe hoger het kind scoort op deze subschalen, des te problematischer is zijn of haar gedrag (Verhulst, Van der Ende & Koot, 1996). De teruggetrokken-schaal, lichamelijkeklachten-schaal en de angstig/depressief-schaal worden samengevoegd tot de internaliserende problemen en de delinquentgedrag-schaal en agressiefgedrag-schaal behoren tot de externaliserende problemen (Kievit, Tak & Bosch, 2002; Pameijer, Zijlmans & Vorstermans, 1994; Verhulst et al., 1996). De COTAN heeft de CBCL voldoende tot goed beoordeeld op de betrouwbaarheid,validiteit en normering (Evers et al., 2000; Kievit et al., 2002; Pameijer et al., 1994). De tweede vragenlijst is de Youth Self Report (YSR ) afgenomen bij Band 1 en 2. Gedragsvragenlijst voor kinderen van 11-18 jaar, de door de jeugdige zelf in te vullen versie van de CBCL, aangevuld met 14 sociaal wenselijke vragen waarop de meeste jongeren positief antwoorden. Jongeren kunnen voor elke vraag aangeven hoe goed een vraag bij hun past in de afgelopen zes maanden volgens dezelfde manier als bij de CBCL. De YSR omvat de schalen Activiteiten, Sociaal, Totale Vaardigheden en empirische en DSM-schalen met dezelfde betekenis als op de CBCL. De indeling in probleemschalen is gebaseerd op nieuwe factoranalyses die T. M. Achenbach heeft uitgevoerd op gegevens van jongeren in GGZ-instellingen.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
8
De derde vragenlijst is de Autisme-spectrum Quotiënt (AQ). Dit is een vragenlijst over gedrag en persoonlijkheid. Deze is afgenomen bij Band 1 en 2, bij de jeugdigen die boven de 15 jaar zijn, aangezien de AQ vragenlijst voor jeugdigen jonger dan 15 jaar nog niet in de Nederlandse valide vertaal versie beschikbaar is. De Nederlandse vertaling van de AQ voor 15 jaar en ouder is gevalideerd door Hoekstra en collega’s (Hoekstra, Bartels, Cath & Boomsma (2008). Psycholoog Simon Baron-Cohen en zijn collega's van Cambridge Autism Research Centre hebben de AQ ontwikkeld om de mate van ASS eigenschappen bij volwassenen aan te geven.1 = geheel mee eens, 2 = enigszins mee eens, 3 = enigszins mee oneens, 4 = geheel mee oneens. Scoring AQ is op 4-puntsschaal. Alle antwoorden krijgen 1,2,3 of 4 punten. Bij de meeste vragen houd je gewoon het getal aan dat de cliënt omcirkeld heeft. Echter een aantal vragen moet worden omgescoord. De totaalscore is minimaal 50, maximaal 200. De volgende schalen zijn te onderscheiden: Sociaal inzicht en gedrag, Aandacht wisselen / moeite met veranderingen, Communicatie, Fantasie/voorstellingsvermogen, Detailgerichtheid. Elke subschaal heeft 10 items. De vierde openvragenlijsten zijn bij Band 1,2,3 en 4 afgenomen Deze openvragenlijsten zjin een onderdeel van het project en zijn niet gevalideerd. De openvragenlijsten zijn ontwikkeld om de mate van groei aan te geven op gebied van communicatie,sociaal, muzikaal, zelfwaardering en zelfstandigheid. Ook zijn hierin de openvragenlijsten meegnomen, ingevuld door de ouders/ verzorgers van de jeugdigen. Fase1 en 2,3 vragenlijst bestaan uit open vragen, deze zijn omgescoord naar scoring op 2-puntschaal; 0= geen waardering, 1= negatief, 2= positief. De maximale score is 6 en minimale score is 0. Verdeling is 0-3 score= NEGATIEF, 3= NEUTRAAL, 3-6= POSITIEF. De oudervragenlijsten zijn gedeeltelijke scores op 4-puntschaal, met meerkeuze vragen, zoals; 0= onvoldoende, 1= matig, 2= voldoende 3= redelijk, 4= goed. Alle openvragenlijsten zijn in de volgende vijf subschalen verwerkt; communicatie, sociaal, muzikaliteit, zelfstandigheid, en zelfwaardering. De vragen zijn gericht op hoe de jeugdige functioneerde voor deelname aan MTB en op dit moment.
PROCEDURE
Band 1, de klinische groep, is geworven via zorgbedrijf Mondriaan kinder en jeugd afdeling Heerlen. Onderzoekmetingen vonden plaats voor de behandeling ( t=0) van MTB fase 1, deze werden standaard door de jeugdigen en ouders ingevuld na aanmelding, voor het intakegesprek en na de behandeling van de eerste fase ( t=1). Er werd voor de 0-meting een ROM ( CBCL,YSR) en AQ vragenlijst afgenomen door de kinder- en jeugdpsychiater van GGZ Mondriaan Heerlen. De MTB vond plaats op de muziektherapie afdeling van de klinische setting van het GGZ Mondriaan. Band 2 zijn jeugdigen geworven via het project dat in Eindhoven sinds begin dit jaar opgestart is. De MTB werd gehouden binnen een muziekschool in Eindhoven. De CBCL,YSR, AQ werden door de muziektherapeut ( MTBandcoach) aan de ouders verstrekt voor de behandeling (t=0) en na de behandeling van fase 1 (t=1). De openvragenlijst werd bij Band 1 en 2 na afloop van fase 1 ingevuld. De MTB van Band 1 en 2 vond een keer per week anderhalf uur plaats gedurende vier maanden. Ze zijn eind 2012 gestart. De interventie van fase 1 is het luisteren naar elkaar op muzikaal en verbaal niveau, door samen muziek te maken in groepssetting met zang, elektrische gitaar, keyboard, basgitaar en drums door voornamelijk covers te spelen. Hierin is de MTBandcoach sturend en motiverend. Fase 1 wordt afgesloten met een optreden. Het doel hierbij is een kleine verbetering te kunnen zien in de communicatie, op sociaal gebied en in zelfwaardering. Band 3 en 4 zijn jeugdigen die geworven zijn vanuit het RIAGG uit Maastricht. De MTB werd gehouden binnen een muziekschool in Maastricht. Deze jeugdigen zitten in Fase 2 en 3 van de behandeling. Hierbij zijn openvragenlijsten afgenomen. In de fase 2 gaat het om de interventie communicatie muzikaal om te zetten in verbale communicatie door; a) omgaan met kritiek, b) songwriting, c) leren evalueren, d) optredens. Fase 3 is de interventie gericht op zelfredzaamheid door; a) afbouw MTBandcoach, b) optredens c) PR zelf leren regelen d) CD/DEMO opname. © Estella Kempen : VIBES muziek 2013
9
STATISTISCHE ANALYSES
Voor het evalueren van de behandeling werden de statistische analyses uitgevoerd met behulp van SPSS 20.0. Bij berekeningen werd gebruik gemaakt de PAIRED SAMPLE T-TEST bij CBCL,YSR en AQ. Beschrijvende items bij openvragenlijsten zijn in tabellen weergegeven.
RESULTATEN AQ De AQ vragenlijst is afgenomen bij Band 1 en 2 n=5. In tabel 1 valt af te lezen dat er een afname is bij de sub-schalen sociale vaardigheden, aandacht wisselen, communicatie en fantasie. Bij de detailgerichtheid is er een toename in gemiddelde (tabel 1).
N=5 Sociale vaardigheden (SD) Aandacht wisselen (SD) Communicatie (SD) Fantasie ( SD) Detailgerichtheid (SD) TOTAAL
T0 AQ 20,2 (5,6) 23,6 (6,8) 23,2 (6,6) 25,8 (5,0) 19,4 (2,3) 112,2 (22,2)
T1 AQ 17,8 (4,9) 21,6 (9,5) 20,4 (5,9) 23,4 (5,1) 20,8 (4,2) 104,0 (19,3)
Sig.(2 tailed) ,278 ,305 ,189 ,242 ,525 *,041
Tabel 1: berekening van gemiddelde en Standaard Deviation (SD) en Mean (M) gemiddelde. T0 is de score voor de behandeling MTB van de jeugdigen. T1 de score van de behandeling van de sub-schalen na de behandeling. Overzicht van de gepaarde T-toets op de AQ1 en AQ2. ( * =Statistische significantie p= 0,041)
In de gepaarde T-toets is een statistische significantie op de AQ totaal score ( p=0,041*). Hierbij hebben de sub-schalen geen significante scores. In de lijngrafiek ( tabel 2) is n=5 weergeven van de twee metingen AQ1 totaal en AQ2 totaal.
160 140 120 100 80
AQ totaal 1
60
AQ totaal 2
40 20 0 1
2
3
4
5
Tabel 2: In de lijngrafiek is de totaalscore weergegeven. De blauwe lijn is de t=0 meting, deze staat hoger dan de rode lijn t-1 meting. De rode lijn geeft een verlaging in de AQ score. De x-as geeft n=5 aan. De y-as de score van de AQ en de mate van aanwezigheid ASS.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
10
CBCL en YSR De CBCL zijn bij Band 1 en 2 afgenomen (n=6). De per post toegestuurde CBCL-lijsten zijn matig teruggestuurd. Van de ouders van de jeugdigen in de klinische setting Mondriaan die de vragenlijst retourneerden, werden van de vier van de acht vragenlijsten (50%) uitgesloten van onderzoek door uitval van jeugdigen, beëindiging of kwijtraken van gegevens. Bij de andere Band is alles ingevuld. Er is geen significantie bij de CBCL vragenlijst. Wel is te zien dat er een daling is binnen de subschalen (tabel 3); angstig, teruggetrokken, lichamelijke klachten, denkproblemen, aandachtsproblemen, agressief gedrag, zelfdestructief gedrag (zie M en SD) bij T1 en T2. De sociale problemen zijn gelijk gebleven (M=8).
N=6
T1 CBCL
T2 CBCL
Sig. (2-tailed)
,126 angstig depressief (SD) 10,2 (8,3) 6,7 (4,6) ,724 teruggetrokken (SD) 7,8 (5,0) 7,2 (3,6) ,398 lichamelijke klachten (SD) 5,2 (7,0) 2,7 (4,4) 1,000 sociale problemen (SD) 8,0 (4,5) 8,0 (2,4) ,423 denkproblemen (SD) 9,7 (5,0) 8,0 (5,8) ,117 9,8 (3,5) aandachts problemen (SD) 8,2 (3,0) ,741 2,8 (2,0) 3,0 (1,9) delinquent gedrag (SD) ,910 agressief gedrag (SD) 7,7 (6,9) 7,5 (7,7) ,165 zelfdestructief gedrag (SD) 7,3 (6,7) 5,8 (4,0) ,341 TOTAAL CBCL Tabel 3: overzicht subschalen CBCL. Aflezen van Mean (M) en SD. Gepaarde T-toets. Geen statistische significantie bij CBCL.
N=6
T1 YSR
T2 YSR
Sig. (2-tailed)
,638 affectieve probl (SD) 5,2 (7,0) 2,7 (4,4) ,833 angst probl (SD) 8,0 (4,5) 8,0 (2,4) ,741 lichamelijke probl (SD) 9,7 (5,0) 8,0 (5,8) ,695 adhd probl (SD) 9,8 (3,5) 8,2 (3,0) ,203 opstandige probl (SD) 2,8 (2,0) 3,0 (1,9) ,346 gedrags probl (SD) 7,7 (6,9) 7,5 (7,7) ,652 TOTAAL YSR (SD) 7,3 (6,7) 5,8 (4,0) Tabel 4: overzicht subschalen YSR. Aflezen van Mean (M) en SD. Gepaarde T-toets. Geen statistische significantie bij YSR,
De vragenlijst YSR werd aan twaalf jeugdigen verstrekt, zes lijsten ontbreken door uitval, en er is een niet ingevulde lijst afgevallen. Bij zes jeugdigen ( n=6) werd de analyse van de YSR afgenomen. De YSR vragenlijst laat geen significantie zien. De schalen zijn niet ingedeeld zoals bij de CBCL en niet gericht op communicatie en sociale vaardigheden. Openvragenlijsten Fase 1 De resultaten van de openvragenlijsten vanuit Fase 1 berekend ( Band 1 en 2) . In tabel 3 zie je de uitkomst van een van de sub-schalen. Deze sub-schaal geeft de mate van communicatie aan. Als de frequentie boven 3 aangeeft of erboven zit geeft dat aan dat er positief geantwoord is. De vragen zoals vraag 1) Hoe vond je de samenwerking in de Band? vraag 7) Ben je ook buiten de Band gegroeid in je communicatie met anderen? en vraag 8) Maak je door in een Band te spelen makkelijker contact? scoren positief. In de tabel zie je dat twee jeugdigen het maximale scoren (6), een jeugdige een negatieve score heeft (0) en een andere jeugdige neutraal scoort (3). © Estella Kempen : VIBES muziek 2013
11
openvragenlijst fase 1 6 5 4 3 2
res1 res2 res3 res4 res5
CS communicatie/ sociaal fase 1
1 0
Tabel 5: openvragenlijst fase 1 van de subschaal communicatie/sociaal laat zien dat de jeugdigen van twee verschillende Bands ( res1-res7) positief scoren op communicatie.
Fase 2 en 3 In Fase 2 en 3 bij Band 3 en 4 zijn door schriftelijke evaluaties ( openvragenlijsten) positieve veranderingen waargenomen bij de jeugdigen op gebied van communicatieve en sociale vaardigheden. Uit de antwoorden die ze gaven valt te concluderen dat ze er niet alleen erg veel plezier in hebben, maar ook vriendschappen maken door in een Band te spelen. De ouders zien positieve veranderingen bij hun kinderen op het thuisfront en op school. Ze maken beter contact met de ouders, hebben meer vriendjes en sluiten zich thuis niet meer op in hun kamer. Ook hun zelfwaardering is gegroeid. Ze leren niet alleen samen muziek maken, maar leren uiteindelijk betere contacten te leggen. 7 6 CS communicatie/ sociaal Fase 1
5 4 3
CS communicatie/ sociaal fase 2
2 1 0 res1 res2 res3 res4 res5 res6 res7
CS communicatie/ sociaal fase 3
Tabel 6: Hier zie je fase 1,2, en 3 afgebeeld in een lijngrafiek. Vergelijkingen met de fases 1,2 en 3 laten zien ( tabel 4) dat bij fase 1 er nog negatieve scores zijn (zie scores onder de 3 bij respondent 3). Bij fase 2 en 3 is dit niet meer. Verschil in fase 2 en 3 laat zien dat fase 2 stabieler is met betrekking tot de communicatie. Oudervragenlijsten Bij de oudervragenlijsten (n=9) van de Bands fases 1,2, en 3 is er gebruik gemaakt van de gepaarde T-toets ( tabel 7). Dit omdat de oudervragenlijsten voor ( t=0) de MTB de lijst hebben ingevuld en na de fases (t=1).
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
12
Er is een statistische significantie op de sub-schalen: communicatie ( p= 0,023*), sociaal (p= 0,28, zelfwaardering (p= 0,005*), zelfstandigheid (p= 0,009*), aantal vrienden ( p= 0,03*), hoe vaak naar vrienden ( p= 0,013*) en de totale score (p= 0,007*). De sub-schalen school en communicatie hebben geen statistische significantie. Paired Differences Paired Samples Test oudervragenlijsten Fase 1,2,3
Pair 2 Pair 3 Pair 4 Pair 5 Pair 6 Pair 7 Pair 8 Pair 9 Pair 10
communicatie1 communicatie2 sociaal1 - sociaal2 muziek1 - muziek2 zelfwaardering1 zelfwaardering2 zelfstandigheid1 zelfstandigheid2 aantal vrienden1 aantal vrienden2 hoevaak naar vrienden1 hoevaak naar vrienden2 communicaite ouder1 communicaite ouder2 school1 - school2 TOTAALoudervr1 TOTAALoudervr2
95% Confidence Interval of the Difference
Mean -,778
Std. Deviation ,833
Std. Error Mean ,278
df 8
Sig. (2tailed) ,023*
Lower -1,418
-1,000 -,667 -1,444
1,118 ,707 1,130
,373 ,236 ,377
-1,859 -1,210 -2,313
-,141 -,123 -,576
-2,683 -2,828 -3,833
8 8 8
,028* ,022* ,005*
-,889
,782
,261
-1,490
-,288
-3,411
8
,009*
-1,111
1,269
,423
-2,087
-,135
-2,626
8
,030*
-,556
,527
,176
-,961
-,150
-3,162
8
,013*
-,556
,726
,242
-1,114
,003
-2,294
8
,051
-,286 -5,750
,951 4,268
,360 1,509
-1,165 -9,318
,594 -2,182
-,795 -3,811
6 7
,457 ,007*
Upper t -,137 -2,800
Tabel 7: Er is statistische significantie bij de sub-schalen communicatie ( p= 0,023*) en sociaal (*p=0,28).
DISCUSSIE In deze thesis zijn bij vier Bands vragenlijsten afgenomen met als doel om het behandeleffect te meten. Aangezien het hier om de eerste fase gaat van het gehele pilot-onderzoek en dus een derde van het totaal onderzoek, kunnen de belangrijkste bevindingen als volgt worden samengevat: Uit de AQ is een statistische significantie gebleken in de totale score, waaruit geconcludeerd mag worden dat er een algehele afname is in het autistisch spectrum voor de jeugdigen uit Band 1 en Band 2. Tabel 1 laat een verbetering zien in sub-schalen sociaal inzicht en communicatie. MTB heeft een effect op de communicatieve en sociale vaardigheden, waarbij rekening mee gehouden moet worden of dit effect door de MTB of eventueel andere factoren zoals andere behandelingen, school en/of ontwikkeling van de jeugdige komt. CBCL en YSR laten geen significantie zien. Bij de CBCL is wel een afname in diverse subschalen, maar de sociale vaardigheden zijn gelijk gebleven. Bij de openvragenlijsten is een algeheel positief effect te zien in verbetering in communicatie van de jeugdigen binnen de band en communicatie buiten de band ( in fase 2 en 3) , maar ook in zelfwaardering en zelfstandigheid. Bij de oudervragenlijsten zijn significante uitslagen. De volgende criteria moeten hierin meegenomen worden; MTB is voor het eerst in een behandelmodule binnen de klinische setting neergezet. Door deze opname zou het kunnen zijn dat deze jeugdigen anders reageren op de MTB dan bij de andere Bands die niet klinisch verbleven. Tijdens de sessies werd waargenomen dat de jeugdigen sneller waren afgeleid en minder doorzettingsvermogen hadden. Hierdoor zal de methodiek waarschijnlijk meer aangepast moeten worden van fase 1 en zich meer moeten gaan richten op de concentratie en motivatie.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
13
Daarnaast is er een probleem van generaliseerbaarheid bij ASS; kunnen de bij de Band opgebouwde vaardigheden ook toegepast worden in andere situaties buiten de Band? Uit de openvragenlijsten bij fase 2 en 3 is er wel een duidelijke vooruitgang buiten de Band in communicatieve en sociale vaardigheden. Jeugdigen beschrijven dat ze meer durven te zeggen tegen vreemden en meer communiceren met anderen en de ouders. Een enkeling beweert dat de communicatieve en sociale vaardigheden al voor de MTB voldoende aanwezig waren. Verder is er bij Band 2 geen classificatie van DSMIV en IQ bij het onderzoek betrokken, dit vanwege de verschillende behandelaren en de complexiteit ervan. Ook zal bij de volgende openvragenlijsten gekeken kunnen worden naar een voormeting en nameting voor significantere uitslagen. Er zijn verscheidene jeugdigen afgevallen tijdens het onderzoek en hebben daardoor geen of maar halve vragenlijsten ingevuld. Daarnaast is door een te korte voorbereiding en een te snelle start bij band 1, niet afdoende gekeken naar een zuivere ASS diagnose bij iedere jeugdige. Al deze complicaties zullen meegenomen moeten worden voor het verdere onderzoek. Samenvatting: MTB heeft een statistische significantie op de totale score van de AQ. De openvragenlijsten laten verbetering en significantie zien in de communicatieve en sociale vaardigheden bij jeugdigen met ASS. De inclusie en exclusiecriteria zullen aangepast en verbeterd moeten worden en er is een grotere populatie nodig voor een beter resultaat in verbetering van de communicatieve en sociale vaardigheden. Vraag blijft of binnen de klinische setting MTB een afdoende behandelmethode zal zijn en wellicht beter toepasbaar voor de poliklinische setting. Hier is langer onderzoek voor nodig met meer Bands uit de klinische setting. Verder zal moeten bekeken worden wat de resultaten zullen worden uit fase 2 en fase 3 met betrekking tot communicatieve vaardigheden en sociale vaardigheden en het effect van MTB hierop binnen de klinische setting. Vervolg van dit pilot-onderzoek zal uitwijzen of hier antwoord op gegeven kan worden.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2013
14
DANKBETUIGING Graag wil ik iedereen bedanken die mij geholpen heeft met deze masterthesis. Speciaal gaat mijn dank uit naar alle jeugdigen die vaak tot grote ergernis de vragenlijsten moesten invullen, maar ook naar het zorgbedrijf Mondriaan Kinder en Jeugd te Heerlen waar ik dit onderzoek heb mogen uitvoeren. Hierbij waren Peter Nelissen (concerndirecteur Mondriaan Kinderen en Jeugdigen ,directeur Leo Kannerhuis Limburg), Ric Schrijvers (manager Mondriaan), Marlou Aarts en Jeanette Jansen ( dirertiesecretaresse Mondriaan) bij betrokken. Een extra dank gaat naar Goedele Meeus (kinder- en jeugdpsychiater Mondriaan) en Therese van Amelsvoort ( hoogleraar transistie psychiatrie) in verband met het steunen en meehelpen van deze Master thesis. Daarnaast dank ik de docenten van de Hogeschool Zuyd, Annemiek Vink en Hans van Buuren, die mij gecoached hebben, telefonisch en per mail en tijdens de colleges. Dank aan Andre Pustjens (Riagg) die mij de cliënten geleverd heeft voor de Bands 3 en 4 en dank aan de Universiteit Maastricht. Eveneens dank ik Truda Driesen, die op het laatst gezorgd heeft dat ik nog de goede CBCL en YSR kreeg. Verder dank ik Chantal Smeets voor de taalcorrecties. En als laatste dank ik mijn hele familie en partner Denis Coenegracht. Met veel geduld en lieve zorg hebben ze mij tot het einde van mijn masterthesis verzorgd. Mijn moeder Ria Kempen, die veel lange telefoongesrpekken heeft moeten aanhoren. En niet te vergeten mijn drie kinderen Chayen en Mowitha, die mij de laatste tijd niet meer gezien hebben vanwege het onderzoek. En dan natuurlijk speciaal mijn lieve dochter van vijf, Fiora, die herhaalderlijk vroeg om aandacht gedurende het hele proces van de Masterthesis. Estella Kempen
© Estella Kempen : VIBES muziek 2012
15
REFERENTIES Astington,T.W.,& Jenkins,J.M. (1995). Theory of mind development and social understanding. Cognition and Emotion,9,151-165. Amaral, D.G., Schumann C.M., & Nordahl C.W. (2008). Neuroanatomy of autism.Trends Neurosci. 2008 Mar;31(3):137-45. Epub 2008 Feb 6. Review. Bakker, E., Buuren. H. (2009). Onderzoek in de gezondheidszorg. Noordhoff Uitgevers. Baron-Cohen, S., Wheelwright, S., Skinner, R., & Martin, C. E. (2001b). The Autism Spectrum Quotient (AQ): Evidence from Asperger Syndrome/High functioning Autism, Males and Females, Scientists and Mathematicians. Journal of Autism and Developmental Disorders, 31, 5-17. Bastiaansen, J. (2011). Mirror images. Neural correlates of emotion processin in autisme Scizophrenia and mental health.Uitgever University of Groningen Relatie URI http://www.rug.nl / University of Groningen ISBN 9789036751001. Bastian, H.G. (2003). Muziek maakt slim. Panta Rhei/mei 2003 Berger,S. (2002). Music Therapy, Sensory integretion and the Authistic Child. Bhattacharya,J.,Petsche,H.,Pereda,E. (2001). Onderlinge verwevenheid in het spontane EEG tijdens het luisteren naar muziek. Int.J.Psychophysiol. 42: 287-301 Buday, E. M. (1995). The effects of signed and spoken words taught with music on sign and speech imitation by children with autism. Journal of Music Therapy, 32(3), 189202. Frith, U. (1989). Autism and "Theory of Mind". In C. Gillberg (Ed.), Diagnosis and Treatment of Autism. (pp. 33-52). New York: Plenum Press. Gattino, G.S.,et.al. (2011). Effects of relational music therapy on communication of children With autism: a randomized controlled study: Nordic Journal of Music Therapy. Vol. 20,No.2,June 2011, 142-154. Gold C, Wigram T,Elefant C. (2011). Muziektherapie voor mensen met een autisme spectrumstoornis. The Cochrane Library ( ISSN 1464-780X). Gold, I., Wigram, I., & Elefant, C. (2006). Music therapy for autistic spectrum disorder [Cochrane Review]. The Cochrane Database of Systematic Reviews, Harris,R. (2000). The role of Cerebral Resonance Behavior in the control of music Performance. Promotie onderzoek. Hala, S., & Carpendale, J. I. (1997). All in the mind: Children's understanding of mental life. In S. Hala (Ed.), The development of social cognition. Hove, UK: Psychology Press.
© Estella Kempen : VIBES muziek 2012
16
Hoekstra, R.A., Bartels, M., Cath, D.C., & Boomsma, D.L. (2008). Factor structure, reliability and criterion validity of autism-Spectrum Quotient (AQ): A studi in Dutch population and patient groups, Journal of Autism and Developmental Disorders, 38, 1555-1566 Kempen, E.J. (2010). Project “Gewoon... samen spelen in een band”. VIBES muziek Master of Arts therapies. Kempen, E.J. (2012). Methodiek ‘Muziek Therapeutische Bandcoaching’ MTB. Master of Arts Therapies. Kupfer, D. (2013) voorzitter,DSM-5 Task Force. American Psychiatric Association.www.dsm5.org
Schothorst P.F. et al. (2009). Richtlijn diagnostiek en behandeling autismespectrumstoornissen bij kinderen en jeugdigen: Utrecht de tijdstroom. Rizzolatti,G. & Craighero, L. (2004). The Mirror-neuron system. Annual.Review of,Neuroscience 169-193. Rooijen v, K. & Rietveld,L. ( 2013). Rapport “ Wat werkt bij autisme” Nederlands Jeugd Instituut. http://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/Watwerkt_Autisme.pdf Youth Self-Report, YSR; Achenbach. (1991c). Manual for the Youth Self Report and profiles. Burlington: University of Vermont Department of Psychiatry. Website: NVvMT. (2012). http://www.nvvmt.nl/index.php/muziektherapie/wat-ismuziektherapie. Bron: Beroepsprofiel van de muziektherapeut. © NVvMT 15 mei
2009
© Estella Kempen : VIBES muziek 2012
17
18