voorzitter Marleen Janssen Groesbeek, Platform Pure Winst deelnemers Evalinde Eelens, A&O Services Steven Evers, Triple Jump Floris Lambrechtsen, Double Dividend Martine Menko, Pensioenfonds Vervoer Huib-Jan de Ruijter, FMO Ian Simm, Impax Asset Management Erik-Jan Stork, APG
Foto’s: Fotopersburo Dijkstra
// Ronde tafel IMPACT INVESTING
Deze Ronde Tafel is tot stand gekomen in samenwerking met FMO, Impax Asset Management en Triple Jump.
Impact investing is de volgende stap in de geschiedenis van verantwoord beleggen Door Hans Amesz
Impact investeringen zijn investeringen die in de eerste plaats positieve maatschappelijke effecten tot doel hebben. Vallen alle investeringen die sociaalof milieuvriendelijk zijn onder die omschrijving of moet impact investing met name de twee miljard mensen op de bodem van de piramide ten goede komen? Hoe belangrijk is het financieel rendement bij impact investing? Hoe is impact te meten? Wat zijn de belangrijkste asset classes voor impact investing? Welke rol speelt de toezichthouder bij dit alles? Deze en andere vragen kwamen uitgebreid aan de orde in de rondetafeldiscussie over Impact Investing waaraan acht deskundigen meededen.
36
FINANCIAL INVESTIGATOR
Nummer 1 / 2013
Wat is impact investing? Evalinde Eelens: De intentie en het gevolg van impact investing zouden positieve uitwerkingen op milieu en maatschappelijke omstandigheden moeten zijn. Er moet ook sprake zijn van een acceptabel financieel rendement. Ian Simm: Het Rockefeller Institute definieert impact investing inderdaad als investeringen die zijn bedoeld om positieve maatschappelijke effecten te bereiken naast financiële opbrengsten. Floris Lambrechtsen: Als wij als belegger individuele bedrijven selecteren, beoordelen we naast de resultaten ook hun inspanningen om dit soort effecten te bereiken. Het gaat niet alleen om de intentie. Martine Menko: Sommige beleggers vinden dat alle investeringen die sociaal- of milieuvriendelijk zijn impact investeringen zijn. De huidige definitie van pensioenfonds Vervoer is dat impact investing met name de twee miljard mensen op de bodem van de piramide ten goede moet komen.
Huib-Jan de Ruijter: Dat er geen eenduidige definitie van impact investing bestaat, is, denk ik, een hindernis voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Het Global Impact Investing Network werkt eraan de definitie van impact investing te harmoniseren en te standaardiseren om inflatie van het begrip te voorkomen. Lambrechtsen: Na ethisch of thematisch beleggen is impact investing de volgende evolutie van verantwoord beleggen. Bij impact investing gaat het om concrete oplossingen die gevolgen hebben voor het leven van mensen en voor de maatschappij, zoals het milieu. Dat is een groot verschil met de verantwoorde beleggingen uit het verleden die vooral waren gericht op het vermijden van onverantwoorde praktijken. Menko: Beleggers zouden zich ervan moeten verzekeren en ervoor moeten zorgen dat de ondernemingen waarin zij investeren hun personeel correct behandelen en geen negatieve impact hebben op de maatschappij en het milieu. Een impact belegger gaat verder, die heeft de intentie en het doel om bepaalde problemen in bepaalde gebieden of bepaalde maatschappelijke problemen op te lossen.
>Marleen Janssen Groesbeek is econoom (UvA 1989). Ze is oprichter en bestuurslid van Platform Pure Winst, een initiatief dat zich inzet voor verduurzaming van de financiële sector in de breedste zin van het woord. Tot eind 2012 was @Marleenjg, zoals haar twitternaam luidt, beleidsmedewerker Duurzaamheid bij Eumedion. Daarvoor was zij 20 jaar financieel-economisch journalist, daarvan meer dan 17 jaar in dienst van het FD. Haar laatste boek ‘Kapitaal Vertrouwen’ kwam vorig jaar november uit bij uitgeverij Van Gorcum.
NUMMER 1 / 2013
FINANCIAL INVESTIGATOR
37
// Ronde tafel IMPACT INVESTING
>Ir. Evalinde Eelens FRM is sinds 2009 werkzaam bij A&O Services, uitvoeringorganisatie van het BPF Schilders. Ze is onder andere verantwoordelijk voor asset allocatie, risico management en MVB. Eelens verwacht dit jaar haar CAIA opleiding af te ronden. In 2012 is zij door Asset International uitgeroepen tot een van de meest veelbelovende en invloedrijke professionals wereldwijd in hun ‘40 under 40’ editie. Eelens is eerder werkzaam geweest bij Bloomberg News en Oyens en Van Eeghen.
Eelens: Ik geloof niet dat de onderneming het oogmerk van impact hoeft te hebben, zolang de belegger dat maar heeft. Het gaat erom dat het uiteindelijke resultaat in orde is. Dat wij, als beleggers, ervoor kunnen zorgen dat een onderneming die niet in eerste instantie ergens is heengegaan om de levens van mensen of sociale omstandigheden te veranderen, toch in die zin impact heeft. Erik-Jan Stork: Als beleggers een significante impact willen hebben, moeten ze niet alleen kijken naar de kleinere bedrijven, die bij wijze van spreken ‘puur’ zijn. Er moet enorm geïnvesteerd worden in duurzame energie, daarin spelen de grote elektriciteitsbedrijven een belangrijke rol, zelfs als zij maar een klein aandeel duurzame energie opwekken. Wij willen die inspanningen graag meenemen in onze getallen over impact investing. We berekenen twee keer per jaar hoeveel we investeren in bedrijven en projecten die bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals klimaatverandering en armoedebestrijding. We nemen onze engagementactiviteiten daarin niet mee, maar daarmee kunnen we wel degelijk impact hebben. Lambrechtsen: Ik denk niet dat een belegger het gedrag van een onderneming echt kan veranderen. Dat kan alleen de onderneming zelf: zij moet de business case zien. De afgelopen tien jaar is er werkelijk veel veranderd; een groep van bedrijven is om en werkt nu echt aan concrete oplossingen. Daarvoor waren het vooral mooie woorden. Eelens: Ja, ondernemingen moeten de business case zien. Moeten ze op een dag wakker worden en die zien of kunnen beleggers daarvoor zorgen? Ik denk dat investeerders dit kunnen en moeten. Steven Evers: Bij impact investing denken wij toch in eerste instantie aan de intentie om de omstandigheden van de BoP (bottom of the pyramid) te verbeteren. Omdat wij investeren in kleinere bedrijven, zijn wij als financier vaak een belangrijke speler en kunnen wij makkelijker invloed uitoefenen. Als wij financiering verschaffen voor een nieuw product, social housing bijvoorbeeld, dan is een belangrijk criterium voor ons dat dit uit de koker van het lokale management komt en hij volledig overtuigd is van het succes. 38
FINANCIAL INVESTIGATOR
Nummer 1 / 2013
De Ruijter: In Nigeria werken wij nauw samen met de bankensector. Uiteindelijk zal de hele sector, samen met de centrale bank, een veel milieu- en sociaalvriendelijkere manier van bankieren gaan toepassen, beter dan wij nu in het westen doen. Dat is mede tot stand gekomen door discussies met investeerders. Menko: Ik ben het er volstrekt mee oneens dat engagement met grote ondernemingen impact investing genoemd kan worden. Beleggers doen daarmee niets anders dan vroegere misstappen van de onderneming corrigeren, zij stellen zich op als verantwoordelijke aandeelhouders. Alleen als de onderneming, op eigen initiatief, haar business case verandert, kun je het over impact op de maatschappij hebben. Alles heeft impact. Natuurlijk heeft een corrigerende actie invloed, maar dan is dat nog geen impact investing. Simm: Bedrijven doen verschillende dingen. Neem een bedrijf dat zowel verzorgingsproducten voor de armen maakt, wat wellicht geclassificeerd kan worden als impact investing, alsook ijsjes maakt die mensen dik maken. Hoe moet dat geïnterpreteerd worden? Menko: De motieven van bedrijven om dingen te doen die een positieve maatschappelijke impact hebben, zijn soms gewoon ingegeven door marketingoverwegingen en helemaal niet door goede bedoelingen. Eelens: Microfinanciering heeft een aantal slechte kanten, maar dat neemt niet weg dat het toch een vorm van impact investing is, en nog wel een van de populairste. We moeten de positieve kant niet altijd laten verdringen door de negatieve kant.
Kijken jullie klanten naar de sociale- en milieu-impact of zijn zij toch nog steeds meer gericht op hun gewenste financieel rendement? Stork: Over verantwoord investeren wordt vaak in negatieve termen gesproken: uitsluiten van ondernemingen, voorkomen van reputatierisico. Onze klanten willen zich echter ook richten op de toekomst en het bijdragen aan oplossingen. Ze
hebben ons niet een specifiek impact mandaat gegeven, maar verwachten dat we in alle beleggingsstrategieën op zoek gaan naar investeringsmogelijkheden die een positieve bijdrage leveren. Zij vragen ons hierover te rapporteren. We hebben voor iedere beleggingscategorie het vage begrip impact investing vertaald naar specifieke richtlijnen. Eelens: Het is van groot belang, tenminste voor pensioenfondsen, voor ogen te houden dat het doel niet het maximaliseren van rendementen is. Het doel is rendementen te behalen die voldoende hoog zijn om aan de verplichtingen te voldoen. Toegevoegde waarde is dus belangrijk, maar het is een persoonlijk, zeer arbitrair begrip. Zelfs als we het over de definitie van impact investing eens zouden zijn, wat niet het geval is, is het meten van de toegevoegde waarde daarvan bijna onmogelijk. Voor een pensioenfonds is een mogelijke manier om een meer directe en meetbare impact te krijgen, investeren in de sector of directe omgeving van het fonds. Als je iets kunt verbeteren dat directe invloed heeft op wat de deelnemers in hun dagelijks leven doen, is er misschien sprake van een duidelijker meetbare toegevoegde waarde. Menko: Wat gepensioneerden van hun pensioenfonds vragen, hangt grotendeels af van de toestand van de economie en het fonds. Op dit moment willen zij allereerst rendement en de rest is nogal irrelevant. Er moet sprake zijn van een marktconform financieel rendement, anders zijn impact investeringen niet mogelijk. Lambrechtsen: Impact investeringen moeten een marktconform rendement opleveren, net als elke andere belegging. Daarin zit geen toegevoegde waarde, maar je kunt wel zeggen dat de impactbelegger investeert in groeimarkten, bijvoorbeeld schone energie. De echte toegevoegde waarde wordt dan uitgedrukt in niet-financiële termen, zoals vertrouwen. De deelnemers kunnen ervan overtuigd zijn dat het pensioenfonds niet alleen in hun belang handelt, maar ook in het belang van de maatschappij als geheel. Evers: Iedereen is zich er zo langzaamaan van bewust dat regeringen alleen de problemen van armoede en werkloosheid, energieprijzen en klimaatverandering, niet kunnen
Dat er geen eenduidige definitie van impact investing bestaat, is een hindernis voor de verdere ontwikkeling van het gebied. oplossen. Daarvoor zijn private investeringen vereist. Vooral in ontwikkelingslanden zien wij voldoende kansen om financieel en sociaal rendement te behalen. De Ruijter: Bij impact investment gaat het natuurlijk ook over de risico-rendementverhouding. Wij hebben kunnen vaststellen dat het risico – althans in onze portefeuille – lager is dan mensen zouden verwachten. En wat belangrijker is, impact investeringen zijn heel laag gecorreleerd met de mainstream markten. Onze corporate-loan portfolio vertoont bijvoorbeeld heel weinig correlatie met wat er in de rest van de wereld gebeurt. Dat zijn goede argumenten om impact investeringen in de portefeuille op te nemen. Simm: Nog maar zo’n vijf jaar geleden dacht iedereen in de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)-landen dat het de plicht van de fiduciair was om rendementen onder alle omstandigheden te maximaliseren.
> Steven Evers is Managing Director bij Triple Jump. Voordat hij zich bezig ging houden met impact investing, heeft hij ervaring opgedaan bij diverse banken en is hij als strategie consultant actief geweest, onder andere bij FMO, KBC en ING. Evers is sinds 10 jaar actief op het terrein van micro- en SME financiering en zat zowel in het veld als aan de knoppen als fundmanager. Evers is als co-founder van Triple Jump instrumentaal geweest voor de ontwikkeling van de organisatie. Hij is bij Triple Jump verantwoordelijk voor strategie, investor relations en transaction services. Evers heeft een MBA behaald aan de IESE Business School in Barcelona en heeft Economie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam.
NUMMER 1 / 2013
FINANCIAL INVESTIGATOR
39
// Ronde tafel IMPACT INVESTING
> Floris Lambrechtsen is opgeleid als jurist, met een specialisatie in Milieurecht. Na een periode in Londen gewerkt te hebben heeft hij een MBA gevolgd, waarna hij in 1999 bij KPMG Sustainability is begonnen als adviseur. Sinds 2000 heeft Lambrechtsen diverse Nederlandse pensioenfondsen, banken en vermogensbeheerders geadviseerd over duurzaam beleggen. Als enig Nederlands lid van de Expert Panel schreef hij mee aan de Principles for Responsible Investing, die zich inmiddels tot de standaard voor verantwoord beleggen hebben ontwikkeld. In 2007 is Lambrechtsen gestart met Double Dividend.
Nu is men er in toenemende mate van overtuigd dat fiduciaire plicht meer holistisch moet worden gezien, in de zin dat opbrengsten in verband moeten worden gebracht met risico, dat het erom gaat de risico-rendementverhouding te maximaliseren. Of, anders gezegd, hoe kun je het risico in je portfolio managen en verminderen en kan impact investing daarbij helpen?
Als impact investing de volgende stap is in de geschiedenis van verantwoord beleggen, zou je dan kunnen stellen dat positieve impact – hoe die te meten, is nog altijd een mysterie onderdeel wordt van de fiduciaire plicht? Menko: Ik denk dat het de plicht van de fiduciair wordt om negatieve impact voor alle stakeholders op onder andere milieu- en sociaal gebied te beperken, niet zozeer om positieve impact te bewerkstelligen. Dat is een cruciaal deel van
Impact investeringen zijn heel laag gecorreleerd met de mainstream markten.
de fiduciaire plicht. Als dat niet serieus wordt genomen, kunnen we in de niet al te verre toekomst rechtszaken tegemoet zien die we gaan verliezen. Eelens: Het is verstandig om te focussen op het voorkomen van negatieve impact. In Scandinavië zijn processen gevoerd omdat pensioenfondsen volgens deelnemers te veel waren gericht op positieve impact en daardoor minder rendement zouden hebben gemaakt. Stork: Wij leggen onze klanten in de eerste plaats uit dat we marktconforme rendementen moeten behalen, maar dat we ze ook kunnen helpen nieuwe, innovatieve investeringen te vinden. Terwijl bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk privaat-publieke-samenwerking al heel gewoon is, is dat in Nederland een nog weinig ontwikkeld terrein. Door bijvoorbeeld inflatiegerelateerde obligaties kunnen wij het inflatierisico op de lange termijn verminderen en bijdragen aan het verbeteren van de infrastructuur in Nederland. Dit soort investeringen en nieuwe instrumenten kunnen erbij helpen om meer kapitaal te mobiliseren. Dat vereist goede samenwerking tussen toezichthouders en financiële instellingen. Simm: Het is interessant om het raakvlak tussen de publieke en private sector verder te onderzoeken. In het Verenigd Koninkrijk worden nu veel wegen en scholen gebouwd met behulp van privaat kapitaal. In Ghana bestaat een energiecentrale die een significante bijdrage aan de economie levert. Die centrale is geheel gefinancierd met geld van FMO en andere ontwikkelingsbanken. Over enige tijd, als blijkt dat de centrale succesvol is, zal de private sector wellicht anders denken over het risico om te investeren in of te lenen aan energieprojecten. Zo effent de publieke sector de weg naar het aantrekken van privaat geld.
Wat zijn de belangrijkste asset classes voor impact investing? Evers: Naast producten kijken wij vooral naar thema’s. Wij onderscheiden investeringen gericht op het verbeteren van inkomen en vermogen. Dit gebeurt vooral door de toegang tot financiële diensten, energie en educatie te vergroten met 40
FINANCIAL INVESTIGATOR
Nummer 1 / 2013
het doel meer welvaart te scheppen door banen te creëren. Dit is een prioriteit voor ons. Daarnaast richten we ons erop om basisvoorzieningen voor de BoP te verbeteren, zoals housing, voedselvoorziening en gezondheid. Als derde categorie zijn er de fondsen die zich richten op het mitigeren van de klimaatveranderingen. Stork: We zien ook goede mogelijkheden om te investeren in duurzame energie, waterzuivering, afvalverwerking, ziekenhuizen en scholen in ons infrastructuurmandaat, die al ongeveer 20 procent van het mandaat zijn. We zien ook goede mogelijkheden om via inflation linked bonds meer te investeren in duurzame oplossingen. Maar de bekendheid met dit instrument moet nog verbeteren. Lambrechtsen: Ongeveer zes procent van onze portefeuille is geïnvesteerd in, wat je zou kunnen noemen, bottom of the pyramid – investments: directe leningen en equity. Ongeveer twintig procent zit in grote ondernemingen, die naar onze mening bijdragen aan de mega-trends in de maatschappij als energie en klimaatverandering, gezondheidszorg en armoedebestrijding.
Houdt dat in dat jullie bijvoorbeeld in Unilever en Nestlé beleggen omdat een bepaald percentage van hun activiteiten werkelijk gefocused is op impact? Lambrechtsen: Ja, beleggen in grote ondernemingen kan op grote schaal bijdragen aan de oplossing. Dat betekent wel dat je nauwgezet moet nagaan of die ondernemingen deel van de oplossing of van het probleem zijn. Gegeven het feit dat alles wat wij doen een milieu- of sociale impact heeft, is het voor ons belangrijk vast te stellen of de betreffende onderneming haar activiteiten met negatieve impact vermindert. We moeten dus een ontkoppeling op milieu- en sociaal gebied zien ten opzichte van de omzet, en als dat zo is, zijn we bereid om te investeren. Simm: In 1999 hebben wij een index ontwikkeld voor bedrijven die actief zijn in de milieutechnologiesector. Vereist
is dat vijftig procent van de inkomsten, winsten of werkkapitaal afkomstig is van welomschreven milieutechnologiesectoren. In 2007 hebben wij met de index provider FTSE een meer precieze methodologie ontwikkeld voor ten eerste de classificatie van milieumarkten en in de tweede plaats voor het definiëren van een proces waardoor ondernemingen in het universum van milieumarkten kunnen komen. Daarbij behoorde het opzetten van een commissie van onafhankelijke deskundigen, die elke zes maanden bijeenkomt. Stork: Grote beursgenoteerde bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen bij bijvoorbeeld het oplossen van klimaatverandering of watertekorten. We maken gebruik van het onderzoek van dergelijke index providers om die bedrijven te identificeren, hun prestaties te beoordelen en erover te rapporteren.
Het is wellicht makkelijker om een milieufonds te ontwikkelen dan een sociaal fonds. Hoe zou dat laatste moeten gebeuren? Lambrechtsen: Richt je op de grote sociale issues en kijk welke investeringen echt kunnen bijdragen aan een betere inkomensverdeling in de wereld, aan het oplossen van armoede en aan het gezonder maken van mensen. Het is bijvoorbeeld ridicuul dat er nu meer mensen met obesitas op aarde zijn dan mensen die honger lijden. Stork: Wij hebben veel moeite gedaan om een Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB) te ontwikkelen, waardoor we nu in staat zijn om de vastgoedfondsen waarin wij beleggen te monitoren en hun performance te meten op onder andere energie- en waterverbruik. We weten dat de ondernemingen, die wij Green Stars noemen, in staat zijn jaarlijks drie procent minder energie te verbruiken tegenover een gemiddelde van één procent. Investeren in Green Stars beschouwen wij dan ook als impact investing. Het gaat bij ons om circa 3,5 miljard euro. Door GRESB dagen we een hele sector uit om onder andere de energie- en waterperformance te verbeteren.
> Martine Menko is sinds 2006 werkzaam bij het Bestuursbureau van Pensioenfonds Vervoer als Medewerker Beleggingen. Zij is verantwoordelijk voor de illiquide beleggingen, vastgoed, Nederlandse hypotheken, Infrastructuur en Impact Investing. Daarnaast richt Menko haar aandacht met name op verantwoord beleggen in al zijn facetten inclusief stemmen en engagement.
NUMMER 1 / 2013
FINANCIAL INVESTIGATOR
41
// Ronde tafel IMPACT INVESTING
> Huib-Jan de Ruijter is Director Financial Markets bij FMO, de Nederlandse ontwikkelingsbank. Daar is hij verantwoordelijk voor de treasury activiteiten van FMO en voor het arrangeren van co-investeringen in krediettransacties. Voordat hij zich aansloot bij FMO, was hij Executive Director in de Financing Group bij Goldman Sachs in London. Daarvoor was De Ruijter werkzaam bij ABN Amro in diverse functies in Amsterdam, London en Lissabon. Hij studeerde bedrijfskunde en rechten in Groningen.
Evers: Er is gesproken over het verschil tussen één en drie procent. In een land als Nigeria kan met dezelfde inspanning een verschil van drie-, vier-, vijfhonderd procent gemaakt worden.
Menko: Wat me ergert is dat we wat betreft milieu, maatschappij en governance veel hogere normen lijken te hanteren bij impact investeringen dan bij gewone mainstreambeleggingen.
Eelens: Het project in Nigeria heeft een asymmetrische verdeling van rendementen. Dit heeft gevolgen voor het risicoprofiel van de portefeuille. Hoe verder je weggaat van je eigen omgeving of maatschappij, hoe moeilijker het wordt om de niet-financiële opbrengsten te evalueren en te meten. Theoretisch wordt het rendement van impact investing gevormd door een financieel en niet-financieel deel. Dat moeten wij aan de bestuurders kunnen uitleggen. Dus moeten we alles zo meetbaar mogelijk maken.
Omdat we de term impact gebruiken, moet dus alles perfect zijn?
Over meetbaarheid kan FMO veel zeggen. De Ruijter: We hebben het daar al even over gehad. De financiële risico’s van impact investing zijn lager dan veelal wordt gedacht. Eelens: Dat komt door de asymmetrische verdeling. Venture capital is ook laag gecorreleerd met andere asset classes. Zolang dit in verhouding staat tot de rest van je portefeuille is je risicoprofiel perfect. Maar het punt is dat selectie steeds moeilijker wordt als je in asset classes met een asymmetrische verdeling gaat beleggen.
Lambrechtsen: Het is onmogelijk één gemeenschappelijk kenmerk te hebben voor sociale en milieu impact. Dat moeten we accepteren. Bij impact investing gaat het om vertrouwen dat de aanbieder opbouwt door zijn werk goed te doen en adequaat te rapporteren. Evers: Als het om meten gaat, onderscheiden we tussen twee niveaus. Aan de ene kant maken we gebruik van de ESG-tools om ondernemingen te beoordelen; aan de andere kant van de veel moeilijkere en vaak wetenschappelijke methode om werkelijk te meten wat de impact is op de eindklant. Daarvoor is veel meer onderzoek nodig. Binnen onze investeringsportefeuille zien wij dat goede financiële prestaties hand in hand gaan met goede sociale prestaties. Als je op een goede en bewuste manier omgaat met je eindklanten, heb je als onderneming daar ook in financiële zin profijt van. Als je de zorgplicht serieus neemt, worden de kredietrisico’s lager.
Menko: De uitdaging is hoe om te gaan met een toezichthouder die niet wil dat wij van de standaard benchmarks afwijken. Het tweede is dat het concept van ‘in control’ zijn een valse zekerheid creëert.
Stork: Ik zie nog weinig institutionele beleggers rapporteren over hoeveel ze in impact investeren. Voordat we praten over het meten en rapporteren van impact, zou ik graag zien dat meer investeerders inzicht geven in hoeveel ze in bijvoorbeeld duurzame energie investeren in de verschillende asset classes. En om transparanter te zijn over de gebruikte definitie.
De Ruijter: Terug naar het begrip meetbaarheid. De grote vraag is hoe je op een juiste manier kunt meten, dat is ongelooflijk moeilijk. We werken daar al heel lang aan en zijn nog altijd bezig het meetproces verder te verfijnen. Wat interessant is, is dat er ex-post een hoge correlatie bestaat tussen een goede financiële uitkomst en een maatschappelijke ontwikkelingsuitkomst. Je ziet nauwelijks een goede ontwikkelingsuitkomst zonder een goede financiële uitkomst. Dat is een teken dat beide hand in hand gaan.
Eelens: Vertrouwen is een heel belangrijke basis van elke verhouding, maar het is niet genoeg. Het moet ook meetbaar en controleerbaar zijn. Wat betreft de meetbaarheid van impact investing, is het van groot belang over een geëigende benchmark te beschikken. Die te vinden is niet eenvoudig, want de juiste en meetbare benchmark zal op de een of andere manier ook rekening moeten houden met niet-financiële impact. Wat is de juiste benchmark? Waarom gebruikt het ene pensioenfonds benchmark A en het andere benchmark B en
42
FINANCIAL INVESTIGATOR
Nummer 1 / 2013
zegt een derde pensioenfonds dat benchmark hetzelfde is als portfolio? De discussie daarover is van groot belang voor impact investing. Menko: Er zal nooit één benchmark voor impact investeringen komen, want impact investing is een containerbegrip. Er zijn zoveel soorten impact investeringen: fixed income, private equity, hybride, genoteerde, niet-genoteerde. Dat houdt in dat we verschillende benchmarks voor impact investeringen moeten hebben. Zo’n benchmark vertoont veel gelijkenis met elke andere benchmark aan de financiële kant, maar daarenboven wordt de impact gemeten. Dat wordt bij fixed income, private equity en onroerend goed op dezelfde manier gedaan. De Ruijter: Het meten van impact is een deel van de vergelijking. Het andere is attributie, toebedeling, wat in potentie zelfs nog moeilijker is dan meten. We zijn daar nog niet verder dan wat schetsen, want het is buitengewoon ingewikkeld om de uiteindelijke impact toe te schrijven aan een eerder gedane bepaalde investering. Simm: Misschien ter verduidelijking een voorbeeld: wij meten, in samenwerking met FTSE, heel accuraat het percentage ondernemingsactiviteit op een gebied als hernieuwbare energie, maar we meten niet de koolstofbesparing of de impact op opwarming van de aarde. Menko: Als je vasthoudt aan traditionele indices, maak je de actieve keuze dat je ESG (environment, social, governance)integratie niet relevant vindt. De Ruijter: Dat is alleen het geval bij een passief mandaat. Als je een actief mandaat hebt, ben je in staat om van de conventionele benchmark af te wijken. Menko: Dat is precies wat ik bedoel. Iets anders is dat wij te maken hebben met het feit dat anderen, die een bepaalde perceptie van impact hebben, zoals bijvoorbeeld PRI (Principles for Responsible Investment), ons meten. Er moet dus of een heldere eenduidige definitie van impact investing komen, op basis waarvan wij allemaal kunnen rapporteren, of
Wat me ergert is dat we wat betreft milieu, maatschappij en governance veel hogere normen lijken te hanteren bij impact investeringen dan bij gewone mainstreambeleggingen. we moeten de notie van impact investing laten varen en het gewoon investeren noemen. Eelens: Beschouw PRI en andere niet als alwetende autoriteiten op het gebied van impact investing. Zij kunnen een andere definitie van impact investing hanteren, maar het belangrijkste voor mij is dat ons bestuur en onze deelnemers het eens zijn over een eigen definitie.
Is dit een specifiek probleem voor pensioenfondsen? Simm: Er zijn twee problemen: we leven in een gereguleerde omgeving en de toezichthouder is verantwoordelijk voor het managen van risico binnen het systeem. Het is heel moeilijk
> Ian Simm is oprichter en CEO van Impax Asset Management Group plc, dat voor meer dan 100 institutionele beleggers wereldwijd circa GBP 2 miljard beheert danwel adviseert in alternatieve energie en daarmee samenhangende sectoren. Voorheen was Simm werkzaam als engagement manager bij McKinsey & Company in Nederland, waar hij bedrijven adviseerde op het gebied van milieu gerelateerde vraagstukken. Hij heeft een eerste klas graad in Natuurkunde van Cambridge University en een Master in Public Administration van Harvard University.
NUMMER 1 / 2013
FINANCIAL INVESTIGATOR
43
// Ronde tafel IMPACT INVESTING
> Erik Jan Stork is Senior Sustainability Specialist bij APG Asset Management. Daar werkt hij nauw samen met portfolio managers van beursgenoteerde aandelen en bedrijfsobligaties aan de verdere integratie van ESG issues in de investeringsprocessen. Daarnaast coördineert hij de monitoring en rapportage van APG’s investeringen met hoge duurzaamheidswaarde. Stork heeft een focus op klimaatverandering en zit als vertegenwoordiger van APG in het bestuur van de Institutional Investor Group on Climate Change (IIGCC). Voordat hij zich aansloot bij APG, was hij werkzaam bij KPMG en Shell.
voor de toezichthouder om te accepteren dat elke instelling een eigen versie van impact investing heeft. Het tweede probleem, dat meer van praktische aard is, is dat van de transactiekosten. Nu we allemaal worstelen met concepten van definities is het zinvol dat de sector probeert overeenstemming te bereiken over bepaalde standaards. Dan kunnen we onze beperkte middelen verenigen om benchmarks op een effectieve manier te kopen. Lambrechtsen: Als de benchmark in financiële zin voor mainstream en impact investeringen dezelfde is, waarom zou je dan moeten differentiëren en extra moeite doen de impact in een heel klein deel van je portfolio te meten?
Menko: Mee eens. Waarom meten we niet de impact van de totale portfolio? Evers: Als er door professionele partijen qua rendementvereisten geen onderscheid wordt gemaakt tussen de impact
Ik zie nog weinig institutionele beleggers rapporteren over hoeveel ze in impact investeren.
portefeuille en de gewone portefeuille, zouden ESG-vereisten ook dezelfde dienen te zijn.
Welke soorten problemen willen jullie als beleggers helpen oplossen? Energie, sociale onrechtvaardigheid? Moet daarbij worden samengewerkt met de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), een organisatie waarbij de financiële sector volledig afwezig is? Menko: Op die vraag is geen eenvoudig antwoord te geven, want veel hangt af van wie je deelnemers zijn. Bij een pensioenfonds zoals Zorg en Welzijn liggen sociale welvaart en gezondheidszorg wellicht nader aan het hart dan andere thema’s. Onze deelnemers zullen zich vermoedelijk zeer betrokken voelen bij het oplossen van vervoersproblemen in Nederland en elders in de wereld. ABP heeft vooral ambtenaren als deelnemers, maar die oefenen heel verschillende beroepen uit. Zo bezien is het heel belangrijk dat institutionele beleggers met elkaar overleggen: wellicht kunnen we met zijn allen het hele spectrum dekken. Lambrechtsen: Als je alleen naar de persoonlijke opvattingen van de deelnemers kijkt, zou dat impact investing zeer beperken. Beleggers moeten echt begrijpen wat er in de wereld aan de hand is, ten aanzien van klimaatverandering en energie, ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen, demografie en welvaart. Vervolgens moet dat begrip worden vertaald naar de verschillende asset classes, wat betekent het voor aandelen, vastgoed, staats- en bedrijfsobligaties? Als je allerlei publicaties, als die van het World Economic Forum en het World Risk Report, bij elkaar voegt, kun je de roadmap van WBCSD begrijpen en toepassen op de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Eelens: Als beleggers zouden wij ons moeten richten op financiële duurzaamheid. Als we dat in het verleden meer hadden gedaan, zouden veel crises zijn voorkomen, want die hadden veel te maken met kortetermijn denken. Stork: De grote uitdaging is hoe we de langetermijnrisico’s,
44
FINANCIAL INVESTIGATOR
Nummer 1 / 2013
die grote gevolgen kunnen hebben voor de economie en groei, kunnen vertalen naar kortetermijnacties. We willen graag meer investeren in hernieuwbare energieprojecten, maar dan moeten er stabiele beleidskaders aanwezig zijn. Helaas zien we dat ondersteunend beleid soms wordt teruggedraaid of dat weeffouten in bijvoorbeeld het Europese Emissie Handel Systeem niet worden gerepareerd. We trekken samen met 80 andere Europese investeerders, verenigd in de Institutional Group on Climate Change, op om er alles aan te doen om de politiek ervan bewust te maken hoe wij over zo’n investering denken en hoe we kijken naar de langetermijnrisico’s. Simm: We moeten beleidsmakers een spiegel voorhouden en ze wijzen op de gevolgen van hun beslissingen. Een van de belangrijkste redenen dat projectfinanciering in Afrika niet significant van de grond komt, is het ontbreken van eigendomsrechten en rechtsregels. Institutionele beleggers kunnen, in partnership met organisaties als FMO en Wereldbank, regeringen in Afrika helpen wettelijke structuren te vormen waardoor het risico van investeerders wordt verminderd. Eelens: Een van de grootste risico’s – niet alleen voor pensioenfondsen, maar voor alle beleggers – is dat de sector zich met name richt op het minimaliseren van het risico. Dat kan tot de ondergang van ons allemaal leiden. We hebben
geen risicominimalisering nodig maar risico-optimalisering. De toezichthouder ziet dat vaak niet in, omdat hij teveel is gericht op de korte termijn en zich focust op al die gevallen waarin het fout is gegaan en niet op het gehele universum.
De toezichthouder belemmert impact investing? Eelens: Beperkte liquiditeit en gebrek aan een eenduidige benchmark leiden met name tot druk op de alternatieve investeringen. Stork: Wij moeten momenteel voorzichtig zijn met het vergroten van het mandaat voor minder liquide beleggingscategorieën, juist vanwege de discussie met de toezichthouders over liquiditeit. We moeten kennelijk beter uitleggen wat ons cruciale punt is. De dialoog met beleidsmakers en toezichthouders is daarom heel belangrijk. Lambrechtsen: Impact investeringen zijn niet altijd toegankelijk, liquide, en de transactiekosten zijn hoog. Dat zijn belangrijke barrières waar we rekening mee moeten houden en die we moeten uitleggen als we willen dat dit soort investeringen mainstream wordt. Ik geloof dat impact investing gediend is bij een bredere definitie, die ook de net genoemde karakteristieken – toegankelijkheid, liquiditeit en transactiekosten - omvat. «
Conclusie
Het Rockefeller Institute definieert impact investing als investe-
om dingen te doen die een maatschappelijke impact hebben, zijn
ringen die zijn bedoeld om positieve maatschappelijke effecten te
soms gewoon ingegeven door marketingoverwegingen. Hoe maat-
bereiken; ze moeten daarnaast ook financieel rendabel zijn. Met
schappelijke impact gemeten kan en moet worden is eigenlijk nog
deze definitie kun je veel kanten op, wat de rondetafeldiscussie
een mysterie. Er zal nooit één benchmark voor impact investeringen
nog eens extra duidelijk maakte. Dat er geen eenduidige definitie
komen, want impact investing is een containerbegrip en daarom
van impact investing bestaat, is een mogelijke hindernis voor de
zullen er voor de verschillende soorten impact investeringen
verdere ontwikkeling daarvan. Dat zou jammer zijn, want impact
verschillende benchmarks gebruikt moet worden. Om impact inves-
investing is, zoals een deelnemer zei, na ethisch of thematisch
teringen meer mainstream te maken, moeten ze transparant zijn:
investeren de volgende evolutie bij verantwoord investeren. Over
het dient duidelijk te zijn waarom ze bijvoorbeeld over het alge-
de vraag of een impact belegger het gedrag van ondernemingen kan
meen minder toegankelijk en liquide zijn en meestal gepaard gaan
veranderen, lopen de meningen uiteen. De motieven van bedrijven
met hoge transactiekosten.
NUMMER 1 / 2013
FINANCIAL INVESTIGATOR
45