Marktscan
Forensische zorg met strafrechtelijke titel Weergave van de markt 2008-2012
juni 2012
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Inhoud
Vooraf
5
Managementsamenvatting
7
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Totstandkoming marktscan 1.3 Leeswijzer
9 9 9 10
2. Omschrijving van de markt 2.1 Forensische Zorg met strafrechtelijke titel 2.2 Spelers 2.2.1 Zorgaanbieders 2.2.2 Ministerie van Veiligheid en Justitie 2.2.3 Indicatiestelling en plaatsing (bij zorg als voorwaarde) 2.2.3.1 Indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen 2.2.3.2 Indicatie voor klinische zorg 2.2.3.3 Plaatsing 2.2.3.4 Tbs met dwangverpleging 2.2.3.5 Schematisch overzicht 2.2.4 Vragers van forensische zorg 2.2.5 Rol van de NZa 2.3 Wijze van tarifering 2.3.1 DBBC’s 2.3.2 ZZP’s 2.3.3 Contracten 2.3.4 Tender- en aanbestedingscontracten
11 11 12 12 14 14 15 15 15 16 16 16 16 16 18 19 19 19
3. Marktstructuur 3.1 Aantal zorgaanbieders 3.2 Omvang spelers 3.3 Concentratiegraad 3.4 Toe- en uittreding 3.4.1 Toetreders 3.4.2 Uittreders 3.4.3 Investeringskosten 3.5 Financiële positie aanbieders 3.5.1 Rentabiliteit aanbieders 3.5.2 Solvabiliteit aanbieders 3.5.3 Liquiditeit aanbieders 3.5.4 Rentabiliteit vs solvabiliteit
21 21 22 23 25 25 26 26 26 27 28 28 30
4. Marktgedrag 4.1 Inkoop 4.2 Inkoop tbs met dwangverpleging 4.3 Contractdifferentiatie 4.4 Signalen zorginkoop
31 31 31 32 32
5. Kwaliteit 5.1 Kwaliteit van zorg 5.1.1 Toezicht IGZ 5.1.2 Inspectie voor de Sanctietoepassing 5.1.3 Kwaliteitskeurmerken 5.2 Transparantie van zorg
33 33 33 33 34 34
6.
Toegankelijkheid
35 3
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3 6.4 6.4.1 6.5
Vraag naar tbs Capaciteit Aantal bedden overige forensische zorg Aantal bedden tbs met verpleging Bezetting FPC’s Wachtenden Wachtenden (aantal tbs-passanten) Wachttijd
35 35 35 35 36 36 36 36
7. Betaalbaarheid 7.1 Omzet 7.2 DBBC afspraken 7.3 Volume DBBC
39 39 39 41
Bijlage 1. Bronnen en methoden
43
Bijlage 2. Strafrechtelijke titels
47
Bijlage 3. Afkortingen
49
Beleidsbrief
4
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Vooraf
Voor u ligt de eerste Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel die het huidige beeld weergeeft van de stand van zaken op deze markt. Voor de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn marktscans een middel om zorgmarkten te maken (reguleren) en te bewaken (toezicht). Immers door de stand van zaken op een bepaalde markt regelmatig in beeld te brengen, kan de NZa op een gestructureerde manier invulling geven aan dit markttoezicht en haar reguleringstaken. Deze eerste marktscan forensische zorg is te zien als een nulmeting. Per april 2012 heeft de NZa ook voor deze zorgmarkt een reguleringstaak en -bevoegdheden. De forensische zorg is sterk in beweging: zo heeft de NZa onder andere recent geadviseerd om op korte termijn over te stappen op prestatiebekostiging met integrale tarieven. Deze marktscan is een basis die de komende jaren zal worden uitgebouwd om ontwikkelingen in de markt, en de effecten van de introductie van andere manieren van bekostigen te kunnen monitoren. Voor deze marktscan heeft de NZa gegevens verzameld en geanalyseerd. De analyse is zoveel mogelijk weergegeven in figuren en tabellen met daarbij een feitelijke toelichting. De analyses hebben betrekking op de marktstructuur en marktgedrag en het effect daarvan op de publieke belangen. Deze marktscan bevat niet de interpretaties van de uitkomsten, acties en adviezen die de NZa daaraan verbindt. Daarvoor is de beleidsbrief Marktscan forensische zorg met strafrechtelijke titel opgesteld. In deze beleidsbrief geeft de NZa een interpretatie van de belangrijkste uitkomsten van deze marktscan en de acties die hieruit voortvloeien. Tot slot bedankt de NZa allen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van deze marktscan. De Nederlandse Zorgautoriteit,
mr. drs. T.W. Langejan voorzitter Raad van Bestuur
5
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
6
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Managementsamenvatting
Om goed invulling te geven aan haar toezichts- en reguleringstaken maakt de NZa gebruik van marktscans. Marktscans geven op een systematische wijze een beeld van de marktstructuur, het marktgedrag en de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. De nu gepubliceerde marktscan is de eerste marktscan voor de forensische zorg met strafrechtelijke titel die de NZa maakt en is te zien als een nulmeting. In de volgende jaren zal de marktscan worden uitgebouwd met aanvullende data die nu nog niet beschikbaar is. De ontwikkeling van deze markt kan dan gevolgd worden, gerelateerd aan deze eerste metingen. De Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel bevat feitelijke ontwikkelingen binnen de forensische zorg. Beleidsmatige conclusies, acties en adviezen van de NZa zijn in de beleidsbrief beschreven. Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. De zorg behelst klinische zorg, ambulante zorg en/of beschermd wonen. Binnen de forensische zorg worden grofweg drie doelgroepen onderscheiden: tbs-gestelden, zorg aan gedetineerden en zorg als voorwaarde. Forensische zorg wordt ingekocht door één inkoper. Dit is de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Het aanbod van zorgaanbieders bestaat uit instellingen die ook actief zijn binnen de AWBZ of Zorgverzekeringswet (Instellingen voor verstandelijk gehandicaptenzorg, Regionale Instellingen voor Beschermd wonen en instellingen binnen de curatieve en langdurige GGZ). Daarnaast zijn er nog specifieke instellingen die forensische zorg leveren, forensisch psychiatrisch centra (FPC), forensisch psychiatrisch klinieken (FPK), forensisch psychiatrisch afdelingen (FPA) en Penitentiair Psychiatrische Centra (PPC). Financiering van de forensische zorg vindt plaats op basis van DBBC’s, ZZP’s en extramurale parameters. Voor DBBC’s en ZZP’s geldt dat de bekostiging nog plaats vindt op basis van budgetparameters (conform methode curatieve GGZ). Marktstructuur − Het aantal zorgaanbieders waarmee budgetafspraken worden gemaakt door DJI is gestegen de afgelopen jaren. − De groei is het sterkst bij begeleiding met verblijf, die gefinancierd wordt met ZZP’s. − Het merendeel van de overige FZ instellingen heeft een budget van onder de half miljoen euro. De overige FZ instellingen zijn alle instellingen behalve de FPC’s en instellingen die forensische zorg aan gedetineerden leveren. − Een vergelijking tussen aanbieders die zowel curatieve GGZ leveren als forensische zorg, leert dat de omvang van de forensische zorg ten opzichte van de curatieve GGZ bij deze aanbieders beperkt is. Marktgedrag − Naast de budgetafspraken heeft DForZo nog met een klein aantal zorgaanbieders een declaratieovereenkomst.
7
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Kwaliteit Voor kwaliteit worden twee aspecten onderscheiden: de daadwerkelijke kwaliteit van zorg en de transparantie van de kwaliteit van zorg. Hoewel de NZa niet zelf de daadwerkelijke kwaliteit van zorg meet, brengt de scan wel een aantal aspecten in beeld die een eerste indicator kunnen zijn voor de kwaliteit van zorg. Zo zijn er op dit moment geen instellingen waarvoor vanuit de IGZ corrigerende maatregelen gelden. Daarnaast blijkt dat 37 van de 40 instellingen die het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) over 2010 hebben ingevuld, een of meerdere kwaliteitscertificaten hebben. In 2010 hebben 27 instellingen de prestatie-indicatoren voor Forensische zorg aangeleverd. Toegankelijkheid − De toegankelijkheid van forensische zorg kan alleen voor de deelmarkt tbs met dwangverpleging in beeld worden gebracht; − Het aantal opleggingen van tbs met dwangverpleging daalt al enkele jaren terwijl de capaciteit is uitgebreid; − Dit leidt tot een kortere wachttijd en een lager aantal wachtenden. Betaalbaarheid − FPC’s nemen de helft van de omzet binnen de forensische zorg voor hun rekening; − Schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en aan middelen gebonden stoornissen vormen de grootste behandelgroepen waarover afspraken worden gemaakt.
8
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
1.
Inleiding
1.1 Aanleiding De NZa heeft de opdracht goed werkende zorgmarkten te maken (reguleren) en te bewaken (toezicht). Om op een gestructureerde manier invulling te geven aan deze opdracht, maakt de NZa onder meer gebruik van marktscans. Een marktscan geeft op systematische wijze een beeld van de stand van zaken op een bepaalde markt of een gedeelte van de markt: hij geeft een beschrijving van de marktstructuur en het marktgedrag en geeft de stand van zaken weer voor de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Per april 2012 heeft de NZa ook voor de forensische zorg een reguleringstaak. Vanaf heden gaat de NZa met behulp van een marktscan rapporteren over de ontwikkelingen op de markt voor forensische zorg. Om de verschillende zorgmarkten te kunnen vergelijken, zullen van alle door de NZa onderscheiden zorgmarkten marktscans worden gemaakt, waardoor de NZa de verschillende zorgmarkten kan vergelijken. Op basis van de uitkomsten kan de NZa beslissen waar en hoe zij haar (markt)toezicht- en reguleringstaken inzet. 1
1.2 Totstandkoming marktscan Om te komen tot een marktscan, maakt de NZa bepaalde keuzen: welke productgroepen zij samen neemt in een scan, welke geografische gebieden zij bekijkt, welke informatie zij over die markten nodig heeft en waar en hoe zij die informatie gaat verzamelen. Op basis van deze keuzen is het vervolgens mogelijk om het beeld van een markt te schetsen. Focus Een marktscan levert een globaal beeld op van de situatie in een markt op dat moment. Dit betekent dat indien een markt niet naar wens werkt, nader onderzoek zal moeten worden verricht om te bepalen welke maatregelen nodig zijn. Deze marktscan gaat over de forensische zorg met strafrechtelijke titel. Forensische zorg met strafrechtelijke titel is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. De zorg behelst klinische zorg, ambulante zorg en/of beschermd wonen. De strafrechtelijke titel onderscheidt deze zorg van de forensische zorg in de curatieve Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en AWBZ. In de marktscan worden de budgetafspraken gerapporteerd op de segmenten Forensisch Psychiatrische Centra (FPC), zorg aan gedetineerden (waaronder Penitentiair Psychiatrische Centrum (PPC)) en overige FZ instellingen. Dit zijn aparte productmarkten. FPC en zorg aan gedetineerden hebben beide het hoogste beveiligingsniveau 4. Het beveiligingsniveau is een belangrijk onderscheidend criterium in de zorgvraag. Verdere onderverdeling van de overige FZ instellingen naar 1
In het visiedocument ‘Zicht op Zorgmarkten’ staat een nadere toelichting op de wijze waarop de NZa markten monitort. Dit document is te vinden op de website van de NZa.
9
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
behandeling (en beveiligingsniveau) en begeleiding is wenselijk maar op basis van de budgetparameters niet mogelijk. Naast budgetafspraken maken aanbieders afspraken in DBBC’s en/of ZZP’s. Waar de afspraken in DBBC’s worden weergegeven wordt onderscheid gemaakt in beveiligingsniveaus. De gekozen geografische segmentatie is het hofressort. Het hofressort is het ressort waar het gerechtshof gevestigd is. Nederland kent vijf hofressorts. De keuze om het hofressort als geografische segmentatie te nemen komt voort uit het feit dat plaatsing gebeurt binnen een hofressort. De periode waar deze marktscan betrekking op heeft, betreft de jaren 2008 tot en met 2012. Niet voor alle indicatoren is het mogelijk deze gehele periode in kaart te brengen. Behalve het globale beeld van de situatie in een markt dat in een marktscan wordt geschetst, geeft de NZa in de beleidsbrief Forensische zorg met strafrechtelijke titel de opvallendste zaken weer. Tevens wordt in deze beleidsbrief aangegeven wat de geconstateerde ontwikkelingen betekenen voor het beleid van de NZa.
1.3 Leeswijzer Hoofdstuk twee geeft een omschrijving van de markt. Hoofdstuk drie en vier gaan in op de marktstructuur en het marktgedrag van relevante spelers. Vervolgens wordt in de daarop volgende drie hoofdstukken ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. In bijlage 3 vindt u een lijst met gebruikte afkortingen.
10
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
2.
Omschrijving van de markt
Voordat wordt begonnen met het tonen van de indicatoren, wordt in dit hoofdstuk een algemeen beeld van de forensische zorg geschetst. Om hieraan invulling te geven wordt eerst ingegaan op wat forensische zorg inhoudt. Vervolgens word een overzicht gegeven van de spelers op de markt en uitgelegd hoe de tarifering in elkaar zit.
2.1 Forensische Zorg met strafrechtelijke titel De definitie van forensische zorg luidt: Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. De zorg behelst klinische zorg, ambulante zorg en/of beschermd wonen. Onder forensische zorg vallen alle vormen van zorg, behandeling of begeleiding, die de rechter in een vonnis kan opleggen. Ook geestelijke gezondheidszorg aan gedetineerden valt hieronder. Forensische zorg wordt door een rechter opgelegd aan mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd en een behandeling of begeleiding nodig hebben. Het plegen van het delict is vaak mede het gevolg van de aanwezigheid van een psychische stoornis. De zorg is erop gericht de maatschappelijke veiligheid te verbeteren (recidivevermindering). Somatische zorg voor gedetineerden en de psycholoog binnen het gevangeniswezen vallen niet onder de forensische zorg. De zorg vindt plaats tijdens of na de uitvoering van de strafoplegging voor het delict, maar kan ook daarvoor in de plaats komen. Binnen de forensische zorg kunnen grofweg drie doelgroepen worden onderscheiden: − Tbs-gestelden Terbeschikkingstelling (tbs) is een maatregel die de rechter oplegt aan mensen die ernstige delicten hebben gepleegd en lijden aan een psychiatrische ziekte of stoornis. Indien gebleken is dat de stoornis in meerdere of mindere mate het (delict)gedrag heeft beïnvloed stelt de rechter hen daarom niet (geheel) verantwoordelijk voor hun daden. Om de stoornis te behandelen en herhaling (recidive) te voorkomen kan tbs worden opgelegd. Dit alles met als doel de samenleving te beschermen. Tbs is er in meerdere vormen: − Tbs met verpleging is de meest bekende vorm van tbs. De tbsgestelde wordt in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC) (voorheen tbs-kliniek) geplaatst en behandeld. De dwangverpleging houdt in dat de tbs-gestelde ook onvrijwillig in het FPC kan verblijven. − Bij tbs met voorwaarden stelt de rechter voorwaarden aan het gedrag. De persoon moet dan bijvoorbeeld een behandeling ondergaan (ambulant of klinisch) en/of mag geen alcohol of drugs gebruiken. De persoon moet instemmen met deze voorwaarden. Wanneer de voorwaarden worden genegeerd, kan de rechter de tbs alsnog omzetten in tbs met bevel tot dwangverpleging.
11
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
− Gedetineerden (Zorg aan gedetineerden) Zorg aan gedetineerden omvat de bijzondere voorzieningen in detentie (Penitentiair Psychiatrische Centra) die zijn bedoeld voor gedetineerden die vanuit psychiatrische problematiek of verstandelijke beperking verminderd weerbaar zijn en niet op een reguliere afdeling kunnen worden geplaatst. Daarbij geldt het uitgangspunt dat gedetineerden die zorg nodig hebben, deze ontvangen in een GGZ-instelling, tenzij er sprake is van een bijzonder uitsluiting (zoals o.a. geen toestemming van de Officier van Justitie of de maatregel tbs met dwangverpleging). Daarnaast omvat Zorg aan gedetineerden speciale zorg en behandelprogramma’s die in de penitentiaire setting worden gevolgd. Als de ambulante zorgprogramma’s door een reguliere GGZ of GHZ aanbieder wordt geleverd is er sprake van forensische zorg. Bij de doelgroep Zorg aan gedetineerden heeft de rechter geen forensische zorg opgelegd maar wordt tijdens de detentie geïndiceerd dat een gedetineerde forensische zorg nodig heeft. Een rechtelijke uitspraak is daarvoor niet nodig. − Verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. (Zorg als voorwaarde) Zorg als voorwaarde kan zowel intramurale als ambulante zorg als beschermd wonen zijn en wordt aangeboden door verschillende instellingen voor GGZ (inclusief beschermde woonvormen), verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg. Het gaat voornamelijk om voorwaardelijke strafmaatregelen. Het gaat hierbij dan om bijvoorbeeld verslaafden die voorwaardelijk zijn veroordeeld en onder de voorwaarde dat zij deelnemen aan zorg geen gevangenisstraf hoeven te ondergaan. De forensische zorg in strafrechtelijk kader is van toepassing op vijf wetten, te weten Wetboek van strafrecht (Sr), Wetboek van strafvordering (Sv), Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), Penitentiaire Maatregel (PM) en Penitentiaire beginselenwet (Pbw). De 21 + 1 strafrechtelijke titels staan in bijlage 2. Deze ene titel is de voorgenomen indicatiestelling en is niet een strafrechtelijke titel. Het is een bekostigingsgrondslag.
2.2 Spelers Op de markt voor forensische zorg zijn meerdere partijen actief. De belangrijkste spelers zijn: − zorgaanbieders; − de directie Forensische Zorg (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) als inkoper van forensische zorg. Naast inkoper is DForZo ook de partij waar zorgaanbieders kunnen declareren; − de ‘vragers’ (justiabelen/patiënten) van forensische zorg; en − de indicatieorganen die ook de plaatsing voor hun rekening nemen. 2.2.1 Zorgaanbieders Forensische zorg kan geleverd worden door veel soorten verschillende instellingen. Een deel van deze instellingen is ook actief binnen de reguliere zorgmarkten zoals instellingen in de verstandelijke gehandicaptenzorg, Regionale instellingen voor Beschermd wonen (RIBW) en instellingen binnen de curatieve en langdurige GGZ.
12
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
De eerste twee soorten instellingen richten zich voornamelijk op begeleiding. 2 De GGZ instellingen richten zich op de behandeling. Dit is de groep met de grootste omvang. Daarnaast zijn er nog specifieke instellingen waar forensische zorg geleverd wordt: − Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) (voorheen TBS kliniek) − Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) − Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) − Penitentiair Psychiatrische Centrum (PPC) Zorgaanbieders mogen alleen forensische zorg leveren als zij gecontracteerd zijn door DForZo. Tabel 3.1 geeft aan hoeveel aanbieders er gecontracteerd zijn. Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Een FPC verpleegt en/of behandelt uitsluitend tbs-patiënten met dwangverpleging binnen een zeer streng beveiligd kader, (veel) beveiligingsniveau 4. Ook de behandeling is zeer intensief. Het uiteindelijke doel van de behandeling is dat de patiënt weer terugkeert in de maatschappij zonder (ernstige) delicten te plegen. De patiënt moet, ook in moeilijke situaties, controle hebben over zijn eigen gedrag. Dit is niet voor iedere patiënt haalbaar. Patiënten die blijvend een hoog recidiverisico hebben kunnen terecht komen op een long-stay afdeling. In die gevallen wordt wel bekeken of een minder streng beveiligingsniveau mogelijk is (FPK, FPA). Eisen die aan FPC’s worden gesteld zijn onder andere dat er een dubbele beveiligingsring is met detectie, dat alle patiëntenruimtes binnen de dubbele beveiligingsring liggen, er vaak speciale voorzieningen voor (camera)bewaking zijn etc. In de praktijk is het veiligheidsniveau gelijk aan dat van een penitentiaire inrichting. Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) De FPK is een gespecialiseerde voorziening in de geestelijke gezondheidszorg met voorzieningen voor zowel behandeling als beveiliging. Het beveiligingsniveau is (voornamelijk) 3. De FPK moet voldoen aan strenge veiligheidseisen. De FPK’s moeten muren hebben van een gestandaardiseerde hoogte (5,5 meter), gesluisde toegang, kamercontroles, personeel met speciale gevaarmelders etc. Anders dan FPA’s is dat bij FPK’s alle ruimtes waar patiënten verblijven verplicht binnen een beveiligde ring liggen, dus ook de dagbesteding en de behandeling. Als een behandeling succesvol verloopt, kan een patiënt doorstromen naar een FPA, beschermd wonen of de reguliere GGZ. FPK’s maken altijd deel uit van een (multifunctionele) GGZ-organisatie. Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) Een FPA heeft als doelstelling cliënten door te plaatsen naar de reguliere zorg. In de meeste gevallen is een FPA een aparte eenheid binnen de GGZ-instelling, soms gehuisvest of gekoppeld aan een andere afdeling voor intensieve langdurige zorg. FPA’s zijn minder beveiligd dan FPK’s. Het beveiligingsniveau van een FPA is meestal 2. FPA’s zijn per definitie gesloten afdelingen waar patiënten langere tijd kunnen verblijven. Simpel gezegd zijn er wel verplicht hekken, personeelsbeveiligingssystemen, verstevigde ramen en deuren etc. De FPA is een voorziening die wordt gebruikt in zowel de forensische zorg, de curatieve GGZ als de AWBZ.
2
Uitzondering hierop zijn de instellingen voor verstandelijke gehandicaptenzorg die zich richten op de behandeling van SGLVG patiënten.
13
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
In de zorgverzekeringswet wordt in de FPA ongeveer 0,6% van de productie gemaakt van de gehele curatieve GGZ. Penitentiair Psychiatrische Centrum (PPC) PPC’s (tweedelijns psychiatrische centra van een gevangenis) zijn bedoeld voor gedetineerden die psychiatrische zorg nodig hebben, maar om uiteenlopende redenen niet naar een reguliere GGZ-instelling kunnen. De gedetineerden zitten in een PPC ook hun straf uit. De gedetineerden worden binnen de PPC’s psychiatrisch begeleid, behandeld en gestabiliseerd. Binnen de doelgroepen uit paragraaf 2.1 bieden PPC’s dus zorg aan gedetineerden. De koppeling van beveiligingsniveau aan het soort instelling komt uit het verleden. Met de stelselwijziging die momenteel wordt doorgevoerd is de bedoeling dat er een functionele benadering komt op basis van beveiligingsniveaus. 2.2.2 Ministerie van Veiligheid en Justitie Het Ministerie van VenJ is vanaf 1 januari 2008 verantwoordelijk voor alle forensische zorg voor justitiabelen die onder het volwassenenstrafrecht zijn berecht. De Minister van VenJ is hiermee ook verantwoordelijk voor de inkoop van forensische zorg. Deze verantwoordelijkheid is belegd bij de directeur Forensische Zorg van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). DJI is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie. Het zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na uitspraak van de rechter zijn opgelegd. De directie Forensische Zorg (DForZo) van DJI bekijkt hoeveel forensische zorg nodig is, van welk type en welke organisaties en instellingen die kunnen bieden. Hiervoor koopt de directie de benodigde zorg in en bewaakt zij de kwaliteit. De markt voor forensische zorg is een monopsonie. Een monopsonie is een markt met één koper. DForZo is verder eindverantwoordelijk voor de plaatsing. De daadwerkelijke plaatsing geschiedt door de indicatieorganen (zie paragraaf 2.2.3). Zorgaanbieders leveren maandelijks de productieverantwoording in budgetparameters en declareren de geleverde DBBC’s (Diagnose Behandel en Beveiliging Combinatie), ZZP’s (Zorgzwaartepakketten) en AWBZ-parameters ook bij DForZo. 2.2.3 Indicatiestelling en plaatsing (bij zorg als voorwaarde) Indicatiestelling bij voorwaardelijk gestraften vindt plaats voordat de strafrechtelijke titel door de rechterlijke macht wordt opgelegd. Het Openbaar Ministerie (OM) of de rechter-commissaris (RC) kan besluiten om de reclassering een opdracht te geven een advies uit te brengen over de verdachte. Indien er tijdens de adviesfase gedacht wordt aan zorg, volgt een indicatiestelling. Een indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de eventuele beveiligingsnoodzaak vast te stellen. Na indicatiestelling maar voordat het vonnis plaatsvindt, wordt een zorgplek gezocht voor de verdachte. Nadat de rechter het vonnis heeft uitgesproken wordt een plaatsingsbesluit door de Minister genomen, de justitiabele geplaatst en wordt aangevangen met de zorg. Het vonnis is leidend in de plaatsing. Als een beslissing van de rechterlijke macht niet aansluit bij de indicatiestelling dan is de beslissing van de rechterlijke macht leidend.
14
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
2.2.3.1 Indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen Het proces van indicatiestelling wordt uitgevoerd door verschillende organisaties. De indicatiestelling voor de ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, wordt verzorgd door drie organen (tezamen ‘3RO’ genoemd), te weten: − Reclassering Nederland (RN), − Leger des Heils (LdH) en − Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG). Is er behoefte aan klinische zorg dan verwijst 3RO door naar het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Als een gedetineerde tijdens zijn straf ambulante forensische zorg nodig heeft, wordt dat geïndiceerd door de het Psycho-medische Overleggen (PMO) van het gevangeniswezen. Het PMO bestaat uit psychologen en psychiaters van de penitentiaire inrichtingen. Het PMO kan voor zowel ambulante zorg als klinische zorg binnen een penitentiaire inrichting indiceren. 2.2.3.2 Indicatie voor klinische zorg De indicatiestelling voor klinische zorg en beschermd wonen na klinisch verblijf wordt verzorgd door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Deze nieuwe organisatie is een samenvoeging van de Forensisch Psychiatrische Dienst en het Pieter Baan Centrum. Het is een landelijke dienst van het Ministerie van VenJ en valt onder de Dienst Justitiële Inrichtingen. Indicatiestelling door het NIFP vindt plaats in DB(B)C’s, zowel voor de verblijfssoorten als voor de DBBC-hoofdgroepen voor behandeling. In de indicatiestelling wordt nadrukkelijk gekeken naar verstandelijke vermogens, de aard van de eventuele verslavingsproblematiek en de duur van de zorg. Indicatie voor klinische forensische zorg voor gedetineerden vindt plaats door PMO. Hierbij wordt zoveel mogelijk het ‘GGZ-tenzij’ principe toegepast. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten de penitentiaire inrichting wordt geplaatst. Indien hier sprake van is, vraagt het PMO een indicatiestelling aan bij het NIFP. Tabel 2.1. Schematisch overzicht indicatiestelling Indicerende organen
Ambulant
NIFP
Beschermd wonen
Klinisch
X (na klinisch verblijf)
X
3RO
X
X
PMO
X (binnen PI)
X
X (binnen PPC)
Bron: ministerie van Veiligheid en Justitie
2.2.3.3 Plaatsing Plaatsing vindt plaats op basis van de indicatiestelling met behulp van het ICT-programma IFZO, waarin een match voor bepaalde criteria (de ‘harde’ criteria, zoals de DBBC- behandelgroep met beveiligingsniveau, verstandelijke vermogens en eventuele verslavingsproblematiek) moet zijn tussen de indicatie en de plaatsing. Een cliënt wordt in principe nooit op een lager of hoger beveiligingsniveau geplaatst dan zijn of haar indicatie aangeeft. Er kan hoogstens sprake zijn van overbruggingszorg.
15
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Als er tijdens de uitvoering van de zorg blijkt dat er meer beveiliging nodig is, vindt er herindicatie plaats. Bij een lager beveiligingsniveau is er geen sprake van herindicatie maar wordt de patiënt binnen dezelfde instelling op een lager beveiligingsniveau geplaats. 2.2.3.4 Tbs met dwangverpleging Voor tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) wordt niet geïndiceerd zoals dat in de Overige Forensische zorg gebruikelijk is. Het vonnis van de rechter “TBS met dwangverpleging” is de indicatie voor opname in een FPC. 2.2.3.5 Schematisch overzicht Hetgeen is opgeschreven in de paragrafen 2.1 en 2.2 is in onderstaande tabel samengevat. Uitgangspunt zijn de te onderscheiden groepen zoals beschreven in paragraaf 2.1. Tabel 2.2. Schematisch overzicht TBS gestelden
Zorg in Detentie
Zorg als Voorwaarde
FPC
PPC en overige FZ instellingen
Overige FZ instellingen
Indicatie
Nee
Ja
Ja
Indicerend orgaan
nvt
PMO
-
Zorg geleverd door…
-
Ambulant & Beschermd wonen: 3RO Klinisch: NIFP
Bron: NZa
2.2.4 Vragers van forensische zorg De vragers van forensische zorg zijn mensen die forensische zorg als (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging hiervan, hebben opgelegd gekregen. De zorgvraag wordt bepaald door het vonnis dat door een rechter is opgelegd. Opleggen van een vonnis gebeurt over het algemeen na indicatiestelling. Het OM of de rechter-commissaris kan besluiten een verdachte te laten indiceren. Binnen de vraagzijde zijn de drie doelgroepen zoals beschreven in paragraaf 2.1 te onderscheiden. 2.2.5 Rol van de NZa Per 1 april is er het een en ander veranderd in de taken en bevoegdheden van de NZa rondom de forensische zorg. Voor 1 april had de NZa louter en alleen een adviserende rol richting het ministerie van Veiligheid en Justitie over de forensische zorg. Met de ingang van het gewijzigde Interim-besluit per 1 april 2012, krijgt de NZa de bevoegdheid om prestaties en tarieven vast te stellen voor de forensische zorg. Als de Wet FZ van kracht is, zal zij daarnaast ook een handhavende rol krijgen.
2.3 Wijze van tarifering De bekostiging van forensische zorg vindt plaats op basis een budget. De budgetparameters komen overeen met de parameters die de NZa gebruikt in de curatieve en langdurige GGZ. Voor PPC’s geldt dat zij niet werken met de NZa budgetparameters, maar met de door hun gebruikte normtarieven, die dienen ter financiering van de forensische zorg. Het budget geldt als vangnet.
16
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Ter financiering van de forensische zorg is per 1 januari 2011 is de declaratie van DB(B)C’s ingevoerd. Daarnaast is per deze datum ook de ZZP-financiering en extramurale parameters voor de forensische zorg ingevoerd. Voor de afbakening van het domein waarvoor de DB(B)C systematiek dan wel de ZZP-bekostiging/ambulante parameters van toepassing is, geldt het volgende: − Voor zorg in het kader van de behandeling van de patiënt (zowel met als zonder verblijf) geldt de DB(B)C-systematiek. Hieronder valt ook de behandeling aan Sterk Gedragsgestoorde Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG). Voorwaarde hiervoor is dat deze zorg mét behandeling geïndiceerd is. − De ZZP-bekostiging/Extramurale parameters geldt voor alle doelgroepen bij de volgende zorgvormen: − Ambulante begeleiding (extramurale parameters) − Verblijf met begeleiding zonder behandeling (ZZP’s) − Zorg aan verstandelijk beperkten, met uitzondering van de zorg die is gericht op de behandeling van een gedragsstoornis, verslaving of psychiatrische problematiek.
17
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Schematisch betekent dit het volgende: Figuur 2.1. Wijze van financiering forensische zorg (FZ)
Bron: Spelregels DBBC’s FZ 2011 versie 17-08-2010
2.3.1 DBBC’s DBBC’s bestaan net als DBC’s binnen de GGZ uit een behandel en een verblijfscomponent. Binnen de behandel DBBC’s worden acht behandelgroepen onderscheiden: − Stoornissen in kindertijd − Schizofrenie en andere psychotische stoornissen − Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing − Restgroep diagnoses − Seksuele stoornissen en genderindentiteitsstoornissen − Stoornissen in impulsbeheersing − Aan middelen gebonden stoornissen (drugs & alcohol) − Persoonlijkheidsstoornissen De behandelgroepen zijn, net als bij GGZ DBC’s, verdeeld in tijdsklassen. De verblijfsoorten zijn opgebouwd uit een combinatie van beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit. Tabel 2.4. Overzicht verblijfsoorten Verblijfsintensiteit/beveiligingsniveau
(Zeer) laag (1)
Gemiddeld (2)
Hoog (3)
Zeer hoog (4)
Laag (A)
A1
A2
A3
A4
Gemiddeld (B)
B1
B2
B3
B4
Hoog (C)
C1
C2
C3
C4
Bron: NZa
De verblijfsintensiteit is gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut per uur en per patiënt’. Verblijfsintensiteit is in drie categorieën onderverdeeld: laag (A), gemiddeld (B) en hoog (C).
18
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Met het beveiligingsniveau wordt aangegeven wat het niveau aan beveiliging is dat is georganiseerd tijdens het verblijf van de betreffende patiënt, dan wel voor de afdeling waar de patiënt verblijft. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag (1), gemiddeld (2), hoog (3) en zeer hoog (4). Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral over de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar. 2.3.2 ZZP’s Sinds 2011 wordt er binnen de forensische zorg de C-reeks ZZP’s ingekocht. 3 Ten behoeve van de verstandelijke gehandicapten (VG) worden de ZZP’s VG ingekocht. De ZZP’s SGLVG (sterk gedragsgestoord, licht verstandelijk gehandicapt) worden niet ingekocht door VenJ, de SGLVG behandeling wordt geregistreerd en gefactureerd in DB(B)C’s. 2.3.3 Contracten DForZo hanteert drie verschillende contractvormen bij de inkoop van forensische zorg. − Regulier contract forensische zorg. Zorgaanbieders leveren structureel forensische zorg en hebben een productieafspraak groter dan € 500.000 per jaar. − Licht contract. Zorgaanbieders leveren structureel forensische zorg en hebben een productieafspraak van maximaal € 500.000 per jaar. Deze contractsvariant stelt minder eisen aan de verantwoording. − Declaratieovereenkomst. Aan de declaratieovereenkomst is geen concrete productieafspraak gekoppeld, maar er wordt een maximaal te declareren bedrag afgesproken (nooit meer dan € 100.000 op jaarbasis). Onderaannemerschap is mogelijk. De hoofdaannemer dient dit vooraf te melden bij DForZo. 2.3.4 Tender- en aanbestedingscontracten Naast de reguliere inkoop op basis van DBBC’s, ZZP’s en AWBZ parameters heeft DForZo ook tijdelijke afspraken gemaakt door middel van tender- en aanbestedingscontracten. Deze tenders zijn uitgezet ten behoeve van capaciteitsuitbreiding van FPC’s. Dit is een tijdelijke uitbreiding van capaciteit, na afloop van de tenderperiode vervallen deze plaatsen. Naast de uitbreiding van capaciteit voor tbs-gestelden in FPC’s heeft DJI nog twee aanbestedingen uitgeschreven. De eerste is voor Forensische zorg aan Gedetineerden in de GGZ en de tweede voor Ambulante forensische zorg voor justitiabelen met co-morbide problematiek (Justitiële Verslavingszorg).
3
De C-reeks ZZP’s omvat verblijf met ondersteuning. Voor de cliënt is een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat en/of permanent toezicht noodzakelijk, in combinatie met ondersteunende begeleiding en/of persoonlijke verzorging bij een psychiatrische grondslag
19
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
20
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
3.
Marktstructuur
Dit hoofdstuk beschrijft de structuur van de markt. Het geeft een beschrijving van het aantal aanbieders en de financiële positie van zorgaanbieders. Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van de afspraken die DForZo maakt met aanbieders.
3.1 Aantal zorgaanbieders Onderstaande tabel laat het aantal aanbieders van forensische zorg zien. Hierbij zijn alle aanbieders opgenomen die in het betreffende jaar budgetafspraken hebben gemaakt met DForZo. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen FPC’s, instellingen die zorg aan gedetineerden leveren en overige FZ instellingen. Deze zijn als aparte productmarkten te onderscheiden. De ‘zorgvraag’ (waarbinnen het beveiligingsniveau zeer belangrijk is) van patiënten is verschillend. Het is wenselijk, maar op dit moment niet mogelijk, om binnen de categorie Overige FZ instellingen verder te segmenteren. Tabel 3.1. Aantal aanbieders met budgetafspraken in parameters 2008
2009
2010
2011
FPC
12
12
13
13
Zorg aan gedetineerden
-
-
16
13
Overige FZ instellingen
55
72
77
87
Bron: DForZo
− Het aantal zorgaanbieders dat budgetafspraken met DForZo heeft laat een stijgende trend zien. − Er zijn zeven instellingen die een FPC hebben en daarnaast ook overige FZ zorg leveren. Ze opereren op meerdere productmarkten. en maken afspraken op basis van parameters voor FPC’s en één op basis van AWBZ parameters. Deze instellingen zijn zowel als FPC als bij Overige FZ instelling meegeteld. − De categorie zorg aan gedetineerden omvat de PPC’s (5) en ook instellingen die ambulante zorg leveren binnen de PPC (11 in 2010 en 8 in 2011). − De vijf PPC’s in Nederland zijn in 2010 gestart. Naast de afspraken in budgetparameters kunnen zorgaanbieders ook afspraken maken in DBBC’s en ZZP’s. Dit is vergelijkbaar met de curatieve GGZ waarin de gebudgetteerde instellingen naast budgetafspraken ook afspraken maken in DBC’s. Tabel 3.2. Aantal aanbieders met afspraken in DBBC’s of ZZP’s 2011
2012
DBBC’s
49
51
ZZP’s
76
75
Bron: DForZo
− Het aantal aanbieders met DBBC afspraken stijgt van 49 naar 51. − 2011 is het eerste jaar met ZZP afspraken.
21
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Tabel 3.3. Aantal aanbieders met afspraken over verblijf DBBC’s 2011
2012
Beveiligingsniveau 1
23
29
Beveiligingsniveau 2
29
33
Beveiligingsniveau 3
20
20
Beveiligingsniveau 4
9
7
Totaal
36
40
Bron: DForZo
− Het aantal instellingen met DBBC afspraken voor verblijf stijgt van 36 naar 40. Er is ook een procentuele stijging van het aantal instellingen dat afspraken voor verblijf maakt ten opzichte van het totaal aantal aanbieders dat DBBC afspraken maakt; − Een instelling kan afspraken maken over meerdere beveiligingsniveau. − Een aantal FPC’s maakt geen verblijf DBBC afspraken over beveiligingsniveau 4, maar op een lager niveau. Tabel 3.4. aantal aanbieders van FZ die ook curatieve GGZ leveren
Aantal aanbieders
2008
2009
32
34
Bron: DForZo en Vektis
Het aantal aanbieders met afspraken voor forensische zorg is vergeleken met de declaraties van aanbieders voor de curatieve GGZ. In 2009 zijn er 34 aanbieders die naast forensische zorg ook curatieve GGZ declareren.
3.2 Omvang spelers De onderstaande grafiek geeft inzicht in de omvang van de overige FZ instellingen, waarbij het gerealiseerde budget is opgedeeld in vier klassen (0 – 0,5 mln euro, 0,5 – 1,0 mln euro etc) en per klasse is aangegeven hoeveel aanbieders de klasse bevat.
22
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Figuur 3.1. Omvang overige FZ instellingen (in mln. euro) op basis van gerealiseerd budget.
Bron: DforZo
− Het merendeel van de overige FZ instellingen, heeft een budget onder de half miljoen euro. − Het aantal overige FZ instellingen met een gerealiseerde omzet minder dan een half mln. euro is in twee jaar tijd verdubbeld. Tabel 3.5. Omvang forensische zorg tov curatieve GGZ 2008
2009
6,1%
6,0%
Bron: DForZo en Vektis
De gemiddelde omvang van de forensische zorg ten opzichte van curatieve GGZ bij aanbieders die beide vormen van zorg leveren is beperkt.
3.3 Concentratiegraad De concentratiegraad is op basis van twee indicatoren, C4 en HerfindahlHirschman Index (HHI), weergegeven. De C4 geeft de marktaandelen van de vier grootste aanbieders van forensische zorg in een hofressort weer. De keuze om het hofressort als geografische segmentatie te nemen komt voort uit het feit dat plaatsing gebeurt binnen een hofressort. De postcode waar de hoofdvestiging zit is hierbij leidend. Eventuele vestigingen van een instelling in een ander hofressort worden meegerekend bij de hoofdvestiging.
23
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Figuur 3.2. C4 concentratiegraad op basis van gecontracteerd budget per hofressort
Bron: DForZo
Een andere maatstaf voor de concentratiegraad is de Herfindal Hirschmann index (HHI). De HHI is een maatstaf die de concentratiegraad in een regio tot uitdrukking brengt. De hoogte van deze index wordt bepaald door de marktaandelen van alle zorgaanbieders te kwadrateren en bij elkaar op te tellen. Hoe hoger deze index is, des te hoger de concentratie in de markt is. De NZa gaat er in de marktscans van uit dat in de regel een concentratie een goede werking van de markt kan belemmeren, indien de HHI hoger is dan 2.000 punten. Wanneer de hoogte van de HHI lager is dan 1.000, wordt gesproken van een niet-geconcentreerde markt. 4
4
In haar Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies (2004/C 31/03) geeft de Europese Commissie aan dat het onwaarschijnlijk is dat zij bij het beoordelen van concentraties mededingingsbezwaren zal zien op een markt waar de HHI na de fusie minder dan 1.000 bedraagt. Het is evenzeer onwaarschijnlijk dat de Commissie bezwaren zal zien in geval van een fusie met een HHI na fusie tussen 1.000 en 2.000 en een delta van minder dan 250, of in geval van een fusie met een HHI van meer dan 2.000 en een delta van minder dan 150, behalve wanneer bijzondere omstandigheden zich voordoen
24
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Figuur 3.3. HHI concentratiegraad op basis van gecontracteerd budget per hofressort
Bron: DForZo
− Beide indicatoren laten de laagste concentratiegraad zien in Oost- en Zuid-Nederland. − De hoogste concentratiegraad is in Zuid-Holland. Hier is de concentratiegraad sinds 2008 wel flink gedaald. − De combinatie van een relatief hoge C4 en HHI’s rond de 2000 punten wordt veroorzaakt door een paar grote aanbieders per hofressort met daarnaast een aantal zeer kleine aanbieders.
3.4 Toe- en uittreding In deze paragraaf wordt ingegaan op het aantal toe- en uittreders. Weinig toetreding kan wijzen op toetredingsdrempels. In de volgende paragraaf wordt achtereenvolgens de toe- en uittreding voor de forensische zorg in kaart gebracht. 3.4.1 Toetreders In de volgende tabellen wordt het aantal toe- en uittreders voor de forensische zorg in kaart gebracht. Een aanbieder is als toetreder gedefinieerd indien hij productie heeft in jaar T en niet in jaar T-1. Een aanbieder is als uittreder gedefinieerd als hij productie in jaar T-1 heeft, maar niet in jaar T. Tabel 3.6. Toetreders forensische zorg toetreders
2009
2010
2011
FPC
0
1
0
Zorg aan gedetineerden
-
16
1
Overige FZ instellingen
20
7
12
Bron: DForZo
25
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
− In 2010 is er één FPC toegetreden. − De toetreding van instellingen die Zorg aan gedetineerden leveren kent twee oorzaken. In 2010 zijn de vijf PPC’s opgericht, zij hebben een deel van de zorg aanbesteed aan GGZ instellingen. 3.4.2 Uittreders Tabel 3.7. Uittreders forensische zorg Uittreders
2009
2010
2011
FPC
nb
0
0
Zorg aan gedetineerden
0
0
4
Overige FZ instellingen
3
2
2
Bron: DForZo
De uittreding in 2011 betreft een prognose, omdat nog niet alle budgetafspraken bekend zijn. 3.4.3 Investeringskosten Voor het vaststellen van een Normatieve huisvestingscomponent (NHC) heeft de NZa onderzoek gedaan naar de investeringskosten per plaats. 5 Investeringskosten kunnen een toetredingsdrempel vormen. Tabel 3.8. Investeringskosten per beveiligingsniveau Beveiligingsniveau
Type voorziening
Investeringskosten per plaats
1
Reguliere klinische GGZ
Maximaal € 158.802
2
FPA
€ 186.490
3
FPK
€ 241.588
4
FPC
€ 337.835
Bron: NZa
Een investering in een plaats kost, afhankelijk van het beveiligingsniveau, honderdvijftig- tot meer dan driehonderdduizend euro.
3.5 Financiële positie aanbieders De rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit van aanbieders die forensische zorg leveren vormen tezamen een beeld van de financiële gezondheid van de aanbieders. In onderstaande figuren zijn de rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit van concerns die forensische zorg leveren weergegeven. De rentabiliteit geeft een beeld van de winstgevendheid. De solvabiliteit zegt iets over de mate waarin zorgaanbieders in de toekomst aan hun schulden kunnen voldoen. De liquiditeit geeft de mate weer waarin een zorgaanbieder in staat is op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. De financiële indicatoren wordt vastgesteld op basis van gegevens van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) en daarbij behorende gegevens uit het DigiMV. Hier worden gegevens verzameld op 5
Advies Normatieve huisvestingscomponent Forensische Zorg, februari 2012, www.nza.nl
26
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
het hoogste niveau van de zorgaanbieder, het concernniveau. Een concern kan naast forensische zorg ook andere zorg aanbieden. De meeste aanbieders hebben slechts een geringe omzet binnen de forensische zorg. De financiële positie van deze aanbieders wordt sterker beïnvloed door hun activiteiten in de curatieve of langdurige GGZ dan in de forensische zorg. 3.5.1 Rentabiliteit aanbieders De rentabiliteit geeft een beeld van de winstgevendheid van een GGZconcern. Figuur 3.3. Rentabiliteit 2010 instellingen die FZ leveren
40 35
Rentabiliteit (%)
30 25 20 15 10 5 0 -5
0
200
400
600
800
-10 Balanstotaal (mln) Bron: DigiMv
Tabel 3.9. Rentabiliteit
Rentabiliteit
2009
2010
4,1
3,7
Bron: DigiMv
− De gemiddeld gewogen rentabiliteit is in 2010 gedaald van 4,1% naar 3,7%. − Er zijn drie instellingen met een negatieve rentabiliteit. − Vergelijking met de marktscans GGZ 6 en intramurale 7 en extramurale AWBZ 8 toont dat de gemiddelde rentabiliteit ligt tussen de curatieve
6
NZa, marktscan Geestelijke Gezondheidszorg, weergave van de markt 2008-2011, ww.nza.nl (http://www.nza.nl/104107/105773/475605/Marktscan_Geestelijke_Gezondheidszorg.p df) 7 NZa, marktscan intramurale AWBZ, weergave van de markt 2008-2011, binnenkort te verschijnen 8 NZa, marktscan extramurale AWBZ, weergave van de markt 2008-2011, binnenkort te verschijnen.
27
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
GGZ (3,6% in 2010) en de AWBZ marktscans (respectievelijk 4,0% en 4,4% in 2010) 3.5.2 Solvabiliteit aanbieders De solvabiliteit zegt iets over de mate waarin GGZ-concerns in de toekomst aan hun schulden kunnen voldoen. Figuur 3.4. Solvabiliteit 2010 instellingen die FZ leveren
90 80 70 Solvabiliteit (%)
60 50 40 30 20 10 0 -10
0
200
400
600
800
-20 Balanstotaal (mln) Bron: DigiMv
Tabel 3.10. Solvabiliteit
Solvabiliteit
2009
2010
19,6
21,0
Bron: DigiMv
− De gemiddeld gewogen solvabiliteit is in 2010 gestegen naar 21%. − Uit de grafiek blijkt dat een negatieve solvabiliteit bij één instelling voorkomt. − Net als bij de rentabiliteit ligt de gemiddelde solvabiliteit in 2010 tussen de curatieve GGZ (17,0%) en de intramurale (21,7%) en extramurale AWBZ (21,5%). 3.5.3 Liquiditeit aanbieders De liquiditeit geeft de mate weer waarin een GGZ-concern in staat is op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen.
28
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Figuur 3.5. Liquiditeit 2010 instellingen die FZ leveren
600
Liquiditeit (%)
500 400 300 200 100 0 0
200
400
600
800
Balanstotaal (mln) Bron: DigiMv
Tabel 3.11. liquiditeit
Liquiditeit
2009
2010
88,0
102,9
Bron: DigiMv
− De gemiddeld gewogen liquiditeit is in 2010 gestegen van 88% naar 102,9%. − De gemiddelde liquiditeit in 2010 ligt hoger dan de curatieve GGZ (96,1%) en de intramurale (75,5%) en extramurale (82,6%) AWBZ.
29
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
3.5.4 Rentabiliteit vs solvabiliteit Figuur 3.7. rentabiliteit vs. solvabiliteit 2010 instellingen die FZ leveren
Bron: DigiMv
− Er is een grote spreiding waarneembaar in de gecombineerde rentabiliteit en solvabiliteitspositie van GGZ-concerns. − Er is één concern met zowel een negatieve rentabiliteit als solvabiliteit. Onderstaande tabel zet de cijfers voor de jaren 2009-2010 nog eens op een rij, inclusief het gemiddelde eigen vermogen: Tabel 3.12. Samenvatting financiële positie FZ aanbieders 2009
2010
Rentabiliteit
4,1%
3,7%
Solvabiliteit
19,6%
21,0%
Liquiditeit
88,0%
102,9%
Eigen vermogen (in miljoenen €)
18,7
21,0
Bron: DigiMv
Het eigen vermogen is gestegen van 18,7 mln. naar 21,0 mln.
30
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
4.
Marktgedrag
De marktstructuur en het marktgedrag zijn bepalend voor de publieke belangen. Waar in het vorige hoofdstuk de structuur van de markt centraal stond, gaat dit hoofdstuk nader in op het gedrag van partijen. Dit hoofdstuk beschrijft daarom aspecten die (mede) bepalen in welke mate marktpartijen hun rol (kunnen) oppakken. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de zorginkoopmarkt.
4.1 Inkoop Het budget wordt vastgesteld op basis van de afspraken in het jaar t-1. Daarbij wordt een korting gehanteerd op de afspraken van 2,5% voor klinische afspraken en 10% voor ambulante afspraken. De mogelijkheid bestaat het budget op te hogen tot 100% door te voldoen aan verantwoordings- en kwaliteitscriteria. De kwaliteitscriteria zijn werken aan recidivevermindering en ketensamenwerking en continuïteit van zorg. De verantwoordingscriteria is de registratie van prestatieindicatoren ZiZo. Daarnaast is er ruimte voor groei waarvoor aanbieders voorstellen kunnen indienen. Het ministerie van VenJ koopt ook op basis van DBBC’s in. Zorgaanbieders moeten een offerte indienen voor de behandelgroepen die zij aanbieden. Eventuele verschillen tussen de gerealiseerde budgetparameters en de productieafspraken van DBBC’s en ZZP’s worden verrekenend in een verrekenbedrag. 9 De instelling kan nooit meer budget krijgen dan werkelijk in budgetparameters is gerealiseerd. Overproductie wordt in beginsel niet gehonoreerd en onderproductie wordt afgerekend. Bevoorschotting en declaratie Het ministerie van VenJ bevoorschot alle gecontracteerde zorgaanbieders. In 2012 wordt tot maximaal 50% van de gemaakte DB(B)C inkoopafspraken bevoorschot. Het overgebleven percentage (minimaal 50% van de DB(B)C offerte) dat niet wordt bevoorschot kan door de zorgaanbieder worden verkregen middels het indienen van DB(B)C facturen. Zorgaanbieders die declareren in ZZP’s of extramurale parameters ontvangen maandelijks 1/12e van de gemaakte productieafspraken. Maandelijks moeten de instellingen hun realisatiegegevens in ZZP’s en extramurale AWBZ parameters bij het ministerie aanleveren.
4.2 Inkoop tbs met dwangverpleging De bekostigingsrelatie van de verschillende FPC’s ten opzichte van de inkoper is verschillend. Dit is historisch gegroeid. Vanuit een perspectief van meer concurrentie is een gelijke bekostigingsrelatie tussen de FPC’s essentieel. Een ongelijke bekostiging kan leiden tot een ongelijk speelveld.
9
Het verrekenbedrag is verschillend van het verrekenpercentage zoals dat geldt voor de GGZ.
31
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Tabel 4.1. Bekostigingsrelatie FPC's 2011
Bekostigingsrelatie
Contract
Subsidie
tender
4
8
1
Bron: DForZo (Uitgangspunten Inkoop forensische zorg Zorg 2012)
Er is één FPC die uitsluitend afhankelijk is van een tender.
4.3 Contractdifferentiatie Zoals gesteld in paragraaf 2.3.3 hanteert DForZo drie verschillende contractvormen bij de inkoop van forensische zorg: − Reguliere contracten forensische zorg − Lichte contracten − Declaratieovereenkomsten In paragraaf 3.1 staat het aantal aanbieders met een regulier en licht contract. Hieronder staat het aantal aanbieders met een declaratieovereenkomst weergegeven. Tabel 4.2. Aantal aanbieders met declaratieovereenkomst
Aantal aanbieders
2010
2011
3
8
Bron: NZa
Naast reguliere contracten, waaronder ook aanbieders met een licht contract, zijn er ook declaratieovereenkomsten. Dit aantal is gestegen van 3 naar 8.
4.4 Signalen zorginkoop De NZa ontvangt signalen over mogelijk ongewenste situaties in de uitvoering van de wet Forensische Zorg. De NZa heeft een brief ontvangen van FPC’s over knelpunten in de levering en financiering van zorg. Binnen FPC’s is steeds vaker sprake van leegstand. De FPC’s zijn beperkt in hun sturingsmogelijkheden iets aan de leegstand te doen. FPC’s mogen niet bezette bedden niet vullen met justitiabelen die een lager beveiligingsniveau nodig hebben. De vergoeding die FPC’s ontvangen voor een leegstand bed is niet toereikend. Daarbij speelt tevens dat FPC’s maar beperkt eigen vermogen mogen opbouwen en daarmee geen ‘buffer’ hebben dit financiële risico op te vangen. De in de brief gesignaleerde knelpunten moeten voor een deel bij inwerktreding van de Wet Forensische Zorg opgelost zijn. Deze wet biedt meer flexibiliteit in de inzet van TBS bedden. Ook mogen de FPC’s meer eigen vermogen gaan opbouwen.
32
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
5.
Kwaliteit
Met betrekking tot de kwaliteit van zorg zijn de volgende aspecten te onderscheiden: − de daadwerkelijke kwaliteit van zorg (waarop IGZ toezicht houdt); − de transparantie van zorg.
5.1 Kwaliteit van zorg De NZa ziet niet toe op de daadwerkelijke kwaliteit van zorg; de NZa ‘meet’ de kwaliteit niet. Er zijn wel een aantal indicatoren die de NZa kan volgen om een beeld te krijgen hoe het met de kwaliteit in een sector is gesteld, te weten: − (verscherpte) toezicht door IGZ; − rapporten ISt; − het aantal behaalde kwaliteitskeurmerken. Deze drie indicatoren komen achtereenvolgens aan bod. 5.1.1 Toezicht IGZ De IGZ houdt toezicht op de individuele kwaliteit van zorgaanbieders. De IGZ legt corrigerende maatregelen op als risico’s op niet-verantwoorde zorg (te) hoog zijn en de situatie niet langer kan voortbestaan. 10 Voor de forensische zorg zijn er momenteel geen instellingen met corrigerende maatregelen. 5.1.2 Inspectie voor de Sanctietoepassing De ISt ziet toe op de sanctietoepassing met het oog op zichtbare verbetering van de effectiviteit en kwaliteit van de sanctietoepassing. Taken van het ISt zijn: – toezicht op de effectiviteit en de kwaliteit van de uitvoering, in het bijzonder op de aspecten bejegening en beveiliging; – het signaleren van risico’s in de lokale uitvoering; – toezicht op de naleving van wet- en regelgeving; – coördinatie en afstemming met andere toezichthouders; – beoordeling van de werking en volledigheid van andere toezichtarrangementen. De ISt vervult primair de rol van constructieve raadgever, en niet die van strenge controleur. Zij is er in de eerste plaats ter bevordering van de kwaliteit van de uitvoering. De ISt brengt verschillende publicaties uit die een beeld kunnen geven van de kwaliteit van de sanctietoepassing. 11 In 2008 en 2009 heeft de ISt alle toenmalige FPC’s doorgelicht. 12 Het algemene oordeel is positief. De doorlichtingen hebben laten zien dat de tenuitvoerlegging van de tbs in nagenoeg alle FPC’s geheel of grotendeels voldoet aan de gestelde eisen. Er is gekeken naar de rechtspositie van tbs-gestelden, interne veiligheid, maatschappijbeveiliging en organisatieaspecten.
10
IGZ, IGZ-handhavingskader, Richtlijn voor transparante handhaving, Den Haag, 12 december 2008, p. 16 11 www.ist.nl/organisatie 12 ISt, De tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel, december 2009.
33
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Een onderzoek naar de beveiliging van FPA’s was niet opportuun om uit te voeren. Het beveiligingsbeleid voor FPA’s was nog onvoldoende uitgewerkt om normen aan te ontlenen voor een toetsingkader. 13 Het uitwerken van het beveiligingsbeleid is opgepakt. 5.1.3 Kwaliteitskeurmerken Een indicator die iets zegt over een waarborg voor het leveren van kwalitatief goede zorg betreft keurmerken. Er zijn verschillende kwaliteitskeurmerken en certificaten die zorgaanbieders kunnen behalen als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van keurmerken en certificaten, met daarachter het aantal zorgaanbieders dat over het betreffende keurmerk beschikt. Tabel 5.1. Soort keurmerk/certificaat Keurmerken
2010
HKZ
32
ISO 9001
3
NIAZ
2
Overig
6
Bron: DigiMv
Van de 40 instellingen die het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) hebben aangeven forensische behandeling te geven, geven 37 instellingen aan dat zij een of meerdere kwaliteitscertificaten hebben.
5.2 Transparantie van zorg Jaarlijks dienen alle zorgaanbieders voor 1 juli de basisset prestatieindicatoren aan te leveren aan Zichtbare Zorg (ZiZo). 14 Na aanlevering van de data van alle zorgaanbieders worden deze geschoond en ter accordering teruggekoppeld aan de zorgaanbieder. Indien de zorgaanbieder akkoord is met de geschoonde data publiceert ze de resultaten van de prestatie-indicatoren in haar JMV. In onderstaande tabel is te zien dat het aantal instellingen dat prestatie-indicatoren aan ZiZo aanlevert toeneemt. In tegenstelling tot andere zorgmarkten zijn de ZiZo indicatoren binnen de FZ niet bedoeld als keuze informatie voor consumenten. De indicatoren binnen de FZ zijn wel bedoeld voor het toezicht van de IGZ en als informatie voor de inkoop. Tabel 5.2. Aanlevering prestatie-indicatoren ZiZo
Aantal instellingen
2009
2010
21
27
Bron: ZiZo
In de marktscans Medische specialistische zorg en GGZ is de kwaliteit van de indicatoren weergegeven. Dit gebeurt in de vorm van signaalvlaggen. Voor de indicatorenset forensische psychiatrie heeft de stuurgroep Zichtbare Zorg GGZ besloten de methodiek van de signaalvlaggen niet toe te passen. 13 14
ISt, Beveiliging Forensische Psychiatrische Afdelingen, september 2009 Zorgaanbieders met een WTZi toelating.
34
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
6.
Toegankelijkheid
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de toegankelijkheid van de forensische zorg. De toegankelijkheid in de forensische zorg wordt beïnvloed door het aantal strafopleggingen (de zorgvraag). Momenteel is er alleen voor de deelmarkt tbs met dwangverpleging inzicht in de ‘vraag’ naar tbs en de capaciteit. 15
6.1 Vraag naar tbs Tabel 6.1. Aantal opleggingen tbs met bevel tot verpleging
Aantal opleggingen
2006
2007
2008
2009
2010
188
185
126
113
102
Bron: Forensische zorg in getal 2006-2010, DForZo
Het aantal opleggingen van tbs met verpleging daalt al enkele jaren.
6.2 Capaciteit In deze paragraaf wordt de capaciteit weergegeven. Het gaat daarbij om het aantal bedden. 6.2.1 Aantal bedden overige forensische zorg In deze paragraaf worden het aantal bedden weergegeven binnen de budgetafspraken van 2008 tot en met 2011. Dit is zonder de FPC’s, die staan in de volgende paragraaf. Tabel 6.2. Aantal bedden
Aantal bedden
2008
2009
2010
2011
700
878
974
1004
Bron: DForZo
Het aantal bedden stijgt van 700 naar 1044. 6.2.2 Aantal bedden tbs met verpleging De gerealiseerde capaciteit van FPC’s is in onderstaande tabel weergegeven. De gerealiseerde capaciteit is het feitelijke aantal aanwezige plaatsen dat bestemd is voor behandeling van tbs-gestelden.
15
Voor de andere deelmarken wil de NZa het aantal opleggingen, de capaciteit en de wachttijd in de toekomst ook in beeld brengen. Door het ontbreken van gegevens is het nog niet mogelijk om alle gewenste analyses uit te voeren.
35
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Tabel 6.3. Capaciteit FPC 2006-2011
Aantal plaatsen
2006
2007
2008
2009
2010
2011 16
1.703
1.836
1.944
2.084
2.156
2.062
Bron: Forensische zorg in getal 2006-2010, DForZo
De tbs capaciteit is t/m 2010 toegenomen.
6.3 Bezetting FPC’s Tabel 6.4. Bezetting FPC (ultimo september)
Aantal bezette bedden
2006
2007
2008
2009
2010
201116
1.690
1.797
1.883
2.008
1.977
1.896
Bron: Forensische zorg in getal 2006-2010, DForZo
− De bezetting is lager dan de gerealiseerde capaciteit. Dit betekent dat niet alle bedden (constant) bezet zijn. − De gerealiseerde capaciteit is meer gestegen dan de bezetting.
6.4 Wachtenden Deze paragraaf geeft het aantal wachtenden (aantal tbs passanten) voor een FPC weer. Voor de overige forensische zorg is het aantal wachtenden niet inzichtelijk. 6.4.1 Wachtenden (aantal tbs-passanten) Tbs passanten zijn justitiabelen van wie de tbs-termijn is aangevangen en die in een penitentiaire inrichtingen wachten op een opname in een FPC. Tabel 6.5. Gemiddeld aantal tbs passanten 2006-2011
Aantal passanten
2006
2007
2008
2009
2010
2011
146
150
120
76
32
22
Bron: Dienst Justitiële Inrichtingen
Door de capaciteitsuitbreiding en afnemend aantal opleggingen tbs met dwangverpleging is het aantal tbs passanten afgenomen.
6.5 Wachttijd Tabel 6.6. Gemiddelde wachttijd tbs passanten (in dagen)
Wachttijd
2006
2007
2008
2009
2010
247
214
261
189
98
Bron: Dienst Justitiële Inrichtingen
16
De cijfers over het jaar 2011 zijn separaat verkregen door de NZa van Dienst Justitiële Inrichtingen
36
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
− Ook de gemiddelde wachttijd is een (druk)indicator voor voldoende tbs-capaciteit en een efficiënte benutting daarvan. Ten opzichte van 2009 is de gemiddelde wachttijd bijna gehalveerd. − Ondanks de afname van de gemiddelde wachttijd is deze nog altijd langer dan 3 maanden.
37
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
38
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
7.
Betaalbaarheid
In dit hoofdstuk ligt de nadruk op de kosten van de forensische zorg. Er wordt gekeken naar volume-, omzet- en prijsontwikkelingen binnen de forensische zorg.
7.1 Omzet De onderstaande tabel geeft de omzetontwikkeling voor de forensische zorg. Tabel 7.1. Realisatie budget overige FZ instellingen 2008-2011 (mln. euro’s) 2008 Overige FZ instellingen
2009 95,0
2010 135
2011 151
177
Bron: DForZo
– –
Alleen het jaar 2008 is definitief afgerekend. De jaren 2010 en 2011 betreffen prognoses. Van de productmarkten FPC’s en zorg aan gedetineerden is de omzet niet bij de NZa bekend.
Tabel 7.2. Realisatie budget overige FZ instellingen 2008-2011 per segment 2008
2009
2010
2011
Intramuraal
71
83
97
113
Extramuraal
25
36
37
57
Aanbesteding
0,1
17
17
38
Totaal
96
135
151
177
Bron: DForZo
Voor meer dan de helft van het budget worden er afspraken gemaakt voor intramurale zorg.
7.2 DBBC afspraken In deze paragraaf zijn de DBBC afspraken weergegeven. Voorzichtigheid met interpretatie van de cijfers is geboden omdat de DBBC systematiek nog in ontwikkeling is. De kapitaallasten zijn ook geen onderdeel van de afspraken.
39
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Tabel 7.3. Afspraken DBBC's (mln. euro’s) 2011 FPC Aanbesteding Forensische Zorg aan Gedetineerden Aanbesteding Jeugd Verslavingszorg
2012 293
259
27
27
6
7
Regulier
148
16
Totaal
474
462
Bron: DForZo
De DBBC afspraken laten een lichte daling zien. Dit kan nog veranderen door herschikkingen. Figuur 7.1. Omzetaandelen per stoornis (2011)
Bron: DForZo
Schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en aan middelen gebonden stoornissen vormen de grootste omzetaandelen.
40
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Figuur 7.2. Afspraken per beveiligingsniveau (mln. euro’s)
Bron: DForZo
Uit hoofdstuk drie bleek dat er weinig aanbieders zijn die afspraken hadden gemaakt op beveiligingsniveau 4.
7.3 Volume DBBC Tabel 7.4. Aantal afgesproken DBBC's 2011
2012
Behandeling
18088
18835
Waarvan verblijf
4338
3830
Bron: DForZo
Ongeveer een kwart van alle DBBC’s zijn verblijf DBBC’s.
41
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
42
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Bijlage 1. Bronnen en methoden
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste gebruikte bronnen. Na een beschrijving van de gebruikte bronnen, volgt bij enkele analyses een extra toelichting op de gebruikte methoden. – DForZo De directie Forensische Zorg (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) beschikt als inkoper over inkoopgegevens, zowel in budgetparameters als DBBC’s, en over de facturatie. Van deze gegevens is in de hoofdstukken structuur, gedrag en betaalbaarheid gebruik gemaakt. Binnen de budgetsystematiek zijn de afspraken op parameterniveau bekend. De gerealiseerde budgetten zijn bij de NZa niet op parameterniveau bekend, alleen op het niveau van intra- en extramuraal. Van de FPC’s zijn geen gerealiseerde budgetten bekend en ook geen bekende inkoopeenheden en inkoopaantallen. De DBBC afspraken betreft de jaren 2011 en 2012. De facturatie van DBBC heeft de NZa niet ontvangen. Hoofdstuk Structuur Aantal aanbieders − Bron: DForZo − Gebruikte data: Budgetafspraken 2008 t/m 2011 en DBBC/ZZPafspraken 2011 en 2012 − Methode: het aantal aanbieders wordt bepaald door het aantal instellingen met budget- en DBBC afspraken. − Opmerkingen: − Drie aanbieders met alleen afspraken over kleed- en zakgeld zijn niet meegeteld; − Aanbieders geteld indien zij een eigen budget hebben. Onder 1 AGB-code kunnen dus meerdere aanbieders vallen. Omvang spelers − Bron: DForZo − Gebruikte data: gerealiseerd budget 2008 t/m 2011 − Methode: Op basis van het gerealiseerd budget is het aantal instellingen bepaald dat in de categorieën ligt. − Opmerkingen: − Van de FPC’s zijn geen gerealiseerde budgetten bekend. Aantal aanbieders en omvang forensische zorg tov curatieve GGZ − Bron: DForZo en Vektis − Gebruikte data: gerealiseerd budget 2008 t/m 2009 en gedeclareerde DBC’s 2008 en 2009 − Methode: de aanbieders die DBC’s hebben gedeclareerd zijn vergeleken met aanbieders die budgetafspraken hebben gemaakt met DForZo. De omvang van de DBC declaraties is vergeleken met het gerealiseerde budget binnen de forensische zorg. Concentratiegraad − Bron: DForZo − Gebruikte data: budgetafspraken 2008 t/m 2011 − Methode: voor de C4 zijn per hofressort de vier instellingen bepaald met de hoogste afspraken. De afspraken van de vier instellingen zijn afgezet tegen de totale afspraken binnen een hofressort. Het
43
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
percentage van de vier grootste instellingen binnen de totale afspraken is weergegeven. − Voor de HHI zijn alle marktaandelen gekwadrateerd. − Opmerkingen: Aantal toe- en uittreders − Bron: DForZo − Gebruikte data: budgetafspraken 2008 t/m 2011 − Methode: een aanbieder die in het voorafgaande jaar geen afspraken had is geteld als toetreder. Een uittreder is een instelling die in het voorgaande jaar wel afspraken had. Financiële positie aanbieders − Bron: DigiMV − Gebruikte data: De volgende posten uit de concern balans worden gebruikt: Passiva totaal (balans totaal), bedrijfsresultaat, eigen vermogen, vlottende activa en kortlopende schulden. − Methode: In het DigiMV wordt per concern aangegeven welke zorgtypen worden geproduceerd. Bij de analyse zijn alle concerns betrokken die in het DigiMV aangeven Forensische Zorg te leveren. De solvabiliteit is gedefinieerd als het eigen vermogen gedeeld door het balanstotaal. De rentabiliteit is gedefinieerd als het bedrijfsresultaat voor belastingen gedeeld door het balanstotaal. De liquiditeit is gedefinieerd als het totaal vlottende activa gedeeld door de kortlopende schulden. − Opmerkingen: − Om zicht te krijgen op de financiële positie van de wat grotere zorgaanbieders is de populatie op basis van een balanstotaal van 5 miljoen euro in groot en klein gesplitst. Voor grote zorgaanbieders is vervolgens de combinatie van rentabiliteit en solvabiliteit grafisch weergegeven. Hoofdstuk Kwaliteit − Bron: DigiMv − Gebruikte data: Selectie van alle instellingen die in tabel A.1.5 van het DigiMv positief hebben geantwoord op forensische zorg zonder verblijf of forensische zorg met verblijf. − Methode: In tabel C.8 van de geselecteerde data in DigiMv de velden 'certificaat, label of accreditatie aanwezig' en 'naam' geselecteerd. − Opmerkingen: − Bij concerns die eenzelfde certificaat of keurmerk voor meerdere organisatieonderdelen hebben opgegeven, is als één certificaat of keurmerk meegeteld. Hoofdstuk Toegankelijkheid Aantal bedden − Bron: DForZo − Gebruikte data: budgetafspraken 2008 t/m 2011 − Methode: de budgetparameters waarin afspraken staan over het aantal bedden is opgeteld Hoofdstuk Betaalbaarheid Realisatie budget 2008-2011 − Bron: DForZo − Gebruikte data: gerealiseerde budgetafspraken 2008 t/m 2011 en budgetafspraken 2010 & 2011 voor FPC’s. − Opmerkingen: − Aanbieders geteld indien zij een eigen budget hebben. Onder 1 AGB-code kunnen dus meerdere aanbieders vallen.
44
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
− TBS-instellingen hebben geen bekende gerealiseerde budgetten en ook geen bekende inkoopeenheden en inkoopaantallen. − Bij de DBBC afspraken is geen onderscheid te maken tussen TBScontracten en TBS-tender-contracten op basis van de informatie die ons ter beschikking staat. DBBC afspraken − Bron: DForZo − Gebruikte data: DBBC afspraken 2011 en 2012
45
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
46
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Bijlage 2. Strafrechtelijke titels
Forensische zorg kan worden verleend op basis van de volgende strafrechtelijke titels
1
strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo 39 Sr)
2
tbs met dwangverpleging (art. 37a jo 37b Sr)
3
tijdelijke plaatsing psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt)
4
overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt)
5
tbs met proefverlof (art. 51 Bvt)
6
plaatsing vanwege pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv)
7
voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr)
8
tbs met voorwaarden (art. 38a Sr)
9
voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr)
10
sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv)
11
schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv)
12
overbrenging vanuit Gevangeniswezen naar psychiatrisch ziekenhuis (art. 15 Pbw)
13
overbrenging vanuit Gevangeniswezen voor hulpverlening (art. 43 Pbw)
14
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met voorwaarden (art.38p Sr)
15
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (art. 38m Sr jo art. 44 b t/m 44 q Pm)
16
penitentiair programma met zorg (art. 5 Pm)
17
interne overplaatsing naar penitentiair psychiatrisch centrum in het gevangeniswezen (art. 15 Pbw)
18
poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen (art. 42 P)
19
voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr)
20
voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv)
21
strafbeschikking met aanwijzingen als bedoeld in artikel 257, lid 3, Sv
22
voorgenomen indicatiestelling 17
17 (www.dji.nl) De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een bekostigingsgrondslag op basis waarvan de 3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg, wanneer er nog niet sprake is van een van de strafrechtelijke titels.
47
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
48
Marktscan Forensische zorg met strafrechtelijke titel
Bijlage 3. Afkortingen
Afkortingenlijst AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten DBBC = Diagnose, behandeling en beveiliging combinatie DForZo = Directie Forensische Zorg van de Dienst Justitiële Inrichtingen DJI = Dienst Justitiële Inrichtingen, agentschap van het Ministerie van Veiligheid en Justitie FPA = Forensische Psychiatrische Afdeling FPC = Forensisch Psychiatrisch Centrum (voorheen TBS kliniek) FPK = Forensische Psychiatrische Kliniek GGZ = Geestelijke Gezondheidszorg GHZ = Gehandicaptenzorg GW = Gevangeniswezen NIFP = Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie PMO = Psycho-medische overleggen PI = Penitentiaire inrichting PPC = Penitentiair Psychiatrische Centrum RIBW = Regionale Instelling voor Beschermd Wonen SGLVG = Sterk gedragsgestoord Licht verstandelijk gehandicapt ZZP = Zorgzwaartepakketten
49
Ministerie V&J De heer Mr. F. Teeven, demissionair staatssecretaris Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht 0900 7707070 030 296 82 96 E
[email protected] I www.nza.nl T F
Behandeld door
Telefoonnummer
E-mailadres
Kenmerk
Onderwerp
Datum
Beleidsbrief Marktscan forensische zorg
13 juni 2012
Geachte meneer de staatssecretaris, Voor u ligt de eerste marktscan forensische zorg met strafrechtelijke titel. In deze marktscan geeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een beschrijving van de forensische zorgmarkt, de marktstructuur en het marktgedrag. Ook wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen met betrekking tot de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid. Deze marktscan is te zien als een nulmeting. In latere jaren kan de ontwikkeling van deze markt gevolgd worden, gerelateerd aan deze eerste metingen. Bovendien is doorontwikkeling van de marktscan essentieel om in de komende jaren uit de marktscan conclusies te trekken voor het beleid en toezicht van de NZa. Bijvoorbeeld van belang is het verbeteren van de datavoorziening. De gegevens waar de NZa nu haar rapportage op heeft gebaseerd zijn globaal van aard. In de nabije toekomst wordt actie ondernomen om de metingen specifieker te maken. Dat kan ook, bijvoorbeeld door het beschikbaar komen van DBBC-data. Toegankelijkheid Zorgcapaciteit Het aanbod van forensische zorg is zeer divers. Het gaat in de forensische zorg om tweedelijnszorg geestelijke gezondheidszorg gericht op bijvoorbeeld gedragsstoornissen, psychiatrische problematiek of verslavingen. Het zorgaanbod bestaat uit behandeling met of zonder verblijf (DBBC’s), ambulante begeleiding (extramurale parameters), verblijf met begeleiding (ZZP’s) en zorg aan verstandelijk beperkten. Dit zorgaanbod sluit aan bij de diversiteit in cliënten en daarmee de diversiteit in (zorg)vraag.
Duidelijk is dat de capaciteit sterk toegenomen is. Zo is tussen 2006 en 2010 de TBS-capaciteit uitgebreid met ongeveer 26%. Deze uitbreiding van de capaciteit heeft vooral plaatsgevonden bij de bestaande Forensisch Psychiatrische Centra (FPC’s). Ook voor de overige forensische zorg is het aantal plaatsen sterk toegenomen. Namelijk met ruim 50% in de periode 2008 tot en met 2011. Niet alleen het aantal plaatsen, maar ook het aantal aanbieders dat forensische zorg levert is gegroeid. Dit is te herleiden uit de toename van het aantal aanbieders dat productieafspraken maakt. De toegetreden aanbieders maken vooral afspraken over begeleiding met verblijf (ZZP’s), extramurale parameters en behandelDBBC’s. Gezien de sterke toename van het aantal aanbieders lijken de toetredingsdrempels in deelmarkten voor begeleiding en behandeling zonder verblijf laag. Op de deelmarkt van behandeling met verblijf (beveiliging) heeft veel minder toetreding plaatsgevonden. In de marktscan zijn cijfers opgenomen over de concentratiegraad 1 . De concentratiegraad geeft een indicatie van de mogelijke concurrentie tussen aanbieders. De forensische zorgmarkt is sterk geconcentreerd, met name in Zuid-Holland. Justitiabelen worden geplaatst binnen de regio waar ze wonen, waardoor de inkoper in sommige regio’s afhankelijk is van een beperkt aantal aanbieders. Deze afhankelijkheid kan in theorie een negatief effect hebben op de prijs of kwaliteit, maar een dergelijke omstandigheid is op korte termijn niet waarschijnlijk. Zo zijn door uitbreiding van het aantal plaatsen en het aantal aanbieders de mogelijkheden tot gedifferentieerde inkoop en passende/tijdige plaatsing toegenomen, terwijl de prijsrisico’s van een geconcentreerde markt worden afgedekt door de gereguleerde tarieven. Wel zal de concentratiegraad verder gevolgd worden door de NZa, aangezien deze van belang is voor een markt met een inkoopsysteem. Immers, zowel de concurrentie tussen aanbieders onderling als de plaatsingsmogelijkheden voor patiënten worden beïnvloed door de concentratie van de markt. Patiënten De vraag naar forensische zorg wordt bepaald door het aantal strafopleggingen en het type strafrechtelijke titel. Momenteel zijn alleen precieze cijfers bekend van de deelmarkt tbs met dwangverpleging. Op deze deelmarkt is in de periode tussen 2006 en 2010 het aantal opleggingen bijna gehalveerd. Ook zijn de wachttijden tot daadwerkelijke opname in een FPC na een veroordeling teruggelopen. De kennis over de actuele vraag naar plaatsen in de overige deelmarkten is niet voldoende om daar beleidsmatige uitspraken over te kunnen doen. Uit de toename van het plaatsen kan wel worden geconcludeerd dat het aantal patiënten in de overige forensische zorg groeit. Gezien de teruglopende TBS-opleggingen en de groeiende hoeveelheid plaatsen overige forensische zorg kan men constateren dat een verschuiving plaatsvindt binnen deze markt. 1 Dat wil zeggen: de concentratie van aanbieders in een bepaald gebied. Hoe minder aanbieders er zijn, hoe hoger de concentratie is en hoe minder concurrentie er (mogelijk) is.
Kenmerk
Pagina
2 van 6
Kenmerk
Door een sterke uitbreiding van de capaciteit en een terugloop van het aantal TBS-opleggingen is de ondercapaciteit binnen de forensische zorg Pagina teruggedrongen. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de sterk teruggelopen 3 van 6 wachtlijsten voor TBS. Tegelijkertijd constateert de NZa een verschuiving in de markt voor forensische zorg. Aangezien de forensische zorg een breed spectrum aan hulpvragen behandelt en veel verschillende types aanbieders kent, kan een verschuiving leiden tot overschotten of tekorten aan capaciteit op specifieke deelmarkten. De NZa volgt deze ontwikkelingen nauwlettend en zal waar mogelijk de marktscan verder doorontwikkelen, zodat meer zicht ontstaat op substitutie van zorg binnen het forensische veld en daarmee de toegankelijkheid tot specifieke zorg. In de volgende marktscan verwacht de NZa preciezere cijfers te kunnen geven over onder andere de hoeveelheid opleggingen van strafrechtelijke titels, de types strafrechtelijke titels en de bezetting van plaatsen in de forensische zorg, waarmee ook een duidelijker beeld is te geven van verschuivingen in zorgvraag over deelmarkten heen. Betaalbaarheid Prijsontwikkeling Wat betreft de kosten van forensische zorg zijn op dit moment vooral data beschikbaar over de kosten van het gehele stelsel. Door het ontbreken van gegevens op meer detailniveau is het nog lastig te bepalen hoe de betaalbaarheid van de forensische zorg is. Wel is duidelijk dat in de afgelopen jaren het aantal behandelde patiënten is toegenomen en dat daarvoor de begroting ook is uitgebreid. Hoe de uitbreiding van het aantal patiënten zich verhoudt tot de uitgaven is echter niet precies duidelijk. Wel komt op korte termijn meer informatie beschikbaar over de betaalbaarheid, bijvoorbeeld door een toenemende hoeveelheid DBBC-data. Deze kunnen in een volgende marktscan gebruikt worden om de betaalbaarheid van het stelsel nauwkeuriger te monitoren. De voorgenomen overgang naar DBBC-bekostiging brengt gedurende de transitie enige onzekerheid over de uitgaven aan forensische zorg. De NZa zal daarom scherp letten op de betaalbaarheid gedurende de transitie. Een analyse om de betaalbaarheid van zorg op prijs te kunnen gaan monitoren op prijs is het onderzoeken van de gemiddelde uitgaven per patiënt. Ook van belang is om de afgesproken DBBC-tarieven te gaan volgen. Met deze gegevens ontstaat inzicht in de uitgavenontwikkeling voor forensische zorg, los van de volumeontwikkeling. Er is overigens op dit moment geen reden om aan te nemen dat de prijs van forensische zorg op korte termijn sterk gaat stijgen. Zo kent het nieuwe bekostigingssysteem een sterke efficiëntieprikkel, zijn de tarieven in het nieuwe stelsel gemaximeerd en ontbreekt het de zorginkoper aan middelen om de uitgaven op korte termijn structureel te verhogen. Verder worden verschillen tussen het oude en het nieuwe bekostigingssysteem gedempt door transitiemaatregelen.
Volumeontwikkeling Naast de prijs is ook de hoeveelheid zorg een factor die de uitgaven bepaalt. Die kwantiteit kan op twee manieren toenemen en de betaalbaarheid van het stelsel negatief beïnvloeden: 1. Instellingen kunnen meer zorg verlenen per patiënt 2. Instellingen kunnen meer patiënten behandelen Een explosie van de kosten door het gaan behandelen van meer patiënten ligt echter op dit moment niet voor de hand: 1. In de forensische zorg is er nauwelijks een latente zorgvraag. Dat wil zeggen: er zal niet vanuit de consument een extra vraag ontstaan naar behandeling in de forensische zorg. 2. De aantallen patiënten zijn zeer beperkt beïnvloedbaar door de instellingen of de zorginkoper. Dit komt door de onafhankelijke indicatiestellingen en de afhankelijkheid van de strafopleggingen door de rechterlijke macht. Bovendien lijkt de capaciteitsuitbreiding die de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan een sterke verhoging van de budgetten, inmiddels voltooid. In hoeverre er meer zorg per patiënt geleverd gaat worden, is ook van belang voor de totale uitgaven. Hierin is op dit moment minder inzicht. In de nabije toekomst is het daarom van belang om de afgesproken en gerealiseerde DBBC’s te monitoren op de gemiddelde behandelduur en verblijfduur. Deze informatie zal op korte termijn beschikbaar gaan komen. Wel moet aangetekend worden dat het onlogisch is dat klinieken de behandel- of verblijftijd op korte termijn substantieel gaan verhogen. Hieruit concluderend kan worden gezegd dat er geen grote stijging van het totale volume aan forensische zorg te verwachten is. Verwachtingen met betrekking tot de betaalbaarheid Al met al verwacht de NZa geen forse bedreiging voor de betaalbaarheid van de forensische zorg op korte termijn. De verwachte volumeontwikkeling is beperkt, terwijl de prijsontwikkeling wordt geremd door gereguleerde tarieven, efficiëntieprikkels in het nieuwe bekostigingssysteem en de beperkingen aan het budget van de zorginkoper. De NZa zal wel de ontwikkelingen met betrekking tot de betaalbaarheid nauwlettend blijven volgen. Extra aandacht is op zijn plaats voor het effect van de overstap naar DBBC-bekostiging. Bijvoorbeeld door het vergelijken van de DBBC-omzet en de oude bekostiging. Kwaliteit De NZa meet niet rechtstreeks de kwaliteit van zorg. Wel zijn via een aantal indicatoren signalen verzameld over de kwaliteit. Namelijk: corrigerende maatregelen vanuit de IGZ, rapporten van ISt, prestatieindicatoren en het aantal behaalde kwaliteitskeurmerken.
Kenmerk
Pagina
4 van 6
Uit de marktscan blijkt dat de kwaliteitsverantwoording door Kenmerk zorgaanbieders sterk is toegenomen en dat er het oordeel van toezichtorganen over de kwaliteit van aanbieders positief is(Ist) en dat er Pagina geen corrigerende maatregelen zijn opgelegd aan aanbieders. Daarnaast 5 van 6 kan uit het aantal kwaliteitskeurmerken en certificaten worden geconcludeerd dat aanbieders bezig zijn met de professionalisering van bedrijfsprocessen. Dit is van belang voor de transparantie van kwaliteit en daarmee bevorderlijk voor scherpe zorginkoop. Ten algemene kan gezegd worden dat uit de beschikbare informatie een positief beeld van de kwaliteit naar voren komt. Op een aantal punten kan de kwaliteit van zorg volgens de NZa inzichtelijker gemaakt worden: − Informatie over de kwaliteit van beveiliging, zoals het publiceren van het aantal onttrekkingen door alle aanbieders. − Alleen van de instellingen met een jaardocument maatschappelijke verantwoording (JMV) is inzichtelijk of er een keurmerk of kwaliteitscertificaat aanwezig is. − Alhoewel het aantal instellingen dat prestatie-indicatoren heeft aangeleverd is toegenomen, is in verhouding tot het totaal aantal zorgaanbieders het aantal laag. De NZa adviseert dat bovenstaande punten in de onderhandelingen tussen de inkoper en aanbieders in toenemende mate een plek krijgen. Financiële positie zorgaanbieders Aanbieders van forensische zorg gaan in de nabije toekomst meer risico lopen over hun zorgproductie. Oorzaken hiervan zijn de verwachte invoering van NHC-bekostiging en het overschakelen op DBBCbekostiging. De indicatoren van de financiële positie van instellingen zijn dan ook relevant om de effecten te volgen van deze beleidswijziging. In de marktscan is een nulmeting gemaakt van de financiële positie van zorgaanbieders. Deze kan in latere jaren gebruikt worden om de effecten van de invoering van DBBC-bekostiging te monitoren. Wel moet opgemerkt worden dat voor het merendeel van de instellingen die forensische zorg leveren het aandeel van de forensische zorg in hun totale omzet klein is. Gemiddeld slechts 6% van de totale omzet geleverd door reguliere GGZ-instellingen was in 2009 afkomstig van de strafrechtelijke forensische zorg. Voor de meeste instellingen is het financiële risico dat zij lopen op de forensische zorg daarom klein.
Tot slot Kenmerk Wij hopen met deze eerste marktscan een basis te hebben gelegd voor de verdere monitoring van de markt voor forensische zorg. Komend jaar Pagina zal de NZa opnieuw een monitor uitbrengen, welke naar verwachting een 6 van 6 preciezer beeld kan laten zien van de markt voor forensische zorg. Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit
mr. drs. T.W. Langejan voorzitter Raad van Bestuur
Kopie aan:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Mevrouw drs. E.I. Schippers, minister Postbus 20350 2500 EJ ‘S-GRAVENHAGE