Mark Elchardus, Jessy Siongers
Vreemden Naar een cultuursociologische benadering van etnocentrisme Bijlagen
18-79 18-79
ISPO 03
18-88
ISPO 99
Face to face
18-79
en - attitudes
politieke gedragingen
Verkiezingsonderzoek:
1965
ISPO 95
ISPO 91
Bruxelles: Institut de Sociologie de l’
Budget Study from
project international budget-temps.
Study
ISPO/PIOP
(2099
2225 (1213)
(Vlaanderen)
(2179)
(Vlaanderen) België
4239
België
)
3668
(Vlaanderen)
4509
België
(Vlaanderen)
België
onderzoek/9/index.php
http://soc.kuleuven.be/ceso/
ULB.
Javeau, C. (1970). Les vingt-quatre
Multinational Time
2077
heures du Belge: L’enquête Belge du
België
Time Budget
19-65
The
, maakt deel uit van
Tijdsbudget
1966
Referentie of meer info
Multinational
N
Tijdsbudgetonderzoek
Regio
Belgisch
Instelling
Use Survey
Leeftijd resp.
Belgian Time
Type
Omschrijving
Databank
Bijlage 1. Overzicht databanken
Bijlagen 3
Studiedienst
TOR
TOR 98
Middenveldsurvey
Face to face
19-75
TOR
Vlaanderen
1341
Sociologie, Vrije Universiteit Brussel
Onderzoeksgroep TOR, Vakgroep
responsanalyse. Brussel:
survey TOR98: veldwerk en
M. (1998). Technisch verslag bij de
Smits, W., Elchardus, M., & Hooghe,
Sociologie, Vrije Universiteit Brussel
Onderzoeksgroep TOR, Vakgroep
in het secundair onderwijs. Brussel:
doeltreffendheid van waardevorming
Een empirisch onderzoek naar de
invloed op de waarden van jongeren?
Elchardus, M., Kavadias, D. & Siongers, J. (1998) Hebben scholen een
4722
1554
enquêtes
Vlaanderen
Vlaanderen
schriftelijke
gem. 18
WOP96-97
1477
scholen bij 6e jaars
16-85
SCV 04
Vlaanderen
1345 1446
Enquetes/Pages/Enquetes.aspx
http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/
Referentie of meer info
Klassikale
16-85
SCV 02
Vlaanderen
1378
1491
1500
1577
N
Waardeonderzoek in
16-85
SCV 01
Vlaanderen
Vlaanderen
16-75 16-85
SCV 99
15-76
SCV 00
Vlaanderen
16-75
SCV 97
Vlaanderen
Vlaanderen
Regio
SCV 98
Vlaanderen’
Regering
16-75
Instelling
Verschuivingen in
Face to face
Leeftijd resp. Vlaamse
Survey ‘Sociaal
SCV 96
Type
Culturele
Omschrijving
Databank
4 Bijlagen
Belgisch
TBO-NIS 99
enquêtes
Onderzoek naar
leerlingenparticipatie
in scholen bij 4e en 6e
LLP 2000
DS 2001
LLP 2002
schriftelijke
tijdsbudgetonderzoek
2005
enquêtes
in scholen bij 2e en 4e
Draagvlak Solidariteit
Postenquête
schriftelijke
leerlingenparticipatie
jaars
Klassikale
Onderzoek naar
jaars
Klassikale
Belgisch
Tijdsbudget
Tijdsbudget
Type
TBO-NIS
Tijdsbudgetonderzoek
Omschrijving
Databank
Leeftijd
18-75
14-16
Gem.
-18
Gem.16
12-99
12-99
resp.
TOR
TOR
TOR
NIS
NIS
Instelling
Vlaanderen
Vlaanderen
ouderenquête)
(waarvan ook
Vlaanderen
(Vlaanderen)
België
(Vlaanderen)
België
Regio
3616
(6974)
13729
(3177)
6400
(4018)
8382
N
Sociologie, Vrije Universiteit Brussel
Onderzoeksgroep TOR, Vakgroep
verloop van de dataverzameling.
Technisch verslag van opzet en
TOR/DS2001. Deelrapport 1:
Draagvlak van de solidariteit
Elchardus, M. & Tresignie, C. (2002).
Universiteit Brussel
TOR, Vakgroep Sociologie, Vrije
verslag. Brussel: Onderzoeksgroep
participatie op school. Technisch
betekenis en het belang van
Een kwalitatief onderzoek naar de
Leerlingenparticipatie nader bekeken.
De Groof, S. & Siongers, J. (2003).
Universiteit Brussel
TOR, Vakgroep Sociologie, Vrije
en praktijk. Brussel: Onderzoeksgroep
het secundair onderwijs tussen theorie
F. (2001). Leerlingenparticipatie in
De Groof, S., Elchardus, M.,& Stevens,
http://www.time-use.be
http://www.time-use.be
Referentie of meer info
Bijlagen 5
schriftelijke enquêtes
eerstejaars-studenten
humane
2001
Vlaanderen, VUB
studenten
692
609
N
Studenten Menswetenschappen aan de
W. & Spruyt, B. (2008), 20 jaar
Elchardus, M., Debusscher, M., Smits,
Referentie of meer info
VUB
participatie jongeren
Maatschappelijke
Face to face
enquêtes
humane
wetenschappen aan de
schriftelijke
eerstejaars-studenten
2007
Klassikale
Enquête bij
14-18
h.
kan/bac
1e
TOR
Vlaanderen
VUB
studenten
Vlaanderen,
1769
Universiteit Brussel.
TOR, Vakgroep Sociologie, Vrije
jongeren’. Brussel: Onderzoeksgroep
‘Maatschappelijke participatie van
Programma Beleidsgericht Onderzoek
ruimte. Eindverslag van het
de vrijetijds-, sociale en culturele
participatie van jongeren. Bewegen in
Smits, W. (2004). Maatschappelijke
Universiteit Brussel.
TOR, Vakgroep Sociologie, Vrije
Evoluties. Brussel: Onderzoeksgroep
TOR
TOR
Regio
VUB. Deelrapport I, Algemene
h.
kan/bac
1e
Instelling
VUB
Studentenpoll
MPJ 2002
Leeftijd resp.
wetenschappen aan de
Klassikale
Enquête bij
Studentenpoll
Type
Omschrijving
Databank
6 Bijlagen
Brussel: Onderzoeksgroep TOR,
volwassenen
schriftelijke enquêtes
vakoverschrijdende
eindtermen in het
secundair onderwijs
Klassikale
Onderzoek naar
VOET 2008
Postenquête
Welzijnsonderzoek
Welzijn 2006
Postenquête
Jeugdmonitor
JOP 2005
12-18
Gem.
19-81
18-25
TOR
5955
(2479)
(Vlaanderen)
Vlaanderen
4487
België
Sociologie, Vrije Universiteit Brussel.
Onderzoeksgroep TOR, Vakgroep
in het secundair onderwijs. Brussel:
van de vakoverschrijdende eindtermen
naar de relevantie en de haalbaarheid
secundair onderwijs. Een onderzoek
Vakoverschrijdende eindtermen in het
Duquet, F & L. Roggemans (2008).
Elchardus, M., Op De Beeck, S.,
Sociologie, Vrije Universiteit Brussel.
Onderzoeksgroep TOR, Vakgroep
schaalgegevens. Brussel:
responsanalyse, vragenlijst en
Technisch verslag, veldwerk,
welzijn van de Belgische bevolking.
Smits, W. & De Groof, S. (2006). Het
Brussel.
TOR
K.U.Leuven, UGent, Vrije Universiteit
(JOP)
JOP (2007). Technisch verslag JOP-
Brussel. monitor 1. Onuitgegeven verslag,
2503
-platform
Vlaanderen
onderzoekers
Jeugd-
Vakgroep Sociologie, Vrije Universiteit
Smits, W. & De Groof, S. (2004).
Referentie of meer info
jongvolwassenen. Technisch verslag.
3251
N
participatie bij
Vlaanderen
Regio Onbehagen en participatie bij
Instelling TOR
onbehagen en
Leeftijd 19-36
2004
Type
Onbehagen
Postenquête
Omschrijving
Onderzoek naar
Databank
Bijlagen 7
8 Bijlagen
Bijlage 2. Technische gegevens etnocentrismeschalen In deze bijlage vindt u een beschrijving van de etnocentrismeschalen die werden gehanteerd in de verschillende hoofdstukken (indien niet toegelicht in de tekst van het hoofdstuk). Het percentage respondenten dat akkoord gaat met de onderliggende items is terug te vinden in tabellen 2.1 en 2.2 van hoofdstuk 2.
Hoofdstuk 4. Kwetsbaarheid, etnocenctrisme TABEL B2.1
anomie,
autoritarisme
LADINGEN
EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL VOOR DATABANK WELZIJN 2006
Ladingen Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen. De migranten dragen bij tot de welvaart van ons land. Migranten komen hier profiteren van onze sociale zekerheid. Ik ben racist. De aanwezigheid van verschillende culturen verrijkt onze samenleving. Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
0,83 -0,72 0,78 0,67 -0,77 2,82 56,31% 0,81
Hoofdstuk 5. Waarom komt etnocentrisme met de jaren? TABEL B2.2
en
LADINGEN EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL Ladingen
Migranten zijn niet te vertrouwen Migranten profiteren van de sociale zekerheid De aanwezigheid van verschillende culturen verrijkt onze samenleving Immigranten/moslims zijn een bedreiging voor onze cultuur en gebruiken Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa Bron: Samengestelde databank
0,77 0,79 0,70 0,59 2,05 51,30% 0,68
Bijlagen 9
Hoofdstuk 6. Het van geen vreemden hebben TABEL B2.3
LADINGEN EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL VOOR LLP2000
België had eigenlijk nooit vreemdelingen mogen binnenlaten Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen Vreemdelingen nemen ons werk af Migranten komen hier profiteren van de uitkeringen In sommige buurten doet de overheid te veel voor migranten en te weinig voor de Belgen Mensen uit verschillende culturen hebben best zo weinig mogelijk contact met elkaar Ik ben een racist Ik ben een antiracist We moeten er op toezien dat wij ons ras zuiver houden Migranten moeten onder elkaar huwen Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
Hoofdstuk 7. Draagt verdraagzaamheid? TABEL B2.4
LADINGEN
hoger
Jongeren
Ouders
Ladingen 0,86
Ladingen 0,84
0,86 0,81 0,84 0,77
0,84 0,80 0,83 0,76
0,74
0,75
0,81 0,70 0,78 0,73 6,29 62,94% 0,93
0,66 0,54 0,77 0,73 5,72 57,16% 0,91
onderwijs
bij
tot
EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL VOOR
DATABANK STUDENTENPOLL 2001
Ladingen Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen De migranten dragen bij tot de welvaart van ons land De gastarbeiders komen hier profiteren van onze sociale zekerheid De aanwezigheid van verschillende culturen verrijkt onze samenleving Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’ s alfa Bron: Studentenpoll 2001
0,84 -0,65 0,75 -0,66 2,58 64,56% 0,82
10 Bijlagen
Hoofdstuk 8. Selectie-effecten en socialisatie-effecten TABEL B2.5
LADINGEN
EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL VOOR
DATABANK JOP 2005
Ladingen België kan beter geen asielzoekers toelaten Ik vind dat we veel kunnen bijleren van mensen uit andere culturen Vreemdelingen nemen ons werk af Als we een leefbare samenleving willen opbouwen, moeten verschillende culturen elkaar respecteren Migranten komen hier profiteren van de uitkeringen In sommige buurten doet de overheid te veel voor de migranten en te weinig voor de Belgen die er wonen Er is in ons land te weinig begrip voor mensen met een andere cultuur Migranten moeten onder elkaar huwen De aanwezigheid van verschillende culturen verrijkt onze samenleving Ik ben een racist Vreemdelingen dragen bij tot de welvaart van ons land Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’ s alfa
0,75 -0,77 0,73 -0,65 0,78 0,72 -0,63 0,59 -0,74 0,70 -0,68 5,97 54,27% 0,92
Bijlagen 11
TABEL B2.6
LADINGEN
EN BETROUWBAARHEID VAN ETNOCENTRISMESCHAAL
VOOR DATABANK ONBEHAGEN 2004 (19 TOT 36-JARIGEN)
Ladingen Asielzoekers zijn over het algemeen niet te vertrouwen Ik vind dat we veel kunnen bijleren van mensen uit andere culturen Het is belangrijk dat jongeren in contact komen met verschillende culturen Vreemdelingen nemen ons werk af Migranten komen hier profiteren van de uitkeringen Mensen uit verschillende culturen hebben best zo weinig mogelijk contact met elkaar Ik ben een racist We moeten er op toezien dat wij ons ras zuiver houden en vermenging met andere volkeren tegengaan Migranten moeten onder elkaar huwen Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
TABEL B2.7
LADINGEN
0,74 -0,71 -0,72 0,68 0,70 0,70 0,71 0,76 0,73 5,10 56,65% 0,91
EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL VOOR
DATABANK WELZIJN 2006 (ALLEEN VLAANDEREN EN - 40-JARIGEN)
Ladingen Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen De migranten dragen bij tot de welvaart van ons land Migranten komen hier profiteren van onze sociale zekerheid Ik ben racist De aanwezigheid van verschillende culturen verrijkt onze samenleving Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
0,81 -0,61 0,73 0,62 -0,67 2,89 57,85% 0,82
12 Bijlagen
Hoofdstuk 9. Leraren als rolmodellen voor tolerantie? TABEL B2.8
LADINGEN EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL BIJ LEERLINGEN VOOR DATABANK WOP96-97
Ladingen Migranten komen hier profiteren van de uitkeringen. Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen. Gastarbeiders nemen werk af. We moeten er op toezien dat wij ons ras zuiver houden en vermenging met andere volkeren tegengaan. België had eigenlijk nooit gastarbeiders mogen binnenlaten. In sommige buurten doet de overheid te veel voor de migranten en te weinig voor de Belgen die er wonen. Mensen uit verschillende culturen hebben best zo weinig mogelijk contact met elkaar. Gastarbeiders moeten onder elkaar huwen. Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
TABEL B2.9
0,84 0,83 0,82 0,79 0,78 0,76 0,72 0,72 4,92 61,44% 0,91
LADINGEN EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL BIJ LEERKRACHTEN VOOR DATABANK WOP96-97
Ladingen Migranten komen hier profiteren van de uitkeringen. Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen. Gastarbeiders nemen werk af. We moeten er op toezien dat wij ons ras zuiver houden en vermenging met andere volkeren tegengaan. België had eigenlijk nooit gastarbeiders mogen binnenlaten. In sommige buurten doet de overheid te veel voor de migranten en te weinig voor de Belgen die er wonen. Mensen uit verschillende culturen hebben best zo weinig mogelijk contact met elkaar. Gastarbeiders moeten onder elkaar huwen. Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
0,84 0,80 0,77 0,72 0,74 0,70 0,70 0,68 4,45 55,60% 0,88
Bijlagen 13
Hoofdstuk 10. Burgerschapsvorming en etnocentrisme TABEL B2.10
LADINGEN EN BETROUWBAARHEID ETNOCENTRISMESCHAAL VOOR DATABANK VOET 2008 (LEERLINGEN 3DE GRAAD)
Ladingen Het is belangrijk dat jongeren in contact komen met verschillende culturen Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen Ik vind dat we veel kunnen bijleren van mensen uit andere culturen De aanwezigheid van verschillende culturen is een verrijking voor onze samenleving De migranten komen hier profiteren van onze sociale zekerheid Mensen uit verschillende culturen hebben best zo weinig mogelijk contact met elkaar Mensen met een andere godsdienst zijn een bedreiging voor onze cultuur Vrienden met een andere huidskleur hebben, is geen probleem voor mij De migranten dragen bij tot de welvaart van ons land Ik vind dat alle illegale vluchtelingen uit het land gezet moeten worden Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
-0,81 0,80 -0,78 -0,76 0,76 0,75 0,69 -0,68 -0,66 0,66 5,40 53,86% 0,90
Hoofdstuk 11. Dragen open scholen bij tot open leerlingen? Zie tabel B2.3 (schalen hoofdstuk 6)
14 Bijlagen
Hoofdstuk 12. Geleerd door ervaring TABEL B2.11
LADINGEN EN BETROUWBAARHEID VAN DE SCHAAL VOOR ETNOCENTRISME (TOR- SAMENGESTELDE LEERLINGENDATABANK)
Items België had eigenlijk nooit vreemdelingen mogen binnenlaten Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen Vreemdelingen nemen ons werk af Migranten komen hier profiteren van de uitkeringen In sommige buurten doet de overheid te veel voor migranten en te weinig voor de Belgen Mensen uit verschillende culturen hebben best zo weinig mogelijk contact met elkaar Ik ben een racist Ik ben een antiracist We moeten er op toezien dat wij ons ras zuiver houden Migranten moeten onder elkaar huwen Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alfa
Ladingen 0,84 0,85 0,78 0,83 0,75 0,74 0,81 -0,70 0,79 0,75 6,21 62,06% 0,85
Hoofdstuk 14. Etnocentrisme, smaak en symbolische grenzen Zie tabel B2.3 (schalen hoofdstuk 6)
Bijlagen 15
Bijlage 3. Bijlagen bij specifieke hoofdstukken Hoofdstuk 4. Kwetsbaarheid, etnocenctrisme TABEL B3.1
anomie,
autoritarisme
en
SCHAALGEGEVENS INDICATOREN N items
α
Min
Max
Gemid
Std afw
5 8
0,81 0,87
0 0
100 100
45,68 53,65
18,64 20,33
7
0,87
0
100
38,47
19,88
6
0,86
0
100
68,66
17,90
4 4
0,92 0,75
0 0
100 100
39,01 49,01
21,48 20,02
Etnocentrisme (somschaal 0-100) Onveiligheidsgevoelens (somschaal 0-100) Relatieve deprivatie (somschaal 0-100) Wantrouwen tegenover uitkeringstrekkenden (somschaal 0-100) Anomie (somschaal 0-100) Autoritarisme (somschaal 0-100) Bron: TOR2006 (Vlamingen tussen 19-81 jaar)
TABEL B3.2
BESCHRIJVING OPGENOMEN SCHALEN EN VARIABELEN
Geslacht (0=man; 1=vrouw) Opleiding (0=t.e.m. lager secundair onderwijs; 1=vanaf hoger secundair onderwijs) Leeftijd (0=19-64 jaar; 1=65-81 jaar) Economische zekerheid (factorscoreschaal o.b.v. SES, financiële situatie en economisch toekomstbeeld) Sociale kwetsbaarheid (factorscoreschaal o.b.v. frequentie en steun sociale contacten, en ervaren eenzaamheid) Slechte gezondheid (o.b.v. gezondheidstoestand, (vrees voor en ervaren) ziekte, beperkingen) (somschaal 0100) Elitaire mediavoorkeur o.b.v. (minst) favoriete tvzender, favoriet tijdschrift en vaakst gelezen krant) (princalsschaal) Bron: TOR2006 (Vlamingen tussen 19-81 jaar)
Min
Max
Gemid
Std afw
0 0
1 1
0,51 0,52
0,50 0,50
0 -3,46
1 2,70
0,21 0
0,41 1
-2,17
3,97
0
1
0
100
24,58
19,47
-3,07
4,37
-0,15
1,35
16 Bijlagen
Hoofdstuk 6. Het van geen vreemden hebben De Socio-economische status (SES) van de ouder wordt in kaart gebracht aan de hand van een princals-variabele, welke gebaseerd is op drie karakteristieken: het arbeidsstatuut (7 categorieën), de jobfunctie (6 categorieën) en de werkloosheidservaringen (4 categorieën) van de respondent. TABEL B3.3
COMPONENTLADINGEN VOOR DE PRINCALS SES
Variabele Arbeidsstatuut Jobfunctie Werkloosheidservaringen Eigenwaarde
Ladingen 0,80 -0,61 0,76 0,53
De ‘total fit’ geeft de kwaliteit van de oplossing weer. Deze fitmaat, met een minimum van 0 en een maximum van 1, is een maat analoog aan de verklaarde variantie in factoranalyse. Met een total fit van 0,53 hebben we hier dus te maken met een sterk model. Wanneer de coördinaten van de verschillende categorieën wordt weergegeven wordt de inhoudelijke structuur duidelijk. Onderstaande geeft de coördinaten van de verschillende categorieën voor deze ééndimensionale oplossing weer. De as die op basis daarvan kan geconstrueerd worden, kan geïnterpreteerd worden als de mate waarin men een lage SES heeft. Voor de verdere analyses werd deze schaal evenwel omgedraaid, omdat dit naar interpretatie van de gegevens duidelijker is. Een hoge score op deze princals-schaal zal dus een hoge SES betekenen.
Bijlagen 17
TABEL B3.4
CATEGORIELADINGEN VOOR DE SES-PRINCALS
Variabele
Categorie
Arbeidsstatuut Werkloosheidservaring
Werkloos Is meer dan 2 jaar werkloos geweest Huisman/huisvrouw Langdurig ziek Arbeider Is minder dan 2 jaar werkloos geweest Loopbaanonderbreking Bediende Is minder dan 1 jaar werkloos geweest Gepensioneerd Werkt Andere Is nooit werkloos geweest Zelfstandige Vrij beroep Leidinggevende Ondernemer Totale fit
Arbeidsstatuut Arbeidsstatuut Jobfunctie Werkloosheidservaring Arbeidsstatuut Jobfunctie Werkloosheidservaring Arbeidsstatuut Arbeidsstatuut Arbeidsstatuut Werkloosheidservaring Jobfunctie Jobfunctie Jobfunctie Jobfunctie
Categoriecoördinaten 2,74 1,63 1,37 1,07 0,97 0,22 -0,11 -0,13 -0,27 -0,28 -0,35 -0,42 -0,45 -0,48 -0,85 -0,88 -1,11 0,53
Hoofdstuk 9. Leraren als rolmodellen voor tolerantie? TABEL B3.5
VOLLEDIGE MODELLEN: MULTILEVEL ANALYSE 3 NIVEAUS VOOR ETNOCENTRISME VAN LERAREN OP DE LEERLINGEN: ONGESTANDAARDISEERDE PARAMETERS, VARIANTIECOMPONENTEN EN FIT
Model 1A
B
SE
T
P
RHO
Intercept VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh)
39,08 70,44 42,73 353,60 :
1,16 15,15 6,24 7,62 41337,60
33,64 4,65 6,84 46,39
0,000 0,000 0,000 0,000
0,15 0,09
18 Bijlagen
Model 1B – MODEL 2
B
SE
T
P
Intercept L_ETNO2 VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh) Model 2A Intercept Sekse (0=man) Natio (Princals) Ses (Princals) Entert “Dranouter” Cult.Popul. Katholiek Vryzinnig Ander geloof Nt. Gelovig VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh) Model 2B – MODEL 3 Intercept Sekse (0=man) Natio (Princals) Ses (Princals) Entert “Dranouter” Cult.Popul. Katholiek Vryzinnig Ander geloof Nt. Gelovig L_ETNO2 VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh)
25,80 0,52 53,26 42,80 353,60 : B 44,67 -5,31 3,12 0,04 1,64 -2,31 4,87 -2,50 -6,95 -8,34 -2,44 31,45 22,28 311,70 : B 36,78 -5,24 3,10 0,07 1,63 -2,33 4,83 -2,48 -6,90 -8,35 -2,42 0,31 25,55 22,43 311,70 :
3,51 0,13 12,13 6,24 7,62 41324,10 SE 1,21 0,73 0,31 0,29 0,31 0,31 0,34 0,95 1,24 1,46 1,09 7,39 4,19 6,76 39951,50 SE 2,76 0,73 0,31 0,29 0,31 0,31 0,34 0,95 1,24 1,46 1,09 0,10 6,33 4,20 6,76 39942,40
7,35 3,96 4,39 6,86 46,39
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
RHO
T 36,87 -7,27 10,06 0,16 5,32 -7,55 14,35 -2,63 -5,61 -5,70 -2,23 4,26 5,32 46,11
P 0,000 0,000 0,000 0,876 0,000 0,000 0,000 0,009 0,000 0,000 0,026 0,000 0,000 0,000
RHO
T 13,31 -7,21 10,01 0,24 5,28 -7,61 14,23 -2,60 -5,57 -5,71 -2,21 3,16 4,04 5,34 46,12
P 0,000 0,000 0,000 0,810 0,000 0,000 0,000 0,009 0,000 0,000 0,027 0,002 0,000 0,000 0,000
RHO
0,12 0,10
0,09 0,06
0,07 0,06
Bijlagen 19
Model 3A Intercept Sekse (0=man) Natio (Princals) Ses (Princals) Entert “Dranouter” Cult.Popul. Katholiek Vryzinnig Ander geloof Nt. Gelovig BSO-lln TSO-lln VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh) Model 3B – MODEL 4 Intercept Sekse (0=man) Natio (Princals) Ses (Princals) Entert “Dranouter” Cult.Popul. Katholiek Vryzinnig Ander geloof Nt. Gelovig BSO-lln TSO-lln L_ETNO2 VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh)
B 40,48 -5,29 3,14 0,26 1,55 -2,27 4,42 -2,45 -6,94 -8,55 -2,47 9,40 6,73 18,90 19,55 311,30 : B 36,95 -5,23 3,13 0,27 1,55 -2,28 4,42 -2,43 -6,92 -8,54 -2,45 9,02 6,35 0,19 17,67 19,44 311,30 :
SE 1,27 0,71 0,31 0,29 0,31 0,31 0,35 0,95 1,23 1,46 1,09 1,32 1,19 5,03 3,92 6,74 39903,70 SE 2,49 0,71 0,31 0,29 0,31 0,31 0,35 0,95 1,23 1,46 1,09 1,38 1,21 0,11 4,87 3,89 6,75 39900,90
T 31,75 -7,40 10,19 0,89 5,04 -7,42 12,82 -2,59 -5,62 -5,86 -2,26 7,13 5,67 3,76 4,98 46,15
P 0,000 0,000 0,000 0,371 0,000 0,000 0,000 0,010 0,000 0,000 0,024 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
RHO
T 14,86 -7,32 10,14 0,93 5,02 -7,46 12,82 -2,56 -5,61 -5,86 -2,25 6,54 5,25 1,82 3,70 4,94 46,16
P 0,000 0,000 0,000 0,350 0,000 0,000 0,000 0,010 0,000 0,000 0,025 0,000 0,000 0,069 0,000 0,000 0,000
RHO
0,05 0,06
0,05 0,06
20 Bijlagen
Model 5 Intercept Sekse (0=man) Natio (Princals) Ses (Princals) Entert “Dranouter” Cult.Popul. Katholiek Vryzinnig Ander geloof Nt. Gelovig A_LK ETNO B_LK ETNO T_LK ETNO VarLEV3 VarLEV2 VarLEV1 -2LOG(lh)
B
SE
T
P
42,70 -5,15 3,12 0,27 1,54 -2,28 4,44 -2,48 -6,95 -8,50 -2,48 -0,11 0,24 0,17 16,94 19,90 311,20 :
2,60 0,71 0,31 0,29 0,31 0,31 0,34 0,95 1,23 1,46 1,09 0,11 0,09 0,09 4,68 3,95 6,74 39899,80
16,41 -7,21 10,13 0,95 5,02 -7,46 12,88 -2,61 -5,63 -5,83 -2,27 -1,00 2,82 1,92 3,62 5,04 46,15
0,000 0,000 0,000 0,345 0,000 0,000 0,000 0,009 0,000 0,000 0,023 0,317 0,005 0,045 0,000 0,000 0,000
RHO
0,05 0,06
Bijlagen 21
Hoofdstuk 10. Burgerschapsvorming en etnocentrisme Items voor de schaal politieke kennis voor de leerlingen van de derde graad Welke partij is tegen het homohuwelijk? (er is slechts één juist antwoord, kruis het juiste antwoord aan) □ SP.a □ VLD ■ Vlaams Belang □ Groen! □ Weet niet Welke partij legt sterk de nadruk op milieu? (er is slechts één juist antwoord, kruis het juiste antwoord aan) □ CD&V ■ Groen! □ VLD □ Vlaams Belang □ Weet niet Hoe heet de Vlaamse minister-president? (er is slechts één juist antwoord, kruis het juiste antwoord aan) □ Jean-Luc Dehaene □ Elio Di Rupo ■ Yves Leterme □ Guy Verhofstadt □ Weet niet Tot welke partij behoort de Vlaamse minister-president? (er is slechts één juist antwoord, kruis het juiste antwoord aan) □ VLD ■ CD&V □ SP.a □ Vlaams Belang □ Weet niet Wat is de naam van de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers? (er is slechts één juist antwoord, kruis het juiste antwoord aan) □ Yves Leterme □ Norbert De Batselier □ Marleen Vanderpoorten ■ Herman De Croo □ Weet niet
22 Bijlagen
Hoofdstuk 11. Dragen open scholen bij tot open leerlingen? TABEL B3.6
BESCHRIJVING OPGENOMEN SCHALEN EN VARIABELEN
Etnocentrisme (somschaal 0-100) Leerjaar (0=leerling in het 4de jaar; 1=leerling in het 6de jaar) Geslacht (0=jongen; 1=meisje) Leerling in bso (0=neen; 1=ja) Leerling in tso (0=neen; 1=ja) Opleiding ouders (0=beide ouders ten hoogste een diploma secundair onderwijs; 1=minstens één van de ouders een diploma hoger onderwijs) Ervaring schoolklimaat (2e orde somschaal 0-100 o.b.v. open klasklimaat, open schoolklimaat, positieve evaluatie werking en leden leerlingenraad, schoolwelbevinden) Inspraak thema’s leefwereld school Inspraak thema’s leerwereld school Lidmaatschap leerlingenraad (0=neen; 1=ja) Deelname sociale extracurriculaire activiteiten (0=neen; 1=ja) Lidmaatschap sociale verenigingen (0=neen; 1=ja) Lidmaatschap ontspanningsverenigingen (0=neen; 1=ja) Lidmaatschap culturele verenigingen (0=neen; 1=ja) Ervaring schoolklimaat x bso (interactie-effect) Ervaring schoolklimaat x tso (interactie-effect) Bron: TOR2000
Min
Max
Gemid
Std afw
0 0
100 1
38,62 0,51
23,18 0,50
0 0 0 0
1 1 1 1
0,53 0,17 0,34 0,49
0,50 0,38 0,47 0,50
3,13
95,83
51,19
11,42
0 0 0 0
4 6 1 1
1,75 1,11 0,08 0,28
1,22 1,46 0,27 0,45
0 0
1 1
0,36 0,56
0,48 0,50
0 48,07 47,02
1 38,71
0,40 -0,10
0,49 5,01
32,40
-0,38
6,69
Bijlagen 23
Hoofdstuk 13. Och ’t is maar tv De relaties tussen de verschillende aspecten van het tv-gebruik In deze bijlage documenteren we een aantal in de tekst vermelde verbanden tussen de verschillende aspecten van het tv-gebruik en het opleidingsniveau met empirisch materiaal. Inzicht in deze relaties is nodig om het verband tussen etnische vooroordelen en het tv-gebruik te begrijpen. We starten met de duur van het tv-gebruik. Deze is over de periode 1966-2005 in het algemeen met bij de 40 minuten toegenomen. Minstens zo belangrijk is dat die toename bijna dubbel sterk is voor laagopgeleiden in vergelijking met hoogopgeleiden. TABEL B3.7
AANTAL UREN TV KIJKEN NAAR OPLEIDINGSNIVEAU OVER DE TIJD (GEGEVENS VOOR EEN WEEKDAG; ALLEEN VOOR MENSEN DIE EEN TV BEZITTEN)
Opleiding / Tijdstip
1966
1999
2005
Lager geschoold Middelbaar geschoold Hoger geschoold Totaal
1:31 1:09 0:51 1:21
2:32 1:47 1:24 1:59
2:25 2:00 1:26 2:01
Nationale data: • 1966: Belgisch tijdsbudgetonderzoek 1966 • 1999: Belgisch tijdsbudgetonderzoek 1999 uitgevoerd door het NIS. • 2005: Belgisch tijdsbudgetonderzoek 1999 uitgevoerd door het NIS.
Die toename hoeft weinig te verwonderen aangezien de tv in 1966 nog in volle opmars was. De laatste anderhalve decennia kreeg de tv het gezelschap van de computer en het internet. Regelmatig wordt dan ook de vraag gesteld of tvkijken niet aan belang inboet ten bate van het gebruik van het internet en de computer. Op basis van de SCV-databanken berekenden we de evolutie van het tv-kijken in de periode 1996-2006. Telkens splitsten we het tv-gebruik ook uit naar opleidingsniveau. Tabel B3.8 illustreert twee zaken. Ze toont, ten eerste, dat er een duidelijk negatief verband bestaat het opleidingsniveau en de duur van het tv-kijken 1 . Laagopgeleiden kijken gemiddeld per dag meer dan een uur langer tv dan de hoogst opgeleiden. Zij toont, ten tweede, dat er in de periode waarin het internet een spectaculaire opmars maakte de duur van het tv-kijken niet eenduidig is afgenomen, ook niet als men het per opleidingsniveau bekijkt.
1
Zie Vergeer, Coenders en Scheepers (2008) voor een internationale vergelijking op dat vlak.
24 Bijlagen
De variaties die er zijn vertonen geen systematiek en zijn bovendien identiek voor de verschillende opleidingsniveaus. TABEL B3.8
MEDIAGEBRUIK OVER DE TIJD VOOR DE RECENTERE PERIODE. GEMIDDELD AANTAL UREN TV-KIJKEN PER DAG NAAR OPLEIDINGSNIVEAU
Jaar
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Totaal Week 2,54 2,21 / 2,32 2,18 2,52 2,30 2,45 / 2,69 2,45
Wknd 2,96 2,78 / 2,97 2,78 2,94 2,87 2,89 / 2,99 2,98
Hoogopgeleiden Week 1,99 1,62 / 1,65 1,52 1,82 1,62 1,67 / 1,80 1,70
Wknd 2,27 2,08 / 2,21 2,16 2,26 2,17 2,27 / 2,05 2,14
Midden opgeleiden Week 2,31 2,07 / 2,22 1,99 2,46 2,19 2,38 / 2,76 2,33
Wknd 2,86 2,66 / 2,61 2,63 2,96 2,83 2,90 / 3,22 2,90
Laagopgeleiden Week 2,95 2,76 / 2,77 2,86 3,08 2,93 3,15 / 3,53 3,29
Wknd 3,41 3,32 / 3,67 3,35 3,43 3,44 3,38 / 3,60 3,82
Bron: SCV-surveys 1996-2006 Mediagebruik is in 2004 niet bevraagd en voor 1998 is de codering onbekend Opleidingsniveau: Hoog (hoger onderwijs), Midden (Hoger secundair onderwijs), Laag (max. Lager secundair onderwijs)
Het diverser worden van het medialandschap verscherpte de interesse in de aard van het tv-gebruik. Op het laagste niveau heeft dat betrekking op de specifieke programma’s waarnaar mensen kijken. In de databank Welzijn 2006 beoordeelden respondenten 24 tv-programma’s. Een factoranalyse leverde zes factoren met eigenwaarde groter dan één op. Na oblieke rotatie bleken een aantal dimensies die inhoudelijk goed bij elkaar aansluiten, onderling erg sterk te correleren. Een nieuwe factoranalyse met drie factoren leverde een goed interpreteerbare oplossing op die 42,7 procent van de variantie vatten, wat gezien het groot aantal indicatoren uitstekend is (tabel B3.9). De eerste dimensie benoemen we als ‘entertainment’. Ze omvat zowel een voorkeur voor binnenlandse als buitenlandse soaps, quiz- en datingprogramma’s. Ze verschilt inhoudelijk sterk van de tweede die we als ‘infotainment’ bestempelen en verwijst naar journaals en duidingprogramma’s. In de derde herkent men vooral een jongere versie van de entertainment factor. De gevonden structuur stemt goed overeen met deze gevonden in ander onderzoek (o.a. Van Den Bulck, 1995;
Bijlagen 25
Siongers & Stevens, 2002 2 ). De dimensies hangen onderling matig tot sterk samen. Vooral de entertainmentfactor en zijn jongere versie correleren goed wat betekent dat er zich in de programmavoorkeur ruwweg een tweedeling voortdoet die de tv als informatiebron onderscheidt van de tv als amusementsbron. Die vaststelling is een eerste steun voor de stelling dat mensen niet alleen verschillen in de tijd die ze besteden aan tv-kijken en in de zenders of programma’s waar ze naar kijken, maar ook in de wijze waarop ze naar tv kijken. De positieve correlatie tussen de twee varianten van de entertainmentfactor komt tot stand via de duur dat men aan tv-kijken spendeert. De beide entertainmentdimensies zijn sterk verbonden met een commerciële zendervoorkeur (de verklaarde variantie van de dummy zendervoorkeur bedraagt respectievelijk 15,1 en 12,6 procent; resultaten niet getoond). De infotainmentfactor hangt samen met een voorkeur voor publieke zenders maar de verklaringskracht van de zendervoorkeur is aanzienlijk lager in vergelijking met de entertainmentdimensie (Eta²: 3,9 procent).
2 Siongers en Stevens (2002: 70-72) geven ook weer hoe de programmavoorkeuren, zowel van jongeren als van hun ouders, passen binnen een breder smaakpatroon. Voor de intergenerationele overdracht van smaken zie ook Siongers (2007).
26 Bijlagen
TABEL B3.9
EXPLORATIEVE FACTORANALYSE OP VOORKEUREN VOOR VOORKEUREN VOOR 24 TV-PROGRAMMA’S (N=1688)
Tv-programma’s / genres Vlaamse soaps (Thuis, Familie, …) Shows (Rad van Fortuin, …) Buitenlandse soaps (Mooi en meedogenloos, Buren, …) Quizprogramma’s (Wie wordt multimiljonair, Blokken) Datingprogramma’s (Blind data, Temptation Island, …) Kookprogramma’s Muziek en dansprogramma’s Vlaamse series (Witse, Flikken, …) Reality TV- het leven van de mensen veranderen (Beautiful, Supernanny, De kleren maken de man, …) Reality TV- het leven van de gewone man (het leven zoals het is, de bevalling, …) Documentaires (Panorama, Over Leven, …) Human interest programma’s (Koppen, Telefacts, …) Klein-nieuws programma’s (Man Bijt Hond, …) Praatprogramma’s (De Laatste Show, …) Journaal, actualiteits- en duidingsprogramma’s (Terzake, Morgen Beter, Polspoel & Desmet, …) Satirische programma’s (de rechtvaardige rechters, …) Natuur en Dierenprogramma’s Humoristische programma’s (Het abc van de VRT, Chris en co, …) Misdaadprogramma’s – reality (Patrouille, Koppenjustitie…) Spannende series (Lost, 24, …) Comedyreeksen/ Familiereeksen (Friends, …) Misdaad- en detectievereeksen- fictie (CSI Miami, Taggert, …) Reality TV- avontuur (Expeditie Robinson, …) Tekenfilmreeksen Eigenwaarde % Verklaarde variantie Bron: Welzijn 2006 Principal Axis Factoring met oblieke rotatie Eigenwaarde 4de, 5de en 6de factor respectievelijk: 1,35; 1,22; 1,17
Factor 1
Factor 2
Factor 3
0,75 0,71 0,57 0,54 0,51 0,47 0,46 0,43 0,41
-0,06 -0,11 -0,21 0,22 -0,12 0,11 0,03 0,14 -0,02
-0,22 0,01 0,13 -0,06 0,27 0,08 0,16 -0,11 0,38
0,39
0,25
0,17
-0,09 0,10 0,16 -0,01 -0,15
0,66 0,64 0,62 0,56 0,51
0,03 0,04 -0,06 -0,04 -0,16
-0,13 0,15 0,17
0,48 0,41 0,38
0,24 0,05 0,23
0,18
0,35
0,31
-0,10 -0,01 -0,08
-0,01 -0,05 0,02
0,74 0,69 0,58
0,11 0,12 5,31 22,12
0,09 0,01 2,83 11,78
0,42 0,35 2,12 8,83
Bijlagen 27
Een verschil in de rol die tv in het leven van mensen speelt gaat verder dan alleen een verschil in gebruik. Het gaat ook over de plaatst die de tv inneemt in de het dagdagelijkse leven van verschillende sociale groepen (Lembo, 2000:118120). In de databank van het steunpunt Re-creatief Vlaanderen werden acht items opgenomen die peilden naar de wijze waarop mensen tv-kijken. Deze dimensies laten zich herleiden tot drie dimensies die we als respectievelijk, informatiezoekers, gewoonte- en combinatiekijkers zouden bestempelen. TABEL B3.10
EXPLORATIEVE FACTORANALYSE OP ITEMS DIE VERWIJZEN NAAR DE AARD VAN HET MEDIAGEBRUIK EN DE MOTIVATIE OM TE TV TE KIJKEN.
Item Ik kijk voornamelijk televisie omdat ik mij wil informeren over de actualiteit. Ik denk vaak na over wat ik zie in het televisiejournaal. De televisie is voor mij een betrouwbare bron aan informatie De televisie wordt elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip aangezet en dan blijf ik lange tijd kijken. Ik kijk voornamelijk televisie omdat ik het gewoon ben. Ik zet de televisie enkel aan als er een programma is dat ik wil zien. Tijdens het televisiekijken lees ik vaak een boek, krant of tijdschrift Televisiekijken combineer ik vaak met andere bezigheden. Eigenwaarde % verklaarde variantie
Factor 1
Factor 2
Factor 3
0,80
-0,13
-0,05
0,72
-0,02
0,08
0,61
0,38
0,02
0,16
0,74
-0,06
0,00
0,74
-0,01
0,35
-0,53
-0,11
0,06
-0,12
0,86
-0,01
0,09
0,83
1,71 21,35
1,66 20,72
1.32 16,46
Bron: Databank Re-creatief Vlaanderen 2003 (N=1625) Principal Axis Factoring met oblieke rotatie
Hoe verhouden deze dimensies zich tot de aard van het mediagebruik (tabel B3.11)? In de databank van recreatief Vlaanderen werd de mediavoorkeur op een licht verschillende wijze bevraagd in vergelijking met de meer gangbare wijze bij TOR. Respondenten dienden aan te geven hoe vaak ze naar bepaalde zenders keken. De duur en aard van het mediagebruik werd zo simultaan bevraagd. Een exploratieve factoranalyse voor de zenders Een, Canvas, VTM, Kanaal2 en VT4 leverde 2 negatief gecorreleerde (-0,20) factoren op die de commerciële zenders van de publieke omroepen scheiden. Als we nu de
28 Bijlagen
zendervoorkeur voorspellen aan de hand van de wijze waarop mensen naar tv kijken, levert dat ons een beter beeld op van wat een bepaalde zendervoorkeur (die we in veel meer databanken hebben) precies betekent. We nemen ook het opleidingsniveau op. TABEL B3.11
REGRESSIEANALYSE ZENDERVOORKEUR VOORSPELT OP BASIS VAN DE WIJS VAN HET TV-GEBRUIK
Publieke zenders Tvzenders
Commerciële Tvzenders
β Opleiding (0= Lager Secundair onderwijs of minder) Hoger Secundair Onderwijs Hoger Onderwijs Informatiezoekers Gewoontekijkers Combinatiekijkers Adjusted R² Adjusted R² indien alleen voor opleiding gecontroleerd wordt
β Ref. Cat.
Ref. Cat. 0,19 0,31 0,16 -0,01 0,04 12,20% 5,50%
*** *** ***
-0,02 -0,18 -0,13 0,32 0,04
*** *** ***
16,70% 9,70%
Bron: Databank Re-creatief Vlaanderen 2003 (N: 1.625) Significantieniveaus: ***p<0,001; **p<0,01; *p<0,05
Dat levert een aantal interessante vaststellingen op. Ten eerste kan men aan de hand van het opleidingsniveau en het type kijkgedrag de voorkeur voor commerciële zenders merkelijk beter voorspellen in vergelijking met de publieke zenders. Indien we de beta’s voor het opleidingsniveau vergelijken over het type zenders, valt vervolgens op dat de verschillen tussen de opleidingsniveaus veel kleiner zijn met betrekking tot de commerciële zenders in vergelijking met de publieke zenders, indien men controleert voor het type kijkgedrag. Gecontroleerd voor opleidingsniveau kijken vooral informatiezoekers naar de publieke zenders en gewoontekijkers naar commerciële zenders. De rol van gewoontekijken is wel ongeveer dubbel zo belangrijk voor het kijken naar commerciële zenders in vergelijken met deze van de informatiezoekers voor het kijken naar publieke zenders. Tv-consumptie: een bewuste activiteit? Als tv-consumptie zo’n belangrijke plaats in het leven van mensen inneemt en duidelijk samenhangt met burgerschapshoudingen en sociale kenmerken zoals
Bijlagen 29
het opleidingsniveau, wordt het ook interessant na te gaan in welke mate mensen inzicht hebben in deze structurering zoals men ze als onderzoeker vaststelt. Voor zover ons bekend bestaat hierover geen kwantitatief onderzoeksmateriaal. Aan de studenten die starten aan het universitair onderwijs van de VUB in de richting humane wetenschappen, werd in 2007 gevraagd op een schaal van 0 (laag)-10 (hoog) aan te geven met welk opleidingsniveau ze de kijkers van de verschillende zenders associeerden. Dat gebeurde aan het einde van de vragenlijst. Hun persoonlijke zendervoorkeur werd eerder aan het begin van de vragenlijst bevraagd. Tussen beide vragen lag een groot aantal items over totaal andere onderwerpen zodat we associaties zo beperkt mogelijk houden. TABEL B3.12
ASSOCIATIES TUSSEN HET OPLEIDINGSNIVEAU EN DE ZENDERVOORKEUR (N=647)
Ik associeer dit niet met een bepaald opleidingsniveau Naar Beste zender Een of Canvas (279) VTM (25) Kanaal Twee/ VT4/ Vijftv (210)
Totaal (N: 647) Naar beste zender (n) Een of Canvas (279) VTM (25) KanaalTwee/ VT4/ Vijftv (210)
Canvas
Een
Ka2
VT4
VTM
18,1% (122)
20,8% (143)
25,1% (172)
24,7% (169)
19,7% (135)
13,2% (55) 24,0% (6) 17,5% (42)
15,1% (42) 20,0%(5)
20,7% (57) 24,0% (6) 25,9(64)
5,96 (552) 6,13 (237) 6,16 (19) 5,87 (166)
19,9% (55) 24,0% (6) 21,3% 26,4 (52) (65) Gemiddelde (laag 0 – 10 hoog) 5,33 4,01 3,98 (543) (512) (516)
15,2% (42) 24,0% (6) 20,4 (50)
5,34 (232) 5,20 (20)
2,92 (234) 4,63 (19) 3,73 (164)
5,46 (161)
3,76 (218) 4,32 (19) 4,33 (153)
3,68 (222) 4,32 (19) 4,34 (153)
3,41 (549)
Bron: studentenpoll 2007
Aan de studenten werd expliciet de mogelijkheid geboden aan te geven dat ze de betrokken zenders niet associeerden met een bepaald opleidingsniveau (eerste deel tabel). Afhankelijk van de specifieke zender opteert een vijfde tot een vierde van de studenten voor die antwoordmogelijkheid. Opvallend is dat voor de klassieke zenders zoals Canvas, Een of VTM dit percentage ongeveer 5
30 Bijlagen
procentpunten lager ligt in vergelijking met de zenders Ka2 (nu 2BE) of VT4. Deze laatsten programmeren veel buitenlandse soaps, realityprogramma’s en films aan. Het betreffen ook zenders die een wat jonger publiek aanspreken wat zich meteen vertaalt in een groter percentage van de studenten die geen duidelijke link met het opleidingsniveau zien. Afhankelijk van de zendervoorkeur varieert ook het percentage dat tv-zenders niet associeert met een bepaald opleidingsniveau. Mensen die Een of Canvas als beste zender kozen, geven in relatieve zin minder aan dat ze de zendervoorkeur niet (kunnen) associëren met een bepaald opleidingsniveau. De overgrote meerderheid van de studenten kan zich wél een beeld schetsen van het gemiddelde opleidingsniveau van de kijkers van de betrokken zenders (tweede deel tabel). Uit hun oordeel kunnen we afleiden dat de empirische vastgestelde patronen in het mediagebruik ook gekend zijn bij het brede publiek. Studenten weten dat Een en vooral Canvas een hoger opgeleid publiek aantrekt dan Ka2, VT4 en vooral VTM. Opvallend is dat als we dit uitsplitsen naar eigen kijkgedrag de verschillen meer uitgesproken zijn voor de studenten die Canvas of Een als favoriete zender aanduiden. Indien daarentegen de favoriete zender van de studenten VTM is, ligt het geschatte opleidingsniveau waarmee men de zenders associeert opvallend dichter bij elkaar. Dat gaat in ook, zij het dan in wat mindere mate, op voor studenten die Ka2 of VT4 als beste zender aangaven.
Hoofdstuk 14. Etnocentrisme, smaak en symbolische grenzen TABEL B3.13
CULTURELE SMAKEN: STRUCTUURMATRIX VAN DE FACTORANALYSES (PRINCIPAL AXIS FACTORING, OBLIEKE ROTATIE)
Klassieke muziek Seventies muziek Sixties’ muziek Folk / wereldmuziek Jazz/blues Journaal, actualiteit- en duidingsprogramma’s Politieke films Kleinkunst Franse chansons Cultfilms
Highbrow
Macho
Amusement (inverse)
Alternatief
Roots
0,65 0,64 0,64 0,62 0,60 0,58
-0,05 -0,13 -0,13 -0,13 -0,04 0,04
-0,03 -0,12 -0,13 -0,08 -0,01 -0,04
0,30 0,40 0,40 0,37 0,37 0,12
0,19 0,33 0,33 0,16 0,33 0,02
0,53 0,51 0,46 0,46
0,17 -0,10 -0,00 0,12
0,01 -0,07 -0,25 0,05
0,25 0,37 0,24 0,26
0,15 0,19 0,16 0,18
Bijlagen 31
Films over sociale problemen Praatprogramma’s Filmmuziek ‘klein nieuws’ programma’s Tekenfilms Gevechtfilms Avonturenfilms Science fiction films Erotische films Erotische reeksen SF and fantasy reeksen Misdaad- en politiefilms Horror fillms Oorlogfilms Reality TV Thrillers Techno Komische films Sportmagazines (op TV) Misdaad- en advocatenseries Tekenfilmreeksen Trance/ambient Koppelprogramma’s Shows Quizzen Buitenlandse soaps Vlaamse soaps Hitparademuziek Tien om te zien - muziek Romantische films Human-interest programma’s House Hardcore – gabber Disco Schlagers Hard rock Heavy metal Punk Alternatieve gitaar/grunge Rock
0,43 0,43 0,42 0,40 0,32 -0,05 0,06 0,02 -0,11 -0,14 -0,04 0,19 -0,20 0,30 -0,14 -0,10 -0,16 0,03 0,12 0,17 0,24 0,01 -0,04 0,10 0,07 0,04 0,08 0,12 0,23 0,24 0,05 -0,23 -0,21 0,33 0,08 0,17 0,12 0,26 0,39 0,43
-0,15 0,02 -0,01 0,05 0,23 0,71 0,63 0,60 0,56 0,55 0,54 0,54 0,49 0,48 0,46 0,44 0,42 0,40 0,37 0,36 0,28 0,27 0,11 0,25 0,21 0,05 0,09 0,05 0,09 -0,07 0,23 0,41 0,34 0,08 0,11 0,08 0,13 0,02 -0,05 -0,03
-0,29 -0,29 -0,35 -0,14 -0,18 -0,15 -0,13 0,01 -0,21 -0,26 -0,05 -0,18 -0,09 0,06 -0,41 -0,05 -0,26 -0,28 -0,17 -0,31 -0,17 -0,18 -0,69 -0,62 -0,61 -0,58 -0,57 -0,53 -0,52 -0,50 -0,49 -0,45 -0,38 -0,35 -0,31 0,07 0,00 0,08 0,11 0,08
0,12 0,07 0,19 0,16 0,13 0,06 0,06 0,14 0,08 0,07 0,11 0,09 0,07 0,21 -0,07 0,08 -0,05 0,00 0,07 0,08 0,12 0,01 -0,04 0,03 -0,03 -0,03 0,02 0,00 0,15 0,01 -0,06 -0,18 0,04 0,15 0,15 0,81 0,78 0,76 0,73 0,66
0,38 0,13 0,40 0,08 0,25 -0,08 0,06 0,17 -0,19 -0,19 0,24 0,08 0,31 -0,04 0,00 0,36 0,10 0,11 -0,18 0,21 0,21 0,22 0,15 0,03 0,03 0,22 -0,06 0,27 0,02 0,39 0,08 0,05 -0,03 0,28 0,09 0,09 0,05 0,17 0,19 0,26
32 Bijlagen
Vlaamse rock Hardcore gitaar New wave Soul/R&B Rap, hip hop Reggae Funk Psychologische films Engelstalige comedyreeksen/familiereeksen Ska Raï Eigenwaarden % Verklaarde variantie
TABEL B3.14
0,44 0,01 0,23 0,25 0,20 0,39 0,30 0,36 -0,07
-0,02 0,23 0,13 0,01 0,08 0,02 0,02 0,07 0,22
-0,10 -0,19 -0,20 -0,13 -0,08 0,02 -0,13 -0,11 -0,26
0,56 0,48 0,36 0,17 0,23 0,33 0,38 0,14 0,01
0,08 0,06 0,28 0,61 0,53 0,50 0,45 0,43 0,37
0,30 0,30 8,88 14,56
-0,07 -0,09 6,35 10,42
-0,05 -0,14 4,08 6,69
0,36 0,22 2,49 4,08
0,37 0,32 2,44 4,00
AUTONOMIE: FACTORLADINGEN EN CRONBACH’S ALFA Jongeren
Ik wil kunnen doen en laten wat ik zelf wil Jezelf zijn betekent: geen rekening moeten houden met de samenleving Ik wil van niemand afhankelijk zijn Ik wil niet aan regels gebonden zijn In onze samenleving worden aan de vrijheid van het individu te veel beperkingen opgelegd Ik doe in de eerste plaats mijn eigen zin. Wat de anderen daarvan denken kan mij niet veel schelen Ik wil zelf kunnen uitmaken wat mag en niet mag Jezelf zijn betekent: onafhankelijk zijn Eigenwaarde Verklaarde variantie Cronbach’s alpha
Ouders
Ladingen 0,66 0,50
Alfa 0,73 0,75
Ladingen 0,65 0,50
Alfa 0,73 0,75
0,58 0,72 0,55
0,74 0,71 0,74
0,60 0,72 0,53
0,73 0,71 0,75
0,60
0,74
0,60
0,74
0,69
0,72
0,69
0,72
0,58 3,01 37,61
0,74
0,57 3,01 37,56
0,74
0,76
0,76
De constructie van de princals variabele ‘socio-economische status’ (SES) werd reeds toegelicht in de bijlagen voor hoofdstuk 6.