Marjolein Jansen De reis naar Parijs met de Fram en de Phoca deel I
Reis naar Parijs met de Fram en de Phoca
-
Deel 1
Al sinds de bouw van ons schip, een luxe motor van 22 meter genaamd de Fram, hebben wij het plan om naar Frankrijk te varen. Het schip is er speciaal voor gebouwd, dus daar ligt het niet aan. Steeds ontbrak de rust, tijd of… maar nu is het dan toch zo ver. Samen met onze buren Tineke en Willem Hoorn, aan boord van de Phoca, vangen wij op 12 mei 2012 de reis aan. Wie zijn wij dan? Mijn naam is Marjolein Jansen en ik ben geruime tijd actief lid van het Watersportverbond en mocht eerst bij belangenbehartiging en nu in de sectorcommissie Toervaren de belangen van de grotere pleziervaart behartigen. Met mij varen mee mijn man Tjerk Sytsema en de kat Molly, een Britse korthaar met zeebenen. Een reis met bestemming Parijs brengt de nodige voorbereidingen met zich mee. Allereerst de uitrusting en eisen die men in het buitenland stelt aan een groot schip. In Nederland kennen we het verschil tussen pleziervaart en beroepsvaart. In de landen om ons heen is dat onderscheid er niet. We moeten daarom aan veel van de eisen voldoen, die ook voor de beroepsvaart gelden. Ons schip is in 2003 van de werf afgekomen en onder CE gebouwd. Inmiddels zijn de eisen aan schepen langer dan 20 meter in Europa veranderd en hebben wij een Certificaat van Onderzoek nodig (CVO). De resi is dus begonnen om dit certificaat aan te vragen en de eisen die dat weer stelt aan je schip. Het zijn vooral veiligheidseisen. Daarnaast is het voor Frankrijk nodig om een goede loopplank aan te schaffen, lange en stevige lijnen, en in ons geval, omdat de sluizen erg smal zijn, extra wrijfhouten, omdat er tijdens het schutten geen ruimte is voor onze fenders. Daarnaast is het voor België en Frankrijk nodig een vignet aan te vragen. Voor Frankrijk kan dat via internet, maar voor België moet je dat op de sluizen doen. Omdat we via Canal du Nord gaan, moeten we rekening houden met een doorvaarthoogte rond de 3.60 meter. Dat betekent dat we de mast plat moeten leggen, zodat die onder het dak valt, maar omdat we dan wel de navigatieverlichting en een zoeklicht moeten kunnen gebruiken, maken we een klein mastje dat klapbaar gemonteerd wordt. Het zoeklicht zullen we moeten benutten in de tunnel. Het is daarnaast van belang dat de conditie van de motor en generator goed is omdat we zelfvoorzienend moeten zijn. Er is niet overal voor ons schip een aanlegplek met walstroom. Gelukkig zijn er binnen het Watersportverbond mensen die de tocht eerder hebben gevaren en daar kunnen we gebruik van maken. Echter het is toch anders varen met een schip van 22 meter door de smalle kanalen. Na de laatste inkopen (handig om extra levensmiddelen in te slaan, omdat je niet overal een dorpje vindt) kunnen we dan echt vertrekken! De eerste etappe is erg kort. Van onze vaste ligplaats, Strand Horst, naar Nijkerk, net door de sluis. Zo kunnen we op zaterdag mooi op tijd vertrekken. De volgende etappe is van Nijkerk naar Vianen. Daarna door naar Tholen en dan Antwerpen. Een tocht die we meerdere keren hebben gevaren. In de haven van Antwerpen is het goed opletten en handig om met twee marifoons uit te luisteren, om zo te horen wat de zeeschepen en grote beroepsvaart gaan doen. Het is dan ook zeker echt met zijn tweeën actief varen. Jachthaven Willemdok is wederom gastvrij en we kunnen hier nog even drinkwater bunkeren, zodat we vol richting Frankrijk varen.
Morgen de Royersluis door (bestemd voor beroepsvaart en niet voor recreatie, maar omdat de Kattendijksluis gestremd is, moeten we hier wel doorheen). Tijdig oproepen en aanmelden, helpt een vlotte schutting. In België worden alle schepen netjes toegewezen langs de kades en langszij en nemen op de muren van de sluizen stewards de lijnen aan. Ondanks een fors verval is het zo rustig schutten. De route naar Parijs staat bekend om zijn vele sluizen. Daarom voelt het nu aan alsof de reis echt begint met de start van de sluizen in Canal du Nord. Bij de eerste sluis bij Palluel moeten we ruim 2 en een half uur wachten, omdat er voor ons drie beroepsvaarders liggen en, naar later blijkt, aan de andere kant van de sluis een auto te water is gegaan. Uiteindelijk mogen we dan de sluis invaren. We schutten ongeveer vijf meter omhoog in een sluis die niet veel breder is dan ons schip. Dat heeft voor- en nadelen. Het nadeel is dat je erg zorgvuldig moet invaren, maar het voordeel is als je er eenmaal in ligt je met een lijn om de middenbolder en af en toe wat schroefwater het schip rustig op zijn plek kan houden. Het ompakken van de lijnen gaat zo ook goed, terwijl de sluis met een behoorlijke snelheid van niveau wisselt. Het voordeel in deze sluizen is dat het water van de onderkant wordt ingelaten. Dus er ontstaat weinig werveling. In de sluizen die volgen (het zijn er in totaal 47) blijkt dat de aanschaf van zogenaamde wafelfenders (ze hebben het uiterlijk van een Luikse wafel, maar heten officieel multifenders) de aankoop van het jaar is. Ze vangen perfect de schokken op en nemen erg weinig ruimte in. Dat laatste is van belang, omdat wij meestal zo’n 20 cm aan iedere kant over hebben. De wrijfhouten doen de rest. Omdat we met twee grote schepen varen in een konvooi kunnen we steeds mooi door de sluizen. Die liggen dan steeds precies vol en dan schutten de sluiswachters soepel. We vinden de dames en heren erg vriendelijk en behulpzaam. In sluis nr. 17 van de reis, sluis bij Sermese, worden we opgeroepen door de gendarmerie voor een veiligheidscontrole. In de sluis worden alle papieren gecontroleerd en de veiligheidsuitrusting, zoals zwemvesten, reddingsboeien en brandblussers. Daarnaast wordt het vaarbewijs, de eigenaarspapieren, BTW verklaring en in ons geval het CVO gecontroleerd. Het is dus goed dat we bij de voorbereiding alles helemaal in orde hebben gemaakt. Denk er dus aan dat ook de datum van keuring van je brandblusser en die van de gascapsules van de zwemvesten in orde is. Na de controle mogen we weer door. In de reis zitten ook twee tunnels. De eerste is ruim 4,5 km lang en de tweede slechts anderhalve km. Omdat we vanwege onze breedte, in combinatie met de lengte, weinig manoeuvreerruimte hebben, is het doorvaren spannend. Belangrijk is genoeg druk op het roer zonder te veel snelheid. Met iets meer dan stationair gaan we door de tunnel. Ook hier blijkt dat de wrijfhouten hun diensten goed bewijzen. Zij vormen (mits op de juiste hoogte gehangen natuurlijk) een mooie geleiderail langs het schip en de rand van de tunnel. De tweede tunnel heeft twee ongelijke randen. Dus dat is even goed uitkijken, maar ook dit gaat zonder schade. Bij Canal Lateral a Lóise varen we weer in brede sluizen. Die vallen enorm mee na de vele zeer smalle en hoge sluizen in Canal du Nord. De halte voor de 10e dag is Compiegne. We liggen aan de kade in het kanaal, omdat wij te groot zijn voor de jachthaven. Kleinere schepen kunnen prima in de jachthaven terecht. In Compiegne is een mooie en erg grote watersportzaak waar je bijna alles kunt krijgen voor de grotere pleziervaart. Voor ons dus een uitkomst. En mocht je willen tanken, ook dat kan.
De volgende dagen verlopen in een rustig tempo. Wel lange vaardagen van ongeveer 9 tot 10 uur, maar het is genieten onderweg van de mooie landschappen en je bent steeds bezig met sluizen, beroepsvaart en het noteren in het logboek. De laatste etappe naar Parijs gaat van Ruel sur Seine, een van de voorsteden van Parijs naar het Arsenal. We vertrekken rond half negen. Er zijn vandaag slechts 2 sluizen te nemen, maar het is erg oppassen met de grote hoeveelheid beroepsvaart en op de Seine de rondvaartboten. Er staat een forse stroming tegen, ongeveer 3 km/u en onder de bruggen is die nog sterker. Op de Seine kom je ogen tekort om te kijken naar de stad, opletten waar schepen heengaan, wie je oproept en of de route die wij volgen langs de Notre Dame op groen staat. Vanwege het drukke scheepvaartverkeer wordt hier de doorvaart door de bruggen met stoplichten geregeld. Ongeveer een kwartier voor tijd roepen we de havenmeester van het Arsenal op die ook de sluis bedient. We worden snel geschut, dus hoeven niet lang te liggen klotsen op de Seine. We moeten apart worden geschut, omdat de sluis slechts 42 meter lang is. Uiteindelijk liggen we op donderdag 24 mei 2012 om kwart voor drie, na ruim110 draaiuren vast in het Arsenal. Tijd voor champagne. Meer over onze reis in de volgende editie.
Lidmaatschap Dit kunt u aanvragen door middel van een aanmeldingsformulier. Deze is te downloaden op www.watersportverbond.nl/ voorverenigingen. Bezoekadres Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein Postadres Postbus 2658 3430 GB Nieuwegein T (030) 751 37 00 F (030) 656 47 83
[email protected] www.watersportverbond.nl