Managementstatuut Behorende bij de Statuten van de stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs
1
Algemene toelichting op het managementstatuut In artikel 32c WVO is bepaald dat het bevoegd gezag van een school een managementstatuut vaststelt. In het managementstatuut is ten minste een regeling opgenomen betreffende de bevoegdheden van de Centrale Directie met betrekking tot de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging. Tevens is in het managementstatuut een aanduiding van de taken en bevoegdheden opgenomen die de genoemde Centrale Directieleden uit naam van het bevoegd gezag uitoefenen. Het managementstatuut bevat voorts instructies ten aanzien van deze taken en bevoegdheden. Onder LVO vallen 17 scholen met ongeveer dertig locaties. Alle scholen zijn ondergebracht in clusters: LVO-Weert, LVO-Noord, LVO-Westelijke Mijnstreek, LVO-Parkstad, LVOMaastricht en LVO-Heuvelland. Alle clusters kennen een Centrale Directie, bestaande uit een voorzitter en een lid of alleen een voorzitter. De scholen in de clusters hebben elk een locatiedirecteur en sommige scholen kennen daarnaast nog één of meerdere (sector)directeuren. Tevens vallen het OrthoPedagogisch en Didactisch Centrum St. Michael en het United World College Maastricht, secondary school, onder LVO. De stichting LVO kent een bestuursmodel van een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Het College van Bestuur is statutair belast met het besturen van de stichting LVO. Het College van Bestuur wordt bij haar taak ondersteund door het bestuursbureau. Het bestuursbureau draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van besluitvorming door het College van Bestuur. Hierbij onderhoudt het bestuursbureau nauwe relaties met de scholen. Op met name de terreinen financiën, personeel, juridische zaken, ict, vastgoed en facilitaire zaken, inkoop en strategische communicatie heeft het bestuursbureau uitvoerende en service verlenende taken. Het bestuursbureau staat onder leiding van een directeur. Het College van Bestuur overlegt samen met de voorzitters van de Centrale Directies en de directeur van het bestuursbureau in het Directievoorzittersoverleg (DVO) over voorgenomen beleid en beslissingen die meerdere clusters of het bestuursbureau kunnen raken. Dit overleg is tevens bedoeld om elkaar te informeren over gemeenschappelijke zaken. Naast dit DVO bestaat er ook een Directie-overleg (DO) waaraan naast de voorzitters ook de leden van de Centrale Directies deelnemen. De taken en bevoegdheden van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in de statuten van de stichting LVO. In het managementstatuut is beschreven welke bevoegdheden het College van Bestuur zelf uitoefent en welke taken en bevoegdheden zij mandateert aan de Centrale Directie en welke voorschriften hierop van toepassing zijn. De gemandateerde taken en bevoegdheden worden uitgeoefend namens het College van Bestuur. De Centrale Directie kan de aan hem gemandateerde bevoegdheden in submandaat geven aan een locatiedirecteur, mits het mandaat dat toestaat en mits het College van Bestuur dat vooraf heeft goedgekeurd. Indien een taak en/of bevoegdheid niet omschreven is in het managementstatuut betekent dit dus dat deze bevoegdheid aan het College van Bestuur toekomt.
Sittard, 1 juli 2014
2
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK I ALGEMEEN ............................................................................. 4 Artikel 1 Definities ……...................................................................................... 4 Artikel 2 Werkingsomvang ................................................................................. 4 HOOFDSTUK II SCHOOL EN ONDERWIJS ................................................... Artikel 3 Benoeming Centrale Directie…………………………………………….. Artikel 4 Rol van de Centrale Directie……………………………………………… Artikel 5 Algemeen…………………………………………………………………… Artikel 6 Onderwijs…………………………………………………………………… Artikel 7 Leerlingen…………………………………………………………………… Artikel 8 Overleg met de medezeggenschapsraad……………………………….. Artikel 9 Veiligheid……………………………………………………………………. Artikel 10 Fusie………………………………………………………………………...
5 5 5 5 5 6 7 7 7
HOOFDSTUK III BEHEER…………………………………………………………… Artikel 11 Financiën, Planning en Control………………………………………….. Artikel 12 Personeel en organisatie…………………………………………………. Artikel 13 Huisvesting…………………………………………………………………. Artikel 14 Juridische procedures……………………………………………………. Artikel 15 Informatieplicht……………………………………………………………..
7 7 7 8 8 9
HOOFDSTUK IV UITVOERING ........................................................................... 9 Artikel 16 Totstandkoming, ingangsdatum en wijziging………………………..……9 Artikel 17 Slotbepalingen .......................................................................................9 BIJLAGE 1
Overzicht specifiek benoemde taken en bevoegdheden ………
3
10
HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1 Definities In dit statuut wordt verstaan onder: a. stichting (LVO): stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, samenwerkingsbestuur voor bijzonder en openbaar onderwijs. b. Raad van Toezicht: orgaan dat de leden van het College van Bestuur benoemt, schorst en ontslaat en integraal toezicht houdt op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting zoals omschreven in artikel 12 van de statuten. c. College van Bestuur: orgaan dat statutair belast is met het besturen van de stichting. d. bevoegd gezag: de stichting, vertegenwoordigd door het College van Bestuur. e. Centrale Directie: directie zoals bedoeld in artikel 32a van de WVO, bestaande uit een voorzitter en één of meerdere leden. De Centrale Directie kent een taakverdeling, de eindverantwoordelijkheid berust echter bij de voorzitter. f. school: een school voor voortgezet onderwijs, voor zover in stand gehouden door het bevoegd gezag, daaronder mede begrepen het OPDC-St. Michael en het United World College Maastricht-secondary school. g. cluster: meerdere scholen(gemeenschappen) in een regio die gezamenlijk door één Centrale Directie worden aangestuurd. h. locatiedirecteur: de persoon van een school of een locatie van een school belast met de dagelijkse leiding van die school of locatie, hiërarchisch direct vallend onder de Centrale Directie, daaronder mede begrepen de directeur van het OPDC St. Michael en de directeur van Terra Nigra. Sommige scholen kennen in plaats van een locatiedirecteur nog sectordirecteuren. Dit is binnen de stichting echter een uitgroeifunctie. Voor zover de sectordirecteur direct onder de Centrale Directie opereert komen hem de bevoegdheden van de locatiedirecteur toe. i. Head of College: de eindverantwoordelijke van het United World College Maastrichtsecondary school. j. statuten: de statuten van de stichting LVO. k. WVO: Wet op het Voortgezet Onderwijs. Artikel 2 Werkingsomvang 1. Dit managementstatuut is een reglement als bedoeld in artikel 32c van de WVO. 2. Het managementstatuut is een nadere uitwerking van de verhouding tussen het College van Bestuur enerzijds en de Centrale Directie, het Head of College of het bestuursbureau anderzijds. Het statuut regelt de aanduiding van de aan het College van Bestuur bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden ten aanzien waarvan het College van Bestuur heeft bepaald dat de Centrale Directie dan wel het Head of College dan wel een aangewezen persoon binnen het bestuursbureau de bevoegdheid heeft om in naam van het College van Bestuur besluiten te nemen. Indien een bepaalde (wettelijke) taak of bevoegdheid niet in dit statuut is vermeld komt deze taak of bevoegdheid onherroepelijk toe aan het College van Bestuur. 3. Het College van Bestuur kan bij afzonderlijk schriftelijk mandaatbesluit personen machtigen om het College van Bestuur te vertegenwoordigen ten aanzien van niet in dit statuut vermelde taken en bevoegdheden. 4. Het College van Bestuur kan ten aanzien van bepaalde aan de Centrale Directie opgedragen taken en bevoegdheden bepalen dat deze kunnen worden doorgemandateerd aan de locatiedirecteur. De verhouding tussen Centrale Directie en locatiedirecteur en de overdracht van taken en bevoegdheden van de Centrale Directie aan de locatiedirecteur en anderen wordt vastgelegd in een schoolmanagementstatuut, dat door de Centrale Directie wordt vastgesteld.
4
5. Het Head of College van het United World College Maastricht-secondary school is, onder eindverantwoordelijkheid van het College van Bestuur, belast met de dagelijkse leiding van het United World College Maastricht-secondary school. De verhouding tussen het College van Bestuur en het Head of College en de overdracht van taken en bevoegdheden van het College van Bestuur aan het Head of College worden vastgelegd in een schoolmanagementstatuut UWCM. 6. Het College van Bestuur kan in bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld reorganisaties of processen van herschikking van scholen, voor een door het College van Bestuur vast te stellen termijn, bevoegdheden van de Centrale Directie beperken en deze op een door het College van Bestuur te besluiten wijze (doen) uitoefenen. Voorafgaande aan een dergelijk besluit wordt de betreffende Centrale Directie gehoord. Het besluit ter zake wordt aan de Centrale Directie ter kennis gebracht.
HOOFDSTUK II SCHOOL EN ONDERWIJS Artikel 3 Benoeming Centrale Directie Het College van Bestuur is belast met de uitvoering van de procedure tot werving en selectie van een nieuw te benoemen voorzitter of lid Centrale Directie. Alle arbeidsvoorwaardelijke en arbeidsrechtelijke aspecten van de arbeidsovereenkomst van voornoemde personen zijn een bevoegdheid van het College van Bestuur. Het College van Bestuur zal de werving, selectie en benoeming uitvoeren conform het daaromtrent vastgestelde beleid ‘Werving en selectie Centrale Directie(leden) Stichting LVO’. Artikel 4 Rol van de Centrale Directie 1. De Centrale Directie is verantwoordelijk voor de uitoefening van de aan hem door het College van Bestuur opgedragen taken. De Centrale Directie voert de hem opgedragen taken uit onder eindverantwoordelijkheid van het College van Bestuur en binnen de door het College van Bestuur vastgestelde kaders en geeft toepassing aan door het College van Bestuur vastgesteld beleid en/of regelgeving. 2. De Centrale Directie is voor de uitoefening van de hem opgedragen taken verantwoording verschuldigd aan het College van Bestuur. Het College van Bestuur voert mede daartoe tenminste eenmaal per jaar een managementgesprek met de Centrale Directie. Daarnaast vinden er periodieke clustergesprekken plaats tussen het College van Bestuur en de Centrale Directie. 3. De Centrale Directie zorgt voor de noodzakelijke beleidsvoorbereiding en advisering aan het College van Bestuur. Artikel 5 Algemene aangelegenheden 1. De Centrale Directie heeft de dagelijkse leiding van en voert het beheer over een cluster van scholen(gemeenschappen). 2. De Centrale Directie is bevoegd de school te vertegenwoordigen met betrekking tot gemandateerde taken en bevoegdheden zoals opgenomen in dit managementstatuut. 3. De Centrale Directie is bevoegd om voorstellen te doen aan het College van Bestuur, daaronder begrepen voorstellen tot wijziging van de grondslag van de school en het voldoende aandacht schenken aan de realisering daarvan. 4. De Centrale Directie is bevoegd om de in bijlage 1 genoemde specifieke taken en bevoegdheden over te dragen aan de locatiedirecteur. Artikel 6 Onderwijs 1. De Centrale Directie is, binnen de door het College van Bestuur vastgestelde (beleids)richtlijnen, verantwoordelijk voor de inrichting van het onderwijs en het vaststellen van het algemene beleid ter zake en zorgt ervoor dat de onderwijsinrichting voldoet aan het bepaalde in de WVO en andere toepasselijke wet- en regelgeving.
5
2. De Centrale Directie stelt jaarlijks, binnen de door het College van Bestuur vastgestelde (beleids)richtlijnen, de schoolgids ten behoeve van het eerstvolgende schooljaar vast. Tevens draagt de Centrale Directie er zorg voor dat de schoolgids beschikbaar wordt gesteld aan de ouders, voogden en verzorgers dan wel de meerderjarige leerling bij de inschrijving en jaarlijks na de vaststelling van de schoolgids. De Centrale Directie is bevoegd deze taak door te mandateren aan de locatiedirecteur. 3. De Centrale Directie stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een schoolplan - als bedoeld in artikel 24 WVO - vast dat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd omvat. Het schoolplan, alsmede bijstellingen daarvan, behoeft goedkeuring van het College van Bestuur. De locatiedirecteur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het schoolplan en zorgt ervoor dat het schoolplan regelmatig wordt geëvalueerd en bijgesteld. 4. De Centrale Directie is bevoegd tot het vaststellen van het leerplan, het lesrooster en het reglement van de school. Voor zover het een leerplan, het lesrooster en het reglement van een openbare school betreft, gaat de Centrale Directie niet over tot de vaststelling dan nadat de gemeente waarin de school is gelegen, gedurende een termijn van tenminste vier weken in de gelegenheid is gesteld overleg te voeren over de plannen en/of reglementen. De Centrale Directie is bevoegd deze taken door te mandateren aan de locatiedirecteur. Artikel 7 Leerlingen 1. De wettelijke toelatingscriteria kunnen door de Centrale Directie worden aangevuld met schoolspecifieke toelatingseisen, indien deze voorafgaand aan de aanmelding bekend zijn gemaakt. 2. De Centrale Directie is bevoegd tot het nemen van besluiten tot schorsing, (niet-)toelating en (definitieve) verwijdering van leerlingen. De regels van het Inrichtingsbesluit WVO worden daarbij in acht genomen. 3. De Centrale Directie is bevoegd het nemen van besluiten omtrent schorsingen tot en met twee dagen door te mandateren aan de locatiedirecteur. 4. De Centrale Directie is bevoegd het nemen van besluiten omtrent de (niet-)toelating door te mandateren aan de locatiedirecteur. 5. De Centrale Directie rapporteert over de vorderingen van de leerlingen aan hun ouders, voogden of verzorgers dan wel de meerderjarige leerling. De Centrale Directie stelt een normenstelsel vast op grond waarvan een beslissing tot bevordering of afwijzing van een leerling naar het volgende leerjaar kan worden genomen. Beide bevoegdheden kunnen door de Centrale Directie worden doorgemandateerd aan de locatiedirecteur. 6. De Centrale Directie is belast met de toetsing en examinering van leerlingen. Ten behoeve van de examinering van leerlingen stelt de Centrale Directie een examenreglement vast en een examencommissie in. De wettelijke bepalingen van de WVO en het geldende eindexamenbesluit worden daarbij in acht genomen. De Centrale Directie is belast met het tekenen van diploma’s en cijferlijsten. De Centrale Directie is bevoegd voornoemde taken door te mandateren aan de locatiedirecteur. 7. De Centrale Directie legt elke twee jaar in een schoolreglement en/of leerlingenstatuut de rechten en plichten van de leerlingen vast. De Centrale Directie draagt er zorg voor dat het leerlingenstatuut in de school ter inzage wordt gelegd op een voor de leerlingen toegankelijke plaats. De Centrale Directie is bevoegd deze taak door te mandateren aan de locatiedirecteur. 8. De Centrale Directie is bevoegd tot vaststelling van de vrijwillige ouderbijdrage inclusief een reductie- en kwijtscheldingsregeling met inachtneming van de door het College van Bestuur vastgestelde richtlijnen. Indien de Centrale Directie een vrijwillige ouderbijdrage vaststelt, gaat de Centrale Directie een overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage aan met de ouders/verzorgers. De Centrale Directie is bevoegd deze taak door te mandateren aan de locatiedirecteur.
6
Artikel 8 Overleg met de medezeggenschapsraad De Centrale Directie voert de besprekingen met de medezeggenschapsraad van de school, zoals bedoeld in de Wet Medezeggenschap op Scholen. De Centrale Directie is bevoegd deze taak door te mandateren aan de locatiedirecteur. Artikel 9 Veiligheid De Centrale Directie draagt, binnen de kaders van de handleiding ‘De verantwoordelijkheid van het schoolbestuur voor het schoolgebouw’, zorg voor een veilige schoolomgeving voor medewerkers, leerlingen en andere aanwezigen in het schoolgebouw en tijdens schoolactiviteiten. Artikel 10 Fusie en samenwerking Formele initiatieven ter zake van fusie en/of samenwerking met andere scholen worden genomen door het College van Bestuur na overleg met de betrokken Centrale Directie. Voorts is het College van Bestuur - ook buiten gevallen van fusie en samenwerking - belast met het nemen van besluiten over: a. opheffing, fusie en splitsing van een school; b. de beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van een school of een belangrijk onderdeel daarvan; c. de overdracht of omzetting van een school of een onderdeel daarvan; d. de oprichting van nieuwe scholen of nevenvestigingen van bestaande scholen; e. de verplaatsing van een school of een afdeling van een school; f. het regionaal plan onderwijsonderwijsvoorzieningen; g. aansluiting bij een regionaal samenwerkingsverband vo-svo, dan wel wijziging van de samenwerkingsovereenkomst, inclusief oprichting van de centrale dienst; h. de formele en informele wijziging van de naam van een school.
HOOFDSTUK III BEHEER Artikel 11 Financiën, planning en control 1. De Centrale Directie stelt jaarlijks de begroting van het cluster en de bijbehorende financiële meerjarenplanning op. De begroting behoeft de goedkeuring van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Indien het een openbare school betreft stelt het College van Bestuur alvorens tot een goedkeuring van de begroting over te gaan, de gemeente in de gelegenheid tot het voeren van overleg over de begroting, gedurende een termijn van vier weken voorafgaande aan de vergadering waarin de goedkeuring aan de orde is. De verantwoordelijkheid voor het opstellen, aanleveren en realiseren van de deelbegroting van de onder het cluster vallende school of locatie ligt bij de locatiedirecteur. 2. De Centrale Directie is bevoegd tot het beheren en besteden van de exploitatiemiddelen van de school binnen de door het College van Bestuur goedgekeurde begroting en met in achtneming van de binnen de stichting geldende procuratieregeling. 3. De Centrale Directie stelt maandelijks een financiële rapportage en formatierapportage ter beschikking aan het College van Bestuur. De Centrale Directie stelt het financieel jaarverslag van de school vast. Dit verslag behoeft de goedkeuring van het College van Bestuur. Artikel 12 Personeel en organisatie 1. De Centrale Directie is bevoegd tot het doen van voorstellen aan het College van Bestuur tot benoeming en ontslag van het personeel, met uitzondering van de leden van de Centrale Directie. Het benoemen en ontslaan van personeel is een bevoegdheid van het College van Bestuur. Het College van Bestuur kan deze bevoegdheid doormandateren aan de manager P&O, of bij diens afwezigheid de Bureaudirecteur. De Centrale Directie is bevoegd tot het aangaan van tussentijdse wijzigingen zoals verlengingen, uitbreidingen en promoties op bestaande arbeidsovereenkomsten.
7
2. De Centrale Directie is belast met de uitvoering van het door de stichting vastgestelde personeelsbeleid in de school. 3. De werving en selectie van personeel geschiedt volgens het werving- en selectiebeleid van de stichting. 4. De Centrale Directie is bevoegd om in spoedeisende gevallen, waarin het belang van de school dit eist, het personeel, de leden van de Centrale Directie en locatiedirecteur uitgezonderd, de toegang tot de school te ontzeggen. Het besluit tot ontzegging van de toegang wordt de betrokkene terstond bij aangetekende brief met opgave van redenen medegedeeld. Een afschrift van deze kennisgeving wordt onmiddellijk verzonden aan het College van Bestuur. 5. De Centrale Directie is bevoegd tot het doen van voorstellen aan het College van Bestuur met betrekking tot het opleggen van ordemaatregelen en/of disciplinaire maatregelen. Het opleggen van die maatregelen is een bevoegdheid van het College van Bestuur. 6. De Centrale Directie is bevoegd tot het vaststellen van het (meerjarig) schoolformatieplan binnen de door het College van Bestuur vastgestelde kaders. De verantwoordelijkheid voor het opstellen, aanleveren en realiseren van het deelformatieplan van de onder het cluster vallende school of locatie ligt bij de locatiedirecteur. 7. De Centrale Directie is bevoegd tot het vaststellen van de taken van het personeel, de taakverdeling op hoofdlijnen van de Centrale Directie daaronder begrepen. De Centrale Directie kan het vaststellen van de taken van het personeel doormandateren aan de locatiedirecteur. 8. De Centrale Directie is bevoegd tot het bevorderen van de totstandkoming van adequate overlegstructuren voor alle geledingen van de school en het vaststellen van reglementen hiertoe. De Centrale Directie is bevoegd deze taken door te mandateren aan de locatiedirecteur. Artikel 13 Huisvesting 1. Binnen de kaders van de handleiding ‘De verantwoordelijkheid van het schoolbestuur voor het schoolgebouw’ en andere (beleids)notities van de afdeling VFI van het bestuursbureau, is de Centrale Directie belast met het voeren van het algemeen beheer over de gebouwen, terreinen en de inventaris van de school en het toezicht uitoefenen op de algemene gang van zaken op de school. De Centrale Directie zal daarbij als een goed huisvader met de gebouwen, terreinen en inventaris van de school omgaan. 2. De Centrale Directie is bevoegd tot het verhuren, verpachten of op enigerlei andere wijze contractueel in gebruik geven van onroerend goed, met inachtneming van de handleiding ‘De verantwoordelijkheid van het schoolbestuur voor het schoolgebouw’ en de notitie terbeschikkingstelling schoolgebouwen. 3. De afdeling VFI van het bestuursbureau is verantwoordelijk voor de uitvoering van het totale planmatig en niet-planmatig onderhoud. Het aangaan van onderhoudsovereenkomsten ten behoeve van gebouwen, terreinen en inventarissen blijft voorbehouden aan het College van Bestuur. 4. De Centrale Directie is bevoegd om voorstellen te doen aan het College van Bestuur met betrekking tot het stichten, verbouwen, herbouwen en uitbreiden van schoolgebouwen, alsmede tot de verandering van inrichting van die gebouwen, tot aanleg en verandering van aanleg, respectievelijk inrichting van de terreinen en tot het onttrekken aan hun bestemming van gebouwen en terreinen. 5. Het College van Bestuur is bouwheer zoals bedoeld in artikel 76n WVO. Het College van Bestuur stelt nieuwbouw-, verbouw- en inrichtingsprojecten vast. Artikel 14 Juridische procedures 1. De bevoegdheid tot het aangaan van juridische procedures is een bevoegdheid van het College van Bestuur. Onder een juridische procedure wordt in ieder geval verstaan: het indienen van bezwaar –en/of beroepschriften, het aangaan van geschillen, het dagvaarden van een wederpartij. 8
2. De Centrale Directie meldt tijdig een mogelijk (juridisch) conflict aan het College van Bestuur. Indien sprake is van een mogelijk conflict, stelt de Centrale Directie aan het College van Bestuur alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking en voorziet deze van haar advies. Artikel 15 Informatieplicht 1. De Centrale Directie voorziet het College van Bestuur van alle informatie die het College van Bestuur behoeft om zijn taken en bevoegdheden naar behoren uit te voeren. De Centrale Directie informeert het College van Bestuur onverwijld over zaken die calamiteitsgevoelig zijn. 2. Indien de Centrale Directie op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van zijn/haar school met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden jegens een minderjarige leerling van de school, meldt de Centrale Directie dit aan het College van Bestuur.
HOOFDSTUK IV UITVOERING Artikel 16 Totstandkoming, ingangsdatum en wijziging 1. Dit managementstatuut is een reglement als bedoeld in artikel 32c WVO en vloeit voort uit artikel 5 lid 2 van de statuten. Het managementstatuut wordt vastgesteld, gewijzigd of opgeheven bij afzonderlijk besluit van het College van Bestuur, gehoord hebbende de voorzitters van de Centrale Directie. 2. Het managementstatuut treedt in werking op 1 juli 2014 en is van kracht voor onbepaalde duur. Artikel 17 Slotbepalingen 1. In gevallen waarin dit statuut niet voorziet, is het College van Bestuur bevoegd. 2. Dit statuut kan worden aangehaald als "Managementstatuut van de stichting LVO" 3. Na een periode van vier jaren wordt het managementstatuut geëvalueerd door het College van Bestuur en de voorzitters van de Centrale Directie en indien gewenst aangepast. Dit managementstatuut is vastgesteld door het College van Bestuur in zijn vergadering van 1 juli 2014. H.A.L. van Hoof Voorzitter College van Bestuur
9
BIJLAGE 1 BIJ HET MANAGEMENTSTATUUT
Onderstaand overzicht bevat de specifieke taken en bevoegdheden die voortvloeien uit weten regelgeving en waarvan het College van Bestuur in artikel 5 lid 4 van het managementstatuut heeft bepaald dat die door de Centrale Directie kunnen worden doorgemandateerd aan de locatiedirecteur. Dit overzicht is eveneens ter invulling als bijlage 1 bij het managementstatuut opgenomen.
Taak/bevoegdheid Leerwerkovereenkomsten Zorgplan Handelingsplan Bekwaamheidsdossier Scholings- en begeleidingsovereenkomsten zij-instroom Arbeidstijden- en rusttijdenregeling Studieplan onbevoegde leraar LIO overeenkomsten Vrijwilligersovereenkomsten Stageovereenkomsten POP Regeling faciliteiten scholing Instructies en/of reglementen voor de vervulling van de functie Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar en ziektewet Arbobeleidsplan Registratie ongevallen en arbeidsongevallen en beroepsziekten Opstellen beleid in het kader van een gezonde en veilige leer- en werkomgeving
10
Doorgemandateerd aan locatiedirecteur Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee