Magazine
nr. 9 / voorjaar 2015
Uitgeven 3.0
mijnTechnasium pag. 3
Krakende verdienmodellen
D
oor de Flines, jarenlang boekenuitgever, is de productontwikkelaar van 15 bouwstenen bovenbouw. Zij vergelijkt de technasium-gemeenschap wel eens met een uitgeverij 3.0. Ik ben nieuwsgierig!
onsTechnasium pag. 5
Bouwstenen bovenbouw
De bouwstenen bovenbouw zijn ontwikkeld om leerlingen te ondersteunen met hun project, met richtlijnen, opdrachten en werkbladen – onafhankelijk van het onderwerp. De bouwstenen voor de bovenbouw zijn nieuw in mijnTechnasium 2.0, de nieuwe werkomgeving voor docenten. Ten tijde van haar werk hieraan ging Door in het technasium steeds meer een uitgeverij 3.0 zien.
Kwaliteitsbewaking door de redactie
Uitgeven 3.0
Uitgeven 3.0? Wat is dat? Door vertelt: “Ik ben sterk geïnteresseerd in de toekomst van contentmarketing. Vroeger was het duur om kennis, ideeën en verhalen te verspreiden. Daardoor was er een filter op films, muziek en boeken: vond bijvoorbeeld geen enkele uitgever een boek geschikt voor publicatie, dan kwam het boek er niet. Of bleek er geen markt voor een reeks songs te zijn, dan werd die cd niet gemaakt. Nu is er steeds meer gratis op internet. En het is tegenwoordig niet meer zo duur om zelf boeken, muziek of films uit te geven. Dus kraakt het oude verdienmodel in zijn voegen.
Door de Flines
Goed maar beter
“H
et leven is goed, maar het leven kan beter”, schreef een van onze grote dichters. Zo kijk ik ook naar onderwijs. Het is goed, maar het kan beter. Hoe bereiden we onze kinderen voor op een toekomst in een maatschappij die volop in ontwikkeling is? Wat betekenen de stormachtige digitalisering en vergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt voor de inrichting van ons onderwijs? Hoe geven we de zorg voor mens en milieu een plek in het leren en de school als samenleving?
pag. 6
Op bezoek bij het Leeuwarder Lyceum pag. 8
Beam me up, Scotty pag. 10
De term uitgeven 3.0 is niet van mij zelf, maar is wel een gangbare term in de uitgeverswereld. Uitgeven 1.0 is vooral een kwestie van een uitgever >>
En verder... • Dennis en Valerio Eigentijds en maatschappelijk relevant onderwijs doet een appèl aan docenten en aan de opdrachten die zij hun leerlingen geven. Op het technasium kiezen we ervoor zonder schoolboek te werken en schrijven de docenten de opdrachten. Dat maakt docenten op het technasium tot methode-schrijvers. Dat is anders en een uitdaging. Een uitnodiging ook: om samen het onderwijs beter te maken.
• D e column van Ad van Fessem • A rduino, hippe hobby fun met
elektronica
Boris Wanders 1
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
die een boek uitbrengt (zendt) en een consument die het boek koopt en het leest (ontvangt). Eenrichtingsverkeer dus. Wat in veel gevallen nog steeds goed werkt.
Uitgeven 3.0 gaat verder: iedereen is maker, publicist en uitgever. En bij 3.0 behartigen alle leden de belangen van het netwerk – en van zichzelf. Airbnb is een voorbeeld: je hebt een logeerkamer over en biedt die als een Bed & Breakfast-gelegenheid aan op de site van Airbnb. Hier recenseren logiesgever en logé elkaar allebei; waardevolle informatie voor alle deelnemers in het netwerk. Rondom content en het uitgeven ervan is er veel beweging. En de zoektocht naar nieuwe verdienmodellen is nog lang niet klaar!”
En hoe zie je dan de vergelijking met het technasium?
Uitgeven 1.0
Bij uitgeven 2.0 ontstaat er al meer interactie tussen uitgevers/auteurs en consument. Een voorbeeld is Iens Boswijk. Zij gaf voorheen een restaurantengids uit: gegevens over restaurants, met een paar recensies van bezoekers. Iens.nl is nu een online informatiebron, niet langer een boek. De site wordt steeds meer verrijkt met inhoud van de restaurants (website met menukaart) en van consumenten zelf (recensies). Dit zou je een voorbeeld van uitgeven 2.0 kunnen noemen: een wisselwerking met een centraal punt, nog niet echt met elkaar.
Door: “Je ziet die verschuiving naar 3.0 bij het technasium heel sterk: het zijn niet langer vooral de uitgevers die de lesmethodes bedenken en de boeken hiervoor laten schrijven. De docenten zelf stellen nu het lesmateriaal samen, de projecten. En delen die met elkaar digitaal via het intranet mijnTechnasium 2.0. Andere docenten kunnen hierop reageren en de informatie verrijken. Zo zijn ook de bouwstenen bovenbouw ontstaan, vanuit een behoefte bij docenten, waar andere O&O-docenten al een oplossing voor hadden verzonnen.”
Voor docenten: doe mee met de bouwstenen bovenbouw! Door heeft gemerkt dat er veel lesmateriaal door docenten gemaakt wordt. Door: “Ik hoop dat steeds meer docenten hun schroom verliezen en zelfontwikkelde materialen gaan delen met andere docenten. Het gebruik van andermans materiaal verbreedt de horizon van ‘mogelijke manieren om iets aan te pakken’. En met feedback van een collega op jouw materialen worden ook die weer sterker. De bouwstenen bovenbouw zijn nadrukkelijk niet bedoeld als iets wat is voorgeschreven, maar als een ideeënbron. Iedereen wordt uitgenodigd hieraan bij te dragen.”
Ik ben benieuwd wat de 3.0-revolutie verder nog gaat betekenen voor het technasium...
2
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
mijnTechnasium
De nieuwe werkomgeving van docenten
S
inds een maand is mijnTechnasium 2.0 live. MijnTechnasium is het nieuwe intranet voor technasiumdocenten, waar zij projecten kunnen ontwikkelen en kunnen samenwerken met andere docenten bij het ontwikkelen van nieuwe projecten en ander O&O-materiaal. Ik sprak met projectleider, functioneel ontwerper en architect Bouwe Koopal over deze nieuwe werkomgeving van docenten.
Nieuw
Wat is er nieuw in mijnTechnasium 2.0? Bouwe: “In de eerste plaats is mijnTechnasium 2.0 geïntegreerd op de site van het Technasium, technasium.nl. Voorheen was het een losse site. Docenten kunnen nu inloggen op technasium.nl en komen dan terecht op hun eigen werkblad. Zij zien daar in één overzicht alles waar ze bij zijn betrokken: alle projecten die zij hebben ontwikkeld of waarmee ze nog bezig zijn, alle groepen waar zij lid van zijn en technatoren zien de gebruikers die zij beheren. Daarnaast is er een bibliotheek waar docenten van alles en nog wat kunnen vinden aan lesmateriaal, docentenmateriaal, filmpjes en ander materiaal voor het technasium en het vak O&O.”
Groepen
Het werken met groepen is nieuw in mijnTechnasium 2.0. Kun je dat wat meer uitleggen? Bouwe antwoordt: “In een groep kan een docent met groepsleden online een gesprek voeren over een thema of onderwerp. Ook kunnen bestanden worden uitgewisseld en kunnen docenten op elkaars bestanden en reacties reageren. Het is zelfs mogelijk gasten uit te nodigen om mee te discussiëren over onderwerpen. Bijvoorbeeld een opdrachtgever.”
Ontwikkeling van de site
Hoe is de website tot stand gekomen? Bouwe: “Het vooronderzoek is in augustus 2013 gestart. Na een advies aan het bestuur en een aankondiging op de participantenraad zijn we uiteindelijk écht begonnen met het ontwerpen en bouwen op 1 april 2014. We hebben met een aantal mensen uit het werkveld, docenten en medewerkers van het expertisecentrum samen in een aantal iteratieve stappen de functionaliteiten vastgesteld, de site ontworpen, gebouwd en getest. Met als
resultaat de livegang begin februari.”
Drupal
De website is gebouwd in Drupal. Waarom is gekozen voor dat platform? Bouwe antwoordt: “Er was een aantal eisen en wensen dat hieraan ten grondslag lag. In de eerste plaats wilden we graag een open-source-omgeving, waar je geen licentiekosten aan kwijt bent. In de tweede plaats leek het mij handig dat je zo weinig mogelijk maatwerk moet gaan uitvoeren, waarbij je alles moet programmeren. Het meest wenselijk is als je naar een framework gaat, waarbij je kunt werken met blokken, een soort legosysteem. Dan kom je al automatisch in de open source contentmanagementsystemen (cms’en) terecht. Daar is een top 3 van: WordPress, Drupal en Joomla. Drupal levert de minste beperkingen op voor de toekomst en is het meest geschikt als applicatieontwikkelingsplatform. Ook qua beveiliging is Drupal de meest volwassen omgeving. Ter vergelijking: het Witte Huis gebruikt Drupal en de beveiligingssummit in Den Haag vorig jaar gebruikte dit platform ook. Net als gemeentes en de Tweede Kamer.”
3.0
In het interview met Door de Flines over ‘Uitgeven 3.0’, geeft zij aan dat zij het technasium steeds meer als een uitgeverij 3.0 ziet. Jij hebt ook een achtergrond in de uitgeverswereld. Hoe zie jij dat? Is het technasium bezig op een 3.0-manier? Bouwe vertelt: “Ik kende de term ‘Uitgeven 3.0’ eigenlijk nog niet, maar vergelijk dat voor het gemak met het ‘internet 3.0’. Internet 3.0 is de ontwikkeling van het semantische web, waarbij je niet meer zoekt naar een pagina waarin een aantal woorden voorkomt, maar naar de betekenis. Bijvoorbeeld ‘Wat is het meest gevolgde vak op de middelbare school?’
Bouwe Koopal, projectleider mijnTechnasium
Als je dat nu op Google opzoekt, krijg je geen antwoord. Tenzij iemand letterlijk die tekst op een site heeft staan. Dat gaat dus een stuk verder dan het huidige internet.” Bouwe vervolgt: “Er zitten al veel verbeteringen in deze versie van mijnTechnasium, maar ik zou het zeker nog niet willen vergelijken met internet 3.0. Ook nog niet met 2.0 overigens. Het is wel een stapje in de goede richting. Het gaat steeds meer van een zendende manier (1.0-denken), naar een meer interactieve manier van werken (2.0-denken), die gericht is op samenwerken. Het nieuwe werken met groepen in mijnTechnasium 2.0 is daar een voorbeeld van. In de toekomst zou dat nog veel verder kunnen gaan: in zijn persoonlijke tijdlijn ziet een docent dan dat zijn project is goedgekeurd en zijn alle gebeurtenissen zichtbaar. Een beetje á la Facebook. En daar kun je dan ook een heel ratingsysteem aan toevoegen. Of likes. Nu is het nog zo dat het Expertisecentrum bepaalt of een project een keurmerk krijgt of niet. Dat is stap 1. Stap 2 is dat niet het Expertisecentrum dit bepaalt, maar dat de community het bepaalt. Docenten beoordelen dan elkaars werk. Maar dat is iets voor de toekomst.” Met mijnTechnasium 2.0 hebben we dus een flinke stap vooruit gemaakt, maar er is nog veel meer mogelijk in de toekomst.
3
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
Dennis en Valerio
“S
orry mijnheer.” Twee bruggers, verdiept in hun telefoon, botsen tegen ons op. “Weet jij wat ze aan het doen
zijn?”, vraag ik aan de bovenbouwer waarmee ik in gesprek ben over het inhalen van een toets. “Een spelletje, iets nieuws, ik weet het niet, dat kan ik niet bijhouden”, krijg ik als antwoord. Terug op mijn kantoor denk ik hieraan terug. Slechts vier jaar verschil tussen de leerlingen: de bovenbouwer weet niet wat de brugklasser bezighoudt. Een van de adagia van het onderwijs is aansluiten bij de belevingswereld van de leerling. Maar die belevingswereld is onbekend terrein. Bas Haring, onze volksprofessor filosofie, zegt in zijn boek ‘Doe dit vooral thuis’ dat het belangrijk is dat je jezelf vragen stelt over je eigen belevingswereld. Dus je hoeft de belevingswereld van de ander helemaal niet te kennen. Als voorbeeld hiervan noemt Bas Haring Dennis en Valerio, de presentatoren van het BNN televisieprogramma ‘Proefkonijnen’.
Het bedrijfsleven, zoals vertegenwoordigd in het Technasium
Dennis en Valerio vragen zich bijvoorbeeld af of je zo hard
Lab 1 (Technasiumonderwijs in 2025), hecht in tegensteling tot
kunt feesten dat het dak er letterlijk af gaat. Zij bouwen een
de overheid veel minder aan kennis maar noemt ‘attitude’ als
feesthut en proberen met geluid het dak eraf te krijgen. Dat
sleutelbegrip. Hiermee bedoelt het bedrijfsleven de houding
lukt niet en zij roepen de hulp in van een ingenieur van de
van een gemotiveerde, ambitieuze leerling die wil leren en die
TU-Delft. De ingenieur geeft hen tips. Ze leren over decibellen,
om kan gaan met de mores van het bedrijfsleven. Theses en
eigenfrequenties en resonantie. Op een gegeven moment is
antitheses. Een voorbeeld van een synthese is het concept van
het geluid zo hard en zo laag dat ze niet meer in de feesthut
het technasiumonderwijs. Maar hoe realiseer ik dat breder in
mogen zijn omdat hun interne organen gaan meetrillen, wat
mijn school?
gezondheidsschade geeft. Uiteindelijk resoneert het dak eraf. Dennis en Valerio concluderen dat ‘het dak eraf feesten’ niet kan omdat niemand naar een feest gaat met zulke slechte muziek. De visie van Bas Haring doorgetrokken naar de school, we leven per slot van rekening in een 24/7 kenniseconomie, botst met de opvattingen van de overheid. De onderwijsraad schrijft in zijn rapport ‘Onderwijs en maatschappelijke verwachtingen’ uit 2008: “Kwalificeren én socialiseren vormen de basisfuncties van
Dennis, Valerio, Bas, brugklas, het zoemt door mijn hoofd. Mijn mobiel gaat. De stappenteller-app Accupedo meldt zich. Ik sta op. Ik heb nog wel wat stappen te zetten in mijn school.
Marc Janssen Bestuurder/directeur Northgo College Noordwijk
het onderwijs en ze behoren daarmee tot de primaire taken van iedere school (bladzijde 56)”. We zien zeven jaar later dat de nadruk erg ligt op het kwalificeren middels gestandaardiseerde kennistoetsen met steeds zwaardere normen. En het percentage extra gezakten door de rekentoets – niet meer dan 5% – is onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer.
4
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
onsTechnasium
Van, voor en door technasiumleerlingen
D
rie leerlingen van het CSG Het Streek ontwikkelen in het kader van hun meesterproef een nieuwe site voor technasiumleerlingen. Een noemenswaardig project! Want op termijn wordt dit misschien wel gekoppeld aan mijnTechnasium. Een hele eer.
Meesterproef
In september hebben de drie matties een verzoek gedaan aan school of ze voor hun meesterproef ook weer met zijn drieën een project mochten doen als vervolg op hun eerste project. De school vond dit prima. Vervolgens hebben ze mij gevraagd of ik weer opdrachtgever wilde zijn en of ik wilde helpen met de projectopdracht. Voor hun meesterproef hebben we een projectopdracht gemaakt waarbij zij als technisch bedrijfskundige een businessmodel moeten maken om onsTechnasium te gaan realiseren. Minder vanuit de techniek en functionaliteiten denken en meer vanuit organisatieperspectief. Het hulpmiddel dat ze uiteindelijk moeten gaan gebruiken, is het businessmodelcanvas (Osterwalder).
Expertbegeleider
vlnr: Jasper Sustronk, Luuk Goossen en Daniël van Dartel
Door Bouwe Koopal, projectleider mijnTechnasium De werktitel van deze sociale leeromgeving voor alle technasiumleerlingen is ‘onsTechnasium’. Het idee om een onderzoek te doen naar een meer op leerlingen en scholen gericht platform naast mijnTechnasium, komt bij mij vandaan. Toen drie leerlingen van CSG Het Streek in Ede: Jasper Sustronk, Daniël van Dartel en Luuk Goossen contact met mij zochten omdat ze iets met eLearning wilden doen, heb ik dit idee aan hun geopperd. En zij hebben de naam ‘onsTechnasium’ bedacht. Van april tot en met juli 2014 hebben zij een project uitgevoerd voor het expertisecentrum met mij als opdrachtgever. De leerlingen moesten zich opstellen als ICT-projectleider/systeemontwerper. Technasiumleerlingen kunnen in onsTechnasium gezamenlijk aan hun O&O-projecten werken, het is een sociale leeromgeving. Ook kunnen ze hierin met elkaar, met de opdrachtgevers en met de docenten communiceren. Het is een omgeving van, voor en door technasiumleerlingen.
ons
De aanpak
De opdracht was om een ontwerp te maken van een elektronische leeromgeving voor technasiumleerlingen. MijnTechnasium is bedoeld voor de professionalisering van de docenten waarbinnen de O&O-projecten worden ontworpen voor de leerlingen. OnsTechnasium is de omgeving waarbinnen de leerlingen samen de projecten uitvoeren en de (tussen)resultaten kunnen delen met alle stakeholders zoals docenten, opdrachtgevers, experts et cetera. De drie leerlingen (mijn ‘matties’ genoemd) hebben eerst een onderzoek uitgevoerd onder alle leerlingen om te achterhalen welke functies zij graag zouden willen hebben in zo’n platform. Op basis van het onderzoek en eigen inzichten hebben ze een plan van eisen (PvE) gemaakt en een werkend prototype in Drupal. Hierbij zijn ze technisch begeleid door het bedrijf Mediagrip en ondergetekende. Het projectresultaat was een interactieve presentatie van dit prototype dat ze zowel op school hebben gehouden, als in Groningen voor het expertisecentrum.
Bij een meesterproef moet een expert aanwezig zijn als begeleider uit het hoger onderwijs. Via een van de netwerkcoaches ben ik in contact gekomen met Antoine van Beemt (Eindhoven School of Education). Ik vroeg hem tijdens deze meesterproef de expertbegeleider te zijn. Dat wilde hij graag doen. In overleg met Antoine heeft het Expertisecentrum Technasium samen met de Eindhoven School of Education een subsidieaanvraag gedaan bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor een kortlopend onderwijsonderzoek in 2015. In het voorgestelde onderzoek wordt in een consortium gekeken naar onder andere de opbrengsten van de koppeling tussen mijnTechnasium en onsTechnasium.
Eindpresentatie
In april 2015 presenteren de drie matties een businessmodel voor de realisatie van onsTechnasium. Met dit plan als basis wordt een uitgebreider plan gemaakt. In schooljaar 2015-2016 proberen we een eerste pilot te doen met onsTechnasium.
5
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
Kwaliteitsbewaking door de redactie
Vanuit de visie van het technasium-onderwijs
O
“
p het Expertisecentrum Technasium werken twee redacteuren. Annet Steenbruggen en Lonneke Fust. We praten met Annet, als freelancer werkzaam bij het expertisecentrum. Annet heeft een achtergrond in de kwaliteitszorg in het beroepsonderwijs. Daarnaast geeft ze workshops over creatieve denktechnieken bij bedrijven en instellingen.
zijn, zodat de herbruikbaarheid zo optimaal mogelijk is.”
Voel jij jezelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de projecten?
Wat doe je precies als redacteur voor het technasium?
“Om hun O&O-certificaat te kunnen halen, moeten docenten een project ‘met keurmerk’ schrijven. Samen met Lonneke bekijk ik of de kwaliteit goed genoeg is om een project een keurmerk te kunnen geven. Door feedback te geven op ingediende projecten, probeer ik de kwaliteit van de projecten te verhogen. De redactie bepaalt of een project al dan niet in de bibliotheek terechtkomt. Deze bibliotheek is beschikbaar voor alle andere docenten in het land. De kwaliteit moet dus goed
“Ik voel me meer een toetssteen van de kwaliteit. Samen met de docent bepalen we de kwaliteit. Hoe kun je zo dicht mogelijk bij elkaar komen als redactie en docent? De dialoog moet er blijven. De vraag is of een project geschreven is conform de visie van het technasiumonderwijs en of leerlingen als professional benaderd worden. Ik merk dat veel leraren in een projectbeschrijving het proces willen aansturen, terwijl wij meer het product aansturen. Het zelfsturend vermogen en de samenwerking door leerlingen is belangrijk.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Stel, een docent schrijft: ‘Maak een PowerPoint-presentatie’, dan zou ik dat
“De rol van een
docent is natuurlijk heel anders dan
bij de traditionele vakken.”
willen aanpassen. De leerlingen kunnen het namelijk ook op een heel andere manier aanpakken, bijvoorbeeld met een filmpje, of een Prezi of met nog iets heel anders. In ieder geval iets wat de opdrachtgever moet inspireren of overtuigen. De nuances zijn belangrijk in een projectopdracht. Het gaat vooral om de vraag wat de opdrachtgever wil. Ik zou twee opmerkingen hebben. In de eerste plaats is het nu als een schoolopdracht geformuleerd. Beter zou zijn: ‘De opdrachtgever wil een PowerPoint’. In de tweede plaats kun je je afvragen of dit ook echt is wat de opdrachtgever wil. Als het de opdrachtgever eigenlijk niet uitmaakt, dan kan je er beter van maken: ‘De opdrachtgever wil een overzicht in woord en beeld’. Dan ligt de presentatievorm open.”
Hoe zie jij de rol van de docent?
Annet Steenbruggen, redacteur
“De rol van een docent is natuurlijk heel anders dan bij de traditionele vakken. Die is bij het vak O&O meer een coachende. Een docent kan veel in die begeleidende coaching doen, zonder dat dit helemaal in het project uitgeschreven is. Docenten moeten daarom anders gaan denken dan bij de traditionele schoolvakken. Even uit de rol van docent stappen en meer als auteur van een technasium-project acteren. De ene docent heeft meer affiniteit met taal dan de andere. Misschien zou het zelfs wel handig zijn als er ook taaldocenten betrokken zijn bij het technasium. Bij
>>
6
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
het technasium-onderwijs willen we de leerlingen laten denken en werken als een beroepsbeoefenaar en we willen de leerlingen ook als zodanig aansturen.”
Hoe heb jij contact met de docenten?
“Het is vaak niet gemakkelijk elkaar te pakken te krijgen. Van ons uit is het moeilijk om te bellen, omdat je niet precies weet wanneer een docent voor de klas staat en wanneer niet. Veel afstemming gaat daarom via de e-mail en dat is soms lastig communiceren, ook omdat het veel tijd kost. Ik merk gelukkig wel dat steeds meer docenten de telefoon pakken en dan lopen de afstemmingstrajecten een stuk sneller. Lonneke en ik ervaren het telefonische contact als zeer prettig, omdat juist dan de dialoog op gang komt. Nieuw in mijnTechnasium 2.0, de nieuwe werkomgeving voor docenten, is dat docenten ons kunnen uitnodigen om mee te kijken bij een project als ze dat fijn vinden. Die optie zit erin. Maar de bedoeling is dat ze dat op school met de schrijverscoach oppakken. Dit is een specialisatietraining. De schrijverscoach is een specialist met een coachende rol in de school.”
Hoe zorg je ervoor dat het niveau blijft?
“Samen met Lonneke en de docenten probeer ik de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden. Lonneke en ik sparren veel, dat is belangrijk. Het kan natuurlijk zijn dat we in nuances niet altijd dezelfde dingen zeggen, dezelfde taal spreken. Maar onze intentie is dat het niet uitmaakt met welke redacteur de docent spreekt of mailt. We denken altijd vanuit de visie van het technasium-onderwijs. Dat is leidend bij het bewaken van de kwaliteit.”
Navigatie
“M
aar dat kán helemaal niet...!” We zitten op de bank en kijken elkaar aan. Hè...?? En draaien gelijk weer onze hoofden naar de tv. De speelkaart die de
schaatster net voor onze ogen doormidden scheurde, zit nu onder de ijsvloer. Onder! Je hoort onze hersens kraken. Heeft hij het ijs opengebikt en weer dichtgemaakt? Nee natuurlijk niet. Een tv-trucje? Dat zou wel heel flauw zijn... Een projectie? Mmm, misschien. Mindf*ck heet het, en het is een van de twee favoriete tv-programma’s van mijn dochter. De andere favoriet hebben we vlak daarvoor gezien: Proefkonijnen. Valerio en Dennis (niet onbelangrijk) maken een aanstekelijk absurd en schurend testprogramma. Natuurkunde, scheikunde, van alles en nog wat in een door nieuwsgierigheid en kwajongensachtige a-correctheid gedreven BNN-jasje. Als ze O&O toch eens zo aanpakten, zeg ik tegen mijn dochter. Ze schiet in de lach en stelt zich al voor dat ze op school met een auto door een muurtje vla mag rijden. De volgende middag zitten mijn vrouw en ik aan de keukentafel. Allebei met een laptop. En we doen precies hetzelfde: ons door de vragenlijst van de Qompas competentietest werken. Derdeklasser is onze dochter nu, en dat betekent: kruispunt ‘Profielkeuze’. Linksaf, rechtsaf of rechtdoor, met Qompas als onze TomTom. Consciëntieus vullen we de vragen in en waarachtig (Mindf*ck): we komen op exact hetzelfde uit: beleidsmedewerker! We draaien de laptops naar elkaar toe en kunnen een glimlach niet onderdrukken. Niet zo’n spannend profiel, zegt mijn ooit beleidsmedewerkende vrouw. En ook niet zo helemaal technasium. We gaan natuurlijk niet over één nacht ijs. Als betrokken ouders bezoeken we ook de schoolvoorlichtingsavond. We zijn niet de enigen, de school puilt uit. Er is een plenair deel, er is een roulatieschema, in lokalen geven docenten voorlichting over hun vakken. Ouderparen wringen zich in de bankjes, en de keuze wordt er niet makkelijker op (“Als je geen zeven gemiddeld hebt, moet je het niet doen!”, “Nee, E&M is echt geen minder profiel, alleen anders.”, “Maar je moet wiskunde vooral heel leuk vinden.”). Ondertussen wil onze dochter zelf vooral ‘technasiast’ blijven en het N&G-profiel gaan doen. En na wat dipjes haalt ze nu weer een mooi cijfer voor een project voor het bostheater Amsterdam. Ze hebben tegels ontworpen die licht geven als je erop
“We denken altijd vanuit de visie van het technasiumonderwijs.“
gaat staan. Past technasium? Dat moet nog altijd blijken, maar de wil is er. Voorlopig houden we ons vast aan Proefkonijnen. Maar stiekem denk ik dat ze Mindf*ck leuker vindt. Psychologie, hoe hersens werken. Daar ontwaar ik interesse. En wie weet, kan ze dan zelf nog wel eens de profielkeuzevragenlijst opstellen. Of bij Qompas ervoor verantwoordelijk worden. Als beleidsmedewerker.
Ad van Fessem 7
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
Op bezoek bij het Leeuwarder Lyceum
Over veranderende rollen
O
p een frisse maandagochtend begin februari heb ik een afspraak op het Leeuwarder Lyceum met leden van het O&O-team Theo Nijboer, Tineke Boomsma en Dardy Hamburger. We gaan zitten in de technasiumwerkplaats om te praten over de andere rol die een O&O-docent heeft in vergelijking met die van een docent van een regulier schoolvak.
leerlingen wat er nu daadwerkelijk staat en wat eigenlijk de bedoeling van de opdracht is. Ik zou graag wat eenvoudiger taal willen zien in de opdrachten bij deze eerstejaars leerlingen.” Theo vult
Hoe vinden jullie de andere manier van werken?
Theo Nijboer vertelt enthousiast: “Als O&O-docent heb je veel meer een coachende rol naar de leerlingen toe. Dat spreekt mij zeer aan. Het technasiumonderwijs is een goede toevoeging op de traditionele schoolvakken. Je ziet dat leerlingen andere vaardigheden en kennis opdoen die erg goed zijn voor hun ontwikkeling.” Dardy voegt daaraan toe: “Ik zou niet meer zonder het vak O&O willen, maar ik zou ook niet alléén dit vak willen geven. Het neemt namelijk meer tijd in beslag dan het traditionele lesgeven. Volgens het technasium kost het ontwikkelproces van een project zo’n honderd uur en als je alle uren optelt die je er met het team mee bezig bent, dan zou dat wel eens kunnen kloppen. Al ben je er per persoon natuurlijk minder tijd aan kwijt.”
Schrijven van projecten
Als docent schrijf je in het technasiumonderwijs zelf de projecten. Hoe vaak doen jullie dat? Theo antwoordt: “Ongeveer één keer per jaar wordt met het hele team een nieuw project geschreven. Voor de rest maken we gebruik van bestaande projecten uit de bibliotheek.” Om het O&O-certificaat te kunnen halen, moeten docenten een project schrijven ‘met
keurmerk’. Bij het schrijven van projecten met keurmerk, beoordeelt het redactieteam van het Expertisecentrum Technasium de kwaliteit. De rollen zijn als het ware een beetje omgedraaid. Als docent ben je gewend het werk van leerlingen te beoordelen. Nu wordt jouw project beoordeeld. Hoe ervaren jullie dat? Tineke: “Dit is wel wat anders dan we gewend zijn. Dat is best wel eens moeilijk. Vooral bij het schrijven van projecten voor de onderbouw vinden we dat er wel eens wat meer informatie en tekst nodig is voor de leerlingen dan volgens de redactie wenselijk is. Taal mag geen belemmering zijn om een tekst en dus de opdracht goed te begrijpen. Vooral eerstejaars begrijpen de beschrijving nog niet helemaal. Je bent bij de start van de projectuitvoering dan bezig per zin duidelijk te maken aan de
aan: “Het is daarnaast soms lastig elkaar te pakken te krijgen als je als leraar vaak voor de klas staat en als de redactie op specifieke dagen aanwezig is. Dit gaat gelukkig steeds beter. Het helpt ook dat je al meerdere projecten hebt geschreven en je ook training hebt gehad tijdens de scholingsweek. Schrijven gaat steeds gemakkelijker.”
Samenwerken met bedrijfsleven
Wat ook wezenlijk anders is dan bij de traditionele schoolvakken, is het contact met het bedrijfsleven. Bij een project moet een opdrachtgever worden gezocht uit het bedrijfsleven. Hoe is het om zelf deze contacten te leggen en hoe reageert het bedrijfsleven hier op? Theo: “Dat is inderdaad een andere tak van sport, maar één die eigenlijk wel heel leuk is. Het bedrijfsleven reageert hier ook goed op. Een opdrachtgever komt bij ons aan het begin én aan het eind van het project langs en woont de eindpresentaties bij. Dat vraagt veel commitment van de opdrachtgever.” Deze aanpak verschilt per school. Soms wordt er een markt georganiseerd waar de leerlingen hun werk presenteren.
Hergebruiken van opdrachten
vlnr: Dardy Hamburger, Theo Nijboer en Tineke Boomsma
Hergebruiken jullie wel eens opdrachten van een andere school? Hoe generiek en aanpasbaar is dat? Dardy: “Ja, dat doen we zeker. Dat kan ook nog best wel veel tijd kosten, omdat je zo’n opdracht wel helemaal aan moet passen aan de >>
8
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
situatie in de regio en omdat je een eigen opdrachtgever moet zoeken. In de meeste gevallen doet onze technator Theo dat.” Theo geeft een voorbeeld: “Een opdrachtgever wil een bezoekerscentrum op de Afsluitdijk realiseren. We gebruiken hiervoor een project over een bezoekerscentrum als basis. Uiteindelijk zie je toch dat je er iets heel eigens van maakt.”
Arduino, hippe hobby fun met elektronica
A
rduino bestaat dit jaar elf jaar en wordt in toenemende mate gebruikt op technische opleidingen. Het is een open source elektronicaplatform met eenvoudig te gebruiken software en hardware. Het is elektronisch speelgoed voor de echte bèta-nerd. Het is daarbij leerzaam én het past bij het technasium. Op RSG ‘t Rijks zijn ze enthousiast na twee jaar ervaring met Arduino. Hieronder een impressie vanuit de school. Frank Hagenaars, docent op ’t Rijks, vertelt: “In het begin was het wel zoeken naar een manier om onze leerlingen wegwijs te maken met Arduino. Inmiddels hebben we twee complete workshops ontwikkeld en een mini-workshop voor onze Doe-middag voor groep 8.”
De toekomst
Kunnen traditionele schoolvakken nog iets leren van het technasium-onderwijs? “Ja, dat kunnen ze zeker,“ vertelt Theo. “Ik merk ook dat ik het in mijn andere lessen vaak inzet. Vooral het activerende van het technasium-onderwijs. Het werken met een projectje of het samenwerken in groepjes. Als ik dat aan mijn collega’s vertel, dan merk je dat het nog ver van hun af staat, maar dat ik daar zelf steeds gemakkelijker mee omga. Natuurlijk omdat ik dat in het vak O&O ook altijd doe. Uiteraard blijf je bij het vak wiskunde wel houden dat je een bepaalde hoeveelheid stof in een bepaalde hoeveelheid tijd moet overbrengen aan de leerlingen.” Maar is dat niet een beetje een kip-enhet-ei-verhaal? Ben je begonnen met het technasium omdat je een coachende rol al heel erg interessant vindt, of ben je je meer als een coach gaan gedragen omdát je een O&O-docent bent? “Haha, ja, zo kun je het ook zien,” lacht Theo. Hoe zien jullie de toekomst van het technasium? Tineke: “Wij als O&O-docenten moeten met het vak O&O de leerlingen durven loslaten. Voor de rest blijven we gewoon lekker doorgaan met het technasium. Ook de schoolleiding is nog steeds heel blij met het technasium.” Loslaten is een thema, maar vasthouden op de goede momenten is belangrijk. Ook het vasthouden van elkaar.
In Arduino is een microcontroller op een printplaat gemonteerd waar sensoren en actuatoren op kunnen worden aangesloten. Met de gratis software kun je vanaf een Windows-, Apple- of Linuxcomputer programmeren. Arduino is uitermate geschikt als prototypingtool. De meest gebruikte is de UNO, heeft zes analoge ingangen en veertien digitale in- en uitgangen. Losgekoppeld kun je een Arduino-opstelling laten werken met een 9-Volt batterij. De mogelijkheden zijn haast oneindig te noemen. Google eens op het net, je zult versteld staan van alle voorbeelden.
ter voorbereiding op één of meerdere van de O&O-projecten. Na twee jaar gebruik van Arduino staat men op school regelmatig versteld van de mogelijkheden van Arduino die ontdekt worden door de leerlingen.” Voor kinderen uit groep 8 is de plug-inn ArduBlock erg geschikt. Met ArduBlock kun je visueel programmeren en dat maakt het ook voor jonge kinderen toegankelijk. Het materiaal voor de Doemiddag is ook te vinden op de website Fun met Electronica. Frank: “We hebben op school inmiddels een hobbyclub Arduino met zeer enthousiaste deelnemers. De deelnemers zijn zowel leerlingen als docenten. Zij komen wekelijks bij elkaar om diverse robots en andere applicaties te programmeren.”
I Frank: “Leerlingen zijn vrij om Arduino te gebruiken, maar het kan op het technasium heel goed ingezet worden bij de meesterproeven, bij het zoeken naar een oplossing voor een opdrachtgever. In de onderbouw doen leerlingen workshops
edereen kan gratis beschikken over het materiaal dat Frank ontwikkeld heeft via de tutorialsite van www.funmetelectronica.nl. Een docentenhandleiding is aan te vragen via
[email protected]. Docenten kunnen ook contact opnemen met Frank Hagenaars,
[email protected].
9
Magazine
nr. 9 | voorjaar 2015
“Beam me up, scotty!” W
el eens gehoord van Trekkies? Dat zijn Star Trek-fans die verkleed als figuren uit Star Trek naar speciale bijeenkomsten gaan. Het had niet veel gescheeld of mijn zoon en ik zouden ook eens naar zo’n bijeenkomst gaan. Dat verkleden vonden we toch een beetje te ver gaan. Maar ik verklap het nu dan maar: ik ben een beetje een Trekkie. Jarenlang keek ik samen met mijn zoon stiekem naar Star Trek. Door Judith Lechner, directeur Stichting Technasium De serie is oud en gedateerd maar gaat nog steeds over een verre toekomst waar wij alleen maar van kunnen dromen. Er zit daarom iets eindeloos romantisch aan deze serie. Stel je voor dat er echt inwoners op andere planeten bestaan waar wij mee kunnen communiceren! Dat wij met hen in de Melkweg een samenleving opbouwen die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Roddenberry bedacht voor Star Trek een utopische toekomstwereld, waarin een verenigde aarde de meeste moderne wereldproblemen heeft opgelost: vervuiling, honger, armoede en conflicten tussen mensen onderling behoren grotendeels tot het verleden. Door uitvindingen als synthetische replicators en sneller dan licht-technologie heeft de mensheid, met hulp van buitenaardse volken, in het Melkwegstelsel koloniën gesticht. De mensheid heeft samen met enkele buitenaardse volken een overkoepelende organisatie van werelden opgericht. Tegelijkertijd is de serie beangstigend. Er woeden afgrijselijke oorlogen. Er bestaan elektronische wapens waarbij je hoopt dat ze nooit echt uitgevoerd zullen worden. Voedsel is een mechanisch iets wat digitaal uit een kastje in de muur komt. Eenzame mensen onderhouden relaties, stillen hun verlangens en hun heimwee met hologrammen.
Grote uitdagingen
De Stichting Toekomstbeeld der Techniek voorspelt vijf grote uitdagingen in hun Horizonscan 2050. Er komt een schaarste aan grondstoffen; de aarde warmt op en bepaalde delen op aarde worden onbewoonbaar; de levensverwachting stijgt naar 106 jaar; de ‘Happiness Index’ wordt steeds belangrijker als waarde voor mensen; de wereld wordt niet veiliger. Romantiek en angst zijn twee emoties die gepaard gaan met technologische vernieuwingen. Er zijn technologieoptimisten die dolenthousiast worden van alle technische mogelijkheden die er voor ons in het verschiet liggen. Zij stellen zich een betere wereld voor waarin we met techniek problemen kunnen oplossen. Zij zien ecoinnovaties en een zero waste economie. Daartegenover staan de technologiepessimisten die het liefst de technologische vernieuwingen ver van zich af houden. Zij zien armoede, ongelijkheid en ziektes op ons afkomen en verwachten van de intelligentie van de mens niet veel goeds.
Verzet tegen technologische ontwikkelingen
Volgens professor dr. Wim de Ridder, econoom en futuroloog aan de Universiteit van Twente, is er altijd verzet tegen technologische ontwikkelingen. De pessimisten hebben dus de overhand. Economisch verkeren wij in een periode van seculiere stagnatie waar we alleen uit kunnen komen door de digitale economie te aanvaarden en ermee te werken. Dat doen we nu niet; we lijden aan Digitaal Darwinisme. Wat zoveel wil zeggen als een technologie die verder is dan de mogelijkheid van de mens om die te adopteren. Onze moderne geschiedenis laat onom keerbaar vijf technologische revoluties
op een rij zien. Het tijdperk dat zich nu aandient, is dat van de meta-intelligentie en de digitale onsterfelijkheid. We worden bionische en hybride mensen waarbij onze hersens rechtstreeks verbonden zijn met de cloud, zegt ook Ray Kurzweil, de grootste toekomstdenker op deze aarde. De ontwikkelingen gaan door, zij gaan optimisme of pessimisme te boven. In deze wereld met deze ontwikkelingen groeien onze kinderen op. En met al deze veranderingen hebben wij de opgave om onze kinderen op te leiden. Als wij het goed doen, leren wij hen op een verantwoorde manier een bijdrage te leveren aan de toekomst van deze wereld. Dit is het vraagstuk waar we op het moment mee bezig zijn als technasium. In het volgende nummer gaan we hier uitvoerig op in.
Colofon Technasium Magazine is een uitgave van Stichting Technasium. Het wordt drie keer per jaar gratis digitaal uitgegeven. Wilt u het magazine ontvangen dan kunt u zich aanmelden via:
[email protected]. Indien u ideeën heeft voor Technasium Magazine, of een bijdrage wilt leveren, kunt u een e-mail sturen naar
[email protected]. Eindredactie: Janet Plantinga (Stichting Technasium) Vormgeving en concept: Ruurd de Boer, DBDdesign.nl
Stichting Technasium Zernikelaan 6 9747 AA Groningen E:
[email protected] W: www.technasium.nl
10