Leerlingen en docenten over maatwerk:
‘Iedereen heeft sterke en zwakke punten. Het is toch logisch om daarop in te spelen?’
MAGAZINE Thema: maatwerk / ‘Wacht niet op de politiek’ Interview met André Postema, LVO / Maatwerkdiploma? Een goed idee, maar niet te snel / Invullen: de VO2020-scan / Cao: de stand van zaken / Nieuwe Onderwijs raad wars van ‘makkelijke meningen’ Magazine voor voortgezet onderwijs Mei 2015 / jaargang 9
6
IN DIT NUMMER
INVULLEN! Scholen en besturen hebben nog tot eind juni de tijd om mee te doen aan de VO2020-scan. In dit nummer alvast een voorproefje van de voorlopige resultaten op het gebied van eigentijds onderwijs.
12
MENINGEN OVER MAATWERK
(VOORALSNOG) GEEN CAO
Een rondvraag onder leerlingen en leraren op scholen die ervaring hebben met maatwerk. Bevalt dat, vakken volgen op verschillende niveaus? Wat betekent het voor docenten? En is een maatwerk diploma een logisch uitvloeisel?
De onderhandelingen over de CAO VO 2015 zijn afgebroken: de wensen van werkgevers en werknemers liggen te ver uit elkaar. Wat gebeurt er na 1 augustus?
16
20
ANDRÉ POSTEMA
EN VERDER
De voorzitter van het grootste schoolbestuur in Limburg is voorstander van meer maatwerk: liever vandaag dan morgen. ‘Dit biedt de kans om de motivatie terug te brengen in de klas.’
4 VO-congres 2015 5 Agenda 6 Kort 6 1 Minuutje 22 VO in beeld 42 Wie werkt waar / Colofon
8
2
VO-magazine 6 / Mei 2015
DIPLOMA OP MAAT Er woedt een levendige discussie over het maatwerkdiploma. Motiverend voor leerlingen, vindt de een. Diplomadevaluatie, oordeelt de ander. Een overzicht van voors en tegens, kansen en hindernissen, met reacties uit het vervolgonderwijs en de wetenschap.
24
BUSINESS CLASS Op het Marcanti College in Amsterdam zitten leerlingen uit verschillende onder wijstypen samen in een leerroute voor ondernemers in de dop.
30
PER SECONDE WIJZER? De nieuwe wet onderwijstijd biedt mogelijkheden, vindt de VO-raad. En dat verplichte transitieplan? Gebruik het als vliegwiel voor innovatie, adviseert Berend Buddingh van het Schoonhovens College.
34
COMPETENTIES IN BEELD Voor toetreding tot het nieuwe register kunnen schoolleiders hun eerder verworven competenties in kaart laten brengen. Rector Harry Claessen van het Twents Carmel College probeerde het uit en vroeg Carmel-bestuursvoorzitter Romain Rijk om feedback.
38
FEITEN VOOROP De nieuwe Onderwijsraad bestaat uit onafhankelijke denkers, zegt voorzitter Henriëtte Maassen van den Brink. ‘Ik kan me voorstellen dat het in de toekomst hier en daar zal botsen.’
40
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER DE KRACHT VAN DIVERSITEIT Het Nederlandse onderwijsstelsel kent al lange tijd een breed scala van diverse scholen. Scholen die allen praktijkonderwijs, vmbo, havo en/of vwo aanbieden en leerlingen opleiden voor hetzelfde eindexamen, maar dat vaak op totaal verschillende manieren doen. Voor de een is de Bijbel de grondslag, voor de ander is Rudolf Steiner of Maria Montessori de bron van inspiratie. Dat geeft leerlingen en hun ouders wat te kiezen en daarmee vertegenwoordigt de combinatie van openbaar en bijzonder onderwijs in al zijn variëteit een rijkdom waar we niet altijd bij stil staan. Toch zou het onverstandig zijn de huidige consensus over de waarde van veelzijdigheid als een garantie voor de toekomst te zien. Neem het debat over curriculum 2032. Dat biedt kansen, maar ook bedreigingen. De kans is om naast de cognitieve ontwikkeling duidelijkheid te creëren over het belang van de sociale ontwikkeling en persoonsvorming van de leerling of om het belang van burgerschap in het curriculum te onderstrepen. De bedreiging zit in een dichtgeregeld curriculum dat scholen de ruimte ontneemt op een eigen pedagogisch-didactische visie. Met een actieve inzet en alerte houding vanuit de scholen vertrouw ik op een uitkomst met veel nieuwe ruimte voor onze professionals en leerlingen. Die ruimte zullen we ook nodig hebben om ons onderwijs verder te verbeteren. En dan is het opvallend dat, ondanks die diversiteit, op elke school het gesprek over vormen van gepersonaliseerd leren, vaak met ICT als welkom hulpmiddel, wordt gevoerd. Het is de erkenning van het feit dat ook onze leerlingen divers zijn en vaak over een verscheidenheid aan talenten beschikken. Binnen de rijke sociale context van de school is het de kunst die talenten optimaal tot hun recht te laten komen. Dat vraagt om maatwerk, om vormen van ontschotting tussen vmbo, havo en vwo, met een maatwerkdiploma als sluitstuk. Misschien niet nieuw, wel nodig. Het diploma op maat heeft veel, vaak positieve, reacties opgeroepen. Maar er zijn ook allerlei terechte vragen. Over het stimuleren van motivatie en voorkomen van demotivatie, over de organiseer baarheid in de school en de aansluiting in het vervolgonderwijs. In dit nummer het begin van een antwoord. Een mooi thema voor een sector in beweging. Een sector die zijn kracht ontleent aan de erkenning en waardering van diversiteit.
VO-magazine 6 / Mei 2015
3
VO-CONGRES 2015
Kunstenaar en innovator Daan Roosegaarde benadrukte het belang van gepersonaliseerd onderwijs
André Kuipers inspireerde met zijn pleidooi om het beste uit jezelf te halen
‘ONDERWIJS MOET DE LEERLING VOLGEN, NIET ANDERSOM’ Meer maatwerk voor leerlingen, onder andere met digitale leermiddelen. Deze en de andere in het Sectorakkoord gestelde ambities richting nog beter en meer eigentijds onderwijs vormden de rode draad van het VO-congres 2015 op 26 maart. Ruim 1.500 bezoekers waren aanwezig. Het congres opende met een toespraak van Paul
4
VO-magazine 6 / Mei 2015
Rosenmöller, die de politiek opriep snel werk te maken van een maatwerkdiploma voor leerlingen aan het eind van het voortgezet onderwijs. “Het idee dat leerlingen hun diploma halen op het niveau van hun slechtste vak is niet meer van deze tijd.” Maatwerk was ook het kernwoord tijdens de plenaire lezingen en workshops, waarbij scholen volop kennis
AGENDA
‘Education should follow the child, not make it fit the sytem’, aldus onderwijsontwikkelaar Yong Zhao
12-05 D iner pensant: denk en debatteer mee over het onderwijs van de toekomst Wie Bestuurders Waar Utrecht 13/05 Wie Waar
en 03/06 Bijeenkomsten passend onderwijs & governance
Bestuurders Rotterdam, Zwolle
18/19-05 Bijeenkomsten Schoolleidersregister VO Wie Schoolleiders, bestuurders, opleiders Waar Utrecht 26/27-05 Conferentie ‘Op weg met passend onderwijs’ Wie Medewerkers samenwerkingsverbanden vo Waar Lunteren 02/06 Congres Steunpunt Opleidingsscholen PO-VO Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Doorn 03/06 en 09/06 B ijeenkomst vernieuwing beroepsgerichte programma’s vmbo Wie Leidinggevenden en decanen Waar Eindhoven, Amsterdam 04/06 Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden van de VO-raad
Waar Amersfoort en ervaringen uitwisselden. Hierna brachten zeven vwo’ers van het Vathorst College in Amersfoort een deel van hun eindexamen voorstelling dans (foto bovenaan). Twee leerlingen van het Hyperion Lyceum toonden daarna met hun docent en Leraar van het Jaar Jasper Rijpma het congres door hun ogen in een foto-impressie (foto).
09/06 K ennisbijeenkomst Leren Verbeteren – ‘Duurzaam verbeteren’ Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht Kijk voor meer informatie op www.vo-raad.nl/bijeenkomsten
VO-magazine 6 / Mei 2015
5
KORT
1 MINUUTJE
Hans Jaap Melissen (46) is internationaal correspondent voor diverse media, gespecialiseerd in oorlogen en rampen. Zijn werk brengt hem aan de frontlinies in landen als Syrië en Irak. Regelmatig vertelt hij op vo-scholen over zijn werk. Waarom kom je in de klas? “Ik ben oorlogsverslaggever, maar heb ook een eerstegraads lesbevoegdheid. Ik heb nooit de intentie gehad om fulltime les te geven, de oorlog en de journalistiek trokken teveel, maar als ik voor de klas sta, komen wel veel dingen samen die ik graag doe.” Wat vertel je? “Ik praat natuurlijk over hoe ik werk en wat ik tegenkom in oorlogsgebieden. Maar ik leg ook graag uit hoe de media omgaan met het tonen van conflicten, en dat dat beeld vertekend kan zijn. Als de helft van een stad is verwoest, gaat het leven gewoon door in het overige deel. Dat realiseer je je niet altijd. Ik kom net terug uit Irak en was bij de Koerdische strijders in het noorden. Zij vragen mij dan of ze even moeten schieten in de richting van IS voor een mooi shot. Dat heb ik juist liever niet. Het is belangrijk dat we jongeren leren omgaan met het nieuws dat tot ze komt. Er staat zoveel onzin op YouTube over complotten in de wereld. Leerlingen gaan met mij daarover in gesprek.” Leerlingen willen vast altijd horen over de gevaren van jouw beroep. “Het fascineert ze, vooral de jongens vinden dat stoer. Dan vertel ik dat dat nooit de reden moet zijn om dit werk te gaan doen. Mijn werk is uitzonderlijk, maar het nieuws helaas niet. Dat realiseren de meeste jongeren zich ook wel. Vroeger was het nieuws iets van ver, van tv, maar nu komt het vaak dichterbij, zoals met de MH17 en terugkerende jihadisten. Ook als ik de klas in kom, met de modder bij wijze van spreken nog onder mijn schoenen, komt het nieuws binnen handbereik. Ik wil leerlingen graag meegeven hoe ‘gewoon’ oorlogen en conflicten eigenlijk zijn.” In zijn boek ‘IS, Tot Alles in Staat’ schrijft Melissen over zijn recente ervaringen in het Midden-Oosten.
6
VO-magazine 6 / Mei 2015
ADVIES ONDERWIJSRAAD TELEURSTELLEND VOOR KRIMPGEBIEDEN De Onderwijsraad stelt in zijn advies ‘Wetsvoorstel samenwerkingsscholen’ dat de noodzaak van het wetsvoorstel voor samenwerkingsscholen nader moet worden onderbouwd en de totstandkoming van samenwerkingsscholen een uitzondering dient te blijven. De VO-raad vindt de conclusies van de Onderwijsraad teleur stellend, omdat een samenwerkingsschool in krimpgebieden een goede oplossing kan bieden om een divers en kwalitatief goed onderwijsaanbod in stand te houden en de Onderwijsraad eerder juist adviseerde haast te maken met het nemen van maatregelen om de krimp het hoofd te bieden. www.onderwijsraad.nl/ publicaties/2015/wetsvoorstelsamenwerkingsscholen/item7239
PLUSDOCUMENT: DEEL UW GOEDE VOORBEELD Veel scholen zijn bezig met het opzetten of verder uitwerken van een plusdocument, of hebben plannen hiertoe. Om hen bij elkaar te brengen en kennisuitwisseling te stimu leren, organiseert de VO-raad in juni drie regionale werksessies: dinsdag 9 juni in Groningen, dinsdag 16 juni in Rotterdam en dinsdag 23 juni in Eindhoven. Daarnaast verzamelt de VO-raad voorbeelden van plusdocumenten, die (online) gedeeld worden. We zijn hiervoor nog op zoek naar scholen die hun goede voorbeeld willen delen. Stuur uw voorbeeld naar: Judith Boschma,
[email protected]
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
BEKOSTIGING VEREENVOUDIGD
SUCCES!
De VO-raad en het ministerie van OCW hebben op hoofd lijnen overeenstemming bereikt over de vereenvoudiging van de bekostigingssystematiek in het vo. De hoofdelementen van het nieuwe bekostigingsmodel zijn een vaste voet per vestiging en een bedrag per leerling. Zoals de plannen nu zijn, komen er tarieven voor twee categorieën leerlingen: een wat hoger bedrag per leerling praktijkgericht (vmbo BB en KB) en een wat lager bedrag per leerling theoretisch (avo). Uitwerkpunt is bijvoorbeeld nog de vraag of iedere vestiging dezelfde vaste voet moet krijgen, of dat wordt gekozen voor een hoger bedrag voor de eerste vestiging van een bestuur. Dit laatste vanuit de gedachte dat er altijd vaste lasten zijn voor een bestuur, onafhankelijk van het aantal vestigingen. Uiteindelijk moet de uitwerking van deze punten leiden tot een wetsvoorstel en zal invoering van de vereenvoudiging waarschijnlijk per 1 januari 2018 plaatsvinden. Het debat over financiën funderend onderwijs is uitgesteld naar 27 mei.
11 mei starten de centrale eindexamens 2015. De VO-raad wenst alle eindexamenleerlingen en scholen heel veel succes!
GOED BESTUUR? MAAK EEN SELFIE!
Vanaf 11 mei 2015 is Hans de Wit (42) de programmadirecteur van de VO-academie. Hij heeft jarenlange ervaring in het voortgezet onderwijs, als docent en als directeur, en was senior consultant bij CINOP. Voor de VO-raad is De Wit geen onbekende, hij was als projectleider verbonden aan het project LOB Ambassadeurs. De afgelopen 2,5 jaar heeft Wik Jansen de VO‑academie ontwikkeld tot hét platform voor professionele ontwikkeling van leidinggevenden in het voortgezet onderwijs.
De VO-raad start een nieuw programma ‘Naar een ambitieus leerklimaat’, dat de analysevaardigheden van scholen versterkt en hen ondersteunt bij het ontsluiten van beschikbare en relevante informatie. Met andere woorden: maak als school een selfie. Waar staat de school nu? Welk beeld levert dit op en welke kwaliteitsverbetering wil de school zelf maken? En met wie deel je deze selfie om ervaringen te delen en van elkaar te leren? In het programma ontwikkelen de scholen met elkaar instrumenten, werkwijzen en methodes om aan de slag te gaan met zelfevaluatie, het stellen van eigen kwaliteits- en ontwikkelingsdoelen en hoe dit alles te implementeren. Voor meer informatie en aanmelding: Céline Blom,
[email protected]
BROCHURE BETERE LEERMIDDELEN Passend en flexibel digitaal leermateriaal voor elke leerling. Lees in de nieuwe brochure Betere Leermiddelen van de PO-Raad en de VO-raad hoe markt en scholen dichter bij elkaar komen. Waar lopen scholen tegenaan? Hoe kunnen boeken en digitale leermiddelen beter gecombi neerd worden? Wat kunnen scholen zelf doen? En wat is precies het Programma van Eisen (PvE)? www.vo-raad.nl/userfiles/bestanden/ Leermiddelen/Brochure_Betere_Leermiddelen.pdf.
HANS DE WIT PROGRAMMADIRECTEUR VO-ACADEMIE
MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo‑raad.nl voor het aanmeldformulier.
VO-magazine 6 / Mei 2015
7
INTERVIEW
ANDRÉ POSTEMA, STICHTING LIMBURGS VOORTGEZET ONDERWIJS:
‘MAATWERK? WACHT NIET OP DE POLITIEK’ 8
VO-magazine 6 / Mei 2015
André Postema is een bestuurder met hart voor onderwijs en tevens lid van de Eerste Kamer. Hij ziet maatwerk binnen het onderwijs ziet als hét antwoord op gedemotiveerde leerlingen. Een maatwerkdiploma juicht hij van harte toe, maar we moeten er niet op gaan zitten wachten. ‘Ook zonder aanpassing van de wetten en regels kunnen we een veel rijker diploma samenstellen.’ Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
André Postema kent het onderwijskundige Limburgse landschap goed en heeft een breed netwerk in de sector. Voor hij in november 2014 bestuursvoorzitter werd van de stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO) was hij namelijk vicevoorzitter van de Universiteit Maastricht. Zijn nieuwe werkgever is het grootste schoolbestuur in Limburg. LVO telt 21 scholen, op meer dan 30 locaties verspreid door de provincie, en heeft ruim 3000 mede werkers in dienst. De scholen kennen een grote onder linge diversiteit: van praktijkonderwijs tot gymnasium en een internationale school, van traditionele tot zeer vooruitstrevende scholen, van katholieke tot openbare scholen en van brede streekscholen tot stadscolleges. In hoeverre is maatwerk realiteit op de scholen van LVO?
“In de beleidsvisie die in 2013 is geformuleerd, staat uitstekend onderwijs centraal en het bieden van maat werk is een essentieel onderdeel daarvan. Sindsdien zijn alle scholen van LVO op hun manier aan de slag gegaan om daar handen en voeten aan te geven. Hoe zij dat doen, beslissen zij zelf, want daarvoor reiken we vanuit het bestuur geen handleiding aan. We koesteren de diversiteit van de scholen, die allemaal een andere context, aanvliegroute en vaak ook onderwijskundige visie hebben. We geloven in hun eigen inbreng bij de vraag hoe zij differentiëren. Daarvoor is in de school zelf kunde genoeg aanwezig en bovendien geloof ik niet in het topdown innoveren in het onderwijs. Het is beter als innovatie van onderop tot stand wordt gebracht.”
leerlingen makkelijker te laten opstromen, of te voorkomen dat zij afstromen. Dat vraagt om individuele coaching, steunlessen en huiswerkbegeleiding en wat mij betreft is dat zeker ook een belangrijke vorm van maatwerk. Daarnaast is differentiëren in leerstijlen een vorm van maatwerk die we stimuleren. De ene leerling wil dingen zelf ontdekken en de ander wil de lesstof gedoceerd aan gereikt krijgen. Dergelijke differentiatie is bijvoorbeeld de realiteit van alledag op ‘Het College’ in Weert, waar klassen dikwijls in een stuk of drie groepen worden opge splitst: de ene groep krijgt klassikaal les, de tweede werkt aan een project en een derde groep is met huiswerk bezig.
‘Maatwerk biedt de kans om de motivatie terug te brengen in de klas’ Ook zien we leerlingen die in bepaalde vakken versneld examen mogen doen en in het examenjaar een extra vak erbij nemen. Eveneens kunnen leerlingen die meer uit gedaagd willen worden, specifieke projecten uitvoeren of lesstof op universitair niveau volgen. Daardoor blijven zij gemotiveerd. Dat is zo belangrijk aan maatwerk: dat het de kans biedt om de motivatie terug te brengen in de klas.” Is maatwerk iets waar vwo-leerlingen meer baat bij hebben, omdat zij beter staat zijn hun schoolcarrière en toekomstperspectief in relatie tot elkaar te zien?
“Het is zeker zo dat de vrijheid om je eigen schoolcarrière vorm te geven, niet aan iedereen in gelijke mate is besteed. Met name bij vmbo-leerlingen is goede begeleiding nodig Kunt u een paar voorbeelden geven? om een persoonlijke leerroute te bepalen. Maar ook “Maatwerk is een breed begrip en het bijzondere aan onder vmbo-leerlingen heerst een behoorlijke motivatie dit onderwerp is dat het ook breed toe te passen is problematiek, net als onder havisten. Als leerlingen alleen binnen het voortgezet onderwijs. Er zijn binnen LVO bezig zijn met de klok, is onderwijs nauwelijks van toe scholen die differentiëren in niveau van de leerstof, zoals gevoegde waarde. Dat roer moet om. Bij vmbo-leerlingen de twee vrijescholen in Maastricht en Heerlen en het is cruciaal dat we gedegen begeleiding geven en dat we United World College (een internationale school, red.). doen waar zij geïnspireerd door raken: onderwijs in hun Maar binnen onze scholen zijn ook tal van andere vormen directe belevingswereld plaatsen. Dit in tegenstelling tot van maatwerk zichtbaar, zoals individuele trajecten om vwo’ers die vaak veel minder begeleiding nodig hebben
VO-magazine 6 / Mei 2015
9
INTERVIEW
‘Het is belangrijk af te stappen van die zeven uren van vijftig minuten binnen een gestandaardiseerd lesrooster’
om hun eigen weg te vinden. Voor hen bestaat maatwerk eerder uit vrijheid bieden. De kunst van maatwerk is dat het binnen het reguliere onderwijs plaatsvindt en niet er bovenop komt. Dus geen klassiek programma van zeven lesuren van vijftig minuten per dag en daarna maatwerk in de vorm van extra begeleiding, want dan vraag je té veel van docenten en dat is niet duurzaam. Dat houden docenten op de lange termijn niet vol. Om maatwerk goed in te kunnen voeren, is het belangrijk naar de lessentabel te kijken en af te stappen van die zeven uren van vijftig minuten binnen een gestandaardiseerd lesrooster. Bovendien vind ik ieder lesuur opnieuw opstarten een vrij uitputtend systeem voor zowel docenten als leerlingen. Als de klassieke structuur wordt losgelaten en er in de lessen tabel ruimte is voor keuzevrijheid - zodat leerlingen kunnen kiezen voor extra uren in een bepaald vak, voor een klassikale les, een projectles of een thema waarin diverse vakken bij elkaar komen - dan landt maatwerk in de reguliere lesprogramma’s. Dan is het voor docenten te doen en dan is het financieel haalbaar. De overgang hiernaartoe is de grootste uitdaging waar we voor staan.” Wat is de taak van een schoolbestuur bij de invoering van maatwerk?
“Wij faciliteren. In tijd, capaciteit, huisvesting en leer middelen. Wat betreft tijd en capaciteit: we zijn sinds vorig jaar bezig honderd nieuwe, jonge docenten aan te nemen. Boven-formatief. We nemen ze aan op hun innovatiecapaciteit, omdat zij actief het innovatieproces in de school ondersteunen. De innovatie wordt mede door hen vorm gegeven en zij spelen zittende docenten vrij zodat zij ook tijd aan innovatie kunnen besteden. Voor dit programma ‘100’ hebben we, verspreid over een aantal jaren en met hulp van het Nationaal Onderwijs akkoord, uit ons eigen vermogen substantiële middelen vrijgemaakt. Het gaat om reguliere dienstverbanden, geen stages. Veel van de honderd docenten gaan na twee jaar binnen de stichting van school wisselen. Wat betreft huisvesting hebben we behoorlijk wat vernieuwingstrajecten waarin scholen worden omgebouwd en traditionele klaslokalen worden ingeruild voor opener structuren, zoals multifunctionele ruimtes en leer pleinen. Waar we voor het programma ‘100’ in eigen beurs kunnen tasten dankzij goed financieel beleid en beheer van al mijn voorgangers, is de investering in her inrichting van onze scholen behoorlijk kostbaar. Deze investering doen we in nauwe samenwerking met betrok ken gemeenten. Die nemen hun verantwoordelijkheid
10
VO-magazine 6 / Mei 2015
op huisvestingsgebied en gaan vaak verder dan wettelijk gezien strikt noodzakelijk is. Dat doen ze omdat onze gemeentebesturen ook in deze nieuwe en betere vorm van onderwijs geloven. Zij zien als geen ander het belang van goede en bloeiende scholen in hun gemeente. En ja, het is ook belangrijk om als gesprekspartner een goede klik met de gemeentebesturen te hebben. Blijft nog over de innovatie van leermiddelen. Daarvoor gaan we een aanbesteding doen, want behalve digitaal en interactief lesmateriaal willen we vooral meer keuze mogelijkheden in lesstof. Zie het als een soort digitale ballenbak, waar naar behoefte iets kan worden uitgehaald, toegepast en – al dan niet verrijkt – weer teruggestopt. En dan niet dezelfde ballenbak door de jaren heen, maar een ballenbak die ook nog eens continu wordt ververst. Dat is voor een deel toekomstmuziek, maar het is binnen leermiddelen wel nodig om tot maatwerk te komen. Dit alles bij elkaar: tijd, capaciteit, huisvesting en leer middelen, zijn de randvoorwaarden voor maatwerk waar we als stichtingsbestuur een rol in hebben.” Ergens moet consensus zijn over de uitkomsten van maatwerk, anders wordt het voor ver volg opleidingen en werkgevers onoverzichtelijk wat een maatwerkdiploma inhoudt. Hoe ziet u dat voor u?
“Ik vind het maatwerkdiploma een belangrijk aandachts punt. Om leerlingen op verschillende niveaus examen te laten doen en dat op één maatwerkdiploma samen te brengen, vind ik een buitengewoon goed idee. Maar dan is het wel zaak om goede afspraken met het vervolg onderwijs te maken, want daar hebben ze helderheid nodig, zij moeten weten waar dat diploma voor staat.
‘We zijn bezig honderd jonge docenten aan te nemen, die actief het innovatieproces in de school ondersteunen’ Tot dusver heeft dat nog niet gespeeld omdat het maatwerkdiploma er nog niet is. Willen we die slag maken, dan moeten er tussen de instellingen duidelijke afspraken worden gemaakt, anders krijg je teleurstellingen over en weer en wordt het een rommeltje. Dat het mogelijk is, bewijzen hogescholen en universiteiten die al diverse maattrajecten rondom vrijstellingen en dergelijke kennen. Het is denkbaar dat een leerling die in vwo 6 al wiskunde op universitair niveau heeft gedaan, in het eerste jaar van zijn vervolgstudie van dat vak vrijstelling krijgt. Of stel
je een vwo-leerling voor die zes vakken op vwoniveau heeft gedaan en één op havoniveau. En stel je voor dat die leerling economie wil studeren en het havovak is Frans. Mag die leerling dan wel of niet economie aan de universiteit gaan studeren? Daar hebben we met elkaar afspraken over te maken.” Dat klinkt eenvoudiger dan het is.
“Ja, en toch is consensus mogelijk als het van tevoren wordt onderkend. Misschien is het in de toekomst veel relevanter om een leerling af te rekenen op waar die goed in is, dan waarin hij of zij zwak presteert. Willen we in het onderwijs maatwerk leveren, inclusief een maatwerkdiploma, dan moet de hele onderwijskolom aan de slag. LVO onderhoudt goede contacten met het vervolg onderwijs. Zo hebben we een vakmanschapsroute in de techniek, van vmbo naar mbo. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de leerling succesvol zijn of haar mbo-diploma te laten halen en iets dergelijks is ook met de andere vormen van vervolgonderwijs op te zetten. Al is het met het mbo wel makkelijker te realiseren omdat dit vaak dichtbij, in dezelfde regio zit. Met bijvoorbeeld universitair onderwijs wordt dat lastiger. Maar onmogelijk is het niet.” Tot nu toe is het maatwerkdiploma er nog niet. Kan het ook zonder wetten en regels? En zo nee, wat moet er veranderen?
“Het wel of niet toestaan van een maatwerk diploma vind ik niet het belangrijkste in de maat werkdiscussie. Ik ben er zelf heel optimistisch over en in Den Haag staat de politiek er ook positief tegenover. In de toekomst is van alles mogelijk. Tot die tijd heeft het diploma nog steeds een wettelijk kader en vraagt een maatwerkdiploma formeel om een slag in de wet. Maar we hebben Den Haag niet per se nodig waar het maatwerk in onderwijs betreft. We zijn immers al hard aan de slag met differentiatie. En ook zonder aanpassing van de wetten en regels kunnen we een veel rijker diploma samenstellen, door toevoeging van supple menten of deelcertificaten. Zeker, ik hoop dat het wettelijke kader mee gaat bewegen, maar laat het geen excuus zijn om niet verder aan de slag te gaan met maatwerk. Er kan al heel veel. Wacht niet op de politiek.”
CV ANDRÉ POSTEMA Geboren Opleiding 2009 2002-2003 1999-2002 1995-1998 1993-1994 1991-1995 1990-1991 1989-1990 1982-1989
2 november 1969 in Groningen
Advanced Management Program (Harvard Business School) Capgemini Leadership Development Program (Comenius) diverse opleidingen management consulting diverse opleidingen bankbedrijf en financieel management (o.a. NIBE) studieverblijf New Mexico State University doctoraal economie Rijksuniversiteit Groningen propedeuse economie Rijksuniversiteit Groningen propedeuse geschiedenis Rijksuniversiteit Leiden vwo Augustinuscollege Groningen
Als student was André Postema hoofdredacteur van het historisch tijdschrift Groniek (1991-1993). Werk November 2014 2005-2014
Voorzitter College van Bestuur stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs Vice-voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Maastricht
Eerder werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, De Nationale Investeringsbank en als vice-president van Ernst & Young / Capgemini. Nevenwerkzaamheden · Lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid, woordvoerder financiën, pensioenen en innovatie (2011‑heden) · Lid van het Benelux Parlement, eerste ondervoorzitter en voorzitter van de Nederlandse delegatie (2011-heden) · Voorzitter Raad van Commissarissen Chemelot Ventures (2014‑heden) Samen met zijn partner, gynaecoloog Mirjam Weemhoff, heeft André Postema twee kinderen, die beiden op het punt staan de overgang naar de middelbare school te maken.
VO-magazine 6 / Mei 2015
11
IN FEITEN
Rapportages VO2020 mét benchmark laten zien:
DIGITALE LEERMIDDELEN DEFINITIEF DOORGEBROKEN De VO2020-scan biedt scholen en besturen inzicht in hun vorderingen op de vijf ambities uit het Sectorakkoord VO, via een individuele nulmeting en een landelijke benchmark. De voorlopige cijfers van ambitie 2, eigentijds onderwijs, geven een voorproefje van wat de scan kan opleveren. Hebt u de scan nog niet ingevuld? Het kan nog tot eind juni! Tekst: Martijn Laman
ICT biedt veel mogelijkheden voor het onderwijs, bijvoorbeeld op het gebied van maatwerk, differentiatie en meer adaptief onderwijs. Scholen sporen aanbieders aan om meer aantrekkelijk digitaal lesaanbod te ontwikkelen. Maar in hoeverre wordt ICT in het vo al gebruikt, welke toepassingen komen het meest voor en wat zijn daarbij de belangrijkste motieven van scholen? Uit de voorlopige cijfers van de VO2020-scan blijkt dat verreweg de meeste scholen op weg naar 2020 zeker niet vanaf ‘nul’ beginnen. De inzet van digitale leermiddelen lijkt (nog) wel vrij selectief.
scan regelmatig opnieuw maken, om de ontwikkelingen te volgen en beter zicht te krijgen op beleidseffecten. Eigentijds onderwijs: de cijfers
Met de ambitie ‘Eigentijds onderwijs’ spelen scholen vooral in op de vraag van leerlingen en ouders om meer maatwerk en om vormen van onderwijs en begeleiding die meer zijn toegesneden op de maatschappij en de leerling van nu. Dat inspelen is al goed te zien in de gegevens van de landelijke benchmark; zie bijvoorbeeld de figuur ‘Welke doelen willen scholen realiseren met de inzet van digitaal lesmateriaal?’. VO2020-scan Van de ambities in het Sectorakkoord is voor ouders Op 31 maart hadden 160 besturen en 572 scholen de en leerlingen waarschijnlijk het meest zichtbaar dat VO2020-scan ingevuld, die is ontwikkeld door de vo‑scholen toewerken naar een doorbraak en versnelling VO-raad. Hun antwoorden vormden de basis voor de in het aanbod van digitaal leermateriaal, en de vaardig eerste landelijke nulmeting op 1 april. Sindsdien kunnen heden van docenten in de samenstelling en toepassing alle scholen of besturen die de scan hebben ingevuld, via ervan. 94% van de scholen zet momenteel digitaal rapportages in mijn.vensters.nl per ambitie zien waar zij lesmateriaal in, of heeft daar concrete plannen voor, staan in hun ontwikkeling. Scholen zien hoe zij zich en dat voor gemiddeld genomen 64% van de leerlingen. verhouden tot vergelijkbare scholen en besturen zien hoe De landelijke benchmark laat dus zien dat verreweg de nulmeting zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. meeste scholen op weg naar 2020 al druk aan de slag Voor de sector als geheel wordt de ‘definitieve’ nulmeting zijn, maar de digitale leermiddelen (nog) wel vrij op 1 juli 2015 vastgesteld. Andere scholen en besturen selectief inzetten. Scholen zetten digitale leermiddelen hebben dus nog tot eind juni de tijd om de scan in te momenteel nadrukkelijk in voor exacte vakken (88%) vullen. Komende jaren kunnen scholen en besturen de of talen (87%) en duidelijk minder in het vmbo.
12
VO-magazine 6 / Mei 2015
HOE ONDERSTEUNT DE VO-RAAD? Met het oog op de kwaliteitsafspraken in het Sectorakkoord VO is de VO-raad momenteel betrokken bij diverse samenhangende initiatieven op het gebied van eigentijds onderwijs: Issuegroep Onderwijs & ICT & Visiedocument Leermiddelen VO De Issuegroep Onderwijs & ICT heeft een Visiedocument Leermiddelen VO ontwikkeld. Dit document geeft aan hoe de sector de regie op de vraag naar en de keten van leermaterialen wil vormgeven. Het beschrijft ook de randvoorwaarden voor scholen die een leermiddelenbeleid willen formuleren dat inspeelt op de ambities uit het Sectorakkoord VO. www.vo-raad.nl/themas/leermiddelen Doorbraakproject Onderwijs & ICT De VO-raad is samen met de PO-Raad, OCW en Economische Zaken opdrachtgever van het Doorbraakproject Onderwijs & ICT, dat zich als
onderdeel van het Regeerakkoord richt op gepersonaliseerd leren en digitaal leermateriaal en scholen in staat wil stellen hun eigen invulling te geven aan gepersonaliseerd leren met ICT. doorbraakonderwijsenict.nl Project Leerling2020 Het project Leerling 2020 van de VO-raad is onderdeel van het Doorbraakproject Onderwijs & ICT en wordt uitgevoerd door Schoolinfo. Het project ondersteunt scholen bij het versnellen van gepersona liseerd leren en raakt zo heel direct aan de ambitie ‘Eigentijds onderwijs’. Leerling2020 gaat uit van de vragen van scholen zelf en zorgt ervoor dat scholen kunnen leren van opgedane ervaringen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Leerlabs. Scholen gaan daarin gezamenlijk aan de slag met een vraagstuk rond gepersonaliseerd leren. De eerste tien Leerlabs zijn in maart van start gegaan. leerling2020.nl
Welke doelen willen scholen realiseren met de inzet van digitaal lesmateriaal? Communicatie door docent en leerling wordt verbeterd
21
Digitaal lesmateriaal is inhoudelijk beter dan bestaande boeken Moderner lesmateriaal sluit beter aan bij beleving van de leerling
36
35 1
Volgen van lessen op afstand mogelijk maken Maatwerk voor individuele leerlingen mogelijk maken
37 46
12
1
17
55 30
14
6 2
32 38
39
23
9
46
0%
100%
Niet van toepassing
Van toepassing
Enigszins van toepassing
Zeer van toepassing
Voor vakken in welk cluster zetten scholen digitaal lesmateriaal in of hebben daar concrete plannen voor? 100%
87
80%
88
68 54
60% 40% 22
20
20%
23
27
28
7
ch
rg
BO
te
van de scholen zet momenteel digitale leermiddelen in (of heeft daar concrete plannen voor).
Zo
BO
VM
ni e VM en W k Lic BO el zi ha jn Ec m on el ijk om e oe ie fe M aa Kun nin g s tsc t ha vak ke pp n ijv ak ke n Ex ac Tal en te va kk en
al ra
to
ec rs
in
te
VM
VM
BO
M
BO
G
ro
en
0%
94%
VO-magazine 6 / Mei 2015
13
ADVERTENTIE
Reflectie
Ontwikkeling
Feedback Dialoog
Beoordeling
IN FEITEN
NULMETING IN VLAARDINGEN In de landelijke benchmark zijn ook de antwoorden opgenomen van Het Lyceum Vos, uit Vlaardingen. Directeur Frits Aalbregt: “Ik neem deze scan zeer serieus. Het is handig om een nulmeting te hebben waarmee we kunnen zien waar we staan. Aan de hand van de rapportages kunnen we gerichter sturen, bijvoorbeeld op het percentage van onze leermiddelen dat digitaal moet zijn. De nulmeting kan ons ook helpen om het evenwicht tussen de verschillende ambities voor 2020 te bewaren. Ze staan met elkaar in verband, maar scholen hebben vaak de neiging om zich wat meer te focussen. Wij richten ons vooral op ‘De leerling centraal’ en ‘Eigentijdse voorzieningen’, maar de andere ambities laten we niet ondersneeuwen.” Remmende voorsprong Aalbregt is benieuwd hoe zijn school er in de rapportages uitkomt. Voor zichzelf, en ten opzichte van de landelijke benchmark. “Met het centraal stellen van de leerling zijn we precies waar we wezen willen. Met eigentijdse voorzieningen zijn we al lang bezig, maar daarbij hebben we enigszins last van de wet van de remmende voorsprong.” Een belemmerende factor is vooral de weerstand en onderliggende onzekerheid onder docenten, vertelt Aalbregt: “Het boek biedt zekerheid; een aantal docenten kan de gevolgen van de inzet van digitale leermiddelen niet goed overzien.
Een kleine hapering in de ICT-infrastructuur is voor hen al snel een bewijs dat de school er nog niet klaar voor is. Terwijl we juist daar veel inspanningen op hebben geleverd.” Alle medewerkers mee In de scan vond Aalbregt het soms lastig om schoolbrede uitspraken te doen: “Soms gelden antwoorden wel voor het ene, niet voor het andere deel van mijn collega’s. Dat heeft me eraan herinnerd dat we ons zelfbeeld niet te veel moeten laten bepalen door de voorlopers. We willen álle medewerkers meekrijgen naar ‘2020’.” Docenten zelf kunnen dat volgens Aalbregt het beste voor elkaar krijgen: “Onze werkgroep ICT, die bestaat uit personeelsleden, geeft voortdurend het goede voorbeeld en laat zien wat allemaal al wel kan. We organiseren ook collegiale visitatie, maar merken dat de voorlopers elkaar veel blijven opzoeken. Omwille van de kruisbestuiving gaan we die collegiale visitatie dus wat meer sturen.” Aalbregt kijkt ook buiten de schoolgrenzen, om de kennis en het draagvlak intern te vergroten: “We zijn actief in het samenwerkings verband Zo.Leer.Ik!, dat wordt ondersteund door Leerling2020, en nemen deel aan een van de Leerlabs van Leerling2020. Ik vind het belangrijk dat we regelmatig collega’s van andere scholen ontmoeten. Van collega’s leer je soms gemakkelijker dan bijvoorbeeld van externe adviseurs.”
Wat zijn voor scholen de belangrijkste belemmeringen bij de (verdere) invoering van digitaal lesmateriaal? 4%
Weinig draagvlak bij ouders
7%
Belemmerende wet- en regelgeving
15%
Weinig draagvlak bij docenten Aanbestedingsregels
18% 34%
Technische randvoorwaarden niet in orde Beperkingen door devices en/of digitale leersystemen
36% 46%
Financieel lastig voor ouders Weinig (goed) digitaal lesmateriaal beschikbaar
57% 64%
Financieel lastig voor de school
66%
Achterstand aan kennis bij docenten
0
25
50
75
%
100
VO-magazine 6 / Mei 2015
15
LEERLINGEN EN DOCENTEN ZIEN MEERWAARDE IN GOED GEORGANISEERD MAATWERK
MENINGEN OVER MAATWERK Op tal van scholen is maatwerk al realiteit. Wat vinden de leerlingen en docenten daarvan? Bij navraag blijkt dat veel leerlingen blij zijn met de differentiatie (‘te veel uitleg is saai’), als er genoeg rust blijft in de klas. Docenten zeggen het extra werk er wel voor over te hebben als leerlingen daardoor beter tot hun recht komen. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Scholengemeenschap Panta Rhei (vmbo) in Amstelveen heeft in de onderbouw basis/kader- en kader/mavoklassen. Leerlingen kunnen in principe elke onderwijs periode wisselen van niveau. “Differentiëren is een complexe vaardigheid die veel vraagt van de docenten”, zegt Marit Wolffenbuttel, beleidsmedewerker onderwijs en rt’er. “De een is daar een kei in, de ander moet alle zeilen bijzetten.” Dat beaamt Mohamed Bouamrani, docent Engels. In één van zijn klassen zitten de niveaus basis, kader en gemengd bij elkaar. “Sommige dingen doe ik klassikaal en andere in groepjes. Om alles rustig en overzichtelijk te houden, ben ik soms wel streng. Maar goed klassenmanagement is niet genoeg. Je moet goed schakelen tussen de niveaus en de leerlingen passende stof bieden. Ik laat bijvoorbeeld de basis leerlingen de vragen uit de methode beantwoorden en de leerlingen kader en gemengd hun eigen mening over een onderwerp verwoorden. Je moet iedereen voldoende uitdagen.” Dat binnen zo’n gemengde klas soms verschillende methodes worden gebruikt, maakt het wel ingewik kelder. Desondanks wordt er nogal eens van niveau gewisseld. Bouamrani: “Ik ben een bepaalde klas begonnen met alleen basisleerlingen, maar in de loop van het schooljaar haalde een aantal leerlingen zulke goede cijfers dat ze kader mochten gaan doen.” Steeds gewoner
Stephany (13, vmbo basis): “Ik vind het wel goed dat je een hoger niveau kan doen als een vak te gemakkelijk
16
VO-magazine 6 / Mei 2015
is. Ik denk dat je dan ook meer je best gaat doen. Ik ben goed in Nederlands. Misschien ga ik dat vak wel op kader doen.” Haar klasgenoot Kim (12, kader): “Alles op één niveau volgen vind ik wel handiger, dan kom je niet in de
‘GOED KLASSENMANAGEMENT IS NIET GENOEG; JE MOET SCHAKELEN TUSSEN NIVEAUS EN LEERLINGEN PASSENDE STOF BIEDEN’
war. Maar het is natuurlijk wel goed dat het anders kan.” Bouamrani zou het geweldig vinden als zijn leerlingen een vak waar ze goed in zijn, misschien zelfs op vwoniveau zouden kunnen volgen. “Ik heb leerlingen die op de Cito Eindtoets vwo-niveau haalden bij Engels. Sommige van deze kinderen zitten op basisniveau omdat ze een grote achterstand hebben in Nederlands of rekenen/wiskunde. Daar zitten bijvoorbeeld Ghanese leerlingen bij, die vaak goed zijn in Engels. Anderen hebben hun Engels sterk verbeterd doordat ze veel gamen. Deze leerlingen kunnen bij mij eventueel nog wel op mavoniveau les krijgen, maar met havo of vwo erbij wordt het niveauverschil in de klas denk ik te groot. Helaas, want eigenlijk maken we zo te weinig gebruik van hun talenten.” Zijn collega Wolffenbuttel denkt dat differentiëren steeds gewoner zal worden. “Een leerling die echt goed
Stephany, vmbo basis: ”Ik ben goed in Nederlands. Misschien ga ik dat vak wel op kader doen”
Mohamed Bouamrani, docent Engels Panta Rhei: “Ik heb vmbo-leerlingen die op de Cito Eindtoets vwo-niveau haalden bij Engels”
is in Engels, kan straks misschien best op havo- of vwoniveau Engels volgen. Mogelijk kunnen we daarover afspraken maken met de andere Amstelveense scholen. Maar bij ons zal het maar om een enkeling gaan. Hier is mavo de hoogste stroom. Kinderen die mavo doen omdat ze net geen havo aankunnen, gaan meestal naar een school waar beide niveaus worden aangeboden.”
leerlingen denken: misschien heb ik wel te weinig gedaan. Die gaan hun best doen om oranje te worden. Leerlingen gaan zelf nadenken over waar ze zitten en wat ze nodig hebben.” Amy (16, 4 havo) is blij met de niveaugroepen. “Als je goed bent in Duits, maak je wat minder opdrachten en als je wat minder goed bent, krijg je wat meer uitleg. Dat is fijn, want als je te veel uitleg krijgt, is dat heel saai.” Leertaken De Rede heeft gemengde havo/vwo-klassen. Die keuze Op De Rede in Terneuzen (vmbo tot en met gymnasium) werd mede gemaakt vanwege de krimp die in deze regio werken de havo- en vwo-leerlingen in klas 4 en 5 in hun heerst. De eerste twee leerjaren zijn gemengd. Eind eigen tempo. Dat gebeurt door middel van leertaken. De tweede klas wordt bepaald of leerlingen havo of vwo leerlingen krijgen op papier wat er de komende drie tot gaan doen. Maar ook de vierde klas is dit jaar vanwege vier weken in de les wordt behandeld en wat er van hen gebrek aan leerlingen gemengd. wordt verwacht. Vervolgens mogen ze in hun eigen tempo aan de slag. De snelle leerlingen kunnen de overgebleven tijd besteden aan vakken waar ze moeite mee hebben. ‘LEERLINGEN GAAN ZELF De school werkt ernaartoe dat leerlingen op verschillende NADENKEN OVER WAAR niveaus vakken kunnen volgen. De leraren Duits hebben ZE ZITTEN EN WAT ZE daar alvast een voorschot op genomen. Zij hebben hun klassen opgedeeld in drie niveaus. In de rode groep NODIG HEBBEN’ zitten leerlingen die nog veel hulp nodig hebben en alle opdrachten moeten maken. De oranje groep heeft soms uitleg nodig, soms niet. Zij mogen sommige opdrachten overslaan. De groene groep kan toe met een of twee De gemengde klassen vergen ook op De Rede veel opdrachten, waarna ze op eigen kracht verder werken. voorbereiding. “Je bedenkt praktische oplossingen”, “De ‘groene’ leerlingen doen hun best op toetsen, vertelt De Boevere. “Ik laat havo- en vwo-leerlingen zodat ze groen blijven”, vertelt lerares Duits Manon de spreekvaardigheid samen doen. Schrijfopdrachten de Boevere. “Een meisje in de oranje groep vroeg of ze geef ik soms in een activerende werkvorm waarbij ik toch alle opdrachten mocht doen… Nou, als dat haar de leerlingen deels zelf hun eigen of andermans werk zelfvertrouwen geeft, is dat natuurlijk prima. ‘Rode’ laat nakijken.”
VO-magazine 6 / Mei 2015
17
Kim, vmbo kader: “Alles op één niveau volgen vind ik wel handiger, dan kom je niet in de war”
Sameer, eerste klas basis/kader: “Als je Engels doet op een hoog niveau en dat staat op je diploma, dan krijg je misschien wel een baan waarin je Engels nodig hebt”
Zowel Amy als Wouter (16, 4 vwo) merkt op dat de ene leraar beter omgaat met gemengde klassen dan de andere. Amy: “Bij sommige vakken is het wel vervelend om door elkaar te zitten. Maar als de leraar er goed mee om kan gaan, is het wel handig.” Wouter: “Soms vind ik de gemengde klassen te druk. Maar dat is meer omdat ik die klassen dan te groot vind. Het zorgt voor een bepaalde onrust. Maar er zijn leraren die er goed mee kunnen omgaan.” Wouter zou zelf best vakken op verschillende niveaus willen volgen. “Ik ben goed in bètavakken en minder goed in talen. De talen, vooral Duits, zou ik graag op havoniveau willen doen.”
nog niet zeggen dat deze methodes helemaal passend zijn. Rookmaker: “Onze wiskundemethode is zo ingericht dat de leerlingen allemaal hetzelfde doen op verschillende niveaus. Dat is heel handig. De verschillende niveaus hebben allemaal dezelfde thema’s, zodat alle leerlingen op hetzelfde moment op hun eigen niveau bezig zijn met, bijvoorbeeld, parabolen. Helaas is dat bij de meeste methodes niet zo. Bij de talen bijvoorbeeld moet je als docent zelf de juiste thema’s bij elkaar zoeken uit de verschillende niveaus. Dat betekent eindeloos zoeken, aanpassen en kopiëren. De uitgevers moeten hier echt mee aan de slag.” Eersteklasser Roos van der Veen (13) kwam binnen als mavo/havo-leerling. Ze volgt alle vakken op havoniveau, behalve Nederlands, waar ze moeite mee heeft. Ze heeft bewust voor de Leon van Gelder gekozen: “Nu kan ik Nederlands op mavoniveau doen. Op een andere school zou ik misschien helemaal terugzakken naar de mavo. Ik ben goed in wiskunde. Bij dat vak krijg ik extra werk. Bij ons kun je vanaf de derde klas het vwo‑wiskundeboek krijgen. Dat ga ik wel proberen.” Alle lessen beginnen met ‘de kring’. “De docent legt dan eerst de mavo-stof uit. De havoleerlingen moeten meeluisteren. Daarna legt hij de havostof uit en moeten de mavoleerlingen meeluisteren. Daarna gaan we allemaal naar onze eigen tafelgroep en helpt de leraar de kinderen die dat nodig hebben.” Het is wel eens druk, zegt Roos, “maar dat komt vooral omdat ik toevallig een paar kinderen met adhd in de klas heb. Verder is het rustig, je gaat gewoon aan je tafeltje zitten en aan het werk. Soms werk je samen met iemand op een ander niveau.”
Switchen
Op de Leon van Gelder in Groningen zitten leerlingen van vmbo tot en met vwo al dertig jaar door elkaar. Eén kind kan op verschillende niveaus werken. Zitten blijven bestaat niet. Directeur Hiltje Rookmaker, zelf voormalig docent: “Onze school is ontstaan uit het middenschoolconcept. Dat was in 1980 dé visie. Toen het middenschoolexperiment werd afgeschaft, heeft deze school ervoor gekozen om zoveel mogelijk volgens die visie te blijven werken. Wij vinden het belangrijk dat docenten onze visie ondersteunen, want je moet hier harder werken dan op een gewone school. Om dat vol te kunnen houden, moet je echt een drive hebben.” De school heeft een uitgebreid eigen opleidingsprogramma en nieuwe docenten worden begeleid, zodat ze het differentiëren goed aankunnen. Switchen van niveau wordt vergemakkelijkt doordat de school alle methodes in huis heeft. De leerlingen huren hun boeken van het interne boekenfonds. Maar dat wil
18
VO-magazine 6 / Mei 2015
Roos, havo: “Nu kan ik Nederlands op mavoniveau doen. Op een andere school zou ik misschien helemaal terugzakken naar de mavo”
Hiltje Rookmaker, Leon van Gelder: “Onze wiskundemethode is zo ingericht dat de leerlingen allemaal hetzelfde doen op verschillende niveaus”
Maatwerkdiploma
in de bovenbouw op- en af te stromen. Ik vind echter De scholen die al een maatwerkdiploma bieden, lopen dat je alles waar kinderen gemotiveerd van raken, moet tegen de wetgeving aan: de op een hoger niveau afgesloten stimuleren. En dat geldt zeker voor het maatwerkdiploma.” vakken worden niet officieel als zodanig erkend. En dus Terugblikkend: “Ik heb zelf vroeger, voor de komst van krijgen leerlingen een diploma op het niveau van het het vmbo, mavo-examen gedaan. Dat kon toen op b-, laagst gevolgde vak. Bij Panta Rhei kunnen leerlingen al c- of d-niveau. Met eventueel vakken op verschillende een aantal jaren op verschillende niveaus examen doen. niveaus. Eigenlijk vreemd dat we daar tegenwoordig Als ‘troostprijs’ krijgen ze bij hun diploma de aantekening zo moeilijk over doen. Iedereen heeft sterke en zwakke dat ze een aantal vakken op een hoger niveau hebben punten. Het is toch logisch om daarop in te spelen?” Hobbel
Rookmaker van de Leon van Gelder zou liefst nog een stap verder gaan dan het maatwerkdiploma: “Eigenlijk ben ik tegen diploma’s wanneer de onderwijsvorm geen eindonderwijs is. Alle leerlingen stromen vanuit het vmbo door naar het mbo of de havo. Met het eindexamen bouw je een soort hobbel in. Daardoor worden we als school gedwongen om het laatste jaar te besteden aan het halen van het eindexamen. Daarna, in april of mei, afgesloten. Jaarlijks wordt zo’n diploma-met-aantekening ben je de leerlingen kwijt. Dat voorbereiden voor het aan een handjevol leerlingen uitgereikt. Sameer (13) uit eindexamen heeft geen toegevoegde waarde voor het de eerste klas basis/kader ziet die route wel zitten. Hij is ontwikkelings- of leerproces. En sommige leerlingen goed in Engels. “Als je Engels doet op een hoog niveau raak je na het examen helemaal kwijt, die willen niet en dat staat op je diploma, dan krijg je misschien wel meer doorleren. Ik zou zeggen: laat de leerlingen het een baan waarin je Engels nodig hebt.” hele laatste jaar tot de zomervakantie op school zitten Op de Leon van Gelder krijgen leerlingen een portfolio en geef ze net als in het basisonderwijs een schooladvies bij hun diploma waar precies op staat welke vakken ze en een portfolio mee waarmee ze doorstromen naar op welk niveau hebben afgesloten. Directeur Rookmaker het vervolgonderwijs. Wij hebben het zittenblijven betreurt het dat die meerwaarde niet officieel wordt bijvoorbeeld ook afgeschaft. Zittenblijven, examen; erkend. “Ik ben zonder meer voor een maatwerkdiploma.” al die hekjes en hobbels kosten enorm veel energie Dat geldt ook voor Wolffenbuttel van Panta Rhei. “Alle en hebben geen toegevoegde waarde.” regels en wetgeving maken het lastig voor leerlingen om
‘MAVO-EXAMEN KON VROEGER MET VAKKEN OP VERSCHILLENDE NIVEAUS. VREEMD DAT WE DAAR TEGEN WOORDIG ZO MOEILIJK OVER DOEN’
VO-magazine 6 / Mei 2015
19
DE WERKGEVER
CAO 2015 VOORLOPIG VAN DE BAAN Voorlopig komt er geen nieuwe cao voor het voortgezet onderwijs. Per 1 augustus had die er moeten zijn. De onderhandelingen zijn echter afgebroken omdat er tussen de wensen van beide partijen op dit moment een onoverbrugbare kloof bestaat. Tekst: Jacq Zinken
De bonden willen in de eerste plaats meer loon. Voor de VO-raad is essentieel dat er ook gesproken kan worden over meer beleidsruimte, onder andere bij het taakbeleid. “Daar zit het knelpunt”, zegt Marc Mittelmeijer, leider van de onderhandelingsdelegatie van de VO-raad. “De bonden willen geen ruimte geven om op lokaal niveau keuzes te maken op het gebied van taakbeleid of andere beleidsterreinen die passend zijn bij onderwijsontwik kelingen. Als wij die beleidsruimte maar krijgen, zijn we bereid meer loon te geven.” Mittelmeijer stelt onder andere dat het vo als enige onderwijssector al twaalf jaar in een wurggreep zit als het om taakbeleid gaat. “Nogal wat onderwijskundige vernieuwingen zijn niet gerealiseerd omdat het belang van de medewerkers boven het belang van de leerling wordt gesteld. Ik ben er ook nu weer erg somber over of de bonden bereid zijn om te praten over beleidsvrijheid. Ze willen het niet eens op de agenda hebben.” Loon
Volgens Mittelmeijer willen de bonden uitsluitend afspraken maken over meer loon en over de invoering van de Wwz (Wet werk en zekerheid). “Maar we constateren dat ons op de component loon vrij weinig ruimte geboden is door het kabinet, zowel wat betreft het contractloon als de pensioenpremie.” Hij voegt daaraan toe: “De bonden roepen in de pers dat wij al jaren op de nullijn staan. Maar in 2009 hebben we nog 3 procent meer loon gegeven terwijl andere onderwijssectoren niets hebben gegeven, en daarvoor zijn we niet gecompenseerd door het Rijk. En op 1 augustus 2014 hebben we ook 1,2% loonsverhoging doorgevoerd, structureel, die eveneens niet geheel door het Rijk wordt vergoed. Dat we dat gedaan hebben,
20
VO-magazine 6 / Mei 2015
betekent ook dat we nu voorzichtig zijn met meer geld uitgeven dan we krijgen van het Rijk. Desondanks zijn we daartoe bereid, mits we dus meer beleidsvrijheid krijgen rondom het taakbeleid.” In de ogen van Mittelmeijer willen de bonden de invoering van de Wwz gebruiken om een aantal rechten uit het verleden te verankeren. “Daar is de wet echter niet voor bedoeld; die is bedoeld om mensen met een flexibele arbeidsovereenkomst meer zekerheid te geven en de arbeidsmarkt te flexibiliseren. Daartoe zijn we wel bereid. We hebben uitgebreid met elkaar gesproken over alle thema’s rond de Wwz. Als onderhandelaar heb ik het gevoel dat we daar met wat geven en nemen wel uit gaan komen.” Tweederde
Mittelmeijer legt uit waarom het de hoogste tijd is voor een verruiming van de beleidsruimte: “Slechts in een heel beperkt aantal gevallen is het de afgelopen tien jaar tot taakbeleid gekomen. Dat betekent dat de paradigma’s die daarop spelen (30 kinderen in een klas; 50 minuten les; 23, 24, 25 lesuren per week) niet verlaten kunnen worden, waardoor je feitelijk geen andere onderwijs programmering kunt realiseren, zoals periodisering. Terwijl dat heel erg hard nodig is.” Als voorbeeld noemt Mittelmeijer de bepaling dat bij wijzingen in het taakbeleid instemming van een twee derdemeerderheid vereist is. “Voor ons als werkgevers was het ooit een eenmalige maatregel, maar hij is blijven staan en we hebben hem er ondanks vele pogingen nooit meer uit gekregen. Die bepaling dient geschrapt te worden, zeker met het oog op de nieuwe wet op de onderwijstijd, die op 1 augustus 2015 ingaat. Scholen kunnen dan een normale integrale afweging maken, waarbij én over de
‘Voor ons was de tweederde bepaling ooit een eenmalige maatregel, maar we hebben hem er nooit meer uit gekregen’
onderwijsprogrammering én over de manier waarop die door medewerkers wordt ingevuld in een taak verdelingspakket, op lokaal niveau een integraal besluit genomen kan worden. Een tweederdebepaling, een soort referendum, werkt dan niet.” Blijft de vraag waarom de werkgevers niet eerder hun poot stijf hebben gehouden op dit punt. Mittelmeijer: “We zijn er al tien jaar zeer principieel in, maar om pragmatische redenen hebben we vaak besloten om toch een cao af te sluiten. Zo hadden we vorig jaar een aantal grote thema’s die heel direct bij het individuele belang van werknemers lagen. Toen hebben we voor de zoveelste keer ervoor gekozen om die tweederde niet verder aan de kaak te stellen. Maar nu moeten we echt zichtbaar voor onze leden die beleidsvrijheid krijgen. Naast afschaffing van de tweederdebepaling is ook afschaffing van de automa tische periodiek nodig.”
Geen cao, wat dan? Na 1 augustus zijn er twee varianten: de huidige cao loopt door of hij is opgezegd. In beide gevallen wordt het deel van de Wet werk en zekerheid van kracht waardoor medewerkers maximaal drie tijdelijke overeenkomsten in twee jaar mogen krijgen. Dat heeft vooral gevolgen voor mensen met een vervangingsbaan en mensen die in een opleidingstraject zitten. Houd de komende tijd de website van de VO-raad goed in de gaten, want hier worden de gevolgen van de WWZ per onderwerp uitgelegd. Wanneer duidelijk is of de cao wordt verlengd of opgezegd, leest u daar ook wat precies de consequenties zijn. Meer informatie op www.vo-raad.nl
Ideologisch verschil
Het mislukken van de onderhandelingen zit volgens Mittelmeijer echt in het ideologische verschil in standpunten. Daarbij nemen de vier bonden dezelfde positie in, waardoor het ook geen optie is om met een deel van de bonden tot een cao te komen. De persoon lijke verhoudingen zijn geen sta-in-de-weg. Een periode van rust is nu wellicht heilzaam. Maar Mittelmeijer zegt wel met nadruk: “Als delegatie hebben we onze uiterste best gedaan om tot een goede cao te komen, en we zullen dat in de toekomst blijven doen. Het zal wat ons betreft een cao zijn waarin een goed evenwicht is tussen wat werkgevers en werknemers belangrijk achten. Wij willen liefst wél een cao, maar niet ten koste van alles.”
VO-magazine 6 / Mei 2015
21
22
VO-magazine 6 / Mei 2015
VO IN BEELD Waar Kandinsky College Nijmegen, locatie Hatertseweg Wanneer Dinsdag 21 april, 13.10 uur Waarom Het vernieuwde schoolplein met een VO multi sports court biedt leerlingen de mogelijkheid om meer en beter te bewegen. Het court is deels gefinancierd door de Zoneparc Foundation Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 6 / Mei 2015
23
360 °
T HEMA Maatwerk(diploma)
Meer flexibiliteit nodig voor vernieuwing?
MAATWERK DIPLOMA IN DEBAT Over het maatwerkdiploma is een hevige onderwijsdiscussie gaande. Velen zien direct kansen, anderen aarzelen: wat halen we ermee overhoop? Argumenten en ideeën van wetenschappers, schoolleiders en docenten passeren de revue: op Twitter, in kranten, onderwijsblogs en in dit blad. Er klinkt veel enthousiasme, maar ook een pleidooi om het rustig aan te doen. Tekst: Carolien Nout / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Het VO-congres op 26 maart zorgde in combinatie met je leerlingen na de basisschool niet meer zo vroeg de voorpagina van de Volkskrant voor een levendige selecteert voor vmbo, havo of vwo.” discussie over het maatwerkdiploma. De eerste reacties in de media en uit de politiek waren positief. Op Twitter ‘Wij dagen leerlingen uit om vakken varieerden de reacties uit het onderwijsveld van ‘goed op het hoogst haalbare niveau te idee’ tot ‘diploma-devaluatie’. Maar een goede discussie heeft meer nodig dan de 140 tekens in Twitter, zo blijkt volgen; een diploma voortgezet onderwijs zou die inzet belonen’ uit reacties van docenten en schoolleiders. Beloning
Een diploma voortgezet onderwijs waarbij achter elk vak staat op welk niveau de leerling examen heeft gedaan (vmbo, havo of vwo), dat is een maatwerkdiploma. Marc van Dongen, leshuisdirecteur op het Beatrix College, heeft er al ideeën over uitgewerkt. Op deze Tilburgse scholengemeenschap kunnen leerlingen het zogeheten 5M-leren volgen, waarbij ze in de onderbouw zelf kunnen kiezen uit thema’s en projecten binnen en buiten de school, en waarbij leergebieden op verschillende niveaus worden aangeboden. “Een maatwerkdiploma is daarop een logisch vervolg”, zegt Van Dongen. “Wij willen leerlingen uitdagen om vakken op het hoogst haalbare niveau te volgen en bieden ze daarnaast extra vakken of activiteiten aan. Dat stimuleert en motiveert ze en helpt ze in hun verdere schoolloopbaan. Een ‘diploma voortgezet onderwijs’ zou de beloning van hun inzet zijn. Nog een voordeel is dat
24
VO-magazine 6 / Mei 2015
Van Dongen praat veel met zijn collega’s over de ontwik keling van een maatwerkdiploma en wil ook graag met andere scholen en organisaties sparren. Want het uitgangs punt mag dan zijn om het onderwijs te vernieuwen en te verbeteren, er komt nogal wat bij kijken: het heeft onderwijskundige consequenties, het vraagt organisa torisch veel van docenten en scholen en het heeft gevolgen voor de aansluiting met vervolgonderwijs. Talentontwikkeling
Om met de onderwijskundige kant te beginnen: talent ontwikkeling is belangrijk voor alle leerlingen. Het is te realiseren met maatwerk en gepersonaliseerd leren – wat steeds beter mogelijk is dankzij digitale leermiddelen. Als onderdeel van een debatreeks over het onderwijs in debatcentrum De Balie in Amsterdam vertelde onderwijs pedagoog Gert Biesta onlangs aan een muisstille, volle zaal waar het om zou moeten gaan, als het aan hem ligt.
De foto’s bij dit artikel zijn genomen op het Marcanti College in Amsterdam
Goed onderwijs vereist dat drie domeinen met elkaar in balans zijn. Het gaat om kwalificatie: leerlingen doen kennis en vaardigheden op in bepaalde vakken om bijvoorbeeld een bepaald beroep uit te kunnen oefenen. Het gaat om socialisatie: leerlingen maken kennis met tradities in de praktijk, bijvoorbeeld het deel uitmaken van de cultuur van een democratie. En het gaat om persoonlijke ontwikkeling, wat hij subjectivering noemt. “De taak van het onderwijs is oriëntatie op het ‘leven’: hoe daar invulling aan te geven. Het gaat om ontplooiing: alle talenten van het kind tot ontwikkeling laten komen, de ‘juiste’ talenten.” Onderwijs kan niet alleen uitgaan van de wens van de leerling, aldus Biesta, maar moet de leerling juist los maken van het gevangen zijn in eigen wensen en eigen referentiepunten. “Is wat ik wil wenselijk voor mijzelf en anderen op deze planeet? Dat is een emancipatieproces, waarbij het erom gaat volwassen in de wereld te zijn, zonder jezelf in het centrum van de wereld te plaatsen.” Het klinkt misschien wat abstract, maar Biesta maakt het ook praktisch. “Leerlingen moeten de tijd en de ruimte krijgen om aan ‘verlangens’ te werken en niet toegeven aan hun impulsen. De school is de oefenplaats waar een perspectief ontwikkeld kan worden. Docenten moeten leerlingen uitdagen en prikkelen om anders te zijn; ze aanspreken op wat nog niet is, maar wat zou kunnen zijn.”
Brede blik
Op het Kandinsky College in Nijmegen zijn ideeën over maatwerk en brede ontwikkeling goed geland. De school wil een ‘ambitieuze leercultuur’ bieden en werkt daartoe met een drietrapsmodel: er is extra aanbod voor alle leerlingen, voor specifieke groepen en voor een of enkele leerlingen. Tweetalig onderwijs, Chinese les en master classes sterrenkunde zijn daar voorbeelden van. Veel leerlingen maken er gebruik van. Rector Yolande Ulenaers: “We willen niet alleen onderwijs van goede kwaliteit bieden, we willen ook dat leerlingen zich in de breedte ontwikkelen, hun blik op de wereld verruimen als jonge wereldburgers.” Ulenaers vindt het idee van een maatwerkdiploma interes sant. “Ook nu al volgen sommige leerlingen vakken op een hoger niveau en ik kan me goed voorstellen dat er meer volgen als er een maatwerkdiploma komt. De wereld verandert snel! Maar wat we ook doen, we willen niet in zeven sloten tegelijk lopen. Veranderingen zullen kleinschalig en stapsgewijs moeten gebeuren. En daarbij moeten we oog hebben voor de gevolgen voor docenten en leerlingen.” Organisatorisch
De organisatorische kant – het tweede vraagstuk dat het maatwerkdiploma met zich meebrengt - is inderdaad niet mis. Van Dongen van het Beatrix College somt op:
VO-magazine 6 / Mei 2015
25
ADVERTENTIE
De volgende masters haal je bij Hogeschool Rotterdam Master Begeleidingskunde (incl. Leergang Supervisie & Coaching) * Master Management en Innovatie (incl. VO Management) * Master Leren en Innoveren Master Pedagogiek *
Bezoek de speciale informatieavonden in Beurs-WTC 12 mei en 23 juni: Master Begeleidingskunde 27 mei en 24 juni: Master Management en Innovatie
Wim Bos
Jan Looise
Voor al deze masters kun je de lerarenbeurs aanvragen
Ton van Iwaarden
Uw bedrijfsvoering in control, uw organisatie financieel voorbereid op de toekomst? Nodig één van onze controllers of begrotingsexperts uit voor een vrijblijvend gesprek. En uiteraard kunt u op www.infinitebv.nl lezen wat zij voor de bedrijfsvoering van uw organisatie kunnen betekenen. Infinite Financieel: meesters in bedrijfsvoering met verstand van onderwijs.
Infinite Financieel B.V. Savannahweg 17 3542 AW Utrecht
t 085-8769437 e
[email protected] i www.infinitebv.nl
T H E M A Maatwerk(diploma)
het vraagt om goede roosters, meer toetsen en andere lesvormen. “Je kunt bijvoorbeeld met parallelklassen werken die per niveau zijn samengesteld. Of met leerpleinen, grotere groepen waar drie docenten ieder een niveau voor hun rekening nemen. Het lijkt me ook dat leerlingen niet steeds moeten wisselen van niveau; één keer per jaar zou bijvoorbeeld mooi zijn. In de onderbouw in 5M-leren werken wij met weektaken en hebben leerlingen minder of kortere klassikale instructie. De rest van de tijd hebben ze andere werkvormen.” Het zijn allemaal ideeën om verder uit te werken, vindt hij, maar de prikkel die ervan uitgaat is de verdere vernieuwing van het onderwijs.
‘Begin met een paar voorlopers en geef ze de ruimte’ Zal het maatwerkdiploma het leerlingen niet te gemakkelijk maken om een vak op een lager niveau af te sluiten? Ulenaers ziet dat niet massaal gebeuren. “Het is aan ons om het vuur bij leerlingen aan te wakkeren. Belangrijk is wel dat we dat samen met ouders doen.” Zittenblijven is met een gedifferentieerd programma verleden tijd. Wel zullen leerlingen misschien langer over hun middelbare school doen. Dat is goed om ze te laten groeien naar een hoger niveau, oordeelt Van Dongen. Ook Ulenaers vindt dat geen probleem: “Neem de tijd die je nodig hebt, is mijn uitgangspunt. Maar de meeste leerlingen willen echt niet veel langer op school zitten, hoor!” Docenten
De organisatorische aandachtspunten houden naast schoolleiders ook docenten bezig. Amber Walraven,
360 °
onderwijsonderzoeker en docent aan de Radboud Docenten Academie, beschrijft haar standpunt in een blog. Zij voorziet dat er met een maatwerkdiploma veel op docenten afkomt, omdat ze veel meer inzicht in het curriculum en in leerlijnen nodig hebben. Ook leerlingen zelf moeten goed weten waar ze staan en hoe ze naar een hoger niveau kunnen. Maatwerk leidt ertoe dat leerlingen in hun eigen tempo de stof doorwerken en dat niet iedereen op hetzelfde moment toe is aan dezelfde toets. Walraven: “Is dat een klus, een gedoe, veel werk? JA! Maar ik droom er graag van, en ga graag kijken wat er kan en niet kan.” Docent natuurkunde Arjan van der Meij van Christelijk College de Populier in Den Haag is wat voorzichtiger in zijn reactie. “Ons onderwijs staat internationaal in de top 10 en onze kinderen zijn het gelukkigst”, zegt hij. “Dus als je iets ingrijpends wilt veranderen, moet je het echt heel zeker weten! Ik vind het maatwerkdiploma een mooie gedachte, maar ik zou eerst willen weten hoeveel kinderen daar baat bij zouden hebben.” Van der Meij denkt dat de grootste groep leerlingen nu op het juiste niveau zit en dat er met een cijfer tussen de 5 en de 10 al genoeg mogelijkheden zijn om te differentiëren per vak. “Leren mag best een beetje schuren of pijn doen. Als je ergens voor moet knokken, leer je daar ontzettend veel van. Zonder weerstand gebeurt er niets. Het is beter om hoge verwachtingen van leerlingen te hebben.” Natuurlijk is aansluiten bij interesses van leerlingen belangrijk om ze uit te dagen. Dan voelen ze zich prettig, stelt Van der Meij, maar: “Leerlingen zijn zelf vaak met heel andere dingen bezig. Het zijn pubers, relaties zijn heel erg belangrijk. Als zij het gevoel hebben dat ze gezien worden, dat jij iets voor ze doet, dan doen zij iets voor jou. Humor is heel erg belangrijk. Als leraar
GROEIMODEL VOOR SCHOLEN Het onderwijssysteem is flexibeler geworden door modernisering van de onderwijstijd en andere aanpassingen, schrijft staatssecretaris Dekker in april aan de Tweede Kamer over de voortgang van het Plan van Aanpak toptalenten: eerder afronden van vakken met een centraal eindexamen, versneld vwo en vakken afsluiten op een hoger niveau bijvoorbeeld. In de discussie over het maatwerkdiploma reageerden de meeste politieke partijen welwillend. Zij hebben de staatssecretaris om een reactie gevraagd en willen er in een rondetafelgesprek met vertegenwoordigers uit het onderwijs over doorpraten.
De VO-raad wil voorkomen dat leerlingen door een maatwerkdiploma te snel de weg van de minste weerstand kiezen. Met de mogelijkheid om te versnellen en verbreden wordt niveaudaling voorkomen. Een belangrijke sleutel om leerlingen beter te motiveren, is nadruk op hun sterke kanten. Loopbaanbegeleiding moet daarom een centrale plek in de uitwerking krijgen. De VO-raad is voorstander van een groeimodel waarbij scholen in hun eigen tempo verder kunnen werken aan dit plan. Ook wil de VO-raad het vervolgonderwijs daar intensief bij betrekken.
VO-magazine 6 / Mei 2015
27
360 °
T HEMA Maatwerk(diploma)
ben je verplicht een vrolijke en enthousiaste les te geven.” Naast het gewone programma verzorgt Van der Meij samen met collega’s de FABklas, waar leerlingen na schooltijd vanuit hun eigen nieuwsgierigheid dingen kunnen ontwerpen en bouwen. “Leerlingen willen heel graag in bepaalde vaardigheden uitblinken. Ze maken zelf prachtige producten. Dat vind ik mooi.” Van elkaar leren
De Populier werkt aan onderwijsvernieuwing volgens de methode LeerKRACHT. “Fantastisch!”, zegt Van der Meij. “Van elkaar kun je zo veel leren. Heel praktisch, door kort, leerlinggericht te vergaderen en kleine doelen te stellen bijvoorbeeld. Bij elkaar in de les kijken, samen een les voorbereiden, dat werkt enorm.” Zo zal het idealiter ook met het maatwerkdiploma moeten gaan, vindt hij. Begin met een paar voorlopers en geef ze de ruimte. Laat het vanuit de werkvloer ontstaan en groeien. Hij waarschuwt wel voor ongewenste effecten: “Als de ‘besten’ van de havo vakken op vwo-niveau doen, dan drukt dat de cijfers van de havo. Aan de andere kant zullen havisten het gemiddelde in het vwo laten dalen. Omdat wij worden afgerekend op de cijfers, zul je daar ook iets aan moeten doen. Een ander punt: we stellen hogere eisen voor wiskunde, Nederlands en Engels - daar moet je een voldoende voor hebben - en
28
VO-magazine 6 / Mei 2015
dan zeggen we tegelijkertijd ‘maar je mag wel op een lager niveau examen doen’. Dat is raar.” Handwerk
Mits het niet overhaast wordt ingevoerd, vindt directie voorzitter Jan Fasen van het Mundium College het maatwerkdiploma helemaal geen slecht idee. Op de opiniesite Joop.nl schrijft hij: “Stop met de nadruk op een eenzijdig standaardcurriculum, zet persoonsvorming weer centraal, laat elk talent bloeien, van massaproductie naar maatwerk.” Fasen beseft dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Hoe leer je de leerling echt kennen? “Door het handwerk van onderop te ondersteunen. Leraren ontwerpen nieuwe onderwijsvormen die maatwerk en echt persoonlijk contact met hun leerlingen mogelijk maken.” Fasen formuleert zijn rol als schoolleider als een vraag aan leraren: “Wat kan ik doen, zodat jullie je werk optimaal kunnen doen? Inmiddels ben ik erachter dat het antwoord vooral over drie dingen gaat: ten eerste, toon leiderschap dat ruimte en vertrouwen geeft en heb geduld; ten tweede, organiseer de school radicaal anders; en ten derde, zorg voor voldoende maatwerk in professio nalisering voor leraren.” Daarbij is het belangrijk dat scholen kunnen broeden op vernieuwing, ondersteund worden waar ze het nodig hebben en vooral de tijd krijgen.
Andere sectoren
Partnerschap
Naast onderwijskundige en organisatorische effecten binnen het voortgezet onderwijs heeft een maatwerk diploma ook gevolgen in de sectoren die leerlingen toeleveren en afnemen: het basisonderwijs en het vervolgonderwijs. De PO-Raad vindt de gedachte van een maatwerk diploma heel interessant en wil de voor- en nadelen goed tegen elkaar afwegen, zegt een woordvoerder: “Een maatwerkdiploma kan gevolgen hebben voor het schooladvies. We weten nog niet in hoeverre we de kwaliteiten van een leerling al kunnen differentiëren op jonge leeftijd. Hoe dan ook staat het belang van de leerling bij ons voorop.” De MBO Raad bepleit in een manifest voor de toekomst van het middelbaar beroepsonderwijs dat jongeren langer de tijd moeten krijgen om te kiezen voor een bij hun talenten passende beroepsopleiding. Als het aan de raad ligt, moet serieus verkend worden of de hogere niveaus van vmbo-t/mavo en havo geïntegreerd kunnen worden tot ‘voorbereidend beroepsonderwijs’. “Na vijf jaar weet de leerling dan op welk niveau hij het diploma heeft behaald en welke doorstroommogelijkheden hij heeft naar mbo- en hbo-opleidingen.”
De universiteiten wijzen het maatwerkdiploma niet af, maar noemen wel het probleem dat vakken op vwoniveau een deel academische vorming bevatten die ze op havoniveau missen. Dat deel academische vorming bereidt scholieren voor op universitair onderwijs. Jacqueline Hoornweg, Directeur Regionaal Steunpunt Leiden en Hoofd sectie vwo-wo Universiteit Leiden, voorziet dat er een categorie leerlingen ontstaat waarvan niet duidelijk is welke rechten op vervolgonderwijs zij hebben of aankunnen. “Ik denk dat opleidingen hardere eisen gaan stellen of toelatingsexamens gaan inrichten. Is dat voor leerlingen wel transparant? Vermindert het juist de motivatie om bij alle vakken op het hoogste niveau te willen presteren?” ‘Ik zie in het voorstel een kans om de kloof vo-ho/wo op te lossen’ Om die reden ziet onderwijsonderzoeker en docent Amber Walraven het maatwerkdiploma juist als een goede gelegenheid voor universiteiten om helder te maken wat het startniveau van hun studenten zou moeten zijn. “Ik zie in het voorstel een kans om de kloof vo-ho/wo op te lossen.” Het eerdergenoemde Kandinsky College zoekt nu al actief naar partnerschap met instellingen voor hoger onderwijs in de regio. Aan de Radboud Universiteit bijvoorbeeld kunnen goede 5 vwo-leerlingen al colleges volgen en studiepunten halen. Samenwerking met de Hogeschool Arnhem-Nijmegen staat ook al in de steigers, omdat het Kandinsky graag een ondernemende havo wil starten. Rector Ulenaers: “Het is tijd om iets te veranderen, ook voor het hoger onderwijs. Gezien de hoge aantallen studenten die uitvallen en overstappen hebben zij daar ook baat bij.”
‘Is het een klus, gedoe, veel werk? JA! Maar ik droom er graag van’ De Vereniging Hogescholen geeft op haar beurt aan flexibiliteit en maatwerk belangrijk te vinden. Theo Joosten, faculteitsdirecteur Economie en Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en lid van het Platform VO-HO, vindt een maatwerkdiploma een verfrissende gedachte: “Dat is mijn persoonlijke reactie. Als het voortgezet onderwijs ons daarin voorgaat, zal het ons in het hoger onderwijs ook helpen om de student en zijn competenties meer centraal te stellen.” Zullen instellingen voor hoger onderwijs dan ook strenger gaan selecteren? Joosten denkt dat de toegankelijkheid juist groter wordt: “Zo kan ik me voorstellen dat een vwo-leerling die twee taalvakken op havoniveau heeft gedaan, toch biochemie kan studeren. Het zet het onderwijs misschien op zijn kop, maar je kunt daar echt wel mee experimenteren. Grote scholengemeenschappen kunnen dat het best. Het gaat erom steeds te kijken: wat kunnen we wel en niet met deze leerling, waar zitten hiaten? Cijfers zijn niet alles, die zijn geen paspoort tot succes. Het gaat ook om motivatie, betrokkenheid en discipline.”
Meer informatie: • Op www.debalie.nl staan bijdragen van sprekers als Gert Biesta in de serie ‘Mijn idee over onderwijs’; de slotdag is in juni. • De Onderwijsraad adviseert over flexibilisering van eindtoetsen in het primair en voortgezet onderwijs. Scholen kunnen hun ideeën of wensen kwijt op
[email protected] (tot 1 juli). • Kijk in het dossier Gepersonaliseerd leren op www.vo-raad.nl voor documenten en downloads. • De geciteerde blogposts zijn te vinden op www.joop.nl en amberwalraven.edublogs.org.
VO-magazine 6 / Mei 2015
29
IN DE PRAKTIJK
THEMA Maatwerk(diploma)
Business class doorbreekt niveaugrenzen
MARCANTI COLLEGE STIMULEERT ONDER NEMERS IN DE DOP Wat betekent het om een eigen zaak te hebben en ondernemer te zijn? Leerlingen uit de business class van het Marcanti College in Amsterdam maken kennis met verschillende aspecten van het ondernemerschap. Vanaf volgend jaar doen niet alleen alle vmbo-leerlingen economie mee, maar ook leerlingen van de htl-route, een flexibele leerroute waarvoor het maatwerkdiploma een mooie bekroning zou zijn. Tekst: Eva van Teeseling / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Het Marcanti College in Amsterdam is een school voor vmbo (kader en theoretische leerweg) en havo in het hart van Amsterdam. De school heeft zo’n zevenhonderd leerlingen, die voornamelijk uit de multiculturele wijken Nieuw-West en Bos en Lommer komen. Kenmerkend voor de school is de culturele diversiteit. “De school is niet zo groot en daardoor overzichtelijk”, stelt waarnemend directeur Marchel Verhulst vast. “Wij kennen alle leerlingen bij naam. Ons onderwijs is erop gericht dat alle leerlingen een diploma halen op het niveau dat voor hen het hoogst haalbare is.”
Van de leerlingen die hier op school zitten, weten we bovendien dat zij ermee zijn opgegroeid. Vaak hebben hun ouders een eigen zaak. Dat betekent dat het onder nemerschap deze leerlingen als het ware in het bloed zit: het interesseert hen en trekt hen aan.”
‘Het ondernemerschap zit deze leerlingen als het ware in het bloed’
De business class is een keuzeprofiel voor leerlingen die in de derde klas van het vmbo kiezen voor de sector economie. “We willen de vmbo-leerlingen extra uitdaging In het bloed bieden door lessen in ondernemerschap aan te bieden”, Het Marcanti College is een van de vijftig gecertificeerde zegt Topcu. De klassen zijn gemengd: leerlingen uit VECON Business Scholen, scholen met een keuzeprofiel vmbo-basis, -kader en theoretische leerweg zitten bij waarin extra aandacht is voor economische vakken. elkaar. “Er is veel belangstelling voor de business class. Het Marcanti is al sinds 2009 actief op dit gebied. Aan het einde van de tweede klas kiezen leerlingen Sindsdien is het programma steeds verder uitgebouwd ervoor om twee jaar lang twee uur per week extra lessen en opnieuw beproefd. In 2011 ging de business class in ondernemerschap te volgen. Daar tekenen ze ook officieel van start. voor; ze gaan echt een verplichting aan om zich hier Economiedocent Fatma Gül Topcu legt uit waarom de een langere periode voor in te zetten.” school voor dit profiel heeft gekozen. “Onderzoek wijst uit dat juist onder vmbo-leerlingen veel interesse is voor Eigen bedrijf runnen het ondernemerschap en dat hier vaak ook hun talenten De lessen worden benut om de ondernemerschaps liggen. Velen kiezen dan ook voor het ondernemerschap kwaliteiten van de leerlingen te ontwikkelen. Denk aan na hun opleiding, of komen daar vanzelf in terecht. het maken van een ondernemingsplan, het bedenken,
30
VO-magazine 6 / Mei 2015
In de business class wordt projectmatig gewerkt: leerlingen schrijven een ondernemingsplan en werken in groepjes samen
ontwikkelen en op de markt brengen van een product, het presenteren van een ondernemingsplan en product, en deelname aan bedrijfsbezoeken en gastcolleges bij bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel. Topcu: “In de business class wordt projectmatig gewerkt: leerlingen schrijven een ondernemingsplan, werken in groepjes samen en worden gestimuleerd om zelf iets te ontwik kelen en oplossingen te vinden voor allerlei praktische problemen. Het zijn actieve werkvormen die de leer lingen enthousiast maken en motiveren. Het programma is flexibel, we kunnen bijvoorbeeld bij de keuze van de bedrijfsbezoeken rekening houden met de interesses van de leerlingen.”
‘Samenwerken, initiatief nemen, problemen oplossen, creativiteit: allemaal vaardigheden die ze als ondernemer goed kunnen gebruiken’ In het derde leerjaar ontdekken de leerlingen welke kwaliteiten ze nodig hebben om een succesvol ondernemer te worden en leren ze de basis van het ondernemen. Wat komt er allemaal kijken bij het starten en runnen van een eigen bedrijf? Ze bezoeken onder meer een frisdrankfabriek en krijgen daar een
blik achter de schermen bij het productieproces en de grootschalige distributie. Ook zetten ze zich in om winst te maken met de verkoop van een product dat ze zelf mogen kiezen. De school stelt daarvoor per groep een bedrag van € 50,- beschikbaar, dat de leerlingen moeten terugverdienen. “Samenwerken, initiatief nemen, problemen oplossen, creativiteit: tijdens deze projecten komen die vaardigheden ruimschoots aan bod”, zegt Topcu. “Vaardigheden die ze later als onder nemer goed kunnen gebruiken.” Eerste prijs
In het vierde leerjaar is het programma meer internationaal georiënteerd. De leerlingen doen mee aan internationale projecten voor tieners (t-MBA) van Doga School, een netwerk van particuliere scholen in Turkije. Dit jaar is gekozen voor het Global Responsibility Project, dat zich richt op maatschappelijke verantwoordelijkheid en milieubewust ondernemen. Alle projectplannen worden in het Engels uitgewerkt en gepresenteerd. De leerlingen krijgen hierbij ondersteuning van Engelse docenten. “Wij zijn trots op onze leerlingen: ze zijn erg gemotiveerd en presteren heel goed. Een groepje van zes leerlingen heeft dit jaar zelfs de eerste prijs gewonnen met hun project ‘Go for green’, een originele uitvinding om afval
VO-magazine 6 / Mei 2015
31
IN DE PRAKTIJK
THEMA Maatwerk(diploma)
VECON BUSINESS SCHOOL De VECON Business School is een relatief nieuwe vorm van ondernemend onderwijs. Initiatiefnemer is de vereniging van economie docenten, VECON. Het keuzeprofiel bestaat inmiddels vijf jaar en op dit moment zijn zo’n vijftig scholen met vmbo/havo gecertificeerd als VECON Business School. De scholen bieden hun leerlingen iets extra’s op het gebied van ondernemerschap. Binnen het profiel economie en maatschappij is het een verdiepingsprogramma voor leerlingen die meer willen. Kenmerkend voor dit keuzeprofiel is de extra aandacht voor de economische aspecten van de maatschappij en voor de talenten van leerlingen op het gebied van ondernemer schap en ondernemendheid. De leerlingen maken in de onderbouw kennis met de economische vakken en de maatschappelijke omgeving. Er zijn bedrijfsbezoeken en stages en de school nodigt sprekers uit. In de bovenbouw zijn er diverse projecten waarin leerlingen bijvoorbeeld oefenen met het opzetten van een eigen bedrijf of een cursus boekhouden volgen. Deelnemers behalen na twee jaar het Business Schoolcertificaat. Daarmee zijn ze beter voorbereid op hun vervolgopleiding op mbo of hbo. De scholen vormen onderling een netwerk voor intervisie en uitwisseling. Zo houden ze het programma vitaal en actueel. Meer informatie: www.veconbusinessschool.nl
32
VO-magazine 6 / Mei 2015
Waarnemend directeur Marchel Verhulst (links), economiedocent Fatma Gül Topcu en schoolleider Evert Jan Priester
scheiden leuk te maken. We zijn in januari met de leerlingen naar Londen gegaan voor de prijsuitreiking.” Het slotakkoord van het tweejarige traject is een excursiereis naar Istanbul. Een reis van vier dagen, waar de leerlingen het hele vierde jaar naartoe leven en werken. “Istanbul is een metropool, een stad vol bedrijvigheid waar veel te zien en te beleven is. Het is een centrum van internationale handel waar ook veel Nederlandse bedrijven zijn gevestigd. Wij hebben er uitstekende contacten en spreken bovendien de taal goed”, zegt Topcu. Op een van de Doga-scholen in Istanbul presenteren de leerlingen hun projecten en maken ze kennis met de andere leerlingen. Daarmee wordt het business class-programma afgesloten.
Een groepje van zes leerlingen won dit jaar de eerste prijs met een originele uitvinding om afval scheiden leuk te maken Flexibele leerroute
Volgend jaar zijn de business class-lessen een vast onderdeel van het onderwijsprogramma voor de vmbo‑leerlingen die economie kiezen, in plaats van een keuzeprofiel. “Dat geldt ook voor de nieuwe htl‑stroom, waar we dit jaar mee zijn begonnen”, vertelt schoolleider Evert Jan Priester. Havo-theoretische leerroute (htl) is een manier om het onderwijs flexibeler te maken en leerlingen meer kansen te bieden. De schotten tussen vmbo en havo worden weggenomen.
“De overstap van vmbo-t naar havo was altijd heel ingewikkeld”, zegt Priester. “Daar wilden we iets aan doen, ook omdat een groot aantal leerlingen van deze school juist tussen vmbo-t en havo in blijkt te zitten. Daarom hebben we een doorlopende leerroute geïntroduceerd voor vmbo-t en havo.” In vijf of zes jaar behalen de leerlingen eerst hun vmbo‑t‑diploma en daarna het havodiploma. Zowel het businessprofiel als het scienceprofiel op het vmbo sluit aan bij de havoprofielen en er zijn extra lessen Nederlands, Engels en wiskunde. “Op die manier is het voor de vmbo-leerlingen een stuk gemakkelijker om de overstap naar havo te maken. Bovendien bereiden we de leerlingen grondig voor op het hbo. Er is bijvoorbeeld veel aandacht voor vaardigheden als onderzoeken, plannen en samenwerken.”
‘Een maatwerkdiploma vraagt organisatorisch veel van een school. Maar dat is geen reden om het niet te doen’ ICT-pilot
Binnen de htl-route vinden leerlingen van verschillende niveaus een plek. Dat betekent dat er gedifferentieerd moet worden op tempo, niveau en leerstrategieën. Priester licht toe: “Leerlingen die naar 4 mavo gaan en leerlingen die naar 4 havo gaan, zitten bij elkaar in een klas. We zijn op zoek gegaan naar mogelijkheden om daar met ons onderwijsprogramma en didactiek zo goed mogelijk op in te spelen. Hoe kunnen we ons onderwijs
zo inrichten dat het aansluit bij de individuele behoeften van leerlingen? In een pilot wilden we onderzoeken in hoeverre ICT-hulpmiddelen een oplossing kunnen zijn. In de twee eerste klassen van de htl-stroom zijn we dit schooljaar begonnen met een experiment waarbij de leerlingen werken met digitaal materiaal op chrome books. Volgend jaar komen de tweede klassen erbij.” De pilot is bewust kleinschalig gehouden. En groep van acht docenten doet mee. “Het is echt niet zo dat alles direct op rolletjes loopt. We lopen tegen allerlei technische en organisatorische vragen en problemen op. Zo is het aanbod aan geschikt digitaal lesmateriaal nog erg beperkt. Leerlingen en docenten hebben tijd nodig om vertrouwd te raken met de apparatuur; docenten hebben extra scholing nodig. Maar ook de computer vaardigheden van de leerlingen vallen in de praktijk tegen. We zijn echt nog in een experimenteel stadium en we leren hier veel van.” Maatwerk
Het zijn vroege, maar belangrijke stappen op weg naar meer maatwerk in het onderwijs, naar differentiatie, gepersonaliseerd leren en de introductie van een maat werkdiploma in de toekomst. Hoe denkt de school hierover? “Maatwerk is eigenlijk al ingebakken in een flexibele leerroute als htl. Het is dan niet onlogisch als leerlingen bepaalde vakken op havoniveau kunnen volgen en andere op vmbo-t niveau”, besluit Priester. “Natuurlijk vergt dat organisatorisch veel van een school. Maar dat is geen reden om het niet te doen. In het belang van de leerlingen kunnen we veel problemen oplossen.”
VO-magazine 6 / Mei 2015
33
BIJPRATEN
Nieuwe wet onderwijstijd
PER SECONDE WIJZER? Op 1 augustus 2015 maken de schotten tussen leerjaren plaats voor een normatieve urennorm voor de hele schoolloopbaan. De nieuwe wet onderwijstijd biedt meer ruimte voor maatwerk, werkdrukvermindering en flexibele organisatie. Bedoeling is wel dat scholen eerst een transitieplan opstellen. Maar wat levert dat op?. Tekst: Martijn Laman
Een historisch moment kun je het (nog) niet noemen, maar toen de Eerste Kamer op 10 maart 2015 de wet modernisering onderwijstijd aannam, kwam wel een eind aan de slepende discussie over de urennorm in het voortgezet onderwijs. Mede door de inzet van de VO-raad en de sector zelf, hebben vo-scholen voortaan beduidend meer vrijheid om te bepalen met welke inrichting van hun onderwijsprogramma zij de beste onderwijskwaliteit realiseren. Meer vrijheid, daarin steekt ook voor Berend Buddingh de voornaamste winst van de nieuwe wet: “Meer gericht heid op het onderwijsprogramma en de professionaliteit van scholen en meer mogelijkheden om het onderwijs in te richten zoals wij dat willen. Samen met docenten, ouders en leerlingen.” Buddingh is rector-bestuurder van het Schoonhovens College, een openbare scholengemeen schap voor vwo, havo en vmbo met twee locaties. Daar zal onderwijstijd vanaf nu volledig in dienst staan van het onderwijsprogramma, vertelt hij: “Bij de vormgeving van ons onderwijs speelden ergens in ons achterhoofd toch die normen rond de onderwijstijd mee. We zijn wel eens gebotst op het verplichte aantal uren per leerjaar. Nu kan ik tegen mijn locatiedirecteuren zeggen: ik neem de verantwoordelijkheid voor de onderwijstijd, ik kaart het af met de MR, en jullie maken het beste onderwijsprogramma. Dat is een totaal andere insteek.” Transitieplan
Artikel 8.4 CAO VO 2014/2015 zal in de meeste bestuurs- en directiekamers niet direct enthousiast op het (digitale) prikbord zijn gehangen. In het artikel wordt afgesproken dat de werkgever ‘in overleg met
34
VO-magazine 6 / Mei 2015
en na instemming van de P(G)MR’ een transitieplan opstelt dat vastlegt welke structurele gevolgen de nieuwe wet onderwijstijd heeft voor de onderwijs planning. Het transitieplan moet in elk geval beschrijven hoe (eventueel) vrijkomend budget ten goede komt aan vermindering van werkdruk en wat de wetswijziging betekent voor zaken als werkgelegenheidsbehoud, taakbeleid en klassengrootte.
‘Onderwijstijd, werkdruk, taakbeleid, inrichting van ons onderwijs – voor die onderwerpen kunnen we als directie niet het wiel uitvinden’ Scholen die op korte termijn geen veranderingen voorzien, ervaren het transitieplan soms vooral als administratieve verplichting. Sowieso leven bij scholen nog vragen over het plan. Dat merkte ook Annemiek Staarman, senior-beleidsadviseur van de VO-raad, die tijdens het recente VO-congres een workshop over onderwijstijd begeleidde: “Wat doe je met het transitie plan als je al midden in een veranderproces zit – wel of geen nieuwe wet? En elke school is anders: hoe maak je dan eenduidige afspraken over de inhoud? Ieder verander proces kent per definitie grillige en onzekere elementen. Herprogrammering van je onderwijs betekent ook niet altijd dat er uren vrijkomen of docenten minder les gaan geven. Zoiets botst met het idee van een dichtgetimmerd transitieplan.” Voor scholen die de wet aangrijpen om werkelijk een omslag in denken over de inrichting van hun programma te maken, vormen afspraken over het
Onderwijstijd in het voortgezet onderwijs Oude situatie
NIEUW
urennorm per leerjaar en per leerling 6e JAAR
700 1000
700
1000
1000
1000
1000
1000
1040
1040
1040
1040
1040
1040
VMBO
HAVO
5e JAAR 4e JAAR 3e JAAR 2e JAAR 1e JAAR
VWO
VMBO
3700 uur
4 jaar
De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel de onderwijstijd in het voortgezet onderwijs te moderniseren. Er komt een urennorm per opleiding. Hierdoor kunnen scholen de onderwijstijd flexibeler plannenzelf en een meer maatwerk bieden proces nuttiger begin dan aan een leerlingen. beschrijving Waar nu bijvoorbeeld drie uur voor een vak staat maar van beoogde gevolgen. een leerling voldoende heeft aan twee uur, krijgen
HAVO
VWO
4700 uur
5700 uur
5 jaar
6 jaar
Bron: www.rijksoverheid.nl
700
Nieuwe situatie
urennorm per opleiding
school en leerling meer mogelijkheden lesuren op een andere wijze in te vullen. Ook krijgen scholen de mogelijkheid lesuitval in het ene schooljaar in het daaropvolgend schooljaar op te vangen door de gemiste lesstof alsnog aanplan, te bieden. Scholen krijgen zo meer ruimte om de dus maak er een gezamenlijke exercitie van. Tweede vervanging van docenten optimaal te regelen. Het aantal tip: maak eerst procesafspraken: waaraan ga je komend onderwijsdagen blijft ten minste 189 dagen per jaar.
jaar werken, wat is de agenda om tot het uiteindelijke transitieplan te komen? En ten derde helpt het om Een transitieplan kan altijd van waarde zijn, vindt onderwijstijd niet een-op-een te koppelen aan werkdruk * Het wetsvoorstel wordt rond de zomer aan de Tweede Kamer aangeboden. De beoogde inwerkingtreding is 1 augustus 2015. Buddingh: “Eerlijk is eerlijk: bij ons kwam het verlaging. Er spelen veel meer factoren een rol.” gewoon goed uit. Toen de CAO VO vorig jaar werd vastgesteld, hadden we hier net twee jaar aan budgettaire Betrokken docenten ombuigingen achter de rug. Van daaruit wilden we toe Docenten reageerden positief op de oproep om in de naar een herziening van ons taakbeleid. Daar was een transitiecommissie zitting te nemen, vertelt Buddingh. commissie voor nodig, en toen in de cao dat transitie Hij ziet onder zijn docenten het bewustzijn van de plan voorbijkwam, was één en één voor mij twee.” nieuwe wet groeien: “Dat is echte winst. Draagvlak van onderop en beleving bij de docenten maken onze weg ‘Bij de vormgeving van ons onderwijs een stuk korter. Daarom gaan we in samenspraak met speelden ergens in ons achterhoofd toch de PMR heel goed kijken naar de conclusies en aan bevelingen in het rapport.” die normen rond de onderwijstijd mee’ Half april lag er ook al een eerste opzet voor het transitie plan. “Niks ligt nog vast, maar in het transitieplan zoals Het transitieplan kan volgens Buddingh op elke school dat er nu ligt, maak ik wel nadrukkelijk onderscheid een vliegwiel vormen voor een gezamenlijk gesprek dat tussen wat de cao zegt dat we moeten doen en dat wat sowieso moet plaatsvinden tussen directie en docenten: we ‘schooleigen’ willen. Eind mei willen we een definitief “De omgang met onderwijstijd, werkdruk, taakbeleid, voorstel voor het transitieplan ter instemming voor de inrichting van ons onderwijs – voor die onderwerpen leggen aan de PMR. Het onderdeel taakbeleid zullen we kunnen we als directie niet het wiel uitvinden. Ik wil ter instemming voorleggen aan het voltallige personeel.” van docenten zelf horen hoe zij de ruimte die de nieuwe Buddingh hoopt dat uiteindelijk alle docenten ervaren wet biedt, willen gebruiken. Daarom heb ik afgelopen hoe belangrijk die nieuwe wet kan zijn voor het ver jaar aan de PMR en mijn directie het voorstel gedaan minderen van werkdruk. “De docent is toch een bijzon om een brede adviescommissie van docenten in te dere professional, die heel zorgvuldig omgaat met zijn richten.” vak en niet zomaar instemt met werkdrukverminderende Die gezamenlijke benadering van het transitieplan is keuzes. We kunnen bijvoorbeeld best afspreken na een van de tips die in de workshop op het VO-congres september geen onverwachte toevoegingen aan de naar voren kwamen. Staarman: “Het is een gezamenlijk jaarplanning meer te doen. Maar als er dan in november Tips
VO-magazine 6 / Mei 2015
35
ADVERTENTIE
5e ed itie v an he t
Inter natio nale Onde rwijs cong res 6o Beur ktober 2 s van 015 Amst Berlag erda e m
The Future of Learning
Tony Wagner
Sylvia Martinez
Sugata Mitra
Gary Stager
How to create the next generation of innovators
A global revolution goes to school: the Maker Movement
Build a School in the Cloud Self organized learning environments
Constructing modern knowledge Making, tinkering and engineering in the classroom
The makers movement Deeltijd MBA Leading 21st century learning
voor schoolleiders
Deeltijd Academische Master of Science Creating public value
voor management
Voor informatie en inschrijven: www.academica.info
BIJPRATEN
iemand toch met een leuk idee komt voor de decembermaand…” In Schoonhoven zullen ze vanaf 1 augustus dus echt niet alles overboord gooien.
‘We hebben het vaak over het verminderen van regeldruk: daarvan is deze wet een voorbeeld bij uitstek’ “De mogelijkheid van een 45-minutenrooster stuit bijvoorbeeld op weerstand. Terwijl ik er als rectorbestuurder veel in zie: ten opzichte van lessen van 50 minuten zorgen al die stukjes van 5 minuten samen voor een korte werkdag, meer ruimte en uiteindelijk minder werkdruk. Terwijl de onderwijs kwaliteit er zelfs mee kan verbeteren, door de vrijheid die zo’n vernieuwing aan docenten geeft om dingen anders te gaan doen, om zichzelf professioneel te ontwikkelen, om nieuwe lesstof te ontwikkelen. Want daar zou ik die tijd aan besteden.” Onderwijskwaliteit
De VO-raad ziet veel waarde in het transitieplan als dit wordt gebruikt om onderwijsprogrammering en werkdrukverlaging met elkaar in verbinding te brengen. Het kan voorkómen dat scholen kansen laten liggen. Volgens Buddingh hoeft de weg naar een transitie plan ook niet bijster ingewikkeld te zijn: “Als je er in slaagt om in een paar A4’tjes de relevante onder werpen af te spreken, kan het richting en houvast geven bij het interne debat over de omgang met maatwerk, vermindering van werkdruk, de inrichting van je onderwijs, wat je als school onder onderwijstijd verstaat.” Hoe dan ook komt de sector door de nieuwe wet terecht in een nieuwe situatie. Buddingh: “Ik denk dat we binnen de sector nog niet overal in de gaten hebben hoeveel mogelijkheden er binnen de nieuwe wet liggen. We hebben het vaak over het verminderen van regeldruk: daarvan is deze nieuwe wet een voor beeld bij uitstek. Met het oog op de onderwijs kwaliteit moeten en kunnen we deze wet dus heel veel impact geven. Wat dat betreft ben ik het volledig eens met de VO-raad: focus je nou niet op die onderwijstijd zelf, maar op wat je met de nieuwe wettelijke ruimte kunt voor je onderwijs.”
DE NIEUWE SITUATIE PER 1 AUGUSTUS 2015: 1. Ee n normatieve urennorm per opleiding De onderwijsprogramma’s moeten per 1 augustus een bepaalde normatieve omvang hebben (zie illustratie). Het gaat daarbij om het aantal uren dat een leerling moet kunnen ontvangen. 2. De wet beschrijft hoeveel dagen onderwijs leerlingen moeten ontvangen Het gaat om minimaal 189 dagen per jaar. De wet- en regelgeving rond de vakantiedagen blijft in tact. 3. Geen onderscheid tussen maatwerkuren en reguliere onderwijsuren Gedachte: álle onderwijstijduren zijn maatwerk. Dus: minder verwarring, minder administratieve lasten. Ook komen de onderwijskundige redenen waarom individuele leerlingen bepaalde uren wel of niet hoeven volgen, hiermee voorop te staan. En scholen hebben de ruimte om daarop in te spelen. 4. ‘Onderwijstijd’: definiëring op schoolniveau, met handhaving wettelijke criteria Activiteiten moeten zoals altijd worden verzorgd onder verantwoordelijkheid van bekwaam personeel en de onderwijstijd moet onder verantwoordelijkheid van de school bewust gepland en verzorgd worden. Scholen bepalen zelf vanuit hun onderwijskundige visie welke soorten onderwijsactiviteiten meetellen als onderwijstijd, en dat met instemming van de medezeggenschapsraad. 5. Toezicht op onderwijstijd? Alléén als kwaliteit daartoe aanleiding geeft Sinds schooljaar 2012-2013 valt het toezicht op de onderwijstijd binnen het reguliere risicogericht inspectietoezicht. Er wordt alleen nog naar gekeken als de kwaliteit van een school onder de maat is.
VO-magazine 6 / Mei 2015
37
VO‑ACADEMIE
EVC BRENGT COMPETENTIES IN KAART Voor toetreding tot het nieuwe Schoolleidersregister VO kunnen school leiders hun eerder verworven competenties in kaart laten brengen. Rector Harry Claessen van het Twents Carmel College probeerde het uit en vroeg Carmel-bestuursvoorzitter Romain Rijk om feedback. Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Begin 2016 gaat het Schoolleidersregister VO van start, een instrument waarmee schoolleiders hun professionele ontwikkeling waarborgen en laten zien dat zij gezamenlijk en individueel werken aan de kwaliteit van het beroep van schoolleider. Onder welke voorwaarden schoolleiders zich kunnen regi streren, wordt in samenspraak met de beroepsgroep zelf bepaald. Voor nieuwe schoolleiders zal het met succes afronden van een van de opleidingen die gestoeld zijn op het basisniveau, een toelatingseis zijn. De huidige schoolleiders zullen op andere wijze moeten kunnen aantonen dat zij aan de eisen voldoen. Velen zijn begonnen als docent en in de loop der jaren naar een leidinggevende functie doorgegroeid. Daardoor hebben zij op zijn minst een deel van hun competenties in de praktijk ontwikkeld, al dan niet ondersteund met cursussen, trainingen, opleidingen en informele vormen van professionele ontwikkeling zoals coaching en netwerkdeelname. Een procedure voor het erken nen van verworven competenties (EVC) is voor hen een van de manieren om ook toe te treden tot het register. Elkaar scherp houden
Op verzoek van de VO-academie heeft Bureau STERK een EVC-procedure ontwikkeld. De eerste ervaringen zijn al opgedaan: twee schoolleiders hebben de procedure doorlopen. Een van hen is Harry Claessen, rector van het Twents Carmel College. Hij volgde samen met zijn collega Marcel Snijders, directeur vmbo, de procedure. Claessen is 38
VO-magazine 6 / Mei 2015
een fervent voorstander van het Schoolleidersregister VO. “Daarmee laten we zien dat schoolleider een beroep is waar je een bepaalde opleiding voor nodig hebt en bekwaamheden voor moet onderhouden. Bovendien hebben we in ons beroep te maken met jongeren in een heel belangrijke levensfase en met een grote groep professionals in de school. Dan mag je verlangen dat leidinggevenden een stevige opleiding hebben gehad. Om elkaar scherp te houden en te stimuleren is een register nuttig.” Het is volgens Claessen niet meer dan logisch dat bestaande schoolleiders ook laten zien dat ze bekwaam zijn: “EVC-procedures zullen een tijdlang nodig zijn, want goed functionerende schoolleiders die zich in de werkpraktijk de competenties uit de beroepsstandaard eigen hebben gemaakt, kunnen lang niet altijd de vereiste diploma’s laten zien. Het is een laagdrempelige toelating tot het register die allerlei discussies voorkomt.” Ontwikkelingsgericht
Het volgen van de EVC-procedure vergt enige investering, vertelt Claessen. “Je moet er wel de tijd voor nemen, maar dat staat niet in verhouding tot het volgen van een opleiding. Het is een stevige klus, maar het levert veel inzichten op. De procedure is sterk ontwikkelingsgericht: wat zijn je sterke punten? Waar kun je je verbeteren? Hoe pak je zaken aan? Deze zelfreflectie geeft een totaalbeeld. En dat gun ik iedereen wel.” Claessen ziet de EVC-procedure daarom niet alleen als hulpmiddel voor de korte
Harry Claessen: ‘Je staat even stil en kijkt naar jezelf’
termijn: “Elke schoolleider zou zo’n procedure op gezette tijden kunnen uitvoeren.” Tijdens de procedure evalueert de deelnemer drie recente casussen uit zijn of haar werk via de STARRT-methodiek, wat staat voor Situatie, Taak, Acties, Resultaat, Reflectie en Transfer. “Je kijkt bewust naar wat het effect was van je eigen handelen en hoe anderen daarover denken”, licht Claessen toe. “Je bedenkt ook wat je over vier maanden in zo’n situatie zou doen. Je staat even stil en kijkt naar jezelf. Dat je je daardoor bewust wordt van je minder ontwikkelde kanten, vind ik verrijkend.” Levendig en boeiend
Romain Rijk, voorzitter College van Bestuur Stichting Carmel College, werkt al meer dan tien jaar samen met Claessen. Hij is een van de mensen die een criteriumgericht interview (onderdeel van stap 4 van de procedure, beoordeling) heeft gegeven over de competenties van Claessen. “Het was een toetsing van de gesprekken die met Harry Claessen waren gevoerd. Het gesprek met twee leden van de commissie was levendig en boeiend, het deed er echt toe, vond ik. Ik kreeg het idee dat zij Harry in het hele traject goed hadden leren kennen.” Rijk was meteen bereid feedback te geven toen Claessen hem dit vroeg: “Ik vind het goed dat hij zelf het initiatief nam om op deze manier te kunnen toetreden tot het register. Het is verhelderend om schoolleiders in hun eigen context te beoordelen, en daarbij is ook de input van bestuurders waardevol
Romain Rijk: ‘Het is verhelderend om schoolleiders in hun eigen context te beoordelen’
Doe mee met de pilot EVC Najaar 2015 start de VO-academie met een nieuwe pilot EVC (erkennen van verworven competenties). Doel is om te onder zoeken hoe schoolleiders die al in het voortgezet onderwijs werkzaam zijn, hun competenties in kaart kunnen brengen, zodat deze een rol kunnen spelen in het kader van (her)regi stratie in het Schoolleidersregister VO. De VO-academie biedt 10 schoolleiders (van teamleider t/m voorzitter centrale directie) de gelegenheid om kosteloos een EVC-procedure te doorlopen: – aanmelden tot en met 31 mei; – in juni/juli intake; – duur: ongeveer 3 en 4 maanden (tweede helft 2015); – totale investering: 40 uur. Meer weten over de EVC-procedure en welke stappen daarbij horen? Kijk op www.schoolleidersregistervo.nl/evc
denk ik. Ook binnen Carmel zal dit instrument van toegevoegde waarde zijn. Het vraagt wel vertrouwen tussen schoolleiders en bestuur, en een open cultuur waarin alles gezegd kan worden. Maar ik kan het iedereen aanraden.” In het katern Richting geven aan professionele ontwikkeling van de VO-academie gaat Harry Claessen nader in op de Beroepsstandaard en het Schoolleidersregister VO. U kunt dit katern downloaden en bestellen via www.vo-academie.nl. VO-magazine 6 / Mei 2015
39
BLIK VAN BUITEN
‘IK BEN HEEL ERG VAN DE FEITEN’ Naam k prof. Henriëtte Maassen van den Brink (Amsterdam, 1951) Achtergrond k onder meer hoogleraar economie (UvA) en Evidence Based Education (Universiteit Maastricht); sinds 1 januari voorzitter Onderwijsraad Gespreksonderwerp k de nieuwe Onderwijsraad Standpunt k er is geen tegenstelling tussen rendement en Bildung
Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Josje Deekens
niet erg aansluit op de praktijk. Ik ben er voorstander van dat docenten met onze hulp zelf ontdekken wat wel en De nieuwe Onderwijsraad is bezig met niet werkt en daar met collega’s over praten. Dat is beter dan dat je van een kennismakingsronde. U spreekt onder meer met belangenorganisaties. bovenaf in proefschriften zegt: zo zit de wereld in elkaar.” Wat is u opgevallen? “De meeste belangenbehartiging is politiek. Wij streven als raad vooral Hoe belangrijk is de rol van de onafhankelijkheid na. De nieuwe raad leraar in het leerproces? bestaat uit onafhankelijke denkers net “Alle onderzoek toont aan dat de kwaliteit als ikzelf; we laten ons niet zozeer leiden van de docent er heel erg toe doet. door wat men in het algemeen wil. Ik Wellicht obligaat, maar die maakt écht kan me voorstellen dat dit in de toekomst, het verschil. Wat mij opvalt, is dat het als de raadsadviezen uitkomen, hier en ministerie dan wel een mooi professiona ‘Een goede docent daar zal botsen. Ik ben heel erg van liseringsbeleid inzet met onder andere kennis, feiten en de argumenten. Dat lerarenbeurzen, maar dat er in het dagelijks kan je leven maken strookt meestal niet met de politiek van leven nog veel obstakels zijn. Op een of breken’ makkelijke meningen. En niet altijd met kleine school kun je bijvoorbeeld niet wat bonden, raden en het veld willen.” zomaar weg voor een cursus. Er zijn ook Wat hebben die ervaringen u geleerd? veel docenten die denken: Waarom zou “Wat ik ervan heb opgestoken, en wat U doet met instituut TIER veel onder ik een master doen als ik daarna toch ik nog steeds met me meedraag, is dat zoek naar wat werkt in het onderwijs. niet meer verdien of altijd voor diezelfde je later in het leven heel veel keuzes hebt Landt het resultaat van onderwijs klas blijf staan? Dat is misschien ook een als je goed opgeleid bent. Een goede kundig onderzoek wel op de werkvloer? van de oorzaken dat docenten zich weinig docent kan je leven maken en breken. “De kloof is nog steeds heel groot. We verdiepen in vakliteratuur. Daar kan wel Begin jaren tachtig heb ik in Amsterdam proberen die met onderzoek en onder meer aan gebeuren, in ambitie, tijd, geld onder andere alfabetiseringscursussen wijs vanuit verschillende wetenschappelijke en schoolcultuur. Uit Amerikaans onder opgezet in de Staatsliedenbuurt. Veel disciplines te dichten, maar dat is niet zoek is bekend dat interventies in de klas mensen daar waren laagopgeleid en gemakkelijk. De grote klacht van docenten door een betere docent meer opleveren hadden een laag inkomen. Soms konden is - en ik geef ze daar gelijk in - dat voor de leerling en voor de kwaliteit van ze niet lezen of schrijven, echt schrijnend. vooral het onderwijskundig onderzoek het onderwijs dan stelselwijzigingen.”
U hebt de hbs gedaan op het Erasmuslyceum in Almelo. Hoe kijkt u daarop terug? “Ik vond dat een feest! Dat klinkt antiek, maar het was echt zo. Het Erasmuslyceum zou je nu een ouderwetse school noemen, met veel docenten die gepromoveerd waren. Ze deden meer dan hun lessen afdraaien. Onze docent Nederlands maakte ons lid van de Wereldbibliotheek en dan bespraken we de nieuwe uitgaven. De muziekleraar liet Stockhausen en Berlioz horen. Dat was heel bijzonder, eind jaren zestig.”
40
VO-magazine 6 / Mei 2015
De betekenis van onderwijs en inkomen was voor mij een eyeopener.”
Dus geen stelselwijziging wat u betreft, bijvoorbeeld vanwege de vroege selectie, die nu weer actueel is? “De drijfveer moet de kwaliteit van het onderwijs zijn. Als blijkt dat je het stelsel moet aanpassen vanwege de nadelen van vroege selectie of het belemmeren van stapelen, dan moet dat gebeuren. Niet omdat je vindt dat het stelsel per definitie niet deugt. De raad brengt binnenkort advies uit over het vmbo. Ik kan daar nog niet veel van zeggen. In het vmbo was het de laatste jaren vooral veel pleisters plakken. En kleine verbeteringen op elkaar stapelen. Er is, met de beste bedoelingen, te veel klein maatwerk in het vmbo. Ouders en kinderen kunnen niet goed meer kiezen, ze zien door de bomen het bos niet meer.”
zijn talent kan ontwikkelen. En dan gaat het níet over excellentie. Ook hier brengen we binnenkort advies over uit. Heel moeilijk is dat er nauwelijks empirisch onderzoek is. Wat betekent het als je diploma’s gaat flexibiliseren en leerlingen dus zowel op hoger als lager niveau vakken volgen? Wat zijn de gevolgen voor de organisatie van het onderwijs? Voor de samenstelling van klassen? Wat is nog de waarde van een diploma? Hoe moeten werkgevers dat beoordelen? Wat zijn voor- en nadelen? Die moet je goed afwegen, want het hele systeem gaat schuiven. En dan is er nog de relatie met digitalisering en standaardisering. Het is een complex vraagstuk.”
Een andere kwestie is dat in deze eeuw sterk de nadruk op de kwalificerende functie van onderwijs is gelegd. Dat geeft discussie: het onderwijs zou te veel over prestaties gaan. Voorzitter Rosenmöller van de “Het is alsof het rendementsdenken VO-raad heeft onlangs juist gepleit tegenover Bildung is, maar dat is een voor meer flexibilisering en maatwerk. schijntegenstelling. In het onderwijs “Op zich een hele sympathieke gedachte. heerst brede onvrede: we zouden alleen Hij gaat ervan uit, en dat ben ik erg met maar kijken naar cognitieve vaardig hem eens, dat je in de eerste plaats moet heden of naar het afvinken van lijstjes. kijken naar de capaciteit van de leerling, Maar we moeten ook beseffen dat het dat die op de juiste plek terecht komt en gaat om publieke belangen. Er wordt
‘De nieuwe raad bestaat uit onafhankelijke denkers’
veel geld in onderwijs geïnvesteerd en daarover moet je je verantwoorden. Het is mooi dat je kinderen kritisch leert denken en 21e eeuw vaardigheden bijbrengt. Maar uiteindelijk moet je wel kunnen zeggen: Wanneer is het nou gelukt, ook met Bildung? De Onderwijs raad werkt ook hierover aan een advies, waarin we voor het po en vo het onzicht bare zichtbaar willen maken wat betreft de brede kwaliteit van onderwijs. Het gaat uiteindelijk om de juiste balans.”
‘Een van de problemen is dat wij er niet in slagen de beste mensen voor de klas te krijgen’ Gaat het goed met het voortgezet onderwijs? “Internationaal gezien in de ranglijstjes niet meer, maar de kwaliteit is in het algemeen goed. Een van de problemen is dat wij er blijkbaar niet in slagen de beste mensen voor de klas te krijgen. Daar zouden we meer aan moeten doen. Aan de cultuur moet wat veranderen, want die is te vaak te intern gericht. Ook hierover komen we met een advies.”
VO-magazine 6 / Mei 2015
41
WIE WERKT WAAR
VERENIGING VOOR CHRISTELIJK VO BERECHJA
Het Assink lyceum, Haaksbergen/Eibergen/Neede
Berechja College, Urk
Met ingang van het komende schooljaar krijgt Het Assink lyceum Jozef Geurtzen als nieuwe bestuurder. Hij is nu nog rector aan het Almende College in Ulft. Geurtzen vervangt de huidige bestuurder van Het Assink Wim Kok, die per 1 augustus afscheid neemt van de school.
Jan Frankema, rector-bestuurder van het Emmeloordse Emelwerda College, komt ook aan het roer van het Berechja College te staan. Het is tegelijk een stap naar een nauwere samenwerking tussen beide scholen. Frankema volgt op Urk Piet Brouwer op, die twee jaar geleden als interimdirecteur aantrad.
STICHTING CEDERGROEP
ALLIANTIE VOORTGEZET ONDERWIJS Han Elbers volgt begin september Dirck van Bennekom op als bestuursvoorzitter van de Alliantie Voortgezet Onderwijs, waar zeven scholen in Nijmegen en het Land van Maas en Waal onder vallen. Op dit moment werkt Elbers nog als voorzitter van het CvB van de Amsterdamse Oecumenische Scholengroep, een schoolbestuur voor basisonderwijs. Daarvoor was hij onder meer directeur van de VSNU. Tot 1 januari maakt ook Van Bennekom nog deel uit van het CvB van de Alliantie. Hij zal zijn opvolger inwerken voordat hij met pensioen gaat.
GOOISE SCHOLEN FEDERATIE Goois Lyceum, Bussum
Het CvB van de Gooise Scholen Federatie heeft Ajolt Elsakkers (36) met ingang van 1 september 2015 benoemd tot rector van het Goois Lyceum in Bussum. Hij volgt Henk Lenselink op, die per 1 september afscheid neemt na een onderwijs loopbaan van 42 jaar. Elsakkers is sinds 2010 werkzaam als teamleider bovenbouw vwo op het Goois Lyceum.
42
Hermann Wesselink College, Amstelveen
Bert Kozijn (52) verlaat Lyceum De Grundel in Hengelo en Twickelcollege in Delden. Hij is met ingang van het nieuwe schooljaar benoemd tot rector van het christelijke Hermann Wesselink College (HWC) in Amstelveen. Kozijn volgt de huidige rector Ton Liefaard op, die zijn loopbaan aan het einde van dit schooljaar beëindigt.
STICHTING LVO Het Raayland College, Venray
Het Raayland College krijgt een nieuwe leiding. Per 1 mei gaan Loek de Veen, voorzitter Centrale Directie, en Ad Molenaars, lid Centrale Directie, met pensioen. Zij worden opgevolgd door Karen Schalkwijk, directeur vmbo/praktijkonderwijs en Cisca Zweers, directeur havo/vwo.
SCHOLENGROEP RIJK VAN NIJMEGEN Yolande Ulenaers, nu nog rector van het Kandinsky College, wordt in september de nieuwe directeur-bestuurder van de Scholen groep Rijk van Nijmegen. Zij is de opvolger van Huub Vroomen.
Colofon VO‑magazine is een uitgave van de
Nout, Martijn Laman en Eva van Teeseling.
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO‑raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
redactie@vo‑raad.nl, www.vo‑raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens, iStockphoto,
scholen, die lid zijn van de VO‑raad ontvangen het
Visser (eindredactie), Linda Zeegers.
Dirk Kreijkamp (ook voorpagina)
VO‑magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Medewerkers: Hanneke van der Linden,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Emmanuel Naaijkens, Marijke Nijboer, Carolien
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
VO-magazine 6 / Mei 2015
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
ADVERTENTIE
t rtificaa lingsce o h c s t Me
De ni e c u r s u u we sdat voor a 2015 - 201 6
Professionalisering financieel schoolmanagement
2015-2016
Bezuinigingen, onderwijsvernieuwingen en horizontale verantwoording stellen nieuwe eisen aan de onderwijsmanager. Om bovenschools managers, schooldirecteuren, bestuurders, beleidsadviseurs en beleidsmedewerkers een handreiking te bieden bij het vormgeven van het financieel schoolmanagement organiseert Comeet de leergang onderwijsfinanciën. In deze leergang worden alle facetten van het financieel management behandeld. De leergang bestaat uit 4 modules van elk 2 cursusdagen. U kunt per module inschrijven.
De cursusdata en -plaatsen voor het cursusjaar 2015-2016 zijn vastgesteld. U kunt zich inschrijven via onderstaand adres. Module 1: Elementaire financiële kennis 2015 dinsdag 10 en woensdag 11 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2015 dinsdag 24 en woensdag 25 november in Zwolle 2016 donderdag 21 en vrijdag 22 januari in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 2: Financiële kennis 2015 dinsdag 1 en woensdag 2 december in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 dinsdag 12 en woensdag 13 januari 2015 in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 dinsdag 8 en woensdag 9 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 3: Verdiepingscursus financiële kennis 2016 donderdag 14 en vrijdag 15 januari in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 donderdag 10 en vrijdag 11 maart in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 dinsdag 12 en woensdag 13 april in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 4: Het maken van uw eigen financieel beleidsplan 2016 dinsdag 15 en woensdag 16 maart in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 donderdag 14 en vrijdag 15 april in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 dinsdag 13 en woensdag 14 september in Eindhoven: Zalencentrum Aristo NIEUW: 1 daagse opfriscursus Leergang Onderwijsfinanciën: 2015 dinsdag 17 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 dinsdag 19 januari in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 donderdag 24 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo De cursussen kunnen ook op verzoek incompany worden uitgevoerd. De kosten van deelname aan deze tweedaagse modules zijn e 580,00 (per module); module 4 e 630,00; de Opfriscursus e 305,00. Prijs incl. lesmaterialen, koffie/thee, lunch en excl. BTW.
www.comeet.nl
Voor nadere informatie over deze cursussen verwijzen wij u naar onze website: www.comeet.nl Direct inschrijven: 1. www.comeet.nl 2. Stuur een e-mail naar
[email protected] 3. Telefonisch via 010-2424200 Zwolseweg 27, 2994 LB Barendrecht T: 010-2424200 E:
[email protected]
ADVERTENTIE
Waarom doen ze zo? Leerlingen hebben hun eigen gedragstaal waarmee zij
te verminderen. In de training Gedragstaal ga je in drie
communiceren. Dat kan positief gedrag zijn, maar ook
bijeenkomsten in op veel voorkomend probleemgedrag.
opstandig, druk of faalangstig gedrag. Voor docenten is
Wat wil een leerling daarmee duidelijk maken? Wat is
het de uitdaging om deze gedragstaal te herkennen, te
een passende reactie? Door middel van video-
begrijpen en op een passende manier te reageren.
fragmenten kijken we op een interactieve manier naar
Driestar onderwijsadvies wil jou als docent de juiste
concrete casussen. Zo kun je de volgende dag al met het
tools aanreiken om probleemgedrag te voorkomen en
geleerde aan de slag.
Interesse? Bel Joanne Bouman, orthopedagoog 0182-760766 of kijk op
www.driestar-educatief.nl/gedragtaal