De Veerstichting Jeroen Kneppers
Sela
Uitbreiding Huize Torck Jan Sonneveld
Magazine
De tuinverbouwing Daan Sartorius De Oude Mensa Marlies Vollebregt Vader en Zoon Peter & Arne Knippels En nog veel meer van uw mede-(oud-)leden! Nummer 2 | Jaargang 1 Juni 2015
Redactioneel voorwoord
2
Alweer een half jaar geleden verscheen het eerste nieuwe verenigingsblad van SSR-W: Sela Magazine. Dat maakt – als ik goed heb geteld – dat dit alweer het tweede nummer is. Als ik dan nog verder door ga tellen, zul je zien dat het volgende nummer het derde nummer zal zijn en wanneer iets drie keer gebeurt, kunnen we het zien als een traditie. Dat zelfs na 83 jaar een vereniging er tradities bij kan krijgen. Het is me wat. Vaak (nooit) wordt mij gevraagd hoe ik dat nu ervaren heb, zo’n jaar van mailen, schoppen, zeuren, trekken en huilen om stukjes van leden en reünisten te ontvangen en dat daarna ook nog zodanig te moeten opmaken dat het ook nog eens leuk is om ernaar te kijken. Nuwel, dat zal ik u vertellen. Onze reünisten hebben alles piekfijn in orde, hun stukjes stromen binnen als het ware bier door je slokdarm. Dit wordt door de Redak’cie over het algemeen als erg prettig ervaren. Hiervoor dank! De stukjes van leden, echter, komen wat minder snel binnen. Deze literaire hoogstandjes blijken erg moeilijk, want veelal krijgen we te horen dat het lid al wel begonnen is, maar het nog niet af heeft, het stuk nog op de spelling moet controleren, een mooi lettertype moet vinden of dat het al klaar ligt om verstuurd te worden, maar dat het dan uiteindelijk niet eens blijkt te bestaan. Dát is wat minder prettig. Wat wel prettig is, is dat uiteindelijk de stukjes tóch ineens met z’n allen tegelijk binnen komen via mail, brief, rooksignaal of postduif. Wij willen iedereen dan ook bedanken voor alles wat we ingestuurd hebben gekregen. We hebben wederom geprobeerd een mooi geheel te maken van grote en kleine stukken, stukken van zowel leden als reünisten en zowel wat lichtere als zwaardere stukken. Nu de studentenpoten alweer diep in het moeras dat de zesde periode heet staan geduwd, is het dan ook wel weer tijd voor een leuke afleiding. Bereid u daarnaast ook maar voor op het volgende nummer, waarvoor uw stukken natuurlijk ook nodig zijn. Want, zeg nu zelf, om ook van dit blad een traditie te maken hebben wij wel uw aller hulp nodig. Namens de Redak'cie, Sam Niemeijer
Colofon Sel a M a g a z i n e Ju n i 2 0 1 5 Ja a r g a n g 1 Nu m m e r 2 Ad re s : Sociëteit Sela G e n e r a a l Fo u l k e s w e g 3 0 6 7 0 3 B S t e Wa g e n i n g e n Omslag foto: S S R- W De Redak'cie: Ledenkopij: Jo r r i t T i m m e r s S v e n Ve r w e i j Reünistenkopij: L o u r e n s To u w e n Daan Sartorius B e e l d re d a c t i e : S v e n Ve r w e i j S a m Ni e m e i j e r Ac q u i s i t i e : S v e n Ve r w e i j Jo r r i t T i m m e r s O nt w e r p e n v o r m g e v i n g : Y l v a Ko o p m a n S a m Ni e m e i j e r C o nt a c t p e r s o o n : Daan Sartorius v i v o @ s s r- w. n l o f b e s t u u r @ s s r- w. n l Ad v e r t e re n : s p o n s @ s s r- w. n l Uitgave der SSR-W
Inhoud
blz. 4 Voorwoord van de Voorzitter - Marijn Albus blz. 5 Dankwoord aan Lourens - Lennert van Overbeeke blz. 6 De Mensa - Naomi Chouinard blz. 9 Het leven van een kroegmeubel - Caglar Gunal blz. 10 Levensverhaal - Antoon van Weelderen blz. 13 Omgekeerde wereld - Sam Niemeijer blz. 14 Anne van den Ban-fonds - Arianne van Ballegooij blz. 18 Over oud worden - Thijs Noordhoek blz. 19 De Veerstichting - Jeroen Kneppers blz. 20 Vader en Zoon - Peter en Arne Knippels blz. 21 BBA 25 jaar - Antoon Kanis blz. 22 Dispuutsberichten blz. 24 De oude Mensa - Marlies Vollebregt blz. 25 VesTe-bericht - Sander Schalkx blz. 26 Uitbreiding Huize Torck - Jan Sonneveld blz. 27 Don Lapides blz. 28 De tuinverbouwing - Daan Sartorius blz. 30 Het F.T. bestuur - Victor Schaapveld blz. 31 Agenda, nieuwe reünisten & In Memoriam
Sela 3
Magazine
Dankwoord aan Lourens Touwen
e voorzitter
Lennert van Overbeeke
4
Voor u ligt alweer de tweede en daarmee laatste - editie van SelaMagazine van dit collegejaar. Als vanaf een zaadje is het blad dit jaar vertroeteld en met liefde opgekweekt tot de zaailing die het nu is: het heeft nog veel te groeien, maar het fundament is vast gelegd. Nu wil ik de vereniging of een bestuursjaar niet te hard vergelijken met een zaadje, maar evengoed zijn er paralellen in de verzorging ervan. Sinds het verschijnen van het vorige blad in november heeft er veel gespeeld op SSR-W. Graag schets ik een verloop van de omstandigheden. Het vorige blad verscheen ongeveer tegelijk met onze eerste beleidsdag. Hoewel we een drukke agenda hadden, werden we opgeschrikt door het nieuws dat ons toenmalig dispuut in oprichting M.P.L.T.S.H.A.M.D. Isis tijdens een ludiek protest op een rotonde in opspraak was gekomen. Enkele aspirant-leden werden op de bon geslingerd wegens openbareordeverstoring. Een brave buurvrouw had de betoging namelijk verward met een demonstratie ten faveure van de Islamitische Staat (IS) in Irak en Syrie. Een golf van media-aandacht was het gevolg, zodat het bestuur zich ook in de dagen erna niet heeft hoeven te vervelen. Een tijdje later, tijdens de Algemene Vergadering, bleek de media-aandacht niet voor niets. Met een legendarisch hoge opkomst en een legendarische hoeveelheid stemmen vóór werden de dames officieel erkend
als dispuut van SSR-W. Daarnaast is ook op federatiegebied een vreugdevol besluit genomen: UMTC is officieel erkend als federatiegenoot van SSR-W. Helaas, - of wellicht voor anderen: godzijdank - heeft tijdens dezelfde vergadering als waarin UMTC toetrad, Ovum Novum aangegeven de FUB niet meer zo interessant te vinden. Een kleine maand later zijn ze dan ook uit de federatie gestapt. Wel hebben we afgesproken de goede contacten te houden, omdat we binnen de FUB het meeste gemeen hadden. Gelukkig is er buiten de federatie ook genoeg te beleven. Op het moment dat dit blad verschijnt zullen we een geslaagd bezoek aan SSR-Amsterdam achter de rug hebben. Ook binnen de vereniging is het nodige veranderd. Sinds de afgelopen AV zijn we bijvoorbeeld bezig de AC opnieuw in te richten. Deze wordt voortaan gesplitst in een commissie voor interne activiteiten en eentje die zich puur op de open feesten richt. Op deze manier kan er én meer energie in ledenactiviteiten gestopt worden én krijgen de open feesten meer aandacht. Vanaf het nieuwe collegejaar kun je zien wat het gevolg is van zo’n externgerichte AC. Een discussie die weer werd opgehaald is of we een auto of een busje willen. Uiteindelijk resulteerde dit in de aanschaf van een negenpersoonsVolkswagen Transporter (roepnaam: Dimitri), die de versleten kroegauto Esmee vervangt. De ‘nieuwe’ bus is inmiddels al lekker ingedraaid.
Tot slot misschien wel de controversieelste verandering. Van jongs af aan wordt men op de vereniging aangeleerd dat mobiele telefoons uit den boze zijn. Evengoed is besloten een applicatie aan te schaffen die de bestaande informatiestromen integreert. Hoewel we nog moeten nadenken of en hoe we het gebruik ervan aan de bar willen inperken, verwacht het bestuur de leden extra goed te kunnen bereiken wanneer zij níet op de aloude zijn. Omdat inmiddels mijn laatste periode als bestuurder is aangevangen zal ik het ook niet laten nog eenmaal vooruit te blikken. De laatste periode zal in ieder geval geen saaie worden met de allereerste BSA-uitslagen van de WUR in het vooruitzicht. Daarnaast is net het nieuws bekend dat hoogleraar Arthur Mol de heer Martin Kropff zal opvolgen als Rector Magnificus. Ik ben erg benieuwd wat de invloed van deze veranderingen op het studieklimaat zal zijn. Wij hebben SSR-W immers allen ontdekt vanwege onze studie in Wageningen. Hierboven is een kleine greep genomen uit het reilen en zeilen van SSR-W in het afgelopen halfjaar. Er zijn nog veel meer verhalen te vertellen. Deels komt u die elders in dit blad tegen, maar voor de echte verhalen kunnen we elkaar het beste maar treffen aan de bar. Met of zonder telefoon, dat is aan u. Tot ziens op Sela!
SOLS-W is opgericht in 1998 met als doelstelling het bevorderen van het contact van oud-leden van SSR-Wageningen met elkaar, de universiteit en SSRWageningen. Nadat de eerste lichting bestuurders afscheid nam, werd het spreekwoordelijke stokje overgedragen aan Lourens Touwen et al.. Al deze mensen hebben het reünistenbeleid van SSR-W een grote dienst bewezen, maar er is er een die maar niet van ophouden wist. Sinds 2001 is amice Touwen niet meer officieel onderdeel van het bestuur, maar uit pure persoonlijke overtuiging blijft hij actief om de levensverhalen aan te slepen van alle leden der oude garde. Met de synthese van dit nieuwe verenigingsblad – het zoveelste in een lange rij van Libra's, Getikten etc., en de aard van de studentenvereniging kennende niet het laatste – is voor Lourens een mijlpaal bereikt. Hij heeft een groot aandeel gehad in het ontstaan van de huidige formule. Deze volledige integratie van verenigingslectuur voor jong & ervaren kan worden beschouwd als het ijkpunt van kwaliteit, kwantiteit, distributie en design. Levensverhalen losgepeuterd bij collegareünisten maken al jaren jeugdsentimenten en warme herinneringen los bij de reünisten, terwijl ze ook zeer inspirerend kunnen zijn voor de huidige studenten. Meer verslagen vanuit het Wageningse studentenbestaan – hetzij van de vereniging, de sport-, gemeente- of universiteitsraad – bereiken nu ook de uitgezwermde oudgedienden via dit
medium. Om Lourens te bedanken voor deze en meer bijdragen aan het algemeen welzijn van de vereniging, bezocht het bestuur van SOLS-W hem in zijn woonplaats Assen. Op 28 maart werd afgereisd naar een pittoresk eetcafé genaamd De Pepermolen, waar wij amice Touwen in goede doen aantroffen. Na de nodige formaliteiten – Lourens kent de jongsten van ons voornamelijk van mail en telefoon, en van een persoonlijke ontmoeting is het niet altijd gekomen – kwamen al gauw de verhalen uit de oude doos. Als altijd doorspekt met jaartallen en "was het nou Pieter of Cornelis, die...". Ook de luchtige opmerkingen met de strekking "en toen gingen we naar Indonesië om hardhout te kappen", die we ook kennen van amice Noordhoek, komen mij als zeer ouderwets voor, aangezien ik aan een Wageningen University studeer die sustainability hoog in het vaandel heeft staan. Er werd aardig gespard tussen de heren Oranje, Touwen en Winkelman, die met elkaars hulp een aardig historisch overzicht konden schetsen. Ook de jongeren konden bijdragen door hun licht te schijnen op de huidige staat van universiteit en vereniging. De uiteindelijke moraal van het verhaal van Lourens' carrière bij SOLS-W was toch het volgende: als je iets voor elkaar wil krijgen, moet je de mensen goed achter de broek zitten.◀
5
7
6
De Mensa Het is nu vijf jaar geleden dat de mensa sterk is verkleind, de kok is verdwenen en de mensa een nieuwe strategie aanging. Tijd om de huidige gang van zaken te evalueren. Onze huidige Commisaris Mensa Naomi Chouinard brengt verheldering wat betreft haar keukenvisie en kookstrategie. Zal deze de komende vijf jaar blijven of wordt het het met het oog op de kroeguitbreiding tóch weer omgegooid? Chouinards stempel voor de keuken is er in ieder geval een die de komende jaren nog prominent aanwezig zal zijn: de kanariegele muren zijn immers naar de wens van Naomi pimpelpaars geverfd.
Inkopen ''Op vrijdag bedenk ik het menu voor de volgende week en koop ik alvast de ingrediënten in voor het eten van maandag en dinsdag. Dinsdagmiddag koop ik dan in voor de rest van de week. Als ik verwacht dat het rustig is koop ik niet in bij mijn groothandel maar bij de supermarkt. Inkopen doen bij de supermarkt gebeurt ook als er meer mensen komen eten dan verwacht, of als mijn leverancier iets is vergeten te leveren. Andersom kan overigens ook: ik had laatst tien kilogram krieltjes besteld, wat per zakken van vijf kilogram wordt geleverd. Kreeg ik plotseling tien zakken van vijf kilogram, dus vijftig kilogram in totaal aan krieltjes! Gelukkig komt zulke ernstige miscommunicatie niet zo vaak voor.
Kookgilde
Op de dag zelf is de Kookgilde vanaf 17:00 uur aanwezig. Aan
mij de taak hen het menu van die dag uit te leggen en ze de ingrediënten te tonen. Van 17:00 tot 19:00 uur (uitserveertijd) is het hun feestje, ik kom af en toe de keuken binnen om te helpen en te proeven. Om 19:00 uur is het eten klaar (een deadline, geen richtlijn) en kan er gegeten worden. Na het eten is het aan de Kookgildes om de keuken op te ruimen en het Kookgildeformulier in te vullen. Hierop kunnen zij het recept, de beschikbare tijd, ‘hoe leuk ze het vonden’ en mijn begeleiding evalueren. Dit gebruik ik om mijn recepten en menu’s te verbeteren.
Re cepten
Inspiratie voor recepten komt overal vandaan: internet is uiteraard een belangrijke, ik volg meerdere foodblogs en zit actief op Pinterest. Verder gebruik ik recepten van mijn ouders, mijn kookboeken, tips van vrienden en ingrediënten die mij heel lekker
lijken als basis. Dit jaar ben ik een receptendatabase gestart, om alle succesvolle mensarecepten in op te slaan. Op het moment van schrijven bevat de database ruim honderd recepten en dit aantal groeit wekelijks. Alleen recepten die werken in de mensakeuken en goed geëvalueerd worden door leden worden toegevoegd. Toekomstige Commissaris Mensae hebben zo een receptendatabase om op terug te vallen en hoeven niet elk afzonderlijk het wiel opnieuw uit te vinden bij ‘bekende’ recepten als een hartige taart of stamppot. Ook is het een goede plek om inspiratie op te doen voor het weekmenu.
Menu's
Bij het opstellen van de menu’s houd ik voornamelijk rekening met het variëren met koolhydraten. Dit houdt in dat ik niet elke dag aardappelen op het menu heb staan, maar ook niet toevallig elke dinsdag van de week. Sommige
mensen, commissies of groeperingen komen alleen op één bepaalde dag, voor hen is een dergelijk gebrek aan variatie erg vervelend. Een gerecht moet lekker zijn, niet te bewerkelijk zodat de Kookgildes genoeg tijd hebben en relatief goedkoop. Verder moet een gerecht ook altijd vegetarisch gemaakt kunnen worden of desnoods moet ik zelf een vegetarisch alternatief verzinnen. Het is belangrijk dat ook vegetariërs waar krijgen voor hun geld. Dit is ook het geval voor mensen met allergieën. Binnen het menu is het belangrijk dat er meerdere componenten zijn: naast het hoofdgerecht een soep of salade en een dessert. Vooral met de soepen probeer ik te experimenteren, er is zo veel mogelijk! Rode bietensoep met feta, Toscaanse uiensoep, augurkensoep of Bloody Marysoep: van alles passeert de revue.
8
Het is niet ideaal om elke dag met zo'n grote groep mensen in de keuken te werken, maar het houdt het wel spannend. Ik pas mijn gerechten aan op de mensen die koken, van sommige weet ik dat ze het leuk vinden om oosters te koken, anderen juist liever aardappelen. Daar probeer ik rekening mee te houden: als je iets leuk vindt, zal het eten ook beter worden. Uiteindelijk is dat het doel. Het nadeel van een wisselende Kookgilde die maar een paar keer per periode staat is dat elke dag weer opnieuw dezelfde dingen uitgelegd moeten worden. Inmiddels zijn de Kookgildes zelf gelukkig ook capabel genoeg dat je ook aan een half woord genoeg hebt. Al mijn Kookgildes zijn enthousiaste leden die koken als een uitdaging zien. Sommige zijn sterker tijdens luxe diners, andere bloeien juist op tijdens het normale mensa-eten. Ook hier houd ik rekening mee, om het beste eten neer te kunnen zetten. Uiteindelijk willen de meeste leden iets leren op de kroeg en de keuken is daar een goede plek voor.
BOCO
Bourgondisch Tafelen heb ik gelukkig een geweldige commissie: de Bourgondische Commissie, BOCO in het kort. Samen bedenken we de menu’s en met zo veel man is er altijd wel inspiratie. Ingenieursdiners worden samen met de afgestudeerden bepaald; zij hebben zelf ook wel een redelijk goed idee van wat ze willen. Ik scherp hun voorkeuren aan en kijk of het mogelijk is. Mochten ze geen enkel idee hebben dan kijken we samen naar de mogelijkheden binnen hun budget en de keukencapaciteit.
Vi er e uro
Sommige mensen vinden vier euro erg aan de prijs, terwijl ook veel zeggen dat er maar weinig plekken zijn waar je voor zo’n bedrag een avondmaaltijd kan krijgen. Het hangt inderdaad van de persoon af of vier euro als hoog wordt ervaren of niet. Ik probeer binnen deze prijs zoveel mogelijk aan te bieden, dit is ook waarom ik altijd meerdere componenten aan wil bieden: zo krijg je het maximale waar voor je geld. De prijs van een mensamaaltijd bestaat uit de inkoop van ingrediënten, vermeerderd met het winstpercentage.
S er v i c e
In 2010 zijn de mensasubsidies vanuit de universtiteit weggevallen. Voor die tijd kregen wij vanuit Wageningen University een subsidie voor onze open mensa, waar dus iedereen mocht komen eten. Toentertijd hadden we nog een kok in dienst en leek de mensa op een studentikoos restaurant. Het systeem was enigszins vergelijkbaar met het huidige Forum of Orion waar ook iedereen mag komen eten. Niet alleen SSR-W ontving deze subsidie, ook de andere grote verenigingen boden
een dergelijke open mensa aan. Wageningen University besloot in 2008 dat zij meer activiteiten nabij de universiteit wou laten plaatsvinden en van de campus de centrale ontmoetingsplek maken. Dit leidde tot het besluit om de subsidie in 2010 te schrappen. In 2009 is intern gediscussieerd over de toekomst van de mensa van SSR-W. Na het wegvallen van de subsidie in 2010, is een ledenmensa geïmplementeerd. Dit systeem van een mensa als service naar de leden bestaat nog steeds. In dit collegejaar, 5 jaar na deze ingrijpende verandering, is het aan ons om ‘de nieuwe mensa’ te evalueren.
Wat z ou je g r aag in d e to ekomst b e ter w i l l en z i en ?
De variëteit in gerechten en de creativiteit in de menu’s hangt elk jaar weer af van de Commissaris Mensa. Het is aan hem of haar om een bepaald niveau te garanderen, maar uiteraard is hij of zij vrij om daar een eigen invulling aan te geven. Ik vind het dan ook lastig om over de gerechten aan te geven wat ik beter zou willen zien. In de toekomst zie ik graag een hechte groep Kookgildes met een onderlinge band. De eerste stappen zijn dit jaar al gezet door het oude Kookgildeduosysteem te veranderen. In plaats van met vaste Kookgildeparen te werken, wordt iedere Kookgilde willekeurig met een andere ingeroosterd. Zo leren zij niet alleen elkaar beter kennen, maar kunnen ze ook nieuwe vaardigheden van elkaar leren.'' ◀
Het leven van een Kroegmeubel Caglar Gunal “Daar ben je weer!” “Woon jij hier?” “Studeer jij wel?” “Slaap jij hier ofzo?”. Dit zijn een paar van de uitspraken die ik elke dag wel moet aanhoren. Waarom? Omdat ik kroegmeubilair ben. Maar wat houdt het kroegmeubilairschap in? Nou, kroegmeubilair zal voor vele betekenen dat je er zo vaak bent dat je deel begint uit te maken van de kroeg. Dit is waar, maar ik wil het graag wat meer uitbreiden. Voor mij betekent kroegmeubilair zijn veel dingen, waaronder dagelijks op de kroeg aanwezig zijn, weten wat voor koekjes het bestuur bij de koffie lust, alle roddels kennen die onze denktank (de koffiehoek) oppert, veel dingen weten over leden waarvan zij niet weten dat jij het weet, dat je lichaam automatisch naar de kroeg fietst in plaats van naar huis (ik woon in het centrum), dat er bij elke lunch rekening wordt gehouden (zie ingekocht) met jou aanwezigheid en dat de uitspraak 'tot morgen' altijd waar is. Dit zijn een paar dingen die je definiëren als kroegmeubilair. Het laat zien dat kroegmeubilair zijn toch wel iets meer is dan louter je aanwezigheid. Het is een manier van leven. Opstaan. College. Kroeg (lunch). College. Kroeg (koffie). Dingen. Kroeg (mensa-eten). Kroeg (tot na twaalven). Slapen. Herhaal. Herhaal. Herhaal. Herhaal. Nu heb je in vogelvlucht een week in het leven van kroegmeubilair meegemaakt. Het is een druk bestaan, maar het geeft wel voldoening. Je kan op elk moment van de dag onze mooie sociëteit komen binnenwandelen en er zal niet gevraagd worden wat je komt doen, want je bent er toch altijd. Tijdens een donderdag wordt er gevraagd wat je wilt eten tijdens de lunch van vrijdag. Er zijn alleen maar voordelen, tenzij je een hele zware studie hebt, want dan kan het betekenen dat je niet al je punten haalt. Studeren moet ook soort van gebeuren. Maar goed, als we deze mensen wegrekenen (en reünisten die dit lezen) blijven er genoeg mensen over die geen kroegmeubilair zijn. Mijn vraag aan jullie is dan ook: waarom niet? Waarom zou je niet meer uit je lidmaatschap willen halen? De vereniging en haar omgeving is veranderd of is aan het veranderen, denk hierbij aan het BSA, leenstelsel, relatief kleine actieve kern en de huurders die weggaan uit het voorste gedeelte van onze pand. In zulke chaotische tijden moeten we juist naar elkaar keren en ervoor zorgen dat wat we hebben opgebouwd blijft bestaan. Dus sleur je jaarclub (in oprichting) vaker mee op maandagen, eet vaker op de kroeg met je dispuut op woensdag, sluit je aan bij een commissie, een genootschap, een verticaal, of wat voor andere groepering dan ook en schreeuw de naam of andere woorden/zinnen die jou groep verwoorden . Druk je stempel op deze vereniging en laat het beter achter dan hoe je het aantrof. Uiteindelijk, zijn wij mensen en onze levens zijn verhalen. Laat jou verhaal een mooi verhaal zijn dat langer bestaat dan jij zelf, als je dat voor elkaar krijgt heb je wat mij betreft gewonnen in het leven. ◀
9
Levensverhaal
Door Antoon van Weelderen
''In 1941 ben ik geboren in Schiebroek, dat na de oorlog Rotterdam is geworden. Mijn vader werkte bij een Rijnvaartrederij. Mijn moeder had een opleiding tot lerares kinderverzorging en opvoeding en is dat later gaan doen toen wij als kinderen (een broer en een zus) groot genoeg waren. Mijn vader was in de dertiger jaren bezig geweest een baan in Ned.Indië te vinden, waar onze voorouders in de 19de eeuw vele jaren hadden gewoond incl. mijn grootvader. Vanwege de crisistijd lukte dat niet. Zelfs Argentinië ging niet door.
L i efd e
10
Mijn interesse voor het buitenland heb ik van mijn vader. De liefde voor de natuur heb ik van mijn moeder doorgekregen. Mijn grootvader van moeders zijde was een Fries en die hield van het buitenleven. Mijn moeder vond het ook belangrijk, dat ik naast leren op school ook andere dingen deed. Zo kan ik mij herinneren, dat zij mij vroeg om in de 5de klas van de lagere school een gedicht voor te dragen op de verjaardag van mijn meester en dat heb ik gedaan. Mijn ouders hadden belijdenis gedaan, maar waren geen actieve kerkgangers. Ik ben wel gedoopt. Aan tafel werd gebeden, maar niet uit de bijbel gelezen. Na de lagere school ben ik naar de zgn. 1ste Chr.H.B.S. gegaan aan het Henegouwerplein in Rotterdam. Mijn broer zat daar ook. Ik heb mij daar beziggehouden met toneelspelen. Een leuke activiteit. Daarnaast ben ik op dansles geweest, hoewel er in die tijd nog niet op school mocht worden gedanst. Ik had als jongetje last van bronchitis en de arts adviseerde mijn ouders om tijdens de vakanties naar de Veluwe te gaan. Dat heeft er toe geleid, dat ik samen met mijn broer van mijn 8ste tot mijn 16de jaar mijn vakantie doorbracht op
een gemengd bedrijf op de Veluwe. De boerderij heette Herikhuizen en lag aan de voet van de Zijpenberg in de buurt van de Posbank. En was omgeven door bossen. Het is in de negentiger jaren afgebrand en niet herbouwd. Een drama voor mij. Ik heb daar koeien melken geleerd. Voor het zware werk was ik te licht gebouwd. Ik hoefde geen korenschoven op de wagen te laden, maar vleien was een vaardigheid van mij. Ik heb daar de liefde voor de bosbouw opgedaan. Na de HBS besloot ik dus naar Wageningen te gaan.
"Hij ging in gesprek en kwam met twee boodschappen terug. Jouw zoon Anton moet lid worden van SSRWageningen." Thuis
Mijn vader had een vriend in Den Haag en die kende de SSR-reunist Peter v.d. Schans, de toenmalige directeur Landbouwonderwijs bij het Ministerie van Landbouw. Hij ging in gesprek en kwam met twee boodschappen terug. Jouw zoon Anton moet lid worden van SSR-Wageningen, want daar is naast het leven als student voldoende tijd om te kunnen studeren. Studieresultaten heeft mijn vader altijd belangrijk gevonden. Daarnaast had Peter verteld dat zijn schoonouders de Kok, woonachtig op de Prof. Ritzema Bosweg 14 in Wageningen een zolderkamer te huur hadden. Nou wat wil je nog meer! Ik trok daar in en heb daar gewoond tot dat ik in 1964 met Janneke ging trouwen. Ik
werd lid van SSR, in de groentijd kaalgeschoren, en heb mij daar gedurende mijn hele studententijd thuis gevoeld. De vele contacten die ik daar heb opgedaan verwarmen het leven van mij en mijn vrouw. We hebben inmiddels jaarlijks een jaarreünie. Begin oktober een dag in de Biesbosch. Zoals thuis niet gek werd gevonden ben ik bestuurlijke verantwoordelijkheden niet uit de weg gegaan. Ik ben o.m. abactis geweest van het afdelingsbestuur 1961/62. Een lustrumjaar. Ik heb daar wel eerst met mijn ouders overleg over gehad, omdat daardoor mijn studietijd wel met een half jaar werd verlengd en mijn ouders mijn studie betaalden. Ik heb toen ook het eerste feestje met Janneke, mijn latere vrouw gevierd. In 1960 was zij in het Pieter Pauw Ziekenhuis in Wageningen komen werken. Janneke haar zus Ineke woonde en werkte al in Wageningen en is met Jan Sonneveld getrouwd. Jan was bovendien mijn studentenpa. Ik was een trouwe sociëteitsbezoeker en een zuinige drinker. Woensdagavond tijdens de avondwijding was ik altijd aanwezig. Ds.Volten (Ger.) of Ds. Schram (Ned.Herv.) spraken ons dan toe. Ik heb bovendien met veel genoegen toneel gespeeld bij BAM en meegedaan aan het cabaret waar Cees van der Does de meeste teksten voor aanleverde.
Brit h C olumbi a
Mijn studie ging goed en het langetermijndenken, wat in de bosbouw eigen is, vond ik geweldig. Bovendien ben ik geen snelle beslisser. Want als bosbouwer moet je je goed realiseren, dat als je een beslissing neemt, je mede moet beoordelen of de keuze mogelijkheden op termijn daar mee afnemen. Onderdeel van de bosbouwstudie was na je kandidaats een
buitenlandse praktijktijd van een half jaar te organiseren. Dat heb ik in 1963 gedaan. De praktijktijd heb ik doorgebracht in British Columbia (Canada). Met ploegjes van 2 werd je voor een week tot tien dagen het bos ingevlogen per helikopter om daarna bosinventarisatie werkzaamheden te doen. De voorbereidingen werden met luchtfoto’s gedaan, die je stereoscopisch kon bekijken. Eten hadden we bij ons, evenals een radio waarmee we in contact konden staan met het basiskamp. Ik heb vele brieven naar huis geschreven en naar Janneke. In december ben ik via de V.S. per bus teruggereisd naar New York om daar weer de boot naar Nederland te nemen.
herbebossings-projecten van vooral Pinus caribaea. Ik moest daar meteen leiding geven aan 130 man. Tsja een hele klus, maar het ging goed. Wij zaten op 2 ½ u reizen van Paramaribo. En een ieder verbleef 14 dagen in het kamp, Blakawatra geheten en kon dan drie dagen naar huis. Ik kon wat vaker naar Paramaribo waar Janneke met onze zoon woonde en in 1967 onze dochter Hendrike is geboren. Ook kregen we daar het bericht dat huize Torck was afgebrand. Verschrikkelijk. Later hebben wij als jaar 1958 een herinneringsplaquette op de stadsmuur bij de v.m. sociëteit Sela kunnen plaatsen.
Na mijn praktijktijd heb ik mij o.m. beziggehouden met onderzoek naar de vegetatiekundige en houtteeltkundige betekenis van heggen, houtwallen en windschermen voor de vakken natuurbehoud en houtteelt. Het onderzoek heb ik in Twenthe gedaan, waar Janneke vandaan komt.
Bij onze Suriname reisvakantie in 2003 heb ik uitgerekend hoeveel nachten ik gedurende een periode
Hu wel ij k s b o otj e Halverwege 1964 zijn Janneke en ik in het huwelijksbootje getreden. Ds Nijssen, de opvolger van Ds Schram heeft toen ons huwelijk ingezegend in de Ned. Hervormde Kerk in Wageningen. Wij hadden het enorme geluk, dat wij een woonark konden kopen die aan de overkant van de Rijn bij Lexkesveer op het droge lag en wij konden verplaatsen naar een plek tussen het Veerhuis en de Rijn aan de veerstoep. Hij ligt er nog. En twee maanden geleden hebben wij als onderdeel van ons 50-jarig huwelijksfeest met onze kinderen en kleinkinderen de boot kunnen bezoeken, evenals Prof. Ritzema Bosweg 14. Eind 1964 is onze zoon Helmer in Wageningen geboren. Begin 1966 ben ik afgestudeerd en vertrokken wij met de passagiersboot Oranje Nassau uit Amsterdam naar Paramaribo. Ik werd houtvester Oost Suriname bij Landsbosbeheer. Ik was daar belast met een aantal
1 0 0 0 na c hten
van 4 jaar in het bos verbleef: 1000 nachten. Na 4 jaar zijn wij
"Ik kwam met een heel somber gezicht thuis en Janneke vroeg: wat is er aan de hand. Ik zei: ik moet naar Groningen. Vervolgens begon zij hard te lachen en zei: "is dat alles?" naar Brazilië vertrokken en ben ik in dienst getreden bij Brumasa ( Bruynzeel Madeiras S.A.). Het bedrijf had daar een triplexfabriek. Mijn speciale taak was het organiseren van herbebossing. Er was een wet in Brazilië waarin stond, dat voor iedere verwerkte kubieke meter hout 4 bomen moesten worden geplant. Daarnaast was ik verantwoordelijk voor de houtaanvoer voor de fabriek en de inventarisatie van bossen die interessant waren om aan te kopen om de toekomstige houtvoorziening veilig te stellen. We woonden vlakbij de evenaar in Villa Amazonas, vlakbij Macapa en ik noem mijzelf Nederlands kampioen evenaar passeren.
Dat gebeurde een paar keer per dag. Na twee jaar zijn wij naar Nederland teruggegaan. Mijn vader was ernstig ziek en de kinderen moesten een adequate schoolopleiding kunnen volgen. Bovendien had je het idee geen deel van de wereld uit te maken.
Groni ng en
In Nederland ben ik in dienst getreden bij het Staatsbosbeheer, met als eerste baan Landschapsconsulent in de provincie Gelderland. Ik moest mij daar bezighouden met de niet agrarische aspecten van ruilverkavelingen. Ik heb daar geleerd dat vormgeving een belangrijke waarde is. De boeren waren niet erg gecharmeerd van aandacht en ruimte voor natuur en landschap. Een klus die om een harmonische attitude vroeg. Het leidde tot tevredenheid bij mijn bazen, want na twee jaar werd ik gevraagd om plaatsvervangend hoofdingenieur voor Landinrichting, Gronden Bosbeheer in de provincie Groningen te worden. Toen ik dat medegedeeld kreeg door de directeur Staatsbosbeheer zei ik dat ik dat eerst thuis wilde bespreken. Jullie moeten weten dat Janneke en ik in Velp waren komen wonen vlakbij boerderij Herikhuizen en we hadden gezegd: hier willen we wel tot ons pensioen wonen. Ik kwam met een heel somber gezicht thuis en Janneke vroeg: wat is er aan de hand. Ik zei: ik moet naar Groningen. Vervolgens begon zij hard te lachen en zei: is dat alles! Dus we gingen en hebben daar een prima tijd gehad. Ik bemoeide me vooral met de herinrichting van het Zuidelijk Westerkwartier en de ruimtelijke ordeningsaangelegenheden. We woonden heerlijk aan de zuidkant van de stad Groningen. Ik heb daar Noordpolderzijl aan de Waddenkust boven Groningen ervaren als een spirituele plek, zoals ook de basiliek Ste Marie Madeleine in Vézelay in Frankrijk dat voor mij is.
Insp e c te ur b o s b ouw
Eind 1979 kreeg ik een andere
11
Har m on i e
12
Na 9 jaar werd ik benoemd tot directeur LNO (Landbouw, Natuur en openluchtrecreatie) in de provincie Zeeland. Ik werd daar de vertegenwoordiger van de minister. Een probleem wat zich daar voor deed, was de crisis in de akkerbouw, waar ik mee werd geconfronteerd. Vooral de graanteelt kwam in de problemen door de sterk verlaagde prijzen. Het Brusselse beleid moest worden aangepast, maar dat lukte niet. Het was overigens mijn meest aantrekkelijke baan, vanwege de vele contacten met landbouworanisaties, natuurbeschermingsorganisaties en de visserijwereld (oesters en mosselen) en het proberen te vinden van harmonie. Ik ben toen officieel verhuisd naar Goes en mijn vrouw is blijven wonen in Zeist, want die had een aantrekkelijke
Wagenigen U R
Na vijf jaar werd de functie opgeheven en werd ik bedrijfskundig directeur bij het op te richten instituut voor Diergezondheid en Dierhouderij in Lelystad. Er was een nieuwe directie benoemd en we kregen 72 miljoen gulden mee en kregen als opdracht:
''Kortom we hebben het druk en kunnen dat doen omdat we nog steeds voldoende gezond zijn.'' er zij één instituut. Er waren er 4. Eén in Beekbergen, één in Zeist en twee in Lelystad. Ik verhuisde officieel weer naar Zeist en reed van daaruit dagelijks naar Lelystad. Na 5 jaar ( dat is ongeveer de periode dat ik maximaal een baan wil hebben) vroeg ik aan Cees Veerman de toenmalige voorzitter Raad van Bestuur van Wageningen UR om een andere baan en werd ik directeur van het ILRI (International Institute for Landreclamation and Improvement) in Wageningen. Dit instituut hield zich bezig met drainage en irrigatie in ontwikkelingslanden. Ik wist dat water van boven naar beneden stroomt en er plekken zijn op de wereld, waar de verdamping groter is dan de neerslag. Mijn opdracht
was het instituut los te knippen van het ministerie en onder te brengen bij Wageningen UR. Na twee jaar was dat gereed. Ik heb een aantal hele interessante reizen kunnen maken naar India, Pakistan en Egypte, waar we projecten hadden. Daarna kreeg ik mijn laatste betaalde klus en dat was het bestuurlijk onderbrengen bij Wageningen UR van de Agrarische Hogeschool van Hall in Leeuwarden en Groningen en de Hogere Bosbouw en Cultuurtechnische School Larenstein in Deventer en Velp. Of dat goed gelukt is heeft mijn twijfels.
Kamp e erreiz en
In 2003 ben ik met vervroegd pensioen gegaan. In mijn vrije tijd ben ik voorzitter van de Vereniging Lyceumkwartier, een buurtvereniging in Zeist geweest en 7 jaar lang landelijk voorzitter van de KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging) Vereniging voor Veldbiologie met een kleine 10.000 leden en een vijftigtal afdelingen. De KNNV organiseert excursies en lezingen om de natuur (planten, vogels, insecten, vlinders, paddenstoelen e.d.) beter te leren kennen en men geeft de kennis aan elkaar door. Er zijn lokale bladen en een landelijk blad “Natura”. Er worden ook buitenlandse reizen w.o. kampeerreizen georganiseerd. Mijn vrouw en ik hebben er al vele meegemaakt. Dit jaar zelfs twee. Eén naar Schotland en één naar Oostenrijk. Heerlijk. Janneke en ik zijn ook lid van de Koninklijke Nederlandse Bosbouw Vereniging (KNBV) en maken bosexcursies mee. Daarnasst komen we regelmatig in Wageningen om de lezingen bij te wonen van het Nauurwetenschappelijk Genootschap en de in Hotel de Wereld georganiseerde lezingen over het oorlogsverleden. Daarnaast interesseren wij ons voor kunst en bezoeken exposities en Art Fairs. Kortom we hebben het druk en kunnen dat doen omdat we nog steeds voldoende gezond zijn.''◀
Sam Niemeijer
baan. In de weekenden zagen wij elkaar en woensdagavond.
Omgekeerde wereld
baan als inspecteur bosbouw bij de directie Staatsbosbeheer in Utrecht. We verhuisden met de kinderen naar Zeist, waar Janneke en ik nog steeds wonen. Ik werd belast met het vormgeven en uitvoeren van het bosbeleid. Onder mijn leiding is het Meerjarenplan Bosbouw geschreven en de Boswet aangepast. Ik was ook belast met de contacten met het Ministerie van Landbouw. Antwoorden op Kamervragen op het gebied van bosbouw werden door ons geconcipieerd. In die tijd speelde ook de aantasting van bossen door luchtverontreiniging. Vele malen heb ik de minister mogen begeleiden naar Brussel, Luxemburg, Rome(FAO) en kamerzittingen bij moeten wonen. In die tijd was Gerrit Braks minister van landbouw.
Vraag een lid waarom hij/zij zich bij een commissie heeft gevoegd en het lid zal zeggen dat hij het voor zichzelf doet én dat hij iets terug wil doen voor de kroeg. Met dat eerste kan ik het niets anders dan eens zijn: je leert er immers van met anderen te werken, je vergroot je ‘kroegnetwerk’ en leert vooral veel over je eigen capaciteiten. Het tweede argument, het ‘iets terug willen doen voor de kroeg’, is mijns inziens een stuk minder aan de orde. Een lid betaalt immers genoeg contributie, spekt de kroeg door de bierconsumptie én heeft zich als sjaars ingezet als barhulp, receptieloper, tuinverbouwer, kookhulp en weet ik wat nog meer. Daarnaast wordt er van het lid als twaars óók nog eens verwacht af te wassen onder de misleidende titel ‘Eetcie’. Je zou haast gek lijken om daarnaast ook nog commissiewerk te doen. Wanneer iemand dan tóch zo gek is om dat wél te doen, zou het juist de vereniging moeten zijn die iets terugdoet voor het enthousiaste lid. We leven momenteel dus in een omgekeerde wereld. Waar nu commissieleden nog geruisloos terechtkomen op een positie binnen een van de commissies die onze mooie vereniging rijk is, zou dat eigenlijk met veel bombarie, bier en felicitaties moeten gebeuren. Het lid zet zich namelijk in voor de kroeg en daarvoor mag dan
ook geklapt worden. Het f.t. f.t. bestuur wordt immers ook hartelijk ontvangen én gefeliciteerd door het h.t. bestuur. Zó zou het bij iedereen moeten gebeuren. Op de seniele studentenclubjes elders in ons mooie Wageningen gaat van alles fout en hebben ze van weinig dingen kaas gegeten, maar wat ze daar wél goed hebben begrepen is de waardering naar leden die binnen commissies actief zijn. Bij de bekendmaking van een commissie, komt de commissie in de kroegzaal te staan en wordt deze gefeliciteerd door het bestuur, de huizen, de jaarclubs én de disputen van de commissieleden. Daarna krijgen overige leden ook de kans hen te feliciteren. Dit feliciteren gaat gepaard met het aanbieden van veel drank en cadeaus aan de kersverse commissieleden. De PenSoc zal het niet anders dan eens met me zijn dat dit ook nog eens erg goed is voor de verenigingskas. Daarnaast is het een goede gelegenheid voor een mooie borrel die kan uitlopen op een stevig feestje in de kroegzaal. Op deze manier worden commissies meer gewaardeerd, zal de bieromzet stijgen en worden de (soms toch wat saaie) Meba-borrels vervangen door keiharde fissa’s. Bij dezen dan ook een oproep aan het f.t. dit mee te nemen in hun komende bestuursjaar. ◀
ADVERTENTIE
◀
13
Anne van den Ban fonds
Arianne van Ballegooij
Anne van d en Ban Fonds
Het verhaal van Valerie uit Kameroen
Top opl ei ding
''Ik werk bij een medisch onderzoekscentrum van het ministerie van wetenschappelijk onderzoek en innovatie in Yaoundé, Kameroen: het Institute of Medical Research and Medicinal Plant Studies (IMPM). In 2005 ben ik met de MAKS-opleiding begonnen, toen ik een volledige studiebeurs van het Anne van den Ban Fonds kreeg. In 2007 ben ik cum laude afgestudeerd. Sinds 2012 ben ik promovendus aan Wageningen University en doe onderzoek aan armoede gerelateerde ziektes (PRD’s).
Als je armoede wilt bestrijden is onderwijs de investering met het hoogste rendement. Ontwikkelingslanden hebben behoefte aan goed opgeleide leiders van NGO’s, aan ministers, aan ondernemers en aan universitair docenten. Het Anne van den Ban Fonds geeft talenten uit de armste landen van de wereld de kans om aan Wageningen University te studeren. Na hun afstuderen dragen zij bij aan de ontwikkeling van hun land. ''De studenten krijgen in Wageningen een topopleiding. Bovendien is het een ervaring die hen vormt; studeren met studenten uit meer dan honderd landen en vanuit een internationaal perspectief naar de problemen in je eigen land kijken.'' Tungul (Tropische Bosbouw, 2003) uit Indonesië: "Het was een onbetaalbare ervaring om in het internationale Wageningen te leven en studeren. Je komt er in aanraking komt met zoveel verschillende perspectieven dat je heel snel leert om een probleem van verschillende kanten te bekijken. Dit helpt mij ook echt bij het komen tot oplossingen in mijn werk."
''Ik wil mensen in Kameroen een positief vooruitzicht geven(...).'' 14
Kans
Het Anne van den Ban Fonds geeft talenten uit de armste landen van de wereld de kans om aan Wageningen University te studeren. Na hun afstuderen dragen zij bij aan de ontwikkeling van hun land
Sinds 1992 heeft het fonds 245 studenten financieel ondersteund. Zij krijgen, dankzij hun studie in Wageningen, de kans om met nieuwe kennis en vaardigheden bij te dragen aan de ontwikkeling van hun eigen land. Het bestuur van het fonds volgt de loopbanen van de oudstudenten en ziet veel mooie voorbeelden van hoe zij bijdragen aan armoedebestrijding. Zo doet Valerie (MAKS, 2007) uit Kameroen onderzoek aan armoede gerelateerde ziektes: Valerie: "Ik wil mensen in Kameroen een positief vooruitzicht geven, hun mogelijkheden om hun eigen leven vorm te geven vergroten en de gevolgen van armoede gerelateerde ziekten zoals malaria en tyfus verminderen." Toegang tot hoger onderwijs en goede universiteiten is voor ons misschien vanzelfsprekend, maar voor talenten uit ontwikkelingslanden is het dat zeker niet. Moureen, studente Plant Sciences uit Oeganda: “De studiebeurs heeft mij een scholing gegeven die mij op gelijke hoogte brengt met mijn leeftijdsgenoten in de ontwikkelde wereld. Ik ben ontzettend dankbaar voor de kans die ik heb gekregen. Het inspireert mij om ook zelf een belangrijke bijdrage te leveren aan het leven van andere mensen.” ◀ Help mee om de wereld een beetje eerlijker te maken en geef talenten een kans via het Anne van den Ban-fonds! Alvast heel hartelijk dank! Meer informatie en direct doneren op www. annevandenbanfonds.nl of neem contact op met Arianne van Ballegooij,
[email protected], telefoon 0317-483800.
Het onderzoek doe ik vanuit mijn werk in Kameroen, mijn thuisland. De armoedegerelateerde ziektes bekijk ik vanuit een salutogeen perspectief. Dat wil zeggen dat ik probeer te begrijpen hoe mensen gezond proberen te blijven ondanks allerlei stressoren. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn malaria, tbc en hiv/aids de belangrijkste armoedegerelateerde ziektes. Maar mensen zelf blijken heel andere ziektes het gevolg van armoede te vinden, bijvoorbeeld diarree en tyfus. Ik doe mijn onderzoek bij twee verschillende groepen. De eerste groep zijn mensen in de kampen van de Cameroon Development Corporation, een groot agro-industrieel bedrijf dat tropische producten verbouwt, verwerkt en exporteert. De kampen zijn de nederzettingen waar de CDC-werknemers leven. In sommige kampen moeten ze het zonder stromend water en elektriciteit stellen, maar zich toch zien te redden en ieder dag naar hun werk gaan. De tweede groep zijn universiteitsstudenten. Zij hebben andere vormen van stress, zoals studiestress, maar tegelijk ook last van armoede gerelateerde ziekten en financiële problemen, net als de mensen in de kampen. Ik wil graag de stressoren duidelijk krijgen en de manieren waarop mensen tegenwicht bieden aan ziektes en hun leefomstandigheden. Met als doel om bij te dragen aan een duurzame en effectieve strategie tegen PRD’s, en beleidsmakers een met feiten onderbouwd advies te kunnen geven. Mijn grote droom is een bijdrage leveren aan het verbeteren van de gezondheid van mensen, vooral van armen. Ik maak me druk over hun gezondheidsproblemen omdat ik niet kan accepteren dat mensen lijden aan ziektes die zijn te voorkomen of er zelfs aan sterven door onvoldoende kennis of financiën. Ik wil mensen een positief vooruitzicht geven, hun mogelijkheden om hun eigen leven vorm te geven vergroten en de gevolgen van armoedegerelateerde ziekten verminderen.'' ◀
15
16
17
''Een vraag over oud worden aan iemand die 95 is, zoals ik, kan alleen maar een beeld opleveren van een persoonlijke ervaring. Voor een meer algemeen overzicht kan ik beter verwijzen naar Rudi Westendorp “Oud worden zonder het te zijn”. Ik mag hiermede dan ook alleen mijn persoonlijke waarnemingen aangeven voor wat ze waard zijn en open voor kritiek. We beginnen allemaal met onze ‘eigen genen’. Niets aan te doen. Is een gegeven. Een soort achterom kijken naar Ooms en Tantes etc. hoe ver die het gebracht hebben. Dat zat bij mij wel goed met veel negentigers. Naar mijn gevoelens zijn er echter toch wel dingen waar je zelf wat aan kunt doen. Dus nu mijn ervaringen.
18
‘BEWEGEN’ is zeer belangrijk, want het houdt niet alleen je ledematen soepel maar ook je inwendige mens heeft er behoefte aan dat je regelmatig in beweging bent Mijn bewegen begint des morgens om 7.00 uur met een gang naar het zwembad voor een half uur zwemmen. Vroeger baantjes trekken, nu onbelast bewegen in warm en koud water en dat ieder dag weer. Uiteraard ben ik ook de rest van de dag nog in beweging. Vroeger in mijn werk en nu in de tuin en de huishouding. ‘ETEN’ waarvoor je een vrouw
(of man) met verstand nodig hebt en dat heb ik, want we eten ‘niet te veel’. Verder min of meer mediterraan d.w.z. olijfolie e.d. en geen vet of boter, maar wel met veel groeten/fruit. ‘ONTBIJT’ vind ik zelf heel belangrijk voor mijzelf. Namelijk, een witte grapefruit en muesli in yoghurt met vijg, abrikoos en noten (geen pindas). Beter kan het niet voor de werking van ‘de riolering’. ‘DRINKEN’. Veel, d.w.z. water, en het is een hele kunst daar goed op te letten. De ‘waterleiding’ moet steeds goed gevoed worden. Bier doet het ook goed, maar met mate. Ik voldoe met twee of soms drie glazen als norm. Wijn is natuurlijk ook prima en vooral rood bij de maaltijden veraangenaamt het leven zeer. ‘ROKEN’ deden we twintig jaar volop, maar hebben het zestig jaar geleden afgezworen en geloven dat ons dat alleen maar goed heeft gedaan. ‘WERKEN EN WERK’. Een werkzaam leven heeft mij zeker geholpen om actief te zijn en in beweging te blijven, des te meer als je het met plezier kunt, doet en deed. Dat is niet iedereen gegeven en ik ken ook een periode
waarin het met werken niet goed ging. Gelukkig wist ik een modus te vinden waarbij ik voor mijzelf bevrediging in het werk kon vinden en waarmede ik na mijn pensioen als ZZP’er nog 28 jaar verder kon gaan in de internationale houthandel en wel voor eigen rekening, als bijzondere stimulans. 'ENERGIE'. “Waar haal je het toch vandaan?”, is een vraag die mij vaak gesteld werd. Ik weet het zelf ook niet, maar er plezier in hebben iets te doen zowel voor jezelf als voor een ander stuwt je voort. ‘AFBOUW.’ Het lichaam geeft wel signalen als je te ver gaat. ‘Dit’ niet meer en ‘dat’ kun je maar beter laten, etc. Met 89 jaar deed ik mijn laatste dwarsliggerinspectie in Kameroen. Een hele dag staan keuren. Het bleek toch dat de vermoeidheid dan zo duidelijk te veel wordt, dat het een sein werd om daar mee op te houden. Zo ben ik dan nu aangekomen op 95 jaar en gezond. Weliswaar slecht ter been, maar daar is mee te leven. Ik hoop dat deze beschrijving, bij jullie als jongeren hoopvolle gedachten op zal roepen voor jullie toekomst.''◀
De Veerstichting
Thijs Noordhoek
Jeroen Kneppers
Over oud worden
Jeroen Kneppers en Antoon Kanis zijn in 2014 naar Leiden afgereisd om presentaties met bijzondere verhalen van wereldsprekers bij te wonen in de Pieterskerk. Geïnspireerd door deze ervaring laat Jeroen u kennismaken met zijn bevindingen. De deadline voor het volgende symposium in oktober is helaas al verstreken, maar dit betekent niet dat de editie erna niet meer in de gaten gehouden hoeft te worden. Midden in de prachtige Pieterskerk in Leiden zit ik op een volle tribune tussen leeftijdsgenoten in pak en evenzo goedgeklede ‘vormgevers van de maatschappij’ te luisteren naar twee ongeschoren broers die, behalve de stapel witte shirts in hun handen, geen kleren aanhebben. Of we misschien een pantalon konden ruilen voor een shirt, zodat ze wat gemakkelijker kunnen vertellen hoe zij China hebben bereikt door, aanvankelijk naakt, diezelfde witte shirts te ruilen met locals. Nog geen twee uur eerder stonden Mark Rutte en DSM CEO Feike Sijbesma op de plek van de naakte broers te vertellen. Zulke onverwachte momenten typeren het jaarlijkse
tweedaagse symposium van de Veerstichting, een studentenorganisatie die zich inzet om ontmoetingen tussen studenten en de vormgevers - veelal invloedrijke denkers met een interessante mening en van een oudere generatie - mogelijk te maken. Tussen de internationale sprekers door (o.a. Daan Roosegaarde, Fanie du Toit, Rik Torfs) is er veel tijd om te praten met alle deelnemers. Hoewel het onbekenden zijn, hebben ze allemaal interessante verhalen, ambitieuze ideeën en onverwachte invalshoeken. Van ontbijt tot avondeten (ooit Ethiopisch gegeten midden in de kerk?), alles is verzorgd en telkens weer word je uitgedaagd mee te doen in deze aparte realiteit voor twee dagen. ‘Ooit gehoord van het Veerstichting Symposium in Leiden?’, vroeg lid Antoon me vorig jaar. Hij vertelde me toen de net zo gekke 2013-versie van bovenstaand verhaal, en spoorde me aan om in 2014 ook mee te doen door een essay te schrijven. Eén van de 250 felbegeerde plekken voor studenten kun je namelijk bemachtigen door een kort essay over het thema te schrijven. Dit jaar is het thema ‘Onbegrensd ID’ en zijn Rotterdams burgemeester Aboutaleb en ex-voorzitter van
het Europees Parlement Pat Cox al bevestigd als sprekers. Als dit nummer een maandje eerder was verschenen, had ik u allen aangespoord óók een essay in te sturen omwille van het bijwonen van de volgende editie. Nu dit niet het geval is, spoor ik u wél aan de gedachte aan De Veerstichting warm te houden en de nieuwe deadline voor volgend jaar in de gaten te houden.◀ Meer info: www.veerstichting.nl
19
Vader en zoon: Peter en Arne Knippels Zo vader/moeder, zo zoon/ dochter' is een serie over families waarvan twee generaties uit het gezin lid werden bij SSR-W. Deze editie: Peter en zijn zoon Arne Knippels.
Naï e ve star t
20
''Ik (Peter) ben in 1984 gestart met de studie Tuinbouw. Ik wist niet wat ik kon verwachten en was nogal naïef. Ik had honderd gulden (€45) voor de hele AID bij me en ik dacht dat er alleen een dag- en avondprogramma was. Ik kwam er al snel achter dat het allemaal anders ging dan ik dacht. Met mijn AID-groepje bezochten we alle vier de verenigingen. Ik voelde me het meest thuis bij SSR-W, maar ik werd geen lid. Ik kwam toch om te studeren. Ik woonde eerst niet op een afdeling, dus ging ik 's avonds eten in de mensa van SSR-W. Zo ben ik de tweede VIT gaan doen in de herfst van 1984, en ben ik alsnog lid geworden.
Mijn c arri ère op SSR-W
Ik had het geluk dat ik onderdeel was van het Kwasirsyndicaat vanaf de start in 1986. Het leukste waren de Syndicaatsweekenden, klussenweekenden en de verbouwing van de bar. Al met al een mooie periode, waarbij ik ook veel heb geleerd over menselijk gedrag en groepsprocessen.
''Goede herinneringen heb ik aan de avondjes Kwasir waar ik als syndicaatslid aan de bar stond, mee karaookte met André Hazes.'' SHIT!
Ik was laatst met Arne op Kwasir en vond het leuk om te zien dat een deel van ons werk nog steeds bestaat: de kassa,
de messing randen aan de bar en de muziek(wan)smaak. Wel bijzonder dat ik werd aangesproken met meneer. Ik heb veel kleinere dingen gedaan, zoals lid van het parlement, AID-commissie op SSR-W, tuincommissie en de kookcie tijdens het werkkamp van de introductie. Achteraf gezien vind ik het jammer dat ik geen grote commissie heb gedaan, zoals de intro'cie of het bestuur. Als Arne het bestuur in wilt, dan zal ik dat zeker aanmoedigen. Goed voor je persoonlijke ontwikkeling.
SSR-W a ls huwelijksbure au
In mijn tijd was SSR-W dé plek om een relatie te krijgen. Dat geldt ook voor mij. Hier heb ik Christel Bosveld leren kennen, een relatie mee gekregen en later zijn we getrouwd. We hebben een tweeling gekregen: Arne en Luc.
Je z o on li d van SSR-W
Dat Arne lid is geworden van
SSR-W, is zijn keuze. Ik vind het wel leuk. Zeker om te horen hoe het nu gaat op SSR en hoe hij het allemaal beleeft. Eén ding weet ik zeker: zijn start was minder naïef en vanaf dag 1 geniet Arne van zijn studententijd. Sommige dingen zijn anders, wij kenden geen jaarclubs en hadden een mensa met een echte kok. Andere dingen zijn gebleven, zoals het gebouw met de douche op de eerste etage door mij betegeld met tegels van vijftien jaar Sela en natuurlijk het Syndicaat. Of ik het jammer vindt dat Arne geen lid is van het Syndicaat? Nee. Hij moet zelf kiezen wat hij wil doen. Hij moet niet mijn studententijd nadoen.''
Ar ne
''Alweer anderhalf jaar geleden heb ik de AID gelopen en in die week is mijn keuze gevallen op SSR-W. Vermoeid thuis gekomen van deze dwaze weken vertelde ik mijn ouders dat ik mij had ingeschreven bij deze studentenvereniging en ze begonnen hard te lachen. Jaren geleden maakten ze zelf deel uit van deze SSR-W en ze hebben daar een hoop plezier gehad. Aan het begin van mijn studie wist ik niet wat ik allemaal van een studentenvereniging kon verwachten en wat het me zou brengen. Nu heb ik een lieve vriendin, een geweldige jaarclub, een leuk dispuut (KAMPAI!) en een leerzame IC-tijd. Met veel plezier vertrek ik vanaf mijn studentenkamer naar de kroeg om daar te vergaderen, chillen met vrienden of lekker te gaan feesten. Het is ook nog steeds leuk om in het weekend bij mijn ouders tijdens het avondeten te horen over hoe het vroeger allemaal toeging op de kroeg en oude foto’s daarvan te zien, ondanks dat het mijn broer altijd weinig interesseert. Hij studeert in Rotterdam en is zelf geen lid van een vereniging. Maar wat SSR-W betreft: enerzijds zijn er dingen veranderd, anderzijds zijn sommige dingen nog precies hetzelfde als dertig jaar geleden. ◀
Basterd Brothers Association – 25 jaar mout, gist, hop en hoofdpijn Antoon Kanis
''Dit jaar viert de Basterd Brothers Association haar vijfde Lustrum. Een heel bijzonder moment, voor wie daar waarde aan hecht. De geschiedenis leert dat het brouwen van bier het enige is waar een Basterd Brother waarde aan hecht. De organisatie is een woord dat niet voorkomt in het BBA-woordenboek. Op de een of andere manier gebeurt het soms per toeval dat een aantal Basterd Brothers op een zaterdag of zondag op de sociëteit staat. Mocht het dan ook nog zijn dat alle ingrediënten voor het brouwen van bier aanwezig zijn, dan gaan we brouwen. Vijfentwintig jaar. Een mooi moment om terug te blikken. Maar ook aan het vastleggen van de geschiedenis hecht een Basterd Brother weinig waarde. Ervaringen uit het verleden worden op twee manieren doorgegeven: ten eerste mondeling, door middel van sterke verhalen tijdens de brouwdag. Iedere brouwfeut kan de standaardverhalen ondertussen ongeveer dromen. En, zoals met iedere vorm van mondelinge overdracht; de verhalen worden ieder jaar een stukje groter. Daarnaast ook door het BBA-archief. Dit archief is anders dan andere archieven, maar dient wel hetzelfde doel: het bewaren van de rijke geschiedenis van de BBA. De archiefkast is een oud, geel Euroshopperbierkrat. De archiefstukken zijn de meesterlijke brouwsels van de BBA. Van ‘Zoete Lieve Gerritje’ tot ‘Schwanz Bauwer’ en van ‘Bier zoals Pim het gewild had’ tot ‘Witte Kwak’ en ‘de N8braker’. De etiketten laten een rijke geschiedenis zien. De inhoud bestaat slechts nog in dat ene flesje in het archief en in het mistige, brakke geheugen van de bezoekers van Bier Over Rood. Tot slot ook alvast een vooruitblik op Bier over Rood 2016. De Basterd Brothers zijn op dit moment druk in overleg met gemeente, horeca en het Comité Wageningen45 over het verplaatsen van het bevrijdingsfestival. Een bevrijdingsfestival op de dag na Bier over Rood lijkt ons namelijk een heel slecht idee.''◀
Dispuutsberichten
Het Dispuut is met 17 Hoplieten naar Afrika afgereisd om 4 weken lang door o.a. Zambia, Zuid-Afrika en Kenia te trekken. Ook de bruiloft van Hopliet Van Overbeeke was er een om nooit te vergeten. NPU!
Op verzoek van menig (oud-)lid hebben de disputen der SSR-W een stuk geschreven van ieder maximaal tweehonderd tekens, waarin zij de vraag beantwoorden: "Wat is úw grootste prestatie geweest het afgelopen jaar?" K.N.O.K. Dit jaar heeft de productiviteit van H.E.W.D.H.D. A.Z.O.T.O.B.A.C.T.E.R. voornamelijk in het teken gestaan van de almanak. Deze bevat verslag van zowel de tradities van nu, als die van vroeger. ODIN ODIN! Hoewel het nooit anders geweest is en nooit anders zal worden, is het vermeldenswaardig dat de Vikingen ook dit jaar weer gewonnen hebben van alle miezerige groepjes tijdens het jaarlijkse Grote Viking Voetbal Toernooi, ODIN!
Scotia heeft de onpeilbaarheid van de leden gewaarborgd en eindelijk het dispuutvaatje bemachtigd. Nessie is nog steeds een goed bewaard geheim voor de buitenwereld en de liters geconsumeerde whisky zijn gestegen, QUENCH!
BRAND! Volgende week vindt het legendarische ‘wie is de mol’ weekend plaats, een van de hoogtepunten van het Dispuut. De Zwevelpin blijft immer de onderlinge b(r)and versterken en het vuur verspreiden.
Na een jarenlange lobby is het M.R.E.V.T.D.G.H.D. Shinto gelukt om de prijs van onze sake met bijna 50% te verlagen. In leven en wijsheid, KAMPAI!
Wij hebben als dispuut een muurschildering cadeau gedaan aan de vereniging. Deze zal hopelijk de Rookruimte, die wat meer liefde verdient, een plezieriger onderkomen maken. Iets waar wij bijzonder trots op zijn.
Met trots deel ik u mede dat M.P.L.T.S.H.A.M.D. Isis, na drie jaren van oprichting, op 20 januari jongstleden door de AV is erkend als dispuut der SSR-W. Een robuuste belevenis! In Vino Veritas! #waarisdiefallusnou
De Mensa is nu alweer bijna vijf jaar geleden volledig verbouwd. Daarvoor was het nog een open Mensa die voor iedereen toegankelijk was. Hoe was het toentertijd en waarom is het nu niet meer zo? Een verhaal van Marlies Vollebregt.
Marlies Vollebregt
24
De oude Mensa
''Na alweer vijf-en-halve bestuursjaren zonder kok en vieren-halve bestuursjaren met de nieuwe keuken (als ik het goed heb uitgerekend) zijn er vast steeds minder leden die zich herinneren hoe het was in de oude keuken/ mensa. Tijd om wat herinneringen op te halen! Voor de lezers die mij niet kennen (en dat is ongetwijfeld de meerderheid); ik was ComMens in het jaar ‘07/’08 (Zibidi!), destijds het succesvolste mensajaar in tijden (110 eters per dag). Eerlijk is eerlijk, dat was vooral te danken aan de sluiting van de mensa van Unitas in 2007. We probeerden in die tijd koste wat kost de subsidie van de WUR voor de mensa’s te behouden en besteedden hiervoor samen met KSV (de enige andere open mensa) veel tijd aan consumentenonderzoek’, reclamecampagnes en themaweken. Het moge duidelijk zijn dat we er niet in zijn geslaagd de subsidie te behouden. Doordat die verdween, verdween ook de kok, de helft van het menu en uiteindelijk zelfs de helft van de keuken. Dus, hoe werkte het toen eigenlijk?
D e kok
Om te beginnen stelde Sandra (de kok) de menu’s samen, deed ze de inkopen en kookte ze uiteraard de maaltijden. Voor het maken van toetjes, salades en voorgerechten kreeg zij hulp van een MensaCol. Scheppers en Eetcie zijn niet veel veranderd, maar de Eetcie had toen nog een flinke wasstraat tot zijn beschikking, waarin de vaat langzaam voortrolde over de lopende band om schoon en (bijna) droog tevoorschijn te komen. De taak van de ComMens was toen dus ook heel anders, want behalve suggesties aandragen bepaalde de kok het eten. Hoewel ik me nog
goed kan herinneren één keer mijn veto te hebben uitgesproken. Friet met stoofvlees vond ik wel zo’n belachelijke combinatie dat dat er niet doorgekomen is. Wie wil er immers nu zompige friet? Pas jaren later ontdekte ik dat dit een traditioneel en populair Limburgs gerecht is...
R estj es
In tegenstelling tot vandaag de dag hadden we ook geen idee hoeveel mensen er zouden komen eten. Met behulp van het activiteitenrooster probeerden we wel een inschatting te maken, maar verder moest er creatief worden gewerkt om zo min mogelijk restjes over te houden. ‘Soep van de dag is de saus van gisteren’ was een gevleugelde uitspraak en af en toe was dat nog waar ook. Het menu voor donderdag zag er dan ook regelmatig als volgt uit: Voor: Soep van de dag Hoofd: Diverse vlees, friet, euromix, salade (de salade was heilig, als die ontbrak was de wereld te klein) Na: Diverse toetjes Dit garandeerde maximaal opmaken van restjes van eerdere dagen en friet kon makkelijk in kleine porties worden bijgebakken. Naast dit
''Soep van de dag is de saus van gisteren’ was een gevleugelde uitspraak en af en toe was dat nog waar ook.'' dagmenu was er nog een weekmenu (en nog vroeger: twee dagmenu’s) zodat je altijd iets te kiezen had.
In het E ngels
Omdat we zoveel mogelijk mensen van buiten wilden aantrekken vertaalden we destijds ook alle menu’s naar het Engels. Dat is nog niet zo eenvoudig als je zou denken. Hoe vertaal je bijvoorbeeld ‘stamppot’, ‘vlaflip’ of de al
genoemde ‘euromix’? Ga je voor een nauwkeurige omschrijving of maak je er iets poëtisch van waardoor nog niemand snapt wat ze gaan eten? Zelfs simpele dingen konden misgaan. Zo is ‘toast met eiersalade’ geen ‘toast with egg salad’ maar ‘egg salad toast’. Het is overigens wel een nuttige vaardigheid gebleken voor het dagelijks leven, want tot de dag van vandaag kan ik, als ik uit eten ga met buitenlandse collega’s moeiteloos de menu’s voor ze vertalen. Alleen de wat exclusievere vissoorten brengen me in de problemen, want, tsja, dát aten we natuurlijk niet op de mensa.
'Fo s si el en'
Iets anders dat verdween met de openbare mensa waren de ‘fossielen’. Een begrip dat nu vast is uitgestorven. Dit waren medewerkers van de universiteit of mensen die in de buurt woonden. Met een groepje van een man of tien aten ze elke dag trouw op de mensa om na een gezamenlijk kopje koffie of thee weer op huis aan te gaan. Om ze wat beter te leren kennen hebben we nog eens een leuke interview-reeks gedaan voor de Getikt, maar verder vonden we ze maar een beetje vreemd. Met de kleinere keuken verdwenen niet alleen het kantoortje van de kok, maar ook de inloopkoelkast (ongeveer de grootte van het huidige voorraadhok), de grote hobart-mixer (waarmee je in een keer voor de hele vereniging pannenkoekenmix kon klaarmaken, de tweede combisteamer en tweede braadslee (één voor vego en één voor vlees. Handig!), een hoop aanrechtruimte en nog veel meer.'' ◀
VesTe-bericht Sander Schalkx
De afgelopen tijd is er vaak om onze mening gevraagd over de taferelen die zich in het Bungehuis en het Maagdenhuis hebben afgespeeld. Op sommige vlakken is er zeker sympathie voor de actievoerders, maar de problemen die geschetst zijn spelen niet in dezelfde vorm en gedaante, zo vindt VeStestudentenraadspartij van Wageningen University. Wij zijn gematigd positief over de gang van zaken, maar zien wel verbeterpunten voor Wageningen University: met name bij de inspraak over de financiën. Onze grootste bezwaren zitten in het beleid dat vanuit de ministeries gevoerd wordt. 4 maart was uitgeroepen tot nationale actiedag, iets waar de landelijke pers maar al te graag bovenop dook. Na een hoop kranten geïnformeerd te hebben dat er in Wageningen geen noodzaak was voor protest, was er toch een kleine groep studenten (en één docent) die die noodzaak wél zagen. Met leuzen als ‘Willen WUR meer of minder transparantie’ en ‘transparent pants for a transparent university’ werd er gepoogd meerdere studenten op de been te krijgen. Helaas voor hen lukte dit totaal niet. Op de site van Resource (dat blaadje voor studenten en medewerkers) ging de discussie voort. Met woordgrappen als ‘droevig’ (refererend naar de plek waar veel van de actievoerders wonen) werd de actie afgedaan en lieten veel studenten blijken tevreden te zijn over hoe transparant de universiteit nu is. Er werd ook nog op het artikel gereageerd door de heer Klaas Swart (reünist van SSR-W). Een prima opinie die duidelijk beschrijft in hoe studenten al goed betrokken worden binnen de beleidsvorming van de universiteit! “Een ander deel van de studenten zat in de middagpauze in een vergadering van een opleidingscommissie constructief mee te denken en praten over onderwijs en aanverwante zaken. In zulke gremia kunnen en moeten de studenten vooral hun invloed uitoefenen. Wageningen University biedt veel mogelijkheden, maak daar optimaal gebruik van. Ik wil hiermee niet zeggen dat actievoeren niet juist zou zijn, dat kan zeker ondersteunen, maar maak dan ook stevig gebruik van de mogelijkheden die je formeel al hebt om invloed uit te oefenen. Ik heb grote waardering voor de studenten die in de studentenraad en de opleidingscommissies zitten. Zij krijgen van de universiteit faciliteiten om dit te doen. Laten we er met z'n allen voor zorgen (en pleiten) dat dat intact blijft.” ◀
25
''Tijdens mijn bestuursjaar 1957-58 vond de aankoop plaats van het tweede gedeelte van Huize Torck. Dat was het gedeelte richting Boterstraat. Het eerste gedeelte richting Heerenstraat was al vele jaren in bezit van SSR-W. Het tweede deel werd bewoond door de eigenaars, de heer en mevrouw Klaij. Dit kinderloze echtpaar was al bejaard en vanzelfsprekend werd er van gedroomd dat we ooit over het hele pand zouden beschikken.
26
Uitbreiding Huize Torck Jan Sonneveld
Voor het sociëteitsgebouw Sela op de Generaal Foulkesweg was SSR-W gevestigd in Huize Torck, een groot herenhuis gevestigd in het huidige Torckpark.
Naarmate de gezondheid van de heer Klaij afnam namen onze plannen vastere vorm aan. De vereniging stelde daarom een Naastingscommissie in onder voorzitterschap van Remmelt Oosterhuis (een gedreven doch eigenzinnige ouderejaars die van het kroegleven geen afscheid kon nemen) om ter zake alert te zijn. Toen de heer Klaij overleden was werd de weduwe bereid gevonden het pand te verkopen. Remmelt Oosterhuis voerde de onderhandelingen. Het eindbod werd ter goedkeuring aan de afdelingsvergadering voorgelegd. De prijs was f. 30.000 inclusief de tuin van 1000 vierkante meter gelegen aan de stadsgracht. In deze vergadering liet de oud-fiscus Ewout van Elderen een waarschuwend geluid horen. Hij vond een dergelijke aankoop voor een relatief kleine vereniging een te grote financiële last. Hij zal uiteraard ook de aanzienlijke verbouwingskosten die zouden volgen meegewogen hebben. De vereniging besloot de aankoop te laten doorgaan. Het afdelingsbestuur besefte de historische betekenis van de ondertekening van het koopcontract en toog in vol ornaat (inclusief hoge
hoed) per open calèche van de sociëteit Sela naar het kantoor van notaris Poulie aan de Rijksstraatweg (nu Generaal Foulkesweg). De aankoopsom kon de vereniging betrekkelijk gemakkelijk financieren, maar voor de verbouwing moest een grote financiële actie worden opgezet. Ik wendde mij tot de penningmeester van de CBTB (Christelije Boerenen Tuindersbond) mr. B.W. Biesheuvel. Hij zag geen kans om zijn organisatie financieel te laten bijspringen, maar hij gaf met instemming van zijn bestuur toestemming om onder de
''Hij vond een dergelijke aankoop voor een relatief kleine vereniging een te grote financiële last.'' leden van de CBTB en actie te starten om obligaties van honderd gulden te plaatsen bij de leden. Veel SSR-leden gingen twee aan twee de boer op en er werd voor een flink bedrag geplaatst. Uiteraard werden er ook niet-agrariërs gevraagd mee te doen. Er waren rentedragende en nietrentedragende obligaties. Ieder jaar zou er een bepaald aantal uitgeloot worden. Deze actie heeft er vervolgens toe geleid dat er jaarlijks leden van het hoofdbestuur van de CBTB op de sociëteit werden uitgenodigd voor een diner. Daar werden mooie speeches afgestoken; studenten en boeren wilden niet voor elkaar onderdoen! De verbouwing, die was ontworpen door het belangstellende lid,
lector H. van Leeuwen (Woning en haar Bewoning van de afdeling Landbouwhuishoudkunde van de LH), ging f.100.000 kosten. Het duurde uiteraard enige tijd voordat het plan kon worden uitgevoerd. Wel werd er onmiddellijk een tijdelijke verbinding tussen het nieuwe deel van de sociëteit en de oude gemaakt. Mijn bestuur vergaderde derhalve al in de nieuwe bestuurskamer: de voormalige huiskamer van de familie Klaij. Zij waren van Duitse origine en hadden hun huis gemeubileerd met extreem zware meubelen van zwart Slavonisch eiken. Het was ondoenlijk om die meubelen te verplaatsen of te verwijderen. Wij maakten van die nood een chique deugd. De echte verbouwing heb ik verder nauwelijks meegemaakt; na mijn met drie weken ingekorte bestuurstijd (de verkeerde sokken-affaire van de fiscus tijdens de afdelingsvergadering) begon ik aan een afkick periode als kroegtijger. Een levensfase die ook de huidige generatie bekend zal voor komen.''◀
27
De tuinverbouwing
De weken die volgden zijn vooral gebruikt om de plannen voor de rest van de tuin te actualiseren en uit te werken. Vervolgens is begonnen met het klaarmaken van de tuin voor de plaatsing van de nieuwe bar. Dit bestond uit veel graafwerk (wat verschillende interessante objecten met zich meebracht, onder andere promomateriaal van het jaar “Orion” – 1998) en natuurlijk: het afbreken van de oude bar! Met veel hulp van leden is het uiteindelijk gelukt en ligt er nu een bouwput, klaar voor de betonnen fundering van de nieuwe bar. Bij het plan inbegrepen zat het plaatsen van een zogenaamde 'pythonleiding', een bierleiding van de biertanks in de koelcel naar de buitenbar, zodat niet meer met fusten maar met tankbier wordt getapt aan de TuBa. Het graven van deze veertig meter lange kuil, het boren van het gat in de muur van het pand en het leggen van de leiding in samenwerking met Bavaria was een grote klus. Ten tijde van schrijven moet nog een klein stuk straat worden teruggeplaatst voordat er niets meer te zien is van dit onderdeel van het project. Naast de bar zou ook het tuinhok, dat de afgelopen jaren in verschillende staten verkerend verschillende doelen heeft gekend, maar uiteindelijk vooral een lelijk rommelhok blijft, worden gerenoveerd. Ook dit hok is compleet leeggehaald en de muurtjes kapotgeslagen en opgeruimd. Het frame staat nu klaar om met een nieuwe schutting en indeling te dienen als opslaghok voor brandhout, VIT-attributen en tuingereedschap.
Daan Sartorius
28
Er is dus al veel werk verricht, maar het is nog lang niet klaar. Begin juni zullen de werkzaamheden van het bouwbedrijf klaar zijn en staat er een nieuwe bar en een mooi tuinhok. Echter, het terugplaatsen van het terras, het verhogen van een groot stuk tuin, het realiseren van meer zitgelegenheid in de tuin en bij de vuurkorf specifiek en nog een hoop andere plannen/wilde ideeën maken dat we als bestuur ook in de zomer nog bezig zullen gaan!
Al meer dan anderhalf jaar staat er een heel groot project op de agenda van de Vicevoorzitter, betaald vanuit het reünistenfonds. Het gaat om het plaatsten van een permanente overkapping in de tuin en het compleet vervangen van de tuinbar. De 'pergola' is vlak voor afgelopen AID geplaatst, en heeft in deze regenachtige week meteen haar waarde bewezen. De grote tent geeft de ruimte om buiten te zitten, workshops te doen én de (oude) TuBa te kunnen gebruiken. In het parlement van 3 maart jongstleden is eindelijk de laatste offerte van het bouwbedrijf goedgekeurd, wat betekende dat ik op 15 maart, samen met de Commissaris Sociëteit, de offertes kon ondertekenen: de verbouwing van de TuBa ging eindelijk beginnen.
Al met al heb ik de afgelopen twee maanden heel veel meer buiten gewerkt dan goed is voor een AB-er. In korte tijd hebben Eeltje en ik ons – noodgedwongen - mogen verdiepen in pythonleidingen, stratenmaken, riolering verleggen, boomstronken uitgraven, sloopwerkzaamheden en tuinontwerpen. Ook de komende maand gaan we dus nog hard aan de slag. Mocht u benieuwd zijn naar de vorderingen bent u van harte welkom op Sela om een kijkje te komen nemen. De vuurdoop van de nieuwe bar wordt uiteraard de komende AID, die plaats zal vinden van 14 tot 19 augustus aanstaande. Ook dan bent u allen welkom om een biertje te komen drinken aan de nieuwe TuBa! ◀
Don Lapides
Don Lapides (1936) studeerde tropische veeteelt aan de toenmalige Landbouwhogeschool in Wageningen. In het studentenleven vinden zijn tekstuele inspiraties dan ook hun oorsprong. Taal speelde ook later een belangrijke rol in zijn leven, omdat hij, uitgezonden naar allerlei verre landen, zich overal moest zien te redden met een gebrekkige woordenschat en vooral veel fantasie behoefde in het uitdrukken van zaken door middel van gebaren en andere communicatiemogelijkheden. Het drukte hem met de neus op de feiten: taal is een belangrijk communicatiemiddel waarbij ook veel onbegrip en misverstanden mogelijk zijn. Daarbij zag hij ook de mogelijkheden die de taal bood om opzettelijk mensen op het verkeerde been te zetten. Deze bundel bevat een aantal scherpe observaties en commentaren op bestaande situaties die in een lange reeks van jaren zijn ontstaan. Reeds in de derde klas van de lagere school schreef Don Lapides zijn eerste gedicht. Daarna werd het stil. Eerst in de vijftiger jaren van de vorige eeuw nam hij de pen weer op en werd de basis voor deze bundel gelegd. Don Lapides begaf zich in zijn studententijd al op het cabareteske pad en is ook tijdens zijn omzwervingen over deze aardbol nooit opgehouden na te denken over hetgeen hij aantrof en welk standpunt hij daarbij zelf diende in te nemen. Zijn observaties zijn vaak verrassend, omdat ze zijn gemaakt vanuit een niet voor de hand liggende gezichtshoek en daarom vaak leiden tot opmerkelijke dan wel hilarische conclusies. Veel teksten ontstonden in zijn studententijd en ook in deze uitgave is dat terug te vinden en ondanks het feit dat sommige teksten dus al bijna een halve eeuw oud zijn, hebben ze nog niets aan actualiteit ingeboet. Het gaat hier niet uitsluitend om lichtvoetige poëzie want het maatschappelijk engagement is hem niet vreemd. Don Lapides treedt nog steeds geregeld op, zowel in studentenkringen als daarbuiten en oogst daarbij bijzonder veel lof voor zijn puntige en zeer ter zake doende teksten.
29
De bundel is te koop voor €10,00 en is te bestellen via
[email protected]
29
Het f.t. Bestuur 2015-2016 Victor Schaapveld
30
Het was de maandagochtend van 11 mei. Ik had mijn wekker vroeg gezet om de hele ochtend aan mijn thesis te werken. Waarschijnlijk door de zenuwen was ik al klaarwakker voordat mijn wekker afging. Ik zette mijn computer aan en begon met het lezen van artikelen, maar mijn gedachten dwaalden af. De bestuursinformatieborrel was al weer maanden geleden maar vanavond zou de bekendmaking van het f.t. f.t. bestuur zijn. Alle onderdelen van de sollicitatieperiode gingen door mijn hoofd: het meelopen met huidige bestuurders, het schrijven van mijn sollicitatiebrief en het sollicitatiegesprek, ik beleefde ze allemaal weer opnieuw. Had ik het wel goed gedaan? Hoe groot zou de kans zijn dat ik bestuur werd? En welke functie zou de sollicitatiecommissie mij dan aanbevelen? Ik besloot mijn thesis voor morgen te bewaren. Overdag was er contact tussen de medekandidaten en verschillende afleidingsmethodes werden gedeeld. Sommige gingen sporten, anderen waren de hele middag aan het koken en nog iemand anders zat in college samen met iemand van de sollicitatiecommissie. Allemaal leuke ideeën maar het hielp niet, ik was nog steeds zenuwachtig, zelfs na een rondje hardlopen. We konden vanaf zeven uur 's avonds het nieuws krijgen en van tevoren moesten we al gegeten hebben.
Al mijn huisgenoten waren vertrokken en ik zat in mijn eentje thuis te wachten. Elk geluid van buiten trok mijn aandacht. Rond half acht hoorde ik de honden van mijn huisbaas blaffen en ik keek uit het raam. Ja hoor, daar kwam de sollicitatiecommissie aangelopen. Wat zou het nieuws zijn? Na het goede nieuws te hebben gehoord eindigde ik na een paar flinke omwegen uiteindelijk op de kroeg. Hier kregen ik te zien met welke zes leden ik het komende jaar aan het hoofd van onze mooie vereniging zou gaan staan. Na een uitbundige presentatie naar de andere leden toe eindigde de zenuwslopende dag met een mooi feestje op de kroeg. Toen ik 's nachts thuis in slaap viel zat er nog steeds een glimlach op mijn gezicht - me niet realiserend hoe ik me de volgende dag zou voelen en dat het functieadvies pas morgenavond bekend zou worden. Na het functieadvies van de sollicitatiecommissie dat we de volgende dag kregen hebben we een week de tijd genomen om dit te laten inzinken. Na lang beraad kan ik u met trots het f.t. f.t. bestuur 2015-2016 voorstellen: Voorzitter: Vicevoorzitter: Commissaris Vereniging: Penningmeester Vereniging: Penningmeester Sociëteit: Commissaris Sociëteit: Commissaris Mensa:
Jorrit Timmers Victor Schaapveld Jorien Hettinga Bas Jansen Mariëlle de Haan Matthijs van der Ham Mariëlle van Seters
Activiteitenkalender SSR-W voor reünisten:
17 juni: dispuutsactiviteit De Vikingen; 14-19 augustus: Algemene Introductiedagen (A.I.D.); 16 september: inauguratie; 16 oktober: vijftigstejaarsterugkomdag Wageningen Universiteit; 26-31 oktober: veertiende lustrum H.M.I.D.H.D. De Toebacksuygers; 31 oktober: 25-stejaarsterugkomdag Wageningen Universiteit; 9-13 november: veertiende lustrum H.M.R.D.H.D. Hoi Hoplitai.
NIEUWE REÜNISTEN
IN MEMORIAM
.
Cornelis Stelwagen - 2002
Meindert Miedema - 1951
Heike de Winter - 2005
Jet Timmers - 1975
Oeds Willem Miedema - 2005 Carlijn van Seggelen - 2006 Maarten Schimmel - 2006 Frederieke Muijs - 2007 Sanne van der Meulen - 2009
31
Úw advertentie in Sela Magazine? Mail naar
[email protected] of bel naar 0317-419006
Is dit exemplaar van Sela Magazine niet op de juiste plek beland of wilt u graag een adreswijziging doorgeven? Neem dan contact op met de vicevoorzitter van SSR-W.