3 magazine financiële studievereniging
Amsterdam
Jaargang 16, april 2012
BANKING SPECIAL Top 10 Banking steden Achter de schermen bij Commissie de Wit
Exit Obama? us elections 2012
ING post crisis: “Our resources shifted towards lending” – William Connelly “It’s time to develop a vision for Europe.” – age bakker
Europe in distress.
by:
Age Bakker Allard Bruinshoofd William Connelly Robert Daniels Lars Dijkstra Theo Kocken Sweder van Wijnbergen
Duisenberg school of finance New thinking in finance Text: Melissa Ruggles The story behind Duisenberg school of finance (DSF) is an exceptional one. DSF is venturing a new path in financial education, bringing both real world pragmatism and top intellectual insights to its students through an unprecedented synergy between industry and academia. DSF is an educational institution that focuses on producing tomorrow’s top echelon of financial experts. Experts who are financial masterminds, but also grounded, dynamic leaders. Leaders who can apply ‘new thinking in finance’ to discover innovative real market solutions for real market issues. Founding partners
a personal interview. Only the most well-
In response to the global financial crisis, Dutch
rounded and motivated candidates from
Corporate partners: ABN Amro, AEGON, APG,
academic institutions and leading interna-
around the world are selected and invited to
De Brauw Blackstone, Deloitte, De Nederland-
tional corporations in the Netherlands joined
attend DSF. A maximum of 30 students are
sche Bank, NYSE Euronext, Houthoff Buruma,
together to develop a distinctive private finan-
admitted to each programme per year.
ING, KPMG, NIBC, PGGM, RBS, Rabobank and
cial academic institution. Today, DSF paves
SNS Reaal. Academic: RSM Erasmus University,
the way in ‘new thinking in finance’ – a way of
The Master’s Programmes
VU University Amsterdam, Tilburg University,
thinking that integrates the latest financial
DSF has 4 highly-specialised, intensive 1-year
Tinbergen Institute and University of Amsterdam.
industry knowledge and developments with
Master’s degree programmes in: Risk Manage-
acute intellectual foresight.
ment, Corporate Finance and Banking, and MSc and LLM programmes in Finance and
World Class Faculty
Law. A 2-year part-time Master’s programme is
Landing that Dream Job after Graduation
DSF attracts leading finance, economics, law
also available. In addition to the core courses,
DSF graduates are strongly favoured by pro-
and business academics as permanent teach-
each Master’s student is required to do an
spective employers. More than 90% of the
ing faculty, visiting professors and guest
internship, write a thesis and complete the
graduates are employed within 3 months of
lecturers. DSF faculty are affiliated with the
Duisenberg Leadership Programme (DLP). The
graduation in positions with higher than
world’s top universities, conducting cutting-
DLP is designed to develop financial experts
average starting salaries. The effective teach-
edge financial and economic research, as well
who can also act and lead with integrity.
ing methods, demanding research ambitions
as advising the world’s major corporations
The DLP includes courses such as: Ethics,
and strong emphasis on career development
and governments on fiscal matters. Some
Professional Communication Skills, Incen-
prepare graduates for employment in fields
of DSF’s faculty are also current or former
tives and Behavioural Finance and Interna-
such as: risk management, consultancy, finan-
executives from the financial industry. This
tional Corporate Governance.
cial law, mergers and acquisitions, corporate
combination of academic and industry know-
reinsurance, investment banking, portfolio
ledge in the DSF classroom forms the core
Numerous Financing Possibilities
management, and more. Next to our sponsor
of DSF’s educational philosophy.
We go above and beyond other educational
companies, other employers include: UBS,
institutions to support you in finding and
JPMorgan, Bain, Morgan Stanley, Barclays
securing financial resources to fund your
Capital and Goldman Sachs.
studies at DSF. When you apply to study at DSF, your application is evaluated by the Admissions Board for admission, as well as for a merit-based DSF tuition fee waiver. Tuition and living expenses can be funded by a combination of merit tuition fee waivers, scholarships or awards, or through a guaranteed loan scheme with ING bank (no co-signer required). Admitting Only the Best
DSF offers a number of competitive awards
Symphony Building
Meeting the minimum admissions require-
and there are also some opportunities for
Gustav Mahlerplein 117
ments is only the first step in DSF’s challeng-
successful applicants coming from select
1082 MS Amsterdam
ing application process. The Admissions Com-
international Universities with which DSF has
+31 (0)20 525 8590
mittee closely evaluate a candidate’s combi-
established an institutional cooperation or
[email protected]
nation of Knowledge, Skills and Attitude
scholarship programme.
www.dsf.nl
as presented in a candidate’s application and
DSF194 Advertorial_CMYK_7.indd 1
27-01-12 13:58
Voorwoord Inhoud FSA Magazine Jaargang 16 Editie 3 Colofon Redactie Kasper Faas (hoofdredacteur), Annisa Marconi, Claire Nooij, Maxime Schmitt, Sjoerd van Wagtendonk. Met dank aan Thijs Baars, Sebastian Bong, Carlijn Charbon, Philip Dijkman, Roderik Dirckx, Henriette Drukker, Amber Harms, Roby Hormis, Wendela Huber, Luuk Jagtenberg, Sjoerd Keilman, Rogier Kouwenhoven, Maurits Kruithof, Paul Nap, Tim Neuteboom, Hanne Schlaghecke, Yatin Sharma, Kate Snow, Eric Stok, Simon van Veen, Suzanne Verwer, Femke de Vries, Reinout van Wagtendonk, Michelle Wolters, en Maud Wijsman Vormgeving Kemp Design, Amsterdam Opmaak Kate Snow Design, Utrecht Druk Grafiplan, Enkhuizen Website www.fsa.nl Contact
[email protected] Advertenties FSA Magazine verschijnt vier keer per jaar. Voor advertenties kan contact opgenomen worden met de Financiële Studievereniging Amsterdam (
[email protected]) Oplage 2500 © 2012 FSA Hoewel de uiterste zorg is nagestreefd in deze uitgave kan voor de aanwezigheid van eventuele (druk)fouten niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever in deze geen aansprakelijkheid. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
The Urge To Improve Beste lezer, In editie 3 gooi ik het over een andere boeg, maar eerst wil ik graag even mededelen dat het FSA Congres voor iedere zichzelf respecterende financiële held absoluut niet te missen is en plaatsvindt in het Concertgebouw op donderdag 26 april. Verder heb ik er alle vertrouwen in dat onze gemiddelde intelligentie dusdanig hoog is dat de rest van de agenda en de inhoudsopgave van ons lijfblad ook zonder uitleg voor zich spreekt. Daarom grijp ik de kans om mijn ruimte in het FSA Magazine te benutten voor een andere invulling en geef ik de vrije loop aan mijn filosofische gemoedstoestand. Naast de zorgen over de financiële wereld zie ik nog een 'shared concern' bij het merendeel van onze lezers, namelijk het leven na de studententijd. Een fascinerend uitzicht waarin de wereld aan je voeten ligt en je kunt kiezen welk leven je wilt. Kansen creëer je en uitdagingen ga je aan. Ga je voor pure ambitie en zorg jij ervoor dat je er komt, of neem je genoegen met minder en kies je voor de zogenaamde "work-life balance"? Je weet dat je niet vastzit aan je keuze, maar toch lijkt het je te identificeren. De uitdagingen die je kiest vertellen wie je bent. Weet jij wie je bent? Bij de FSA is het motto: ‘The urge to improve is what makes the difference’. De zoektocht naar hetgeen je wilt verbeteren, afgezien van jezelf natuurlijk, is echter minder vanzelfsprekend. Waarin excelleer je, of heb je de potentie om dat te gaan doen? Dat is de vraag die mij de laatste tijd bezig houdt. Weet je al wat je wilt en lacht het leven je toe, of is het veld waar jouw ‘urge to improve’ gaat leven nog even duister als je toekomst? Niet alleen bij mezelf, maar ook om mij heen, zie ik deze dilemma’s. Ik zie verwachtingen, teleurstellingen en verwarring. Maar wat is interessanter dan je eigen toekomst? Antwoorden op deze vraag kunnen zijn: voetbal, geld, seks, vakantie, het weer, rente op staatsobligaties, bier of het vinden van zeer zeldzame postzegels. Mijn antwoord zit er misschien ook wel bij.. Zodra ik die baan heb. Ik wens jullie allen succes. Met het vertrouwen dat we uiteindelijk komen waar wil we willen, eindig ik met mijn favoriete The North Face slogan: Never stop exploring. Tot de 26e!
Femke de Vries Voorzitter 2011-2012
Inhoud
INHOUD
6
Op de bank bij ANNISA Research Project Access Accountancy Multinational Battle National Investment Competition
24 25 26 27
COLUMN
12
Paul Nap Readers Column
32 43
BANKING special Top 10 banking steden Commissie de Wit
20 34
FSA MEETS Deloitte Rijksoverheid
16
20
4
magazine
10 38
FSA MAGAZINE JAARGANG 16 / APRIL 2012 Reportage US Elections 2012 Fort Boyard Multinational Battle Consultition
6 16 23 28
Verder in deze editie Agenda Carrière Alumni aan het woord Nieuws uit de pijlers Wishlist Uitgaan FSA In beeld
Interview 48
William Connelly
ColumN 5 8 12 15 19 33 40
Sweder van Wijnbergen Age Bakker Lars Dijkstra
Article Theo Kocken & Robert Daniels Allard Bruinshoofd
34
52 58 68
58
magazine
54 62
48
5
Win een ticket naar de Olympische Spelen in Londen Schrijf je in voor onze Coachdag met Co Adriaanse Wil jij met Ernst & Young naar de Olympische Spelen in Londen? Tijdens de Coachdag op 16 mei 2012 strijd je voor je ticket. Op deze dag kijken wij samen met Co Adriaanse en met jou hoe jij het beste uit jezelf kan halen. Dus schrijf je vandaag nog in voor de Coachdag en misschien ga jij 2 en 3 augustus 2012 met Ernst & Young naar de Olympische Spelen in Londen. Kijk voor meer informatie op facebook.nl/EYNLcarriere of ga naar www.ey.nl/olympischespelen
Agenda 2012 sociale evenementen 5 APRIL Borrel V Maandelijkse borrel in de Sluyswacht 10 Mei Borrel VI Maandelijkse borrel in de Sluyswacht 2 Juni Actieve Leden Dag II 7 JUNI Algemene Ledenvergadering III
projecten 5 APRIL Access Accountancy: Ernst & Young 9 APRIL START NATIONAL INVESTMENT COMPETITION 10 APRIL Access Accountancy: PwC 12 APRIL Access Accountancy: BDO, Mazars, RSM Niehe Lancée Kooij en Grant Thornton Amsterdam Investment Cruise: Optiver 17 APRIL Access Accountancy: Deloitte Amsterdam Invesment Cruise: APG 19 APRIL Access Accountancy: KPMG Amsterdam Investment Cruise: Kempen & Co. 26 APRIL FSA Congres
15 JUNI Alumniborrel II
3 mei Finale Traders Trophy Worldwide
magazine
7
US Elections 2012
obama 2012: Kan Hij Het Nog of Kan Hij Het Niet “It’s the economy, stupid!” Die slogan van Bill Clintons campagneleider James Carville werd een legendarisch cliché in Amerikaanse presidentscampagnes. Carville wilde dat de Clinton-campagne elke vraag over welk onderwerp dan ook zou terugbrengen naar slechts die ene kwestie: de economie. Want dat was indertijd de zwakke plek van de Republikeinse president George H. W. Bush. De Verenigde Staten kampten, voor hem net op het verkeerde moment, met een recessie. Ondanks torenhoge waarderingscijfers van boven de 80% in 1991 na de eerste Golfoorlog voor die eerste Bush in het Witte Huis, werd hij in november 1992 daarom inderdaad voornamelijk afgerekend op de economie. De Republikeinse partij die in november 2012 de Democratische president Barack Obama uit het Witte Huis hoopt te verdrijven zette vorig jaar hoopvol in op datzelfde scenario. Alles op de economie. Door de armoedige groeicijfers en vooral de hoge werkeloosheid was het gemakkelijk scoren voor de Republikeinse presidentskandidaten, dat roemruchte gezelschap waar toen ook nog Bachmann, Cain, Perry, Pawlenty
8
en Huntsman toe behoorden. Obama erfde een economische puinbak van de tweede Bush in het Witte Huis. Maar dat was een prehistorisch feitje. Obama’s opponenten nagelden hem iedere dag opnieuw weer aan het kruis van de economie. Totdat dat mes eerder dit jaar van de andere kant begon te snijden. De economie vertoonde tekenen van leven. De trend in de werkeloosheid begon langzaam maar zeker op een herstel van de banenmarkt te wijzen. Met iedere uptick in het economische nieuws namen Obama’s herverkiezingskansen toe. Kijk naar de grafiek van de uitstaande opties op Obama’s herverkiezing op Intrade en je ziet hem bodemen op een kans van minder dan 50% eind vorig jaar, om vervolgens weer ruim boven die 50% uit te klimmen. Het is dus ook in 2012 de economie, stommeling. Zonder een ernstige buitenlandse crisis of terreuraanval in
magazine
de VS wordt de presidentsstrijd deze herfst op de economie beslist. Onder normale omstandigheden zou een dalend werkeloosheidscijfer alléén daarbij mogelijk nog niet voldoende zijn voor de zittende president als het rond of boven de 8% zou schommelen. Amerikanen verwachten meer. Maar dat verwachten ze ook van de tegenkandidaat van een president. Ze willen er wel van overtuigd zijn dat ze een beter model terugkrijgen als ze besluiten om de zittende president voortijdig in te ruilen. En voor de Republikeinen wringt daar nu net de schoen. Want opiniepeilingen geven aan dat ook zijzelf niet echt te spreken zijn over het kaliber kandidaat dat zich namens hun Grand Old Party als alternatief voor Obama heeft aangediend. Laat staan dat meer gematigde, onafhankelijke kiezers er nu al van overtuigd zijn dat de Republikeinse kandidaat in november een redelijk alternatief zal bieden. De Republikeinse voorverkiezingen worden beheerst door de meest conservatieve activisten in die partij: overlappende blokken van rechtse christenen, boze Tea Party populisten en rijke business hardliners die vooral van de belastingen af willen. Illustratief voor hun gedachtegoed is de Amerikaanse talk radio. Op het station KLBJ in Austin, Texas, bespreekt het duo Todd Jeffries en Don Pryor iedere ochtend met hun luisteraars de toestand in hun stad en de wereld gezien vanuit
Door Reinout van Wagtendonk
rechts Republikeins perspectief. De gemoederen raken daarbij snel verhit wanneer het gaat over abortus, Obama of vuurwapens. Abortus en Obama zijn ze erg tegen, vuurwapens zijn ze erg voor. “Veel van onze luisteraars zijn ervan overtuigd dat de VS op de rand van de afgrond balanceert,” vertelde Jeffries in een interview in hun studio. “Ze hangen daarom nog sterker aan hun geloof in God, aan hun vertrouwen op hun geweren en aan het goud dat ze aan het oppotten zijn.” Net als Pryor ziet hij het persoonlijk wat genuanceerder en minder somber voor de toekomst van zijn land dan het deel van hun luisterpubliek dat schuilkelders met voorraden bruine en blauwe bonen in de achtertuin heeft aangelegd. Maar de twee talk radio presentatoren zijn zelf toch ook verstokte Republikeinen en daarom was het zo opmerkelijk met hoe weinig respect en enthousiasme ze spraken over de Republikeinse presidentskandidaten. De twee Texanen zeiden zich te schamen voor de genante mislukking van hun gouverneur Rick Perry in de campagne. Ze noemden Newt Gingrich met zijn historie van huwelijksbedrog een onverbeterlijke hypocriet. Ze rolden met hun ogen over de uitspraken van Rick Santorum over Satan die het op de VS zou hebben gemunt. En ze grapten dat Mitt Romney niets anders te bieden heeft dan een presidentieel uiterlijk. De energie van de rechts-populistische Tea Party die de Republikeinse partij
bij de Congressionele verkiezingen van 2010 zo’n grote overwinning opleverde lijkt te zijn weggeëbd. De Libertarische Republikein Ron Paul heeft een harde kern van supporters wiens enthousiasme niet getemperd lijkt, maar die lang niet groot genoeg is om hem de Republikeinse presidentsnominatie op te leveren. Bovendien blijven Ron Paul-supporters in november mogelijk gewoon thuis als ze niet op hem kunnen stemmen. Maar deze kanttekeningen willen niet zeggen dat Obama’s herverkiezing nu inmiddels al veilig gesteld zou zijn. De economische rugwind waar hij eerder dit jaar van begon te profiteren kan stilvallen of zelfs weer tegenwind worden. Bijvoorbeeld door hoge brandstofprijzen en/of andere effecten van een escalatie in het conflict met Iran. Bovendien is ook Obama’s achterban het heilige vuur kwijt. Veel van zijn enthousiaste supporters uit 2008 klinken allang als minaressen die naar bed gingen met hun droomvent, maar wakker werden met de ongeschoren realiteit van de kerel naast hen. Hij heeft harde beloftes als het sluiten van het militaire gevangenkamp Guantanamo Bay niet waar kunnen maken. Volgens veel van zijn teleurgestelde links-liberale aanhangers heeft hij nooit ook maar een poging gedaan om bankiers en andere verantwoordelijken voor de hypotheekcrisis van vier jaar geleden financieel of justitieel op te laten draaien voor hun ruïneuze woekergedrag.
magazine
Donaties aan politieke kandidaten zijn openbare informatie in de VS. Obama krijgt dit keer een stuk minder van de kleine maar veelvuldige contributies die hem in 2008 zo’n formidabel sterk gefinancieerd grass roots fenomeen maakten. De zwermen van jongere kiezers die in hem een politieke rockstar zagen zijn nu minder talrijk. Maar zijn charisma en pure campagnetalent blijven zijn grote wapen. Zeker in vergelijking met de op het gebied van persoonlijkheid zoveel magerder bedeelde Republikeinen die hem van zijn troon proberen te stoten, vindt Don Pryor, de andere helft van het Texaanse talk radio duo op KLBJ. “Ik vind het vreselijk om te moeten zeggen,” zei Pryor. “Maar Obama is nog steeds onze enige politieke rockstar. Hij heeft het gewoon: he’s got that thing. Hoe slecht hij het ook doet voor ons allemaal, dát is de reden dat hij straks gewoon weer gaat winnen.”
Reinout van Wagtendonk is de Amerika correspondent voor BNR Nieuwsradio en Radio Nederland Wereldomroep. @BNRvs
9
Carrière
de gunfactor Dit stuk is gericht aan iedereen die ervoor wil zorgen dat hij of zij wordt aangenomen voor die droombaan. Ik besef dat de doelgroep daarmee volumineus te noemen is. Laat ik daarom aangeven voor wie dit artikel niet is bestemd: het is niet voor lezers die van mening zijn dat dat vanzelf gaat. Ook is het niet voor lezers die vinden dat je toch wel met de juiste mensen in aanraking komt en ook niet voor lezers die denken dat je uitsluitend op kennis wordt beoordeeld.
Dit artikel is al helemaal een zinloze tijdsbesteding voor hen die ongevoelig zijn voor de menselijke factor. Herken je jezelf hierin? Bespaar je de moeite, er staat niets in dit stuk wat voor jou interessant is. Ben je aanhanger van de stelling ‘die baan komt toch wel omdat ik goed ben, dat zie je louter aan mijn cijfers en CV’? In dat geval sta je niet open voor het verhaal van de gunfactor. Sterker nog, dan kunnen sommige beweringen zelfs kwetsend op je overkomen. Definitie Om een goede start te maken, eerst een poging om tot een betekenis te komen. Het woord gunfactor. Iedereen kan er zich iets bij voorstellen. Toch bestaat het woord officieel niet, terwijl iedereen het weleens hoort of zelfs gebruikt. Als je vervolgens doorvraagt naar een definitie, komen er vage omschrijvingen die nog het meest in de buurt komen van de ‘x-factor’. Het is inderdaad net zoiets; niet het beste kunnen zingen en toch met het platencontract ervandoor gaan. Dit biedt perspectieven hoor ik je denken! En dat is waar. Je moet er alleen wel in geloven, want tot een tastbare definitie zullen we niet komen. Jouw persoonlijke gunfactor kan namelijk in alles liggen, bijvoorbeeld: je karakter, je authentieke gedrag of je oprechtheid. Laten we eerst eens kijken hoe je je gunfactor kan managen. Zakelijk flirten Voor mij is slim omgaan met je eigen gunfactor hetzelfde als flirten, in dit geval zakelijk flirten. Waarschijnlijk weet je prima wat flirten inhoudt en weet je ook hoe je zakelijke successen kunt behalen, maar wat hebben die twee met elkaar te maken? Ten eerste, door te flirten ga je beter communiceren en je gaat er beter door in je vel zitten. Als iedereen met elkaar zou flirten wordt er meer gegund. Ga voor jezelf eerst eens na wat jij als definitie van flirten beschouwt. Besef dat de grens tussen verleiden en versieren zeer dun is, en pas daar – zeker in deze context – mee op. Een kleine tip: daar waar je lichamelijk contact opzoekt bij zakelijke relaties en in iemands ‘personal space’ komt om seksuele spanning op te bouwen, ga je het flirtgebied u-i-t
10
magazine
Door Amber Harms
“ Bij gelijke kandidaten is de gunfactor doorslaggevend” (de grens is dus makkelijk te trekken op de werkvloer). Daarom hanteer ik: flirten is het geven van positieve aandacht aan een ander met als doel iets te bereiken. Dat ‘iets’ laat ik graag aan jou over, maar in dit geval is dat dé baan. Iedereen flirt van nature. Voor sommigen zal het volgende als een schok komen, maar in alle relaties kun je flirten. Denk aan situaties waarin je krachtiger wilt overkomen, zoals sollicitatiegesprekken, maar ook als je promotie wilt maken of als je aan het netwerken bent. Door effectief te flirten zullen er meer deuren voor je opengaan. Ik kan me geen gesprekssituatie indenken waarbij je flirten niet kunt inzetten om je doelen te behalen; mannen met mannen, vrouwen met vrouwen, vrouwen met mannen, mannen met vrouwen. Als je een echte (zakelijke) flirter bent, dan flirt je met iedereen zolang je het maar met respect voor je gesprekpartner doet. Overigens is het wel zo dat vrouwen over het algemeen betere flirters zijn dan mannen. Zij hebben namelijk van nature het vermogen om naast ratio ook emotie te gebruiken (mannen natuurlijk ook, maar net iets minder). Bovendien schijnt het inlevingsvermogen meestal ook hoger te zijn, maar laat ik hier niet te diep op in gaan. Unique selling point Met betrekking tot het onderwerp carrière, zijn het jouw persoonlijke omstandigheden die ervoor zorgen dat je potentiële werkgever geinteressserd is (= jouw skills 40 uur per week in ruil voor een mooi salaris). Jouw gunfactor zal in deze situatie doorslaggevend zijn, want bij twee gelijke kandidaten is het enige verschil in omstandigheden de persoonlijke gunfactor van de sollicitant. Dus, als de aangeboden sollicitanten geen onderscheid meer kennen in eigenschappen, capaciteiten en kennis, dan is de enige onderscheidende factor de gunfactor van de kandidaat. Eigenlijk is het heel logisch: als capaciteiten en kennis vervagen, dan is het mense-
lijke gezicht en het gunnen het enige dat overblijft. Besef dus in dit geval dat jouw gunfactor tijdens het solliciteren jouw unique selling point is. Draai het maar eens om: wanneer jij meerdere kwalitatief goede sollicitanten spreekt, welke kies je dan? Het is de persoon waar jij een ‘klik’ mee hebt. In andere woorden, hetgene wat jij wilt, is je onderscheiden van die grote groep mensen die naar dezelfde baan solliciteert door middel van het effectief inzetten van je gunfactor. Maar waar begin je? Zoals we hebben gezien geeft flirten in zakelijke contacten je het vermogen om anderen te overtuigen. Je moet de kunst van het flirten gaan trainen om je doelen te behalen. Houd dan in je achterhoofd wat de voordelen van flirten zijn tijdens het sollicitatiegesprek (dit geldt trouwens ook voor netwerken): door te flirten maak je het anderen naar de zin, schep je een positieve sfeer en je vergemakkelijkt het leggen van contact. Bovendien schep je en vertrouwensband en wek je nieuwsgierigheid op. Om te beginnen, kijk eens kritisch naar jezelf en stel jezelf de volgende vragen: Hoe kom je over bij het eerste contact? Op welke manier nodig jij iemand uit om contact met jou te leggen? En als het om lichaamstaal gaat, hoe denk jij dat anderen jou zien? Je eigen voorkomen is een van de krachtigste marketinginstrumenten die je hebt. Je lichaamstaal is daarbij een belangrijk onderdeel. Tijdens een sollicitatiegesprek verkoop je jezelf. En natuurlijk moet je weten waar je het over hebt en (vak)kennis hebben, maar naast de technieken die je gebruikt op het traditionele vlak, zet je flirten in als communicatiemiddel. Hoe? Een klassieke les uit de marketing biedt uitkomst: 1. ‘Product’: Dit ben JIJ 2. ‘Proces’: Hoe promoot je jezelf? 3. ‘Positioning’: Aan welke markt wil je jezelf verkopen? En heb je het juiste imago daarvoor?
magazine
4. ‘Packaging’: Hoe presenteer jij jezelf? Maar des te belangrijker: hoe ervaren anderen jouw presentatie? Sollicitatie In een sollicitatiegesprek is het dus aan jouw techniek om het beste van jezelf te laten zien, zowel verbaal als non-verbaal. Eén van de non-verbale hulpmiddelen die je daarbij altijd kunt inzetten is een glimlach. Een glimlach werkt altijd (probeer maar eens: met een lach op je gezicht kun je bijna alles zeggen, maar test dit alsjeblieft niet uit tijdens je sollicitatiegesprek!). Bovendien, dat wat je geeft krijg je terug. Geef je angst, dan krijg je angst. Geef je vertrouwen, krijg je vertrouwen en geef je plezier, dan krijg je er plezier voor terug. Een ander effectief middel is iemand aan het lachen krijgen, waar mogelijk al bij het eerste contact. Humor verbroedert namelijk. Ten slotte volgen enkele ‘take aways’ om je gunfactor het beste tot zijn recht te laten komen: val positief op. Onthoud daarbij dat in geval van twijfel overdressed beter voor je gunfactor zal zijn dan underdressed. Kom expressief over, maar wees niet te nadrukkelijk aanwezig. Wees stijlvol, maar niet doorsnee. Als laatste tip: houd in je achterhoofd dat wat je denkt ook zal gebeuren. Dit is de gedachte achter de self-fulfilling prophecy (het is trouwens ook de gedachte achter ‘the game’, het handboek voor de gevorderde flirter). Ik weet dat je nu sceptisch zult zijn, maar dit principe werkt. De manier hoe je over jezelf denkt, zal zichtbaar zijn in contact met anderen, in gedachte communiceer je bijvoorbeeld al zoiets als ‘ik ben niet goed genoeg’. Wees overtuigd van je eigen kunnen. Je gunfactor helpt je in het sollicitatieproces, mits je deze effectief weet in te zetten. Ik zou zeggen flirt erop los, ontdek jouw USP en krijg die droombaan. Want, dat gun ik je van harte!
11
We waarschuwen je nu alvast voor opdringerige headhunters. Hoogopgeleid toptalent Gefeliciteerd, je titel is binnen. Op naar je eerste baan. Wordt het een bank, een energiereus, een internationaal elektronicaconcern? Als jij droomt van een topbaan bij een multinational of de overheid, is er eigenlijk maar één antwoord mogelijk: Deloitte. Veel topbestuurders in Nederland hebben Deloitte als eerste werkgever op hun cv staan. En dat is niet toevallig. Bij ons werk je namelijk al vanaf dag één aan innovatieve oplossingen voor én met toonaangevende organisaties. Ondertussen investeer je zo sterk in je eigen marktwaarde dat je ook buiten onze organisatie niet lang onopgemerkt blijft. En de kans groot is dat je over een paar jaar voor diverse topfuncties benaderd wordt. Zoek jij de beste start van je carrière? Begin eerst hier: werkenbijdeloitte.nl.
FSA meets: “AlsDeloitte accountant leer je wel echt een vak, “Als accountant een ambacht haast.” leer je wel echt een vak, een ambacht haast.”
Naam: Opleiding: Functie: Afdeling:
Tim van Veggel Business Administration Staff Accountancy
Naam: Tim van Veggel Opleiding: Business Administration Functie: Staff ‘In de eindfase van mijn studie koos ik voor de master Finance & Investment. Afdeling: Accountancy De internationale financiële wereld trok me, en ik heb mijn afstuderen dan ook gecombineerd met een stage bij zakenbank Morgan Stanley. Een half jaar Hong Kong en een half jaar Sydney. Een prachtige ervaring natuurlijk, maar toen ik afgestudeerd was ik toch Ik haddeveel kennis opgedaan, maar niet echt een ‘In dewilde eindfase vaneen mijandere n studiekant koosop. ik voor master Finance & Investment. concreet vak geleerd. De internationale financiële wereld trok me, en ik heb mijn afstuderen dan ook gecombineerd met een stage bij zakenbank Morgan Stanley. Een half jaar Hong Kong Als accountant je wel echt een vak,ervaring een ambacht haast. Bovendien bezoek je en een half jaarleer Sydney. Een prachtige natuurlij k, maar toen ik afgestudeerd steeds weer bedrij ven,kant wat op. het Ik dynamisch je brede maar kennisniet verschaft. was wilde ik andere toch een andere had veel maakt kennis en opgedaan, echt een Zeker in mij n werkveld Consumer Business, waar ik bij grote multinationals over de concreet vak geleerd. vloer kom. De praktijkervaring die ik daar opdoe kan ik voortdurend koppelen aan de theoretische kennis van mijecht n RA-studie, momenteel volg aan de VU. Zo heb Als accountant leer je wel een vak, die eenikambacht haast. Bovendien bezoek je ik meegewerkt aan de controle van onze nationale luchtvaartmaatschappij , waarbij ik steeds weer andere bedrijven, wat het dynamisch maakt en je brede kennis verschaft. verantwoordelij k was voor de weergegeven brandstofkosten. Naast het beoordelen Zeker in mijn werkveld Consumer Business, waar ik bij grote multinationals over de van processen en het doen specifi ekekan werkzaamheden, ook behandeld vloerinterne kom. De praktijkervaring die ikvan daar opdoe ik voortdurenddie koppelen aan de worden in mij n RA-studie, hebben we gekeken of die weergave geen ‘materiële theoretische kennis van mijn RA-studie, die ik momenteel volg aan de VU. Zo hebfouten’ ik bevatte. Het geeft een kick je bij zo’n grote organisatie, waar het, waarbij al snel over meegewerkt aan deecht controle vanals onze nationale luchtvaartmaatschappij ik miljoenen euro’sk gaat, in dedekeuken kan kijken. verantwoordelij was voor weergegeven brandstofkosten. Naast het beoordelen van interne processen en het doen van specifieke werkzaamheden, die ook behandeld Qua accountancywerkzaamheden weinig verschil tussen degeen big 4-kantoren. Ik heb worden in mijn RA-studie, hebben zie weikgekeken of die weergave ‘materiële fouten’ de keuzeHet voorgeeft Deloitte de jonge, informele cultuur. Buiten hetover feit bevatte. echt gemaakt een kick vanwege als je bij zo’n grote organisatie, waar het al snel dat het ergeuro’s prettiggaat, samenwerken is, zorgt miljoenen in de keuken kan kijdat ken.ook voor een snellere kennisdeling. Deloitte is echt een leerbedrijf, je ziet dat mensen die hier begonnen zijn vaak op mooie posities bij topbedrijven in Nederland terechtkomen. Dankzij basis die ikIkhier Qua accountancywerkzaamheden zie ik weinig verschil tussen de bigde4-kantoren. heb leg, als adviseur van uiteenlopende multinationals, weet ik dat ik in de toekomst de keuze voor Deloitte gemaakt vanwege de jonge, informele cultuur. Buiten hetalle feit kanten metsamenwerken mijn ambities.’is, zorgt dat ook voor een snellere kennisdeling. dat het uit ergkan prettig Deloitte is echt een leerbedrijf, je ziet dat mensen die hier begonnen zijn vaak op Geïnteresseerd? voor meer naar werkenbijDankzij deloitte.nl. mooie posities bij Ga topbedrij ven ininformatie Nederland terechtkomen. de basis die ik hier leg, als adviseur van uiteenlopende multinationals, weet ik dat ik in de toekomst alle kanten uit kan met mijn ambities.’ Geïnteresseerd? Ga voor meer informatie naar werkenbijdeloitte.nl.
©2011 Deloitte The Netherlands magazine DB-A-005-testimonial-Tim_Veggel_v4.indd 1 ©2011 Deloitte The Netherlands
13 07-03-11 17:22
Alumni aan het woord
FSA Research Project Brazil 1996/1997
14
magazine
Door Simon van Veen
FSA:
Investing in the future Simon van Veen is als FSA-lid vanaf de oprichting betrokken geweest bij het Amsterdam Mutual Fund en in 1997 bij het Research Project Brazil. Na uiteenlopende uitdagingen bij Rabobank en ABN AMRO is hij nu werkzaam als portfolio manager bij het High Income Equity team van BNP Paribas Asset Management. Amsterdam Mutual Fund Mijn betrokkenheid bij de FSA dateert eigenlijk al van voor de oprichting van de vereniging in 1996. Een jaar eerder werd er door een aantal enthousiaste beleggers besloten om het tot dan toe fictieve AMF om te zetten in een echt beleggingsfonds. We zijn gestart met ongeveer 30 leden en 5.000 gulden onder beheer en binnen twee jaar doorgegroeid naar ruim 100 leden en meer dan 100.000 gulden. Op dat moment was dat een heel serieus bedrag, waar dan ook heel serieus over vergaderd moest worden. Tweewekelijkse plenaire bijeenkomsten werden voorafgegaan door aparte vergaderingen van vijf zogenoemde ‘fondsgroepen’ (elk belast met één of meer sectoren), drie ‘stafgroepen’ en het stichtingsbestuur. In die laatste vergadering heb ik samen met medebestuursleden Harmen van de Wetering, Hans Brink en Arjen Prinsen regelmatig tot diep in de nacht zitten puzzelen om tot een betrouwbare waardebepaling van de participaties in het AMF te komen. Op de plenaire vergaderingen met vaak 40 tot 50 actieve leden werd vervolgens uitgebreid gediscussieerd over de beleggingsvoorstellen van de verschillende fondsgroepen. Investment cases die onvoldoende onderbouwd waren werden resoluut afgestemd door de rest van de vergadering. Een goede leerschool voor
toekomstige beleggingsprofessionals en veel van onze toenmalige AMF-ers zijn nu dan ook werkzaam als portfolio manager of analist bij asset managers of banken.
bedrijven in mijn huidige functie nog regelmatig tegenkom. Tenslotte heb ik aan deze reis tot op de dag van vandaag een liefde voor Braziliaanse muziek overgehouden.
Research Project Brazil Hele goede herinneringen bewaar ik ook aan de studiereis naar Brazilië van 1997. Samen met Henk de Ruiter heb ik in dat jaar een paar maanden gewerkt bij Brazilië’s grootste hamburgerketen Bob’s in Rio de Janeiro. Het ontwikkelen van een investeringsanalyse model voor verdere uitbreiding van dit snelgroeiende bedrijf was leuk, maar veel leuker was misschien nog wel dat we op deze manier kennis maakten met de ‘binnenkant’ van een bedrijf met een compleet andere cultuur. Gelukkig hadden wij voor de reis een goede cursus Portugees gedaan, want behalve het management van Bob’s waren er erg weinig Engels sprekende collega’s. In het kader van het Research Project Brazil hebben we ook een aantal bedrijfsbezoeken gebracht aan de Braziliaanse vestiging van een aantal Europese bedrijven, zoals de vrachtwagenfabriek van Daimler, de lokale hoofdkantoren van ABN AMRO en Shell, en één van de fabrieken van Unilever in de buurt van Sao Paulo. Voor mij een eerste kennismaking, niet wetende dat ik dezelfde
Boom en Bust Na het afronden van mijn studie financiële economie aan de VU ben ik aan de slag gegaan bij de private bank van Rabo in Amsterdam. Daar kwam mijn beleggingservaring van het AMF goed van pas. Waar we bij het AMF allemaal samen toch al gauw zo’n honderd uur per week bezig waren met het beheer van 100.000 gulden, had ik nu ineens zelf tientallen klanten met vele miljoenen te beheren. Oftewel, het was een enorme uitdaging. Gelukkig zaten de effectenmarkten tussen 1997 en 1999 mee. In de aandelenmarkt kon er in bijna elke sector (en vooral in de IT sector) wel geld verdiend worden, in de obligatiemarkten profiteerde we vooral in Zuid-Europa van de convergentie van Europese renteniveaus (eigenlijk het omgekeerde van de huidige gebeurtenissen in de obligatiemarkten). Toch wilde ik na een aantal jaren werken met particuliere klanten de overstap maken naar het beheer van geld voor professionele partijen bij een asset manager. Dat werd in 2000 ABN Amro Asset Management, waar ik in eerste instantie
magazine
15
Alumni aan het woord
“We zijn gestart met ongeveer 30 leden en 5.000 gulden onder beheer" als trainee werkzaam was op de trading desk. Achteraf was dat een heel gelukkige timing, want door de beurskrach van 2000 tot 2003 werd het werken met particuliere klanten een stuk moeilijker, terwijl er voor een trader ook in een dalende markt best wat te verdienen valt. HIEF Een volgende uitdaging kwam in 2003 toen bij ABN Amro Asset Management het High Income Equity Fund (HIEF) opgericht werd. Dit beleggingsfonds was bij de introductie al fors groter dan verwacht (400 miljoen euro werd er opgehaald), waardoor er een extra portfolio manager aangesteld kon worden voor het Europese deel van dit wereldwijd beleggende aandelenfonds. Na een interne sollicitatieprocedure kon ik in 2004 aan de slag bij het internationale team van portfolio managers, dat vanuit drie locaties verschillende fondsen beheerd die allemaal beleggen in aandelen met een bovengemiddeld dividendrendement. In Hong Kong heb ik collega’s die zich bezig houden met de aandelenselectie in Azië en Australië, en in Louisville, Kentucky zit een team voor Noord- en Zuid-Amerika. Vanuit Amsterdam beheren wij de Europese fondsen en ook het Europese deel van het wereldwijd beleggende fonds. Regelmatig houden we conference calls met de drie teams om het beleid af te stemmen en daarnaast komen we ieder jaar ergens in de wereld bij elkaar voor een teamoverleg.
De kracht van de ‘hoog dividend’ strategie zoals wij die hanteren, zit immers in de bereidheid die het management afgeeft om op lange termijn de aandeelhouders een voldoende hoge, liefst groeiende, vergoeding te geven voor het ter beschikking stellen van het kapitaal. Aandelen van bedrijven die dat jaar in jaar uit consequent doen, behalen uiteindelijk vaak de hoogste rendementen. Het internationale aspect van mijn werk zit niet alleen in de collega’s op drie continenten en beleggingen in heel Europa, maar ook in een wereldwijde klantenkring. Onze hoog dividend aandelenfondsen staan genoteerd aan aandelenbeurzen in Europa (Nederland, België, Frankrijk, Italië en Zwitserland) en in Canada, Japan en Zuid-Korea. Dit is opnieuw een mogelijkheid om door middel van presentaties voor de klanten in contact te komen met verschillende culturen in de wereld. Crisis Dan nog iets over de bankencrisis van de afgelopen jaren die niet helemaal ongemerkt ons voorbijgegaan is. In 2007 kwam ABN Amro Asset Management na de overname en opdeling van ABN Amro bij
Om tot een juiste aandelenselectie te komen hebben we veel contact met de bedrijven waarin we beleggen of wellicht in de toekomst willen gaan beleggen. Regelmatig organiseren we bedrijfsbezoeken waarbij we gesprekken hebben met de CEO of CFO om op die manier een goed idee te kunnen krijgen van de huidige stand van zaken, toekomstplannen en hoe er met de belangen van aandeelhouders omgegaan wordt.
16
magazine
Fortis terecht. De reorganisatie die daarop volgde had gelukkig voor ons team geen personele gevolgen, maar om ons heen werd ongeveer 80% van mijn directe collega’s in het Amsterdamse kantoor na een jarenlange samenwerking plotseling ontslagen. Dat was een zeer trieste periode voor alle betrokkenen. Veel tijd om hiervan te herstellen was er niet omdat een jaar later Fortis zelf gered moest worden door de Nederlandse en Belgische overheden. Aangezien ABN Amro Asset Management inmiddels geïntegreerd was met Fortis Investments en onder het Belgische deel van de bank viel, werden wij door de Belgen ‘gered’ en direct doorverkocht aan BNP Paribas. Ook de daaropvolgende integratie met BNP Paribas Asset Management zorgde voor veel onzekerheid, maar uiteindelijk werd in 2010 de ‘strijd’ met onze collega dividendbeleggers in Parijs gewonnen en werden onze assets onder beheer uitgebreid met de dividendfondsen van BNP Paribas. Nog steeds kom ik regelmatig oud-FSA leden tegen, zowel op professioneel vlak bij verschillende banken of collega asset managers, maar ook privé zoals bij een jaarlijks skiweekend met (onder andere) een aantal oud-AMF-ers of de jaarlijkse Brazil reünie op de Parade in het Martin Luther King park in Amsterdam. Ook na vijftien jaar is het geweldig leuk om samen oude herinneringen op te halen, maar ook om nieuwe ervaringen uit te wisselen. Kortom, ik heb een heel mooi netwerk overgehouden aan mijn tijd bij de FSA.
Nieuws uit de Pijlers Investments Wie de uitkomst van de 2012 U.S. election wilt voorspellen kan het beste de polls aan de kant schuiven en politieke experts negeren. In plaats daarvan zou men de Dow in de gaten moeten houden. Dat stelt een Amerikaanse investment firma. InvestTech Research, een bedrijf uit Montana, zegt dat de belangrijkste index van Wall Street de meest betrouwbare pijler is voor wie de verkiezing zal winnen. “De verkiezing reageert
op de markt. Als je ziet dat de markt het goed doet, zal het sentiment onder consumenten en dus ook het vertouwen onder stemmers hoger zijn. Als er volatiliteit heerst, zal je zien dat beleggers de schuld bij de huidige president leggen.” stelt Eric Vermulm, een senior portfolio manager bij InvestTech Research. Hij zegt dat er geen hoeveelheid bumperplakkers, pakkende slogans of super PAC aanval reclames is die de
verkiezing op dezelfde schaal zullen beïnvloeden als beurscijfers, zegt Vermulm. Als de markt de twee maanden voor de verkiezingen klimt, wint de zittende partij. Als deze daalt zal er een nieuwe president komen. Sinds 1900 heeft de beurs bijna 90 procent van de verkiezingen goed geschat. Van de 28 verkiezingen die er sindsdien zijn geweest, heeft de beurs het 25 keer juist voorspeld.
Consultancy
ACCOUNTANCY
BANKING
Logica is een van de duurzaamste bedrijven ter wereld. De lijst van ‘Global 100 World’s Most Sustainable Companies’ (zie tabel hieronder) is recent gepubliceerd op het World Economic Forum (WEF). Hier eindigde het adviesbureau op de 46e plaats. Dat is 35 plaatsen hoger dan vorig jaar. Het Deense gezondheidszorgbedrijf Novo Nordisk A/S baalde de eerste plek. ASML was met een vijfde plek het beste Nederlandse bedrijf, gevolgd door Philips op nummer twaalf, DSM als 23e en TNT op nummer 34. Logica was het enige adviesbureau in de top 100. De lijst wordt samengesteld aan de hand van een voorselectie van 400 bedrijven, die vervolgens op elf criteria beoordeeld worden.
Bij de Islamic Finance Awards 2012 van het financiële magazine Euromoney is KPMG voor de vijfde opeenvolgende keer verkozen tot beste assurance and advisory bedrijf in de sector. De prijs bestaat pas tien jaar.
Tegen 2015 zullen klanten vaker digitaal bankieren dan binnenlopen bij de plaatselijke bankvestiging. Dat blijkt uit een rapport van PwC. Het onderzoek, waar 3000 mensen uit negen landen aan meededen, suggereert dat consumenten bereid zijn meer dan tien euro per maand te betalen voor online banking dankzij het gemak en de toegang tot toegevoegde waarde diensten. Het onderzoek wijst erop dat banken achter lopen in detailhandel en reisproducten en in het gebruik van technologie om hun diensten te verbeteren. Stephen Whitehouse, een partner bij PwC, zei: “Banken missen een grote kans als ze niet verder in hun digitale aanbod investeren en het alleen als een manier zien om kosten te besparen. De meerderheid levert nog steeds alleen maar eenvoudige mobiele – en internetbankier diensten.”
Euromoney geeft als uitleg de reden dat KPMG in 2011 aan meer dan 65 islamitische instituties haar diensten heeft verleend, in Europa, het Verenigd Koninkrijk, Azië en de Pacific, Afrika en de Golfstaten. Vorig jaar vestigde de accountantsorganisatie een Centre of Excellence in Islamic Finance in de Verenigde Arabische Emiraten.
Een selectie van de Global 100 World's Most Sustainable Companies
magazine
17
Projectreportage: Fort Boyard
Fort Boyard:
CHANGE IS GOOD
Jaarlijks organiseert de FSA het prachtige evenement Fort Boyard. Het evenement heeft ook dit jaar weer op zowel de deelnemers als de organisatoren een onvergetelijke indruk achtergelaten. Het evenement biedt studenten de kans om zich te verdiepen in de werkzaamheden van een accountant en tegelijkertijd in contact te komen met de Big 4 (PwC, KPMG, Ernst&Young en Deloitte). Daarnaast werd er dit jaar op Fort Boyard ook weer uitgebreid geborreld en genoten van een viergangendiner. Vernieuwing “Change is good”. Onder dit motto is de commissie Fort Boyard 2012 dan ook van start gegaan. Door het kiezen van een nieuw kasteel was de eerste grote stempel op de vernieuwing van het project gedrukt. Het betrof een dichterbij gelegen en mooier kasteel, dat speciaal voor de deelnemers ter beschikking werd gesteld. Automatisch bracht het
18
kiezen van een nieuw kasteel een nieuwe cateraar met zich mee, resulterend in een heerlijk viergangendiner met als hoofdgerecht gekonfijte parelhoen. Het eten voor de studenten was nu geregeld, Het werd tijd om een uitdagende maar behapbare case voor de deelnemers te maken. Met twee Masterstudenten accountancy en één Bachelorstu-
magazine
dent was dit uiteraard geen probleem. Tijdens het maken van de case kwam gelijk ook het mooiste van het organiseren van Fort Boyard naar voren, de samenwerking met de vier kantoren. Met een afgeronde dagindeling, een zo goed als afgemaakte case, een prachtig kasteel en een heerlijke maaltijd, werd het toch echt tijd om naar buiten
Door Roby Hormis
“De ene controller ging dit gemakkelijker af dan de andere” te treden en iedereen in aanraking te laten komen met Fort Boyard. De tijd voor promotie was aangebroken. Promotie Met de tips van voorgaande jaren in het achterhoofd kozen wij voor een nieuwe aanpak. In plaats van massapromotie door middel van het uitdelen van duizenden flyers en het opplakken van honderden posters werd er gerichter gepromoot. De juiste lectures opzoeken en deze studenten direct toespreken, mailings rondsturen naar mensen die in ons plaatje pasten en als laatste en meest effectieve: mond-tot-mondreclame. Eindelijk was het dan zo ver: meer dan genoeg aanmeldingen en tijd voor de selectie door de kantoren. Zo gezegd, zo gedaan. De veertig deelnemers, zowel Bachelor als Master studenten, keurig in pak, hadden zich verzameld op het Amstel Station in Amsterdam in afwachting op het seintje dat hen naar de touringbus zou leiden met als bestemming: Kasteel Keukenhof te Lisse. Kick-off Eindelijk kregen ze het kasteel in levende lijven te zien! Na de nodige “ah’s” en “wow’s” werd de groep begeleid naar de koetshal. Hier volgde de officiële kick-off van de dag. Deze vond plaats in de vorm van een hartverwarmende welkomstpresentatie met daarin ook nog de nodige praktische informatie over het verdere verloop van de dag en case. Onderwerp van de case? De studenten mochten zich buigen over de interne controle van een bierbrouwerij. Terwijl al deze informatie verwerkt werd onder het nuttigen van een kopje koffie of thee werd het hoog tijd om het kasteel van binnen te bekijken. Ontvangen door onze gastheer, Robert Faas, namen de studenten een korte duik in de
historie van Kasteel Keukenhof middels een mooi welkomstwoord. Hierna was het weer overgaan tot de orde van de dag, namelijk de case. Elk kantoor had een eigen kamer, de één wat warmer in kleur de ander in temperatuur. Een grondige interne controle van bierbrouwerij Biertje was wat verlangd werd van de teams. Na een wat aftastend begin en hulp van de accountants begonnen de studenten warm te draaien en zat ronde één er snel op. Tijd voor de switch en dus case deel twee. Om alle kantoren met de studenten kennis te laten maken en natuurlijk ook alle studenten met alle kantoren in contact te laten komen werd er tussen de cases door geswitched van kamer waar de case werd opgelost. Dat dit allemaal in harmonie liep zonder enige verwarring was weer een bevestiging van het feit dat Fort Boyard, tot zo ver, tot in de puntjes was geregeld. Afijn, case ronde twee. De studenten kregen te maken met Impairments. Kennis van waarderingsgrondslagen en afschrijvingsmethoden kwam hier dus goed van pas. Nadat de eerste helft van de case was afgerond was het tijd voor de lunch. Tijdens deze lunch konden de studenten bonuspunten verdienen door kleine quizvormen te winnen zoals het raden van logo’s en het opnoemen van landen waar men aan de linkerkant rijdt in het verkeer. Dit kwam niet alleen de punten ten goede maar de energie van de studenten schoot weer flink omhoog na wat hilarische momenten tijdens de quizronde.
gemakkelijker af dan de ander. De één dwaalde af en begon over het gistproces en zijn overleden varkens te vertellen. De ander had juist weer nergens tijd voor en antwoordde zeer bot en kortaf. Afsluiting Na case vier afgerond te hebben, die in het teken stond van ethische dilemma’s van accountancykantoren, begaf iedereen zich naar het koetshuis voor de borrel en daar aansluitend het eerder genoemde viergangendiner. Hier werd uitgebreid nagepraat over Fort Boyard, konden de studenten al hun vragen nog een keer kwijt en waren de kantoren her en der stiekem wat promotionele praatjes aan het houden om zo deze getalenteerde toekomstige accountants binnen te hengelen! Na het diner volgde de prijsuitreiking voor de winnaars (die op maar één punt boven de nummer twee eindigden) in de vorm van een pluim en was het tijd om af te sluiten. Een heerlijke Fort Boyard met alleen maar tevreden gezichten werd in stijl afgesloten met een bedankje richting de vier accountancykantoren, hun recruiters en accountants en natuurlijk de studenten. Voor één student in het bijzonder eindigde deze dag met nog een enorme metalen kers op de taart, de Samsung Galaxy Tab die op de terugreis werd verloot!
Vol energie schoten de studenten weer uit de startblokken voor case rondes drie en vier. De toch wat meer interactieve case rondes. Zo ging het bij case drie om het interviewen van een controller, gespeeld door één van de accountants om de juiste informatie te achterhalen. De ene controller ging dat
magazine
19
FINANCIËLE S T U D I EVERENIGI NG Amsterdam
INCLUDING: KLAAS KNOT, DNB SARAH CARLSON, MOODY'S STIJN CLAESSENS, IMF
FSA CONFERENCE 2012 EUROPE IN DISTRESS Managing risks during and after the sovereign debt crisis Date: Thursday 26 April
20
Location: Concertgebouw Amsterdam
magazine
WWW.FSACONGRES.NL
Wish list
Behringer iNuke Boom $30.000 Het concept van iPod speakers is inmiddels een beetje verouderd. Voor degenen die iets meer willen, wat geld te veel hebben en geen (moeilijke) buren hebben, heeft Behringer de oplossing, met zo’n beetje het formaat van een omgevallen koelkast. Een 10.000 watt boombox die een halve ton weegt. Het mag wat kosten, maar de installatie van de box in het huis van de klant is wel inbegrepen in de prijs.
Saeco Xelsis Digital ID
Zarb Champagne
€1.699
€30
Dat Saeco koffiemachines lekkere espresso’s kunnen maken zal weinig mensen verbazen. Maar de R&D afdeling is blijkbaar druk bezig geweest, want sinds kort is het mogelijk om door mate van vingerafdruklezing je eigen espressoprofiel op te roepen in het menu. Die wordt dan vervolgens op de normale (enigszins indruk verzwakkende) manier door de machine gemaakt en ingeschonken. Conclusie: veel tijd zal het niet besparen, maar het is wel een goede conversatiestarter.
Zarb is Franse straattaal voor bizar. Dat is ook de beste manier om de creatieve flessen van Zarb Champagne te beschrijven. De simpelere flessen zijn versierd met aparte foto’s en schilderwerken. Maar wil je echt iets indrukwekkends voor je volgende feest, probeer dan bijvoorbeeld de snelblusser of de champagne Super Soaker. Voor diegene die zich dat afvroeg: de champagne van Nederlandse afkomst zelf is ook van hoge kwaliteit, al zou het zonde zijn deze flessen te openen.
Aston Martin v12 Zagato €400.000
Women In Business – Matte Vanity Case €75
Aston Martin, bekend van het bouwen van auto’s in traditionele stijl, gaat in de komende maanden een nieuw model de markt op brengen. De productie versie van de Zagato is gebaseerd op de auto met dezelfde naam die uitstekend presteerde op de Nürburgring. Opvallend is dat Aston Martin voor deze nieuwe unit grotendeels breekt met de traditionele look en in plaats daarvan een zeer futuristisch uiterlijk toepast. Wellicht iets voor de volgende Bond film.
magazine
21
De Tien Grootste Banking Steden
TOP 10 banking steden
09
07
10
02
Altijd al willen weten waar de start van een carrière in banking de meeste perspectieven biedt? De Qatar Financial Centre Authority presenteert jaarlijks een ‘Global Financial Centres Index’ (GFCI), met daarin de 75 meest competitieve banking steden. Wij beperken ons tot de top 10, te zien op de wereldkaart hiernaast. 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
22
LONDEN NEW YORK HONG KONG SINGAPORE SHANGHAI TOKYO CHICAGO ZURICH SAN FRANCISCO TORONTO
De GFCI komt tot stand op basis van twee bronnen van onderzoek, ten eerste instrumentele factoren (externe indexen). Deze instrumentele factoren worden onderverdeeld in vijf overkoepelende factoren, te weten; People, Business Environment, Infrastructuur, Market Access en Algemene Competitiviteit. Daarnaast wordt de ranking bepaald op basis van online vragenlijsten die wereldwijd door professionals in de banking industrie worden ingevuld. Net als het voorgaande jaar voert Londen de lijst aan. De Engelse hoofdstad blijkt nog altijd ‘bankers-paradise’ te zijn. Maar volgens ingewijden zouden de hoge inkomensbelastingen tarieven van liefst 50% voor grootverdieners, wat investment bankers uiteraard zijn, Londen op de langere termijn wel eens de koppositie kunnen kosten.
magazine
Door Maxime Schmitt
01
08
05
06
03
04
New York met een hoogste marginaal belastingtarief van nog geen 9% is in dit opzicht veel aantrekkelijker. Maar professionals met een afkeer van inkomensbelastingen kunnen ook in nummer 7 van de lijst Chicago terecht, waar het tarief nog net iets lager is, helaas de temperatuur ook. In San Francisco ligt de temperatuur weer aanzienlijk hoger en is met een eveneens laag belastingtarief en een 9e plaats een uitermate geschikte optie voor beginnend bankiers. De Verenigde Staten hebben geen monopolie op de Noord-Amerikaanse vertegenwoordiging in de top 10. Met een 10e plaats biedt Toronto het Canadese alternatief. Voor bankiers met ambities elders dan de Angelsaksische wereld zijn er genoeg alternatieven in Azië. Met een derde plaats en een stuk warmer klimaat is Hong Kong een serieuze overweging waard.
Hong Kong is als Aziatische stad geen eenzaam oord op de lijst. Plekken 4, 5 en 6 zijn eveneens door Aziatische steden ingenomen, door respectievelijk Singapore, Shanghai en Tokyo. Shanghai is de snelste stijger in de top 10 en verwacht wordt dat deze stijging de komende jaren zeker zal doorzetten. Niet Frankfurt maar Zurich is op nummer 8, de tweede Europese stad in de top 10. Met name door de aanwezigheid van Credit Suisse is de Zwitserse stad zeer in trek bij investeerders en professionals. Alle steden uit de top 10 hebben investment bankers enorm veel te bieden. Toch blijft de top 3 voor velen het ultieme doel. Gezamenlijk is deze top 3 namelijk verantwoordelijk voor ongeveer 70% van alle equity trading transacties over de wereld.
magazine
23
Ook Heineken? Ook Heineken!
Management Trainees
Finance, Productie, IT, Commercie óf HR. Grote concrete opdrachten, snel verantwoordelijkheid, professionele begeleiding en ruimte voor ontwikkeling. Meer informatie vind je op werkenbijheineken.nl
Projectreportage: Multinational Battle Door Philip Dijkman
De Amsterdamse voorronde Het lijkt misschien een vreemde eend in de bijt, de Multinational Battle. Een financieel georiënteerd evenement zonder banken, traders, accountancykantoren en andere direct financieel gerelateerde organisaties. Juist deze andere invalshoek maakt de Multinational Battle een leuk en uniek evenement! Ahold, Heineken, KPN, NS en PostNL zijn allen grote organisaties met de daarbij behorende financiële complexiteit. De Multinational Battle geeft je een kijk in de financiële wereld van deze grote organisaties, die normaal gesproken niet direct zichtbaar zijn. De Multinational Battle is een overkoepelend project dat niet alleen georganiseerd wordt in Amsterdam, maar ook in Rotterdam, Tilburg, Groningen en Maastricht. Iedere stad houdt een voorronde met één multinational, waarna de beste 4 studenten van iedere stad tijdens een 3-daagse finale uitmaken welke stad zich de winnaar mag noemen. Tijdens deze finale zullen de stedenteams niet alleen van elke multinational een case doorlopen, ook is er ruimte om op een informele manier kennis te maken met de bedrijven tijdens de diners en borrels.
Om het jaar organiseert de FSA de finale van de Multinational Battle. Dit jaar lag de organisatie van de finale in handen van de Financiële Studievereniging Rotterdam, waardoor wij ons volledig konden toeleggen op de voorronde, in samenwerking met Ahold. Doordat de finale en de voorronde niet bij één en dezelfde organisatie ligt, was goede communicatie met de steden onderling van groot belang. De planning van elke stad moet op elkaar zijn afgestemd, om uiteindelijk tot één geslaagd landelijk Multinational Battle evenement te komen. Naast de standaard voorbereidingen behorende bij het organiseren van een case evenement, maakte de promotie voor de voorronde een groot deel uit van het project. Met de multinationals kun je natuurlijk een hele brede doelgroep aanspreken. Belangrijk voor ons was om te weten
wat financieel georiënteerde studenten aanspreekt bij multinationals, zodat wij hier op in konden spelen tijdens de promotie. Het betreden van nieuwe markten, overnames, product development, kortom (bijna) alles bij Ahold heeft een raakvlak met hun financiële afdeling. Tijdens de promotie wilden we hier dan ook echt de nadruk op leggen, om op deze manier een bekende multinational vanuit een andere invalshoek te presenteren. Nadat de selectie door Ahold gemaakt was, kon de voorronde dan ook daadwerkelijk van start gaan. In totaal verzamelden 20 studenten zich om Ahold vanuit een financiële bril te leren kennen. Na wat lastminute wijzigingen van de case zalen was alles uiteindelijk precies op tijd gereed om echt te gaan beginnen. Na een presentatie van Ahold en een introductie op de case, begon het echte werk. De diversiteit van de financiële afdeling van Ahold kwam goed tot uiting tijdens de case. De hele keten van Ahold werd doorlopen, met hun vers-strategie als rode draad. Dit resulteerde uiteindelijk in vijf compleet verschillende presentaties van de teams, met ieder hun eigen visie. Dit mondde dan uit in een leuke discussie aan het eind van elke presentatie, juist omdat elk team zijn eigen invalshoek had meegekregen. Net zoals tijdens de finale is het ook bij de voorronde niet alleen maar hard werken. Na afloop van de presentaties gaf de borrel voor iedereen de mogelijkheid om op een informele manier meer te weten te komen over Ahold. Maar de borrel was óók het moment van de winnaars! Na enige discussie binnen Ahold werden uiteindelijk de vier winnaars die Amsterdam zullen vertegenwoordigen tijdens de borrel bekend gemaakt. Op het moment van schrijven heeft de finale nog niet plaats gevonden. Wat natuurlijk wel duidelijk is is dat Amsterdam de eer hoog te houden heeft. Misschien een steuntje in de rug voor team Amsterdam; het team dat vorig jaar de meeste cases op zijn naam schreef werd ook geselecteerd door Ahold!
De winnaars van de voorronde in Amsterdam
magazine
25
Op de bank bij Annisa Hanne Schlaghecke Leeftijd 24 Geboorteplaats Amsterdam UniversiteiT Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting MSc Business Administration – Strategy & Organization Tim Neuteboom Leeftijd 23 Geboorteplaats Harmelen Universiteit Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting MSc Business Administration – Financial Management Roderik Dirckx Leeftijd 22 Geboorteplaats Eindhoven Universiteit Universiteit van Amsterdam Studierichting BSc Future Planet Studies – Internationale Betrekkingen Michelle Wolters Leeftijd 24 Geboorteplaats Deurne Universiteit Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting BSc Bedrijfskunde
Van alle projecten van de FSA, waarom heb je juist voor het RP gekozen? Michelle “Ik heb vorig jaar al een ander project bij de FSA gedaan, namelijk de Beroependagen. Dit jaar was ik toe aan een project waarmee ik naar het buitenland ga.” Roderick “Voor mij speelt het internationale aspect ook een belangrijke rol. Ik wilde graag naar het buitenland voor mijn studie, helaas paste dat niet in mijn planning. Daarom wilde ik graag met het FSA Research Project naar het buitenland gaan.” Hanne “Het brede aspect van het RP vond ik heel belangrijk. Het raakt meerdere studierichtingen en niet alleen de financiële. Uiteraard speelt ook het internationale onderdeel van het project een grote rol. Je gaat met een grote groep, 22 personen (red.), naar India en samen beleef je een fantastische ervaring.” Tim “Voor mij geldt ook het internationale aspect, maar ook, wat ik een groot
26
Hanne, Tim, Roderick, & Michelle verschil vind met de andere commissies, dat dit project niet na één dag voorbij is. Je gaat zo’n twee maanden met de groep op reis en dat is voor mij de grootste reward voor al het harde werken. Dat stimuleert mij enorm.” Roderick “Het mooie is ook dat het een gefaseerd proces is. Je werkt steeds naar een nieuw hoogtepunt toe. Je begint bij een complete commissie, dan de promotie voor deelnemers, de sollicitatie van hen en daarna het rondkrijgen van de deelnemersgroep. Vervolgens probeer je zoveel mogelijk opdrachten binnen te krijgen om uiteindelijk naar India te gaan. Pas nadat je terug bent en je je rapport hebt geschreven is het klaar.” Hoe ben je bij de FSA terechtgekomen? Roderick “Ik was al vanaf m’n eerste jaar (passief) lid. Andere studieverenigingen organiseren ook research projecten, maar ik koos voor de FSA omdat ik India een mooi en interessant land vind om naartoe te gaan en vanwege de allure en professionaliteit die de FSA uitstraalt.” En de verwachtingen die je had, zijn die waar gebleken? Michelle “Ik vond dat andere studieverenigingen veel softer zijn. Veel van hun leden wonen nog thuis en concentreren zich alleen maar op hun studie. Hier merk ik dat de gang van zaken professioneler is en dat het sociale aspect gestimuleerd wordt, wat ik erg leuk vind. Ook vind ik de groep erg leuk.”
magazine
De groep deelnemers hebben jullie zelf uitgekozen, hoe was het om aan de andere kant van de sollicitatietafel te zitten? Roderick “Ik vond het erg leuk en leerzaam. Nu weet ik precies wat ik wel en niet moet zeggen tijdens een sollicitatie.” Michelle “Vier interviews op een dag was wel zwaar hoor! Je moet geconcentreerd blijven en zo nu en dan was dat best lastig. Gelukkig wen je er wel aan na een tijdje.” Hanne, wat denk je dat de grootste uitdaging is voor je? Hanne “Ik denk dat het de balans in tijd is. Er zijn altijd wel dingen die opgepakt moeten worden voor het RP, maar je hebt ook nog je studie en je werk. Daarnaast begin ik ook te merken, dat sinds we met de acquisitie zijn begonnen, er een uitdaging zal zitten in het gemotiveerd blijven gedurende het hele project. We zullen moeilijke dingen tegenkomen en dat zijn juist de momenten dat we met zijn allen (extra) gemotiveerd moeten blijven.” Kunnen jullie je al voorstellen hoe het zal zijn als je uit het vliegveld stapt en India binnenkomt? Michelle “Dat wordt een shock. Maar ik denk wel een hele mooie.”
"Pas nadat je terug bent en je je rapport hebt geschreven is het klaar"
Carlijn Charbon Leeftijd 26 Geboorteplaats Warmond Universiteit Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting BSc Economie en Bedrijfseconomie – Accountancy & Control Yatin Sharma Leeftijd 20 Geboorteplaats Amsterdam Universiteit Universiteit van Amsterdam Studierichting BSc Economie en Bedrijfskunde – Accountancy & Control Wendela Huber Leeftijd 23 Geboorteplaats Amstelveen Universiteit Erasmus Universiteit Rotterdam Studierichting MSc Strategic Management
Wendela, hoe is het om in een commissie te zitten voor een accountancy project, met twee accountancy studenten, terwijl je zelf geen accountancy studeert? Wendela “Ik moet zeggen dat ik de accountancy bedrijven wel anders vind dan de bedrijven die ik gewend ben, ik loop nu bijvoorbeeld stage bij een private equity bedrijf. Maar ik vind mijn commissiegenoten erg leuk! Ze zijn niet ‘doorsnee accountancy’. Bij Carlijn had ik niet verwacht dat ze accountancy zou doen, maar Yatin vind ik er wel een type voor.” Yatin “Omdat ik een bril heb zeker?!” Wendela “Nee! Zeker niet daarom. Ik vind je heel gedisciplineerd. Bovendien ben je er al lang in geïnteresseerd en mee bezig als ik je verhalen hoor. Ik vind accountancy erg feitelijk.” Vind jij dat ook Carlijn? Carlijn “Het is inderdaad wel feitelijk, voornamelijk regeltjes volgen. Ik vind accountancy leuk omdat je met veel verschillende mensen werkt. Je zit vaak bij de klant. Bovendien werk je veel samen met je team en dat maakt het werk veelzijdig. ” Yatin “Wat je nu ook ziet is dat het belang van de accountant toe neemt. Als je de crisis bekijkt is het heel erg belang-
Carlijn, Yatin & Wendela rijk dat er goed wordt gecontroleerd wat er in de boeken staat. Dat dynamische waar Carlijn het over had, is ook de reden dat ik accountancy leuk vind. Het is ook een goede start van je carrière. Het is een skill die je leert en waar je je hele carrière profijt van hebt.” Hoe bevalt het jou om in een commissie te zitten Yatin? Yatin “Dit is de eerste keer dat ik een commissie doe. In het begin was het wel rustig en nu begint het wat op gang te komen. Dus het begint nu echt leuk te worden.” Carlijn “Het project krijgt nu veel meer vorm.” Yatin “We hebben deze week bedrijfsafspraken voor het project en straks tijdens het project zelf zie ik ze weer. Ik weet al best veel over de kantoren en op deze manier kom ik bij hen allemaal langs en kan ik de verschillen zien en kijken bij welke ik goed pas (of welke goed bij mij past).” Hoe bevalt de FSA jou tot nu toe Carlijn? Carlijn “Tot nu toe heel goed, hoewel ik jammer genoeg wel steeds verhinderd ben voor de sociale activiteiten van de FSA. Ik vind het erg leuk dat er dus veel activiteiten zijn naast het organiseren van het project. Bovendien is het op de kamer ook altijd gezellig.” Is de FSA wat je ervan verwacht had Wendela? Wendela “Ik ben vorig jaar al bij een
magazine
aantal projecten, borrels en zelfs ALV’s geweest. Zo ben ik er een beetje in gegroeid. Tot nu toe vind ik het echt leuk. Leuke grote groep, wel heel verschillend. Waarschijnlijk door de verschillende achtergronden. Die diversiteit maakt het erg leuk. En het alumni-netwerk. Dat is erg groot en zo kom je altijd wel FSA’ers tegen.” Wat hoop je te bereiken met dit project? Yatin “Ik hoop dat het imago van accountancy studenten en accountancy in het algemeen verandert! Accountancy en de studenten hebben om de één of andere reden een suf imago, maar dat is totaal niet zo. Ik ben niet suf!” Carlijn “Hahaha, dat klopt! Dat imago moet ook veranderen vind ik!” Wendela “Nou, het begint al bij jullie hoor. Jullie zijn hartstikke gezellig en absoluut niet suf.”
“Het Alumni-netwerk van FSA is erg groot. Zo kom je altijd wel FSA’ers tegen." 27
Op de bank bij Annisa
Philip Dijkman Leeftijd 23 Geboorteplaats Leiderdorp Universiteit Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting MSc Business Administration – Strategy & Organization Eric Stok Leeftijd 19 Geboorteplaats Ulft Universiteit Universiteit van Amsterdam Studierichting BSc Economics and Business – Business Studies
“Er zijn een heleboel taken die we samen oppakken” Hoe vind je het bij de FSA Eric? Eric “Het is erg gezellig, maar vooral ook leerzaam. De training voor alle actieve leden door een professionele trainer was erg nuttig. Dat zijn van die leuke dingen die erbij komen.” Wat vind je van de activiteiten die buiten je commissie worden georganiseerd? Philip “Leuk. We hebben twee Actieve Leden Dagen, waarvan er één al is geweest. Ook doen we aan zaalvoetbal (team FSA Winstverwachting, red.) en dat is altijd heel gezellig.” Eric “Ja dat is echt erg leuk! Het is altijd een verrassing hoeveel mensen er zullen zijn.” Philip “De ene keer zijn we net aan met z’n vijven en de andere keer kan je lekker doorwisselen.” Eric “Dat fanatieke zit er wel echt in bij onze spelers. Dat is mooi om te zien. Je leert zo echt de anderen van de vereniging buiten de commissiekamer kennen. En een biertje na afloopt zorgt wel voor wat team-bonding.” Wat is jullie rol binnen de commissie? Eric “We hebben een gelijkwaardige rolverdeling. Omdat we met z’n tweeën
28
Eric & P hilip in de commissie zitten verdelen we alles onderling .” Philip “Er zijn een heleboel taken die we samen oppakken.” Wat heb je tot nu toe geleerd? Eric: “Hoe je met een moeilijke samenwerking omgaat. De Multinational Battle is een landelijk project dat georganiseerd wordt met studieverenigingen uit andere steden. Dit gaat soms minder soepel dan gehoopt, maar met veel communicatie en goede feedback pak je het aan.” Philip “Tegelijkertijd maakt het feit dat het landelijk is en we het organiseren met andere studieverenigingen ook een heel leuk project.” Wat vinden jullie een persoonlijke uitdaging? Eric “Dat je heel veel uit handen geeft omdat Rotterdam (Financiële Studievereniging Rotterdam, red.) de hoofdorganisator van het project is. In principe vind ik het niet erg om de touwtjes uit handen te geven, maar omdat ik niet direct kan zien wat er gebeurt en we toch moeten afwachten wat Rotterdam doet, kriebelt het bij mij wel een beetje.” Philip “Ik vind dat de promotie ook een grote uitdaging is. We moeten de studenten enthousiasmeren voor een finance project met multinationals. Een link die niet geheel vanzelfsprekend is vergeleken met de banken en investment partijen.”
magazine
Eric “Je blijft je ontwikkelen en je leert verschillende dingen gedurende het project.” Philip “Dat vind ik ook. Ik wilde deze commissie doen, omdat ik wilde leren om in een kleine commissie samen te werken en om professionele ervaring op te doen door contact te hebben met de bedrijven. Ahold in de Amsterdamse voorronde is natuurlijk erg leuk.” Wat hopen jullie aan het einde van het project tegen elkaar te kunnen zeggen? Philip “Dat we hard hebben gewerkt om het project tot een succes te hebben gebracht.” Eric “Dat we een strijdvaardige dag hebben gehad. Het zou het leukst zijn als alle studenten zich honderd procent inzetten en lekker de strijd met elkaar aangaan voor een plekje in die finale.”
“Dat fanatieke zit er wel echt in bij onze spelers”
Luuk Jagtenberg Leeftijd 23 Geboorteplaats Haarlem Universiteit Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting MSc Finance Sebastian Bong Leeftijd 20 Geboorteplaats Amsterdam Universiteit Universiteit van Amsterdam Studierichting BSc Economics and Business – Economics/Finance
Luuk & Sebastian "Erg grappig om te zien dat je de dingen die je in films ziet, ook in de werkelijkheid ziet" Heren, hoe zijn jullie in deze commissie en bij de FSA terechtgekomen? Sebastian “Ik wilde eerst meedoen met de London Banking Tour, maar daar was ik te jong voor. Ik heb daarna meer onderzoek gedaan naar de FSA en besloot op basis daarvan dat ik een project bij de FSA wil organiseren. Omdat ik vooral interesse heb in banking en investments heb ik ervoor gekozen om de NIC te organiseren.” Luuk “Ik ben op de Beroependagen geweest afgelopen december. Ik heb toen met Maxime gesproken, die in de redactie van het Magazine zit. Hij vertelde toen over zijn ervaringen als actief lid. Dat klonk erg goed en ik werd daardoor meteen enthousiast. Zelf vind ik beleggen en traden erg interessant en zo ben ik bij de NIC terechtgekomen.” En hoe bevalt het tot nu toe? Luuk “Erg leuk. Op dit moment zitten we met grote uitdagingen binnen de commissie zoals acquisitie en promotie. Daar leer ik erg veel van.” Sebastian “Ik vind het leuk om met een groep ambitieuze mensen te zitten,
omdat ik mij daarmee goed kan identificeren. Iedereen werkt hard en is erg ambitieus, hierdoor word ik ook meer gemotiveerd. Daarnaast vind ik het directe contact met de bedrijven erg interessant en leerzaam. Het is leuk om de real-life “bedrijfspolitiek” mee te maken.” Sebastian, jij bent nu bezig met je bachelor. Wat wil je hierna gaan doen? Sebastian “Ik wil heel graag m’n bachelor met goede cijfers afronden. Ik heb toch wel gemerkt dat cijfers best belangrijk zijn als je bijvoorbeeld investment banking in zou willen komen. Daarnaast heb ik me laatst aangemeld om een half jaar aan McGill University in Canada te studeren. Uiteindelijk hoop ik ook om m’n master in het buitenland te halen.” Heb jij ook plannen om in het buitenland te studeren Luuk? Luuk “Ik heb al in het buitenland gestudeerd. Ik heb een summer school aan UC Berkeley in California gedaan. Het was echt geweldig! Berkeley is echt een super leuk stadje. Het weer was daar ook prachtig. Ik ben met veel verschillende mensen in contact gekomen. Berkeley ligt dichtbij de geweldige stad San Francisco, dus daar ben ik ook meerdere keren geweest. ‘’ Woonde je in een ‘dorm’? Luuk “Ik woonde in de ‘International House’ op ‘Greek Row’. Erg grappig om te zien dat je de dingen die je in
magazine
films ziet, je ook echt in de werkelijkheid ziet: de ‘frat houses’, de feestjes met de ‘blue and red cups’, de schaars geklede studenten, etc. Ik heb echt genoten.” Wat verwacht jij van Canada Sebastian? Sebastian “Ik hoop uiteraard ook op een gezellige tijd, maar m’n focus zal voornamelijk op m’n studie liggen. Ik heb ook van anderen gehoord dat studenten op McGill erg competitief zijn en dat studeren daar echt op nummer één staat.” Wat hopen jullie met de NIC te bereiken? Sebastian “Een succesvol project neerzetten!” Luuk “De inschrijvingen van vorig jaar te overtreffen en ervoor zorgen dat het bedrijf (IMC) waarmee we samenwerken tevreden is.” Sebastian “We zullen er hard voor werken zodat het weer een mooi project wordt.”
"Ik heb gehoord dat studenten op McGill erg competitief zijn" 29
Projectreportage: Consultition
Consultancy in optima forma In oktober komt de commissie voor het eerst bij elkaar. De eerste brainstormsessie lijkt de toon te zetten voor de periode die komen gaat: ’s ochtends komen we bijeen terugblikkend op een mooie stapavond, we nemen een kopje koffie (dit stond steevast bovenaan de agenda), gaan aan de slag en vieren het einde van een productieve dag met een klein hapje en drankje tot in de late uurtjes. In deze beginfase stellen we het plan van aanpak op (onze ‘chef gekke technologie’ aka Thijs print een planningschema waar menig luchtverkeersleider bang van wordt), stippelen we een promotiecampagne uit en bepalen we de dag-invulling tijdens het evenement. Daar waar Thijs in oktober nog dacht dat democratie de beste bestuursvorm is, bleek hij na een paar vergaderingen minder geënthousiasmeerd te zijn van dit beginsel. Wij, als drie vrouwelijke (mede)beslissers snappen dit nog steeds niet.. Ach ja, hoe dan ook de knopen zijn doorgehakt: Twintig ambitieuze topstudenten krijgen de unieke kans om in 4 dagen, 4 top strategy consultancy kantoren te bezoeken, 4 cases te kraken, 4 vakgebieden te ervaren en daarbij hun eigen consultantcompetenties te trainen. De deelnemende kantoren – in navolging van een geslaagd concept afgelopen jaar zijn weer present: McKinsey & Company, Bain & Company, Booz & Company en the Boston Consulting Group. Die ieder zichzelf in één dag optimaal zullen
30
presenteren: Overdag inhoudelijk door middel van de bedrijfspresentatie, case en training en ’s avonds informeel tijdens de borrel, het diner en dansen. Waar het op papier lastig onderscheid te maken is tussen de kantoren, zal de kracht van dit project voornamelijk liggen in het ontdekken van de verschil-
Dag 1: The Boston Consulting Group
magazine
len in cultuur en mensen en eveneens het beleven van strategy consulting to the max! Tijdens de promotie, die begin november begon, ging leven of begon te leven. Als heuse ambassadeurs vertegenwoordigen we Consultition op onze eigen universiteiten (UVA, VU, EUR en UU) (als je het ons vraagt ligt hier ‘the competitive advantage’ van deze commissie dat heeft geleid tot een record aantal aanmeldingen) en schakelen we de hulp in van het eigen trouwe Consultition alumni-netwerk. En dit wierp zijn vruchten af! Als een waar high-potential recruitment bureau ontvingen wij zelfs aanbevelingsmails: ‘Ik hoorde dat de heer X zich heeft aangemeld, ik heb veel met hem samengewerkt, het is een zeer capabele, slimme en vriendelijke kerel, die zeker het overwegen waard is’. Verder probeerden we via diverse (en naar eigen zeggen alle) kanalen studenten te bereiken in alle universiteitssteden van Nederland. De website werd geoptimaliseerd, ‘social network’-pagina’s aangemaakt, blackboard gespamd, professoren tot directeuren gestalkt, zuilen behangen met posters, flyers, flyers en nog eens flyers uitgedeeld, vele ‘social talks’ gehouden met een overheersende - call to action - erin, fietslampjes uitgedeeld (na de promotie van Consultition is er geen student meer die er tijdens zijn studenttijd eentje zal aanschaffen en heeft de Hema geklaagd dat de afzet is gehalveerd), studieverenigingen aangeschreven, mailings ingekocht,
Door Amber Harms
kennis met elkaar gemaakt tijdens een champagne tasting. De groep klikte en de glazen klonken; een betere start voor een prachtig evenement konden wij ons niet wensen. In een roes (letterlijk én figuurlijk) gingen wij naar huis.
partnerschappen aangegaan en zijn er collegepraatjes gehouden. Honderden kilometers zijn ervoor afgelegd van Amsterdam tot Eindhoven, van Twente tot aan Delft, en alle student-gerelateerdefacebook-pagina’s met meer dan 100 likes werden verblijd met een berichtje van Consultition. Alles om Consultition zo goed mogelijk op de kaart te zetten. Met als ultieme doel: De topacademicus van Nederland binnen te halen die vergaande interesse heeft in strategy consultancy én buiten deze twee ‘checks’ ook nog eens gewoon een leuk persoon is. Geen gemakkelijke opgave. Vanaf begin december leefden wij als commissie toe naar vrijdag 16 december: Dé dag van (zo voelde het: ons leven) de deadline voor inschrijving. De refresh-knop van één van onze computers had het al snel begeven. En ja, het is waar wat ze over studenten zeggen: we doen alles het liefst op het laatste moment. Een betere spreiding van de aanmeldingen was voor onze hartleeftijd misschien wat beter geweest, maar ach.. de ontlading was des te groter. Met meer dan 200 aanmeldingen verspreid over heel het land en een batch prachtige CVs en cijferlijsten hoor je ons niet klagen! We hebben ons doel – die gedurende de periode al een paar keer fictief naar beneden was bijgesteld onder invloed van paniekaanvallen – ruimschoots overtroffen. Eerste adempauze.
Na de kerst de volgende fase van het project brak aan. De selectieprocedure. Begin januari werden de inschrijvingen doorgestuurd naar de deelnemende bedrijven; aan hen de vraag hun top 20 samen te stellen. Aan de hand daarvan zijn 50 studenten uitgenodigd op gesprek bij de commissie. Wij, klaargestoomd door een interviewtraining van Booz & Company, hebben deze in ongeveer één week erdoorheen ‘gejaagd’. Erg veel leuke, interessante en goede gesprekken kwamen hieruit voort. De doorslaggevende factor was de motivatie van de kandidaten, voor strategy consulting, voor Consultition en tenslotte voor zichzelf. Deze spannende week werd afgesloten op woensdag 20 januari toen de selectie bekend werd gemaakt. Feestjes werden gebouwd aan de andere kant van de lijn, maar ook tranen weggeslikt. Een lastige dag voor een paar van ons (laten we het maar weer op het verschil tussen de man en de vrouwen houden), maar ook eentje om te vieren met pizza en prosecco! In de aanloop naar de week die op maandag 6 februari zou beginnen werden de laatste voorbereidingen getroffen: Het draaiboek in elkaar gedraaid, het deelnemersboekje gedrukt, routes berekend, cadeaus uitgezocht, taxibusjes besteld en de laatste remindermails verstuurd. Maar ook werd er
DE WEEK De sneeuw getrotseerd, uitgevallen en vertraagde treinen overwonnen, worstelend met bagage en balancerend op hoge hakken en leren zolen op het ijzige trottoir komen de deelnemers van Consultition 2012 maandagochtend 6 februari aan op de Zuid-as. Vanuit heel het land komen ze, en zijn ze gekomen; de één om 6.30 uur vertrokken, de ander opgesmukt met Uggs onder het pak en één commissielid uitgerust met een livestream verbinding met de NS, alles werd uit de kast gehaald om het winterse weer de baas te zijn. Wat betreft het eerste complexe ‘real life’ vraagstuk: Een krulletje voor (bijna) alle deelnemers. Een verwijzing naar de barre weersomstandigheden zal later deze dag terugkomen in ‘de Kleine’. Voor het zover is. Meeting in de Board Room bij the Boston Consulting Group waar een twintigtal gemêleerde studenten – behalve dan in naam, denk aan: Bas, Bob, Job, Joppe – zich heeft gemeld. Nog napratend over de eerste kennismaking afgelopen week en vooruitkijkend op de week die komen gaat wordt het startsein voor Consultition gegeven. DANKWOORD Op deze plaats, en bovenal zeer op zijn plaats, willen wij ten eerste de deelnemende kantoren bedanken voor de gastvrijheid, de openheid en de inspanning die jullie hebben geleverd om er een memorabele dag van te maken en in het bijzonder voor het enthousiasme waarmee jullie de dagen gestalte hebben gegeven. Vervolgens willen we de kandidaten stuk voor stuk bedanken voor de inzet, de gezelligheid, de mooie gesprekken en de humor, het delen van jullie passie en de positieve bijdrage die een ieder geleverd heeft aan de groep! Dank daarvoor, en hopelijk zien we jullie allemaal bij de reünie!
“De groep klikte en de glazen klonken" magazine
31
Deelnemersverslag Consultition Door Robert Hasselaar
Deelnemersverslag Consultition
Na een selectie op CV’s en cijferlijsten door de deelnemende bedrijven en een pittig gesprek met de organiserende commissie van de FSA was het maandag 6 Februari dan zover: Consultition 2012! Ik ben een Masters student Waterbouw aan de faculteit Civiele Techniek van de TUDelft en op het eerste gezicht dan ook niet helemaal op mijn plaats hier. Wat me echter meteen opviel en beviel aan de deelnememde groep studenten was de diversiteit van de achtergronden van alle deelnemers; van bussiness tot nanotechnologie en Maastricht tot Groningen, van alles een beetje. Stuk voor stuk hele aardige en gezellige studenten klaar voor het event in hartje Amsterdam. Mijn verwachtingen waren vooraf hoog gespannen, mede omdat een deel van het programma met opzet geheim was gehouden. Ik verwachtte tijdens het event een goed beeld van consulting in het algemeen en de deelnemende bedrijven in het bijzonder te krijgen. Hoe cliché het ook mag klinken, ik was voornamelijk extreem benieuwd naar de verschillen tussen de bedrijven onderling. Tenslotte leek het me waanzinnig leuk om met een gemotiveerde
32
groep studenten een week lang door Amsterdam te racen op bezoek bij bedrijven die me al een tijd boeien. Maandag The Boston Consulting Group, dinsdag Booz & Company, woensdag Bain & Company en donderdag afsluiten bij McKinsey & Company; een programma om U tegen te zeggen. Zeven uur op, om elke dag vervolgens om negen uur stipt op de stoep te staan bij de verschillende kantoren. Ontvangst, bedrijfspresentatie, training, lunch, case, presentaties en als afsluiter vaak de werkwijze en aanbevelingen tijdens de echte gang van zaken. Na deze superintensieve en leerzame dagprogramma’s begon daarna echter deel twee van de dag; de borrel, het avondeten en tenslotte nog een klein drankje in 1, 2 of 3 andere tenten; slapen doe je thuis maar weer! Terugkijkend kan ik zeggen dat mijn verwachtingen van dit event meer dan waargemaakt zijn. De cases die elke
magazine
dag in groepsverband werden getackeld geven een heel goed beeld van het werk wat deze kantoren doen. Het verbaasde me hoe dicht sommige groepen in de buurt kwamen van de oplossingen van de kantoren zelf; mede danzij de enthousiaste begeleiding vanuit de kantoren tijdens de cases. De openheid van de kantoren over consulting in het algemeen sprak me ook erg aan. Het is hard werken, maar wel in een omgeving met hele sociale, gemotiveerde en gezellige mensen. Dat brengt me ook meteen bij het punt dat me het meest heeft aangesproken tijdens de hele week, de sfeer in de afzonderlijke kantoren. Consultition heeft mij een waanzinnig kijkje in de keuken bij alle bedrijven gegeven. Binnen 5 minuten merk je de subtiele verschillen tussen de kantoren en de mensen die er werken waar ik juist zo benieuwd naar was. Als ik daarbij de super gezellige groep studenten waar ik mee op stap was optel kan ik niet anders dan concluderen dat ik heb genoten!
Booz & Company is een toonaangevende management consultancy firma die getalenteerde studenten een uitdagende carrière biedt. Wij adviseren cliënten in het topsegment van het internationale bedrijfsleven, overheden en non-profitorganisaties. Met deze partijen werken wij nauw samen om voor hen essentieel voordeel te creëren en te realiseren. Interesse in een carrière bij Booz & Company? Kijk op www.booz.nl
magazine
33
Column
De Etsplaat door PAUL NAP
Beste lezer, Dit keer een wat jéjune column, een garen ontward uit een kluwen hersenspinsels. Ik hoop in eerdere uitgaves je niet verveeld te hebben, je geen hartslagen te hebben gekost die je liever ergens anders voor had gebruikt. We hebben er maar een eindig aantal, natuurlijk.
"It is absurd to divide people into good and bad. People are either charming or tedious." -Oscar Wilde
Wat je met deze hartslagen doet is aan jou. Of niet. Volgens veel filosofen bestaat de vrije wil namelijk niet, zijn je acties de som van je ervaringen. Determinisme. Zo beargumenteerd is het rechtssysteem dus grotendeels zinloos. Ex ante zal het niet uitmaken in de keuze een misdaad te begaan, voor een persoon die geen ervaringen heeft op het gebied van straf e.d. Vrije wil was volgens Nietzsche een causa sui argument, het zou een oorzaak van zichzelf zijn en daarom niet geldig. Vrije wil bestaat omdat we graag willen dat het bestaat, om ons in control te voelen.
ten welke variabelen de meeste impact hebben om ze aan te wenden in je voordeel. Sales. Een bundel aan utility functions verschuiven doen marketing, communicatie, rechtsgeleerdheid. Tel hierbij de wetenschappen op die het onderzoeken van deze functies in welke vorm dan ook doen, en je dekt het grootste gedeelte van de wetenschappen af. Vanuit verschillende perspectieven worden we dus al gezien in functies en dit klinkt erg mechanisch. Logisch, er is immers geen vrije wil. En het werkt niet alleen zo bij het verkopen van iets, maar dit kan met elk mogelijk doeleind en het kan een stuk subtieler dan met geld of seks. De beste perceptie is de nieuwe spierkracht, de beste schatter van iemand’s functie de nieuwe alfa. Zijn we dan echt niet meer dan consumenten? Dieren? Responsborden?
Ook fysisch gezien bestaat het concept vrije wil omdat men nu eenmaal de sommen niet kan oplossen die menselijk gedrag zouden voorspellen aan de hand van alle kleine deeltjes die daarin een rol spelen. En voor economie geldt hetzelfde. De denkwijzen van alle spelers kunnen we niet nagaan, ook omdat deze niet altijd rationeel handelen. Dan zouden casino’s, loterijen e.d. niet bestaan. Rationeel gezien, heeft een casino helemaal geen bestaansrecht. Een negatieve winstverwachting. Hier komen de lampjes, het groene vilt en de andere prullaria om de hoek kijken. In veel wetenschappen, waaronder economie, observeren we dus het geheel en doen zo uitspraken. Maar wat als we wel individueel konden kijken. Bijvoorbeeld met een enorm aantal utility functions voor alle bewoners van de planeet. Wat voor inspanning heeft men waarvoor over. Laten we hierin dan ook het determinisme volgen en aannemen dat de utility functions sommen zijn van alle ervaringen? Als je al deze functies zou kunnen observeren, zou je dan precies kunnen zien hoe je van iemand iets gedaan krijgt? Wat je moet aanwenden om de utility van deze persoon te verhogen voor datgene wat je hem of haar aanbiedt? Als je de belangrijke determinanten van de functie van iemand kent, kun je de persoon bespelen als een fijnbesnaarde piano. Het enige verschil met dit scenario is dat in realiteit je moet schat-
34
Eigenbelang is de fundering van menselijk gedrag. Als iemand utility haalt uit het bouwen van scholen in Bolivia, is deze persoon dan sociaal of even egoïstisch als de rest van de wereld? Hij maximaliseert enkel zijn functie. Wat dan als een tweede persoon zijn utility function maximaliseert waarbij de klinkende munt het hoogste goed is? Dit is de som van zijn ervaringen. Het is niet beter of slechter, niet goed of kwaad. Zo lang het model zo loopt dat hij positieve utility haalt uit het verdienen van een extra euro, zal dit zijn keuze zijn. Als men anderen opzettelijk schade berokkent in het najagen van zijn functie, bestaat het rechtssysteem binnen deze gedachte om die persoon met een onwenselijke utility function weg te nemen uit de maatschappij, en deze functie te veranderen door de straf als ervaring in het etsplaat te krassen. Als we typen gedrag willen voorkomen, moeten we dus de modellen anders inrichten, utilities temperen waar ongewenst. Dit is de discussie die ik heb met mensen die een topbankier afdoen als een moderne Mephistopheles, wijzend op de vergoedingen, met name in voor het bedrijf zware tijden. Straf het af waar je kunt. Conditioneer. Verbeter de modellen. Maar doe niet hypocriet.
magazine
Uitgaan
Wat: EK Beachvolleybal 2012 De European Beach Volleyball Championship Finals komen er aan. De beste beach volleyballers van Europa komen naar Den Haag om te strijden om de Europese titel. Het is de laatste kans voor teams om zich te kwalificeren voor de Olympische Spelen van 2012. Waar: The Hague Beach Stadium, Scheveningen Wanneer: 30 mei t/m 3 juni
Wat: Skrillex Skrillex maakt deel uit van een nieuwe generatie elektronische artiesten die het hokjesdenken ver achter zich laten liggen. Genres zijn onbelangrijk: tijdens explosieve shows volgen dubstep, electro en glitch elkaar in een razend tempo op. Waar: Heineken Music Hall Wanneer: 28 april
Wat: Holland Festival 2012-02-11 Het Holland Festival is een staalkaart van spraakmakende artistieke projecten van over de hele wereld. Het festival presenteert jaarlijks in juni een uitgebreid programma met theater, muziektheater, dans, westerse en nietwesterse muziek, film en alle mogelijke kruisbestuivingen. Waar: Amsterdam Wanneer: 1 t/m 28 juni
Wat: Spoken Beat Zangeres en performance poet Jeannine Valeriano presenteert Spoken Beat Night. Topmusici uit de wereld van de geïmproviseerde muziek delen het podium met bekende schrijvers of performers. Waar: Sugar Factory Wanneer: 18 mei
MUST SEE
The Dictator (komedie) Sacha Baron Cohen maakt een comeback als de dictator van de fictieve republiek van Wadiya.
Men in Black III (sci-fi) Nostalgie. In het derde deel reist Agent J terug in tijd om een alien te stoppen die anders Agent K zal vermoorden. Wat: Da Bounce Comedy Night Da Bounce Comedy Nights staat bekend om de bruisende beleving en de internationale uitstraling. De eigentijdse formule, de locaties, het uitbundige publiek en de sterke line-up zorgen elke editie voor een uniek spektakel en een overweldigende sfeer die je maar zelden meemaakt. Waar: Meervaart Wanneer: 15 juni
Wat: Oefeninterland Nederland – Noord-Ierland Ter voorbereiding op het EK 2012 speelt het Nederlands Elftal de laatste wedstrijd tegen Noord-Ierland. Een laatste kans om te zien of Oranje in staat is om dit keer mét beker over de grachten te varen. Waar: Amsterdam ArenA Wanneer: 2 juni
Wat: Taste of Amsterdam Er kan weer uitgekeken worden naar de tongstrelende smaaksensaties die Taste of Amsterdam dit jaar voor u in petto heeft. Dit jaar kunt u in de lentezon genieten van alle heerlijkheden in het Amstelpark. Waar: Amstelpark Wanneer: 31 mei t/m 3 juni
magazine
Margin Call (drama) De hoofdpersonen van een investment bank worden 24 uur gevolgd tijdens de beginfase van de financiële crisis.
35
Interview Maurits Kruithof
Commissie de Wit Nog geen week geleden publiceerde de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel, Commissie-De Wit II, haar eindrapport. Een aantal weken daarvoor namen wij een exclusief interview af met onderzoeker van Commissie-De Wit II, Maurits Kruithof. De uiterst chique lobby van vijfsterrenhotel ‘The Dylan’ aan de Keizersgracht vormde het decor van dit gesprek. Commissie-De Wit I en II Op 16 november 2010 werd de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel, met voorzitter Jan de Wit, aangesteld om onderzoek te verrichten naar de miljarden aan publiek geld dat door de toenmalige overheid eind 2008 en begin 2009 werd uitgegeven. De rol van het kabinet riep veel vragen op in de Tweede Kamer zoals; waren de overheidsingrijpen eind 2008, be-
36
gin 2009 nodig? Hoe zorgvuldig zijn de crisismaatregelen tot stand gekomen? Waren de financiële risico’s niet te groot? Om antwoord te krijgen op deze vragen zette de Tweede Kamer het zwaarste politieke middel in dat er is: de parlementaire enquête. Dit middel wordt zelden door de Kamer gebruikt, gemiddeld één keer in de tien jaar vindt er een parlementaire enquête plaats. Voor deze parlementaire enquête wer-
magazine
den alle hoofdrolspelers van de financiële crisis; bankiers, toezichthouders, ambtenaren en politici, opgeroepen om onder ede verantwoording af te leggen. “Commissie-De Wit I was een parlementair onderzoek naar de oorzaken van de crisis, de credit default swaps, de gevolgen van de val van de Lehman Brothers en de subprime markten. Het voornaamste doel hiervan was om de Kamer te informeren hoe het finan-
Door Maxime Schmitt & Kasper Faas
"Voor mij persoonlijk waren de openbare verhoren een hoogtepunt van mijn werkzaamheden als commissieonderzoeker." cieel stelsel in elkaar zit en aanbevelingen te doen voor de verbetering van de financiële sector. Deel twee van deze commissie, een parlementaire enquête, gaat specifiek over zes onderwerpen. Het eerste onderwerp betreft de deelname van de staat in Fortis/ABN AMRO. Aanvankelijk betaalde de staat 16,8 miljard euro voor de aandelen van Fortis Bank Nederland inclusief de ABN AMRO onderdelen. Later bleken aanzienlijke extra investeringen nodig en werd uiteindelijk besloten Fortis Bank Nederland en ABN AMRO samen te voegen tot een nieuwe ABN AMRO Bank. Het tweede onderwerp betreft de kapitaalverstrekkingsfaciliteit aan ING, AEGON en SNS REAAL, voor respectievelijk 10 miljard, 3 miljard en 750 miljoen euro. Dit kapitaal werd aan de banken verstrekt om het eigen vermogen van deze banken te versterken. De voorwaarde hiervoor was dat de banken fundamenteel gezond en levensvatbaar waren. De garantieregelingen voor bancaire leningen met een plafond van 200 miljard euro vormen het derde onderwerp van Commissie-De Wit II. De Staat gaf op grond van deze faciliteit garanties af op leningen aan banken. Uiteindelijk heeft de Staat voor een bedrag van 50 miljard euro aan garanties verleend. Het vierde onderwerp betreft het depositogarantiestelsel. In 2008 maakte toenmalig minister van Financiën Wouter Bos bekend dat de dekking van dit Nederlandse depositogarantiestelsel werd verhoogd tot €100.000. Dat betekent dat bij een faillissement van een bank de spaargelden tot dit bedrag gegarandeerd zijn. De voorfinanciering van de uitkering depositogarantiestelsel IJsland in de zaak IceSave is het vijfde onderwerp van de parlementaire enquête. Na het omvallen van Landsbanki werden de tegoeden van Nederlandse spaarders tot € 100.000 gegarandeerd. Het totale bedrag aan IceSave spaargelden
dat door de Nederlandse Staat gegarandeerd werd bedroeg €1,3 miljard. Het zesde en laatste onderwerp waar Commissie-De Wit II zich op richt betreft de back-up faciliteit van ING. In 2009 stelt de Staat voor ING een speciale regeling op waarmee de Staat een garantie afgeeft voor tachtig procent op een portefeuille Amerikaanse hypotheken, de zogenaamde Alt-A portefeuille. Deze regeling wordt de Illiquid Assets Back-up Facility (IABF) genoemd. Bij al deze zes onderwerpen ligt de focus primair op de staatsingrepen, de rol van Tweede Kamer en het handelen van de betrokken autoriteiten.” De onderzoeksfasen van De Wit II In maart 2011, 4 maanden na de start van het project, voegde Maurits Kruithof zich bij de commissie. Op dat moment was hij net anderhalve maand met zijn masterscriptie bezig onder begeleiding van Arnoud Boot. “Mijn scriptievoorstel was net goedgekeurd en ik stond op het punt te beginnen met schrijven toen Boot met de vacature kwam voor onderzoeksmedewerker bij Commissie-De Wit II. Boot is lid van de klankbordgroep die de enquêtecommissie adviseert. Tijdens een vergadering kreeg hij de vraag of hij iemand kende van de universiteit die het team zou kunnen versterken. Achteraf kan ik een gat in de lucht springen dat hij met deze vacature naar mij is gekomen. Ik heb dan ook meteen ja gezegd.” Maurits’ allereerste bezoek aan de Hofstad stond in het teken van de sollicitatieprocedure voor de commissie. Na deze procedure goed te hebben doorstaan, tekende hij een fulltime contract inclusief geheimhoudingsclausule met betrekking tot alle vertrouwelijkheden waar hij tijdens zijn werkzaamheden op zou stuiten. Dit betekent helaas dat hij weinig op inhoudelijkheden kon in gaan en het gesprek vooral ging over de werkzaamheden van de enquête-
magazine
commissie en zijn rol hierin. “Ik ben één van de negen onderzoekers van de commissiestaf. Mijn eerste maanden stonden in het teken van dossieronderzoek. Tijdens deze fase hebben we meer dan 200 meter aan dossiers doorgespit. Er is een taakverdeling gemaakt en iedereen heeft individueel honderden documenten, e-mails, notulen, notities en andere stukken bekeken en bestudeerd. Uiteindelijk moest de kern uit die stukken worden gehaald, de verhaallijnen worden geanalyseerd en beoordeeld worden wat er goed en fout is gegaan. Vervolgens moest dit allemaal puntsgewijs worden samengevat en gerapporteerd aan de commissieleden.” “Na de afronding van het dossieronderzoek zijn we begonnen met de besloten voorgesprekken. Dat zijn besloten gesprekken waar inhoudelijk nooit iets over naar buiten wordt gebracht. Het doel van deze gesprekken was om te verifiëren of de verklaringen overeenkwamen met wat was onderzocht, of iedereen hetzelfde zegt over dezelfde feiten en waar de moeilijkheden liggen. Deze gesprekken waren informeel, maar het was zeer belangrijk om gedaan te hebben.” De derde fase stond in het teken van de directe voorbereiding op de openbare verhoren. “Ik heb gewerkt aan de vragenlijsten die gebruikt zijn tijdens de openbare verhoren. Het belangrijkste tijdens deze fase is dat je als staf de commissieleden goed voorbereid. Zij moeten zelf de vragenlijsten goed begrijpen en zich er comfortabel bij voelen. Voor ons als team was het zaak om hen klaar te stomen voor de belangrijke verhoren, waarbij de getuigen onder ede staan.” Na deze uitgebreide voorbereiding, ging in november de fase van de openbare
37
Mazars is ontstaan uit een fusie tussen Mazars en Paardekooper&Hoffman
ℜ ς ϓ ℘ ΞΒ⇓ ∗ ∨
⎥ ⎦ W.w e ∼ kΨn bij m Ε za rs .⇔ ← .
Ga verder met Mazars.
Interview Maurits Kruithof
Van links naar rechts: M aurits Kruithof, Job Daemen (beide onderzoeker) en Natalie Koot (onderzoekscoördinator)
"Om antwoord te krijgen op deze vragen zette de Tweede Kamer het zwaarste politieke middel in dat er is: de parlementaire enquête.” verhoren van start. “De openbare verhoren staan voor een groot deel in het teken van verantwoording laten afleggen door de getuigen en het verzamelen en witten van informatie. Hier werden de feiten gecheckt en gezorgd dat de waarheid boven water komt. Voor mij persoonlijk waren de openbare verhoren een hoogtepunt van mijn werkzaamheden als commissieonderzoeker. Dit was natuurlijk heel spannend, omdat het allemaal live is en je maar één kans hebt om het goed te doen. Het is uiterst spannend om te zien of de getuigen hun volledige medewerking verlenen tijdens de verhoren. Ze kunnen bijvoorbeeld kortaf zijn, zeggen dat ze het niet meer weten of om de vragen heen draaien. Anderen
zeggen juist precies wat je wilt horen. Die afwachting en spanning geeft een enorme drive omdat je tijdens zulke weken een soort van adrenaline opbouwt.” Het politieke spel Zoals eerder beschreven is een parlementaire enquête een politiek instrument. Toch zijn er duidelijke verschillen met de handelswijze van de enquêtecommissie en de manier waarop dagelijks politiek bedreven wordt in de Tweede Kamer. “De Kamer is sterk gericht op de actualiteiten in de debatten die met ministers en staatssecretarissen worden gevoerd. Een parlementaire enquête daarentegen, is tijdens het onderzoek juist gefocust op histori-
magazine
sche gebeurtenissen en besteedt minder aandacht aan de actualiteit.” Naarmate het interview vorderde, dachten we kans te zien om het gesprek richting de gevoeligheden en vertrouwelijkheden te leidden. Helaas werd duidelijk dat Maurits zich in korte tijd de politieke kneepjes van Den Haag had toegeëigend en niet te verleiden was tot het uitlekken van smaakmakende details. Over de zaak ‘Dion Graus’, die zelf uit de commissie was gestapt, liet hij weinig los toen wij hem daarover een vraag stelden. “Hij heeft één openbaar verhoor met een voormalig topman van ABN AMRO gedaan. Waar een misverstand over is ontstaan, is dat Dion Graus niet zou weten dat ABN AMRO genationaliseerd is, dat wist hij uiteraard wel. In werkelijkheid was zijn vraag waarom niet enkel ABN AMRO genationaliseerd is. In de media is dat anders opgepakt.” Den Haag, de Tweede Kamer en Nieuwspoort Als je maandenlang op het terrein van de Tweede Kamer werkt ontkom je niet aan ‘Hofstads’ bekendste kroeg ‘Nieuwspoort’. “Daar heerst altijd een soort van mythe over; de Nieuwspoortcode; je mag nooit iets wat er in Nieuwspoort gezegd wordt naar buiten brengen. De zomerbarbecue om het zomerreces in te wijden heb ik meegemaakt en met kerst hebben we daar een borrel gehad. Joost Eerdmans vervult bij die gelegenheden de rol van dj en draait de hele avond plaatjes. Er komen dan ministers, Kamerleden en journalisten op af en dat gaat dan tot 4 uur ’s nachts door.” Inmiddels zit het commissiejaar voor Maurits erop en kan hij terugblikken op een unieke ervaring. “Ik heb geleerd hoe ministeries functioneren, hoe het ambtenarenapparaat werkt en hoe een minister geïnformeerd wordt. Daarnaast heb ik gezien hoe DNB werkt en haar rol als toezichthouder vervult. Je bent als enquêtecommissie als het ware een spin in het web, je hebt inzicht in de banken, je hebt inzicht in het toezicht en in de politiek. Je hebt een helikopterview van alles en dat maakt je als commissie heel uniek en sterk. Wij zien alle schakels.”
39
Een baan waarin je elk miljard moet omdraaien
Startende financials voor de Rijksoverheid Het gaat om veel geld. En het gaat om belangrijk geld. Geld dat van ons allemaal is. En dat besteed wordt aan zaken met een grote maatschappelijke impact. Zaken als milieu, veiligheid, onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur.
En die kunnen weer tot nieuwe beslissingen leiden. Dat maakt dit werk dynamisch, interessant en vooral uitdagend. Kun jij die verantwoordelijkheid aan?
We zoeken frisse, financiële professionals met een afgeronde studie Het is jouw taak om het financieringsbeleid voor te bereiden. Om te economie, econometrie of bedrijfskunde, een flinke dosis enthousiasme en affiniteit met maatschappelijke issues. zorgen dat een departement een correcte begrotings- en controlecyclus volgt. Of om de staatsschuld te beheren en geld te lenen op de kapitaalmarkt. Iedere beslissing vraagt om nieuwe berekeningen. Meer weten? Kijk op www.financials.werkenvoornederland.nl
www.werkenvoornederland.nl 40
magazine
FSA meets: Rijksoverheid BedrijfsprofieL RIJKSOVERHEID
Profiel Interviewee Fleur Brouwers
Aantal landen gevestigd 1 (exclusief ambassades en consulaten in het buitenland)
Leeftijd 28 jaar
Aantal medewerkers NL & Wereldwijd 120.000 Gemiddelde leeftijd onder personeel 45 jaar Sector Overheid
Opleiding Master financiële economie, Radboud Universiteit Nijmegen Nevenactiviteiten tijdens opleiding Bestuur en diverse commissies van Economische Studenten Vereniging (ESV) in Nijmegen. In 2008 Summer School gevolgd in Finland over het thema Corporate approaches to sustainable consumption Aantal jaren actief bij RIJKSOVERHEID Sinds september 2008
Aan het einde van mijn studie financiële economie heb ik mij voor diverse traineeships aangemeld. Bij de Rijksoverheid, maar ook bij meerdere banken. Ik wist nog niet waar mijn interesse precies lag. Uiteindelijk heb ik voor het Rijkstraineeprogramma gekozen, omdat ik me graag wilde bezighouden met onderwerpen die het hele land aangaan. Onderwerpen waarbij sprake is van publiek belang, en niet alleen het commerciële belang van één speler. Kennismaken Het Rijkstraineeprogramma duurt twee jaar. Ik werkte deze hele periode bij het ministerie van Financiën. In mijn eerste jaar kwam ik terecht bij de Inspectie der Rijksfinanciën. Deze afdeling beoordeelt de begrotingen van alle ministeries en geeft hierover advies aan de minister van Financiën. Ik was mede verantwoordelijk voor “Jeugd en Gezin” en droeg bij aan de besluitvorming over belangrijke thema’s als kinderbijslag en jeugdzorg. Ik vond het erg prettig dat ik tijdens mijn traineeship kennismaakte met het werk op verschillende afdelingen van de Rijksoverheid. Zo kon ik later beter keuzes maken. Rechterhand van de DG Na afloop van mijn traineeship ging ik aan de slag bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Een heel andere omgeving dan het ministerie van Financiën. Bij het ministerie van Financiën richt je je vooral op de grote lijnen en zorg je dat de uitgaven binnen de begroting blijven. Bij het ministerie van VWS sta je dichter bij de samenleving; de bezuinigingen in de zorg raken ons bijvoorbeeld allemaal. In de eerste anderhalf jaar bij VWS hield ik me niet bezig met financiële zaken en dat miste ik wel. Maar sinds 1 februari heb ik een nieuwe functie als stafadviseur en coördinerend financieel adviseur van de directeur-generaal (DG) Curatieve Zorg. Ik ben in deze functie de rechterhand van de DG en heb voortdurend contact met hem over de financiële besluitvorming.
Momenteel zijn we druk met de voorbereidingen voor de volgende coalitiebijeenkomsten over de nieuwe benodigde bezuinigingen. Ik zet de cijfers van de zorg op een rij en overleg met de DG over hoe we de minister kunnen adviseren. Blijven doorgroeien Wat ik zo bijzonder vind aan werken voor de Rijksoverheid, is dat er echt iets gebeurt met de dingen die ik schrijf en doe. Het komt bijvoorbeeld weleens voor dat ik een beleidstekst of een spreektekst voor de minister schrijf en die dan letterlijk terug hoor tijdens een Tweede Kamerdebat. Dan denk ik: yes, dat is mijn tekst! Verder vind ik het belangrijk dat ik bij de Rijksoverheid een brede blik kan houden en er voldoende doorgroeimogelijkheden zijn. De Rijksoverheid stimuleert medewerkers om geregeld van functie te wisselen, om te voorkomen dat ze te lang in dezelfde functie blijven hangen. Ik vind dat heel goed. Door af en toe met een nieuwe functie te starten, zorg je dat je werk altijd uitdagend blijft. Business course Studenten die hun economische opleiding bijna hebben afgerond en een carrière bij de overheid overwegen, raad ik aan om deel te nemen aan de Studentendag van het ministerie van Financiën. Ik vond het destijds lastig om te bepalen of werken bij de Rijksoverheid bij mij zou passen, en de Studentendag was heel verhelderend. Zo kreeg ik een goede indruk van de organisatie en de sfeer op het ministerie. Interesse in het Rijkstraineeprogramma? Het Rijkstraineeprogramma biedt je de kans op een carrière met inhoud. Als trainee doe je namelijk veel ervaring op met het ontwikkelen van beleid en het uitvoeren van (deel) projecten op verschillende plaatsen binnen de Rijksoverheid. In 2012 start weer een nieuwe groep Rijkstrainees. Je kunt je hiervoor aanmelden van 2 t/m 16 april, uitsluitend via www.werkenvoornederland.nl.
magazine
41
FSA in beeld 01
02
03
04
05
01 Actieve leden speeddaten met FSA Alumni. 02 Gezelligheid op de Alumniborrel. 03 Case kraken tijdens Fort Boyard. 04 Er wordt geproost op een succesvolle Multinational Battle. 05 Lekker eten tijdens Consultition.
42
magazine
06
07
08
09
10
06 Multinational Battle case met Ahold. 07 Verlaten piste tijdens FSA Wintersport 2012.
08 Oud-bestuursleden tijdens de
FSA Alumni- & Nieuwjaarsborrel.
09 FSA laat zich zien tijdens Après-ski in Risoul.
10 Gezelligheid tijdens de maandelijkse borrel.
magazine
43
Het Financieel Traineeship van PostNL Je bent een financieel talent, je ziet jezelf wel aan tafel met de CFO van een beursgenoteerd bedrijf en je hebt stevige ambities. Ons Financieel Traineeship biedt een perfecte opstap naar een carrière in Finance en Management. Je krijgt direct de verantwoordelijkheid voor twee stevige finance projecten. En via het Young Executive Programme (YEP) werk je aan je managementvaardigheden en krijg je individuele coaching en begeleiding. Maak werk van je toekomst. Start als Financieel Trainee bij PostNL.
Check je kansen op vacaturesbijpostnl.nl/ft
het bezorgen van morgen 44
magazine
Reader’s column
Networking: Kickstarter of your career?
author Thijs Baars
Networking is a part of life. Every formal and not-so-formal event has a networking part, often conveyed as a social drink. Because, as they say, it's so important for your current and future professional life. But are they right, is networking really such an important part of career development?
“Students might consider networking a synonym for free drinks”
While most students might consider networking a synonym for free drinks, networking actually refers more closely to the social network that one can browse through during those free drinks. (We will leave the effect of alcohol on that browsing out of the equation in this article.) Social networks are complex networks of people and the relations they have. Atop of these people and their relations is a clique, the grouping of several people that have something in common. Above that is the Graph, the complete social network. Browsing in general happens alongside the relationships within a clique, one is rarely connected to the full graph. An exception would be the founder on the Hyves online social network. He is your first friend when you create an account on the online network (and thus is connected to everyone in the graph, where the graph equals the Hyves social network.) Since the 50s it has been shown that a majority of the people get a job through the means of their social network, as high as 50% in the mid-90s. Your social network provides an easier way of search and offers extensive amounts of offers with intensive amounts of information on each offer. Furthermore, if people in your network refer you to their employer, that employer will trust them that the referral is legitimate, in other words you are probably worth the consideration. This can be defined as browsing your network within the clique you are a part of. Networking directly with your future-employer, outside your clique, can be fruitful, if that employer believes social capital is important. You can assume an employer believes social capital is important if he is sponsoring your drinks at a networking event. Interestingly, networking in optima forma happens at the intra-clique level; people who surpass their own clique and try to connect to members of other cliques. The interesting part of, what seems to be a trivial part of social life, is the power position one can achieve by creating these con-
STUDY MSc. Business Informatics at Utrecht University
nections of members whom are a part of other cliques. Being able to connect with other cliques in a network allows you to take on a role where connections from and to those cliques flow through you, an act that is practically shown in LinkedIn's 2nd degree connections. You therefore can decide whom you connect to who, and what information they receive. When used correctly, this results in better, expedited career paths. However, abusing that position will stifle your career. Does this mean one should stay as long at one firm as he can so he can meet a great variety of people and thus advance quickly in hierarchy? No. Switching jobs has actually shown to be even better for your career and you are then considered more favourable than when you are staying at one firm and creating a strong diverse network. Yes, we can fairly say that networking is indeed as important as they say. It is a high-speed train for your career. You easier acquire new jobs, traverse the job hierarchy faster and tend to show leadership skills quicker. For what it’s worth, organizations benefit from this as well. Knowledge tends to spread quicker through well networked employees and creativity flourishes. Well networked employees tend to be great solutions for employee disputes and negotiations and have a positive impact on joint-ventures. So the next time a recruiter offers you a drink, do not feel guilty about it. They want you to network as well as you can and when you leave their firm a couple of years later, they know it is for the better. Would you like to write the next reader’s column? Send in your contribution to
[email protected]
magazine
45
ONE YOU One Credit Suisse one you ALEXANDER WANTED INCREASED RESPONSIBILITY. WE GAVE HIM ACCESS TO OUR BIGGEST CLIENTS. Working with new private banking clients gave Alexander the training
and skills to work on a bigger scale. Now he provides investment advisory services to some of our largest Middle Eastern clients. His recommendations are invaluable – and the experience has been priceless. Read his story at credit-suisse.com/careers
Alexander, Assistant Vice President, Private Banking, Zurich
financiËle studievereniging
Amsterdam
Europe in distress. Managing risks during and after the sovereign debt crisis.
Fruitful resolutions. Disappearing certainties.
Abandoned discipline. Visionary thoughts a rescue?
StoP wondering Bain Strategy Challenge 2012: Flight Kl1673 May 29 to June 1, amSterdam & BarCelona Maak kennis met strategy consulting en Bain & Company. Werk aan een écht en actueel project voor KLM. Geen simulatie, geen vooropgezet antwoord – onder begeleiding van Bain consultants komen jij en jouw team tot een geheel eigen aanbeveling. Vlieg naar Barcelona om jullie strategie verder te ontwikkelen. Jij en jouw team presenteren deze vervolgens zelf aan het management van KLM. Be Strategy ConSUltant For a weeK. Schrijf je in vóór 20 april. Kijk voor meer informatie op www.Bain.com/StrategyChallenge
in saMenwerKing Met
preface
Europe in distress. The financial crisis of 2008 plays a catalyst role in the contemporary sovereign debt problems in Continental Europe. Financial institutions deemed too big to fail were bailed out by governments and central banks to prevent an economic catastrophe. Moreover, the lower economic growth in Europe has had a significant impact on the increase in sovereign debt. Countries thought to be stable, suddenly showed budget deficits of more than 15 percent. Although the public debt situ-
Since 2010, European leaders have set up temporary and permanent measures to aid financially distressed countries, these measures include the rescue fund, called European Financial Stability Facility (EFSF) and last year the European Central Bank (ECB) bought billion of euros worth of Southern European government paper in order to reduce these countries’ interest burden. Each year Fiducie has an issue dedicated to the FSA Conference. This year’s conference will allow professionals, academics and policy makers to express and share their views on how firms should execute risk management during and after the sovereign debt crisis. The objective of the conference – and this Fiducie – is to gain a better understanding of how firms and governments will have to adapt and improve their future strategies in controlling risks. After reading this Fiducie you might have a better formulated opinion on the future European integration, will this crisis be the root cause of the collapse of the Euro area trigger further European integration.
ation in the Eurozone is still considered healthier than in Japan or the UK, the financial market lost its confidence in the ability of European leaders to come up with a solution.
This edition shows the different perspectives on risk management. This Fiducie starts with our interview with CEO Commercial Banking ING, William Connelly. He explains how important the difference between market and credit risk is. Professor van Wijnbergen argues that the recent developments in Spain and Italy are good, but the European leaders cannot afford to doze off. In their contribution, Theo Kocken and Robert Daniëls think that by integrating new insights from behavioral finance and the Financial Instability Hypothesis, we might avoid financial amnesia. Professor Bakker argues in his column that the time has come to develop a new vision for Europe and stresses that there is much at stake for the Netherlands. Allard Bruinshoofd explains that the sovereign debt crisis is not all about sovereign debt and that ultimately there are only two roads for Europe. Lars Dijkstra and Teun van der Velden explain the investor implications of a highly uncertain environment. Finally professor Wolfgang Wagner of the Duisenberg School of Finance answers this edition’s themed questions. This Fiducie is the third edition this year. Our final edition will be published in June. Please let our editorial board know which authors you would like to see in our journal at
[email protected]. I hope you will enjoy reading the Fiducie and be part of FSA Conference 2012. Kasper Faas Chief editor FSA Magazine
Interview William Connelly
Revival
of the Lion Mr William Connelly, Member of ING’s Management Board banking and CEO Commercial Banking of ING, was born in Puerto Rico. After graduating from Georgetown University in Washington, he started his professional career at Chase Manhattan in New York, with assignments in the US and Europe. In 1990 he joined Barings Brothers, which was acquired by ING in 1995. For this interview he found some time to talk about ING’s path through the crisis, regulatory obstacles and the challenges faced. Regulatory requirements like Basel I, II and III, with capital requirements being the essence, were created with the goal of anticipating any possible financial crisis. In the end, the financial crisis hit us after all. When looking at the pre-crisis period, what are your perceptions?
‘Previously, particularly in Europe, banks kept reserves that were not necessarily fully disclosed. In order to be a safe and stable bank for their savers, banks tried to manage their profit and loss accounts to be as consistent as possible. Banks had some ability to manage their profit and loss account by having more discretion with their loan loss provisions. The first capital requirements for banks were stated in the Basel I Accord.
us one of the most conservative banks. We had higher leverage with a low risk profile and also required independent ratings and independent validated risk models for most of the assets booked on our balance sheet.' What were THE lessons learned if you look back, in particular at the so called Alt-A portfolio?
'ING took on the Alt-A portfolio for the following reasons. Due to US regulation for savings banks, ING Direct USA needed to have at least 50% of assets in mortgages. However, mortgage production did not happen in the same pace as the growth of savings. As an alternative, to meet the 50% requirement, we bought securities that were backed by mortgages. These were supposed to be safe, with a relatively high rating; more than 95% had AAA ratings. In hindsight, these investments were not as safe as we thought they were.
This Accord focused on the balance sheet as it would appear on the annual report without taking any concern for risk weightings, model adjustments, etc. Next, Basel II came in, stating that there should be more disclosure and transparency. Banks can state that reserves are sufficient, but how can people truly know if they do not have full disclosure? Furthermore, depending on the nature of their assets, banks could have more or less leverage. If a bank is conservative in terms of assets and loans, it can be more leveraged than a riskier bank in terms of assets relative to equity.
In this particular case, ING did not sufficiently distinguish market risk from credit risk. An important point is that, from a credit perspective, it was not a flawed strategy: mortgages in that portfolio are still being repaid, interest payments have continued. However, the securities were exposed to mark to market volatility. Once a bond got impaired, you had to mark to market via the profit and loss account resulting in much higher losses than the expected credit losses would suggest because, due to the credit crunch, limited liquidity resulted in market prices being disconnected from the underlying credit.
Historically, ING has always been a very risk adverse bank. The market, especially corporate clients, considered
In addition, as rating agencies came under scrutiny, they started downgrading these bonds. Under Basel II regulations,
by Claire Nooij
“ the RWA treatment for Asset Backed Securities, like the Alt-A bonds, is convex: the increase in risk weight and capital requirement is not linear with the rating. As the bonds were downgraded, the required capital for these assets rose sharply. At the same time, capital requirements for banks increased, creating an even bigger need for capital. So it was “a perfect storm”. As far as the markets were concerned, some assets were worth far less than valued for at the balance sheet. At the height of the crisis, this drove concerns regarding ING’s solvency. As a result ING agreed with the Dutch State on a full risk transfer on 80% of the Alt-A portfolio. With hindsight, we should have built our US franchise in a more modest way and included the potential accounting impact if markets would become illiquid. But then again, it is hard to prepare for a perfect storm.' Did you ever question these prosperous times of endless growth and opportunities?
‘At the time, ING was focusing on the leverage finance market. ING certainly noticed the overheated conditions were not getting any better from a credit risk perspective.’ ING questioned the prosperous times because of the huge amounts that were lent out and the fact that the pricing was going down. ‘People could get conditions for a loan that were far too attractive for the risk. The constant stream of money and liquidity led to the possibility of lending or obtaining mortgages for a price that was too low. Therefore, ING started backing off its leverage financing franchise as we suspected a bubble. Against any ones’ expectations, the largest bubble was actually in the subprime
Post crisis strategy ING: resources will be shifted towards our lending
”
Interview William Connelly
“
market in the United States. This affected a large number of European Banks. From the commercial bank perspective, in Europe, nobody actually knew how large the subprime market was. It appeared to be much larger than everyone thought.
If banks had operated according to the Basel I Accord during the crisis, banks would be different than they are now. Under Basel I, banks felt more under control on how their businesses could be managed. Looking at Basel II, trying to manage banks based on a mark to market basis, when we are basically taking on long term savings and investing in long term projects like mortgages, is not necessarily always the right way. It actually created a lot of confusion, not transparency. Banks depended a lot more on internal models, and quants instead of credit judgment. Under Basel I, in the good years you could take provisions for the future whereas under Basel II you were not allowed to do that. Due to Basel II, banks could not subsequently increase their loan loss provisions.” ‘Ultimately, when the crisis came, ING – while more than complying with the capital targets at that time – had a lower capital buffer than the quickly rising buffers markets deemed necessary at that time. Under Basel I you would have seen banks building up their buffers in order to maintain their stable position during bad times. Banks are fragile animals so they try to make sure to maintain their capital position. When looking at Basel III, it is good to have extra buffers. On the other hand, the speed in which it needs to be implemented, in combination with other regulation to be implemented, may create a problem for the ultimate goal of a bank: providing lending to clients.'
ING did not sufficiently distinguish market risk from credit risk
A while ago, Mr Hommen announced that risk management expenditures would increase in the future. What are the consequences of the crisis for ING for the future? Less risky investments?
‘In this environment, we will have less investment portfolios for investment purposes. Within our asset base, we move more towards our client business as opposed to investments. This strategy allows ING, when many European banks will need to shrink, to optimize the balance sheet while continue to grow lending to our customers over time. To be more concise: more resources will be shifted towards our lending.' What are the consequences of the crisis for your clients in the future?
‘When looking at the industry, major changes are waiting for us in the future. Less lending capacity will be available as a whole. When banks have to improve their capital base without sufficient profits, the only option for a bank is to shrink. In Europe, the more shrinking that occurs, the higher the price of lending will become. There was a benefit in the boom time in terms of lending conditions that would probably get normalized if you look at it as a cycle. It does not mean that it is going to be bad; it just means that it will not be like old times.
”
Looking at the short term, markets will become tight, but in the longer term, it will balance itself out. Our clients are also looking at ways to optimize their balance sheet and reduce their risks. They will have to look at alternative ways to finance themselves and will have to take a long term approach in terms of their financing needs. I believe this is exactly the time when we should be able to help them and advise them on how to manage their balance sheet for the long term to serve their business needs. Another important aspect is that the role banks currently have, particularly for individuals, is also evolving. Now, there is much more recognition about the role ING plays in society. It is not better or worse, but the nature of the kind of products offered by ING will be different: more transparent and simpler. In general, many clients do not fully understand what kind of products they are investing in or what they are buying. That is where ING’s challenge lies. You want to make sure that people get a better understanding of what it all means. You want them to make an educated decision without overwhelming them with all the technical details and getting them confused.'
Anouk Marcelis is audit trainee bij de Auditdienst Rijk (ADR), onderdeel van het ministerie van Financiën. Zij studeerde Bedrijfseconomie in Antwerpen. Anouk is in september 2011 begonnen als audit trainee. Haar traineelichting bestaat uit financial auditors (accountants) en IT auditors.
Auditdienst Rijk De ADR is een rijksbrede dienst die de interne auditfunctie van de ministeries vervult. Hieronder valt de wettelijke controletaak (accountantscontrole) en de vraaggestuurde auditfunctie (opdrachten op verzoek). Anouk werkt als financial auditor bij het klantcluster Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Anouk heeft al een leuke klus achter de rug. Ze heeft een controle uitgevoerd bij de BES-eilanden. ‘Ik heb gecontroleerd of ze niet teveel geld hebben ontvangen en of ze het geld ook daadwerkelijk hebben uitgegeven aan de op voorhand aangegeven zaken.’
Audit Traineeship Tijdens het Audit Traineeship draait Anouk twee jaar volledig mee op verschillende werkplekken. Op deze manier doet ze ruime praktijkervaring op met de politieke, bestuurlijke en financiële werkelijkheid van de Rijksoverheid. Naast het werk volgen de trainees een Post Masteropleiding, bijvoorbeeld een RA-opleiding. Anouk volgt de opleiding Public Sector Auditing aan Nyenrode. ‘Zowel werk als studie zijn uitdagend en op hoog niveau, ik ben blij dat ik hiervoor gekozen heb.’
Trudy Andriessen is financial trainee bij de directie Begrotingszaken, die deel uitmaakt van het ministerie van Financiën. Zij studeerde Politicologie in Amsterdam. Trudy is in september 2010 als financial trainee begonnen. ‘Voor mij een ideale manier om in twee jaar tijd de Rijksoverheid goed te leren kennen.’
Beheer jij de sleutel van de schatkist? Wij zijn op zoek naar ambitieuze audit en financial trainees!
Kijk voor meer informatie over de traineeships op www.werkenvoornederland.nl/minfin. Solliciteren kan tot en met 20 mei 2012!
Directie Begrotingszaken De directie Begrotingszaken is betrokken bij het opstellen van de Rijksbegroting, coördineert de Miljoenennota en organiseert het begrotingsproces. Trudy werkt voornamelijk aan de begrotings-presentatie. Ze kijkt welke informatie in de begroting moet komen. ‘Hier zijn allemaal voorschriften voor en op dit moment richt ik me op de herziening van deze voorschriften.’ Dit moet ervoor zorgen dat de begroting voor iedereen duidelijk leesbaar is.
Financial Traineeship Tijdens het Financial Traineeship werkt Trudy op verschillende werkplekken. Ze is begonnen bij Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Trudy heeft zich bezig gehouden met het coördineren van de Algemene Rekenkameronderzoeken. Momenteel werkt Trudy voor een half jaar bij het ministerie van Financiën en vervolgens gaat ze aan de slag bij Dienst Justitiële Inrichtingen. ‘Het leuke is dat je meteen volwaardig meedraait en direct verantwoordelijkheden krijgt.’ Trudy volgt ook een opleiding op de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering. De verschillende trainees trekken veel met elkaar op. ‘Het is heel fijn om ervaringen met elkaar uit te wisselen.’ Naast politicologen komen ook economen, bestuurskundigen en bedrijfskundigen in aanmerking voor het Financial Traineeship.
Column S. van Wijnbergen
Is the Euro heading in the
right direction? While in The Netherlands the dark clouds are piling up, the Euro zone as a whole appears to be improving. Greece has found political support for the most recent wave of measures, Italian and Spanish spreads have dropped, even the Euro zone leaders look to be taking steps to make the future a more robust one. The process has been greased by the ECB whom, akin to Fed style, pumped liquidity into the market. Are we out of the dip and can we (with the exception of The Netherlands) rest on our European laurels? As of yet, the answer is no; there are four sets of issues which must be addressed first, of which only one has been dealt with to a satisfactory degree so far. But it does seem true that the worst hazards of contagion have been avoided and that Mario Draghi’s spectacular interventions have given political leaders an extra one or two years to address the remaining three issues. Only then come the laurels. So what are the four areas of concern? Our first concern is Greece. It has become evident that Greece cannot continue its ways of the past. A drastic set of budget cuts and structural reforms must be undertaken if Greece wants to remain a member of the Euro zone. That is starting to come about in tremorous fashion, but the missing piece to the puzzle is adjustment of the debt to a level that is in line with Greece’s ability to pay at the end of the
reform trajectory. Greece is suffering debt overhang, a debt of such magnitude that a future recovery is unattainable. This leads to a vicious circle being set in motion: excess debt means insufficient growth and over-taxation, causing a shortage in new investments, meaning less growth, etcetera. Yes, Greece must be forced through a tough set of reforms, but we provide Greece with the prospect of light at the end of the tunnel by means of a significant debt reduction. This is the approach whereby countries such as Mexico, Brazil and Poland were put back on track in the nineties under the Brady Plan. This plan encountered reforms and budget adjustments, but also debt reductions of around 50% of the total debt outstanding. By not letting public creditors participate, there will simply be inadequate debt reduction after what were in fact very large concessions by private creditors. There is talk of a 100 billion
euro debt reduction, but half of that is a present bought with own pocket, as half of the reduction comes from Greek banks. These will be de facto bankrupt after the event and will need to be put back in the game by the Greek government. That will produce extra debt, taking us back to where we started. Net reduction of debt will be around 50 billion, some 15% of the total, which is nowhere near enough. To get Greece going again public creditors must contribute, as they did in the Brady deals, to reduce debt by a good 60%. Only when Greece follows this up with reforms (which would be simplified if Greeks were not merely made victims and were instead given the auspicious perspective of a future with significantly less debt), could we finally close this chapter. The second issue is the firewall surrounding Greece, the hazard of contagion. The initial fear was for the Greek problem to spread to Spain and Italy and then on to the rest of the Euro zone. It now seems a smaller risk. This is not, however, due to the creation of a colossal emergency fund (aptly nicknamed the bazooka), as this continues to be frequently bickered about. However, there is something at a far more fundamental level going well, which is that Spain and Italy are distancing themselves from the verge under their own steam. In Spain there has come a political mandate for the necessary reforms, and in Italy there looks to be strong backing for a similar package since departure of Berlusconi and subsequent arrival of Monti. Sadly, he has not yet received a mandate from voters but it does appear to be receiving strong support from the public as well as political leaders. That is the only effective firewall against contagion, not a large emergency fund, but an economy in Spain and Italy that can stand up to a buffeting. They are on the right path to achieving their goal. There has also been progress on another contamination channel;
by Sweder van Wijnbergen
“
The dramatic intervention of the ECB has not brought the end nearer
which runs through undercapitalised banks in Spain, Italy, France, etcetera, with an excess of southern debt on their balance sheets. Bank recovery flies its course, experiencing turbulence along the way. The dramatic intervention of the ECB has not brought the end nearer, but has bought time; we must wait to see if this will be put to use. However, in this area of concern, there have been numerous steps forward in sealing the channels. Issues three and four are of a longer term: say we solve the current crisis, how do we prevent an analogous event occurring every five to ten years? How can we make the Euro zone more robust? Issue number three is about the control of the countries within that Euro zone, the governance structure, and issue number four is what it all comes down to, Europe’s long-term growth plan. Also issue three has seen developments, albeit insufficient and to some extent in the wrong direction. European leaders are actually focusing on a reintroduction of the old stability pact, containing rules for a balanced budget in the long-term and a debt ceiling. These are both evidently necessary, seen our experiences of the past few years, but at the same time, evidently incomplete. Because there is more at fault than what can be solved simply by enforcing longterm sustainability of public budgets. At the birth of the Euro, there were doubts regarding the feasibility of monetary policy with such divergence across the member countries. Spain and Ireland were growing like weeds, while Germany was stumbling. The Netherlands was showing solid growth. With such a diverse formation, monetary policy won’t be precisely right for any one country. Nevertheless, most academics slowly began believing that a monetary union would lead to such integration that convergence would follow soon after,
which would eclipse the problem of a lack of policy instruments. That proved to be a great misconception. Belgian economist De Grauwe has already proclaimed this for a number of years and seems to have been proven right: an active conduct is required to slow countries demonstrating above average growth and to stimulate those being left behind. Convergence does not come about by itself. That is what De Grauwe is looking for in the countercyclical banking supervision model: he wants the ability to pull on the credit brake in times of exuberant growth and to step on the throttle in worse times. Most financial economists, including myself, agree on this, even if there is a disagreement over which instrument would be most appropriate. Either way, the current system of capital requirements is faulty; it acts to engage the throttle when it is going well and vice versa. But I also think there must be greater countercyclical contribution from a budgetary perspective. A simple deficit cap of 3% has the wrong effect. It is easier to comply with in good years than in adverse years, further intensifying the cycle, and with it, divergence. Budget rules must be tightened for those countries with above average growth and loosened for those that lag, as a substitute for the budgetary redistribution occurring at a federal level in that other large monetary union, the dollar zone, encompassing 50 states (a.k.a. the US). All in all, there has been some progress on issue three, but nowhere near enough. The long-term volatility clouds remain over the Euro zone. Issue four is essential, how do we get broad and sustainable growth back in Euro zone? This demands growth-promoting reforms in every country, but with almost certainly different points of focus for all the countries. Hence this is not an issue that can be tackled with a
”
uniform approach, although a system of annual presentations and judgement on the basis of the growth plans could be useful at a Brussels level.
When we put all the pieces together, the message is clear. Greece is the rotten apple and requires further debt reduction to be solved; risk of contagion seems considerably smaller, primarily because Italy and Spain look to be recovering, and secondarily due to the ECB’s spectacular interventions having bought time. There has been some movement in reformation of governance within the Euro zone, but what is missing are political leaders with insight of what is required to do this correctly, so we cannot yet be comfortable on this front. Furthermore, the long-term growth plan is hardly receiving any serious attention. In short, Draghi has brought the politicians time, Italy and Spain have taken large strides in the right direction, removing us from immediate danger, but there is much to do before the light at the end of the tunnel is in sight.
Sweder van Wijnbergen is professor Macro Economics at the University of Amsterdam. Previously he has worked at the Worldbank and Ministry of Economic Affairs.
Article T. Kocken & R. Daniels
Inherently unstable markets:
rethinking risk management Mainstream economic theory assumes that human behavior is fully rational and that the economy and markets always converge to a general equilibrium. In prosperous periods, however, debt increases which stimulates demand and profits. During this phase, both risk and instability increase, while at the same time a process of complex reflexivity reduces our perception of risk. Risk and risk perception progressively diverge because of our misguided belief that we get a better grasp of financial markets. While standard risk management mainly focuses on estimating risks better by using complex techniques, little attention is usually paid to what is really driving underlying economic markets. If markets are endogenously unstable and current economic theory blinds us from catching this instability, we should change our view of economic theory and blend the old Financial Instability Theory of Minsky with behavioral finance insights of the last decades.
human behavior, will always converge to a general equilibrium. In contrast, economic theory as proposed by Minsky1 assumes that behavior of individuals, companies and governments impact the economy and because of underlying dynamics will not lead to stability. Shocks originate within the system and have their own dynamics leading to instability. This difference in assumption with respect to stability leads to a different view on risks and therefore on risk management as will be shown in the following paragraphs.
This article starts by explaining the difference between neoclassical economic theory and endogenous instability and why this difference is so relevant. Subsequently this article covers the following topics: i The three phases of debt financing leading to endogenous instability, ii The importance of debt financing during the built up to the credit crisis and the role of innovation of financial instruments, iii The comparison of the current credit crisis with 1929, iv The relevance of behavioral finance in understanding why we ignore what we observe and model a different world and v The implications of financial instability on risk management.
Financial markets become unstable due to underlying debt-accumulating processes.
The difference between neoclassical and endogenous instability theory is fundamental.
Neoclassical economic theory assumes that human behavior is rational and that shocks, due to for example a shift in 1 See financial instability hypothesis, H. Minsky, May 1992.
The possibility for financial institutions, governments and consumers to finance their activities is important for our economy. By using debt, new investments can be initiated, hence debt is required to support the economy. Even though debt is important, it could also lead to problems. This is not due to the nature of debt itself, but more to changes in our behavior and financial risk perception over time. Minsky clearly illustrates this by looking at the relationship between debt and expected cash flows from investments. Minsky defines three phases in financing debt: hedge, speculative and Ponzi financing. In the hedge-finance phase investors expect cash flows of their investments to be more than sufficient to meet all their current and future interest obligations and principal payments. This type of financing is the safest and is typically observed after long periods of crisis when lenders want to be certain about their investments.
by Theo Kocken & Robert Daniëls
FIGURE 1 Development of US credit market debt and household debt as a percentage of GDP during 1970 to 2011 CREDIT MARKET DEBT AS % GDP
500
HOUSEHOLD DEBT AS % GDP
110 100
400
90
300
80 70
200
60
100
1970
50
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
Source: Economagic, US Bureau of Economic Analysis
There is a natural incentive to shift from hedge financing towards what is called speculative financing. Returns on assets exceed interest rates and therefore taking more debt implies higher returns on equity. The increase in returns on equity leads to higher asset values. Typically, this process continues to a point at which cash flows from operations are sufficient to pay future interest payments, but insufficient to cover principal payments as well. This implies that a delicate dependency is created as from this point onwards, debt should be rolled over to sustain further growth. The third type of financing is called Ponzi financing – investors not only face challenges to repay future principal payments but also to meet medium-term interest payments from the proceeds of current investments. Additional debt is being used to repay interest payments from existing debt. Ponzi-financing typically occurs and continues to grow in prosperous periods when: i Interest rates and therefore interest payments are low; ii Lending standards are loosened; iii Some technical innovations lead to the ability to create additional debt; iv Risk indicators such as the volatility of equity markets are lower than previously observed leading to a lower risk perception and an increase in risk positions; and v Prices of financial assets continue to rise, concealing the problems that high debt levels may not be sustainable in the long run. The Ponzi finance phase can be prolonged as long as the value of the investments grows and interest rates remain low. However, if the value of assets does not grow further then Ponzi borrow-
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
Source: Economagic, US Bureau of Economic Analysis
ers cannot repay their interest and hence the system implodes. Risk aversion takes over, leading to higher interest rates. This also impacts the ability for speculative and ultimately even hedge borrowers to pay their debt obligations, which further destabilizes the economy. It is therefore important to timely identify presence of speculative and Ponzi type of financing in the economy as a whole. Credit derivatives did not cause the credit crisis but they were just part of the Ponzi financing phase.
The amount and type of debt plays an important role in speculative and Ponzi financing. During the past decades the amount of credit market debt as a percentage of GDP increased substantially as can be seen in figure 1 (left-hand side); from about 150% in 1970 to almost 400% in 2009. A similar picture emerges when looking at the evolution of individual households’ debt, shown in figure 1 right-hand side scale. Many American home-owners increased their mortgage based on the assumption that the value of houses would increase. Simultaneously, the interest rate that homeowners had to pay on their mortgage decreased, if paid at all, during the period 2004 - 2007. The increase in debt based on the assumption that the underlying asset prices would increase is typical for speculative and Ponzi financing. Although the original purpose of Special Purpose Vehicles and credit derivative instruments was to hedge and diversify risks between institutions, the use of these instruments gradually became more popular and more speculative, see figure 2 for the development of these instruments. High returns and the decreasing risk perception contributed to this growth.
Article T. Kocken & R. Daniels
FIGURE 2 Development of CDS market (left) and CDO, ABS, CMBS and RMBS market (right) 35,000
SECURITIZATION MARKET ACTIVITY
NOTIONAL CREDIT DEFAULT SWAPS 2,000
30,000 25,000
CDO ABS
1,500
CMBS
20,000
RMBS
1,000
15,000
$ BILLIONS
10,000 5,000
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Source: Bank of International Settlements
An important “benefit” of using credit derivatives is that these derivatives could offset risky positions. Similarly, the use of Special Purpose Vehicles made it possible to leave positions off balance, enabling the creation of additional leverage in financial markets. The total amount of debt and the type of financing that was used, reached a point that was not sustainable: the most unstable part of the Ponzi phase. Debt innovations appear in the speculative and Ponzi phase of a cycle – The pre-1929 example.
Another example of how markets have their own dynamics leading to unstable markets is the Great Depression of 1929. In the decade leading to 1929, there was a demand for buying common stocks given the high returns. In order to support this demand, investment trusts were introduced in which people could own stocks of existing companies through the medium of intermediary companies, the investment trusts2. These trusts were leveraged, so people could invest $100 but get exposed to say $200, $400 and later $800 of equity risk. The volume of corporate securities expanded far beyond the volume of assets that the corporates actually owned. This in turn increased the prices of stocks. The demand for investment trusts therefore (and their leverage ratio) increased accordingly, resulting in additional leverage in the economy as well. The speed of this development is nicely illustrated by the growth in total value in investment trusts: from $400 million at the beginning of 1927 to approximately $3.000 million at the end of 1929. This explosion compares well to the growth in CDS structures in the first decade of the 21st century3. Ultimately, the amount of credit debt to GDP spiked after 1929 as can be seen in figure 3. Once the value of the underlying stock
500
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Source: Thomson Reuters
started to decline the leverage impacted the value of the investment trusts resulting in a fast downward spiral. Behavioral finance and why we ignore what we observe.
In addition to the instability theory of Minsky also flaws in our cognitive processing support the persistence of malfunctioning economic modelling. Behavioral finance research of academics such as Kahneman, Slovics and Tversky reveals many behavioral biases that support the status quo bias towards falsifiable equilibrium models. Although this paper is too short for a serious introduction, the biases below provide an impression of what our mental processing does to avoid proper modelling: – Ambiguity aversion reveals a preference for probabilistic models even if we are aware we don't know the underlying data generating process; – Attribute substitution is a process that substitutes a complex question (say how the real observed depression-prone economy can be modelled) by a simpler question (say how an equilibrium would look like, assuming there is one); – Confirmation bias is a process that confirms our idea about a model when new information becomes available that both rejects and supports the model. The supportive information is filtered through, the rejecting information is thrown away; and – Overconfidence ensures that the lower the likelihood we can estimate something correctly, the higher our overconfidence we really can predict relative to what we really can. And more information – even non-valuable – increases our overconfidence. Since the economy is extremely complex and lots of useless information is available, overconfidence applies in an extreme form to economic modelling.
2 Galbraith, J.K. The great crash 1929, Penguin books, UK, 1975. 3 The leveraged investment trusts can be compared to CDO squared products in which leverage is created upon leverage upon leverage.
by Theo Kocken & Robert Daniëls
“
Debt is used to destabilise the economy
Figure 3 Development of credit debt to GDP for the period 1909 to 2011
”
FigurE 4 F inancial sector asCDOa percentage of US GDP 1850 – 2009 ABS CMBS
375
RMBS
TOTAL CREDIT MARKET DEBT AS A % OF GDP
9%
325
7%
275
5%
225
3%
175
1% 125
1930
1950
1970
Source: Ned Davis Research, Inc.
1990
1870
2010
1890
1910
1930
1950
1970
1990
2010
Source: The Evolution of US Financial Industry 1860-2007: Theory and Evidence. NBER
Behavioral finance is a relatively young, new science that helps us to explain why the Minsky cycle works as it does. But it also helps explaining why we forget depression economics in good years despite people like Irving Fisher, John Maynard Keynes and Hyman Minsky already documented the real debt-driven instability process in economics after the crisis of the thirties. But if financial markets are endogenously unstable what does this imply for Risk Management?
It is important to realize that markets have their own dynamics and that there are forces that cause markets to be unstable. Areas in financial markets can be identified that are speculative or Ponzi financed which are overly risky. Examples of indicators that could be used to identify the various phases of the Minsky cycle are: – The development of credit markets and private debt as a percentage of GDP. If debt increases relative to economic growth then it may be an indication that speculative or Ponzi financing takes place. – Price / Earnings ratios reflect the bias of instability of markets relatively well. Earnings may be overly optimistic in prosperous periods as a component in the earnings is the asset inflation itself. Shiller proposes to use an average of 10 years P&L for the earnings. – The development of the financial sector as a percentage of GDP. If the financial sector grows at a faster speed than the economy then this is often an indication of a developing instability due to overly reliance on debt innovations, as exemplified in figure 4. In sum, the current crisis as well as the Great Depression of 1929 have shown the importance of debt and how technical innova-
tions could extend (and worsen) the Ponzi phase. Especially in prosperous periods the conventional risk measures are misleading, as these measures yield too optimistic outcomes and do not capture the complex dynamics of human behavior and risky debt accumulation in financial markets. In addition to the standard portfolio risk measures, modern risk management should therefore also take into account these underlying dynamics to identify inherent risks indicators such as creation of debt. Market participants should in particular be aware that markets are endogenously unstable. Crises will appear in different forms and shapes but with the same debt-deflating character as long as we ignore human behavior. By integrating the new insights of behavioral finance and the Financial Instability Hypothesis, we might avoid financial amnesia this time and ensure a new debt accumulation is avoided during the next Minsky cycle.
Theo Kocken
Robert Daniëls
CEO Cardano Risk Management Senior risk manager at Cardano and professor of Risk Management Risk Management. at the Vrije Universiteit Amsterdam.
Column Age Bakker
EUROPE BEYOND
THE CRISIS In recent years, many economic certainties for advanced countries have disappeared. Financial markets turned out to be inherently unstable, and financial innovation – designed to reduce risk – put the burden on weak shoulders in a non-transparent fashion. After the global credit crisis, Europe was also hit by the debt crisis, threatening the euro area. More than ever, we experience how interconnected we have become: Dutch jobs and pensions are endangered by the problems in Greece. Twenty years after Maastricht, it has become clear that there is overdue maintenance in Europe. Member states have grown apart without this leading to corrective actions. Financial markets did not play the disciplinary role expected from them. Supervisors contributed to this by considering all government debt as risk free. This, in turn, drove spreads for the Southern European countries down, removing any pressures on them to adjust. The necessary checks and balances were absent. Admittedly, disciplinary mechanisms were put in place by the stability pact, but the design faltered from the beginning as the finance ministers that set the rules were the ones in charge of
enforcing them. This personal union was a critical flaw in the design of the union. Warnings were disregarded that a monetary union would be sustainable only by rendering some form of economic sovereignty. Fortunately, progress is now made toward more binding agreements within the euro area. These see to it that European countries with the help of the Commission will pay more attention to one another’s policies with the aim of ensuring that countries remain competitive. Also, there now is a safety net for countries in financing difficulties. For the Netherlands, this implies providing financial assistance and the transfer of a measure of sovereignty.
Politically, it is a challenging situation. Europe lacks popular support. The argument that European integration is necessary to avoid a situation which led in the past to the Second World War now no longer is persuasive. We need a new, appealing vision for the future, which justifies the costs and efforts towards supporting the euro area and the provision of so much finance. It is about time to develop a vision for Europe once this crisis is over. This is becoming more urgent as a new world economic order is rapidly taking shape with the rise of Asia and Latin America. Meanwhile, China has taken over Germany’s position as the world’s greatest exporter. European integration is needed to face the challenges that this will create. A vision for Europe’s future
It may be good to remind ourselves where the idea of a single currency came from. During the seventies and eighties, Europe suffered from significant imbalances, growing unemployment and extended periods of exchange rate strains. The Netherlands was no exception as in the eighties the rate of unemployment, the budget deficit and the rate of inflation all edged up to double digit levels. Europe emerged from this euro sclerosis, as it was aptly named, by developing a shared vision for a single currency. That vision gave the needed political impulse to reform economies. Labour markets were modernised, the financial sector was liberalised and inflation was more or less eradicated by strong independent central banks. Much was achieved in the process toward monetary union.
by Age Bakker
“
We have learned that there are limits to the self-regulatory capacity of markets
When the Treaty of Maastricht was designed, it was realised that enhanced budgetary and political union eventually would be necessary. However, it was thought that this would be brought about by market forces. By now, we have learned that there are limits to the self-regulatory capacity of markets.
The challenges and the opportunities
Once the monetary union was brought about, it was insufficiently maintained. Apart from the European Central Bank there was no ‘problem owner’. Ministers increasingly placed national interests before those of Europe. The subsidiarity principle – stating that a central authority should perform only those tasks which cannot be performed effectively at the national level - was at times misused to avoid dealing with Brussels. This created a negative sentiment toward Europe.
The first challenge, strengthening the European growth potential, is crucial in a world where the economic centre of gravity is rapidly shifting towards emerging countries. This requires more flexible labour and product markets and the removal of rents to those who have been protected by regulations at the expense of those without a job. Europe must challenge member states where competitive positions have been eroded. Structural reforms are needed, and I feel comforted that countries like Italy and Spain now seem to be engaging in such reforms.
In this ambience, it has taken too long to formulate a credible solution to the European debt crisis. Gradually it was realised that the euro crisis is more than simply a lack of budgetary discipline. The problems go deeper and reflect an ever-increasing imbalance within the euro area on multiple fronts. Europe will only grow out of this with a clear perspective of its own future. As an Executive Director at the IMF, where I represented a large number of Eastern European nations, I experienced firsthand how the perspective of affiliation with the European Union provided a strong stimulus for reforms. It helped politicians to explain the painful measures which need to be undertaken. Likewise, Europe once again needs a clear perspective to inspire politics.
”
Europe is faced with three important economic challenges: it must raise its growth potential in order to create sufficient jobs, it must conceive a shock resistant financial sector and it must operate as a unity.
The second challenge, creating a shock resistant financial sector, is needed to prevent that imbalances in the financial market again negatively impact the real economy. For this we need a powerful European supervisory authority, which can pull its weight in discussions with the Anglo-Saxons. In a globalised financial world, more intensive international cooperation is vital. Harmful volatility in derivatives markets, for example, can only be dealt with effectively in an international context. The third challenge for Europe is to act united and speak with one voice. Within the IMF, I have experienced that the presence of a large number of Europeans at the table no longer is effective. The single Chinese and American direc-
tors wish to speak to Europe, not to eight representatives that at times contradict each other. Emerging countries have become more assertive and rightly so. They have developed successful growth models and they have built up large financial buffers. Their consent is required for adding to the financial resources of the IMF, so that it can help in the crisis. However, first they want a convincing perspective of Europe’s future. Their hesitancy to participate in the emergency fund was closely related to the scepticism they felt about Europe acting in a fragmented manner. All these challenges are mutually connected. They can reinforce each other.
Column Age Bakker
“
We could also show somewhat more solidarity, out of well-understood selfinterest
Although this implies a rendering of sovereignty to the European level, in practice very little is sacrificed, because in the new reality economic sovereignty has become rather meaningless. What we stand to gain is that the potential of a united Europe will be more fully realised. In this vision, European institutions will become the supervisors of member states, with the power to intervene, and act as their international spokesperson. A European Commissioner of Finance would get a relevant set of tasks, supervising budgetary and competition policies, organising the supervision and regulation of the European financial sector and representing Europe at international institutions. This would allow the euro area to unlock its real monetary benefit, i.e. the development of a true European money and capital market, where governments, as a group, would seek financing through euro bonds. Proven budgetary discipline is a prior condition for this, but we should give the peripheral countries the perspective of euro bonds as the cap stone of monetary union. The fact that the United States handled the crisis far better than Europe has much to do with its deep, liquid and unified financial market. Europe needs this too. The Netherlands is Europe
The Netherlands will also have to change its ways. We profit greatly from our position as the distribution centre for Europe, and thus from the great performance of economic heavyweight Germany. At the same time, this has enabled us to delay necessary reforms, which has led to the housing market
grinding to a halt and our healthcare and pension system running aground. Germany has sacrificed a lot in the past years for its economic success. Welfare spending and wages have been under downward pressure for years. The Netherlands, to a certain extent, has taken advantage as a free rider. We have reaped the benefits of Germany’s efforts, without contributing ourselves. In 1999, at the start of the monetary union, Dutch per capita income was on par with that of Germany. Meanwhile, the Dutch figure has grown 15% in excess of Germany’s current day per capita income, and is now the highest in the euro area (behind Luxembourg). The Netherlands should, as the country that has benefited most from the introduction of the euro, play a more proactive and constructive role. We cannot criticise the debtor nations without showing that we are prepared to discuss our own policies. This implies that we, too, must transfer sovereignty. We could also show somewhat more solidarity, out of well-understood self-interest.
”
I strongly believe Europe must choose for Europe. We should break the negative sentiment around Europe, which is making the resolution of the crisis more difficult at a time when there are only European solutions. It is an illusion to think that we are done now that budget agreements have made. We have to take a long-term view in the rapidly changing global environment. Developing such a vision takes time and it would be advisable to do this outside of the political spectacle of the European summits. An independent committee, analogous to the Delors committee which drafted the blueprint for the euro, should be tasked with developing such perspective. Former ECB president Trichet would be a knowledgeable chairman. There is much at stake for the Netherlands. As trading nation, our welfare depends on a strong and solid Europe. I believe that a stronger Europe can grow out of this crisis if we are willing to look to the future and not solely fight the last crisis.
Europe must choose for Europe
Europe is faced with important challenges. It is imperative that its growth potential is boosted. We need to develop a new financial architecture, which is shock resistant and serves the real economy. This is only possible through international cooperation, due to the interconnected nature of the financial markets. We need more effective decision-making procedures in Europe, which are tailored to the new economic reality. We must develop a view for the future of Europe that inspires and generates trust.
Age Bakker is Professor of Financial Markets and Institutions at the Vrije Universiteit, Amsterdam. Previously, he was Executive Director at the International Monetary Fund in Washington.
29.7
21
BEFORE YOU STARTED READING,, YOU ALREADY KNEW W THE SQUARE SIZE OF THIS AD. WE ARE SCOUTING FOR BRILLIANT MINDS ONLY START YOUR CAREER IN TRADING
APPLY AT WWW.OPTIVER.COM
Article Allard Bruinshoofd
Europe in crisis: tackling the real issue would make a big difference
It has been about two and a half years since the then newly elected Greek government announced in November 2009 that its deficit would actually be markedly higher than assumed by the previous cabinet during the first ten months of that year. This event, combined with the lack of a quick and credible European solution sparked the European crisis that is still with us today. In this short note, I will argue that this crisis is far less about sovereign debts than the stubbornly held common view would make us believe. Instead it marks Europe’s realization that the next step in European integration must now be made; one where government budgets and the financing of government debt will increasingly fall under the mandate of Brussels. Nothing short of the crisis that we’re currently in could have triggered this debate, while even the pressure of the current crisis seems insufficient to force a quick acceptance of this fact among the eurozone leaders or their constituencies. 1 A sovereign debt crisis that is not all about sovereign debt
A common misunderstanding is that the European crisis constitutes a sovereign debt crisis. Sure enough, countries like Greece and Italy were heavily indebted prior to the onset of the global financial crisis that made landfall in 2007 and hence were vulnerable to its disastrous economic impact. But the former country is too small to make a meaningful difference in aggregate European debt metrics, while the latter
has actually been on a (admittedly, excruciatingly slow) downward debt trajectory in the decennium prior to the crisis. And sure enough, countries like Ireland and Spain have sizeable budget deficits and potential risks stemming from their bloated and property-exposed financial sectors. But (again) the former country is too small to make a meaningful difference in aggregate European debt metrics, while the latter has benefited from a low initial sovereign debt level and is starting to get its act together in terms of both budgetary and financial sector challenges. Even the three predominant problem children Greece, Portugal and Ireland taken together constitute no more than a mere 6% of Eurozone GDP, so where is the aggregate sovereign debt problem that would mark the European crisis? To emphasize this point, note that European Commission forecasts put the aggregate eurozone government budget deficit in 2012 at 3½% of eurozone GDP (figure 1). Sovereign
debt is expected to pick up and post about 90% of eurozone GDP in 2012. These numbers are both rightfully worrying in absolute size and in evident breach of the European Stability and Growth Pact, which dictates that deficit and debt should not exceed 3% and 60% of GDP, respectively. From a historical perspective, however, such debt metrics can be overcome over time and a sovereign debt crisis does not seem the only and inevitable outcome. From an international perspective, the eurozone actually compares favorably to the likes of the UK (8% deficit, 90% debt), the US (8% deficit, 105% debt) and Japan (9% deficit, 240% debt). Although the differences between country-pairs may be scrutinized and to some extent even criticized, the big picture is nevertheless that aggregate eurozone debt metrics seem substantially better than those of countries that are presently benefiting from safe have flows stemming from the lack of confidence that emanates from what is stubbornly being coined the eurozone sovereign debt
by Allard Bruinshoofd
“
A sovereign debt crisis does not seem the only and inevitable outcome
crisis. If this would be the one and only dimension of the eurozone crisis, one might naturally feel that the world has been turned upside down.
FIGURE 1 International comparison of debts and deficits
IE
10
2 Southern debts are Northern problems
UK
8
DEFICIT
Fortunately – from a making-sense-ofthe-crisis perspective at least – that is not the case. The ultimate cause of the crisis is still very much about debts, though not necessarily sovereign debts. As figure 2 illustrates, the peripheral economies of Ireland, Spain, Portugal and Greece are all highly indebted, though not in all instances are these debts driven by their respective governments. Only in the Greek case can we readily conclude from the figure that the government drove most of the increasing national indebtedness. In Portugal both the government and the corporate sector contributed to the increased national indebtedness, whilst in Ireland and Spain private sectors (households and firms alike) were the culprits while government finances posed little or no additional problems. Hence the root cause of this crisis is as much in private sector spending patterns in the peripheral economies of the eurozone as it is in their public sectors. Unfortunately, private sector spending patterns are (usually) much more difficult to manage than public sector spending. What this observations drives home is that a tunnel vision on public finances as all too easily emanates from meetings of European leaders, especially when another Greek bailout facility is being renegotiated, does not necessarily tackle the root causes of this crisis and hence in and of itself will not resolve it. A further observation from figure 2 is
”
ES
JP
US FR BE
6
2
FI
LU 20
40
60
PT
EA
NL
4
AT
IT
DE 80
100
120
140
160
180
200
220
240
DEBT
Source: European Commission, International Monetary Fund
FIGURE 2 Gross and net financial wealth positions HOUSEHOLDS
300%
FINANCIAL SECTOR CORPORATES
200
GOVERNMENTS TOTAL
100
0
-100
NL
-200
-300
DE BE
FI
FR
NET FINANCIAL WEALTH, % GDP, 2009
Source: Eurostat
AT
IE IT
ES
GR PT
Word jij de Rabobank?
Jij weet dat als je goed start je meteen voorop ligt. Rabobank. Een bank met ideeën.
www.rabobank.nl/werken
2010179_Rabo_NobilesMagazine_207x274.indd 1
20-09-10 15:24
by Allard Bruinshoofd
“
European politicians have been playing a dangerous game of brinkmanship
that the crisis is one that is shared by North and South Europe together, as the deficits of the South more or less represent the surpluses of the North. Put differently, it would have been much harder for the Northern European economies to have posted the hefty trade surpluses in the decennium prior to the crisis had the Southern European economies not ran the deficits that they did. Put somewhat more bluntly, the North has engaged about as much in overproduction as the South has engaged in overconsumption. Along the way, the South built up debt, whilst the North built up claims. Hence the current crisis may alternatively be seen as a (re)negotiation between debtors and creditors, where the stakes are sufficiently high that a Southern European default would be very painful for the Northern European private sector (financial, corporate and household sectors alike). 3 A political crisis with many players and complex interactions
And that really marks the political dimension of the European crisis, adding to the already complicated force field as depicted in figure 3. Deleveraging in the peripheral economies is made more difficult by the challenging economic environment (which is partly co-created by these very austerity and reform measures). Back loading of austerity and reforms is no option, however, as financial markets demand results now rather than somewhere in the future. The peripheral national governments are thus faced with a tightrope walk between front loading austerity and reforms as much as possible to appease financial markets (and core politicians alike, for that matter) and postponing
FIGURE 3 A complex web of players and interactions
ECONOMIC ENVIRONMENT
”
FINANCIAL MARKET SENTIMENT
UNSUSTAINABLE DEBT LEVELS?
DOMESTIC POLITICAL STATUS
Source: author’s own impression
EUROPEAN POLITICAL STATUS
EXTERNAL AID BY ECB & IMF
the brunt of these efforts as much as possible so as not to inflict unnecessary pain on the economy. Europe might decide to take decisive action, specifically by offering larger amounts of rescue funds and enlarging the size of the European safety net, the European Financial Stability Facility. But to the extent that this would reduce the disciplining role of the financial markets, it might only lead to the peripheral economies postponing the necessary austerity and reform measures, or at least so the leaders of the core economies fear. So they actually want to keep the pressure on. A the same time, the very pressure of financial markets, and the real risk of contagion from the smaller peripheral economies to the larger ones as observed in the second half of 2011 towards the Spanish and Italian bond markets, forces the European politicians to at least some degree of action.
Alternatively, supranational institutions like the IMF and the ECB might step in and do the job that European leaders are reluctant to do. The ECB in fact has stepped in. First by intervening in ‘disorderly’ national government bond markets by buying sovereign bonds. At the time of writing the ECB had already purchased about €220 bn worth of peripheral sovereign bonds. Second by offering long-term refinancing operations to the European banking sector. But the downside of such external helplines is that it risks slowing down European politicians in making their tough but necessary decisions to fundamentally resolve the European crisis; organizing a bail-out for Greece, creating a substantially enlarged permanent European safety net, and preparing the shifting of (parts of) budgetary and economic policy authority from the member states to the European level.
Article Allard Bruinshoofd
4 The negative feedback loops with the financial sector and real economy
The complicated political stage hampers a quick resolution of the crisis and sustains a lingering risk of further escalation. The danger is illustrated by the escalation of the European crisis in the summer of 2011, which has created substantial collateral damage on economic activity by depressing consumer and producer sentiment. Figure 4 plots Credit Default Swap spreads for baskets of European corporate, government and financials bonds, respectively. As can be readily observed from the figure, concerns over governments and financials rose sharply and in tandem in the second half of 2011, reinforced by the vicious cycle of weak public finances denting the strength of the respective banking sectors, which in turn reflects poorly on domestic public finances, and so on. But also CDS spreads for European corporates rose to levels last seen at the peak of the banking and economic crisis in late 2008, early 2009. Clearly, European politicians have been playing a dangerous game of brinkmanship at that time, putting the very stability of the European banking sector and hence the European economy at stake. And in fact, politicians weren’t the ones that tilted the tide at the end of last year; it was the European Central Bank that did, while among European leaders the debate raged on as to how a second Greek rescue package might be knitted together. The ECB in December 2011 provided a circuit breaker by offering unlimited amounts of 3-year funding to European banks. This has proven to be a game changer. Even though the fundamental political and sovereign situation remained unchanged, the ECB action
FIGURE 4 Changing phases of crisis 400 350
CORPORATES GOVERNMENTS FINANCIALS
300
BASISPOINTS
250 200 150 100 50 ITRAXX EUROPEAN 5-YEAR CDS SPREADS 07
08
09
10
11
12
Source: Bloomberg
broke the vicious cycle of banking sector risks adding to sovereign risks, feeding back into banking sector risks. What this seems to have established in the force field depicted in figure 3 is to have given European politics some more time to debate and disagree so as to ultimately move towards a real solution of the crisis. Also, the European political balance of power seems to have tilted towards the Northern countries, as a Southern European debacle might now be better absorbed from a Northern European banking sector perspective, or at least that is the current perception. This has hardened the tone in particular towards Greece in the negations over its second EU/IMF rescue package. 5 Euro breakup is still an undesirable option
As the bark is typically worse than the bite, so the political positioning must not readily be seen as a shift in the per-
ceived value of the euro or the European integration project. Ultimately, it's still in no one’s interest – core or peripheral economy – to abandon the euro. Northern and southern countries alike would be paying steep bills if they were to venture into that direction (figure 5). Consider a weak country announcing its intended exit from the euro. It would immediately experience a massive run on its banking sector, along with a flight of capital out of its economy and towards any other eurozone economy in anticipation of the weakness that would mark its new currency. Capital markets would immediately close for its issues of sovereign bonds, enforcing among others an immediate balancing of the government budget (i.e. even more austerity measures would be needed). In the longer run, renewed exchange rate and inflation risk would result in higher interest rates for government and private
by Allard Bruinshoofd
“
The road to the Euro should remain irrevocable
sectors alike, while the weakness of the newly introduced currency would also push up the domestic currency equivalents of euro denominated debts, causing a wave of bankruptcies and prolonged economic crisis. For a strong country, too, there are substantial costs attached to a hypothetical euro exit. Most prominently, its newly introduced currency would appreciate sharply, causing an export-lead depression that would trigger amongst others a prolonged episode of wage mo deration in an attempt to regain export price competitiveness. Overseas assets would fall to sharply lower valuations as a result of the strong domestic currency and the resulting negative wealth effects would only put a further break on the economy. Even the ejection of a single country –for instance ‘only Greece’ as analysts nowadays routinely put on the table as inevitable– will cost dearly in terms of political capital (already a scarce concept on the continent) as the euro will never again be seen as an irrevocable locking of exchange rates, something that made it so much more successful than its predecessor, the ERM (Exchange Rate Mechanism). Conclusions
There are essentially only two roads forward for Europe. One is a road to perdition, with the currency union changing composition. Even a relatively small adjustment of (for instance) only Greece leaving the monetary union would change the euro project forever as it demonstrates once and for all that the road to the euro is not irrevocable.
FIGURE 5 Euro’s end is certainly not nigh
”
PERIPHERY COUNTRY
CORE COUNTRY
• BANKING CRISIS
• STRONG CURRENCY APPRECIATION
• FLIGHT OF CAPITAL
• EXPORT-LED ECONOMIC CONTRACTION
• IMMEDIATE BUDGET BALANCE
• WAGE MODERATION TO REGAIN PRICE COMPETITIVENESS
• HIGHER INTEREST RATE VIA ELEVATED EXCHANGE RATE AND INFLATION RISK • TSUNAMI OF BANKRUPTCIES • ECONOMIC CRISIS
• VALUATION LOSSES / WRITE-DOWNS ON FOREIGN ASSETS • NEGATIVE WEALTH EFFECT TO SERVE AS FURTHER BREAK ON ACTIVITY
Source: Rabobank
At some point in the future, economic, political and/or budgetary challenges will return and speculation against the then weaker members of the union will be all the more fierce as a result. We need only remember the European Exchange Rate Mechanism crisis of 1992/3 to realize what havoc financial markets may wreak in such circumstances. The other – and only desirable – road forward runs via further European integration, especially in the departments of budgetary policy (tighter European supervision of national government budgets), sovereign debt financing (Eurobonds of some sort) and economic policy. I can only assume that European leaders are fully aware of this inevitable outcome of the crisis, or they would have walked away from the immense political challenges and bailout bills some time ago. And while appreciating the complexity of the situation, if this is the case, it would be wise for the European leaders to start preparing their constituencies for that
course of action, rather than adding to the euro-skeptical sentiment by overemphasizing the costs of bailing out the weakest member state(s).
Allard Bruinshoofd is Head of International Macro Economic Research at Rabobank
Column Lars Dijkstra
The World We Live In As an investor, the world we live in is dynamic and becomes more interesting by the day. At Kempen Capital Management, we are continuously studying financial markets and all aspects that are of importance to our investment universe. From a top-down perspective, macroeconomic policy is one of these aspects. Today, the investment environment is characterized by a high degree of uncertainty, arising from potentially devastating policy decisions. Nevertheless, we see a variety of investment opportunities based on our scenarios and valuation models. If we reflect on a few important events in economic history, most of them were caused by poor policy decisions. German hyperinflation during the Weimar period, The Great Depression in the U.S. and the long-lasting deflation in Japan were initially all temporary economic downturns which ended up in severe and long-lasting economic depressions. All of these events might have been avoided, if only better economic policies would have been conducted. Today, the world is facing a threat of similar magnitude; a Eurozone breakup. A threat which can (and will)
materialize if politicians are unable to overcome their national political agendas, and start paying more attention to the greater good. Building up imbalances
The start of the Euro project was not so much an economic project as it was a political project. The French fear of Germany becoming too much of an economic powerhouse after its unification, was a reason for France to push for more political and economic integration. This fear was a catalyst for European integration
and the creation of the monetary union as we know it. At the time the single currency was introduced, policymakers assumed that the economies of the participating member states would steadily converge. However, existing differences with respect to economic growth and competitiveness became even bigger and spiraled out of control. This economic divergence was fuelled by the structural uncompetitive nature of peripheral economies, the inability to devalue currencies, and the lack of a corrective monetary policy tool. Even though the economic performance was relatively poor, peripheral countries gained access to the low interest rates paid by core European countries. Financial markets did not differentiate between the creditworthiness of member countries. This facilitated a credit explosion due to increases in consumer lending, investment and government spending. In combination with a dysfunctional Stability and Growth Pact, this led to unsustainable sovereign debt levels. At the same time, the divergence of intra-European economic performance was mirrored by a high degree of financial integration. Ironically, this integration makes the current situation problematic. The losses of a Greek default could probably be borne by bondholders, but the danger of contagion to other European countries is what makes the situation highly unpredictable. Furthermore, even if member countries would want to leave the single currency, it would be trying to ‘unscramble’ a scrambled egg…, quite a hard thing to do. It is time for policymakers to understand that we have no choice but to make the Eurozone work.
by Lars Dijkstra
“
Danger of contagion to other European countries is what makes the situation highly unpredictable BALANCE SHEETS OF US, EUROZONE, JAPAN AND UK CB’S (01/01/2007 = 100)
Is austerity the elder wand?
The German minded EcoFin has been stressing that peripheral countries should engage in maximum austerity. At first glance this sounds fairly logical; in order to realize lower debt levels a country should spend less. However, the austerity-only model which is pushed by European core countries has a pro-cyclical economic impact and could potentially be off-target. The far stretching measures that are currently introduced might be too much of a good thing, as is pointed out by the IMF. Peripheral countries are already in a recessionary environment with high unemployment figures. Severe austerity could potentially push them into a deep deflationary abyss. So, if we conclude that austerity alone will not do the trick, what should be done? The answer is quite simple: the periphery should become more competitive. Countries can gain competiveness by lowering labor costs and increase productivity relative to its trading partners. For peripheral economies, this means that their labor and product markets should become less rigid. Measures to reach this goal are currently undertaken, but we cannot expect the countries to turn into Germany overnight. Besides, it should be noted that competitiveness is a relative concept. We should not just ask ourselves what the peripheral countries should do; core countries should reform as well. Germany should move towards a more domestic demand-led growth model. By lowering taxes, stopping the continuous wage moderation and simply spend more, the countries will hand over some competiveness to the Southern European countries.
”
FIGURE 1 Balance Sheets of US, Eurozone, Japan and UK CB’s (01/01/2007 = 100) 400 350 300 250 200 150 100 50 2007 BoJ
2008 ECB
FED
2009
2010
2011
BoE
Source: Thomson Reuters Datastream
The lender of last resort?
Politicians are no economists, however. Their main goal is to get re-elected, which does not necessarily mean executing sound economic policy. The European Central Bank on the other hand can be held accountable for its policy actions. Some of the finest economists are seated in Frankfurt, all of which are (supposedly) independent from political decision making. However, this institution has been focusing too much on price stability, as opposed to focusing on financial stability. Since the ECB is Germany’s main export product, it is characterized by an entrenched fear of inflation. This fear was exactly the reason for Jean Claude Trichet to raise interest rates in the summers of 2008 and 2011. These hikes might have been the worst decisions of his career as President of the ECB. Money growth was absent, the economic outlook was bleak,
but the ECB decided to raise the policy rate anyway. It must be noted though, that since Mario Draghi is in office, the ECB is taking a more pragmatic stance in combating the European crisis. The LTRO-program decreased the immediate threat of a credit crunch in the European banking system. However, it is unlikely that the ECB will ever pull out the monetary bazooka that would put an end to this crisis (if such an instrument exists at all). The ECB will be a lender of last resort for banks, not for governments. Investment implications
So how do all these euro dilemmas influence our way of thinking? The only thing we are certain of is that we do not know the outcome of this long-lasting financial crisis. Against this backdrop, the central component to our investment philosophy is whether we are
Column Lars Dijkstra
EXPECTED EXCESS RETURN OF STANDARD PORTFOLIO VERSUS CASH (% PER YEAR)
being sufficiently rewarded for the risks we take. Even though uncertainty in itself is a key feature of being an investor, uncertainties seem to have increased over the last few years. It is no longer sufficient to assess investment risks based on historical correlations alone and we need more forward looking scenarios. Therefore, every year we formulate three scenarios that form the base of our investment strategy. For every scenario, we determine the 10-year expected return for government bonds, and compare this to the expected returns of various asset classes in various regions. The higher the expected risk premium versus bonds, the cheaper the asset class and vice versa. We created three scenarios: a central, deflationary and inflationary scenario. In our central scenario, we still believe that common sense will prevail and that policy makers will do the right thing. The Eurozone will stay intact and imbalances will eventually decrease. However, the tail risks of both our deflationary and inflationary scenario have increased. In the short term, risks resulting from the euro crisis are obviously on the deflationary side. A lot of Western economies are in a debt-deleveraging mode. This, combined with a euro zone break-up, could have severe consequences for global growth and inflation prospects. On the other hand,
FIGURE 2 Expected Excess Return Of Standard Portfolio Versus Cash (% Per Year) 6 5 4 3 2 1
DEC 2005
JUN 2006
DEC 2006
EXPENSIVE
JUN 2007
DEC 2007
JUN 2008
DEC 2009
JUN 2009
DEC 2009
JUN 2010
DEC 2010
JUN 2011
DEC 2011
CHEAP
Source: Thomson Reuters Datastream, Kempen Captial Managment
inflationary risks might take the upper hand in the long run. In a reaction to the global deleveraging cycle, the current global monetary stance is unconventionally loose. The Fed, ECB, BoE and the BoJ are all engaging in some form of quantitative easing (figure 1). With China importing this monetary policy due to its managed exchange rate policy, global monetary liquidity is ample. This flood of monetary credit, combined with geopolitical risk factors in the Middle East, could create an inflationary environment in the longer run.
The structurally high uncertainty of the two stress scenarios has been included in the central scenario in three ways. Firstly, in the central scenario we assume persistent lower economic growth in the developed world. Secondly, we make conservative assumptions about credit spreads, default rates, profit margins and P/E ratios. Thirdly, we demand higher risk premiums than normal. In spite of these adjustments, a number of asset classes still have an attractive expected risk premium over the next ten years. Figure 2 shows the expected long-term risk premium for a standard investment portfolio (40% bonds, 40% equities, 20% alternatives) since the end of 2005. Our valuation models indicate that risktaking for long-term investors (which we all should be) is more than sufficiently rewarded, in spite of the structurally higher uncertainties in the world.
Lars Dijkstra Chief Investment Officer, Kempen Capital Management Teun van der Velden Investment Strategist, Kempen Capital Management
© 2011 KPMG N.V., alle rechten voorbehouden.
Marleen van Dijsseldonk, 26 jaar Junior adviseur KPMG Advisory “Onderweg naar een opdracht bij een klant in #Barcelona. Weekendje shoppen eraan vastgeplakt met vriendin daar.”
Voor 24/7 updates over werken bij Audit of Advisory, check de KPMG-bloggers op www.gaaan.nu
W W W.G A A A N . N U
Duisenberg school of finance stands for top education and research in finance. A leading European finance school located in Amsterdam with world-class faculty and direct links to industry leaders in the world of finance.
for leaders in finance
73
DSF Expert column
FSA members are asked to direct their themed questions to a DSF expert in every Fiducie publication. Read what our expert has to say about the theme of this issue.
STABILIZING THE SYSTEM: In search for the weakest link What is the chance that Japan, having the high level of debt it does, will face default and what effects could that have on Europe? Jacob Chardon
Wolf Wagner is a Professor of Economics at the University of Tilburg. He is a member of the board of the European Banking Centre and an associate Editor of the Journal of Financial Stability. www.dsf.nl Why would investors have any interest in Eurobonds if national bonds are also available? Thijs Baars
Eurobonds have different payout characteristics than national bonds. National bonds incur losses when there is default of the respective country. Eurobonds are typically endowed with an – explicit or implicit – cross-guarantee where all Eurozone countries stand jointly behind the debt issued by the Eurozone. The inability of a single member state to pay in principle thus does not affect the return on the Eurobond. Hence, Eurobonds should be significantly safer than the average national bond. However, also Eurobonds are not risk-free. There is still the risk that the joint resources of the Eurozone members do not suffice to pay back the bonds. This risk may even increase in the presence of Eurobonds. I have recently written a DSF policy brief where I point out this problem. Nevertheless, if the conditions of national bond and Eurobond are otherwise comparable, investors should prefer Eurobonds due to the diversification benefits they deliver.
The extent of public indebtedness in Japan is staggering (the debt-GDP ratio is around 200%). However, the ability to serve ones debt depends to a large extent depends on the interest rate. Since many years Japan has a low interest rate level environment, which real rates close to zero or even negative. If this scenario continues, Japan should be able to continue servicing its debt. If interest rates increase, however, Japan will run into troubles. The ability to avoid default also depends crucially on growth of the economy. After all, governments can continue making debt as long as the economy is growing faster than the level of debt. If Japan is able to solve its structural problems, it should be able to avoid default. What is your opinion on the potential split up of commercial and investment banking? What effects would it have on the real economy? Tim van der Vaart
Former FED Chairman Volcker has brought back on the agenda the separation of investment and commercial banking. The rationale for this is that investment banking is usually thought to entail riskier activities and hence there is a cause for isolating commercial banks – which are very important for the financing of small and medium-sized firms – from this risk. There is also empirical evidence that branching out into investment bank activities reduces the returns for commercial banks. In principle, there are also diversification benefits from combining both types of banking.
However, evidence suggests that such benefits do overall not materialize as commercial banks that also undertake investment banking activities operate with riskier balance sheets. Is a Euro for only Northern European countries (Neuro) a realistic alternative? Lotte Sluiter
I am answering this question from a purely economic perspective – there are of course serious political impediments to such a scenario. One way to judge which set of countries should be in the Euro (or an alternative to the Euro, such as a Neuro) is whether these countries form an optimum currency area. A common currency means that the exchange rate as shock absorber is missing. This is particularly costly when countries are hit by asymmetric shocks or generally develop in different directions. While one country may then need an expansionary monetary policy to deal with a recession, this may cause inflation in another country that may experience a boom at the same time. This is a problem that we are currently experiencing in the Eurozone – while southern countries would be well served with expansionary monetary policy, this would be suboptimal in Germany which is currently booming. An optimum currency area should thus contain countries that are relatively homogenous. This speaks in favor of a common currency for Northern European countries. However, gains for the Neuro countries may then be offset by losses for the southern countries, which will lack a stability anchor for the monetary policy. Recall that before the Euro these countries typically had relatively high rates of inflation.
www.werkenbijpwc.nl
Soms hou je alle opties open
Soms weet je direct waar je aan de slag wilt Kom verder op werkenbijpwc.nl
Tijdens je studie heb je een schat aan kennis opgedaan, je bent slim, sociaal en ambitieus en nu wil je aan de slag. Bij ons kun je al je kwaliteiten volop ontwikkelen.
Je ideeën zijn meer dan welkom
Ook wij zijn ambitieus. We werken in Nederland met 4.600 mensen in twaalf vestigingen op de gebieden Audit & Assurance, Tax & Human Resource Services, Advisory en Compliance Services. We willen de beste en meest innovatieve oplossingen bedenken voor de vraagstukken van onze klanten. Dat kan alleen als onze mensen vanuit allerlei oogpunten naar die vragen kijken. Dus maakt het minder uit wat je precies gestudeerd hebt. Het gaat om je ideeën.
Blijf je ontwikkelen
De lat ligt hoog, maar je staat er niet alleen voor. Je krijgt op dag één een coach die je begeleidt en ondersteunt bij je werk en bij het uitstippelen van je carrière. Je werkt samen in teams met inspirerende collega’s en volgt opleidingen om je vaktechnisch en persoonlijk te blijven ontwikkelen. Zo ontdek je al doende waar je kracht ligt. Je kunt switchen tussen sectoren. Begin je bijvoorbeeld bij beursgenoteerde ondernemingen, dan kun je altijd overstappen naar de overheid. En andersom. Je kunt ook van PwC-vestiging veranderen, binnen Nederland of over de grens.
Pak de ruimte die je krijgt
Je gaat bij ons aan de slag in een open kennisorganisatie. We werken met passie en een gezonde dosis lef; zijn open, integer en eerlijk; zeggen geen ja als het nee moet zijn. Het gaat er bij ons informeel aan toe. Je krijgt echt de ruimte. We staan open voor je initiatieven. Je start je carrière vliegend, ontwikkelt je volop en haalt het beste in jezelf naar boven. Want daar worden onze klanten, wij én jij beter van.
© 2011 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 3412089) Alle rechten voorbehouden.