Magazijnstellingen en de nieuwe Bouwregelgeving Wa b o , B o u w b e s l u i t 2 0 1 2
Magazijnstellingen en entresolvloeren
BMWT-KEUR
Magazijnstellingen en entresolvloeren
1
BMWT-KEUR
Magazijnstellingen en de nieuwe Bouwregelgeving Wa b o , B o u w b e s l u i t 2 0 1 2
Magazijnstellingen en entresolvloeren
Guido Coppens Joost Pothuis Henk Vermande Arcadis Nederland B.V. november 2012
4 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
Inhoud Inleiding
6
1
Wettelijk kader: Woningwet & Wabo
7
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
Wettelijk kader Woningwet Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Bouwbesluit 2012 Besluit omgevingsrecht (Bor) Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) Wet milieubeheer Wet op de Ruimtelijke Ordening Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) Burgerlijk Wetboek
7 7 8 8 9 9 10 10 10 11
2
De procedures
13
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Vergunningen en overheidstoezicht Is een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig? Omgevingsvergunningsvrij, maar …. Vergunningcheck en aanvraag van de omgevingsvergunning Indieningsvereisten Bouw en ingebruikname Verbouwing van een magazijnstelling Verplaatsen van een magazijnstelling
13 13 15 16 18 20 21 21
3
Technische bouwvoorschriften
23
3.1 Onder welke gebruiksfunctie valt een magazijnstelling en wie bepaalt dat? 3.2 Welke eisen van het Bouwbesluit gelden voor uw magazijnstelling? 3.3 De verschillende afdelingen van het Bouwbesluit.
23 24 29
4
33
Begrippen
4.1 Begrippen volgens de bouwvoorschriften 4.2 Opslagmaterieel
33 35
5
37
Nuttige publicaties en internetsites
Magazijnstellingen en entresolvloeren
5
Inleiding Nadat op 1 januari 2003 nieuwe bouwregelgeving van kracht is geworden, zijn er in de bouwregelgeving nog verdere wijzigingen doorgevoerd. Ondertussen is de Wabo in werking getreden en is het zogenoemde ‘Gebruiksbesluit’ ingevoerd. Het Gebruiksbesluit is per 1 april 2012 opgegaan in het Bouwbesluit 2012. Dit alles vormt voldoende redenen voor BMW T om de bestaande brochure ‘De nieuwe Bouwregelgeving’ te herzien. De nieuwe brochure is afgestemd met het ministerie van BZK en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBW TN). Bij leden van de branche, de markt en het gemeentelijke bouw- en woningtoezicht bestaat soms nog steeds onduidelijkheid over de toepassing van de bouwregelgeving bij nieuwbouw van magazijnstellingen en entresolvloeren. Dit komt dan tot uitdrukking bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen (in deze publicatie soms kortweg ‘bouwvergunning’ genoemd) of in een later stadium bij een controle door de brandweer. Deze brochure helpt de lezer bij de beantwoording van de vraag of voor het bouwen van een bepaalde magazijnstelling of entresolvloer een bouwvergunning noodzakelijk is. Ook geeft de brochure informatie over de bouwvoorschriften die op dat bouwen betrekking hebben. Voor de situaties waarvoor een bouwvergunning noodzakelijk is, wordt aangegeven welke informatie (de indieningsvereisten voor de aanvraag van een bouwvergunning) aanwezig moet zijn. De brochure richt zich op de leden van BMW T, de afnemers en het gemeentelijke bouw- en woningtoezicht. Belangrijk aandachtspunt is de communicatie tussen de doelgroepen onderling. Daarom besteedt de brochure onder meer aandacht aan verschillen in begrippenkader (terminologie) tussen de verschillende doelgroepen. Wij vertrouwen erop dat de brochure zal bijdragen aan het bereiken van een meer uniforme behandeling van bouwaanvragen door het gemeentelijke bouw- en woningtoezicht. Leestips Met de ‘vergunningcheck’ kunt u eenvoudig nagaan of u een omgevingsvergunning nodig heeft voor het plaatsen van een magazijnstelling. Zie 2.4 vergunningcheck. Een overzicht van de afdelingen van het Bouwbesluit 2012 die eisen bevatten die relevant kunnen zijn voor magazijnstellingen en entresolvloeren vindt u in 3.2.
6 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
1 Wettelijk kader: Woningwet & Wabo 1.1 Wettelijk kader Grotere magazijnstellingen en entresolvloeren zijn bouwwerken. Hoewel de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van een bouwwerk ten eerste bij de eigenaar van het bouwwerk ligt, of bij de aanvrager van de bouwvergunning, moeten bouwwerken ook voldoen aan een aantal door de overheid vastgestelde kwaliteitseisen. In onderstaand schema is het wettelijk kader met betrekking tot magazijnstellingen en entresolvloeren weergegeven.
Andere wetten
Gemeentelijke voorschrif ten
Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht ( Wabo)
Woningwet
Bouwbesluit 2012
Regeling Bouwbesluit 2012
NEN-Normbladen
Resultaat: - gebruiksmelding - sloopmelding - aanschrijving
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Ministeriële regeling omgevingsrecht
Resultaat: - bouwvergunning - gebruiksvergunning - vergunningvrij
1.2 Woningwet De Woningwet regelt onder meer de bemoeienis van de overheid met de kwaliteit van bouwwerken. Een magazijnstelling met een hoogte van meer dan 3 meter wordt beschouwd als een bouwwerk. Een lagere magazijnstelling is dat niet. Een entresolvloer is altijd een bouwwerk. Voor de kwaliteitseisen voor een te bouwen bouwwerk verwijst de Woningwet naar de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit 2012. Van die nieuwbouweisen kan bij het bouwen alleen worden afgeweken
Magazijnstellingen en entresolvloeren
7
indien de omgevingsvergunning voor het bouwen, die wordt afgegeven op grond van de Wabo (zie hierna), dat toestaat. Voor een bestaand bouwwerk verwijst de Woningwet naar de eisen voor bestaande bouw van het Bouwbesluit 2012. Deze eisen gelden absoluut als minimum niveau, dus ook als in de omgevingsvergunning voor het bouwen van het bouwwerk een lager prestatieniveau is opgenomen.
1.3 Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de wettelijk aan te houden procedures bij het bouwen, gebruiken of slopen van bouwwerken. De Wabo is ingevoerd om de procedures voor vergunningen te vereenvoudigen en de aanvraag van verschillende vergunningen te bundelen in één vergunning, de omgevingsvergunning. Daarbij is de term bouwvergunning vervangen door ‘omgevingsvergunning voor het bouwen’. De Wabo regelt welke vergunningen er nodig zijn voor activiteiten, zoals de activiteit bouwen, en welke procedures er gevolgd moeten worden om zo’n vergunning te verwerven. Ook de doorlooptijden van de procedures volgen uit de Wabo en zijn nu beter op elkaar afgestemd. Net als voorheen een bouwvergunning, is een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig voor elke magazijnstelling met een voor personen toegankelijke vloer (entresolvloer of loopbrug) of met een vanaf de voet gemeten hoogte van meer dan 8,5 meter. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend voor een bouwwerk dat men uiteindelijk op grond van andere wetgeving niet mag bouwen of gebruiken. In de Wabo zijn daarom allerlei afstemmingsregels opgenomen met diverse wetten, zoals de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet milieubeheer en de Monumentenwet.
1.4 Bouwbesluit 2012 Voor bouwtechnische voorschriften verwijst de Woningwet in artikel 2 naar een ‘algemene maatregel van bestuur’ waarmee het Bouwbesluit 2012 wordt bedoeld. Ook de Wabo verwijst - in artikel 2.10, lid 1- naar het Bouwbesluit 2012. Net als de Woningwet en andere algemene maatregelen van bestuur is het Bouwbesluit 2012 in het gehele land bindend. Dus elke burger en ook elke overheidsinstantie, bijvoorbeeld gemeente, moet zich aan de daarin gestelde voorschriften houden. Het Bouwbesluit 2012 berust op vijf in de Woningwet vastgelegde pijlers: 1. veiligheid; 2. gezondheid; 3. bruikbaarheid; 4. energiezuinigheid, en 5. milieu Deze pijlers zijn herkenbaar in de hoofdstukindeling van het Bouwbesluit.
8 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
Voor magazijnstellingen zijn met name de voorschriften met betrekking tot veiligheid van belang. Het gaat dan om voorschriften met betrekking tot de constructieve veiligheid - de boel mag niet instorten. Daarbij spelen ook gebruiksveiligheid en brandveiligheid bij het plaatsen of verplaatsen van een magazijnstelling een rol. In hoofdstuk 3 van deze brochure is een overzicht opgenomen van de afdelingen van het Bouwbesluit met eisen, die direct betrekking kunnen hebben op een magazijnstelling of waarvoor de magazijnstelling het voldoen van het gebouw aan het Bouwbesluit direct kan beïnvloeden. Of het plaatsen van een magazijnstelling vergunningplichtig is of niet, elke magazijnstelling met een vanaf de voet gemeten hoogte van meer dan 3 meter, moet (zoals elk bouwwerk) voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2012.
1.5 Besluit omgevingsrecht (Bor) In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de voorschriften van de Wabo verder uitgewerkt. Zoals de vergunningplicht en het aanwijzen van het bevoegd gezag. De voorschriften voor vergunningvrij bouwen staan in Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Artikel 2.1 van de Wabo regelt dat er om te mogen bouwen een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is. Artikel 2.1, lid 3 van de Wabo geeft aan dat bij algemene maatregel van bestuur (het Besluit omgevingsrecht - Bor) uitzonderingen op deze regel kunnen worden gegeven. In artikel 2.3 van het Bor is aangegeven welke bouwwerken van de verplichting van een omgevingsvergunning voor het bouwen zijn uitgezonderd. Verder volgt uit bijlage II van het Bor (aangestuurd door artikel 2.3) dat een magazijnstelling met een hoogte van niet meer dan 3 meter, niet bestemd voor personen, geen bouwwerk is in de zin van de Woningwet, of deze nu binnen staat of buiten. Zodoende zijn op een dergelijk object (het is geen bouwwerk, maar onderdeel van de inventaris) de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 niet van toepassing en behoeft er ook niet een omgevingsvergunning voor het bouwen te worden aangevraagd. Deze relatief kleine magazijnstellingen worden beschouwd als een onderdeel van het interieur of meubilair van een pand. De eisen van het Bouwbesluit ten aanzien van inventaris zijn hierop uiteraard wel van toepassing.
1.6 Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) Op grond van de Wabo is in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) (hoofdstuk 2) vastgelegd welke documenten en gegevens vereist zijn bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Zo moeten voor magazijnstellingen en entresolvloeren onder andere bouwtekeningen en sterkteberekeningen worden aangeleverd.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
9
1.7 Wet milieubeheer De Wet milieubeheer stelt, uit oogpunt van milieu, eisen aan de inrichting van gebouwen. Deze eisen kunnen ook bij een bouwaanvraag voor een magazijnstelling een rol spelen. Als de magazijnstelling bijvoorbeeld is bedoeld voor opslag van gevaarlijke stoffen dan zal de indiener te maken kunnen krijgen met de Wet milieubeheer. Dat kan zowel gaan om de vraag of de betreffende opslag, al dan niet met vergunning is toegestaan, als om de eisen die zijn gesteld aan de wijze van opslag. Zo is het bijvoorbeeld verplicht verpakkingen met bepaalde stoffen op lekbakken te plaatsen, of worden maxima gesteld aan de compartimenteringsgrootte en de hoeveelheden van de opslag. Bij het voldoen van een inrichting voor opslag van gevaarlijke stoffen, kan de juiste keuze van magazijnstellingen een belangrijke rol spelen. Is er al een milieuvergunning dan is het wenselijk om de vergunningvoorwaarden te raadplegen bij de keuze, verplaatsing, uitbreiding of aanpassing van een magazijnstelling.
1.8 Wet op de Ruimtelijke Ordening De Wet op de Ruimtelijke Ordening stelt eisen aan de inrichting van de gebouwde omgeving. In het op de Wet Ruimtelijke Ordening gebaseerde gemeentelijke bestemmingsplan is onder meer aangegeven welke gebouwvormen of soorten op een bepaalde locatie gerealiseerd mogen worden. Dit is zeker van belang bij het plaatsen van magazijnstellingen buiten een gebouw, maar kan ook van belang zijn bij het plaatsen van een magazijnstelling in een gebouw Wanneer de wens een magazijnstelling te bouwen gepaard gaat met een gewijzigd gebruik van het gebouw kan mogelijk strijd met het bestemmingsplan ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld het bestemmingsplan zich er tegen verzetten dat een oud schoolgebouw in gebruik wordt genomen als opslagruimte.
1.9 Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) In het op de Arbeidsomstandighedenwet gebaseerde Arbobesluit zijn de minimumvoorschriften voor arbeidsomstandigheden vastgelegd. Het Besluit heeft ook betrekking op magazijnstellingen. Voor zover deze voorschriften bouwkundig van aard zijn, zijn reeds veel inspanningen verricht om deze voorschriften in het Bouwbesluit op te nemen. De inspanningsverplichting daarvoor is opgenomen in artikel 5 van de Woningwet. Toch zal men bij het bouwen, verbouwen en gebruiken van een magazijnstelling ook het Arbobesluit moeten raadplegen. Dit alleen al vanwege het feit dat het Arbobesluit en de daarop gebaseerde Arbo-catalogi ook voorschriften kennen, die betrekking hebben op niet-bouwkundige aspecten. Kortom, voldoet u aan het Bouwbesluit en heeft u een bouwvergunning gekregen, dan wil dat nog niet altijd zeggen dat u aan het Arbobesluit voldoet. Zo schrijft het Bouwbesluit geen vluchtroute voor bij een ruimte (of vloer) die niet is bestemd voor personen. Als iemand op zo’n plaats werkzaamheden moet verrichten, dan moet dat volgens de Arbowet wel onder veilige omstandigheden.
10 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
1.10 Burgerlijk Wetboek Verder is er ook nog het Burgerlijk Wetboek waarin de gedragsregels tussen particulieren zijn vastgelegd. Ook hier geldt in algemene zin, dat het feit dat u voldoet aan het Bouwbesluit en dat u een bouwergunning heeft gekregen, nog niet betekent dat u ook aan het Burgerlijk Wetboek voldoet.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
11
12 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
2
De procedures
2.1 Vergunningen en overheidstoezicht Voor het bouwen of verbouwen van een magazijnstelling is soms wel een vergunning nodig en soms niet. Het is dus altijd noodzakelijk om na te gaan of een vergunning is vereist. Als een vergunning vereist is, dan moet u met de vergunningsaanvraag informatie meesturen over uw (ver) bouwplannen. Als een vergunning is vereist, dan mag u met de (ver)bouw van de stellingen niet beginnen voordat u de vergunning heeft ontvangen. Tijdens de bouw kan een inspecteur van bouw- en woningtoezicht komen controleren of u bouwt overeenkomstig de vergunning. Voordat u de stellingen in gebruik neemt, moet u de bouw gereed melden.
2.2 Is een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig? De vraag of voor het plaatsen van een magazijnstelling een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, kan in het algemeen, althans bouwtechnisch gemakkelijk worden beantwoord met onderstaand schema.
steunt de magazijnstelling uitsluitend op de vloer? nee
ja
bouwvergunning
hoger dan 3 m? nee
ja
met verdiepingsvloer of loopbrug? nee bouwvergunningsvrij
ja
lager dan 8,5m? nee
bouwvergunning
ja met verdiepingsvloer of loopbrug? ja bouwvergunning
nee bouwvergunningsvrij
Magazijnstellingen en entresolvloeren
13
In een concrete situatie spelen echter ook andere vragen een rol, omdat de omgevingsvergunning ook over milieubeheer gaat en over bescherming van stads- en dorpsgezichten. De handigste manier om te controleren of een vergunning nodig is de ‘vergunningcheck’ op www.omgevingsloket.nl (zie 2.4, vergunningcheck).
Toelichting De bouwregelgeving kent geen definitie van ‘magazijnstelling’. Maar u kunt ervan uitgaan dat elke op zichzelf staande constructie voor het opslaan van goederen in een gebouw gezien kan worden als een magazijnstelling. De gemeente, die het bouwplan en de vergunning moet beoordelen, heeft hierin het laatste woord. In geval van een dispuut kan men zich wenden tot de rechter. Voor het bouwen van een magazijnstelling is niet altijd een omgevingsvergunning noodzakelijk. In Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is aangegeven wanneer géén vergunning nodig is. In artikel 2 onderdeel 19 van deze Bijlage staat dat geen vergunning nodig is voor “een magazijnstelling die uitsluitend steunt op een vloer van het gebouw waarin zij wordt geplaatst, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet lager dan 3 m en niet hoger dan 8,5 m, en b. de magazijnstelling niet is voorzien van een verdiepingsvloer of loopbrug;” Wanneer de magazijnstelling bijvoorbeeld aan een muur wordt verankerd, is dus een omgevingsvergunning vereist. Het verankeren (vastmaken) van magazijnstellingen aan constructies van het gebouw kan namelijk onvoorspelbare gevolgen hebben. Zo kunnen spanten van een magazijnhal onderhevig zijn aan trillingen. Als een magazijnstelling aan zo’n spant is verankerd, dan worden deze trillingen doorgegeven aan de stelling met alle mogelijke gevolgen van dien. Als de magazijnstelling niet verankerd wordt aan een muur (en alleen steunt op de vloer), kan de magazijnstelling omgevingsvergunningsvrij zijn als aan de twee genoemde criteria van hoogte en niet-aanwezigheid van een verdiepingsvloer of loopbrug wordt voldaan. Een inpandig geplaatste magazijnstelling die niet hoger is dan 3 m en niet is voorzien van een verdiepingsvloer of loopbrug wordt niet als bouwwerk aangemerkt. Het betreft in dat geval een onderdeel van de inventaris, nat als kasten, tafels, stoelen, bureaus en dergelijke. Het plaatsen van inventariselementen is geen bouwen in de zin van de Wabo en de Woningwet. Een omgevingsvergunning voor het bouwen is dus ook niet vereist. Ook een magazijnstelling die buiten een gebouw wordt geplaatst, niet hoger is dan 3 m en niet constructief verbonden is met een bouwwerk, wordt niet beschouwd als een bouwwerk. Een magazijnstelling (binnen of buiten) met een hoogte tussen 3 m en 8,5 m wordt wel beschouwd als een bouwwerk, maar kan omgevingsvergunningsvrij zijn als deze geen verdiepingsvloer of loopbrug bevat. Als de magazijnstelling hoger is dan 8,5 m is altijd een omgevingsvergunning nodig. De magazijnstelling en de vloer waarop deze staat moeten voldoen aan de voorschriften die het Bouwbesluit stelt aan de constructieve veiligheid. Om aan deze eisen te voldoen kan het nodig zijn om de stelling aan de vloer te verankeren.
14 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
2.3 Omgevingsvergunningsvrij, maar …. Als een bepaalde magazijnstelling vergunningsvrij geplaatst mag worden, betekent dat nog niet dat u bij het plaatsen geen rekening hoeft te houden met wettelijke eisen.
Bouwbesluit Elk bouwwerk moet voldoen aan de bouwtechnische eisen van het Bouwbesluit 2012, of het nu vergunningsvrij of vergunningplichtig is. Dit geldt natuurlijk niet voor een magazijnstelling die geen bouwwerk is. Wel zal een dergelijke magazijnstelling aan andere wetten, zoals bijvoorbeeld de Warenwet en de Arbeidsomstandighedenwet, moeten voldoen. Ook zal zij moeten voldoen aan eventuele in het Bouwbesluit 2012 opgenomen gebruikseisen voor het gebouw. Zo zal een vergunningsvrije magazijnstelling bijvoorbeeld geen vluchtroute mogen blokkeren.
Monumenten Als de magazijnstelling in een pand wordt geplaatst dat door het Rijk, de provincie of de gemeente is aangewezen als monument of in een pand dat ligt in een door het Rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht, dan mag niet omgevingsvergunningsvrij worden gebouwd. Heeft u twijfels over de status van uw pand of het gebied waarin uw pand ligt dan kunt u informatie opvragen bij de gemeente. Het omgevingsvergunningsvrij oprichten van een vrijstaande magazijnstelling die lager is dan 3 meter en geen verdiepingsvloer of loopbrug heeft is echter ook bij monumenten of in beschermd stads- en dorpsgezicht omgevingsvergunningsvrij. Het betreft per slot van rekening geen bouwwerk.
Andere vergunningen Ook als u geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig heeft, kan het zijn dat u andere vergunningen moet aanvragen. Bijvoorbeeld een milieuvergunning. Het is bij twijfel raadzaam om contact op te nemen met uw gemeente voordat u begint met bouwen.
Het Burenrecht Houd met uw bouwplannen ook rekening met de buren. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn bij een magazijnstelling buiten een gebouw. Het is dan verstandig om vooraf met uw buren te overleggen.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
15
2.4 Vergunningcheck en aanvraag van de omgevingsvergunning Het checken of u al dan niet een omgevingsvergunning nodig heeft en het aanvragen van de vergunning voor het plaatsen van een magazijnstelling, kunt u doen via het Omgevingsloket.
• • • •
Het Omgevingsloket online (www.omgevingsloket.nl) is een landelijke ICT-voorziening van de rijksoverheid. Het Omgevingsloket is een systeem dat door zowel het ‘bevoegd gezag’ (dit is meestal de gemeente) als de aanvrager van een vergunning gebruikt wordt. Voor de aanvrager biedt het omgevingsloket de volgende functionaliteiten: de vergunningcheck, waarmee de vergunningplicht kan worden bepaald, het voeren van vooroverleg, het digitaal aanvragen van de vergunning, het genereren van een ‘papieren’ aanvraagformulier.
Vergunningcheck
• • • • • • • •
Met behulp van de vergunningcheck kan een algemene indicatie worden verkregen of er sprake is van een vergunningplicht. Ga als volgt te werk: Ga naar www.omgevingsloket.nl. Klik op ‘ik vertegenwoordig een bedrijf en wil… de vergunningcheck doen’. Klik op ‘vergunningcheck’. Geef de locatie van de bouwwerkzaamheden op, en klik daarna op ‘adres controleren’, en vervolgens ‘volgende’. U komt dan in het scherm ‘Werkzaamheden binnen de omgevingsvergunning’, waar u de werkzaamheden moet kiezen. Kies voor ‘magazijnstelling plaatsen’ en klik op ‘volgende’. U komt dan in het scherm ‘Werkzaamheden binnen de watervergunning’. Dit kunt u in de meeste gevallen overslaan en doorgaan met Volgende. Via een vragenboom krijgt u dan vanzelf een antwoord op de vraag of voor de werkzaamheid wel of geen vergunning nodig is.
Er zijn enkele zaken die de aanvrager in het achterhoofd moet houden bij het gebruik van de vergunningcheck: • De vergunningaanvrager moet nog wel zelf nagaan welke activiteiten in de vergunning moeten worden meegenomen. In de vergunningcheck zit wel een aantal ‘koppelvragen’ tussen werkzaamheden die vaak bij elkaar horen, maar dit is niet bij alle werkzaamheden het geval. Bijvoorbeeld bij het verbouwen en uitbreiden van de industriehal komt men bij het plaatsen van een magazijnstelling de koppelvragen tegen waarmee wordt nagegaan of er sprake is van een monument en of men ook gaat slopen. • Met de vergunningcheck kan niet alleen de omgevingsvergunning voor het bouwen maar ook de watervergunning worden gecheckt. Of er nog andere toestemmingen nodig zijn, zal de aanvrager zelf moeten bepalen. Dit geldt ook voor de lokale toestemmingen die zijn aangehaakt bij de omgevingsvergunning. Deze kunnen niet via het omgevingsloket online worden aangevraagd. • Het omgevingsloket gaat ervan uit dat een particulier geen magazijnstellingen bouwt en heeft de optie magazijnstelling daarom niet in het op particulieren gerichte gedeelte opgenomen. De wet-
16 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
telijke eisen voor een magazijnstelling maken echter geen onderscheid tussen particulieren en bedrijven. Bent u een ‘particulier’ en wilt u zeker weten of de door u bedoelde magazijnstelling omgevingsvergunningplichtig is, dan zult u zich moeten aanmelden als ‘bedrijf ’ om te kunnen vaststellen of uw magazijnstelling vergunningsvrij is. Meldt u zich aan als particulier dan zou u ten onrechte tot de conclusie kunnen komen dat uw magazijnstelling niet omgevingsvergunningplichtig is. U moet bedenken dat de vergunningcheck een hulpmiddel is dat door de overheid wordt aangereikt, maar geen wetstekst. Dit betekent dat als de uitkomst van de vergunningcheck afwijkt van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht, de uitkomst van het besluit gevolgd moeten worden. De wetstekst is namelijk ‘maatgevend’. Dus een eventuele fout in de ‘vergunningcheck’ kan niet worden gebruikt om aan te tonen dat geen vergunning nodig is. Aangezien de vergunningcheck een hulpmiddel is, is het niet verplicht om de check te gebruiken. Het is ook toegestaan om direct, zonder gebruik van de vergunningcheck, een aanvraag in te dienen. Bij twijfel over de vergunningplicht is het altijd raadzaam om contact op te nemen met het bevoegd gezag (de gemeente).
Papieren of digitale aanvraag Met het Omgevingsloket kan een aanvraag voor een omgevingsvergunning volledig digitaal worden ingediend. Ook kan met het Omgevingsloket een papieren aanvraagformulier worden gegenereerd. Er wordt dan een pdf-bestand aangemaakt dat geprint kan worden. De aanvrager kiest of de aanvraag op papier of digitaal wordt ingediend. Wanneer ervoor is gekozen om een aanvraag digitaal in te dienen, moeten eventuele aanvullingen of bijlagen die later worden aangeleverd ook digitaal worden ingediend. Het bevoegd gezag kan echter toestemming geven om deze op papier aan te leveren. Digitaal indienen biedt een aantal voordelen ten opzichte van op papier indienen: • Digitaal indienen kan 7 dagen per week 24 uur per dag. • Aanleveren van aanvullende gegevens via de digitale weg verloopt sneller. Daardoor staat de behandelklok korter stil: men heeft sneller de vergunning. • Papieren aanvragen mag de gemeente in viervoud vragen. Soms mag het bevoegd gezag een hoger aantal vragen als er meer adviseurs betrokken moeten worden door het bevoegd gezag; een digitale aanvraag is altijd in enkelvoud. Voor het digitaal aanvragen van een vergunning moet men inloggen op het Omgevingsloket. Voor het genereren van een papieren aanvraag hoeft men niet in te loggen. Inloggen in het omgevingsloket kan in twee verschillende omgevingen: de particuliere omgeving en de zakelijke omgeving. In de particuliere omgeving logt men in met DigiD, in de zakelijke omgeving met eHerkenning . eHerkenning kent verschillende betrouwbaarheidsniveaus. Voor het gebruik van het Omgevingsloket met eHerkenning heeft de aanvrager een eHerkenningsmiddel met betrouwbaarheidsniveau 1 nodig. Deze dienst is gratis. Meer informatie over eHerkenning is te vinden op www.eherkenning.nl, een website van het ministerie van EL&I.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
17
2.5 Indieningsvereisten Om een vergunningaanvraag te kunnen toetsen heeft de gemeente gegevens van het project nodig. Welke gegevens de gemeente maximaal mag opvragen is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) in combinatie met de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). De gegevens die van belang zijn voor magazijnstellingen en entresolvloeren, zijn: 1. uit het oogpunt van veiligheid: a. gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat het te bouwen of te wijzigen bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot: 1°. belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk, alsmede van het bouwwerk als geheel; 2°. d e uiterste grenstoestand van de bouwconstructie en onderdelen van de bouwconstructie. Indien de aanvraag betrekking heeft op de wijziging of uitbreiding van een bestaand bouwwerk blijkt uit de aangeleverde gegevens tevens wat de opbouw van de bestaande constructie is (tekeningen en berekeningen) en wat de toegepaste materialen zijn; b. een schriftelijke toelichting op het ontwerp van de constructies, waaruit met name blijkt: 1°. de aangehouden belastingen en belastingcombinaties; 2°. d e constructieve samenhang; 3°. het stabiliteitsprincipe; 4°. d e omschrijving van de bouwconstructie en de weerstand tegen bezwijken bij brand hiervan; c. de detaillering van trappen, hellingbanen en vloerafscheidingen (inclusief hekwerken); e. de brandveiligheid en rookproductie van toegepaste materialen; Paragraaf 4.1 van het Bor gaat over het indienen van de aanvraag. Op grond van het Bor is de aanvrager verplicht om de aanvraag voor een omgevingsvergunning hetzij digitaal in te dienen via het Omgevingsloket online, hetzij op papier via het formulier dat via het Omgevingsloket online gegenereerd en geprint kan worden.
Welke gegevens voor welke activiteit Op grond van het Bor moet de aanvrager die stukken indienen die het bevoegd gezag nodig heeft om de aanvraag te kunnen beoordelen. Welke gegevens dit zijn, staat in de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). De Mor is als het ware te zien als een ladekast: af hankelijk van de activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, wordt een lade (hoofdstuk of paragraaf ) geopend. In de lade bevindt zich vervolgens een overzicht van de stukken die, in de meest voorkomende gevallen, nodig zijn. In het Omgevingsloket wordt ook gebruikgemaakt van de Mor. Af hankelijk van de activiteiten die men in het Omgevingsloket heeft geselecteerd, wordt een lijst met benodigde bijlagen samengesteld. De volgende ‘lades’ zijn te vinden in de Mor: • Hoofdstuk 1: algemene gegevens die op iedere aanvraag van toepassing zijn, o.a. - Gegevens van de aanvrager - Plaats van het project - Omschrijving van het project - Eisen aan digitale gegevens (welke bestandsformaten zijn toegestaan)
18 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
• Hoofdstuk 2: bouwen, o.a. - Gegevens voor toetsing aan het Bouwbesluit - Gegevens voor toetsing aan de bouwverordening - Eisen aan tekeningen en berekeningen • Hoofdstuk 3: aanleggen en gebruiken, o.a. - Uitvoeren van werk of werkzaamheden (aanleggen) - Brandveilig gebruik • Hoofdstuk 4: milieu (oprichten / veranderen van een inrichting) • Hoofdstuk 5: wijzigen en slopen van monumenten • Hoofdstuk 6: slopen • Hoofdstuk 7: gemeentelijke en provinciale regels • Hoofdstuk 8: natuurbescherming Op grond van het Bor hoeft de aanvrager niet altijd alle gegevens in te dienen. Gegevens waar de gemeente al over beschikt, bijvoorbeeld op grond van een eerder ingediende aanvraag, hoeven niet te worden ingediend. De Mor bevat een uitgebreide lijst waarin de meeste gegevens zijn genoemd die het bevoegd gezag kan opvragen. Aangezien het bevoegd gezag niet voor ieder project alle gegevens nodig zal hebben, is het raadzaam om met het bevoegd gezag te overleggen welke stukken het wil ontvangen. In de Mor wordt duidelijk aangegeven welke gegevens aangeleverd moeten worden zodat de hoofdlijn van de constructie en het constructieprincipe duidelijk worden. Dit betreft onder andere: • tekeningen van de definitieve hoofdopzet van de constructie van alle verdiepingen, inclusief globale maatvoering, • overzichtstekeningen van constructies in staal, hout en geprefabriceerd beton, inclusief stabiliteitsvoorzieningen en dilataties; principedetails van karakteristieke constructieonderdelen (1:20/1:10/1:5), inclusief maatvoering, • een schriftelijke toelichting op het ontwerp van de constructies waaruit blijken: - de aangehouden belastingen en belastingcombinaties; - de constructieve samenhang; - het stabiliteitsprincipe; - de omschrijving van de hoofddraagconstructie en de weerstand tegen bezwijken bij brand hiervan. Vergeet niet dat de bouwaanvraag zich ook uitstrekt tot de vloer waarop de magazijnstelling wordt geplaatst. Als u niet kunt aantonen dat de draagkracht daarvan voldoende is, zal de omgevingsvergunning in de regel worden geweigerd. De draagkracht van de vloer kunt u ontlenen aan de stukken die behoren bij de verleende vergunning van het gebouw waarin u de stelling wilt plaatsen. Een onvoldoende draagkrachtige vloer (niveau bestaande bouw als het om een bestaand gebouw gaat), kan aanleiding zijn om de vergunning te weigeren. Bedenk dat de magazijnstelling aan het Bouwbesluit moet voldoen. Het ontwerp zal daarom ook uitgewerkt moeten worden op aspecten als de aanwezigheid van vloerafscheidingen aan de rand van een voor personen bestemde vloer. Het Bouwbesluit eist bijvoorbeeld een hekje om te voorkomen dat iemand van een hoger gelegen loopbrug valt.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
19
Uitstel van aanlevering van gegevens en bescheiden Op grond van artikel 2.7 van de Mor kunt u uitstel vragen voor het aanleveren van detailinformatie, en kunt u bij de aanvraag volstaan met de hoofdlijnen. In dat geval hoeft u bijvoorbeeld de gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk alsmede van het bouwwerk als geheel, voor zover het niet de hoofdlijn van de constructie dan wel het constructieprincipe betreft, niet meteen aan te leveren. Dat moet dan wel uiterlijk 3 weken voor aanvang van het plaatsen van de magazijnstelling (Mor, artikel 2.7, lid 1, onderdeel a).
Kwaliteitsverklaringen, gelijkwaardigheidsverklaringen e.d. In principe kan de aanvrager zelf bepalen hoe hij/zij aan burgemeester en wethouders aantoont dat het bouwplan voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Hij kan daarbij onder andere gebruik maken van door de minister erkende kwaliteitsverklaringen. Het is een recht waar de aanvrager gebruik van kan maken. Het is niet de bedoeling dat de gemeente een kwaliteitsverklaring eist. U kunt er echter wel uw voordeel mee doen. Is er van een bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel een bouwwijze een relevante door de minister erkende kwaliteitsverklaring met betrekking tot een eis van het Bouwbesluit dan moeten burgemeester en wethouders er van uitgaan dat aan de in de kwaliteitsverklaring aangegeven prestatie-eis wordt voldaan. Bij de aanvraag om bouwvergunning wordt in dat geval dus niet getoetst aan het betreffende punt. Dit geldt natuurlijk alleen bij een volgens die kwaliteitsverklaring juiste toepassing.
2.6 Bouw en ingebruikname Tijdens de bouw kan een inspecteur van bouw- en woningtoezicht komen controleren of de magazijnstelling wordt gebouwd volgens de verleende omgevingsvergunning en het Bouwbesluit. Er wordt daarbij vooral gelet op de kwaliteit van het gebouwde en op de veiligheid van de bouwplaats en de omgeving tijdens de bouw. Deze controle door de overheid neemt echter niet weg dat de verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid primair bij de aanvrager ligt. U moet de magazijnstelling gereed melden, alvorens u haar in gebruik neemt. De gemeente heeft dan de gelegenheid nog een controle van het bouwwerk uit te voeren. Bovendien moet ook de volgens de Arbowetgeving verplichte keuring vóór ingebruikname plaatsvinden. Hiervoor kunt u terecht bij de BMW T-keurmeesters. Als het nodig is om het plan waarvoor vergunning is verleend aan te passen om aan het Bouwbesluit te kunnen voldoen, dan moet de bouwvergunning worden gewijzigd. Het is per slot van rekening volgens artikel 2.3 van de Wabo verboden te bouwen in afwijking van de omgevingsvergunning.
20 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
2.7 Verbouwing van een magazijnstelling Het verplaatsen van legborden wordt niet gezien als verbouwing van de magazijnstelling, mits het patroon voldoet aan de randvoorwaarden die bij het ontwerp van de stelling zijn vastgelegd. Net als voor nieuwbouw is ook voor het verbouwen van een magazijnstelling een omgevingsvergunning niet noodzakelijk, als de stelling na de aanpassing of verbouwing voldoet aan de daartoe geldende criteria voor omgevingsvergunningsvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Het begrip ‘bouwen’ omvat namelijk ook verbouwen. Dit volgt uit de begripsbepalingen van de Woningwet (artikel 1). Het gedeelte van de magazijnstelling dat wordt verbouwd, zal ten minste moeten voldoen aan de verbouwvoorschriften van het Bouwbesluit 2012. De rest van de stelling (die niet verbouwd wordt) zal ten minste aan de voorschriften voor bestaande bouw moeten voldoen.
2.8 Verplaatsen van een magazijnstelling Ook voor het verplaatsen van een magazijnstelling kan een omgevingsvergunning noodzakelijk zijn. Er moet van worden uitgegaan dat de magazijnstelling een nieuw bouwwerk is waarop de nieuwbouwvoorschriften van toepassing zijn. Dat wil zeggen dat het verplaatsen van een magazijnstelling omgevingsvergunningsvrij is als de verplaatste stelling aan de daartoe geldende criteria van het Besluit omgevingsrecht voldoet. Voor de te verplaatsen magazijnstelling geldt artikel 1.15 van het Bouwbesluit 2012. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat een bestaande magazijnstelling die in precies dezelfde samenstelling op een andere locatie wordt geplaatst, op die nieuwe locatie aan het zogenaamde rechtens verkregen niveau moet voldoen. Dat wil zeggen dat het bouwkundige kwaliteitsniveau van de magazijnstelling niet slechter mag worden dan zoals dit was vóór de verplaatsing, met het niveau bestaande bouw als ondergrens. Dit betekent dat als een magazijnstelling in een gewijzigde samenstelling elders wordt opgericht er sprake is van het oprichten van een nieuw bouwwerk en dit bouwwerk moet voldoen aan de nieuwbouweisen. Indien de magazijnstelling voor of na de verplaatsing wordt gewijzigd, dus niet bij de verplaatsing, dan is op de verplaatsing het rechtens verkregen niveau van toepassing. Op de wijzigingen zijn de verbouweisen van toepassing. Voor de verplaatsing van een magazijnstelling die na verplaatsing niet als een bouwwerk is aan te merken geldt uiteraard geen vergunningplicht en zijn de voorschriften van het Bouwbesluit niet van toepassing.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
21
22 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
3 Technische bouwvoorschriften 3.1 Onder welke gebruiksfunctie valt een
magazijnstelling en wie bepaalt dat?
Welke gebruiksfunctie? Het Bouwbesluit bevat voorschriften voor allerlei soorten gebouwen, zoals woningen, winkels, fabrieken, ziekenhuizen, restaurants en kantoorgebouwen, en ook voor allerlei soorten andere bouwwerken, zoals viaducten en tunnels. Bouwwerken verschillen van elkaar door het gebruik waarvoor ze bestemd zijn. De bouwvoorschriften voor een ziekenhuis zijn anders dan de bouwvoorschriften voor een fabriek. Maar sommige bouwvoorschriften gelden zowel voor een ziekenhuis als voor een fabriek. Onder het begrip ‘bouwwerken’ vallen ‘gebouwen’ en ‘bouwwerken geen gebouw zijnde’. In de praktijk komen veel gecombineerde gebouwen voor, bijvoorbeeld een kantoor met een restaurant en een kinderopvang. Daarom maakt het Bouwbesluit gebruik van het begrip ‘gebruiksfunctie’, in plaats van ‘soort bouwwerk’. Een huis is een soort bouwwerk, en wordt in het kader van de bouwvoorschriften een ‘woonfunctie’ genoemd. Een woonfunctie kan een vrijstaand huis zijn, maar ook een rijtjeshuis of een appartement in een woongebouw. De verschillende gebruiksfuncties die het Bouwbesluit onderscheidt, kunt u vinden in artikel 1.1, tweede en derde lid, van het Bouwbesluit 2012. Meestal wordt een magazijnstelling die uitsluitend op de vloer rust en hoger is dan 3 m, aangemerkt als een ‘bouwwerk geen gebouw zijnde’. Een magazijnstelling die uitsluitend op de vloer rust en niet hoger is dan 3 m wordt als inventaris beschouwd. Een magazijnstelling kan (theoretisch) onderdeel zijn van de draagconstructie van het gebouw waarin de magazijnstelling staat. Dit is niet gebruikelijk. Magazijnstellingen staan meestal niet buiten, maar in een gebouw zoals een distributiecentrum of een winkel. Een hal van een distributiecentrum wordt meestal aangemerkt als een ‘industriefunctie’ en vaak als een ‘lichte industriefunctie’. Een winkelruimte wordt altijd aangemerkt als ‘winkelfunctie’.
Conclusie Een magazijnstelling die hoger is dan 3 m, is een ‘bouwwerk geen gebouw zijnde’ dat zich meestal bevindt in een andere gebruiksfunctie, zoals een ‘lichte industriefunctie’ of een ‘winkelfunctie’. In het geval dat de magazijnstelling een functie vervult in het kader van de stabiliteit van het gebouw, is de magazijnstelling tevens onderdeel (bouwconstructie) van de andere gebruiksfunctie. Let op! De gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie of het brandcompartiment, waarin magazijnstellingen met beloopbare vloeren worden geplaatst, wordt niet groter door het plaatsen van de magazijnstellingen.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
23
Wie bepaalt dat? In principe bepaalt de eigenaar/gebruiker van een bouwwerk wat de gebruiksfunctie ervan is. Hij is echter niet vrij in zijn keuze. Hij moet bedenken dat hij de gebruiksfunctie alleen mag gebruiken voor de activiteiten die kenmerkend zijn voor de gekozen gebruiksfunctie. Hij mag een fabriekshal niet gebruiken als ziekenhuis, tenzij hij ervoor zorgt dat de fabriekshal zodanig wordt aangepast dat hij voldoet aan de bouwvoorschriften voor ziekenhuizen (‘gezondheidszorgfuncties’). Bovendien moet de gebruiksfunctie passen binnen het bestemmingsplan. Als het terrein bestemd is voor woningen, dan mag hij daarop geen distributiecentrum bouwen en mag hij overigens ook woningen op dat terrein niet gebruiken voor goederenopslag.
3.2 Welke eisen van het Bouwbesluit gelden voor uw magazijnstelling? Ruwe selectie De bouwvoorschriften van het Bouwbesluit (voor nieuwbouw, verbouw en bestaande bouw) zijn vastgesteld met het oog op verschillende doelen, zoals het niet te snel bezwijken van bouwconstructies in geval van brand en het voorkomen dat personen van een vloer vallen. Voor elk doel bevat het Bouwbesluit een aparte afdeling. Voor magazijnstellingen zonder voor personen bestemde vloeren geldt slechts een beperkt aantal afdelingen. De voor magazijnstellingen geldende afdelingen van het Bouwbesluit 2012 zijn hieronder vermeld. Afdeling
Doel/onder werp
met vloer
zonder vloer
2.1 2.2
algemene sterkte van de bouwconstructie
x
x
sterkte bij brand
x
x
2.3
afscheiding van vloer, trap en hellingbaan
x
2.4
overbrugging van hoogteverschillen
x
2.5
trap
x
2.6
hellingbaan
x
2.9
beperking van het ontwikkelen van brand en rook
x
2.12
vluchtroutes
x
3.9
beperking van de aanwezigheid van schadelijke stoffen en ioniserende straling
x
6.6
vluchten bij brand
x
6.7
bestrijden van brand
x
6.8
bereikbaarheid voor hulpverlenende diensten
x
7.1
voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand
x
7.2
veilig vluchten bij brand
x
7.3
overige bepalingen veilig en gezond gebruik
x
x x x x
N.B. Een schap van een magazijnstelling is niet een voor personen bestemde vloer. De vloer waarop de magazijnstelling staat is vaak wel een voor personen bestemde vloer. De eisen van vluchten bij brand gelden niet voor een vloer die niet is bestemd voor personen.
24 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
Zoeken binnen een afdeling In de hoofdstukken 2 t/m 5 van het Bouwbesluit zijn de afdelingen vaak opgesplitst in twee paragrafen. Eén met de eisen voor nieuwbouw en verbouw, en één met de eisen voor bestaande bouw. Een nieuwe magazijnstelling moet voldoen aan de eisen voor nieuwbouw. Op het verbouwen van een bestaande magazijnstelling zijn de verbouweisen van toepassing. Deze eisen gelden niet voor het gedeelte dat niet wordt verbouwd. Op dat gedeelte zijn de eisen voor bestaande bouw van toepassing. U kunt meestal met behulp van de ‘aansturingstabel’ aan het begin van de paragraaf in één oogopslag zien welke voorschriften van de afdeling relevant zijn voor uw magazijnstelling. Hierbij is de magazijnstelling een ‘bouwwerk geen gebouw zijnde’. Als eerste voorbeeld ziet u hieronder tabel 2.16 van het Bouwbesluit. Dit is de aansturingstabel voor de eisen voor nieuwbouw en verbouw van afdeling 2.3, ‘afscheiding van vloer, trap en hellingbaan’. De magazijnstelling valt onder 12 Bouwwerk geen gebouw zijnde.
grenswaarden
verbouw
openingen
2,21
2,19
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
•
•
1
1
2
3
4
-
1
2
3
-
5
1
2
3
4
•
•
0,2
a kinderopvang kinderen jonger dan 4 jr
1
2
3
4
-
1
2
3
-
5
1
-
3
4
•
•
0,1
b andere kinderopvang
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
2
3
4
•
•
0,2
c andere bijeenkomstfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
-
3
4
-
•
0,5
Celfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,3
artikel woonfunctie
hoogte
2.19
lid 1
Tabel 2.16
openingen
overklauterbaarheid
leden van toepassing aanwezigheid
gebruiksfunctie
2.17
2.18
2.19
bijeenkomstfunctie
Gezondheidszorgfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
industriefunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
kantoorfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
logiesfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
a basisonder wijs
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
2
3
4
•
•
0,2
b andere onder wijsfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
sportfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
-
3
4
-
•
0,5
winkelfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
overige gebruiksfunctie
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
-
•
0,5
bouw werk geen gebouw zijnde
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
-
3
4
-
•
0,5
alle niet hierboven genoemde gebruiksfuncties
1
2
3
4
5
1
2
3
-
5
1
-
3
4
•
•
0,5
onder wijsfunctie
In de tabel ziet u in de rij ’12 Bouwwerk geen gebouw zijnde’ dat alle vijf de leden van artikel 2.17 van toepassing zijn, alle vijf de leden van artikel 2.18, lid 1, 3 en 4 van artikel 2.19, en ten slotte artikel 2.21 dat niet is opgedeeld in leden.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
25
Als voorbeeld volgt hier de tekst van enkele van deze voorschriften.
artikel 2.17, lid 1 Een voor personen bestemde vloer heeft bij een rand een niet beweegbare afscheiding als die rand meer dan 1 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water.
artikel 2.19, lid 1 Een afscheiding als bedoeld in artikel 2.17 heeft geen openingen waardoor een bol kan passeren met een doorsnede groter dan de in tabel 2.16 aangegeven diameter. In de tabel kunt u zien dat voor de afscheiding van een voor personen bestemde vloer van een magazijnstelling (bouwwerk geen gebouw zijnde) de diameter van de bol 0,5 m bedraagt. Voor de praktijk betekent dit dat de vloerafscheiding van bijvoorbeeld een entresolvloer een spijlenhek mag zijn, met (vertikale) stijlen en (horizontale) regels, met een tussenruimte tussen de stijlen, respectievelijk de regels (en de vloer) van ten hoogste 0,5 meter. Als tweede voorbeeld ziet u hieronder tabel 2.1 van het Bouwbesluit. Dit is de aansturingstabel voor de eisen voor nieuwbouw en verbouw van afdeling 2.1, ‘algemene sterkte van de bouwconstructie’. De magazijnstelling valt onder ‘alle niet hierboven genoemde gebruiksfuncties’.
artikel lid 1 Woonfunctie
2.2
2.3
verbouw
bepalingsmethode
Tabel 2.1
buitengewone belastingscombinaties
leden van toepassing
fundamentele belastingscombinaties
gebruiksfunctie
2.4
2.5
•
1
2
1
2
3
•
•
1
2
1
2
3
•
7 Logistiekfunctie
•
1
2
1
2
3
•
Alle niet hierboven genoemde gebruiksfuncties
•
1
2
1
2
-
•
In de tabel ziet u dat op magazijnstellingen en entersolvloeren in magazijnen alle leden van de artikelen 2.2 t/m 2.5 van toepassing zijn, met uitzondering van het derde lid van artikel 2.4.
26 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
Als voorbeeld volgt hier de tekst van enkele van deze voorschriften.
artikel 2.2 Een bouwconstructie bezwijkt gedurende de in NEN-EN 1990 bedoelde ontwerplevensduur niet bij de fundamentele belastingscombinaties als bedoeld in NEN-EN 1990.
artikel 2.3, lid 1 Een bouwconstructie bezwijkt gedurende de in NEN-EN 1990 bedoelde ontwerplevensduur niet bij de buitengewone belastingscombinaties als bedoeld in NEN-EN 1990, als dit leidt tot het bezwijken van een andere bouwconstructie die niet in de directe nabijheid ligt van die bouwconstructie. Daarbij wordt uitgegaan van de bekende buitengewone belastingen als bedoeld in NEN-EN 1991. Wat het Bouwbesluit 2012 met verwijzingen naar normen zoals NEN-EN 1990 en NEN-EN 1991 bedoelt, is aangegeven in de Regeling Bouwbesluit 2012.
NEN-EN 1990 Bedoeld is NEN-EN 1990+A1+A1/C2:2011 Eurocode – Grondslagen van het constructief ontwerp, inclusief nationale bijlage NB:2011
NEN-EN 1991 NEN-EN 1991-1-1+C1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-1: Algemene belastingen – Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen, inclusief nationale bijlage NB:2011 NEN-EN 1991-1-2+C1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-2: Algemene belastingen – Belasting bij brand, inclusief nationale bijlage NB:2011
NEN-EN 1991-1-3+C1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-3: Algemene belastingen – Sneeuwbelasting, inclusief nationale bijlage NB:2011 NEN-EN 1991-1-4+A1+C2:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-4: Algemene belastingen – Windbelasting, inclusief nationale bijlage NB:2011 NEN-EN 1991-1-5+C1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-5: Algemene belastingen – Thermische belasting, inclusief nationale bijlage NB:2011 NEN-EN 1991-1-7+C1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-7: Algemene belastingen – Buitengewone belastingen: stootbelastingen en ontploff ingen, inclusief nationale bijlage NB:2011
Magazijnstellingen en entresolvloeren
27
28 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
3.3 De verschillende afdelingen van het Bouwbesluit. Gelijkwaardigheidsbepaling In hoofdstuk 1 van het Bouwbesluit staat een gelijkwaardigheidsbepaling. Dit hoofdstuk is niet ingedeeld in afdelingen. Op grond van artikel 1.3 ‘gelijkwaardigheidsbepaling’ van het Bouwbesluit mag u afwijken van de concrete prestatie-eisen van het Bouwbesluit. Uw magazijnstelling moet dan wel dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu bieden als is beoogd met die concrete prestatie-eisen. Soms wordt voor het bepalen van de gelijkwaardigheid verwezen naar een norm. Zo schrijft het Bouwbesluit in artikel 2.4, tweede lid, voor dat de algemene sterkte van een constructie die is opgebouwd uit materiaal waarvoor geen specif iek Eurocodedeel is aangewezen, de algemene sterkte van de constructie moet worden berekend volgens NEN-EN 1990. Dit voorschrift is relevant voor magazijnstellingen die opgebouwd worden uit materiaal waarvoor geen specifiek Eurocodedeel is aangewezen, zoals profielen van koudgewalste geperforeerde dunne staalplaten. Voor de berekening van dit soort magazijnstellingen worden vaak de industrienormen gebruikt van FEM (Fédération Européenne de la Manutention) of de Europese norm NEN-EN 15512, ‘Stalen opslagsystemen - Verstelbare pallet stellingsys-temen - Principes voor constructief ontwerpen’. Het College van Deskundigen ‘Magazijnstellingen’ van BMWT heeft unaniem vastgesteld dat de industrienormen van FEM tot een oplossing leiden die gelijkwaardig is aan NEN-EN 1990. Overigens is het in dit verband interessant om de ontwikkelingen in de gaten te houden rondom de invoering, uiterlijk op 1 juli 2014, van de CE-markering voor staalconstructies op basis van NENEN 1090-1. BMWT gaat er vooralsnog vanuit dat deze CE-markering geen betrekking heeft op magazijnstellingen.
Algemene sterkte van de magazijnstelling (afdeling 2.1) Een magazijnstelling moet bestand zijn tegen belastingscombinaties volgens NEN-EN 1990. Er wordt onderscheid gemaakt in ‘fundamentele’ belastingscombinaties (BB, artikel 2.2) en ‘buitengewone’ belastingscombinaties (BB, artikel 2.3). NEN-EN 1991 geeft aan hoe de waarde van de in rekening te brengen afzonderlijke belastingen moet worden bepaald. Onder invloed van ‘fundamentele’ belastingscombinaties mag een bouwconstructie niet bezwijken. Onder invloed van ‘buitengewone’ belastingscombinaties mag een bouwconstructie wel bezwijken, maar slechts onder voorwaarde dat als gevolg daarvan niet ook een andere bouwconstructie bezwijkt. De buitengewone belastingscombinaties hebben slechts betrekking op de ‘bekende buitengewone belastingen’ als bedoeld in NEN-EN 1991-1-7. Specif iek voor magazijnstellingen zijn de belastingen die optreden bij het plaatsen van goederen. Hierbij gaat het met name om botsingen van een heftruck, maar ook om belastingen door het verplaatsen van goederen in een ongewenste richting - een eufemisme voor het laten vallen van goederen, het doorheffen tegen het bovenliggende schap of het meetrekken van de stelling. Dergelijke belastingen vallen onder de ‘buitengewone’ belastingen van magazijnstellingen, niet onder de ‘fundamentele’. Dit betekent dat een magazijnstelling zou mogen omvallen als gevolg van een botsing van een heftruck, als dit maar niet leidt tot het omvallen van nog meer stellin-
Magazijnstellingen en entresolvloeren
29
gen. Een botsing van een vorkheftruck met een magazijnstelling is een (bekende) buitengewone belasting volgens NEN-EN 1991-1-7. De waarde van deze belasting moet worden bepaald volgens paragraaf 4.4 van de norm. N.B. Op grond van de Arbowet mag het omvallen van een stelling geen letsel veroorzaken aan een medewerker. De toepassing van een zogenaamde ‘aanrijdbeveiliging’ zorgt ervoor dat de heftruck tegen de aanrijdbeveiliging botst, in plaats van tegen de magazijnstelling. Aangezien het Bouwbesluit geen eisen stelt aan de minimaal aan te houden (fundamentele) belasting van de magazijnstelling door goederen, kan de eigenaar/gebruiker zelf bepalen op welke belastingen de magazijnstelling berekend moet zijn. Hij mag de stellingen echter niet zwaarder belasten dan waarop is gerekend. Dit volgt uit artikel 7.22 van het Bouwbesluit. Bij voor personen bestemde vloeren en de afscheidingen daarvan zijn wel waarden voor de in rekening te brengen belasting voorgeschreven. De belastingen waarop voor vloeren en vloerafscheidingen moet worden gerekend staan in hoofdstuk 6 van NEN-EN 1991-1-1. N.B. Vaak ontwerpen leveranciers van magazijnstellingen hun stellingen met behulp van Europese industrienormen (opgesteld door Fédération Européenne de la Manutention, FEM). Daarbij wordt, hoewel in Nederland niet uitdrukkelijk publiekrechtelijk voorgeschreven, rekening gehouden met belastingen door het verplaatsen van goederen in een ongewenste richting.
Aanrijdbeveiliging Het mag niet zo zijn dat een magazijnstelling instort door bijvoorbeeld een ongelukkige handeling van een heftruckchauffeur. Zowel het Bouwbesluit 2012 als de Arbo-voorschriften eisen dat rekening wordt gehouden met een botsing van een voertuig. Het is technische gezien niet zinvol de magazijnstelling zelf botsbestendig te maken. De houten of stalen kolommen van de stelling zouden in dat geval erg zwaar moeten zijn. In de praktijk wordt daarom vrijwel altijd een aanrijdbeveiliging toegepast. De aanrijdbeveiliging bestaat bijvoorbeeld uit op de vloer bevestigde stalen “hoekbeschermers” of “geleiderails”. Deze voorzieningen moeten, net als een kreukelzone in de auto, de botsenergie kunnen opnemen. Op deze wijze kan aan de voorschriften worden voldaan. Het is van belang dat de aanrijdbeveiliging regelmatig wordt gecontroleerd en dat beschadigde gedeelten van de magazijnstelling worden vervangen. Eigenlijk gaat het niet om het voldoen aan de voorschriften, maar om verstandig handelen. De gebruiker heeft een groot belang bij de aanwezigheid van een goede aanrijdbeveiliging, want de gevolgschade van een botsing kan enorm zijn.
Sterkte van de magazijnstelling bij brand (afdeling 2.2) Het Bouwbesluit stelt alleen eisen aan de sterkte bij brand van de hoofddraagconstructie van gebouwen. In het algemeen geldt er voor magazijnstellingen geen eis. Uitzondering op deze regel is het denkbare geval waarin de magazijnstelling deel uitmaakt van de hoofddraagconstructie van een gebouw. N.B. In artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012 is geen begripsbepaling opgenomen voor ‘hoofddraagconstructie bij brand’. Wat onder een ‘hoofddraagconstructie bij brand’ moet worden verstaan, kan worden afgeleid uit artikel 2.10 van het Bouwbesluit.
30 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
Vloerafscheiding (afdeling 2.3) Bij een magazijnstelling met voor personen bestemde vloeren, en bij entresolvloeren moeten de vloeren voorzien zijn van een vloerafscheiding. Vloerafscheidingen moeten bestand zijn tegen (fundamentele) horizontale belastingen.
Vluchten bij brand (afdeling 2.12) Een magazijnstelling met een of meer beloopbare (entresol)vloeren kan worden beschouwd als een bouwwerk in een magazijnruimte, en wel als ‘bouwwerk, geen gebouw zijnde’. De entresolvloeren dragen dan niet bij aan de gebruiksoppervlakte van de magazijnruimte en ook niet aan de gebruiksoppervlakte van het brandcompartiment. De entresolvloeren moeten wel voldoen aan onder meer artikel 2.102, lid 11: ‘Een bouwwerk geen gebouw zijnde heeft, af hankelijk van zijn bestemming en grootte, voldoende vluchtroutes’. Op grond hiervan kan het bevoegde gezag, bijvoorbeeld de brandweer, eisen stellen met het oog op een veilige ontvluchtingsmogelijkheid vanaf de beloopbare entresolvloeren naar buiten.
Veilig en gezond gebruik (afdeling 7.3) De eisen van het Bouwbesluit betreffende veilig en gezond gebruik hebben in principe betrekking op de ruimte waarin de magazijnstelling staat. De magazijnstelling zelf mag in dat kader niet te veel formaldehydegas en asbestvezels afgeven. Aan de mogelijkheid volgens afdeling 3.9 om in de Regeling Bouwbesluit 2012 eisen te stellen ter beperking van de aanwezigheid van schadelijke stoffen en ioniserende straling is vooralsnog geen invulling gegeven.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
31
32 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
4
Begrippen
4.1 Begrippen volgens de bouwvoorschriften aansluitend terrein: aan een bouwwerk grenzend onbebouwd perceel of openbaar toegankelijk gebied, bron: Bouwbesluit 2012; ADR-klasse: classif icatie als bedoeld in de op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959, 171), bron: Bouwbesluit 2012; belastingscombinatie: verzameling van belastingen die gelijktijdig kunnen optreden, bron: Bouwbesluit 2012; bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in de Wabo, bron: Bouwbesluit 2012; bezwijken: het overschrijden van een uiterste grenstoestand, bron: Bouwbesluit 2012; Bouwbesluit 2012: citeertitel van de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet; bouwconstructie: onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen, bron: Bouwbesluit 2012; bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, bron: Model-bouwverordening, VNG zoals deze luidde op 30 september 2010; brandcompartiment: gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand, bron: Bouwbesluit 2012; brandgevaarlijke stof: vaste, vloeibare of gasvormige stof die brandbaar of brand bevorderend is, of bij brand gevaar oplevert, in de zin van de ADR-klassen twee tot en met vijf, bron: Bouwbesluit 2012; brandklasse: Europese brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Classif ication criteria for construction products, bron: Bouwbesluit 2012; CE-markering: CE-markering als bedoeld in artikel 4 van de richtlijn bouwproducten, bron: Bouwbesluit 2012; doorgang: toegang, uitgang of doorlaatopening voor personen van een bouwwerk of van een gedeelte daarvan, bron: Bouwbesluit 2012; gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, bron: Woningwet; gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580, bron: Bouwbesluit 2012; kwaliteitsverklaring: een schriftelijk bewijs, voorzien van een merkteken, aangewezen door Onze Minister, afgegeven door een deskundig, onaf hankelijk instituut, aangewezen door Onze Minister, op grond waarvan een bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel een bouwwijze, indien dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan krachtens deze wet aan dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze gestelde eisen, bron: Woningwet; loopafstand: afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructieonderdelen kan worden gelopen en waarbij de loopafstand over een trap samenvalt met de klimlijn, bron: Bouwbesluit 2012;
Magazijnstellingen en entresolvloeren
33
milieugevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, bron: Bouwbesluit 2012; NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, bron: Bouwbesluit 2012; NEN-EN: door de Europese Commissie voor Normalisatie geharmoniseerde norm, bron: Bouwbesluit 2012; nevenfunctie: gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie, bron: Bouwbesluit 2012; norm: een document, uitgegeven door een deskundig, onaf hankelijk instituut, waarin wordt omschreven aan welke eisen een bouwmateriaal, bouwdeel of bouwconstructie moet voldoen dan wel waarin een omschrijving wordt gegeven van een keurings-, meet- of berekeningsmethode, bron: Woningwet; rechtens verkregen niveau: niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk, bron: Bouwbesluit 2012; richtlijn bouwproducten: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde producten (89/106/EEG, PbEG L 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 (PbEG L 220), bron: Bouwbesluit 2012; rookklasse: Europese brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Additional classif ications for smoke production, bron: Bouwbesluit 2012; verdiepingsvloer of loopbrug: een voor personen bestemde vloer van een magazijnstelling (red.). verordening bouwproducten: verordening van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (305/2011/EU, PbEU L88) , bron: Bouwbesluit 2012; voor personen bestemde vloer of ruimte: vloer of ruimte waarvan het kenmerkende gebruik verbonden is met de aanwezigheid van personen, bron: Bouwbesluit 2012; vuurbelasting: hoeveelheid warmte die vrijkomt per eenheid vloeroppervlakte bij verbranding van alle in een gebouw of een daarin gelegen ruimte aanwezige brandbare materialen, bron: Bouwbesluit 2012; Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bron: Bouwbesluit 2012; weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag: kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden van een ruimte naar een andere ruimte, bron: Bouwbesluit 2012; lichte industriefunctie: industriefunctie waarin activiteiten plaatsvinden, waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt, bron: Bouwbesluit 2012;
34 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
4.2 Opslagmaterieel doorrolstellingen: Lading wordt opgeslagen per kanaal of etage, waarbij de aanvoer aan de achterzijde plaatsvindt, terwijl het uitslaan aan de andere zijde gebeurt. Zowel toepasbaar voor bulkals voor pickvoorraad. draagarmstellingen: Bedoeld voor de opslag van langgoed. De lading is direct bereikbaar voor bijvoorbeeld een heftruck. dynamisch opslagmaterieel: door opslagmaterieel beweegbaar te maken is het mogelijk heel compact op te slaan. Voorbeelden hiervan zijn: - verrijdbare stellingen: Een verrijdbare stelling kan in de dwarsrichting verplaatst worden, waarbij de aandrijving handmatig dan wel motorisch kan zijn. Zowel pallet-, draagarm- als legbordstellingen kunnen verrijdbaar uitgevoerd worden. Voordeel is de compacte uitvoering; alle gangpaden minus 1 zijn verdwenen. Nadeel is dat de werkwijze omslachtig is, waardoor dit principe alleen wordt toegepast voor de opslag van goederen met een lage omslagsnelheid.
- paternoster:
Is een opslagmedium, dat een roterende beweging in verticale zin maakt. De goederen worden naar de orderpicker gebracht. Wordt vooral ingezet voor kleine, lichte artikelen.
- carrousel:
Is een opslagmedium, dat een roterende beweging in horizontale zin maakt. De goederen worden naar de orderpicker gebracht. Wordt vooral ingezet voor kleine, lichte artikelen. entresolvloeren: De meest voorkomende entresolvloeren zijn: - vloeren die zijn ingehangen tussen twee magazijnstellingen, - vloeren die over magazijnstellingen heen gelegd zijn, en - vloeren die zelfdragend zijn, er is een aparte draagconstructie aangebracht. grootvakstellingen: Bedoeld voor het opslaat van grotere artikelen. Een grootvakstelling is een mengvorm van de legbordstelling en de palletstelling. Elk artikel is direct bereikbaar. Zowel toepasbaar voor bulk- als voor pickvoorraad. inrijstellingen: Bedoeld voor het opslaan van gepalletiseerde lading, die per kanaal in meerdere pallets ach-ter elkaar worden ingeslagen. Hierdoor wordt een hoge vullingsgraad bereikt. Is vooral be-doeld voor bulkvoorraad. legbordstellingen: Voornamelijk toegepast voor de opslag van kleinere artikelen, die met de hand worden in- en uitgeslagen. palletstellingen: Bedoeld voor het opslaan van gepalletiseerde lading, boxcontainers e.d. Elke pallet is direct bereikbaar. Zowel toepasbaar voor bulk- als voor pickvoorraad.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
35
36 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
5 N uttige publicaties en internetsites Meer informatie De gemeente waarin de magazijnstelling wordt ver- of gebouwd, is het aangewezen adres om uw licht op te steken in verband met uw (ver-)bouwplannen. Wij raden u aan om dat vooraf te doen, zeker als u ook maar enigszins twijfelt of u bouwvergunningsvrij mag bou-wen. Op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving treft u een veelheid aan informatie met betrekking tot de bouwvoorschriften aan. Het gaat zowel om wetsteksten, toelichtingen op die teksten, ministeriële circulaires, als om brochures. Ook treft u daar het ‘Bouwbesluit online’ aan. Dit is een zoekprogramma met vele functies dat u kan helpen bij het gericht zoe-ken naar relevante voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Voor zover de hiervoor genoemde documenten niet op www.rijksoverheid.nl staan, kunt u vanuit deze website direct doorklikken naar www.wetten.nl waar u het betreffende document wel zult aantreffen. Op https://www.omgevingsloket.nl/ kunt u terecht voor het aanvraagformulier voor een bouwvergunning en bijbehorende brochures. Hier kunt u ook snel en eenvoudig nagaan of en zo ja, welke bouwvergunning u nodig heeft. Verder heeft het ministerie van BZK ook diverse publicaties uitgegeven over de overige bouwregelgeving. Op www.rijksoverheid.nl/bouwregelgeving vindt u hier meer informatie over. Aan de teksten in deze brochure kunt u geen rechten ontlenen. De inhoud geeft een algemeen beeld van wat er in de bouwregelgeving is gewijzigd en wat dat in de praktijk voor magazijnstellingen betekent.
Magazijnstellingen en entresolvloeren
37
38 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR
Colofon Dit is een uitgave van:
BMWT-Keur www.bmwt.nl
[email protected] BMWT-KEUR
Opmaak studio Voor de Vorm, Leidschendam
Illustraties J.P. Boelema
Magazijnstellingen en entresolvloeren
39
www.bmwt.nl BMWT-KEUR
40 Magazijnstellingen en entresolvloeren BMWT-KEUR