Habi_deel_omslag amarins
14-12-2005
17:01
Pagina 1
Vernieuwend Ruimtegebruik
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Amarins van der Bos
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
> Inhoud De kwaliteit van de bestaande woningvoorraad in de steden voldoet niet meer volledig aan de wensen van veel woonconsumenten. Om aan de verschillende woonwensen te voldoen en de kwaliteit te verbeteren is een ingreep in de woningvoorraad nodig. Ondanks de noodzaak om in te grijpen in de woningvoorraad, is de herstructurering van deze wijken nog maar nauwelijks op gang gekomen. Als één van de belangrijkste belemmeringen wordt bouwregelgeving genoemd. In dit onderzoek is uitgezocht wat deze belemmeringen in de praktijk zijn. Interviews met medewerkers van enkele woningcorporaties geven een beter beeld van de knelpunten die door bouwregelgeving in de praktijk worden veroorzaakt. Voorts is op een rij gezet wat de overheid onderneemt om deze belemmeringen te verminderen. Het rapport eindigt met enkele aanbevelingen voor woningcorporaties op welke wijze zij knelpunten in de toekomst kunnen voorkomen.
> Colofon Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van het onderzoeksprogramma Corpovenista, waarin wordt samengewerkt door een achttal grote woningcorporaties (de Alliantie, de Key, Kristal, Staedion, Vestia, Woonbron, de Woonplaats en Ymere), Aedes (de vereniging van woningcorporaties), Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft en onderzoeksgroepen van de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam (zie: www.corpovenista.nl). Corpovenista is onderdeel van het wetenschappelijk programma binnen het Habiforum-kennisontwikkelingsprogramma ’Vernieuwend Ruimtegebruik’. Dit rapport is digitaal verkrijgbaar via www.corpovenista.nl
> Habiforum Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum is een kennisnetwerk dat ruim 2.000 experts verbindt, die samen nieuwe vormen van duurzaam ruimtegebruik ontwikkelen én in de praktijk brengen. Het programma omvat praktijkprojecten (proeftuinen) en wetenschappelijk onderzoek. Het wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster en de universiteiten van Delft, Rotterdam, Amsterdam (VU en UvA), Utrecht en Wageningen. Door deze samenwerking ontstaat er synergie tussen wetenschap, praktijk en beleid. Habiforum wordt gefinancierd vanuit Bsik, het kenniseconomieprogramma van de Rijksoverheid, en uit bijdragen van publieke en private partijen. Zie ook: www.habiforum.nl
3
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Amarins van der Bos
Gouda, november 2005 Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum Büchnerweg 1, 2803 GR Gouda Postbus 420, 2800 AK Gouda Telefoon (0182) 540 655 Fax (0182) 540 656 Email:
[email protected] Auteursinformatie Amarins van der Bos is werkzaam bij: Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Postbus 5030, 2600 GA Delft tel. (015) 278 30 05 fax (015) 278 44 22 e-mail:
[email protected] ©Copyright 2005 by Onderzoeksinstituut OTB No part of this report may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the copyrightholder. 5
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Inhoud 1
2
3
4
Aanleiding en onderzoeksopzet
8
1.1 Problematiek
8
1.2 Onderzoeksvragen en aanpak
8
1.3 Leeswijzer
9
Regelgeving en knelpunten
10
2.1 Inleiding
10
2.2 Algemene knelpunten
10
2.3 Knelpunten omtrent de bouwvergunning
11
2.4 Overige wetten en regels
14
2.5 Werkwijze van de gemeente
16
2.6 Conclusie
16
Verbeteringsmaatregelen regelgeving
18
3.1 Inleiding
18
3.2 Modernisering van de regelgeving
18
3.2.1 Minder regels en overzichtelijker
19
3.2.2 Automatiseren en bundelen vergunningprocedures
19
3.2.3 Regelgeving en handhaving meer gericht op woningvoorraad
21
3.2.4 Afstemming en samenwerking
22
3.3 Conclusie
22
Samenvatting en aanbevelingen
23
4.1 Problematiek
23
4.2 Knelpunten binnen de regelgeving
23
4.3 Verbeteringsmaatregelen
23
4.4 Aanbevelingen voor het verminderen van knelpunten
24
7
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
1 Aanleiding en onderzoeksopzet 1.1
Problematiek
De kwaliteit van de bestaande woningvoorraad in de steden voldoet niet meer volledig aan de wensen van veel woonconsumenten. Met name de vroeg naoorlogse woonwijken met veel portiek-etagewoningen en hoogbouw-galerijflats hebben onvoldoende kwaliteit. Door sloop/nieuwbouw, door verkoop, samenvoegingen en woningverbetering kan het woningaanbod in deze wijken beter en meer passend gemaakt worden voor hun woningvraag. Om aan de verschillende woonwensen te voldoen en de kwaliteit te verbeteren is een ingreep in de woningvoorraad nodig (VROM-raad, 1999). Ondanks de noodzaak om in te grijpen in de woningvoorraad, is de herstructurering van deze wijken nog maar nauwelijks op gang gekomen (Taskforce Woningbouwproductie, 2002). In verschillende onderzoeken is onderzoek gedaan welke belemmeringen er bestaan bij herstructurering en de aanpak van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Volgens de Taskforce Woningproductie zijn de drie belangrijkste belemmeringen van herstructurering de complexiteit van het bouwproces en de procedures, de veelheid en complexiteit aan bouwregelgeving en de (personele) capaciteitsproblemen bij gemeenten en bouwers (Taskforce Woningproductie, 2002). Ook in andere literatuurbronnen worden deze aspecten als belangrijke knelpunten genoemd (De Vries e.a., 2003, Companen, 2001). Het gaat om de volgende drie belemmeringen: 1 Ten eerste lijken de geconstateerde achterstanden in de woningbouwproductie samen te hangen met de complexiteit en grootschaligheid van de grote locaties in de stedelijke regio’s, en met de moeilijkheidsgraad van de stedelijke vernieuwingsprocessen. De verschillende procedures die van toepassing zijn en besluitvormingstrajecten waar vele partijen overleggen zijn complex en nemen vaak veel tijd in beslag. 2 Ten tweede is het beleid en de regelgeving onoverzichtelijk en complex. De (bouw)regelgeving bestaat uit veel verschillende deelregelingen; zowel het rijk als gemeenten formuleren eisen en deze eisen zijn van toepassing op verschillende terreinen. Daarnaast is er zowel op rijks- als gemeentelijk niveau beleid geformuleerd waar bouwers rekening mee moeten houden. 3 Ten slotte zijn er een (personele) capaciteitstekorten bij gemeenten en bouwers in kwalitatieve en kwantitatieve zin.
1.2
Onderzoeksvragen en aanpak
Dit onderzoek richt zich op de knelpunten in de bouwregelgeving die woningcorporaties ondervinden bij het beheren en verbeteren van hun woningvoorraad. In verschillende onderzoeken worden verschillende knelpunten binnen de bouwregelgeving genoemd. Een aantal punten blijft echter nog onbelicht. Ten eerste zijn de genoemde knelpunten vaak erg algemeen en weinig concreet. Ten tweede zijn veel onderzoeken gericht op de achterblijvende productie van woningen en blijft de kwaliteitsverbetering (dmv renovatie en onderhoud) van de bestaande woningen onderbelicht. Tenslotte hebben de onderzoeken zich vooralsnog niet specifiek op woningcorporaties toegespitst, ondanks dat zij een groot deel van de woningvoorraad bezitten in herstructureringsgebieden. In het kader van de benodigde kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad (m.n. op binnenstedelijke locaties) is het van belang onderzoek te verrichten naar de knelpunten die woningcorporaties ervaren.
8
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Vragen die in dit onderzoek aan de orde zijn gekomen, zijn: –
Welke knelpunten bestaan er specifiek voor woningcorporaties ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad?
–
Welke maatregelen worden of zijn ontwikkeld om de knelpunten binnen de regelgeving te verminderen?
Het onderzoek bestond uit een literatuuronderzoek aangevuld met interviews met deskundigen. Het onderzoek is gestart met een literatuurverkenning van knelpunten die zich voordoen bij de kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad. De lijst van knelpunten vormde input voor de interviews, waarin is gekeken naar de ervaringen in de praktijk. Met deskundigen binnen de betrokken corporaties zijn de knelpunten besproken en eventueel aangevuld en gevraagd naar concrete voorbeelden van situaties waarin deze specifieke knelpunten zich concreet hebben voorgedaan. Voorts is in beleidsdocumenten en op internet onderzocht welke maatregelen (o.a. door het ministerie van VROM) zijn genomen en welke maatregelen nog zullen worden genomen om de knelpunten binnen de bouwregelgeving te verminderen.
1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt beschreven welke knelpunten in de literatuur worden beschreven en welke in de praktijk worden ervaren door woningcorporaties bij het beheer en de verbetering van de woningvoorraad. Hierbij wordt toegelicht aan welke regelgeving moet worden voldaan en hoe deze regelgeving er uit ziet. Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkelingen ter verbetering van de regelgeving. Tot slot worden in hoofdstuk 4 conclusies getrokken.
9
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
2 Regelgeving en knelpunten 2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de knelpunten in de bouwregelgeving beschreven. Hierin worden de knelpunten uit de literatuur (zie ook bijlage B) naast de knelpunten uit de gesprekken met corporaties (zie ook bijlage C) gelegd en aan de feitelijke regelgeving gespiegeld.
2.2
Algemene knelpunten
In zowel de literatuur als in de corporatiepraktijk wordt een groot aantal algemene knelpunten genoemd. Er wordt geklaagd over de grote hoeveelheid regelgeving, de langdurige procedures, complexiteit en onoverzichtelijkheid van regelgeving en de vele veranderingen en wijzigingen van de wetgeving. Ten slotte is de regelgeving te veel gericht op nieuwbouw en te weinig op beheer en renovatie van de bestaande voorraad. De grote hoeveelheid onoverzichtelijke bouwregelgeving lijkt geen typisch Nederlands probleem te zijn. Uit verschillende internationaal vergelijkende studies komt naar voren dat ook andere Europese landen met een woud van bouwregels te maken hebben (Meijer et al, 2002, Sheridan, 2001). Hoeveelheid regelgeving Veel partijen hebben moeite het overzicht te bewaren in het woud van regelgeving. De (bouw)regelgeving bestaat uit veel verschillende deelregelingen. Het rijk formuleert verschillende eisen die op verschillende terreinen van toepassing zijn. Vaak zijn er meerder deelregelgevingen op een project van toepassing (De Vries e.a., 2003). Corporaties hebben bij renovatie en beheer van de woningvoorraad o.a. met de volgende regelgeving te maken: –
Bouwregelgeving: bouwbesluit, bestemmingsplan, bouwverordening, welstandseisen
–
Monumentenwet (monumenten en beschermd stadsgezicht)
–
Auteurswet (rechten architect)
–
Arbo regelgeving (veilig werken op hoogte)
–
Private regelgeving: prestatiecontract (duurzaam bouwen)
–
Regelgeving en beleid voor gevaarlijke stoffen: asbest, loden leidingen, legionella
In de praktijk blijken corporaties het soms lastig te vinden om uit te zoeken aan welke regelgeving ze moeten voldoen en welke vergunningen benodigd zijn. Bovendien bestaat er op lokaal niveau de mogelijkheid om de regelgeving aan te vullen en te specificeren voor de lokale situatie op het gebied van o.a. ruimtelijke ordening, stedenbouwkunde, welstand en milieu. Deze lokale eisen kunnen per gemeente verschillen. Sommige corporaties zijn in meerdere stadsdelen of gemeenten werkzaam. In de praktijk blijken er grote verschillen te bestaan tussen verschillende gemeenten en deelgemeenten. In de gesprekken met corporatiemedewerkers kwam naar voren dat met name de brandveiligheidseisen een omvangrijk eisenpakket is. Naast de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit zijn er ook gebruikseisen aan de brandveiligheid gesteld in de gemeentelijke Bouwverordening. Voorts zijn er vaak verschillen tussen gemeenten. Bovendien hebben corporaties met allerlei verplichte inspecties en keuringen te maken. In het kader van het beleid en de regelgeving ten aanzien van legionellabestrijding moeten corporaties risico-inventarisaties maken om de risico’s in kaart te brengen. Voorts verwachten corporaties dat de plannen van de overheid voor verplichte keuringen van gas- en elektra-installaties, de energiecertificering van bestaande woningen en het woningprofiel extra lasten met zich mee brengen. Al deze 10
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
inspecties en inventarisaties zorgen ervoor dat er mensen fulltime mee bezig zijn, aldus de corporaties. > Langdurige procedures Voorts worden de wettelijke procedures als langdurig ervaren. Met name de procedure voor het wijzigen van een bestemmingsplan wordt als een belangrijk knelpunt ervaren (De Vries e.a., 2003). In gesprekken met corporaties wordt de bestemmingsplanprocedure echter veel minder als knelpunt ervaren. > Complexiteit van regelgeving Uit de literatuur blijkt dat (bouw)regelgeving door een aantal partijen als te gedetailleerd, onduidelijk en ontoegankelijk wordt ervaren. De voorschriften uit het Bouwbesluit worden als complex ervaren (De Vries e.a., 2003). Ook in gesprekken met mensen uit de corporatiepraktijk blijkt men met name de brandveiligheidseisen die deels in het Bouwbesluit en deels in de gemeentelijke bouwverordening zijn ondergebracht, als complex te beschouwen. > Verandering van regelgeving De regelgeving is de afgelopen jaren regelmatig veranderd. De aanpassingen, vereenvoudigingen en/of toevoegingen hebben elk een eigen moment van inwerkingtreding, waardoor partijen moeite hebben met het bewaren van overzicht over de regelgeving die op dat moment geldig is (De Vries e.a., 2003). Ook in de corporatiepraktijk worden de vele wijzigingen als knelpunt ervaren. Om op de hoogte te blijven van de recente regelgeving moet het personeel vaak worden bijgeschoold wat veel tijd en geld kost. > Regelgeving gericht op nieuwbouw Voorts is de huidige bouwregelgeving vooral gericht op nieuwbouw van woningen, daardoor is de invloed op de kwaliteit van de woningvoorraad marginaal. Bij renovatie van bestaande bouw moet in principe worden voldaan aan de nieuwbouweisen. In de praktijk blijkt het niet altijd makkelijk om aan dit niveau te voldoen. Voor een deel van de eisen uit het Bouwbesluit verleent de gemeente in de praktijk vaak ontheffing (bijv. hoogte van plafonds), zodat het toch mogelijk wordt om de renovatie uit te voeren. Wanneer geen ontheffing wordt verleend, heeft dit vaak consequenties voor de kosten van het project of zal men in het meest drastische geval kiezen voor sloop gevolgd door nieuwbouw.
2.3
Knelpunten omtrent de bouwvergunning
Een groot aantal knelpunten doet zich voor ten aanzien van de regelgeving waaraan een bouwactiviteit moet voldoen wanneer een bouwvergunning wordt aangevraagd. Bij de bouwvergunningprocedure wordt getoetst aan het Bouwbesluit, de bouwverordening, de welstandseisen (welstandsnota) en het bestemmingsplan. > Bouwbesluiteisen Eisen bouwbesluit In het Bouwbesluit zijn de eisen gesteld aan veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Alle nieuwe bouwwerken en bestaande bouwwerken die worden verbouwd of gerenoveerd, moeten aan deze nieuwbouweisen voldoen. Naast de eisen voor nieuwbouw zijn er ook eisen vastgelegd voor de kwaliteit van bestaande bouwwerken. Deze eisen zijn afgeleid van de oudste in ons land bekende gemeentelijke en provinciale bouwvoorschriften uit het begin van vorige eeuw. De overheid is van mening dat uit het oogpunt van verworven rechten in beginsel geen verdergaande eisen mogen worden gesteld dan die welke golden op het moment 11
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
waarop de bouwvergunning voor het bouwwerk werd verleend (het zogenaamde ‘rechtens verkregen niveau’) (VROM, 2003d). In de praktijk hebben corporaties de ervaring dat verschillende gemeente ambtenaren en mensen van de brandweer de voorschriften uit het Bouwbesluit anders interpreteren, met name ten aanzien van de brandveiligheidseisen. Ontheffingsmogelijkheid Bij het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of uitbreiden van een bouwwerk is het mogelijk om ontheffing aan te vragen voor bepaalde voorschriften. Burgemeester en wethouders kunnen deze ontheffing verlenen wanneer men van mening is dat in redelijkheid niet aan de nieuwbouwvoorschriften kan worden voldaan en het rechtens verkregen niveau niet wordt onderschreden (VROM, 2001). Van een aantal voorschriften is het niet mogelijk om ontheffing te krijgen of is het slechts mogelijk om in beperkte mate een ontheffing te krijgen; dit staat aangegeven bij het betreffende artikel in het Bouwbesluit. Knelpunten t.a.v. ontheffing Veel corporaties moeten bij het renoveren van hun complexen ontheffing van bepaalde voorschriften uit het Bouwbesluit vragen. Het is niet altijd goed mogelijk om aan de nieuwbouweisen te voldoen; de extra kosten die moeten worden gemaakt om te voldoen aan de nieuwbouweisen staan niet altijd in verhouding tot wat er wordt bereikt. Zo blijkt men bij renovatie soms moeite te hebben om te voldoen aan eisen met betrekking tot de hoogte van plafonds, geluid, ventilatie, energieprestatie en toegankelijkheid (lift). Het voldoen aan de eisen kan soms tot dilemma’s leiden; het voldoen aan de geluidsnormen gaat in sommige projecten bijvoorbeeld ten koste aan het voldoen aan de hoogte eis voor het plafond. De mate waarin de gemeente ontheffing verleent verschilt per gemeente en hangt sterk af van het complex zelf en de omgeving. Over het algemeen genomen blijkt het niet een knelpunt te zijn en verleend de gemeente ontheffing. > Bouwverordening Bouwverordening Voor het verkrijgen van een bouwvergunning moet ook aan de eisen uit de bouwverordening worden voldaan. De Woningwet (art. 8) verplicht gemeenten om een bouwverordening vast te stellen. Hierin definiëren gemeenten gebruiksbepalingen, stedenbouwkundige voorschriften, administratieve voorschriften, samenstelling en werkwijze welstandscommissie, voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem, voorschriften omtrent het slopen en uitvoeringsvoorschriften. Brandveiligheidseisen in de bouwverordening Naast de brandveiligheidseisen in het eerste hoofdstuk van het Bouwbesluit zijn er in de gemeentelijke bouwverordening eisen opgenomen over de brandveiligheid van een gebouw. Het Bouwbesluit bevat voornamelijk brandpreventie-eisen die van invloed zijn op de indeling en de constructie van een gebouw. In de modelbouwverordening heeft de gemeente de vrijheid om installatietechnische en gebruikstechnische eisen met betrekking tot brandveiligheid te stellen, met name met betrekking tot het gebruik van het gebouw. De verordening mag geen technische of gebruiksbepalingen bevatten die al zijn geregeld in het Bouwbesluit. Knelpunten ten aanzien van de brandveiligheideisen Brandveiligheidseisen worden door corporaties veelvuldig genoemd als een knelpunt binnen de bouwregelgeving. Brandveiligheidseisen worden als lastig en omvangrijk ervaren; bij renovatie van een bestaand gebouw wordt het moeilijk gevonden om te bepalen aan welke eisen een gebouw precies moet voldoen. Ondanks goed overleg 12
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
tijdens het vergunningverleningsproces komt het in de praktijk voor, dat er aanvullende brandveiligheidseisen worden gesteld. Bovendien blijken gemeenten en brandweer na de rampen een hogere prioriteit aan brandveiligheid te hebben gegeven en controleren zij strenger de voorschriften. In de praktijk worden de eisen niet integraal getoetst; naast de gemeente toetst de brandweer het bouwplan aan de eisen. > Welstandseisen De gemeente is sinds juli 2004 verplicht een welstandsnota vast te stellen, waarin de objectieve toetsingscriteria zijn verwoord. Bij een bouwactiviteit moet een woning aan deze welstandeisen voldoen. De VNG heeft een model welstandsnota gepubliceerd op basis waarvan gemeenten hun eigen nota kunnen samenstellen. Deze nota bevat o.a. een beschrijving van het doel en de uitgangspunten voor het welstandsbeleid, gebiedsgerichte en objectgerichte criteria, sneltoetscriteria, totstandkoming van het beleid en werkwijze van de welstandscommissie. In de praktijk blijken er niet veel problemen te zijn met welstandeisen. Het probleem van subjectieve criteria zou met de nieuwe Welstandsnota verbeterd moeten zijn. Veel corporaties hebben echter nog nauwelijks ervaring met de nieuwe welstandsnota. > Bestemmingsplan In de Wet op de Ruimtelijke Ordening is het gemeenten verplicht gesteld een bestemmingsplan te maken voor alle gebieden die niet tot een bebouwde kom behoren. Het bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen: toelichting, plankaart en voorschriften. De voorschriften in het bestemmingsplan hebben met name betrekking op de regels die gelden voor de bebouwing en het gebruik van bepaalde bestemmingen, zoals de locatie waar gebouwd mag worden, de bouwhoogte, de manier waarop de grond en de opstallen gebruikt mogen worden. Corporaties hebben soms te maken met verouderde bestemmingsplannen en ervaren dit als probleem. Soms is het voor kleine renovatie-ingrepen, zoals een samenvoeging, al nodig om een procedure op te starten voor het wijzigen van een bestemmingsplan. Dit levert al snel een vertraging van twaalf maanden op. > Bouwvergunnings- en bestemmingsplanprocedures Bouwvergunningsprocedure Vaak vindt al voor het aanvragen van de bouwvergunning vooroverleg plaats tussen de gemeente en de aanvrager. Wanneer de aanvraag is ingediend wordt gekeken of de aanvraag compleet is. Vervolgens wordt de aanvraag aan de toetsingsgronden getoetst (Bouwbesluit, Welstandsnota, Bouwverordening en bestemmingsplan). Voorts wordt gekeken of er andere vergunningen benodigd zijn, zoals een monumentenvergunning of een milieuvergunning. Wanneer het bouwplan voldoet aan de vereisten wordt de bouwvergunning verleend. Elke verleende bouwvergunning wordt bekend gemaakt waarbij omwonenden en belanghebbende de mogelijk krijgen om bezwaar te maken. Voor de bouwvergunningsprocedure geldt een fatale termijn. Procedure bestemmingsplanwijziging Een bestemmingsplanwijziging begint vaak met een voorbereidingsfase waarin al onderzoek, bestuurlijk overleg en inspraak plaatsvindt. Vaak wordt hierna een voorbereidingsbesluit door de gemeenteraad genomen. Wanneer dit besluit is genomen wordt het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en kan iedereen zijn zienswijze kenbaar maken. Na de definitieve vaststelling van het plan door de gemeenteraad wordt het vastgestelde plan gepubliceerd en ter inzage gelegd en toegezonden aan GS. Degenen die reeds hun zienswijze bij de gemeenteraad kenbaar hebben gemaakt kunnen nu hun bedenkingen bij GS indienen. Het goedkeuringsbesluit door GS wordt ter inzage gelegd.
13
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Procedure vrijstelling bestemmingsplan Na het indienen van de aanvraag van de vrijstellingsprocedure wordt het aan de Gemeenteraad of aan het college van Burgemeester en Wethouders voorgelegd. Wanneer zij besluiten de procedure te starten wordt de aanvraag ter inzage gelegd waarbij iedereen hun zienswijze kan geven. Vervolgens wordt door het college van B&W een besluit genomen voor het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten. Wanneer GS een verklaring van geen bezwaar afgeeft beslist de gemeenteraad of het college van B&W uiteindelijk over de vrijstelling. Bij een positief besluit kan een vrijstelling worden verleend. Knelpunten ten aanzien van de procedures De procedure voor het wijzigen van een bestemmingsplan wordt als een belangrijk knelpunt ervaren (De Vries e.a., 2003). In gesprekken met corporaties wordt de bestemmingsplanprocedure echter veel minder als knelpunt ervaren; corporaties houden vaak al in een vroeg stadium rekening met de lange doorlooptijden van deze processen (met name bij bestemmingsplanwijzigingen). Voorts wordt tijdig in het proces gewerkt aan een goed contact met belanghebbenden en het verwerven van draagvlak bij omwonenden om de vertraging door bezwaarprocedures tijdens het proces te beperken. Desondanks blijft het een feit dat door de vele inspraakmomenten van burgers een lange doorlooptijd onvermijdelijk blijkt te zijn. Wel wordt gevonden dat bij sommige “belanghebbenden” die een bezwaarschrift indienen aan de belanghebbendheid kan worden getwijfeld. Deze personen brengen onnodig vertraging in het proces.
2.4
Overige wetten en regels
Naast de regelgeving waaraan wordt getoetst bij het verkrijgen van een bouwvergunning zijn er andere wetten en regels waaraan men moet voldoen. Zo kunnen woningcorporaties te maken hebben met monumenten en beschermde stadsen dorpsgezichten volgens de monumentenwet. Voorts heeft men bij de renovatie van een bestaande woning af en toe te maken met de auteursrechten van de architect. Bovendien stellen sommige gemeenten aanvullende eisen, bijvoorbeeld met betrekking tot duurzaamheid en toegankelijkheid. Ten slotte bestaan er voorschriften en beleid met betrekking tot gevaarlijke stoffen, zoals asbest, loden leidingen en legionella waar corporatie mee te maken kunnen hebben. > Monumentenwet Aan renovatie en onderhoud van een monumentaal pand of een beschermd stadsgezicht worden eisen gesteld en is een monumentenvergunning benodigd. Er bestaan twee typen monumenten, een rijksmonument en een gemeentelijk monument. Voor iedere wijziging aan een monument is het verplicht om monumentenvergunning aan te vragen. Na het indienen van de vergunningaanvraag wordt de aanvraag in een plaatselijk dagblad gepubliceerd. Bij de procedure voor de wijziging van een rijksmonument moet naast een advies van de gemeentelijke welstands- of monumentencommissie ook advies worden gevraagd aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In de praktijk blijkt de Monumentenwet wel eens een belemmering te zijn voor een het onderhoud en renovatie van panden. Soms moet door de hogere eisen die wegens de monumentenstatus zijn vereist voor een duurdere oplossing (bijvoorbeeld houten kozijnen) worden gekozen en kan niet worden volstaan met een standaardoplossing (bijvoorbeeld kunststof kozijnen). Deze oplossing leidt in veel gevallen tot hogere kosten en in sommige gevallen kan het leiden tot de keuze om dan maar geen kwaliteitsverbetering toe te passen.
14
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
> Auteurswet In de Auteurwet 1912 zijn de auteursrechten van de architect vastgelegd. Alleen de architect kan toestemming geven voor de bouw of wijziging van het bouwplan. Het recht duurt vanaf het moment dat het gebouwd tot 70 jaar na de dood van de architect. Het auteursrecht wordt beschouwd als een roerende zaak, die verhandelbaar is. Bovendien werken veel architecten met de Standaardvoorwaarden 1997 Rechtsverhouding Opdrachtgever-Architect (SR 1997), waarin ook auteursrechten van de architect zijn vastgelegd. De SR 1997 stelt dat de tekeningen, schetsen en maquettes eigendom van de architect zijn en dat uitsluitend de architect toestemming kan geven om overeenkomstig zijn ontwerp te gaan bouwen. Ook moet de architect toestemming geven voor een herhaling van het bouwen van zijn ontwerp of het wijzigen van een bestaand bouwwerk. In de praktijk blijkt dat corporaties wel eens belemmerd te worden door de auteursrechten die een architect heeft. Wanneer men een wijziging wil doorvoeren in het gebouw moet de architect dit goedkeuren. In sommige gevallen is de architect moeilijk te traceren, gaat de architect niet akkoord, en/of stelt de architect een te dure of ongeschikte alternatieve wijziging voor. Tegenwoordig nemen de meeste corporaties in hun algemene voorwaarden op dat de architect afstand doet van zijn rechten, waardoor dit probleem in de toekomst minder zal spelen. > Aanvullende gemeentelijke eisen Op grond van artikel 122 van de Woningwet is het gemeenten niet toegestaan om langs publiek- of privaatrechtelijke weg bouwtechnische eisen te stellen die betrekking hebben op onderwerpen die al in het Bouwbesluit zijn geregeld. Op een aantal onderdelen biedt de wet de gemeenten wel enige ruimte voor eigen invulling en het stellen van hogere (bouwtechnische) eisen. Op basis van het “experimenteerartikel” uit de Woningwet, kunnen gemeenten wel in sommige gevallen extra eisen “uit het oogpunt van milieu” voorschrijven. In artikel 7a van de Woningwet is opgenomen dat de minister van VROM met het oog op duurzaam bouwen in een bijzonder geval burgemeester en wethouders kan toestaan door hun voorgestelde nadere voorschriften op te leggen in aanvulling op de technische voorschriften uit het Bouwbesluit. In het Grote Steden overleg op 12 februari 2004 is geconstateerd dat hier tot nu toe nog geen beroep op is gedaan (Dubocentrum, 2004). De gemeente kan ook afspraken met bouwpartijen wanneer de afspraken zijn gemaakt vanuit een gelijkwaardige positie en niet vanuit een monopoliepositie (bijvoorbeeld bij gronduitgifte). Handhaving van deze afspraken kan dan ook niet plaatsvinden via publiekrechtelijke bevoegdheden, zoals de weigering van een bouwvergunning (MG-circulaire 99-02). In de praktijk komt het regelmatig voor dat gemeenten aanvullende eisen stellen voor de renovatie van woningcomplexen. Verschillende corporaties hebben aangegeven dat er aanvullende eisen werden gesteld met betrekking tot duurzaamheid en een enkele met betrekking tot toegankelijkheid van woningen. Deze eisen zijn over het algemeen vastgelegd in een convenant tussen de gemeente en de woningcorporaties. Geen van de corporaties heeft aangegeven dat de aanvullende eisen ten aanzien van duurzaam bouwen een knelpunt zijn binnen de bouwregelgeving. > Beleid en regelgeving t.a.v. asbest, loden leidingen en legionella Bovendien heeft men bij het beheer en onderhoud van panden te maken met nieuwe eisen ten aanzien van loden leidingen, asbest en open verbrandingssystemen. Daarnaast hebben corporaties te maken met legionella-regelgeving, waarbij ze een risico-inventarisatie moeten maken.
15
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Asbest Bij het renoveren komt het regelmatig voor dat asbest moet worden verwijderd alvorens kan worden begonnen met de renovatie. In de gemeentelijke Bouwverordening en het Asbestverwijderingsbesluit worden eisen gesteld ten aanzien van het verwijderen van asbest. Vaak moet voor het verwijderen van asbest een sloopvergunning worden aangevraagd. In de overige gevallen moet er een melding van worden gemaakt. In de meeste gevallen moet een deskundig asbestverwijderingsbedrijf worden ingeschakeld om het asbest te verwijderen. In de praktijk komt het voor de bij een renovatie van een complex ook asbest moet worden verwijderd. Door deze regelgeving zijn er extra kosten aan het verwijderen verbonden doordat er een gecertificeerd bedrijf voor moet komen. Deze kosten kunnen soms hoog oplopen. Loden leidingen Naar aanleiding van de EG-Drinkwaterrichtlijn is het Waterleidingbesluit ten aanzien van de toegestane hoeveelheid lood in drinkwater aangescherpt. Het ministerie van VROM streeft er naar om alle loden waterleidingen in Nederland te laten vervangen. Het beleid van de overheid is er op gericht om voor 2005 de loden leidingen uit de gebouwen te bannen, onder andere door subsidiering. Legionella Op grond van het Waterleidingbesluit zijn eigenaren van bepaalde risicovolle collectieve leidingwaterinstallaties (bijvoorbeeld appartementen van woningcorporaties) verplicht om een risicoanalyse uit te voeren, zonodig een beheersplan op te stellen, periodieke metingen op legionella uit te laten voeren en maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico's van legionellabacteriën te voorkomen. In de praktijk wordt aangegeven dat het maken van een risicoanalyse veel tijd kost.
2.5
Werkwijze van de gemeente
Tot slot wordt de werkwijze van en het contact met de gemeente genoemd als belemmering of knelpunt. Veel knelpunten die in eerste instantie worden toegeschreven aan de (bouw)regelgeving blijken terug te voeren te zijn op de werkwijze en communicatie van de gemeente. De volgende knelpunten kwamen in de gesprekken naar voren: –
Kennisgebrek bij ambtenaren
–
Te weinig ervaring ambtenaren
–
Slechte communicatie binnen de gemeente en met de corporatie (langs elkaar heen werken en te weinig afstemming van verschillende afdelingen)
–
Geen integrale toetsing bouwplan
Een van de corporaties heeft de ervaring dat de gemeente lang wacht met het ontvankelijk verklaren van de bouwvergunning, om op deze wijze uit te stellen dat men het vergunningtraject ingaat waar slechts een beperkte tijd voor staat. Ook heeft men het idee dat er soms dubbel werk wordt verricht. Als voorbeeld werd de toetsing van de brandveiligheidseisen genoemd, waarbij het bouwplan eerst door de afdeling bouw- en woningtoezicht getoetst op de eisen uit het Bouwbesluit (waaronder de brandveiligheidseisen) en vervolgens door de brandweer (eisen bouwverordening).
2.6
Conclusie
Over het algemeen kan worden gesteld dat een groot aantal algemene knelpunten die in de literatuur wordt genoemd ook in de praktijk door de corporaties worden 16
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
ervaren. Men vindt dat er een grote hoeveelheid aan regels bestaat, de regelgeving en procedures complex zijn en regelgeving vaak wordt veranderd. De meeste algemene knelpunten lijken in de praktijk geen onoverkomelijke hindernis te vormen. In een onderzoek dat het ministerie van VROM eind 2004 is gestart, wordt geprobeerd deze knelpunten verder uit te zoeken. Niet alle knelpunten die in de literatuur als belemmering naar voren komen, worden door corporaties als probleem ervaren. De corporaties zijn zich vaak bewust van de termijnen van de vergunningprocedures en de mogelijke bezwaarprocedures die zich kunnen voordoen; ze houden daar rekening mee. Ook blijken de gemeenten niet altijd te terughoudend te zijn bij het verlenen van ontheffing. Wanneer zij echter geen ontheffing verlenen kan dat als gevolg hebben dat de corporatie afziet van renovatie. Een goede communicatie met de gemeente en kennis van de regelgeving blijken al voor een groot deel de oplossing voor de knelpunten die kunnen ontstaan. Een aantal knelpunten daarentegen kwam in de literatuur niet zo duidelijk naar voren, maar bleek in de praktijk soms wel als knelpunt ervaren te worden, zoals de monumentenwet en de auteursrechten van de architect. In de gesprekken kwamen voorbeelden aan de orde waarin deze knelpunten werden geconcretiseerd.
17
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
3 Verbeteringsmaatregelen regelgeving 3.1
Inleiding
Sinds de jaren tachtig neemt de overheid al initiatieven om de regelgeving te vereenvoudigen en te verminderen. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke maatregelen worden genomen en welke ontwikkelingen plaatsvinden om regelgeving te verbeteren. De eerste paragraaf geeft een overzicht van de vele projecten die er bestaan om de regelgeving en procedures te verbeteren. Vervolgens wordt beschreven welke maatregelen er worden genomen om de knelpunten weg te nemen die woningcorporaties belemmeren bij renovatie en herstructurering. In bijlage D is een uitgebreidere omschrijving opgenomen van de verschillende en projectgroepen bijbehorende maatregelen voor de vereenvoudiging en vermindering van regelgeving.
3.2
Modernisering van de regelgeving
Al in de jaren tachtig werden de eerste initiatieven genomen om de regelgeving te verminderen. Naar aanleiding van verschillende onderzoeken (binnen het kabinet Van Agt en kabinet Lubbers-Van Aardenne) zijn de gewijzigde Woningwet en het landelijk uniforme Bouwbesluit ingevoerd. Voor 1992 was het aan de gemeente voorbehouden om bouwtechnische eisen op te stellen, die daardoor per gemeente sterk konden verschillen. Uit een evaluatienota bleek dat met deze wetswijzigingen niet alle knelpunten zijn opgelost. Binnen het interdepartementale project MDW (Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit) is een onderzoek gestart naar de knelpunten binnen de bouwregelgeving. Vanaf de jaren negentig denkt ook de bouwwereld in de vorm van het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB) actief mee over de bouwregelgeving. In het OPB zijn allerlei belangenorganisaties vertegenwoordigd en worden ideeën over mogelijke verbeteringen van regelgeving gegenereerd en beoordeeld. Naar aanleiding van de resultaten van dit MDW-onderzoek is het ministerie van VROM gestart met een traject dat de bouwregelgeving moet moderniseren. In de vorm van drie wijzigingspakketten worden op verschillende tijdstippen veranderingen doorgevoerd in de regelgeving. Het eerste wijzigingspakket is in 2003 van kracht geworden en omvat wijzigingen in de Woningwet en het geconverteerde Bouwbesluit. Binnenkort (januari 2005) zal het tweede wijzigingspakket worden ingevoerd dat de handhaving en handhaafbaarheid van de bouwregelgeving moet verbeteren. Tot slot wordt naar verwachting begin 2007 het derde wijzigingspakket doorgevoerd. Voorts heeft de overheid binnen het project ICTU (Informatie Communicatie Technologie Uitvoeringsorganisatie) een groot aantal deelprojecten gestart die overheidsinstanties ondersteunt bij de automatisering van verschillende processen en digitalisering van overheidsinformatie (bijlage F bevat een lijst met alle projecten binnen ICTU). Hierbinnen vinden onder andere projecten plaats die onderzoek doen naar de automatisering van bouwvergunningsprocedures en het gebruik van internet om gemeentelijke bouwregelgeving op te plaatsen. Tot slot is er binnen het ministerie van Economische Zaken een onderzoek naar de strijdigheid van regelgeving. In één van de deel projecten wordt onderzocht hoe de bouwvergunning op de monumentenvergunning aansluit. Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat het probleem vaak niet bij strijdigheid van regelgeving ligt, maar met verschillende interpretaties van regelgeving en gebrekkige afstemming en communicatie te maken heeft. 18
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
3.2.1 Minder regels en overzichtelijker Een van de grote knelpunten is de grote hoeveelheid en de complexiteit van bouwgerelateerde regelgeving in Nederland. De overheid heeft verschillende projecten gestart om de hoeveelheid regelgeving terug te dringen. Er worden verschillende bouwvoorschriften geschrapt, regelgeving wordt anders geordend en geïntegreerd. Ten slotte wordt er mee aandacht aan besteedt de regelgeving bekend en toegankelijk te maken. > Vermindering van regelgeving Het ministerie van VROM is een project gestart om de VROM-regelgeving te moderniseren, waarbij een van de belangrijkste doelen het verminderen van overbodige regelgeving is. In 2001 zijn met het eerste wijzigingspakket verschillende eisen ten aanzien van de bruikbaarheid uit het Bouwbesluit geschrapt. Ook in het tweede wijzigingspakket, dat in 2005 van kracht zal worden, zullen uit het Bouwbesluit eisen worden geschrapt. Voorts is er sinds 2003 voor sommige bouwactiviteiten geen of een lichtere bouwvergunningsprocedure meer nodig. > Verbetering van de toegankelijkheid en bekendheid Naast de bestaande informatievoorziening van het Ministerie van VROM (brochures, nieuwsbrieven, fact-sheets etc.) zijn er verschillende nieuwe projecten die de grote hoeveelheid regelgeving en overheidsinformatie ook digitaal toegankelijk en bekend willen maken met behulp van internet. Binnen ICTU vinden verschillende projecten plaats die ondersteunen bij de automatisering van processen en digitalisering van overheidsinformatie. Steeds meer informatie over bouwregelgeving wordt via de VROM-website gegeven, zoals de bouwvergunningen-on-line (webapplicatie die aangeeft of en welke vergunning nodig is), de gids bouwregelgeving en de helpdesk bouwregelgeving. Daarnaast heeft het project “Decentrale Regelgeving” als doel ook de decentrale regelgeving op internet beschikbaar te maken. Hierbij valt te denken aan een gemeentelijke internetpagina waarop de bouwverordening en de welstandsnota worden gepubliceerd. Voorts vindt binnen het project “Service Gericht Werken” (ministerie van VROM) het pilotproject “de Digitale Vindplaats” plaats. In een onderzoek is een verkenning gedaan naar de behoefte aan een digitale vindplaats Bouw- en Woningtoezicht, die is gericht op het verbeteren van de organisatie en servicegerichtheid van bouw en woningtoezicht. Vervolgens is een internetpagina (www.bwtinfo.nl) ontwikkeld. Ten slotte wordt met het project “Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen” (DURP) een onderzoek gedaan naar de digitalisering van ruimtelijke plannen, zoals streekplannen, milieubeleidsplannen, waterhuishoudingsplannen en verkeers- en vervoersplannen. Voor de digitalisering en standaardisering van bestemmingsplannen bestaat reeds het Informatiemodel Ruimtelijk Ordening (IMRO 2003) (www.ravi.nl). > Verbetering van de overzichtelijkheid Voorts worden initiatieven genomen de bestaande regelgeving overzichtelijker te maken. In het eerste wijzigingspakket in het kader van de modernisering van de VROM-regelgeving is in 2003 het Geconverteerde Bouwbesluit ingevoerd. Het Geconverteerde Bouwbesluit heeft een andere opbouw en systematiek gekregen dat heeft gezorgd voor een betere overzichtelijkheid en toegankelijkheid. De indeling is niet langer naar gebouwfuncties maar naar onderwerpen (veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, duurzaamheid en energiezuinigheid).
3.2.2 Automatiseren en bundelen vergunningprocedures De vergunningprocedures worden vaak als langdurig en complex ervaren. Om de vergunningverlening te versnellen en vereenvoudigen vinden verschillende projecten plaats. Zo zijn er ideeën om de aanvraag en toetsing te automatiseren, de 19
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
procedures en indieningsvereisten te standaardiseren, procedures te versnellen en de toetsing uit te besteden. In de Wet Ruimtelijke Ordening wordt een wijziging opgenomen dat verouderde bestemmingsplannen tegen gaat (www.vrom.nl). Ondanks allerlei verbeteringsmaatregelen zullen er waarschijnlijk delen van complexe processen/procedures zijn die niet of slecht geautomatiseerd kunnen worden. > Automatisering aanvraag en toetsing bouwvergunning Binnen ICTU is met name de groep InAxis actief met het verbeteren van de vergunningprocedures. Binnen het ministerie van VROM wordt met het Project Servicegericht Bouw- en Woningtoezicht gewerkt aan de mogelijkheid voor burgers om de bouwaanvraag digitaal in te dienen. Voorts zijn er binnen ICTU drie projecten die delen van de vergunningverlening willen automatiseren. Er wordt een webapplicatie, “de Digitale Dakkapel”, ontwikkeld waarmee burgers zelf een dakkapel of uitbouw kunnen ontwerpen die automatisch de benodigde tekeningen genereert en het ontwerp toetst aan de welstandscriteria. Voorts wordt in samenwerking met Elektronische Gemeenten (EGEM) gewerkt aan de ontwikkeling van een “Centrale Server Bouwaanvragen”, een centrale plek op internet voor bouwaanvragen uit heel Nederland. Dit is een nieuwe methode om via internet bouwvergunningsaanvragen en bijbehorende tekeningen en berekeningen digitaal in te dienen en te beoordelen. Op 11 november 2004 is in Tilburg de eerste digitale bouwvergunning ingediend, behandeld en verstrekt (www.egem.nl). Verder wordt een instrument ontwikkeld, waarmee bouwaanvragen digitaal kunnen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Het project “Internetpublicatie Vergunningen en Bekendmakingen” (onderdeel van het project Service Gericht Werken) bevorderd het publiceren van vergunningen en bekendmakingen op internet, onder andere door het maken van een publicatiestandaard en methode te ontwikkelen en in de praktijk te testen. > Standaardiseren aanvraag en toetsing bouwvergunning Om de bouwvergunningsprocedure te verbeteren zijn er projecten gestart om de aanvraag en de indieningsvereisten te standaardisering. Ten eerste is de Woningwet gewijzigd en het Besluit Indieningsvereisten Aanvraag Bouwvergunning (Biab) van kracht geworden. Sinds 2001 zijn de indieningsvereisten en het formulier voor de bouwvergunning landelijk uniform. Het ministerie overweegt om in het derde wijzigingspakket eveneens de indieningsvereisten voor de sloopvergunning en voor de gebruiksvergunning te standaardiseren. Voorts vinden binnen ICTU twee projecten plaats die zorgen voor meer standaardisering van de procedure en de indieningsvereisten. Ten eerste een initiatief binnen het project Servicegericht Bouwen Woningtoezicht voor de “Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen”, de ontwikkeling van een systeem dat ondersteuning biedt bij het bepalen van de mate waarin een inspecteur een bouwcriterium moet toetsen. Ten tweede is er de “Digitale Dakkapel”; de ontwikkeling van een webapplicatie waarmee burgers zelf een dakkapel of uitbouw kunnen ontwerpen die automatisch de benodigde tekeningen genereert en het ontwerp toetst aan de welstandscriteria. > Bundeling en integratie van informatie en vergunningen Vaak is bij een bouwproject verschillende regelgeving van toepassing en zijn soms meerdere vergunningen vereist. Het Overheidsloket 2000 (onderdeel van ICTU) heeft de 1-loket-gedachte ontwikkeld, wat tot doel had om de publieke dienstverlening te integreren en de versnipperde informatie, producten en diensten centraal aan te bieden. OL-2000 heeft de één-loket-gedachte ontwikkeld, waarbij de klant met zijn vragen bij 1 loket terecht kan. Een van de projecten richtte zich op een geïntegreerd loket op het domein bouwen en wonen (www.elo.nl). In de lijn van de 1-loketgedachte wil het ministerie van VROM in het derde wijzigingspakket een integraal vergunningsstelsel introduceren; de VROM-vergunning. Alle vergunningen voor 20
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
wonen, ruimte en milieu kunnen in één procedure worden aangevraagd aan één loket en aan het einde van de procedure zal met één besluit één vergunning worden afgegeven. Verschillende pilots worden momenteel uitgevoerd om de VROM-vergunning verder uit te werken. Een tweede belangrijke wijziging in het derde wijzigingspakket is de introductie van het landelijk uniforme gebruikseisen in het Gebruiksbesluit (nu nog beleidsvrijheid van gemeenten). Hierbij worden ook de eisen uit de gemeentelijke brandbeveiligingsverordeningen geüniformeerd. Voorts wordt afstemming gezocht met het Bouwbesluit, de Arbobesluit en de Wet Milieubeheer. > Versnellen en inkorten van procedures In het eerste wijzigingspakket is een wijziging in de Woningwet gedaan, waarbij de behandeltermijn van de bouwvergunningaanvraag is verkort. Sinds 2003 geldt voor reguliere bouwvergunningsprocedure een maximale termijn van 12 weken die verlengd kan worden tot maximaal 18 weken als het college dit beslist; dat was voorheen 13 weken resp. 26 weken. Voorts worden wijzigingen doorgevoerd in de Wet op de Ruimtelijke Ordening om de bestemmingsplanprocedure te verkorten en te vereenvoudigen (www.vrom.nl). > Uitbesteden toetsing Ten slotte maakt een wijziging in de Woningwet het mogelijk dat een toetsing op de voorschriften uit het Bouwbesluit ook door een ander dan door de gemeente kan worden uitgevoerd. In het derde wijzigingspakket (inwerkingtreding 2007) wordt de gecertificeerde bouwbesluittoets waarschijnlijk geïntroduceerd en in de wet verankerd. Momenteel onderzoekt het ministerie van VROM in een praktijkproef de mogelijkheden van een wettelijke certificeringsregeling voor een toets op het Bouwbesluit. Hiermee zou een bouwvergunningaanvrager de keuze krijgen om zijn bouwplan door een certificaathouder of door de gemeente te laten toetsen.
3.2.3 Regelgeving en handhaving meer gericht op woningvoorraad Er worden verschillende maatregelen genomen die aandacht vergroten voor de handhaving van de (bouw)regelgeving en de kwaliteit van bestaande woningenvoorraad. Ten eerste worden bij de modernisering van de VROMregelgeving wijzigingen in de Woningwet doorgevoerd waarbij de handhaving van de bouwregelgeving wordt vereenvoudigd en er instrumenten worden geïntroduceerd gericht op de bestaande woningvoorraad. In het tweede wijzigingspakket zijn de belangrijkste wijzigingen een vereenvoudigd aanschrijfinstrumentarium, een verplichting tot het vastleggen van gemeentelijk handhavingsbeleid en een explicietere verantwoordelijkheid van de burger. Vooruitlopend op deze wetswijziging van de Woningwet is begin 2004 door de projectgroep “Servicegericht Werken” een handreiking handhaving bouwregelgeving ontwikkeld, die is bedoeld om gemeenten te helpen bij het formuleren van het handhavingsbeleid voor de bouwregelgeving die vanaf 2005 verplicht is (VROM, 2004). Met het derde wijzigingspakket wordt mogelijk een verplichte keuring van de gas- en elektravoorzieningen van risicowoningen ingevoerd en in de wet verankerd om de risico’s met betrekking tot de kwaliteit te beperken. De eigenaar van een risicowoning is verplicht om periodiek de gas- en elektravoorzieningen van zijn woning door een keuringsinstantie te laten keuren (VROM, 2004c). Voorts wordt naar aanleiding van de EU-richtlijn “Energieprestaties van gebouwen” een energiecertificaat van bestaande woningen verplicht gesteld. Ten slotte wordt mogelijk het “Woningprofiel” geïntroduceerd; een dossier dat de technische kwaliteit van een gebouw tijdens de hele levensduur beschrijft. Momenteel heeft het Ministerie
21
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
de praktijkproef afgerond en een onderzoek naar de kosten-batenverhouding wordt uitgevoerd.
3.2.4 Afstemming en samenwerking Tot slot blijkt de communicatie en afstemming met de gemeente en tussen gemeenteafdelingen in de praktijk vaak een knelpunt te zijn. Veel maatregelen en initiatieven worden genomen om meer afstemming en betere communicatie te bereiken. Het programma “Innovatie en Kwaliteit Publieke Sector” richt zich bijvoorbeeld op de verbetering van de organisatie (effectiviteit en efficiëntie) binnen de publieke sector. Binnen het ministerie van VROM zijn binnen het project “Servicegericht Werken” twee concrete initiatieven. Ten eerst is er het een project “Intergemeentelijke samenwerking“ om de samenwerkingsverbanden tussen gemeenten te optimaliseren. Ten tweede is er een project “Servicegericht Bouw- en Woningtoezicht” dat zich richt op de verbetering van de dienstverlening de afdelingen bouw- en woningtoezicht en de kwaliteit van hun organisatie om het de aanvrager van een bouwvergunning zo makkelijk mogelijk te maken. Ook de verschillende projecten betreffende de automatisering van vergunningprocedures, digitalisering van overheidsinformatie en integratie van vergunningen en informatie zal invloed hebben op de werkwijze van de gemeente.
3.3
Conclusie
De overheid is zich bewust van de knelpunten binnen de bouwregelgeving en tracht deze knelpunten te onderzoeken en oplossingen te ontwikkelen. Verschillende projecten binnen verschillende organisaties houden zich met de problematiek bezig. Ten eerste richten veel projecten zich op de vermindering van regelgeving en het verbeteren van de overzichtelijkheid van de grote hoeveelheid versnipperde regels. Dit probeert men te doen door het schrappen van voorschriften, het verbeteren van de toegankelijkheid digitaliseren van overheidsinformatie en het verbeteren van de overzichtelijkheid. Ten tweede richten oplossingen zich op het automatiseren en versnellen van de bouwvergunningprocedure. Door middel van het automatiseren en standaardiseren van de procedures (aanvraag en toetsing), het bundelen en integreren van procedures en regelgeving, het inkorten van de termijn wordt de procedure verbeterd. Ten derde zijn er verplichte instrumenten in ontwikkeling die de handhaving van bouwregelgeving beter faciliteren en de kwaliteit van de woningvoorraad inzichtelijker maken. Ten slotte zijn er veel projecten die zich niet op de regelgeving richten maar op verbetering van de samenwerking en communicatie richten.
22
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
4 Samenvatting en aanbevelingen 4.1
Problematiek
De kwaliteit van de bestaande woningvoorraad in de steden voldoet niet meer volledig aan de wensen van veel woonconsumenten. Door sloop/nieuwbouw, door verkoop, samenvoegingen en woningverbetering kan het woningaanbod in deze wijken beter en meer passend gemaakt worden voor hun woningvraag. Om aan de verschillende woonwensen te voldoen en de kwaliteit te verbeteren, is een ingreep in de woningvoorraad nodig (VROM-raad, 1999). Ondanks de noodzaak om in te grijpen in de woningvoorraad, is de herstructurering van deze wijken nog maar nauwelijks op gang gekomen (Taskforce Woningbouwproductie, 2002). In verschillende onderzoeken is onderzoek gedaan welke belemmeringen er bestaan bij herstructurering en de aanpak van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Volgens de Taskforce Woningproductie zijn de drie belangrijkste belemmeringen van herstructurering de complexiteit van het bouwproces en de procedures, de veelheid en complexiteit aan bouwregelgeving en de (personele) capaciteitsproblemen bij gemeenten en bouwers (Taskforce Woningproductie, 2002).
4.2 Knelpunten binnen de regelgeving Over het algemeen kan worden gesteld dat een groot aantal algemene knelpunten die in de literatuur wordt genoemd ook in de praktijk door de corporaties worden ervaren. Men vindt dat er een te grote hoeveelheid aan regels bestaat, de regelgeving en procedures complex zijn en regelgeving vaak wordt veranderd. Deze algemene knelpunten lijken in de praktijk echter geen onoverkomelijke hindernis te vormen. In een onderzoek dat het ministerie van VROM eind 2004 is gestart, wordt geprobeerd deze knelpunten verder uit te zoeken en te concretiseren. Niet alle knelpunten die in de literatuur als belemmering naar voren komen, worden door corporaties als probleem ervaren. De corporaties zijn zich vaak bewust van de termijnen van de vergunningprocedures en de mogelijke bezwaarprocedures die zich kunnen voordoen; ze houden daar rekening mee. Ook blijken gemeenten niet altijd te terughoudend te zijn bij het verlenen van ontheffing. Wanneer zij echter geen ontheffing verlenen kan dat als gevolg hebben dat de corporatie afziet van renovatie. Een goede communicatie met de gemeente en kennis van de regelgeving blijken al voor een groot deel de oplossing voor de knelpunten die kunnen ontstaan. Een aantal knelpunten daarentegen kwam in de literatuur niet zo duidelijk naar voren, maar bleek in de praktijk soms wel als knelpunt ervaren te worden, zoals de monumentenwet en de auteursrechten van de architect. In de gesprekken kwamen voorbeelden aan de orde waarin deze knelpunten werden geconcretiseerd. Ontwikkelingen ter vereenvoudiging en vermindering van regelgeving.
4.3 Verbeteringsmaatregelen Voor veel knelpunten die in hoofdstuk 2 zijn beschreven door de overheid zijn verschillende initiatieven genomen en maatregelen bedacht om ze op te lossen. De problemen met betrekking tot de grote hoeveelheid regelgeving worden opgelost door het schrappen van overbodige regelgeving, het verbeteren van de toegankelijkheid van de regelgeving door de informatie ook via internet beschikbaar te maken, beter structureren van informatie zodat het overzichtelijker wordt, integratie van regelgeving en een projectsgewijze benadering van regelgeving (éénloket-gedachte). Het idee is om de procedures zoveel mogelijk te automatiseren en te digitaliseren, zodat een vergunning via internet kan worden ingediend en behandeld. Bovendien worden aanvraag, indieningsvereisten en de toetsing van de 23
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
aanvraag gestandaardiseerd en geüniformeerd. Ten slotte worden vergunningsprocedures geïntegreerd en gebundeld tot één vergunning aan één loket. Voorts maken wetswijzigingen in de Woningwet een betere handhaving van de bouwregelgeving mogelijk en introduceren deze wetswijzigingen nieuwe instrumenten om de kwaliteit van bestaande woningen te registreren en te beoordelen. Ten slotte worden verschillende initiatieven genomen om de communicatie en afstemming met en binnen gemeenten te verbeteren. Aan de andere kant zou de introductie van het energiecertificaat, de verplichte keuring van gas en elektra en de mogelijke invoering van het Woningprofiel tot een verzwaring van de lasten kunnen leiden in plaats van een vereenvoudiging en vermindering van regelgeving.
4.4 Aanbevelingen voor het verminderen van knelpunten De overheid is actief bezig met het verbeteren en verminderen van de regelgeving rondom herstructurering. Het zal echter niet zo zijn dat alle problemen hiermee worden opgelost. Ook corporaties kunnen zelf een aantal dingen doen om knelpunten te voorkomen en te verminderen: Wanneer corporaties wat grotere projecten starten waarbij bijvoorbeeld een complex of een hele wijk wordt geherstructureerd, zullen er ook meer regels en procedures van toepassing zijn. Het is belangrijk om al in een vroeg stadium een overzicht te krijgen van alle regelgeving die mogelijk van toepassing is, alle vergunningen die moeten worden aangevraagd, alle stukken en onderzoeken die daarvoor meten worden ingeleverd en alle procedures die hiervoor moeten worden doorlopen en het tijdspad wat hiervoor benodigd is. Hiervoor zijn inmiddels hulpmiddelen ontwikkeld, zoals de Werkwijzer Woningbouw (VNG), waarin op een overzichtelijke wijze een overzicht wordt gegeven van de verschillende vergunningen, bijbehorende procedures en voorschriften die mogelijk op het project van toepassing kunnen zijn. Een volgend punt dat van belang is, is het tijdig communiceren met de gemeente over de mogelijkheden, vrijstellingen en precieze eisen die worden gesteld. Ten eerste is het verstandig vroegtijdig met de gemeente vooroverleg te plegen, zodat al in een vroeg stadium kan worden overlegd over de eisen waar het bouwwerk aan moet voldoen, de procedures die moeten worden doorlopen etc. Ten tweede is het verstandig om in een vroeg stadium te communiceren met onder andere betrokken burgers en belanghebbenden om zo het draagvlak te vergroten als er bijvoorbeeld een bestemmingsplan moet worden gewijzigd, in verband met mogelijke bezwaarschriften. In het project “Strijdige Regelgeving” is voorgesteld dat elk project door één gemeentelijke accountmanager wordt behandeld die alle vergunningen en regelt en coördineert. Corporaties hebben slechts met één persoon binnen de gemeente contact en hoeven niet te coördineren tussen verschillende vergunningen, afdelingen en procedures. Het is wellicht ook handig om bij woningcorporaties één contactpersoon aan te stellen die het contact met de gemeente heeft over alle eisen, vergunningen en procedures van de lopende projecten.
24
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bijlage A Gebruikte literatuur AEDES, 2001, Erfpacht en herstructurering, www.aedesnet.nl. BNA, 2003, Ervaringen van ontwerpers met het Bouwbesluit 2003, Samenvatting Commissie Onderzoek Cafébrand Nieuwjaarsnacht, 2001, Eindrapport, Nibra, Arnhem. Commissie Onderzoek Cafébrand Nieuwjaarsnacht, 2001, Deelrapportage A: Vergunning, controle en handhaving brandveiligheid, Nibra, Arnhem. Companen, 2001, Vertragingen in de Woningbouw door institutionele belemmeringen, Companen, Arnhem. Companen, 2003, Onderzoek handhaving bouwregelgeving, Knelpunten in de gemeentelijke praktijk, Companen, Arnhem. Damen, 2003, Evaluatie geconverteerd Bouwbesluit Dubocentrum, 2004, http://www.dubo-centrum.nl/infodesk/veelgesteldevraag php?recID=9 EZ, 2003, Strijdige regels in de praktijk: resultaten meldpunt strijdige regels, november 2003, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag. EZ, 2004a, Aanpak strijdige regels, Resultaten sectorgerichte werkgroepen, 11 oktober 2004, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag. EZ, 2004b, Brief aan de voorzitter van de Tweede kamer, Resultaten aanpak strijdige regels, O/PASR/4055076, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag. Kabinet, 2002, BO2002010965, Kabinetsstandpunt MDW Servicegerichte Overheid Klaver, A.M.J., 2003, Knelpunten en prikkels bij herstructurering, Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Amsterdam. MDW, 2000, Jaarbericht 2000, Meer markt, minder regels, betere wetten MDW-Werkgroep Bouwregelgeving en de bouwvergunningsprocedure, 2001, Bouwregelgeving en de bouwvergunningsprocedure, Eindrapport van de MDWWerkgroep Bouwregelgeving en de bouwvergunningsprocedure. MDW-Wergroep Servicegerichte Overheid, 2001, Geregeld gebouwd, MDWWergroep Servicegerichte Overheid, Den Haag. Meijer, F.M., H.J. Visscher en L. Sheridan, 2002, Building regulations in Europe, Part I, A comparison of the systems of building control in eight European countries, DUP Science, Delft. Overlegplatform Bouwregelgeving, 2001, Naar een transparante gebruikersmarkt, Toekomstvisie op de bouwregelgeving, VROM, Den Haag. NEPROM, 2003, Groei door snoei, NEPROM-actieplan aangeboden aan minister S.M. Dekker NIROV, 2002, Succes in de Herstructurering, zeggenschap met beleid, Verslag Inspiratie-middag, donderdag 28 maart 2002, Jaarbeurs, Utrecht. RAVI, 1998, Belemmeringen wetgeving, Knelpunten in wet- en regelgeving die de totstandkoming van een integrale vastgoedinformatievoorziening hinderen, RAVI, Amersfoort. Sheridan, L., 2001, The control and promotion of housing quality in Europe, Part I, Country Monographs, DUP Science, Delft. Struiksma, J., 2003, Deregulering met behoud van Ellende, Uitwerking van de rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar ruimtelijk bestuursrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op donderdag 12 juni 2003, Vrije Universiteit, Amsterdam. Taskforce woningbouwproductie, 2002, Achterblijvende woningbouwproductie. Proble-men en maatregelen, Den Haag: Ministerie van VROM. Taskforce Woningbouwproductie, 2002, Eindrapport Taskforce Woningbouwproductie, Achterblijvende woningbouwproductie: problematiek en maatregelen.
25
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
VNG, 2003, Tempo met Regels, Acht VNG-voorstellen met een hogere bouwproductie, VNG Vries, P. de, K. Dol, H. van der Heijden, 2003, Knelpuntenmonitor Woningbouw 2003, Ervaren knelpunten door marktpartijen, gemeenten en provincies, Deelrapport: Marktpartijen, Onderzoeksinstituut OTB, Delft. VROM, 1996, Brief aan de Tweede Kamer, Evaluatienota Herziene Woningwet en Bouwbesluit. VROM, 1997, Brief van de staatssecretaris van VROM aan 2e kamer, Den Haag, Ministerie van VROM VROM, 2000a, KWR, Eindrapport, Den Haag: Ministerie van VROM. VROM, 2000b, KWR, Stadsvernieuwing gemeten, Den Haag: Ministerie van VROM. VROM, 2001, Praktijkboek Bouwbesluit 2003, Den Haag, Ministerie van VROM. VROM, 2002c, Agenda Bouwregelgeving 2002-2006, Ministerie van VROM, Den Haag. VROM, 2002d, Stimulering herstructurering en intensivering, quick scan, Voorstudies Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, Reeks II, Nummer 9, Ministerie van VROM, Rijksplanologische Dienst, Den Haag. VROM, 2002e, MG 2002-28, Ministerie van VROM, Den Haag. VROM, 2003a, Meerjarenprogramma Uitvoering Herijking VROM-regelgeving: Overzicht van de deelprojecten, VROM, Den Haag. VROM, 2003b, Herijkinsbrief naar Tweede Kamer, VROM, 2003c, MG-circulaire 2003-25, Ministerie van VROM, Den Haag. VROM, 2003d, Brandveiligheid: Bouwbesluit 2003 in relatie tot aanschrijven en gebruiksvergunningen, MG 2003-19, Den Haag, Ministerie van VROM. VROM, 2004a, Handreiking handhaven bouwregelgeving, Ministerie van VROM, Den Haag. VROM, 2004b, Wijziging van de Woningwet (verbetering handhaafbaarheid en handhaving bouwregelgeving), TK 29 392, Vergaderjaar 2003 – 2004. VROM, 2004c, DBO 2004003777 VROM, 2004, Resultaten herijking en modernisering van de VROM-regelgeving, SB/RB/2004119696, VROM, Den Haag. VROM-raad, 1999, Stad en Wijk: Verschillen maken kwaliteit, Den Haag.
26
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bijlage B Knelpunten uit de literatuur WET/REGEL
KNELPUNT
Regelgeving algemeen
–
Veranderingen in de bouwregelgeving
–
Complex (ingewikkeld en omvangrijk)
–
Onrendabele top bij de bouw van nieuwe sociale huurwoningen
WRO
Procedures GS-Procedure WRO-procedure Bestemmings-plannen
Bouwbesluit
–
Bezwaarprocedures van burgers en belangenorganisaties
–
Complex
–
Complex
–
Procedurefouten gemeenten en realisatoren
–
Complex
Voorschriften bouwbesluit –
Onvoldoende toegankelijk
–
Erg gedetailleerd
–
Complex
–
Moeilijke berekeningsmethoden
–
Onevenwichtig: soms te globaal en soms te gedetailleerd
–
Kernbegrippen soms moeilijk toepasbaar (zoals gebruiksfuncties en bezettingsgraadklassen)
Voorschriften duurzaamheid
–
Aanvullende eisen duurzaamheid zijn knelpunt
–
Strak vastgelegde uitgangspunten voor bestemmingen en bezettingen worden als problematisch ervaren bij het realiseren van vrijheid van indeling om multifunctioneel gebruik mogelijk te maken.
Herziening bouwbesluit
–
Niet kostenneutraal verlopen; kosten staan niet altijd in verhouding tot doel
–
Proces rondom vormgeving bouwregelgeving wordt door bouwpraktijk als bron van irritatie ervaren
Toetsing bouwvergunning –
Toetsingsniveau en toetsing is vaak onvoldoende beleidsmatig vastgelegd
–
Toetsing aan de regelgeving vooraf aan de bouw is niet altijd mogelijk; sommige regels en voorschriften kunnen pas getoetst worden tijdens of na de uitvoering en oplevering van de bouw
Handhaving bouwvergunning
–
Toezicht op regelgeving staat onder druk
–
Regelgeving op het vlak van nutsvoorzieningen worden slecht gehandhaafd (doordag gemeenten ervan uitgaan dat private partijen zelf rekening houden met veiligheidsaspecten)
Vrijstelling
–
Verder constateert men dat gemeenten uiterst terughoudend zijn om vrijstellingen te verlenen van nieuwbouweisen als het gaat om renovaties en verbouw. Vervangende nieuwbouw is daardoor meestal eenvoudiger te realiseren dan renovatie van bestaand gebouw
Woningwet
Bouwvergunning
–
Langdurige wettelijke procedure; neemt teveel tijd in beslag
–
Bezwaarprocedures van burgers en belangenorganisaties
–
Grote hoeveelheid info die moet worden aangeleverd
–
Bij berekening leges wordt geen verband gelegd tussen individuele vergunningaanvraag en de kosten die daarmee gepaard gaan voor de gemeente
27
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Gemeentelijk eisen/voorschriften
–
In bouwverordening wordt soms te veel geregeld
–
Teveel verschillen tussen gemeenten
–
Overdosis gemeentelijke kwaliteitseisen op gebied van ro, bouwregelgeving, arbeidsomstandigheden, milieu, welstand, etc.
Erfpacht wetgeving
–
Onvoldoende duidelijkheid t.a.v. eisen m.b.t. welstand
–
Welstands-, stedenbouwkundige en architectonische eisen
–
Erfpachtregels zijn belemmering voor herstructurering (financieel)
Milieuwetgeving
Aanvullende privaatrechtelijke eisen gemeenten
28
–
Complexe MER-procedure
–
Onverwachte problemen rondom milieuvergunning
–
Bij gronduitgifte is het vaak onduidelijk hoe privaatrechtelijke kwalitatieve eisen inwerken op regels ander beleidsterreinen
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bijlage C Verslaglegging interviews > Met de volgende personen is gesproken: –
De Woonplaats: Jeroen Oppeneer
–
Staedion: Fattah Kabbaj
–
Ymere: Eva Engel
–
Ceres-Projecten: Jos Engels, Arie van de Graaf, Gabrielle Stienstra
–
Aedes: Ivo Delsing
> Regelgeving voor bouwen en beheren Corporaties hebben bij de herstructurering met de verschillende regelgeving te maken. Bouwwerken moeten voldoen aan het Bouwbesluit, bestemmingsplan, bouwverordening en de welstandeisen. Voorts heeft men bij de aanpak van sommige bestaande panden te maken met eisen van de Monumentenwet. Bij sommige panden zijn auteursrechten van de architect van toepassing. Bij de uitvoering van de bouwactiviteiten heeft men te maken met ARBO-regelgeving (“veilig werken op hoogte”). Bovendien heeft men bij het beheer en onderhoud van panden te maken met nieuwe regelgeving en beleid ten aanzien van loden leidingen, asbest, legionella en open verbrandingssystemen. Tot slot sluiten corporaties prestatiecontracten af met de gemeente. > Algemene knelpunten Een aantal corporaties (Ceres/Woonplaats) loopt over het algemeen niet tegen grote problemen op met betrekking tot regelgeving. De corporaties geven aan dat de vele wijzigingen in de (bouw)regelgeving veel geld (en tijd) kosten om het personeel bij te scholen en op de hoogte te brengen van de steeds wijzigende regelgeving. De steeds wijzigende regelgeving maakt het tevens lastig om te anticiperen op de toekomstige eisen. Corporaties bouwen een woning voor een lange termijn en willen na bijvoorbeeld 25 jaar een woning renoveren en tegen die tijd in redelijke mate kunnen voldoen aan de eisen die op dat moment zullen gelden (Staedion). Voorts heeft een woningcorporatie met een grote hoeveelheid voorschriften en eisen te maken. De grote hoeveelheid regelgeving is onoverzichtelijk voor corporaties; het is niet altijd meteen duidelijk aan welke eisen men moet voldoen. Bovendien wordt de regelgeving als vaag ervaren; de omschrijvingen zijn vaak niet concreet en flexibel opgesteld met veel uitzonderingssituaties (Ymere). > Brandveiligheidseisen Veel corporaties ervaren brandveiligheidseisen als lastig en omvangrijk. Ten eerste is het bij renovatie moeilijk te bepalen aan welke brandveiligheidseisen een gebouw precies moet voldoen (Staedion). Het kost de brandweer extra tijd, wat op zijn beurt bij de corporatie kan zorgen voor vertraging en extra kosten. Het komt ook voor dat bij de oplevering van een gebouw door de brandweer/gemeente aanvullende brandveiligheidseisen worden gesteld, ondanks goed overleg tijdens het vergunningproces (Ceres-Projekten). De brandveiligheidseisen lijken een grijs gebied te zijn, waarbij het Bouwbesluit veel interpretatievrijheid geeft. De ene brandweerinspecteur lijkt de regels weer anders te kunnen interpreteren als de andere (Ceres-projekten). Ten tweede lijken gemeenten en brandweer de brandveiligheid een hogere prioriteit te hebben gegeven en controleren zij strenger. In Enschede bijvoorbeeld heeft de brandveiligheid de afgelopen jaren, na de vuurwerkramp, een zeer hoge prioriteit gekregen (de Woonplaats). De Woonplaats heeft de ervaring dat de gemeente en de brandweer de brandveiligheidseisen zeer streng controleren. De toetsing aan de brandveiligheidseisen is tijdrovend; er vindt geen integrale toetsing plaats 29
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
(de Woonplaats, Ceres-Projekten). Nadat bouw en woningtoezicht het bouwplan heeft getoetst aan o.a. de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit toetst de brandweer het bouwplan vervolgens opnieuw aan brandveiligheidseisen. Hierbij worden vaak weer extra tekeningen opgevraagd, wat extra werk (tijd en geld) voor de woningcorporatie betekent. De indieningsvereisten voor de brandweer zijn niet gestandaardiseerd, in tegen stelling tot de indieningsvereisten voor de bouwvergunning bij bouw- en woningtoezicht (Aedes). > Welstandseisen Niet elke corporatie heeft veel moeilijkheden met de welstand en de welstandeisen (Ceres-projekten). Een enkele corporatie beschouwd de welstandscommissie als docerend (de Woonplaats). Zij hebben vaak subjectieve eisen ten aanzien van een specifiek bouwplan en hebben de neiging om op de stoel van de architect te gaan zitten. Om problemen te voorkomen wordt al voordat met de bouwvergunningprocedure wordt gestart contact gelegd met de welstandscommissie. In hoeverre de Welstandsnota hierin verandering brengt door meer objectieve criteria te stellen is nog niet duidelijk (de Woonplaats). > Bouwbesluit Eisenniveau Met name bij het onderhoud/beheer van bestaande gebouwen is het lastig om te achterhalen aan welke Bouwbesluiteisen een woning moet voldoen. Ook is het bij renovatie het niet altijd goed mogelijk om aan de nieuwbouweisen te voldoen. Zo blijkt het bijvoorbeeld moeilijk om bij renovatie te voldoen aan de nieuwe hoogte-eis voor plafonds, de geluidsnormen, EP-eisen en toegankelijkheidseisen (Ceresprojekten). In enkele gevallen leiden bepaalde oplossingen om aan het eisenniveau voor nieuwbouw te voldoen tot dilemma’s; hoogte eis voor plafonds versus geluidsnormen, EP-eisen (inpakken gebouw) versus welstandseisen en geluidseisen versus ventilatie-eisen. Bij deze dilemma’s was het overigens geen probleem om ontheffing te krijgen. De extra kosten die moeten worden gemaakt om te voldoen aan de nieuwbouweisen staan niet altijd in verhouding tot wat er wordt bereikt. Ontheffingen In Enschede heeft men bij de Woonplaats een terughoudende attitude ten aanzien van de mogelijkheid van ontheffing. Over het algemeen probeert men te voldoen aan de huidige nieuwbouweisen. Dit heeft wel als gevolg dat er vaak extra kosten mee zijn gemoeid. Een goed voorbeeld hiervan is de renovatie van een monument in Winterswijk; de textielfabriek Tricot. De oorspronkelijke bronzen kozijnen met floatglas moesten worden behouden maar moesten voldoen aan de nieuwste epceisen. Om dit te bereiken is speciale dubbele beglazing gemaakt met als gevolg hoge meerkosten (de Woonplaats). Bij andere corporaties is de mogelijkheid tot ontheffing juist een mogelijkheid om bepaalde projecten te realiseren. Het is met name moeilijk om aan de nieuwbouweisen voor geluid, energieprestatie en hoogte van plafonds te voldoen; hiervoor moet regelmatig ontheffing worden aangevraagd (Staedion, Ceresprojekten). Wanneer er geen ontheffing kan worden verleend voor de geluidsvoorschriften is het vaak kostbaar om de vereiste ingrepen (bijvoorbeeld zwevende vloeren) toe te passen om zo aan de nieuwbouweisen te voldoen. De mate waarin de gemeente ontheffing verleent, is heel verschillend (grijs gebied) en hangt sterk af van het complex zelf en de omgeving (Staedion, Ceres-projekten). Voorts hangt het sterk af van de ambtenaar, een ambtenaar met meer ervaring lijkt gemakkelijker ontheffing te geven (Ceres-projekten).
30
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
> Aanvullende eisen gemeenten Eisen duurzaamheid De meeste corporaties hebben eigenlijk geen moeite om aan de duurzaamheidcriteria te voldoen. Ze houden zelf al een hoge standaard ten opzichte van het Bouwbesluit aan (Woonplaats, Ceres-projekten, Staedion). Ook voor andere corporaties bleken eisen ten aanzien van duurzaamheid niet echt een knelpunt te vormen. Staedion heeft in een prestatiecontract afspraken gemaakt over duurzaamheid. Eisen toegankelijkheid In Den Haag is de nota Aanpasbaar Bouwen geldig, die eisen stelt aan de toegankelijkheid van woningen. Elke woning moet rolstoeltoegankelijk zijn. Bij de renovatie van bijvoorbeeld portiekflats zou dan een lift moeten worden toegepast, die is niet altijd goed mogelijk en kan soms veel extra kosten met zich mee brengen. Soms kan de corporatie dan ook niet voldoen aan deze eis en moet daarvoor ontheffing aanvragen. Wanneer geen ontheffing mogelijk zou zijn zou een portiekcomplex gesloopt worden (Ceres-projekten). > Beschermd stadsgezicht In Amsterdam is een deel van de woningvoorraad in de binnenstad beschermd stadsgezicht of monument. Af en toe leverde de status als beschermd stadsgezicht extra eisen op die een knelpunt blijken te zijn. In het verleden wilde de corporatie bij een van hun gebouwen de kozijnen vervangen. Het stadsdeel heeft voor dat gebouw geëist dat de kozijnen in oorspronkelijke staat werd teruggebracht. Dit betekende dat er nieuwe houten kozijnen moesten worden gemaakt. Het ontwerp voor deze kozijnen kon niet door een schilder worden gemaakt; er moest een architect aan te pas komen en een bouwvergunning voor het plan worden aangevraagd. Deze zwaardere eisen hebben ervoor gezorgd dat de kosten erg zijn opgelopen, het proces veel langer heeft geduurd en bewoners ongeduldig werden (Ymere). Ook andere corporaties ervaren hogere kosten als gevolg van de strengere eisen bij de aanpak van een beschermd stadsgezicht (Staedion, Woonplaats). Niet elke corporatie heeft met deze problematiek te maken (Ceres-projekten). > Monumentenwet Ook een monumentenstatus kan moeilijkheden opleveren bij de aanpak van een pand. Bij een Amsterdams voorbeeld van de renovatie van een monument kon een monumentale balk niet worden vervangen, ondanks dat de hele binnenkant van het pand in zeer slechte staat was en de vervanging van de balk altijd een verbetering zou zijn. De monumentale balk moest worden gerestaureerd. Bij een ander monument had de kleur van een binnenwand monumentale waarde en moest behouden blijven. De gemeente heeft er maanden over gedaan met het leveren van de juiste kleurcode, voordat kon worden begonnen met het schilderwerk (Ymere). Ook andere corporaties ervaren hogere kosten als gevolg van de strengere eisen bij de aanpak van een beschermd stadsgezicht (Staedion, Woonplaats). Niet elke corporatie heeft met deze problematiek te maken (Ceres-projekten). > Auteursrechten architect (en kunstenaar) In Amsterdam heeft men in de binnenstad meerdere malen problemen gehad met auteursrechten van de architect. Deze rechten verhinderen de corporatie het gebouw te wijzigen. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van een complex in de Amsterdamse binnenstad waarbij nissen en inhammen problemen veroorzaakten met junks. De corporatie wilde hekken plaatsen om de sociale veiligheid te verbeteren. De architect liet dit echter niet toe (Ymere). Ook is het soms lastig om de architect te traceren. 31
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bovendien is de architect het niet altijd eens met de voorgestelde wijziging en kan in dat geval toestemming weigeren. Voorts komt het voor dat architecten erop staan dat ze zelf meedenken met het ontwerp, waardoor de kosten van de wijziging te hoog worden (Ymere). Ook in Den Haag heeft men moeilijkheden gehad met het auteursrecht van kunstenaars bij de aanpak van een complex met een (tegel)kunstwerk op de gevel. Tegenwoordig hebben ze in hun algemene voorwaarden opgenomen dat de architect (of kunstenaar) vanaf dag 1 na de oplevering de rechten voor het ontwerp van het gebouw (kunstwerk) afstaat (Staedion). > Loden leidingen, asbest en legionella De regelgeving en overheidsbeleid zijn er op gericht dat er geen loden leidingen en asbest meer worden gebruikt in woningen. Vaak is het lastig op te sporen in welke woningen nog loden leidingen zitten. Als dit voor de hele woningvoorraad moet worden uitgezocht is dit een zeer tijdrovende klus (Ymere). Voorts bestaat er wetgeving ten aanzien van legionella. Bij sommige woningen moet bij mutatie het kanalensysteem van een woning worden aangepast. Soms heeft dit tot gevolg dat ook bij de woningen onder en boven de mutatiewoning een nieuw systeem moet worden aangebracht (Ymere). Bovendien kosten de verplichte risicoinventarisaties die het risico voor het hele woningbezit inventariseren ten aanzien van legionella veel tijd. Bij Ymere is iemand fulltime bezig met deze taak (Ymere). In Den Haag heeft Ceres-Projekten bij een van hun renovaties meegemaakt dat er de kosten heel hoog opliepen voor het verwijderen van asbest. De asbestverwijderingskosten waren hoger dan de sloopkosten. > Verschillen tussen gemeenten en stadsdeelgemeenten Tussen stadsdelen en gemeenten bestaan vaak veel verschillen tussen eisen ten aanzien van bouwen (Staedion/Ymere). De Woonplaats merkt vooral grote verschillen tussen het eisenniveau ten aanzien van de brandveiligheid. De gemeente Enschede is veel strenger vergeleken met andere gemeenten (De Woonplaats). Ook de contacten en de samenwerking met gemeenten zijn vaak verschillend. In Amsterdam ervaart men de gemeente als een grote organisatie waar geen korte lijnen bestaan en waar men moeite heeft om de juiste mensen te vinden en te bereiken (Ymere). Ook Enschede en Apeldoorn worden door de corporatie gekarakteriseerd als een grote logge organisatie in tegenstelling tot de kleinere gemeenten, zoals Groenlo en Winterswijk, waar de contacten met de gemeente direct en soepel verlopen (de Woonplaats). > Fatale termijnen procedures Over het algemeen worden procedures als langdurig ervaren. Corporaties houden hier echter al in een vroeg stadium rekening mee en anticiperen op de lange doorlooptijden. Dat de fatale termijnen sturend kunnen zijn, bewijst een voorbeeld van een project in Winterwijk waarbij eerst een bestemmingsplan moest worden gewijzigd voordat een bouwplan een vergunning kon worden verleend. De artikel-19 procedure werd opgestart en ondertussen werd de bouwvergunningprocedure gestart. Doordat het bestemmingsplan niet op tijd was gewijzigd voldeed het bouwplan niet aan het bestemmingsplan en moest de gemeente de vergunningaanvraag afwijzen (De Woonplaats). Overigens blijken er voor de gemeente geen sancties te zijn verbonden aan het overschrijden van de fatale termijn (AEDES). > Bestemmingsplanprocedure Bij nieuwbouw moet een bestemmingsplan soms worden gewijzigd. In Enschede heeft men in dat geval vaak al voor de fase van de grondverwerving contact met de 32
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
gemeente over de bestemming en de eventuele bestemmingswijziging van het perceel. De houding van de gemeente is bepalend voor het al dan niet verwerven van de grond. Bij de daadwerkelijke bestemmingsplanwijziging is het draagvlak onder omwonenden een belangrijk aspect. Al in een vroeg stadium, nog voordat de wijziging wordt aangevraagd, gaat de Woonplaats in gesprek met de omwonenden om draagvlak voor de bouwplannen te creëren. Een perceel waarop de helft minder woningen kunnen worden gebouwd levert immers veel minder opbrengsten op. Een te grote onrendabele top kan de corporatie doen besluiten om van bouwplannen af te zien (de Woonplaats). In Den Haag heeft men het probleem dat er vaak geen actueel, maar enkel een verouderd bestemmingsplan aanwezig is. Vaak is het voor een eenvoudige ingreep, bijvoorbeeld het samenvoegen van woningen, al nodig om het bestemmingsplan te wijzigen. Een bestemmingsplanwijziging duurt al snel een jaar, waardoor veel tijd verloren gaat (Ceres-projekten). Binnen de procedure voor het wijzigen van een bestemmingsplan zijn erg veel, drie momenten ingebouwd waar de belanghebbende zijn bezwaar of zienswijze kan laten zien. > Bouwvergunningsprocedure In tegenstelling tot nieuwbouw en renovatie is bij beheer en onderhoud niet altijd een bouwvergunning nodig; soms kan worden volstaan met een lichte bouwvergunning (Ymere). Problemen tijdens de aanvraag van de bouwvergunning komen eigenlijk nauwelijks voor. Als er problemen ontstaan die te maken hebben met vergunningverlening, ontstaan die vaak in de periode voorafgaand aan de vergunningaanvraag. Vaak wordt al meerdere keren vooroverleg gepleegd, waarin o.a. wordt gesproken over mogelijke ontheffingen en eisenniveau. Dit traject voorafgaand aan de vergunningaanvraag kan in sommige gevallen soms wel een jaar duren (Staedion). In de gemeenten Enschede en Apeldoorn kost het traject voorafgaand aan de bouwvergunning veel tijd en duurt het lang voordat de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard. De corporatie heeft het idee dat de gemeente deze periode wil rekken om zo niet met de fatale termijnen van de bouwvergunningprocedure in de knel te komen als het tegenzit. In het voortraject worden extra details en extra tekeningen van het bouwplan gevraagd. Bij kleinere gemeenten zoals Winterswijk en Groenlo verloopt de procedure soepeler (De Woonplaats). Een ander probleem wat zich voor kan doen is de complexiteit van verschillende partijen en hun (eigendoms-)rechten. In Den Haag wilde Staedion een portiek naar voren uitbouwen, zodat de deur van de te plaatsen lift niet in de knel kwam met de deur naar buiten. Bij de gemeente bleek dat er geen vergunning kon worden verleend, omdat alle instanties die rechten hadden op dat stukje grond (gemeente, energiemaatschappij, kabelmaatschappij, waterschap, etc.) niet op 1 lijn konden komen. > Bezwaarprocedure en voorlopige voorzieningen Bezwaarprocedures zijn over het algemeen geen knelpunt. Bovendien gebeuren de meeste renovatie en nieuwbouwprojecten bij projecten die hard toe zijn aan een kwaliteitsverbetering, waarbij bewoners en omwonenden blij zijn met de ontwikkelingen. Vaak wordt ook al in een vroeg stadium overleg gepleegd met bewoners en omwonenden om zo genoeg draagvlak te creëren (Staedion). Een bezwaarprocedure kan echter wel heel bepalend zijn voor het ontwerp. In Den Haag is een project gerealiseerd waarbij de Kaukasische Vleugelnootbomen moesten worden behouden en de bebouwing daar letterlijk omheen moest worden gebouwd (Ceres-projekten). 33
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Voorts heeft men te maken met voorlopige voorzieningen, waarbij de bouwwerkzaamheden niet mogen worden gestart totdat een besluit is genomen ten aanzien van het bezwaarschrift. Onder degenen die bezwaarschriften indienen tegen de vergunningafgifte bevinden zich ook mensen die voordeel willen behalen. Zo heeft zich bij een project van de Woonplaats een situatie voorgedaan waarbij men zich beriep op planschade en op deze wijze een nieuwe gemetselde muur werd verkregen op de erfscheiding. Planschade wordt soms te snel gehonoreerd, waarbij de persoon nauwelijks belanghebbende kan worden genoemd (de Woonplaats). > Werkwijze van de gemeente Verschillende knelpunten komen in de gesprekken naar voren als het gaan om de werkwijze en houding van de gemeente. De volgende punten kunnen worden genoemd: –
Kennisgebrek
–
Oudere ambtenaren niet vaak flexibel om zich aan te passen aan nieuwe regelgeving en methoden.
–
Wetten en regels van verschillende gemeentelijke afdelingen niet op elkaar afgestemd
–
Nauwelijks communicatie en samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen
–
Elke afdelingen en ambtenaar heeft zijn eigen interpretatie van de regels
–
Groot capaciteitstekort waardoor prioriteiten moeten worden gesteld
–
Angst voor schadeclaims, daardoor een grote terughoudendheid.
34
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bijlage D Regelgeving en ontwikkelingen > Inleiding De overheid is zich bewust van de problemen die er zijn ten aanzien van de verbetering en de aanpak van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Vanaf begin jaren tachtig is er een ontwikkeling op gang gekomen om de bouwregelgeving te verminderen en te vereenvoudigen. Niet alleen binnen het ministerie van VROM worden initiatieven tot verbetering van wetgeving genomen ook andere ministeries die met regelgeving voor de bouw te maken hebben. Er zijn verschillende projectgroepen, platforms en taskforces in het leven geroepen om na te denken over hoe de regelgeving te vereenvoudigen en te verminderen en om oplossingen te ontwikkelen. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen die binnen de bouwregelgeving plaatsvinden. > Projecten voor de modernisering van de regelgeving Al in de jaren tachtig werden initiatieven ondernomen om de regelgeving te verminderen. In het tweede kabinet van Agt spande de Heroverwegingswerkgroep zich in voor het beperken van regulering (Struiksma, 2003). Vervolgens deed de Commissie Rutten (kabinet Lubbers-Van Aardenne) onderzoek naar de vraag welke regelgeving kon worden afgeschaft en op welke wijze bouwvoorschriften konden worden geüniformeerd en procedures konden worden bekort. Dit heeft geleid tot een herziene Woningwet (1991) en het Bouwbesluit (1992). Ondanks de verbeterde wetgeving blijven er knelpunten bestaan binnen de bouwregelgeving, aldus de Evaluatienota herziene Woningwet en het Bouwbesluit. “De voorschriften zijn te complex, de teksten te juridisch van aard, de prestatie-eisen zijn te abstract en moeilijk toetsbaar.” (VROM, 1996). Daarop is binnen de MDWoperatie (Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit) een project bouwregelgeving gestart. Van 1994 tot 2003 werd met de MDW-operatie gewerkt aan het moderniseren van wet- en regelgeving. Het doel van de verschillende MDW-trajecten was de verlaging van de (administratieve) lasten voor burgers en bedrijven, het verbeteren van de marktwerking en de kwaliteit van wetgeving. Binnen de MDW-operatie hebben tientallen projecten gelopen, waaronder de projecten “bouwregelgeving” en “service gerichte overheid”. De projectgroep Bouwregelgeving onderzoekt knelpunten binnen de bouwregelgeving en concludeert dat een fundamentele herziening van de bouwregelgeving niet nodig is en dat bestaande regelgeving gebruiksvriendelijker kan worden gemaakt, kan worden vermindert en geüniformeerd (VROM, 1997). De projectgroep Servicegerichte Overheid heeft gekeken naar de knelpunten die de burger ervaart bij het oprichten en in gebruik nemen van een gebouw en heeft aanbevolen om bestaande regelgeving en instrumenten op drie niveaus te structureren (locatie, bouw en gebruik), regelgeving op elkaar afstemmen en voorrangsregels opnemen in wetgeving (Kabinet, 2002) (MDW, 2000). > Herijking en modernisering van VROM-regelgeving Naar aanleiding van dit MDW-onderzoek is het ministerie van VROM gestart met een traject dat de bouwregelgeving moet moderniseren. In de vorm van drie wijzigingspakketten worden op verschillende tijdstippen veranderingen doorgevoerd in de regelgeving (VROM, 2003). De belangrijkste verbeteringen zijn gericht op het vereenvoudigen, stroomlijnen, uniformeren en schrappen van regelgeving en procedures. Het eerste wijzigingspakket is in 2003 van kracht geworden en omvat wijzigingen in de Woningwet en het Bouwbesluit. Binnenkort (januari 2005) zal het tweede wijzigingspakket worden ingevoerd dat de handhaving en handhaafbaarheid
35
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
van de bouwregelgeving moet verbeteren. Tot slot wordt naar verwachting begin 2007 het derde wijzigingspakket doorgevoerd. > Eerste pakket van wijzigingen In het eerste pakket van wijzigingen zijn wijzigingen in de Woningwet en het Bouwbesluit aangebracht. Beide wijzigingen zijn in 2001 gepubliceerd en zijn sinds 1 januari 2003 van kracht geworden. Ten eerste zijn wijzigingen in de Woningwet gedaan om de bouwvergunningprocedure te verbeteren. Voorts is een Welstandsnota, waarin objectieve criteria zijn verwoord, verplicht gesteld voor alle gemeenten (VROM, 2002c). Ten tweede is het geconverteerde Bouwbesluit ingevoerd dat een andere opbouw en systematiek gekregen waardoor het toegankelijker en gebruiksvriendelijker is geworden. Voorts zijn enkele voorschriften toegevoegd, aangepast (vloerafscheidingen, trappen, geluiden, brandveiligheid) of geschrapt (bruikbaarheidseisen). > Tweede pakket van wijzigingen Het tweede pakket van wijzigingen zal naar verwachting per 1 januari 2005 in werking treden. Hierbij zullen veranderingen van de Woningwet en het Bouwbesluit in werking treden gericht op een betere handhaving van de bouwregelgeving (VROM, 2003c). Ten eerste wordt in de Woningwet het aanschrijfinstrumentarium vereenvoudigd, het vastleggen een gemeentelijk handhavingsbeleid verplicht en de verantwoordelijkheid van de burger explicieter verwoordt. Ten tweede worden in het Bouwbesluit verschillende voorschriften geschrapt, vereenvoudigd, aangescherpt en in overeenstemming met beleid en de regelgeving van andere ministeries (VROM, 2003c). > Derde pakket van wijzigingen Het derde pakket van wijzigingen zal naar alle waarschijnlijk op 1 januari 2007 van kracht worden. Op dat moment zullen verschillende wijzigingen in de Woningwet in werking treden. Een belangrijke wijziging van het derde wijzigingspakket is de introductie van een integraal vergunningsstelsel; de VROM-vergunning. Alle vergunningen voor wonen, ruimte en milieu kunnen in één procedure worden aangevraagd aan één loket en aan het einde van de procedure zal met één besluit één vergunning worden afgegeven. Verschillende pilots worden momenteel uitgevoerd om de VROM-vergunning verder uit te werken. Een tweede belangrijke wijziging in het derde wijzigingspakket is de introductie van het landelijk uniforme gebruikseisen in het Gebruiksbesluit (nu nog beleidsvrijheid van gemeenten). Hierbij worden ook de eisen uit de gemeentelijke brandbeveiligingsverordeningen geüniformeerd. Voorts wordt afstemming gezocht met het Bouwbesluit, de Arbobesluit en de Wet Milieubeheer. Verder wordt het gebouwdossier mogelijk worden ingevoerd en in de wet verankerd; een dossier dat de technische kwaliteit van een gebouw tijdens de hele levensduur beschrijft. Voorts zal naar aanleiding van de EU-richtlijn “Energieprestaties van gebouwen” een energiecertificaat verplicht worden gesteld voor bestaande woningen. Om de risico’s met betrekking tot de kwaliteit van de gas- en elektravoorzieningen te beperken wordt een keuring van de gas en elektra van risicovolle woningen verplicht gesteld. Voorts zal een wettelijke certificeringsregeling voor een toets op het Bouwbesluit een bouwvergunningaanvrager de keuze geven om zijn bouwplan door een certificaathouder of door de gemeente te laten toetsen. Naast deze wijzigingen in de Woningwet zal de regeling bouw/sloopafval worden geüniformeerd en het Bouwbesluit 2003 worden aangepast.
36
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
> ICTU (Informatie Communicatie Technologie Uitvoeringsorganisatie) In 2001 is ICTU (Informatie Communicatie Technologie Uitvoeringsorganisatie) door het ministerie van Binnenlandse Zaken opgericht om met behulp van verschillende deelprogramma’s de overheidsdienstverlening door de inzet van ICT te verbeteren (bijlage F bevat een lijst met alle projecten binnen ICTU). Hierbinnen vinden onder andere projecten plaats die onderzoek doen naar de automatisering van bouwvergunningsprocedures en het gebruik van internet om gemeentelijke bouwregelgeving op te plaatsen. De belangrijkste hiervan zijn: –
Advies Overheid.nl
–
Elektronische Gemeenten (EGEM)
–
Elektronische Provincies (PEP) en Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen (DURP)
–
Overheidsloket 2000 (OL-2000) landelijk project Loket Bouwen en Wonen
–
InAxis
Advies Overheid.nl - Advies Overheid.nl ondersteunt overheidsorganisaties bij de ontwikkeling van een website. Het project “decentrale regelgeving” beoogt de decentrale regelgeving, zoals de bouwverordening en de welstandsnota, op internet beschikbaar te stellen. Het project “internetpublicatie vergunningen en bekendmakingen” beoogt het publiceren van vergunningen en bekendmakingen op internet. Elektronische Gemeenten (EGEM) - EGEM ondersteunt gemeenten bij het verbeteren van hun dienstverlening en bedrijfsprocessen door de inzet van ICT. Met het project “Centrale Server Bouwaanvragen” (CBS) wordt een nieuwe methode ontwikkeld om via internet bouwvergunningsaanvragen en bijbehorende tekeningen en berekeningen digitaal in te dienen en te beoordelen (www.egem.nl). Elektronische Provincies (PEP) en Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen (DURP) – Onderdeel van PEP is het project DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijk Plannen), waarbij wordt gewerkt aan het digitaliseren van onder andere streekplannen en milieubeleidsplannen. Voor de digitalisering en standaardisering van bestemmingsplannen bestaat reeds het Informatiemodel Ruimtelijk Ordening (IMRO 2003) (www.ravi.nl). Overheidsloket 2000 (OL-2000) – Het overheidsloket 2000 had tot doel om de publieke dienstverleners te ondersteunen en de stap te maken naar een vraaggerichte en geïntegreerde dienstverlening. Hierbij werd de één-loket-gedachte ontwikkeld, waarbij de klant met zijn vragen bij 1 loket terecht kan, bijvoorbeeld een geïntegreerd loket bouwen en wonen (www.elo.nl). InAxis - InAxis verstrekt subsidies om een betere dienstverlening en grotere efficiency bij publieke organisaties te bevorderen (www. inaxis.nl). Verschillende projecten binnen InAxis zijn interessant in het kader van de verbetering van de bouwregelgeving. Ten eerste heeft het project “Digitale toetsing bouwaanvraag” geleid tot een instrument waarmee bouwaanvragen digitaal kunnen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Ten tweede werd de “Digitale dakkapel” ontwikkeld; een webapplicatie waarmee burgers zelf een dakkapel of uitbouw kunnen ontwerpen die automatisch de benodigde tekeningen genereert en het ontwerp toetst aan de welstandscriteria. Ten derde is de “Collectieve Server Bouwaanvragen” ontwikkeld (zie EGEM). Ten slotte is in het project “Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen” een “toetsingsprotocol Bouwbesluit” ontwikkelt dat ondersteuning biedt bij het bepalen van de mate waarin een inspecteur een bouwcriterium moet toetsen, zodat zoveel mogelijk gemeenten zichzelf een 37
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
minimumniveau van toetsing opleggen voor ieder type aanvraag van een bouwvergunning (VROM, 2004b). > Overige programma’s en projecten ter verbetering van regelgeving Project Servicegericht Werken Met het project Servicegericht Werken werkt het Ministerie van VROM samen met gemeenten aan verbetering van de uitvoering van de bouwregelgeving. Gezamenlijk worden instrumenten ontwikkeld voor vergunningverlening, handhaving en dienstverlening. Het project bestaat uit vier deelprojecten. Ten eerste het pilotproject “Handhavingsbeleid”, waarbij een handreiking zal worden uitgewerkt en getest met een stappenplan voor het opstellen van een handhavingsbeleidsplan voor gemeenten. Ten tweede het project de “Digitale Vindplaats”, waarbij onderzoek wordt gedaan naar de behoefte aan een digitale vindplaats Bouw en woningtoezicht, die is gericht op het verbeteren van de organisatie en servicegerichtheid van Bouw en woningtoezicht. Ten derde het project “Intergemeentelijke Samenwerking” om de samenwerkingsverbanden tussen gemeenten te optimaliseren. Ten slotte het project “Servicegericht Bouw- en Woningtoezicht” - de gemeentelijke afdelingen bouw en woningtoezicht werken aan het verbeteren van hun dienstverlening en de kwaliteit van hun organisatie om het de aanvrager van een bouwvergunning zo makkelijk mogelijk te maken. Binnen het project Servicegericht Werken is een aantal pilotprojecten gestart, dat ook binnen ICTU (EGEM en InAxis) valt, zoals de centrale server bouwaanvragen, digitale vergunningaanvraag, de digitale dakkapel, een verbeterde dienstverlening Bouw- en Woningtoezicht en de implementatie van Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen. > Strijdige regelgeving Tot slot is er binnen het ministerie van Economische Zaken een onderzoek gedaan naar tegenstrijdige regels en eisen, onnodig belastende regels en onlogische wetten en beleidsvoornemens. In een van de deel projecten wordt onderzocht hoe de bouwvergunning aansluit op de monumentenvergunning. Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat het probleem vaak strijdigheid van regelgeving is, maar verschillende interpretaties van regelgeving en gebrekkige afstemming en communicatie (EZ, 2003). De belangrijkste conclusie uit het eindrapport is dat de strijdigheden die ondernemers ervaren, primair worden veroorzaakt door verschillende interpretaties, door diverse instanties op verschillende momenten in de tijd en niet zozeer door strijdigheden in de regels zelf (EZ, 2004b). Voorts is er een integrale aanpak en organisatie benodigde die de verschillende diensten en eisen op elkaar afstemt. Voorts moet de communicatie tussen de overheidsinstanties en de ondernemer eenduidig en (vroeg)tijdig zijn. > Programma Innovatie en Kwaliteit Publieke Sector (IKPS) Het programma IKPS is (onderdeel Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) beoogt een verbetering van de efficiëntie en effectiviteit van de publieke sector en modernisering van publieke diensten en voorzieningen, onder meer door de inzet van ICT. Voorts beoogt dit IKPS verbetering van de klantgerichtheid van publieke organisaties en de afstemming van de taakuitvoering op maatschappelijke behoeften (www.publiekesector .nl).
38
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bijlage E Wetswijzigingen en verbeteringstrajecten Eerste wijzigingspakket –
Wijziging van de Woningwet inzake bouwvergunningsprocedure en welstandstoezicht (Staatsblad 2001, nr. 518);
–
Besluit bouwvergunningsvrije en licht-vergunningplichtige (Staatsblad 2002, nr. 410);
–
Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning; (Staatsblad 2002, 409);
–
Ministeriële regeling waarbij het aanvraagformulier om bouwvergunning wordt vastgesteld (Staatscourant 241, d.d. 13 december 2002)
–
Toevoeging op het Besluit bouwvergunningsvrije en licht vergunningplichtige bouwwerken inzake de plicht om in de gemeentelijke welstandsnota objectgerichte ‘loketcriteria’ op te nemen ten behoeve van de welstandsbeoordeling van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, kozijn en gevelwijzigingen, dakkapellen en terrein- en erfafscheidingen;
–
Het geconverteerde Bouwbesluit (Staatsblad 2001, nr. 410) inclusief de bepalingen inzake plafondhoogten, deurhoogten (vrije doorgang) en de steilheid (beloopbaarheid) van trappen. en drie besluiten tot wijziging daarvan (Staatsbladen 2002, nr. 203, 516, 518), samen vormend het Bouwbesluit 2003;
–
Regeling Bouwbesluit 2003 (Staatscourant 241, d.d. 13 december 2002).
Tweede wijzigingspakket –
Wijziging Woningwet
–
Actualisatie Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning
–
Actualisatie aanvraagformulier voor de bouwvergunning
–
Periodieke wijziging Bouwbesluit 2003
–
Actualisatie Regeling Bouwbesluit 2003
Derde wijzigingspakket –
Wijziging Woningwet, waaronder invoering gebouwdossier en energiecertificaat en verplichte keuring gas en elektra en VROM-vergunning;
–
AmvB’s, zoals het Gebruiksbesluit, Uniformering regeling bouw/sloopafval en Uniformering voorschriften inzake onderzoeksrapport bodemverontreiniging
–
39
Aanpassingen in Bouwbesluit 2003
Belemmerende bouwregelgeving voor de voorraad
Bijlage F ICTU en aanverwante projecten –
Advies Overheid.nl o
Decentrale Regelgeving
o
Vergunningen en Bekendmakingen
o
Project Metadata
o
Project Zoekmachine
o
Overheid.nl; Webrichtlijnen
o
Samenwerkende Catalogi
o
Project Databases op Internet
–
Architectuur Elektronische Overheid
–
Burger@overheid
–
Burgerservicenummer
–
EGEM (Elektronische Gemeente)
–
ENIK (elektronische Nederlandse Identiteitskaart)
–
E-provincies
o
o
Centrale Server Bouwaanvragen (CBS)
DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen)
o
Erbij, milieusite RIVM/IPO
o
Innovatie Kanskaart Handhaving
o
Provinciale Producten Catalogus
o
Risicokaart
–
GBO
–
GOVCERT.nl
–
IMAC (Overheidsacademie voor InformatieManagement)
–
InterWad
–
OSOSS (Programma Open Standaarden en Open Source Software)
–
Kenniscentrum Elektronische Overheid
o
Waarschuwingsdienst
o
Vraagwijzer
o
Digitale duurzaamheid
o
OT-2000 (overheidstelefonie 2000)
o
OL-2000 (overheidsloket 2000) landelijk project Loket Bouwen en Wonen
–
o
SBG (Stroomlijning Basisgegevens)
o
InAxis (o.a. volgende experimenten:)
Digitale toetsing bouwaanvraag
De digitale dakkapel
Collectieve server bouwaanvragen
Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen
IPKIoverheid (PIK=Public Key Infrastructure) o
Policy Authority
o
Informatiecentrum iPKIoverheid
–
Ryx
–
Stroomlijning Basisgegevens
–
Waterschapsnet
–
XPin
40
Habi_deel_omslag amarins
14-12-2005
17:01
Pagina 2
Inhoud De kwaliteit van de bestaande woningvoorraad in de steden voldoet niet meer volledig aan de wensen van veel woonconsumenten. Om aan de verschillende woonwensen te voldoen en de kwaliteit te verbeteren is een ingreep in de woningvoorraad nodig. Ondanks de noodzaak om in te grijpen in de woningvoorraad, is de herstructurering van deze wijken nog maar nauwelijks op gang gekomen. Als één van de belangrijkste belemmeringen wordt bouwregelgeving genoemd. In dit onderzoek is uitgezocht wat deze belemmeringen in de praktijk zijn. Interviews met medewerkers van enkele woningcorporaties geven een beter beeld van de knelpunten die door bouwregelgeving in de praktijk worden veroorzaakt. Voorts is op een rij gezet wat de overheid onderneemt om deze belemmeringen te verminderen. Het rapport eindigt met enkele aanbevelingen voor woningcorporaties op welke wijze zij knelpunten in de toekomst kunnen voorkomen.
Colofon Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van het onderzoeksprogramma Corpovenista, waarin wordt samengewerkt door een achttal grote woningcorporaties (de Alliantie, de Key, Kristal, Staedion, Vestia, Woonbron, de Woonplaats en Ymere), Aedes (de vereniging van woningcorporaties), Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft en onderzoeksgroepen van de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam (zie: www.corpovenista.nl). Corpovenista is onderdeel van het wetenschappelijk programma binnen het Habiforumkennisontwikkelingsprogramma ’Vernieuwend Ruimtegebruik’. Dit rapport is digitaal verkrijgbaar via www.corpovenista.nl
Habiforum Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum is een kennisnetwerk dat ruim 2.000 experts verbindt, die samen nieuwe vormen van duurzaam ruimtegebruik ontwikkelen én in de praktijk brengen. Het programma omvat praktijkprojecten (proeftuinen) en wetenschappelijk onderzoek. Het wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster en de universiteiten van Delft, Rotterdam, Amsterdam (VU en UvA), Utrecht en Wageningen. Door deze samenwerking ontstaat er synergie tussen wetenschap, praktijk en beleid. Habiforum wordt gefinancierd vanuit Bsik, het kenniseconomieprogramma van de Rijksoverheid, en uit bijdragen van publieke en private partijen. Zie ook: www.habiforum.nl