Maatschappelijke Advies Raad Gemeente Brummen Brummen, 26 januari 2014 Betreft: Verordening Jeugzorg
Geacht College van B&W van de gemeente Brummen De MAR heeft veel waardering voor de inhoud van de kadernotitie en de manier waarop de kadernotitie tot stand is gekomen, de manier van werken met de adviesraden en de organiaties, en vindt het een goede zaak dat er gemeenteoverstijgend gekeken wordt naar een adequaat aanbod in het kader van de jeugdzorg. Er is veel waardering voor het feit dat als uitgangspunt gekozen is voor de eigen verantwoordelijkheid en de eigen mogelijkheden, de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders met inzet van hun sociale netwerk en dat alle kinderen en jongeren meedoen in de samenleving en in een veilige en gezonde omgeving (kunnen) opgroeien. In de volgende fase "de Ontwerpfase" moet nog veel nader uitgewerkt worden in verordeningen en beleidsregels. Om het deelnemen aan de samenleving van kinderen te bevorderen zal de samenhang tussen de kadernotitie Jeugdzorg, de Participatewet, het Jeugdbeleid, het Sport- en Minimabeleid en de verordeningsplicht over de te verlenen individuele voorzieningen uidelijk gemaakt moeten worden en goed op elkaar afgestemd. De MAR heeft een aantal adviezen, opmerkingen en vragen. Definieer nader en concreet op WIE met name het deelnemen aan de samenleving betrekking heeft in de zin dat uitsluiting vanjongeren te allen tijde dient te worden voorkomen. Investeer in een hulpverlenjngstraject dat aansluit bij de zorgbehoefte van de jeugdige, waardoor de problematiek vermindert. Maak samen een behandelplan en onderteken die samen. Wat gebeurt er met clienten die elders uitbehandeld zijn. Gemeenten zullen vaak hulp en ondersteuning inkopen via samenwerkingserbanden met andere gemeenten binnen de regio’s, of zelfs bij regio overstijgende instellingen en daartoe contracten sluiten. Daarbij kan de inhoud afwijken van de gemeentelijke beleidslijnen. Bij de uitvoering van de gemaakte afspraken en contracten kunnen diverse zaken verkeerd gaan. In dergelijke situaties zal de verantwoordelijke bestuurder zich moeten verantwoorden. Kunnen de gemeenten aangeven hoe de democratische controle door de gemeenteraden op de afspraken in de samenwerkings-verbanden en de uitvoering daarvan voldoende tot zijn recht komt?
Het Portefeuillehouders Overleg Jeugdzorg heeft op 28 november 2013 de Regionale Kadernotitie vastgesteld. De lokale Kadernotitie sluit aan op de Regionale Kadernotitie Jeugd. Waar ligt de beslissingsbevoegdheid. Wat is de beslissingsbevoegdheid van de raad daarop. Hoe zijn de gelden verdeeld bij regionale samenwerking. Formuleer een helder en haalbaar scholingsplan, die oplossingsgericht is, voor de intakers. Kan gezien het tijdpad de scholing nog plaatsvinden voor de ingangsdatum van het beleid in 2015. Zijn of worden de medewerkers van hulpverleningsinstanties eveneens adequaat geschoold in het nieuwe oplossingsgericht werken. De signaleringsfunctie, wie?, nog nader uitwerken. Voorlichting. Wat zou je kunnen doen. Wat kan een wijkraad hierin betekenen. Het consultatiebureau qua preventie, hulp en ondersteuning aan ouders bij het opvoeden van het kind. Bij wie kan de burger terecht als hij of zij het niet eens is met de besluitvorming op lokaal of regionaal gebied? Is openheid van informatie voldoende geregeld zodat er ook daadwerkelijk tegenkracht georganiseerd kan worden? En welke is de rechtspositie van ouders en jeugdigen? Kunnen belanghebbenden een bezwaarprocedure starten tegen regionale besluitvormigen. Hoe is clientenparticipatie geregeld, zowel lokaal en regionaal.w Een second opinion of een voorstel tot mediation zal tot de mogelijkheden moeten behoren, alsmede de keuzevrijheid in een gesprek-ondersteuning van een mannelijke of vrouwelijke vertrouwenspersoon. Hoe zal de onafhankelijkheid van de intakers gerealiseeed worden. Wie zal zijn werkgever zijn. De kwaliteit van de onafhankelijk regisseur is belangrijker dan de onafhankelijkheid. Er is zorg of de beschikbare middelen voldoende zullen zijn om alle verplichtingen echt waar te kunnen maken. Tijdige heldere informatievoorziening omtrent de financien is gewenst. Tussentijds inzicht in de effecten van de genoemde proeftuinen is gewenst. In de Lokale kadernotitie wordt gesproken over een en doorontwikkeling in 2012 op het versterken van de relatie met onderwijs, politie en jongerenwerk. in een pilot in 2013 worden ervaringen opgedaan in de nieuwe Structuur. De MAR wenst hierover graag meer informatie.
Hoe denken de gemeenten de mogelijke negatieve gevolgen van de nieuwe schotten te voorkomen, in het bijzonder in relatie tot het feit dat bij verwaarloosde en misbruikte
jeugdigen vaak sprake is van een ouder met een psychische stoornis? Hoe moet het motto «één gezin, één plan» tot zijn recht komen in dit soort gevallen? Hoe staat het met de continuïteit van zorg na de 18e verjaardag van de jeugdige. Wat gebeurt er als voortzetting van verleende ondersteuning, hulp of zorg aan de jeugdige na de 18e verjaardag nodig blijkt? De gedeelde zorg was de knip tussen de jeugd-ggz en de volwassenen-ggz. hoe gaat deze overgang tussen jeugd- en volwassen-ggz vorm krijgen. De gemeenten hebben een jeugdhulpplicht? Mogen gemeenten, al dat niet uit financiële overwegingen, gaan werken met wachtlijsten? Vindt de gemeente een wachtlijst «passende zorg»? Is een wachtlijst acceptabel? Zo ja, hoe lang dan? Gemeenten zijn verplicht passende zorg te leveren. Er is echter geen minimumstandaard voor passende zorg in het wetsvoorstel opgenomen, waardoor er geen enkele garantie is dat iedere gemeente deze basiszorg kan leveren. Is er regionaal een kader te ontwikkelen op grond waarvan geborgd wordt dat ieder kind in iedere gemeente passende zorg zal kunnen ontvangen? Te lichte zorg kan net zo kwalijk zijn als te zware zorg. Er is op zich niets op tegen dat de nadruk meer op preventie en hulp in de eerste lijn komt te liggen, maar het maar het risico bestaat dat juist de meest kwetsbare kinderen in de knel komen. Hoe kan dat voorkomen worden? De gemeente moet zorgen voor voldoende zorg en ondersteuningsmogelijkheden. Zijn gemeenten in staat contractering van een passend zorgaanbod te verzorgen? Hoe wordt voorkomen dat niet de zorgvraag van een kind maar financiële afwegingen bij gemeenten leidend zijn bij het inschakelen /inkopen van jeugdhulp? Is er al gesproken met de huisartsen. Zo ja wordt er te optimistisch naar de huisarts gekeken en is het te verwachten dat huisartsen op lokaal niveau een grote rol gaan spelen. Zijn er voldoende garanties dat jeugd-ggz beschikbaar is voor die jeugdigen en hun familie die dat nodig hebben, bijvoorbeeld ook wanneer op een moment in het budgetjaar het geld van de gemeente op is en de gemeente «het zorgloket sluit»? Ook wijzen op de financiële controle. Niet alleen bij dit wetsvoorstel, maar ook bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en de Participatiewet wordt het budget gedecentraliseerd, waarmee veel geld is gemoeid. Een adequaat stelsel van democratische controle is onontbeerlijk. Zijn de gemeentelijke rekenkamers voldoende toegerust voor deze nieuwe taakvervulling?
Hebben of nemen professionals de ruimte om uit te gaan van de vragen van het kind of zijn/haar verzorgers/opvoeders/ouders? Welk systeem er ook bedacht wordt, mensen die hulp nodig hebben benader je niet vanuit het systeem maar vanuit hun eigen vraag.
Gegevensverwerking en gegevensbescherming door gemeenten. Hoe zit het met de informatiebeveiliging door gemeenten en de privacybescherming van de jeugdigen- de burgers. Daarbij is het van belang dat gemeenten gebruikmaken van informatiebeveiligingsstandaarden en erkende normen. Een adequate autorisatie van toegang tot gegevens maakt daarvan onderdeel uit.
De MAR is nieuwsgierig naar de nadere uitwerkingen in de Ontwerpfase in samenwerking met adviesraad, clienten en organisties-instellingen.
Met vriendelijke groet,
W. Wedemeijer Voorzitter
Bijlage vz
Sonja Leemkuil Secretaris
De nota is een beschrijving van allerlei zaken die op het gebied van de Jeugdzorg op lokaal en/of bovenlokaal aangepakt kunnen worden, ja hier en daar zelfs moet . Echter van belang is toch om te weten wie beslist wat lokaal of bovenlokaal gaat gebeuren. Onduidelijk is wat de democratische controle is mbt datgene wat bovenlokaal gebeurt resp. besloten wordt. Op pg 16 en 17 wordt aangeven dat een aantal functionarissen buiten het overheidscircuit kunnen beslissen welke hulp gegeven moet worden. Hoe gaat dit in zijn werk? Wordt hier geldelijk een aparte pot voor georganiseerd? Heeft deze pot het kenmerk van een open financiering? Op pg 17 de aanduiding van 4.3. Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Moet hier niet aangevuld worden huiselijk geweld? Pg 18 onder 5. VNG sluit inzake specialistische hulp een raamovereenkomst af met instellingen. Komt hier een aparte financiering voor of worden de benodigde gelden van het gemeentelijk deel afgeroomd. P19 de onafhankelijke vertrouwenspersoon. Prima, echter wordt dit een professionele kracht? Wanneer in dienst van de gemeente hoe zit het dan met de onafhankelijkheid? Pg 23 Uitvoeringskosten. VNG gaat dit bepalen. Uitgaande van de stelling dat zoveel gelden terecht moet komen voor de zorg van de cliënt kun je afvragen of dit wel zo’n goed idee is. VNG gaat in de regel uit van gemiddelde wat voor de ene gemeente te veel en voor de andere gemeente te weinig kan uitpakken. Vraag is kan iedere gemeente van die richtlijn van de VNG afwijken? Onder 9. Prima stellingname; het niet verantwoordelijk zijn voor frictiekosten van instellingen. Echter aangenomen mag worden dat instellingen bij hun berekeningen van hun kostprijs dit element wel zullen meenemen al of niet verborgen. Te overwegen is om dit met instellingen toch bespreekbaar te maken. Immers het in zee gaan voor een wat langere periode met een instelling is het in ieders belang dat de continuïteit van de instelling gewaarborgd is en blijft en niet om financiële reden omvalt . 28. onder 15. Contracteren. Hierbij toch de aantekening dat naast kwaliteit van dienstverlening en prijs ook gekeken wordt naar een keten van de verschillende hulpverleningen. Bijv een jeugdige bij de ene instelling onderbrengen en als het daar niet lukt overgegaan moet worden naar een andere waar bijv het hele diagnosticeer proces nog eens overgedaan wordt met al zijn kosten die daaraan verbonden zijn. Tot slot; Graag aandacht als er geen overeenstemming is tussen opvoeder en gemeente. Hoe wordt dit opgelost? Een bestuursrechtelijke is wel een hele lange weg en naar mijn smaak in niemands belang nog afgezien van de hieraan verbonden kosten. Te denken is aan een second opinion waar partijen op voorhand zich vrijwillig bij neer zullen leggen of de mediatonvorm die wat verder gaat doordat deze een meer verplichtende inhoud heeft.