Bestemmingsplan Kom Brummen Gemeente Brummen
Bestemmingsplan Kom Brummen Gemeente Brummen
Rapportnummer:
211x00151.029964_1
Identificatienummer:
NL.IMRO.0213.BPBRKOM100000-on01
Datum:
28 september 2009
Contactpersoon opdrachtgever:
De heer A. Noordermeer Gemeente Brummen
Projectteam BRO: Voorontwerp; Ontwerp:
Vaststelling:
Luuk Vranken, Hester Dijkman, Wanda Blommensteijn Concept; 23 januari 2006 Definitief: 05 april 2006 Eerste concept: 15 februari 2008 Tweede concept: 30 oktober 2008 Derde concept: 02 december 2008 Vierde concept: 10 december 2008 Vijfde concept: 14 april 2009 Definitief: 26 mei 2009 26 november 2009
Trefwoorden:
Brummen, bestemmingsplan, toelichting, regels, verbeelding, kom.
Beknopte inhoud:
Bestemmingsplan voor de kom van Brummen.
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401 E
[email protected]
Toelichting
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING
3
2. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE 2.1 Stedenbouwkundige structuur 2.2 Verkeersstructuur 2.3 Groenstructuur 2.4 Deelgebieden
7 7 9 11 13
2.4.1 Rhienderen Kern 2.4.2 Elzenbos 2.4.3 Rhienderense Enk 2.4.4 Brummense Enk West 2.4.5 Brummense Enk Oost 2.4.6 Brummen midden 2.4.7 De Pothof 2.4.8 Koppelenburg
14 16 18 20 22 24 27 29
3. BELEIDSKADER 3.1 Inleiding 3.2 Rijksbeleid 3.3 Provinciaal en regionaal beleid 3.4 Gemeentelijk beleid
31 31 31 32 33
4. RANDVOORWAARDEN 4.1 Inleiding 4.2 Bedrijven en milieuzonering 4.3 Geluid 4.4 Luchtkwaliteit 4.5 Kwaliteit bodem en grondwater 4.6 Waterhuishouding 4.7 Flora en Fauna 4.8 Externe veiligheid 4.9 Cultuurhistorie 4.10 Verkeer en parkeren
37 37 38 41 42 43 44 44 45 47 49
5. RUIMTELIJK-FUNCTIONELE PLANOPZET
50
Inhoudsopgave
1
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Inleiding Wonen Bedrijven Sociale kwaliteit Commerciële voorzieningen Groen Verkeer
6. JURIDISCHE PLANOPZET 6.1 Inleiding 6.2 Afstemming met andere (juridische) instrumenten 6.3 De bestemmingsmethodiek
50 50 51 52 53 54 54
56 56 56 57
6.3.1 Beheerplan 6.3.2 Juridische status bestemmingsplan 6.4 Verbeelding 6.5 Regels
57 57 58 58
6.5.1 Inleiding 6.5.2 Inleidende regels 6.5.3 Bestemmingsregels 6.5.5 Overgangs- en slotregels 6.6 Uitwerking in bestemmingen
58 58 58 62 62
6.6.1 Inleiding 6.6.2 Beleidskeuze niet-woonfuncties in een woonomgeving 6.6.3 Beschrijving per bestemming
62 63 63
7. FINANCIEEL-ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
78
8. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID 8.1 Algemeen 8.2 Wettelijk vooroverleg 8.3 Inspraak
80 80 80 81
BIJLAGEN Bijlage 1: Monumentenlijst Bijlage 2: Onderzoek belemmeringen legalisatie Zutphensestraat 157, 159, 159a en 159b
2
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
De gemeente Brummen beschikt op dit moment over een veelheid aan bestemmingsplannen, waarvan een groot deel meer dan tien jaar oud is. Herijking van de juridische regeling is gewenst. Het betreft een conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat de bestaande, feitelijke situatie wordt vastgelegd, mits deze niet strijdig is met het geldende bestemmingsplanregime en/of het actuele beleid. Daarnaast wordt (beperkte) ontwikkelingsruimte geboden, voor zover dat past binnen de huidige regelgeving en beleid. Grotere nieuwe ontwikkelingen in de kern zijn buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan gehouden. Voor deze ontwikkelingen worden aparte procedures gevolgd. Door een herziening kunnen de geldende bestemmingsplannen worden aangepast aan de actuele situatie. Het gaat hier om zowel de actuele stand van zaken met betrekking tot de gronden en de bebouwing, als ook om de stand van zaken met betrekking tot de relevante (wettelijke) regelgeving. Daarbij komt dat er sprake is van een diversiteit aan regelingen in de vorm van herzieningen en wijzigingen, waardoor er sprake is van een onoverzichtelijke situatie. Belangrijke uitgangspunten voor de actualisatie zijn daarom uniformiteit in kaartbeeld en regels, helderheid, maar zeker ook flexibiliteit waardoor relatief eenvoudig ingespeeld kan worden op wenselijke ontwikkelingen. De ambitie is een helder en toegankelijk bestemmingsplan, zowel voor de burger als voor de toetsende instanties. Deze combinatie van factoren samen met de ambitie om bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar te maken, is de achtergrond van de wens van de gemeente Brummen om haar bestemmingsplannen te herzien en te komen tot een reductie van het aantal bestemmingsplannen en tegelijkertijd tot een harmonisatie van de bestemmingsregelingen. De gemeente Brummen onderscheidt vijf typen bestemmingsplannen, gebaseerd op de gebiedskenmerken: - kom; - centrum; - bedrijventerrein; - sportveld; - buitengebied. Voorliggend bestemmingsplan bevat het nieuwe bestemmingsplan voor de Kom van Brummen. Het centrum en de bedrijfsterreinen zijn geen onderdeel van dit bestemmingsplan. Deze gebieden zitten in andere bestemmingsplannen. Ook de gebieden Klein En-
Hoofdstuk 1
3
gelenburg en Tolzicht zijn buiten dit bestemmingsplan gelaten. Deze locaties zijn aan herontwikkeling onderhevig, maar ten tijde van het opstellen van dit actualisatiebestemmingsplan kan over de herontwikkeling nog geen allesomvattend standpunt worden ingenomen. De locaties Koppelenburg-Zuid, Pastorietuin en Gemeentehuis zijn eveneens aan herontwikkeling onderhevig. Ook hier is nog geen sprake van een allesomvattend standpunt. Het bestemmingsplan bestaat uit regels en een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Het voorliggende bestemmingsplan betreft een (gedeeltelijke) herziening van onderstaande bestemmingsplannen. Bestemmingsplan
Vastgesteld
Goedgekeurd
Rhienderen 1979
28 augustus 1980
5 augustus 1980
Rhienderen-Noord 1988
25 augustus 1988
13 december 1988
Rhienderen-Noord 1990
6 mei 1991
30 december 1992
eerste wijziging
30 juni 1994
26 oktober 1994
18 juli 1996
24 oktober 1996
Rhienderen Voorsterweg 1996 Rhienderen 2000; Zutphensestraat 103
20 april 2000
25 juli 2000
Vijver Rhienderen 1984
30 mei 1985
28 oktober 1985
Het Elzenbos 1990 (dorp Brummen) Het Elzenbos 1994, wijzigingsplan ex art. 11 WRO Zutphensestraat / Oude Meengatstraat 1998 Meengatstraat 1999 De Hazenberg 1990 Buitengebied 1989, nr 2 Rhienderenstein Buitengebied 1996, Rhienderenstein ‘De Boeg’ Brummen 1989 Brummen, omgeving de Houtwal 1988
20 december 1990
6 mei 1991
6 januari 1995
30 januari 1995
17 december 1998
16 februari 1999
23 maart 2000
5 juni 2000
31 januari 1991
3 juni 1991
28 september 1989
20 november 1989
27 maart 1997
9 juni 1997
29 / 31 oktober 1990
30 mei 1991
21 december 1989
12 juli 1990
Brummen 1990, nr 1 (locatie ‘Hummelhonk)
28 maart 1989
12 juli 1990
Brummen, Primulastraat 1992
25 maart 1993
2 juni 1993
20 juli 1995
13 november 1995
De Koppelenburg 1995 De Koppelenburg 2003, The Gallery Arnhemsestraat 1995 Burgemeester de Wijslaan 1995
27 november 2003
29 juni 2004
19 oktober 1995
5 maart 1996
30 november 1995
1 februari 1996
Arnhemsestraat 1996 (Kien)
27 juni 1996
24 oktober 1996
Cromhoutstraat 19 – 21 1997
29 januari 1998
2 april 1998
Brummen 1999, hoek Zutphensestraat / Meengatstraat
23 maart 2000
5 juni 2000
De Koppelenburg 2003 ‘The Gallery’ Brummen-Kom 1984
27 november 2003
29 juni 2004
28 maart 1985
24 oktober 1985
Gasfabriekstraat 1988
26 mei 1988
14 juli 1988
Brummen Zegerijstraat 1989
27 april 1989
13 juni 1989
Brummen Kerkstraat 1992 Brummen Ambachtstraat 1992, nr 1
4
28 januari 1993
12 maart 1993
30 september 1993
30 december 1993
Hoofdstuk 1
Bestemmingsplan
Vastgesteld
Goedgekeurd
Brummen-Kom Troelstralaan 1993
30 juni 1994
13 augustus 1993
Ambachtstraat en omgeving 1995
30 mei 1996
23 december 1996
Brummen-Kom 1996 Graaf van Limburg Stirumplein Brummen-Kom Wilhelminastraat 16 1998 PTT Centrale Zutphensestraat 1999 Ambachtstraat en omgeving 2000 De Pothof 1975A wijzigingsplan wijzigingsplan bouw woning fam Moor wijzigingsplan bouw woningen Brummen en Eerbeek wijzigingsplan De Pothof 1992 nr 1
29 mei 1997
7 augustus 1997
27 augustus 1998
26 oktober 1998
1 juni 1999
9 september 1999
29 mei 2001
22 augustus 2001
27 november 1975
19 januari 1977
28 augustus 1980
27 mei 1981
23 oktober 1984
3 december 1984
16 juli 1985
10 september 1985
1 juni 1992
7 juli 1992
31 mei 1979
12 september 1979
De Pothof 1983 nr 1
30 juli 1983
27 april 1984
De Pothof II 1984
24 mei 1984
15 juli 1985
29 september 1988
18 november 1988
25 januari 1990
30 mei 1990
De Pothof 1978 nr 1
Oude Eerbeekseweg 1988 De Pothof 1989 nr 1 Engelenburglaan 1991 De Pothof Kruisenkstraat 46 1998
Hoofdstuk 1
24 september 1991
7 mei 1992
18 januari 1999
27 april 1999
5
Brummen ca. 1910
Luchtfoto huidige situatie
6
Hoofdstuk 1
2.
BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE 2.1 Stedenbouwkundige structuur Om de structuren van de huidige kern goed te kunnen begrijpen is inzicht in de ontwikkelingsgeschiedenis essentieel. De naam Brummen, in de vorm Brimnum, komt voor het eerst voor in een oude Gelderse oorkonde anno 794. Brimnum betekent 'aan de zoom, oever gelegen woonplaats'. Op de hoger gelegen stroomrug en op een kruising van wegen ontstaat de agrarische nederzetting, het esdorp, Brummen, met een kleinschalig patroon van bochtige smalle straten en V-vormige kruisingen. De verbinding Arnhem- Zutphen langs de IJssel is al vanaf de middeleeuwen een belangrijke route. De functie van de slingerende wegen neemt af en de Arnhemsestraat - Markt - Zutphensestraat vormt de primaire structuurdrager. Karakteristiek V-vormige kruisingen worden vaak gemarkeerd door een groen plantsoen of beeldbepalend pand. Langs de historische hoofdstructuur ligt een reeks van karakteristieke villa's met een beeldbepalende uitstraling voor de kern. Op de flanken van de oeverwal tussen IJsselvallei en beekdallandschap verrijzen kastelen en landhuizen. Dorpen aan de Veluwezoom, zoals Brummen, waren in het verleden in trek als woonplaats van rijke gepensioneerden en ander welgestelden. Daarnaast had het dorp tot in de eerste decennia van de 20ste eeuw een status als binnenlands vakantieoord voor deze bevolkingsgroepen. Het dorp had van oorsprong tevens een verzorgende functie voor de bewoners van de landhuizen uit de omgeving. In het begin van de vorige eeuw was Brummen aanzienlijk groter dan Eerbeek. Het beeld werd gedomineerd door grote vrijstaande villa's. Planmatige uitbreidingen uit het tweede deel van de 20ste eeuw maken de kern Brummen tot haar huidige vorm. De planmatige uitbreidingen zijn beperkt in omvang, waardoor het dorpse karakter behouden is gebleven. Met de gegroeide bevolkingsomvang ontstond de behoefte aan meer en grootschaliger voorzieningen. Nieuwe ruimte voor voorzieningen werd de afgelopen decennia gecreëerd door inbreiding van het open gebied dat er nog lag tussen de Schoolstraat, de Burgemeester de Wijslaan, de Ambachtstraat en de Zutphensestraat. De industriële bedrijvigheid bleef tot in de zestiger jaren uiterst beperkt. Ook hier is Brummen de laatste decennia in gegroeid.
Hoofdstuk 2
7
Ruimtelijke structuur
Verkeer en functie
8
Hoofdstuk 2
2.2
Verkeersstructuur
De kern Brummen kent drie belangrijke noord-zuid gerichte infrastructuurlijnen. Van west naar oost betreft het de spoorlijn Arnhem – Zutphen met station aan de westzijde van de kern, de oude structuur Arnhemsestraat – Markt – Zutphensestraat door de kern en de doorgaande weg Arnhem – Zutphen N348 (IJsselgouw) ten oosten van de kern. De kern wordt voor autoverkeer ontsloten via twee aansluitingen op de IJsselgouw (N348, zowel aan de zuid- als aan de noordzijde van de kern) en de Eerbeekseweg (N787) aan de westzijde. De oude structuur Arnhemsestraat - Markt - Zutphensestraat vormt nog altijd een belangrijke verbinding in de (interne) verkeersstructuur van Brummen. Om het centrum minder te belasten, is daarnaast ‘De Pothof’ aan de zuidwestzijde, aangemerkt als doorgaande structuur. Deze maakt een verbinding tussen de Eerbeekseweg en de Arnhemsestraat. Tot slot vormt de Cortenoeverseweg nog een verbinding tussen de kern Brummen en het gebied Cortenoever (ten oosten van Brummen).
Hoofdstuk 2
9
Groenstructuurkaart
10
Bron: Groenstructuurplan kern Brummen, 2003
Hoofdstuk 2
2.3 Groenstructuur Brummen is een groene gemeente. De groenstructuur in de kernen draagt daar aan bij. In het groenstructuurplan voor de kern Brummen1 is de groenstructuur in kaart gebracht. Er wordt een onderscheid gemaakt in structureel groen en niet-structureel groen. Het structurele groen draagt in belangrijke mate bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de kern. Het heeft een functie voor de belevingswaarde, gebruikswaarde en/of ecologische waarde. Het niet-structurele groen is minder beeldbepalend en vaak ook minder eenduidig qua inrichting en beeldkwaliteit. Het structurele groen is nader uitgewerkt in de hoofdgroenstructuur van Brummen. Deze bestaat uit: - hoofdstructuur: het groen langs de vier wegen Arnhemsestraat, Zutphensestraat, Burgemeester de Wijslaan en de Engelenburgerlaan; - nevenstructuur: het openbaar groen langs de wijkontsluitingswegen en in de groengebieden in De Pothof; - recreatieve route: het groen langs de recreatieve routes (valt gedeeltelijk samen met de hoofd- en nevenstructuur); - dorpscentrum: hoogwaardig, representatief openbaar groen; - dorpsranden: een duidelijke afsluiting van het dorp; - sportterrein: gebruiksgroen en tevens deels cultuurhistorisch waardevol door de aanwezigheid van landhuis Rhienderstein; - park ’t Goor: het enige park in Brummen met een combinatie van natuurwaarde en gebruikswaarde; - begraafplaats: verspreid staande monumentale bomen en een deel met een sterke lijnstructuur van hagen en laanbeplanting; - entrees: hoogwaardige kwaliteit, waarbij oriëntatie en esthetiek voorop staan; - markante punten: enkele belangrijke plekken die bijdragen aan de belevingswaarde en die helpen bij de oriëntatie.
1
Groenstructuurplan kern Brummen. Kwaliteitsimpuls groenbeheer, DHV, januari 2003
Hoofdstuk 2
11
12
Hoofdstuk 2
2.4
Deelgebieden
Het plangebied bestaat uit acht deelgebieden. Van noord naar zuid betreft het: - Rhienderen Kern; - Elzenbos; - Rhienderense Enk; - Brummense Enk West; - Brummense Enk Oost; - Brummen midden; - De Pothof; - Koppelenburg. In deze paragraaf wordt per deelgebied een ruimtelijk-functionele kenschets gegeven.
Hoofdstuk 2
13
2.4.1 Rhienderen Kern Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functionele invulling
homogeen
gemengd
Spreiding van functies
geclusterd
verspreid
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Profiel woonstraat
smal
breed
Oriëntatie /verkaveling
gelijk
divers
Blokmaat /ritme
gelijk
divers
Bouwhoogte
hoog
laag
Typering Rhienderen is als afzonderlijke kern ontstaan rondom het kruispunt van belangrijke verbindingswegen op de hoger gelegen stroomrug. De ruimtelijke structuur van de kern wordt gevormd door bebouwing aan deze oude lintwegen en aan de verbindende wegen tussen de linten. Het gebied heeft een dorps en besloten karakter. De bebouwing aan de linten is in de loop der jaren pandsgewijs gegroeid. De lintbebouwing is zeer afwisselend en individueel van karakter. Het gebied wordt gekenmerkt door een losse, open verkaveling van (half)vrijstaande woningen. Richting het centrum heeft verdichting plaatsgevonden en staan de woningen dicht op elkaar. Ook recentelijk is nog verdicht. In de linten zijn geschakelde vrijstaande woningen en tweekappers ontwikkeld aan de Zutphensestraat. Op het perceel waar de voormalige metaalwarenfabriek Beckers’s Sons was gevestigd, wordt recentelijk woningbouw gerealiseerd. Het betreffen vrijstaande woningen, twee-onderéén-kap en rijwoningen. De wegen worden gekenmerkt door een gebogen verloop en een smal, ongeleed profiel. De lintbebouwing bestaat overwegend uit 1 laag met kap, zeer afwisselend in kapvorm en kaprichting. Uitzondering op het individuele bouwen en de kleine korrelgrootte is het buurtje rondom de Prinses Beatrixlaan. Hier is in de jaren ’50 planmatig gebouwd in kenmerkende strokenbouw van die tijd. De bebouwing heeft 1,5 laag en een zadeldak in de langsrichting.
14
Hoofdstuk 2
Bebouwing aan de linten wordt gekenmerkt door functiemenging. De woonfunctie overheerst in het gebied. De algemene begraafplaats staat als groenelement op zichzelf, zonder directe relatie met de bebouwde omgeving. Zij zorgt voor (groene) ruimte tussen de dichtbebouwde kern en noordelijke lintbebouwing in agrarische setting. Sterk
Zwak
•
pandsgewijze bebouwing
•
afwisseling bouwkenmerken
•
functiemenging in linten
•
projectmatige nieuwbouw
•
herkenbare historische en land-
•
doorgaand verkeer
schappelijke structuren
• •
gebrek aan voorzieningen sociale veiligheid achter- en zijpaden en maatvoering zijen achterkantsituaties
Hoofdstuk 2
•
achterkantsituaties ruimtelijk ongewenst
15
2.4.2 Elzenbos Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functionele invulling
homogeen
Spreiding van functies
geclusterd
gemengd
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
-
verspreid
Typering Het deelgebied Elzenbos is een homogeen woongebied en de meest recente uitbreiding van Brummen. De wijk kenmerkt zich door postmoderne architectuur van de jaren ’90 (thematische uitbreiding). Duidelijk is dat het hier gaat om de eerste fase in de uitbreiding. De doodlopende wegen evenals de achtertuinen aan de rand van de buurt duiden op een situatie die nog niet ‘af’ is. De stedenbouwkundige opzet van Elzenbos is geïnspireerd door landschappelijke structuren. Het wegenpatroon in Elzenbos lijkt naar en rondom een centraal punt te zijn gesitueerd. De buitenste lijnen volgen het onderliggende ontginningspatroon. Het snijpunt van deze lijnen is het centrale punt van de gebogen verbindende wegen. In Elzenbos is redelijk dicht verkaveld in half-open bouwblokken. De woningen staan vrij dicht op elkaar. Zijtuinen grenzen op verschillende plaatsen aan de straat. Vaak is gekozen om de entree van de woningen aan deze zijkanten te situeren, maar deze wordt niet altijd als zodanig gebruikt. De entreeweg heeft een herkenbaar, breed profiel met berm- en boombegeleiding aan weerszijden. De overige woonstraten zijn daarentegen smal en kennen een beperkte geleding. Centraal in het buurtje ligt een speelplek. Het is het enige structurerende openbare groen. In het gebied komen, sterk geclusterd, verschillende woningtypen voor. Zo zijn aan de rand en entree van de buurt de ruimere woningen en kavels gelegen. In het hart en noorden overheersen rijwoningen en boven- en benedenwoningen. In zuidwestelijke richting wordt hierdoor in een geleidelijke over-
16
Hoofdstuk 2
gang met de historische linten van Rhienderen voorzien. De bouwmassa’s zijn relatief fors. Overwegend is gebouwd in 1 tot 1,5 laag met kap. Op enkele lichte verspringingen na, is sterk in de rooilijn gebouwd en de kaprichting en vorm zichtbaar projectmatig gerealiseerd. Op verschillende plaatsen is afgeweken van het standaard zadeldak en zijn lessenaardaken en afwijkende hellingshoeken toegepast. In beeldkwaliteit is gestuurd. De toegepaste lichtgetinte gevels met diversiteit in kleuraccenten geven de buurt een samenhangende (thematische) uitstraling. Aan de Pinksterbloem worden momenteel woonzorgvoorzieningen gerealiseerd, bestaande uit eenheden beschermd wonen en appartementen voor ouderen. De locatie Pinksterbloem ligt ingesloten door de achterkanten van de bebouwing aan de Zutphensestraat en de nieuw te ontwikkelen woonwijk Elzenbos. De bebouwing en de buitenruimte vertonen een ‘hofjesachtige’ opzet. Sterk • •
onderscheid in rangorde zicht- • baar in het profiel centraal gelegen speelplek •
Hoofdstuk 2
Zwak sterk afwijkend en detonerend pand op de hoek zijtuinen aan openbaar gebied
17
2.4.3 Rhienderense Enk Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functionele invulling
homogeen
gemengd
Spreiding van functies
geclusterd
verspreid
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
Typering Het woongebied de Rhienderense Enk is extensief bebouwd en heeft een groen en besloten karakter. De groene ruime inrichting van de woonbuurt straalt een landgoedachtige sfeer uit. Het stedenbouwkundig raamwerk wordt gevormd door de lintwegen, waarlangs in de loop der jaren steeds verder is gebouwd en verdicht. Ook het landgoed Beukenhorst past in principe in dit beeld, maar vormt tegelijkertijd door de omvang van het perceel en de rijke architectuur een bijzonder element. In het noordelijke deel is recentelijk een, enigszins verstopt gelegen, woonbuurtje in het raamwerk geïntroduceerd. Aan een besloten woonstraat, uitmondend in een hofje, ligt een kleinschalig woonmilieu van vrijstaande woningen. De tuinen zijn hier minder ruim dan de percelen aan de historische lintwegen. Wel is een vergelijkbaar besloten woonmilieu gecreëerd met vrijstaande woningen van een individueel karakter. De wegen zijn smal en hebben een ongeleed profiel. In tegenstelling tot de lintwegen die veel breder zijn. Moderne en historische bebouwing wisselen elkaar af. Kenmerkend zijn de kleine korrelgrootte en het individuele karakter van de bebouwing. De oorspronkelijke linten zijn geleidelijk aan verdicht. De woningen bestaan uit 1 laag met zadeldak. Afwisselende kaprichting en oriëntatie op de weg.
18
Hoofdstuk 2
Sterk • • • • •
brede percelen, ruimte tussen • de woningen afwisseling in bebouwingskenmerken, individueel karakter • landschappelijke en historische structuren herkenbaar landgoed groenstructuur
Hoofdstuk 2
Zwak smallere percelen, kleinere onderlinge afstand bij de nieuwbouw achterkantsituaties ruimtelijk ongewenst sociale veiligheid achter- en zijpaden en maatvoering zij- en achterkantsituaties
19
2.4.4 Brummense Enk West Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functionele invulling
homogeen
gemengd
Spreiding van functies
geclusterd
verspreid
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
Typering De Brummense Enk West is een woongebied met een groen karakter. Het gebied bestaat uit een combinatie van kleinschalige lintbebouwing (pandsgewijs ontwikkeld) aan de randen en projectmatige bebouwing uit de jaren ’50 en de jaren ’60 in het hart. De variatie in bouwperioden en ontwikkelingswijze geeft het gebied een aantrekkelijke ruimtelijke diversiteit. De Troelstralaan is de hartlijn van de Brummense Enk West. Aan het brede laanprofiel worden verschillende groene ruimten gekoppeld evenals een voorzieningenconcentratie. Het raamwerk waarin de wijk ligt, worden gevormd door de historische lintwegen, de Zutphensestraat en de Kampweg. Aan de Zutphensestraat is sprake van een uitgesproken lintbebouwing met een individueel karakter. Aan de Kampweg is de jaren ’50 bebouwing juist overheersend en vormt de historische lintbebouwing de verbijzondering. In de linten heeft in de loop der jaren transformatie en verdichting plaatsgevonden. Bij een aantal transformaties van de ruime lintpercelen aan de Kampweg zijn stedenbouwkundig moeizame achterkantsituaties ontstaan. De verkaveling wordt gekenmerkt door strokenbouw, bij belangrijke ruimten wordt deze ruimte begeleid en is sprake van een meer gesloten bouwblok. In het jaren ’50 deel is op traditionele wijze verkaveld met veel aandacht voor de relatie met de openbare ruimte. In het jaren ’60 deel is veel gebruik gemaakt van repetitie van een standaard verkavelingsprincipe (stempel). Kenmerkend voor de wijk zijn de stempels met driehoekige hofachtige ruimten die verspreid in de wijk aan-
20
Hoofdstuk 2
wezig zijn. Ook ten zuiden van het park is een afwijkende verkaveling herkenbaar, hierin staat het appartementencomplex ‘de Bongerd’. Aan de lintwegen is van oorsprong, en nog steeds, sprake van functiemenging. Het gebied is een woongebied met aan het Park ’t Goor enkele voorzieningen, waaronder de kinderboerderij, gymzaal en basisschool. Park ’t Goor vormt tevens het groene hart van de Brummense Enk en zorgt samen met het brede laanprofiel van de Troelstralaan voor een groene uitstraling van de wijk. Aan de Troelstralaan zijn tweekappers gesitueerd in een evenwichtige ritmiek. Ook in de linten en aan de belangrijkste openbare ruimten zijn hoofdzakelijk tweekappers en vrijstaande woningen gesitueerd. De rijwoningen liggen daarachter. De woonstraten worden gekenmerkt door een smal straatprofiel. Doordat zij echter begeleid worden door redelijk diepe voortuinen, hebben ook deze straten een behoorlijk groene uitstraling. Opvallend is dat op veel plekken wordt geparkeerd in een garage achter op het erf. De bebouwing uit de jaren ’50 en ’60 bestaat overwegend uit 1,5 – 2 lagen met zadeldak, met de kap in de langsrichting. Ook 1 laag met kap komt regelmatig voor. De bebouwing staat meest strak in een samenhangende rooilijn, die de straat begeleidt of een hof vormt. Uitzondering vormt de historische lintbebouwing met een eigenwijze, individuele situering en karakter. Ook de bebouwing van het appartementencomplex en de voorzieningen zijn afwijkend (plat dak). Sterk •
• •
contrast diversiteit in linten versus samenhang in naoorlogse wijken groene hart van park en laan voorzieningen in de wijk, gebouwd en ongebouwd
Zwak • •
•
•
Hoofdstuk 2
platte daken appartementencomplex en voorzieningen beperkte staat groene driehoeken als gevolg van parkeerdruk sterk afwijkende, met name in schaalgrootte, transformatie in de linten geslotenheid, introvert appartementencomplex ‘de Bongerd’
21
2.4.5 Brummense Enk Oost Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functioneel
homogeen
Spreiding van functies
geclusterd
gemengd
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
-
verspreid
Typering De Brummense Enk Oost is een homogene woonwijk met verschillende gezichten en een groen en ruim karakter. De Brummense Enk Oost kent een grote variatie aan bebouwingsperioden. De Kampweg, de Cortenoeverseweg en de Wethouder Giermansstraat zijn de historische linten die vooral door historische bebouwing nog herkenbaar zijn. Aan het centrum grenst een traditioneel jaren ’50 woonmilieu (buitencentrum laagbouw, na oorlogs). Richting het noorden gaat de bebouwing geleidelijk over in jaren ’60 functionalisme waar, op stempelachtige wijze, in strokenbouw is verkaveld. De incidentele groene hofjes zijn waardevolle verbijzonderingen. Het meest noordelijke en noordoostelijke deel tot slot, is uitgesproken jaren ’70. De langgerekte doorgaande wegen, Mezenstraat, Patrijsstraat en de Cortenoeverseweg vormen de structuurdragers van wijk en rijgen de deeleenheden aaneen. Daarnaast is sprake van een duidelijke rand gevormd door de historische lintwegen en de barrière van de N348 (IJsselgouw). De Patrijsstraat heeft als hoofddrager van de wijk een duidelijk herkenbaar breed en groen profiel. Aan de Patrijsstraat liggen enkele (driehoekige) ruimten met volwassen bomen, vermoedelijk behouden bij de aanleg van de wijk. Ook de overige straten worden doorgaans begeleid door bomen. Iedere straat met een eigen boomsoort. De groene profielen geven de wijk een groen karakter. Daarnaast is veelvuldig sprake van restgroen op de hoeken van bouwblokken. In sommige gevallen
22
Hoofdstuk 2
zijn deze bij de tuin getrokken. Grootschalige groene ruimten komen alleen aan de oostelijke rand van de wijk voor. Kenmerkend is de aandacht voor het autoverkeer. Zo kent de wijk brede profielen en vele parkeerhofjes met garageboxen. Ook typisch jaren ’70 zijn de kleine herkenbare eenheden (buurtjes). Aan de rand van de wijk is gekozen voor een duidelijk lossere verkaveling en kleinere korrelgrootte. De strokenbouw vormt een redelijk gesloten verkaveling. In het jaren ‘70 milieu wordt behoorlijk gevarieerd in bebouwingstypen en verkaveling. Op verschillende plekken zijn intern gericht seniorencomplexen gebouwd, waarbij sprake is van moeizame achterkantsituaties. Het merendeel van de bebouwing bestaat uit 1,5 laag met zadeldak in de langsrichting. De seniorencomplexen in het jaren ’70 deel van de wijk zijn echter opgebouwd uit 1 laag met plat dak, en vormen een gesloten geheel. De lintbebouwing is met een zeer individueel karakter de uitzondering. De kleinschalige lintbebouwing bestaat uit 1–2 lagen met kap en verschilt onderling sterk in bebouwingskenmerken. Sterk • • • •
groene profielen, boom- en of bermbegeleiding variatie in woningtypen verschil in bebouwingskenmerken per periode linten door individuele bebouwingskenmerken
Zwak •
• •
•
monotone jaren ‘70 bebouwing, die in grote aantallen zijn gebouwd onaantrekkelijk parkeerhoven gesloten seniorencomplexen, zonder kap achterkantsituaties ruimtelijk ongewenst
Hoofdstuk 2
•
sociale veiligheid achter- en zijpaden en maatvoering zijen achterkantsituaties
•
hoge bebouwingsdichtheid
23
2.4.6 Brummen midden Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functioneel
homogeen
gemengd
Spreiding van functies
geclusterd
verspreid
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
Typering Het middengebied van Brummen is ontstaan op het kruispunt van wegen en op de hoger gelegen oeverwal langs de IJssel. De verschillende verbindingswegen volgen landschappelijke lijnen en hebben een gebogen verloop. De gegroeide situatie is duidelijk zichtbaar. Er is dan ook geen sprake van een planmatige wetmatigheid langs deze wegen. Het gebied wordt gekenmerkt door een gebogen en fijnmazig wegen- en padenpatroon en is langs de lintwegen sterk pandsgewijs verdicht en gegroeid. Uitzondering is de planmatige bebouwing rondom de Marten Putstraat en het Maarten Munnikplein, evenals de recente nieuwbouw in het winkelhart van de kern. Daarnaast komen ook autonome hofjes met vrijstaande nieuwbouwwoningen voor, die achter aan de lintbebouwing toegevoegd zijn. Het westelijke deel van het deelgebied heeft een groen karakter dat met name tot stand komt door de ruime privétuinen. De ruime laanprofielen van de prachtige Engelburgerlaan en de Burgemeester de Wijslaan versterken dit beeld. Het daadwerkelijk oorspronkelijke hart van de kern is echter behoorlijk stenig. Dit gebied is van oudsher de plek waar de voorzieningen, horeca en detailhandel zich heeft gevestigd. Het huidige winkelcentrum is geen onderdeel van het plangebied. De maatschappelijke voorzieningen, scholen en bibliotheek zijn geconcentreerd rondom het Graaf van Limburg Stirumplein. De detailhandel concentreert zich recentelijk aan de nieuwbouw aan de Ambachtstraat.
24
Hoofdstuk 2
Het oorspronkelijk hart rondom het Marktplein en richting Kerkstraat verliest steeds meer terrein. Verspreid in deze omgeving en aan de historische lintwegen is nog detailhandel en bedrijvigheid te vinden. Zo ook de maatschappelijke voorzieningen aan de Oude Eerbeekseweg, zoals het gemeentehuis, brandweer, school en begraafplaats. De bebouwing van de voorzieningen en nieuwbouwcomplexen rondom Graaf van Limburg Stirumplein en Ambachtstraat hebben een afwijkende korrelgrootte en bouwkenmerken. Het hart van het centrum wordt gekenmerkt door historische bebouwing. Daarnaast zijn langs de belangrijkste uitvalswegen in de tweede helft van de 19e eeuw veel grote villa’s en prominente landhuizen gebouwd. De villa’s hebben opmerkelijk hoge verdiepingen. Langs de lintwegen is in de loop van de jaren sterk verdicht, maar het statige beeld is gebleven. Verschillende jaren ’30 woningen sieren het beeld. In het overgrote deel van het deelgebied heeft de bebouwing een sterk individueel karakter. Zij bestaat voornamelijk uit individuele panden. De grootschalige verzorgingscomplexen vormen autonome objecten. De individuele bebouwing staat op sommige plekken nog steeds ver van elkaar en worden geflankeerd door brede en diepe voortuinen. Andere plekken nabij het centrum, zijn sterk verdicht omdat de panden dicht op elkaar staan of zelfs gesloten bebouwingswanden vormen. De bebouwing is straatgericht en heeft een verspringende rooilijn. De pandsgewijs gegroeide bebouwing aan de historische lintwegen bestaat uit 1 – 2 lagen met kap. Hetzelfde geldt voor de nieuwe enclaves vrijstaande woningen die achter de linten zijn ontstaan en veelal rondom een doodlopend, besloten straatje zijn gesitueerd. De bebouwing is pluriform en sluit niet aan op de traditionele bouwkenmerken en het overheersende historiserende beeld van het centrum. In de jaren ’50 is, in het oostelijk deel van het deelgebied, strokenbouw gerealiseerd. De bebouwing bestaat in dit gebied uit 1 – 1,5 laag met kap (zadeldak) en meest rijwoningen gecombineerd met enkele tweekappers. Op het terrein tussen de Zutphensestraat en Schoolstraat wordt recentelijk nieuwbouw ontwikkeld. Hier was voorheen een autobedrijf gevestigd. Het betreffen vrijstaande woningen, twee-onder-één-kap en geschakelde woningen.
Hoofdstuk 2
25
Sterk • • • • •
diversiteit, individuele karakter • bebouwing • functiemenging kleinschaligheid variatie in buurteenheden gebaseerd op landschappelijke en cultuurhistorisch structuren
26
Zwak detonerende grootschalige bebouwing centrumverschuiving, weg van dorpsplein en kerk
Hoofdstuk 2
2.4.7 De Pothof Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functioneel
homogeen
Spreiding van functies
geclusterd
gemengd
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
-
verspreid
Typering De Pothof ligt aan de zuidwestrand van Brummen en vormt een relatief dicht bebouwd woongebied dat enigszins ‘los’ ligt van de kern door een groene en /of extensief bebouwde zone om de wijk heen. De Pothof heeft een sterke eigen stedenbouwkundige opzet en identiteit. De wijk De Pothof is hoofdzakelijk in de jaren ’80 gebouwd. Kenmerkend voor deze periode is een doorgaande hoofdweg (ringweg) met daaraan woonerven en hofjes. In het middendeel zijn de hofjes onderling met elkaar verbonden en scheidt een ruim en langgerekt groengebied de erven van een lossere verkaveling. Aan de oost- en zuidoostzijde is een concentratie vrijstaande woningen. In het gehele gebied worden strakke voorgevelrooilijnen gevolgd. Incidenteel, bij de vrijstaande woningen, is sprake van een verspringende rooilijn. De doorgaande weg De Pothof wordt gecomplementeerd tot ring door de Narcisstraat en de Kruisenkstraat. Het uniforme brede profiel doorsnijdt de wijk en zorgt voor een heldere hoofdstructuur én een goede bereikbaarheid. Door de interne ring is een onderverdeling gecreëerd met een buitenrand en een middengebied. In het gebied overheerst het architectuurbeeld uit de jaren ’80. Aan de noordelijke rand van het gebied, ten noorden van de Kruisenkstraat, liggen enkele ruime groene ruimten of velden.
Hoofdstuk 2
27
De lappendeken van groene velden loopt door tot in het centrumgebeid aan de Engelenburgerlaan. Het gebied is een overgangsgebied richting het hier gelegen groene en extensief bebouwde milieu. De strokenbouw in woonervensetting leidt regelmatig tot conflicten tussen openbaar en privé gronden. Ook aan De Pothof komt dit veelvuldig voor; zijtuinen grenzen aan de openbare weg. Op veel plekken wordt dit deels ondervangen door stroken restgroen aan te leggen, waardoor de overgang wordt versoepeld. Ondanks de relatief hoge woningdichtheid heeft het gebied een redelijk groene beleving. Enerzijds door de ligging aan de rand van de kern met het zicht op het landschap. Anderzijds liggen verspreid in het middengebied verschillende groene hoven en in het oostelijk deel een langgerekt informeel groengebied. Bovendien wordt de ringweg aan weerszijden begeleid door boombeplanting. Aan de groengebieden grenzen deels achterkanten, waardoor het gevoel van sociale veiligheid beperkt is. In het meest centrale groene hof ligt een speelplek. De hoge woningdichtheid leidt, zeker in het middengebied, ook tot een relatief hoge parkeerdruk. De woonerven (–hoven) staan daar vol met geparkeerde auto’s. In woningtypen is veel variatie, maar per woningtype geclusterd. Zo zijn de vrijstaande woningen allen gesitueerd aan de entree en ten oosten van het centrale groengebied. Een duidelijke scheiding tegelijkertijd in verkavelingsvorm, van erven naar wonen aan de straat. Aan de doorgaande ringweg zijn meest forse tweekappers gesitueerd, waardoor de wijk van buitenaf een rijke uitstraling heeft. De bebouwing in het middengebied bestaat voornamelijk uit rijwoningen. Hier komen ook seniorenwoningen en boven-benedenwoningen voor. In het noordelijk overgangsgebied ligt een complex van een woongroep. De bebouwing bestaat afwisselend uit 1 tot 2 lagen met kap. Ook zijn op ogenschijnlijk niet strategische plekken hoogteaccenten gebouwd. Zowel in kapvorm, als in kaprichting wordt per bouwblok gevarieerd. Gebruikelijk is om in de voorgevelrooilijn te bouwen. Sterk • • •
•
langzaam verkeersstructuur groenstructuur brede en herkenbare profiel De Pothof en onderscheiden t.o.v. hoven zicht op landschap
28
Zwak • • • • •
veelvuldig restgroen achterkantsituaties ruimtelijk ongewenst dichtheid, parkeerdruk platte daken doodlopende hoven, geen bakens, slechte oriëntatie
Hoofdstuk 2
2.4.8 Koppelenburg Karakteristiek
1
2
3
4
5
Functioneel
homogeen
gemengd
Spreiding van functies
geclusterd
verspreid
Voorzieningen
weinig
veel
Groen
weinig
veel
Bebouwingsdichtheid
hoog
laag
Verkavelingswijze
open
gesloten
Bebouwingstypologie
gelijk
divers
Oriëntatie/ verkaveling
gelijk
divers
Profiel woonstraat
breed
smal
Typering De Koppelenburg is een gefragmenteerd en divers woongebied en vormt de zuidelijke entree van de kern. Het omringende landschap is in het zuidelijke deel sterk voelbaar. Het noordelijk deel daarentegen valt vooral in de invloedsfeer van het centrum. Het gebied heeft geen eigen ruimtelijke hoofdstructuur, maar sluit aan bij de historische structuur van het centrumgebied en de historische lintweg Arnhemsestraat. Naast de pandsgewijs gegroeide bebouwing langs de lintwegen en aan de rand van het centrumgebied zijn in verschillende bouwperioden enkele kleinschalige, ruimtelijk samenhangende projecten ontwikkeld. De grondeigendommen waren hier reeds vroeg versnipperd. Rondom de entree van Brummen, op de splitsing Arnhemsestraat/ N348 (IJsselgouw), ligt een aantal ruime en groen ingerichte percelen. Langs de lintweg Arnhemsestraat is tot op heden weinig verdicht en domineren ruime kavels met forse villa-achtige bebouwing het beeld. Nabij de zuidelijke entree van Brummen ligt de klassieke autodealer en speelgoedmuseum ‘The Gallery’ met het gezicht naar de N348. Aan de Arnhemsestraat komen verspreid niet-woonfuncties voor. De supermarkt voegt zich als enige gebouw niet naar het samenhangende beeld van de bebouwing aan deze belangrijke entreeweg. Ook de ruime parkeergelegenheid past hier niet in. Een verbijzonderd element is de autonome bebouwing in het groen ten westen van de Arnhemsestraat. Hoeveachtige bebouwing ligt ver naar achteren en vormt een plaats.
Hoofdstuk 2
29
De woonstraten hebben een behoorlijk breed profiel. In het gebied is duidelijk een overgang merkbaar van centrum naar buitengebied. In de straatprofielen is dit vertaald in stenige profielen rondom het centrumgebied en profielen met bermen/of boombegeleiding richting het buitengebied. Dit beeld wordt versterkt door de vaak diepe voortuinen. De Kruisenkstraat is ook één van de historische wegen. Door het afwijkende smalle en ongelede profiel heeft de straat de uitstraling van een pad. De bebouwing bestaat doorgaans uit 1-2 lagen met kap, waarbij de historische villa’s aan de Arnhemsestraat hoge verdiepingsvloeren kennen. De vrijstaande woningen oriënteren zich op de straat, maar kennen een diverse situering, volume en uitstraling. De kaprichting is zeer wisselend, behalve bij de projectmatige bouw, waarbij een regel is gesteld. De jaren ’50 tweekappers bebouwing rondom de Primulastraat en Brummelstraat bestaan uit 1,5 laag met kap. Ze hebben een zadeldak met de kap in de langsrichting en zijn strak in de rooilijn gesitueerd. In het hele gebied heerst de kleinschaligheid en is de bebouwing doorgaans individueel van karakter. Alleen aan de Primulastraat / Brummelstraat (jaren ’50), evenals in het recente nieuwbouwproject aan de Baron van Sytzamastraat is in nauwe samenhang ontwikkeld en wordt het individuele karakter losgelaten. Sterk • • • • • • •
diepe voortuinen ruime groene en landschappelijke entree overgang sferen landelijk naar centrum functiemenging lintweg hoeve element afwisseling in bebouwingskenmerken aan de linten historische structuren herkenbaar
30
Zwak • • •
dissonant supermarkt brede profielen monotoonheid bebouwing Primulastraat
Hoofdstuk 2
3.
BELEIDSKADER 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op het relevante beleid ten aanzien van het plangebied. Het ruimtelijke beleid op de diverse schaalniveaus wordt besproken. De benoemde aandachtspunten zijn van belang voor het nieuwe bestemmingsplan.
3.2 Rijksbeleid Ruimtelijke ordening draait om de verdeling en invulling van de schaarse ruimte. Deze ‘strijd om de ruimte’ is al decennialang gaande. In de loop der tijd zijn steeds hardere claims op de ruimte gelegd. Claims die uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden neergelegd, maar tevens andere gebruiksmogelijkheden beperken. Denk maar aan het aanwijzen van natuurgebieden of zoneringen rondom bedrijventerreinen. De Nota Ruimte kiest een nieuwe koers. Hierin wordt aangegeven, dat ruimtelijke kwaliteit en dynamiek niet lijnrecht tegenover elkaar staan, maar elkaar juist van nut kunnen zijn. In de Nota Ruimte is gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. ‘Toelatingsplanologie’ maakt plaats voor ‘ontwikkelingsplanologie’, doordat men niet langer alleen beperkingen wil stellen, maar juist ontwikkelingen wil stimuleren. De Stedendriehoek is aangewezen als stedelijk netwerk. Hieruit kan afgeleid worden dat het rijk de ambitie heeft de regio sterker te ontwikkelen. De aanwijzing tot stedelijk netwerk biedt kansen voor de ontwikkeling van de regio. De aanwijzing is echter niet vrijblijvend. De gemeenten in de Stedendriehoek hebben de verantwoordelijkheid om in ruimtelijk opzicht samen te werken, ontwikkelingen te initiëren en afspraken te maken. Ontwikkelingsplanologie werkt vanuit een gebiedsgerichte aanpak, met als doel de ruimtelijke kwaliteit van het gebied vanuit verschillende deelbelangen te verbeteren. Er liggen op een gebied vaak meerdere ruimteclaims, die ieder hun eigen doelstellingen hebben. Alleen door een synergie op gang te brengen tussen de verschillende sectoren, kan er gebiedsgericht maatwerk geleverd worden en kunnen meervoudige doelen worden bereikt. De verantwoordelijkheid voor het op gang brengen van die synergie legt het ministerie van VROM bij de betrokken partijen. De lokale overheden moeten zich opstellen als partner van ondernemende mensen en bedrijven en op die manier de dynamiek versterken. De Nota Ruimte biedt hiermee veel ruimte voor decentrale afwegingen. Anderzijds betekent dit ook dat de lokale overheid, meer dan in het verleden, zelf waakzaam moet zijn dat de unieke kwaliteiten en waarden behouden blijven.
Hoofdstuk 3
31
3.3 Provinciaal en regionaal beleid In het nieuwe streekplan van Gelderland wordt de lijn uit de Nota Ruimte gevolgd. De provincie richt zich voornamelijk op die elementen die op provinciaal niveau van belang zijn. Het zijn enerzijds enkele gebieden waar doelgerichte verstedelijking plaats moet vinden; het rode raamwerk. Anderzijds is er het groen/blauwe raamwerk ter behoud en versterking van het natuur- en het watersysteem. Het rode en groen/blauwe raamwerk vormt tezamen de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur. Het overige gedeelte van Gelderland is aangemerkt als ‘multifunctioneel gebied’. In deze gebieden is een belangrijke rol toegedacht aan de gemeenten, in samenwerking met andere gemeenten. De provincie benoemt enkele generieke beleidsregels die hier gelden. Ook is per regio een regiospecifiek deel opgesteld. Dit deel is gevoed door de samenwerkende gemeenten per regio. De gemeente Brummen behoort bestuurlijk tot de regio Stedendriehoek, maar heeft feitelijk ook relaties met de KAN-regio. Verstedelijking wordt gebundeld in/nabij de grote steden in beide regio’s. In regionaal verband is de ligging van deze bundelingsgebieden bepaald. Het noordoostelijke gedeelte van de gemeente Brummen maakt deel uit van het bundelingsgebied. Daarnaast kan in de gemeente Brummen verstedelijking plaatsvinden om te voorzien in de lokale behoefte. Voor woningbouw betekent dit een uitbreiding. Voor bedrijvigheid wordt vooralsnog uitgegaan dat de gemeente, met de reeds bestaande plannen voor uitbreiding van Kollergang en Hazenberg, voldoende ruimte beschikbaar heeft. Verdere uitbreiding van bedrijventerreinen is niet aan de orde. Gezien de aanwezige kwaliteiten en de functie van de gemeente Brummen in het regionale netwerk, wordt nadruk gelegd op de aanwezige waarden en kwaliteiten. Het betreft onder meer het Veluwemassief, de IJsselvallei, cultuurhistorische waarden en landschappelijke waarden. Gezocht dient te worden naar een passende functiemenging, zodat deze kwaliteiten duurzaam behouden blijven, maar toch sprake is van een vitaal gebied. Deze uitdaging dient door gemeenten opgepakt te worden, voor zover het gebieden buiten de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur betreft.
32
Hoofdstuk 3
3.4 Gemeentelijk beleid Ruimtelijke ontwikkelingsvisie De gemeente Brummen heeft een Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie2 opgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsvisie bevat twee delen: • een Strategische Visie 2030; Ligt op groen!; • een Ruimtelijke Visie 2005-2015.
2
Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie, BRO, 2006.
Hoofdstuk 3
33
De Strategische Visie 2030 omvat de hoofdlijnen van het beleid voor de (middel)lange termijn. De gemeente kiest hierin voor een positie die zich ruimtelijk en functioneel onderscheidt van de omliggende gemeenten. Zo ontstaat in regionaal verband diversiteit, complementariteit en identiteit. Om dit te bereiken wordt aangesloten op de onderscheidende kwaliteiten. Voor Brummen is de groene kwaliteit het vertrekpunt; het is dé identiteitsdrager van de gemeente. De bestaande groene kwaliteiten worden behouden en nieuwe ontwikkelingen ingezet ter versterking van deze groene kwaliteiten. Voor het projectgebied zijn de volgende strategische beleidsuitspraken essentieel: • er vinden geen ontwikkelingen plaats die de beschermde natuurgebieden aantasten; • ook in de kernen zijn groene kwaliteiten van groot belang. Intensivering van het ruimtegebruik mag dan ook niet ten koste gaan van de groene identiteit en nieuwe ontwikkelingen versterken het groene karakter; • cultuurhistorische kwaliteiten worden benut als ruimtelijke dragers; • het watersysteem is een natuurlijke kwaliteit die zichtbaar gemaakt wordt en beter benut wordt; • goed leven staat centraal; • de leefbaarheid wordt geoptimaliseerd; • centrumfuncties worden in het centrum geconcentreerd; • de centra van de kernen Brummen en Eerbeek worden geoptimaliseerd om een goed voorzieningenniveau te kunnen aanbieden; • gestreefd wordt naar een gemengde bevolkingssamenstelling, waarbij zorgbehoevenden zoveel mogelijk vermengd en verspreid over de gemeente worden opgevangen; • er wordt in ieder geval voorzien in voldoende woningen voor de lokale behoefte; • de kernen Brummen en Eerbeek blijven eigen gemeenschappen met een eigen karakter; • nieuwe woningbouw wordt geconcentreerd bij de kernen Brummen en Eerbeek; • nieuwe woningbouw versterkt de groene kwaliteiten c.q. het groene karakter; • er wordt ruimte gereserveerd op de bedrijventerreinen om knelpunten in de kernen en in het buitengebied op te lossen (verplaatsing), bedrijvigheid wordt geconcentreerd op bedrijventerreinen; • groei en differentiatie van werkgelegenheid door nieuwe vormen van werkgelegenheid met een ‘groen’ profiel of die een relatie heeft met het landschap; • infrastructurele maatregelen leiden tot een verbetering van de leefbaarheid. In de Ruimtelijke Visie 2005-2015 worden de keuzes gedifferentieerd naar deelgebieden en uitgewerkt in projecten. Voor alle woningbouw is het Kwalitatieve Woonprogramma het uitgangspunt. De keuze om voldoende woningen voor de lokale woningbehoefte te realiseren, leidt indicatief tot de volgende verdeling van het woningbouwprogramma voor de periode 2005-2014:
34
Hoofdstuk 3
• • • •
kern Eerbeek kern Brummen kleine kernen buitengebied
: : : :
800 woningen; 800 woningen; 100 woningen; 100 woningen.
Hoofduitgangspunten voor de toekomstige ontwikkeling van de kern Brummen zijn: • inzetten op het versterken van de ruimtelijke structuur en identiteit van de kern; • ruimte voor opwaardering en herstructurering, met aandacht voor (passende) menging van functies; • benutten van de potentie op inbreidings- en herstructureringslocaties: - zoeken naar meerwaarde; - rekening houden met maat en schaal bebouwing; - het groene karakter van het woonmilieu versterken. • zorgvuldig vormgeven van en passende functies plaatsen in de overgangen tussen de kernen en het buitengebied met bijzondere aandacht voor de ‘entrees’. Kwalitatief woonprogramma Het Kwalitatief Woonprogramma dat voor de gemeente Brummen is vastgesteld (KWP2, 2005) kent de volgende uitgangspunten met betrekking tot nieuwbouw: • 1.818 woningen tot en met 2014 (waarvan 1.243 in de periode 2005 t/m 2009); • 40 % vrije sector, 60 % sociaal segment3; • 1/3 van de woningen in het sociale segment is starterswoning4; • 50 % koop en 50 % huur; • minimaal 55 % nultreden woningen; • gelijk aandeel Brummen – Eerbeek; • saldomethode: duur ten dienste van: projecten, één locatie, 60 % sociaal; projecten, meerdere locaties, 60 % sociaal; projecten, met significante ruimtelijke kwaliteitswinst; • duurzaamheidsniveau actief toepassen; • keuzevrijheid actief toepassen.
3
Sociaal segment: goedkope huur (tot aftoppingsgrens 1/2 p. h.h.), betaalbare huur (tot huursubsidiegrens), goedkope koop (tot 170.000) en middelduur laag koop (tot 200.000 VON)
4
Starterswoning = goedkope huur (tot aftoppingsgrens 1/2 p. h.h.), betaalbare huur (tot huursubsidiegrens), goedkope koop (tot 170.000 VON)
Hoofdstuk 3
35
Uitgegaan is van een indicatieve verhouding van: • 70 % eengezinswoning en 30 % meergezinswoning; • 90 % centrumdorps woonmilieu en 10 % landelijk woonmilieu; • gewenste doelgroepen: ouderen 40%, starters 20%, en jonge gezinnen en doorstromers 40%.
36
Hoofdstuk 3
4.
RANDVOORWAARDEN 4.1 Inleiding Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de afweging van het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Tevens is het van belang milieubelastende functies (zoals bedrijfsactiviteiten) ruimtelijke te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op die randvoorwaarden die van belang zijn voor de aanwezige en eventueel nieuw te ontwikkelen functies/gebieden in de Kom van Brummen. Het bestemmingsplan laat rechtstreeks vrijwel geen nieuwe ontwikkelingen toe die getoetst moeten worden aan de milieuaspecten. Dit zal bij de diverse paragrafen per aspect worden belicht. Wel voorziet het bestemmingsplan in legalisatie van vier woningen aan de Zuthpensestraat 157, 159 en 159a en 159b. Op de adressen Zutphensestraat 157, 159 en 159a en 159b bevinden zich vier woningen, waaronder bedrijfswoningen die inmiddels niet meer als bedrijfswoning worden gebruikt. De bedrijfswoningen worden thans gebruikt als burgerwoningen. In het kader van een handhavingsvraag is onderzocht of er mogelijkheden zijn tot legalisatie. In de bijlage is een document opgenomen waarin de afweging is gemaakt of legalisatie mogelijk wordt geacht, uit milieutechnisch oogpunt. Hieruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn9 om legalisatie mogelijk te maken. Voor het overige ziet de gemeente ook geen ruimtelijk relevante belemmeringen om medewerking te verlenen. Om deze reden zijn de woningen gelegaliseerd in voorliggend bestemmingsplan.
.
Ook voorziet het bestemmingsplan in legalisatie van een uitbreiding van de begraafplaats. Het betreft een terrein tussen het spoor en de begraafplaats dat inmiddels al enige tijd in gebruik is als een strooiveld. Het stuk grond bevindt zich op meer dan 10 m van gevoelige objecten als woningen en ook voor het overige worden geen ruimtelijke of andere belemmeringen voorzien. Derhalve is dit gebied betrokken bij de bestemming die ook voor de begraafplaats geldt.
Hoofdstuk 4
37
4.2 Bedrijven en milieuzonering Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering van de VNG5. Bedrijven zijn hierin opgenomen in een tabel, die is ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een rustige woonwijk dient te zijn (de zogenaamde afstandentabel). Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Er kan (enigszins) van afgeweken worden in situaties waarin geen sprake is van een rustige woonwijk. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden.
5
Bedrijven en milieuzonering, VNG, 2007
38
Hoofdstuk 4
Overzicht bedrijven met (potentiële) milieuhinder in het plangebied Nr.
Bedrijf
Adres
SBI-code
6
Aan te houden afstand
7
1
Depot Stomerij Excellent
Ambachtstraat
13
9301
50
2
Brummelman H.G.
Bronkhorsterweg
20
121
100
3
Milieustraat Burg. Dekkerstraat
Burg. Dekkerstraat
0
9000
50
4
Ysselruiters
Eerbeekseweg
1A
9261
50
5
Schietvereniging Willem Tell
Eerbeekseweg
17 A
9262
1500
6
Concordia
Engelenburgerlaan
1
554
30
7
Gemeente Brummen
Engelenburgerlaan
31
9000
50
8
Tekkelkennel Vh Bosoord
G Borgesiusstraat
25
0
50
9
Brand Oil
G.K. van Hogendorpstr
3
505
100
10
Aannemersbedrijf H. van Zijtveld
Hazenberg
17
45
50
11
Gebr. Arnoldus Handforceertechnie
Hazenberg
10
29
100
12
Schilderbedrijf Henri Zoetbrood (in-
Hazenberg
18 H
45
50
Hazenberg
18 L
5152
100
Hazenberg
18 R
45
50 50
(heet thans De Rijk)
middels vervallen) 13
Lassacquère VOF (inmiddels vervallen)
14
Renosteen Nedeland (inmiddels vervallen)
15
Beckson Tennis Club Brummen
Hazenberg
21
9261
16
Palletcentrum Eerbeek
Hazenberg
24
204
50
17
Ferrocal
Hazenberg
1
2852
100
18
Breukink
Hazenberg
5
121
100
19
Veldhuis kegelballen
Hazenberg
15
203
100
(inmiddels vervallen) 20
De Goede Lichtreclame Service B.V
Hazenberg
23
2852
100
21
Autoschade Ben Klaassen (inmiddels
Hazenberg
34
0
50
45
50
verhuisd naar Mercuriusweg 28a) 22
Van Wou Installatiebedrijf B.V.
23 C
(inmiddels vervallen) 23
Stichting Oranje Commissie Oeken
Kaniestraat
2
9262
1500
24
E.C.S. van Vught
L R Beijnenlaan
6
284
100
25
Smits & Co Fa.
L R Beijnenlaan
8
29
100
26
Overdekt Zwembad "Rhienderoord"
L R Beijnenlaan
20
0
50
L R Beijnenlaan
50
(tevens sporthal) 27
Sportschool Hippmann
20 A
0
28
Korfbalvereniging Turbulas
18 C
9261
50
29
Jeu de Boule Vereniging
18 A
9261
50
2222
100
284
100
30
Campo International B.V.
Mercuriusweg
1
31
Gelderland Hekwerken
Mercuriusweg
4A
32
Cray Valley
Mercuriusweg
14
2412
200
33
Stork Prints BV
Mercuriusweg
17
29
100
(heet thans Gerritse Beheer) 6 7
Codering van de functie volgens de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 van het CBS. Richtlijn voor aan te houden afstand ten opzichte van een rustige woonwijk, zoals opgenomen in ‘Bedrijven en milieuzonering’, VNG, 2007
Hoofdstuk 4
39
Nr.
Bedrijf
Adres
SBI-code
6
Aan te houden afstand
7
34
J. Klarenbeek
Mercuriusweg
20
35
Verffabriek H. de Vos en zn. B.V.
Mercuriusweg
39 C
45
50
5155
100
36
Petrie's Rijlaarzen B.V.
Mercuriusweg
9
193
50
37
Beco
Mercuriusweg
13 A
2852
100
38
Pyro Beheer B.V.
Mercuriusweg
15
365
50
39
Plant bouwbedrijf
Mercuriusweg
16
45
50
(inmiddels vervallen) 40
Venema electrotechniek
Mercuriusweg
18
45
50
41
Wilco vacuümverpakkingen
Mercuriusweg
23
366
50
(inmiddels vervallen) 42
Heuting
Mercuriusweg
26
712
50
43
C.S.D. International B.V.
Mercuriusweg
28
2513
100
(inmiddels is hier Autoschade Ben Klaassen gevestigd, zie tevens nr 20) 44
Remal Industrie B.V.
Mercuriusweg
32
2852
100
45
Roofing Service Nederland B.V.
Mercuriusweg
37
45
50
46
Schoorsteentechniek Brummen B.V.
Mercuriusweg
43
287
100
47
Hertgers
25
6024
100
48
Homans C.P.
125
50
Oude Eerbeekseweg
2A
(inmiddels vervallen) 49
Spee
Oude Eerbeekseweg
21
45
50
50
Brandweerkazerne Brummen
Oude Eerbeekseweg
44
7525
50
51
Verbeek Brummen B.V.
Saturnusweg
1
1581
100
52
Van der Beek's Metaalwerken B.V.
Saturnusweg
2
284
100
53
Waanders J.J.B.M.
Saturnusweg
8
45
50
54
Gymnastieklokaal
Troelstralaan
49
9261
50
55
Gymnastieklokaal
Van Limburg Stirum-
0
50
5A
plein 56 57
3
9261
50
Bouwbedrijf Gebr. Carmiggelt B.V.
Gymnastieklokaal Voorsterweg
73
45
50
Kunstgieterij Maarten Smit
Voorsterweg
81
366.2
50
(kleine bronsgieterij bij atelier) 58
Kersten Kunststofcoating
Vulcanusweg
2
2851
100
59
Ravenshorst
Vulcanusweg
4
45
50
Bouwbedrijf De Beus
Zutphensestraat
161
45
50
60
(inmiddels vervallen) 61
Voskamp Bouwbedrijf B.V.
Zutphensestraat
190
45
50
62
Gulf Brummen
Zutphensestraat
144
505
100
Stand van zaken 28 oktober 2005 (cursief zijn mutaties aangegeven per november 2008)
Het plangebied is overwegend een woongebied. De aanwezige niet-woonfuncties (zoals winkels) staan veelal ten dienste van de woonfunctie. Daarnaast bevinden zich in het gebied diverse bedrijven. Voor een deel betreft het bedrijven met een lage milieuhinder (milieucategorie 1 of 2). Deze bedrijven zijn doorgaans kleinschalig, soms zelfs in de
40
Hoofdstuk 4
vorm van bedrijfsmatige activiteiten. Deze bedrijven acht de gemeente in principe mengbaar met de woonfunctie. Daarnaast bevinden zich in en nabij het plangebied bedrijven in hogere milieucategorieen. Deze bedrijven kunnen hinder veroorzaken voor de woonomgeving. In de voorgaande tabel zijn deze bedrijven opgenomen. Op basis van deze lijst is een milieukaart opgesteld waarop tevens indicatieve milieucontouren zijn aangegeven. De nummers in de tabel verwijzen naar de nummers op de kaart. Binnen deze zones dient rekening te worden gehouden met mogelijke hinder van het bedrijf. De zones hebben echter slechts een signaalfunctie en geven niet (altijd) exact de grenzen aan waarbinnen ontwikkelingen al dan niet mogelijk zijn. Indien een nieuwe ontwikkeling binnen een dergelijke zone wordt voorgesteld, zal nadrukkelijk gekeken moeten worden naar het hinderaspect en vindt een nadere afweging plaats of de ontwikkeling in de concrete situatie acceptabel is.
4.3 Geluid Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd, indien dat plan mogelijkheden biedt voor: • de nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige functies (functies zoals genoemd in artikel 82, lid 2 van de Wet geluidhinder juncto artikel 4, lid 2 van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en artikel 106, lid 1 onder e van de Wet geluidhinder); • de aanleg van een nieuwe weg en/ of een reconstructie van een bestaande weg; • functiewijzigingen van een niet-geluidsgevoelige functie in een geluidsgevoelige functie (bijvoorbeeld via ontheffings- of wijzigingsbevoegdheid). Op de milieukaart (zie paragraaf ‘Bedrijven en milieuzonering’) zijn de wegen aangegeven met een ontsluitingsfunctie. Deze wegen kennen op grond van de Wet geluidhinder een wettelijke geluidszone. Deze zones zijn eveneens op de milieukaart aangegeven. De N348 kent, vanwege de verkeersintensiteit en snelheid (het gedeelte van de N348 langs de kom van Brummen betreft een 100 km/u-weg), naar verwachting een hoge geluidbelasting. Deze geluidszone heeft invloed op het oostelijke deel van het plangebied. Binnen deze zone dient uiterst zorgvuldig worden omgegaan met het toelaten van (nieuwe) geluidsgevoelige bestemmingen. Een hoge geluidbelasting leidt immers tot een verminderde kwaliteit van het leefmilieu, zeker als wellicht in de toekomst de verkeersintensiteiten verder toenemen. Nieuwbouw of functieveranderingen waarbij geluidsgevoelige functies wordt toegevoegd zijn pas mogelijk als met een akoestisch onderzoek is aangetoond dat sprake is van een acceptabele geluidbelasting (al dan niet na ontheffing van de voorkeursgrenswaarde).
Hoofdstuk 4
41
Binnen het plangebied is een groot aantal gebieden waar een 30 km/u-regiem voor geldt. Binnen deze gebieden is het doen van akoestisch onderzoek voor ontwikkelingslocaties niet nodig, indien ze buiten de invloedszone van andere wegen gelegen zijn. Voorliggend bestemmingsplan maakt rechtstreeks geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die getoetst dienen te worden op het aspect geluid. De breedte van de zone langs een spoorweg is vastgelegd op de geluidzoneringskaart van het Besluit Geluidhinder Spoorwegen. Voor de spoorlijn Arnhem-Zutphen, gelegen in westen van het plangebied, is aan weerszijden een zone van 200 meter opgenomen. Deze geluidzone heeft invloed op het westelijke deel van het plangebied. Binnen deze zone is onderzoek vereist indien nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd.
4.4 Luchtkwaliteit Luchtkwaliteit heeft betrekking op luchtverontreiniging met (gasvormige) stoffen en verontreiniging van de lucht met stof. Veel stoffen die in de lucht kunnen voorkomen hebben na inademing een schadelijk effect op de gezondheid. Behalve de aard en de concentratie van de stof is de blootstellingsduur bepalend voor het gezondheidseffect. Sinds 15 november 2007 staan de hoofdlijnen voor regelgeving betreffende luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm), bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’. Dit vervangt het Besluit luchtkwaliteit. De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. De wet voorziet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het NSL kan pas in werking treden als de EU derogatie (verlenging van de termijn om luchtkwaliteitseisen te realiseren) heeft verleend. Bij de start van een project moet worden onderzocht of het effect relevant is voor de luchtkwaliteit. Hierbij moet aannemelijk gemaakt worden, dat de luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ aangetast wordt. In de AmvB ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het Besluit NIBM legt vast wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel fijn stof en NO2. Interim-periode: 1% grens De 3% grens is van toepassing, vanaf het moment dat het NSL definitief is vastgesteld. In de periode tussen de inwerkingtreding van het Besluit NIBM en de definitieve vaststelling van het NSL wordt een NIBM-grens gehanteerd van 1%. Dit staat gelijk aan 0,4 microgram/m3. De systematiek voor het bepalen of een project NIBM is, is voor en na de inwerkingtreding van het NSL gelijk.
42
Hoofdstuk 4
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven. Aangezien er binnen dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, wordt voldaan aan de NIBM-grens zoals deze in de Regeling NIBM zijn vastgesteld. Zodoende hoeft geen verdere toetsing aan grenswaarden plaats te vinden.
4.5 Kwaliteit bodem en grondwater In het plangebied bevinden zich enkele terreinen waar sprake is van of een vermoeden is van (ernstige) bodemverontreiniging. Het betreft veelal voormalige bedrijfslocaties die aan of nabij de oudere lintstructuren liggen. Voor de locaties waar reeds ernstige bodemverontreiniging is aangetoond, zal sanering plaatsvinden. Op andere locaties zal nader onderzoek moeten aantonen of sanering noodzakelijk is. De toetsing aan de haalbaarheid van het bestemmingsplan (artikel 9 Besluit op de ruimtelijke ordening) brengt een bepaalde mate van onderzoek naar de kwaliteit van bodem en grondwater met zich mee. In het algemeen kan gesteld worden, dat - gezien de noodzakelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan en de eventuele aansprakelijkheidstelling van de gemeente c.q. de provincie door bouwers en ontwikkelaars - zoveel mogelijk voorkomen moet worden, dat in de bestemmingsplanprocedure gevallen van bodemverontreiniging niet worden opgespoord. Voorliggend bestemmingsplan laat geen nieuwe ontwikkelingen rechtstreeks toe waarvoor de bodemkwaliteit getoetst dient te worden.
Hoofdstuk 4
43
4.6 Waterhuishouding Het plangebied ligt op de overgang van dekzandgebied naar rivierkleigebied. Het plangebied ligt grotendeels op een oeverwal. De west- en oostzijde liggen lager. Het plangebied betreft een bestaand stedelijk gebied. Er bevinden zich geen Awatergangen in het plangebied die in beheer zijn bij het waterschap. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt in principe een gescheiden rioolstelsel aangebracht. Bij een gescheiden rioolstelsel worden twee verschillende rioolbuizen onder de straat aangebracht. Een vuilwaterriool voor het afvalwater en een schoonwaterriool voor het hemelwater. Indien mogelijk wordt uitgegaan van infiltratie van het schone hemelwater of het creëren van open water ten behoeve van waterberging. Een wijziging van het bestaande rioleringssysteem is niet aan de orde.
4.7 Flora en Fauna Natuurwetgeving De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het ‘Natuurbeleidsplan’ (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in het streekplan is uitgewerkt. De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura-2000gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ontwikkelingen die effecten hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek) vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal soorten vissen, soorten libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal soorten vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2' en 'tabel 3' van de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied. Voor soorten van 'tabel 3' en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van 'tabel 2'. Voor soorten van 'tabel 2' en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedge-
44
Hoofdstuk 4
keurde gedragscode. Momenteel zijn echter nog geen algemeen toepasbare gedragscodes voorhanden. Onderhavig plangebied ligt in de bebouwde kom. Hier is sprake van intensief ruimtegebruik en een vrij hoog verhardingspercentage. Er zijn geen bijzondere natuurwaarden in het geding die een negatief effect hebben op vastgestelde natuurwaarden. In het kader van dit bestemmingsplan is derhalve een Flora- en Faunaonderzoek en een onderzoek op basis van de Natuurbeschermingswet niet noodzakelijk
4.8 Externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het vigerende beleid is vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. In het externe veiligheidsbeleid staan twee doelen centraal: de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden als gevolg van een ongeluk en de bescherming van de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met een groter aantal slachtoffers. Respectievelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Voor dit bestemmingsplan is een inventarisatie verricht naar de externe veiligheidsrisico’s in het plangebied8. Hieronder wordt de essentie uit deze paragraaf weergegeven, het volledige rapport is een separate bijlage bij dit bestemmingsplan. Vervoer gevaarlijke stoffen Buisleidingen In het plangebied van het bestemmingsplan ligt een hogedrukaardgasleiding van 4”40 bar. Voor bestaande bebouwing vormt deze buis geen belemmering. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen binnen de zone rond deze hogedrukaardgasleiding die getoetst dienen te worden aan de regelgeving. Vervoer over de weg Direct ten oosten van het plangebied ligt de provinciale weg N348 die is vrijgegeven voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit de risicoatlas weg (AVIV 2003) blijkt de route geen PR 10-6 te hebben. Op grond hiervan is er geen ruimtelijke beperking. Gevaarlijke stoffen mogen ook over andere wegen in Brummen vervoerd worden, mits er een ontheffing is verleend voor het afwijken van de vastgestelde route vervoer gevaarlijke stoffen. In de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de ADR is daarnaast geregeld dat ge-
8
Paragraaf externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kom Brummen’, gemeente Brummen, 2008
Hoofdstuk 4
45
vaarlijke stoffen niet door de bebouwde kom vervoerd mogen worden, tenzij dat de enige mogelijkheid is om de bestemming te bereiken. Om een inschatting te maken van de transportrisico’s zijn de vervoersintensiteiten vergeleken met de drempelwaarden die gelden voor transportrisico’s waarbij de oriënterende waarde uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen niet wordt overschreden. Uit deze vergelijking kan geconcludeerd worden dat ook voor de provinciale weg geldt dat de orienterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Er doen zich dus geen knelpunten voor in het vervoer over de weg. Vervoer over het spoor Voor het vervoer over het spoor wordt op dit moment de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gebruikt. De circulaire heeft een aantal vuistregels voor het railtransport. Hieruit is op te maken dat de PR 10-6–contour op de rand van de infrastructuur ligt. Uit die vuistregels is bovendien af te lezen wanneer een mogelijke toename van het groepsrisico wordt verwacht. Deze gegevens zijn gehanteerd voor wat betreft de huidige situatie. Op basis van die vuistregels is geconcludeerd dat nergens een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico ontstaat. Het baanvak Arnhem-Zutphen v.v. betreft een Basisnet categorie 3 spoor. Het Basisnet Spoor is nog niet vastgesteld. Als deze in werking treedt, zal niet meer een vuistregel gelden over de hoeveelheid transporten die over de railinfrastructuur plaats kan vinden voordat de oriënterende waarde wordt overschreden. In het kader van het Basisnet Spoor inventariseert het ministerie Verkeer en Waterstaat op dit moment welke ontwikkelingen wat betreft ruimtelijke plannen langs het spoor plaats gaan vinden (concrete plannen). Het groepsrisico van deze plannen gaat het ministerie zelf doorrekenen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in dergelijke nieuwe ontwikkelingen. Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer In het plangebied bevindt zich een inrichting, dat valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het betreft een tankstation waar LPG verkocht wordt (Gulf tankstation, Zutphensestraat 144). De doorzet van LPG per jaar wordt beperkt tot 500 m³ per jaar. Plaatsgebonden risico Binnen de 10-5 PR contour en binnen de PR 10-6 PR contour bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten. Groepsrisico Berekening
De straal van het invloedsgebied bij LPG tankstations is vastgesteld op 150 meter van het vulpunt. Binnen dit invloedsgebied bevinden zich diverse woningen en bedrijvigheid. Derhalve is een groepsrisicoberekening uitgevoerd9. Uit de berekening van de huidige 9
Groepsrisicoberekening LPG tankstation Gulf Brummen, AVIV, 10 september 2007
46
Hoofdstuk 4
situatie blijkt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico zowel in de dagsituatie als in de avond- en nachtsituatie wordt overschreden. Verantwoording
In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan dient de gemeente expliciet een keuze te maken of zij de forse overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico aanvaardbaar acht. Voor de LPG activiteiten aan de Zutphensestraat 144 acht de gemeente de overschrijding niet aanvaardbaar. Omwille van de bescherming van de externe veiligheid van omwonenden is dan ook besloten geen ruimte meer te bieden aan de LPG activiteiten. De opslag en verkoop van LPG wordt dan ook niet toegestaan in het bestemmingsplan. De gemeente zal aanvullend de noodzakelijke stappen zetten opdat de milieuvergunning ook geen ruimte meer biedt voor LPG activiteiten. Overige aspecten: vuurwerk Aan de Zutphensestraat 164 bevindt zich een inrichting (bouwmarkt) waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen en verkocht. Deze inrichting valt onder de werking van het Vuurwerkbesluit. In het Vuurwerkbesluit zijn regels opgenomen voor de opslag, bewerking of verkoop van vuurwerk. Ook zijn hierin standaard veiligheidsafstanden opgenomen. Deze veiligheidsafstanden worden bepaald door het effect van scherfwerking bij een explosie. Op basis van een vergunning van 25 mei 2004 mag het bedrijf maximaal 10.000 kilo vuurwerk in bewaring hebben. De veiligheidsafstand voor een inrichting tot 10.000 kg vuurwerk bedraagt minimaal 8 meter van de bewaarplaats / de bufferbewaarplaats tot kwetsbare objecten. De afstand van de bewaarplaats van de inrichting tot het meest dichtbijgelegen kwetsbare object bedraagt 20 meter. In de huidige situatie wordt aan de veiligheidsafstand voldaan. Het bestemmingsplan legt vast dat de opslag van vuurwerk minimaal 8 meter binnen de eigen perceelsgrens dient plaats te vinden en dat de verkoop ook alleen op dat betreffende (volledige) perceel mag plaatsvinden. Daarmee is de veiligheid afdoende gewaarborgd.
4.9 Cultuurhistorie Beleidskader Het nationale beleid staat in het teken van het behoud en het beheer van de cultuurhistorische waarden. Op gelijke voet staat het streven naar het gebruik van het cultuurhistorisch erfgoed als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting. Dit beleid geldt voor alle cultuurhistorische waarden, dat wil zeggen voor zowel archeologische als voor historischgeografische en historisch-bouwkundige waarden. Het rijksbeleid is mede gebaseerd op het Verdrag van Malta (1992). Het beleid van de provincie Gelderland sluit aan op het
Hoofdstuk 4
47
nationale beleid voor de archeologische monumentenzorg. In het streekplan is als essentieel element opgenomen dat in ruimtelijke planvorming rekening gehouden dient te worden met het cultuurhistorisch erfgoed. De provincie richt zich op de bescherming van objecten en de bescherming, benutting en ontwikkeling van structuren en ensembles van een grotere schaal. De ruimtelijke ordening is een zeer belangrijk integrerend beleidsterrein als het gaat om de zorgvuldige omgang met cultuurhistorisch waardevolle structuren. De provincie beoordeelt plannen en besluiten die ter toetsing bij of ter goedkeuring aan de provincie worden voorgelegd op de wijze waarop de aanwezige cultuurhistorische waarden opgenomen zijn. De cultuurhistorische waarden worden in een vroegtijdig stadium van de planvorming geïnventariseerd, bij het ontwerp gebruikt en bij het besluit meegenomen. Een aantal cultuurhistorische objecten en structuren is beschermd door middel van de Monumentenwet dan wel door middel van een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening. Bij aantasting en bij wijziging van deze objecten en structuren is een vergunning vereist. In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten in de gemeente Brummen. De gemeente Brummen heeft een gemeentelijke monumentenlijst. Daarnaast wordt het bestemmingsplan getoetst aan het streekplan, waarmee het provinciale beleid leidend is voor de cultuurhistorische monumentenzorg in de gemeente. Met betrekking tot de woningbouwcomplexen uit de wederopbouwperiode 1940-1945 dient bij een voorgenomen herstructurering een gedegen analyse van de architectonische en stedenbouwkundige c.q. cultuurhistorische waarden te worden uitgevoerd. Historisch-geografische en historisch-bouwkundige waarden In het plangebied is een aantal objecten aangemerkt als Rijksmonument of gemeentelijk monument. Het betreft met name gebouwen aan de Zutphensestraat en Arnhemsestraat. Aangezien deze gebouwen reeds beschermd worden, zijn in het bestemmingsplan geen aanvullende regels opgenomen. Archeologische waarden Op de archeologische monumentenkaart (AMK) zijn in het plangebied geen archeologische vindplaatsen aangegeven die bescherming genieten door middel van de Monumentenwet 1988 of waarvoor bescherming in voorbereiding is. Op de indicatieve kaart archeologische waarden (2e generatie) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek is de verwachte trefkans op archeologische sporen aangegeven. Het plangebied heeft op deze kaart overwegend een lage indicatieve verwachtingswaarde. Aan de noordzijde (Rhienderen) en zuidzijde (De Pothof) komen gebieden met verhoogde trefkans voor. Om deze verwachtingen te vertalen naar archeolo-
48
Hoofdstuk 4
gische waarde, moet inzicht worden verkregen in de gaafheid (mate van intactheid) van de bodem. Waar het bodemarchief nog niet is aangetast (door bijvoorbeeld eerdere ontgrondingen of bebouwing), hebben ingrepen in een dergelijk gebied een kans op het aantreffen van archeologische vondsten. Indien een ruimtelijke ingreep wordt voorgesteld die het bodemarchief kan aantasten, dient nader onderzoek plaats te vinden dan wel archeologische begeleiding. Het bodemarchief in het plangebied is naar verwachting voor een groot deel verstoord door de aanleg van omliggende bebouwing, beplanting, verharding en (ondergrondse) infrastructuur. De kans op het aantreffen van goed geconserveerde resten is dan ook gering. Op grond van de Monumentenwet 1988 geldt een meldingsplicht indien vondsten worden aangetroffen. Dit biedt voldoende bescherming voor het bodemarchief in het plangebied.
4.10 Verkeer en parkeren Onderhavig bestemmingsplan is in hoofdzaak een beheerplan. De verkeersaantrekkende werking die uitgaat van de in dit plan mogelijk gemaakte ontwikkelingen is dusdanig dat er geen aanpassingen in de verkeersintensiteit zijn voorzien. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de bestemmingen van verkeers-, railverkeers en verblijfsgebieden, welke zijn afgestemd op de feitelijke situatie. Met betrekking tot parkeren is het bepaalde in de Parkeernota van de gemeente Brummen10 van toepassing. Het beleid van de gemeente is erop gericht dat parkeren in principe op eigen terrein wordt ondervangen. Dit wordt gestimuleerd dan wel afgedwongen middels planologische procedures. Zo wordt bijvoorbeeld bij de ontheffing ten behoeve van een bedrijf aan huis de voorwaarde gesteld dat er voldoende parkeergelegenheid moet zijn. De CROW-normen11 hebben als basis gediend voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen zoals opgenomen in de parkeernota. Tevens blijven de parkeernormen uit de bouwverordening van toepassing.
10
Parkeernota, beleidsregels gemeente Brummen. Vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 28 juni 2007. Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, publicatie, nummer 182 ‘Parkeerkencijfers, Basis voor parkeernormering’. 11
Hoofdstuk 4
49
5.
RUIMTELIJK-FUNCTIONELE PLANOPZET 5.1 Inleiding Het hoofdstuk bevat een visie op de toekomstige gebruiks- en bouwmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. In beginsel is gekozen voor conservering. Dit betekent dat de bestaande, feitelijke situatie wordt vastgelegd, mits deze niet strijdig is met het geldende bestemmingsplanregime en/of het actuele beleid. Daarnaast wordt (beperkte) ontwikkelingsruimte geboden, voor zover dat past binnen de huidige regelgeving en beleid. Brummen is een aantrekkelijke gemeente om in te wonen. Handhaving van de huidige hoge kwaliteit staat voorop. Dit heeft betrekking op de woningen, de voorzieningen maar ook op de woonomgeving met haar groene, verkeerskundige, milieuhygiënische én cultuurhistorische kwaliteiten. Deze doelstelling kan bereikt worden door een goed beheer van de bestaande woonwijken en door bij nieuwe ontwikkelingen strategische keuzes te maken. Hierna komt de visie voor de aspecten wonen, bedrijven, voorzieningen, groen en verkeer aan de orde. Deze visie is gebaseerd op de functionele en ruimtelijke analyse van de bestaande situatie en de analyse van ruimtelijk relevante beleidsstukken op de diverse overheidsniveaus.
5.2 Wonen In Brummen is sprake van een prettig en aantrekkelijk woonmilieu. Het gebied heeft een redelijk gedifferentieerd woningaanbod, grotendeels grondgebonden (dat wil zeggen laagbouw), er zijn diverse (sociaal-)maatschappelijke voorzieningen aanwezig en de (winkel)centra van Brummen én de centra van Zutphen en Apeldoorn liggen op korte afstand. Ook groengebieden (Veluwe) liggen nabij. Het hoofduitgangspunt is daarom: het in stand houden van de woningvoorraad, de bestaande kwaliteit en karakteristieken. Alle bestaande woningen hebben in het bestemmingsplan een woonbestemming gekregen. Deze bestemming biedt veelal ruimte voor uitbreiding en aanpassing van de woning. Uiteraard is hierbij rekening gehouden met de eventuele gevolgen van deze wijzigingen voor de omgeving. Zijn de bouwmogelijkheden ruimtelijk, functioneel en milieuhygiënisch verantwoord?
50
Hoofdstuk 5
Nieuwe woningbouw in de gemeente Brummen wordt geconcentreerd bij de kernen Brummen en Eerbeek. Voor een belangrijk deel zal dit buiten het plangebied plaatsvinden. Voor de bestaande kern is een beperkte (groei)taak weggelegd, en dus ook voor het plangebied. Zo kan de invulling van enkele ‘lege plekken’ (inbreidingslocaties) of de herontwikkeling van bijvoorbeeld leegstaande of verouderde bedrijfsgebouwen aan de orde komen. De nadruk bij deze ingrepen ligt op het versterken van de woonfunctie, het voorkomen of oplossen van milieuhygiënische en verkeerskundige knelpunten, het verder concentreren van voorzieningen op strategische locaties en het behouden van de groene waarden. Deze ontwikkelingen vragen echter om een afzonderlijke afweging. Zij worden dan ook niet in voorliggend bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De planvorming zal per project plaatsvinden. In het plangebied is een redelijke diversiteit in woonmilieus aanwezig. Behoud hiervan staat voorop. In de aanloopwegen naar het centrum zijn woonmilieus gelegen met een menging van de functie wonen met andere functies, zoals maatschappelijke en commerciële functies. Ook handhaving van deze diversiteit in functies is van belang voor de kwaliteit en levendigheid van het gebied. Hierbij moeten echter de verschillende functies elkaar geen overlast bezorgen; de kwaliteit van het woonmilieu mag niet aangetast worden. Ook mogen deze voorzieningen niet ten koste gaan van de kwaliteit van het centrum. In tegenstelling tot 10 jaar geleden, toen nog duidelijk gekozen werd voor scheiding van functies binnen de gemeente, wordt momenteel gekozen voor een zekere menging van functies om zodoende de levendigheid van de woongebieden te vergroten. Vanzelfsprekend vraagt deze tendens om richtlijnen teneinde overlast te voorkomen. Daarom is ervoor gekozen de beroepsmatige activiteiten direct toe te staan, terwijl de bedrijfsmatige activiteiten via een ontheffingsregeling te realiseren zijn.
5.3 Bedrijven Het gemeentebestuur streeft naar het handhaven van de bestaande bedrijvigheid. Dit is van essentieel belang voor het behoud van de werkgelegenheid in de gemeente. Wel wordt een onderscheid gemaakt tussen de bedrijven die verspreid in de woonomgeving liggen en bedrijven op een bedrijventerrein. Voor aanwezige bedrijvigheid die verspreid voorkomt in de kern wordt een zogenaamd regressief beleid gevoerd. Dit houdt in dat bestaande rechten van deze bedrijven gerespecteerd worden maar dat voor die bedrijven, die wat milieuhinderlijke uitstraling betreft niet passen binnen de woonomgeving, een zodanig beleid wordt gevoerd dat een toename van deze uitstraling wordt tegengegaan. Op grond van het bestemmingsplan wordt evenwel, onder voorwaarden, een beperkte uitbreiding mogelijk gemaakt. De (kleinschalige) bedrijven die passend zijn in de woonomgeving (de bedrijven uit categorie 1 en 2
Hoofdstuk 5
51
van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten) en/of die zich bevinden in een gemengd gebied, hebben ruimere mogelijkheden. Nieuwe bedrijfs(matige)vestigingen worden, anders dan beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten (aan huis), niet toegelaten in het plangebied.
5.4 Sociale kwaliteit De gemeente krijgt met de inwerkingtreding van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning een grotere verantwoordelijkheid. Deze wet legt een duidelijke relatie tussen wonen, welzijn en zorg. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende geschikte (zorg)woningen voor de doelgroepen, maar ook voor de omliggende infrastructuur. Gedacht moet worden aan aansluitingen voor het openbaar vervoer, de aanwezigheid van een sociaal veilige infrastructuur, voet- en fietspaden die het gebruik van rolstoelen en rollators mogelijk maakt en welzijns-/zorgvoorzieningen die veilig en direct bereikbaar zijn. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om in de toekomst deze infrastructuur te realiseren. Hieronder wordt op enkele aspecten meer specifiek ingegaan. Sociaal-, maatschappelijke-, culturele en religieuze functies In Brummen is een aantal sociaal-culturele en sociaal-maatschappelijke functies aanwezig, zoals scholen, kinderopvang, gemeentehuis, politiekantoor, kerken en een begraafplaats. Ook in het plangebied zijn veel maatschappelijke functies aanwezig. Behoud, versterking en kwaliteitsverbetering van dit type functie is wenselijk. Het streven is om de maatschappelijke voorzieningen verspreid over de kern aan te bieden. Het bestemmingsplan speelt in op trends waarbij de gebouwen steeds vaker multifunctioneel gebruikt worden. Er is een grote uitwisselbaarheid van maatschappelijke functies mogelijk door middel van ‘brede’ bestemmingen. Sport-, speel- en recreatievoorzieningen De mogelijkheden die Brummen kent op het gebied van sport en recreatie moeten ook in de toekomst bewaard blijven. In het plangebied gaat het met name om sportvoorzieningen als een gymzaal, maar ook speelvoorzieningen in de openbare ruimte. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om in de openbare ruimte (speel)voorzieningen te realiseren. Het bestemmingsplan laat nieuwvestiging van de verblijfsrecreatie niet toe. Verblijfsrecreatie past immers niet bij het karakter van het plangebied (woongebied) en wordt bij voorkeur geconcentreerd in het centrum van Brummen, op een recreatief knooppunt of in het buitengebied (bijvoorbeeld kamperen bij de boer).
52
Hoofdstuk 5
Sociale veiligheid De kwaliteit van het woon- en leefklimaat wordt mede bepaald door (het gevoel van) sociale veiligheid. Omdat informeel toezicht ('sociale controle') is afgenomen, worden andere aspecten van groter belang. In de eerste plaats gaat het dan om een vriendelijke, prettige en veilige inrichting van de openbare ruimte. Dit maakt verblijven en verplaatsen aangenaam. Daarnaast is sociale veiligheid een kwestie van organisatie, beheer en handhaving. Goede samenwerking en afstemming zijn een voorwaarde om tot een effectieve aanpak van sociale veiligheid in de publieke ruimte te komen. De rol van het bestemmingsplan op het gebied van sociale veiligheid is gering. De ‘ruimtelijke’ component van sociale veiligheid speelt met name op het niveau van inrichting. Het gaat bijvoorbeeld om begroeiing, verlichting, onderhoud van groenvoorzieningen en bestrating. Op dit niveau regelt het bestemmingsplan relatief weinig. Hier zal aandacht voor zijn bij de uitwerking van plannen en het beheer van de openbare ruimte. Het bestemmingsplan biedt wel de ruimte om bijvoorbeeld aanpassingen in de infrastructuur te realiseren.
5.5 Commerciële voorzieningen Detailhandel Met het bestemmingsplan wordt een verdere concentratie van detailhandel in het centrumgebied nagestreefd. Als aanloopgebied naar het centrum, zijn twee gebieden aangewezen die een gemengd karakter hebben. Het betreft gedeelten van de Zutphensestraat en Arnhemsestraat direct ten noorden en zuiden van het centrumgebied. In deze gebieden wordt gedacht aan een meer gemengd karakter. Naast woningen kunnen administratieve en publiekgerichte dienstverlening en detailhandel voorkomen. Nieuwe centrumfuncties worden hier niet toegelaten, maar de bestaande functies kunnen zich verder ontwikkelen. Buiten het centrumgebied en de gemengde gebieden worden de aanwezige detailhandels-, horeca- en commerciële functies positief, maar specifiek bestemd. Om tot een duidelijke concentratie van openbare voorzieningen te komen worden de ontwikkelingsmogelijkheden hier beperkt. Horecavoorzieningen In het plangebied zijn vijf horecavoorzieningen aanwezig. Deze bevinden zich allen aan de Zutphensestraat en Arnhemsestraat.
Hoofdstuk 5
53
De bestaande horeca kan zich, in beperkte mate, verder ontwikkelen. Nieuwe horeca wordt bij voorkeur gesitueerd in het centrum. Mede om overlast voor omwonenden te voorkomen, wordt nieuwvestiging van horeca in het plangebied niet toegelaten. Seksinrichtingen In het plangebied zijn geen seksinrichtingen aanwezig. De gemeente Brummen wenst maximaal één seksinrichting binnen de gemeentegrenzen toe te laten. Deze inrichting is elders in de gemeente reeds aanwezig. Het bestemmingsplan sluit nieuwvestiging van seksinrichtingen dan ook expliciet uit.
5.6 Groen Het nieuwe bestemmingsplan zal eveneens gericht zijn op behoud en kwaliteitsverhoging van de bestaande groenstructuur. De groengebieden die in het groenstructuurplan zijn aangemerkt als structureel groen worden apart bestemd. Het overige groen wordt opgenomen binnen de bestemmingen ‘verkeer’, waardoor hier meer flexibiliteit is.
5.7 Verkeer Een groot gedeelte van het plangebied is reeds ingericht als 30 km/u-gebied. Het verblijfsklimaat is hierbij een primair uitgangspunt. In de getroffen bestemmingsregeling komt het onderscheid tussen wegen binnen verblijfsgebieden en wegen met een ontsluitingsfunctie tot uiting. Ook de fiets- en voetpaden behoren tot het verblijfsgebied. Waar mogelijk wordt gekozen voor ruime bestemmingen, zodat toekomstige infrastructurele aanpassingen mogelijk zijn binnen het bestemmingsplan. Aanpassing van de infrastructuur kan aan de orde zijn om te komen tot een logische, veilige en overzichtelijke infrastructuur, hetgeen uit oogpunt van sociale kwaliteit wenselijk is.
54
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 5
55
6.
JURIDISCHE PLANOPZET 6.1 Inleiding De Wet ruimtelijke ordening (Wro), zoals deze per 1 juli 2008 geldt, verplicht gemeenten tot het opstellen van een bestemmingsplan voor het gehele grondgebied. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Dit zijn regels met een verbeelding en een toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet gedacht worden aan: ontheffingsmogelijkheden, wijzigingsbevoegdheden en het toepassen van nadere eisen, etc.. De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek voor de gemeente Brummen. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende 10 jaar. Dat is in principe de geldigheidsduur van een bestemmingsplan. In dit hoofdstuk wordt de juridische bestemmingsplanmethodiek besproken voor het nieuwe bestemmingsplan voor de kom Brummen van de gemeente Brummen. Er is aangegeven hoe de ruimtelijk-functionele visie vertaald is in het bestemmingsplan.
6.2 Afstemming met andere (juridische) instrumenten Een bestemmingsplan is niet allesomvattend. Een aantal zaken zal met behulp van andere instrumenten vastgelegd moeten worden of is reeds elders vastgelegd. Voor zover vanuit de visie relevant is in de toelichting van het bestemmingsplan aangegeven welke instrumenten ingezet worden. Gedacht kan worden aan de afstemming met de bouwverordening, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Keur van het Waterschap, monumentenverordening etc. Ook door de gemeente opgestelde beleidsregels, (zoals welstandsbeleid) kunnen daarbij een rol spelen. Voorop staat dat het bestemmingsplan zuiver blijft in die zin dat het een ruimtelijk ordeningsinstrument blijft. Het bestemmingsplan kan wel een schakel vormen tussen de verschillende instrumenten.
56
Hoofdstuk 6
6.3 De bestemmingsmethodiek Uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan is dat het plan duidelijkheid biedt. Het moet voor de gemeente en de burgers direct duidelijk zijn of een bepaalde functie wel of niet is toegelaten. Ook moet eenvoudig bepaald kunnen worden wat en hoe er gebouwd kan worden. Afwegingen worden zoveel mogelijk bij het opstellen van het plan gemaakt en niet bij de afgifte van bouwvergunningen. Ook moet het bestemmingsplan handhaafbaar zijn ten aanzien van de gebruiksbepalingen. Dit betekent dat de gebruiksmogelijkheden duidelijk zijn benoemd (en gedefinieerd). Vanwege de gewenste ruimtelijke kwaliteit en helderheid in de plantoetsing is gekozen voor een redelijk gedetailleerde juridische regeling. Gedetailleerd bestemmen sluit echter flexibiliteit niet uit. De juridische regeling is zo veel mogelijk ook inzichtelijk gemaakt op de verbeelding, waarbij de ‘leesbaarheid’ van de verbeelding voorop staat. 6.3.1 Beheerplan Voor het plangebied is sprake van een overwegend beheer van de huidige situatie. Daarnaast biedt het bestemmingsplan ontwikkelingsruimte voor functies en op locaties waar dit gewenst is. Functies die niet langer gewenst zijn, zijn strikt bestemd. Binnen het plangebied kunnen ontwikkelingslocaties liggen. Een gemeenschap waar gewoond, gewerkt en geleefd wordt is immers in beweging. De ontwikkelingen binnen het plangebied, die in een ver gevorderd stadium zijn, zijn meegenomen in het bestemmingsplan. Met andere woorden: concrete ontwikkelingen die op basis van een andere procedure (bestemmingsplanherziening, dan wel vrijstelling ex artikel 19 WRO zoals deze gold tot 1 juli 2008) mogen worden gerealiseerd, zijn meegenomen in de regeling van het bestemmingsplan. Ontwikkelingen die op dit moment nog niet in concrete plannen zijn opgenomen, zijn echter niet in het bestemmingsplan verwerkt. Voor de betreffende ontwikkelingen dienen te zijner tijd aparte procedures te worden gevolgd. 6.3.2 Juridische status bestemmingsplan De regels vormen samen met de digitale verbeelding (plankaart) het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Informatie die niet op de verbeelding vermeld staat en die wel ruimtelijk relevant is, wordt verwoord in de regels.
Hoofdstuk 6
57
6.4 Verbeelding De verbeelding mag alleen die zaken bevatten die juridisch relevant zijn. Datgene dat op de verbeelding staat vermeld (met uitzondering van de ondergrond) is derhalve terug te vinden in de regels. Dit uitgangspunt wordt gehanteerd om de kaart zo rustig en leesbaar mogelijk te houden. Overige vermeldingen horen thuis in de plantoelichting.
6.5 Regels 6.5.1 Inleiding De regels van het bestemmingsplan voor Kom Brummen bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Dit conform ‘Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008. Deze standaarden worden per 1 januari 2010 verplicht. Dit bestemmingsplan sorteert voor op de toepassing van deze standaarden en is gebaseerd op het gemeentelijke handboek. Hieronder wordt de opbouw en indeling van de regels kort toegelicht. 6.5.2 Inleidende regels Begrippen In artikel 1 zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Omschrijvingen van de begrippen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of meerdere uitleg vatbaar zijn. Wijze van meten Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. 6.5.3 Bestemmingsregels Bestemmingen In het tweede hoofdstuk komen allereerst alle (enkel)bestemmingen aan de orde. Het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De indeling in hoofdgroepen maakt het raadplegen van een bestemmingsplan en het zoeken naar bepaalde functies eenvoudiger.
58
Hoofdstuk 6
Dubbelbestemmingen Daarna volgen de dubbelbestemmingen. Er is sprake van een dubbelbestemming, indien een bestemming twee of meer onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomende doeleinden (functies) regelt, waarbij er sprake is van een rangorde tussen die doeleinden (functies). In de bij de dubbelbestemming behorende regels wordt de verhouding tussen deze bestemmingsomschrijvingen (functies) geregeld. Er is dus sprake van een dubbelbestemming, indien een bestemming samenvalt met een andere bestemming, de (enkel)bestemming. Het resultaat is dat op één stuk grond twee of meer van elkaar onafhankelijke bestemmingen voorkomen, waarbij sprake is van een rangorde tussen die bestemmingen. Een voorbeeld van een dubbelbestemming is de bestemming ‘Leiding - Gas’, die van een hogere orde zal zijn dan de (enkel)bestemmingen waarmee deze samenvalt. De dubbelbestemming neemt vaak de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de enkelbestemming terug en staat activiteiten alleen toe indien het belang van de dubbelbestemming dit toelaat. Opbouw van elke bestemming De opbouw van elke bestemming ziet er als volgt uit : bestemmingsomschrijving; bouwregels; ontheffing bouwregels (facultatief); specifieke gebruiksregels (facultatief); ontheffing gebruiksregels (facultatief); aanlegvergunning (facultatief) wijzigingsbevoegdheid (facultatief); Hieronder volgt per (enkel)bestemmingsonderdeel een korte toelichting. Bestemmingsomschrijving Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de bestemming aan de grond worden toegekend. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals wonen, bedrijven detailhandel, recreatie, horeca etc. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies. Bouwregels In de bouwregels wordt aangegeven welke bebouwingsmogelijkheden er op een perceel bestaan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen (eventueel gesplitst in hoofd- en bijgebouwen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ontheffing bouwregels Door het opnemen van een ontheffingsregeling bestaat de mogelijkheid af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Ontheffingen zijn niet opgenomen voor afwij-
Hoofdstuk 6
59
kingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze in (bijna) alle gevallen worden verleend. Deze zijn rechtstreeks opgenomen in de bouwregels. Voor elke ontheffing wordt aangegeven waarvan ontheffing wordt verleend, de maximale afwijking die met de ontheffing kan worden toegestaan en eventueel de situaties of voorwaarden waaronder ontheffing wordt verleend. Het gaat hier om ontheffingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien ontheffingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben zijn ze geplaatst in hoofdstuk 3 (de algemene bepalingen). Specifieke gebruiksregels In dit onderdeel is aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval strijdig zijn met de bestemming. Hier worden niet alle mogelijke strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die, waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de bestemmingsomschrijving. Ontheffing gebruiksregels Een ontheffing van een gebruiksregel mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen, dat uitsluitend ontheffing kan worden verleend ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies. Via ontheffing mogen echter geen geheel ‘nieuwe’ functies worden toegestaan. Met andere woorden: de ontheffingsregeling is opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen. Echte bestemmingswijzigingen en grotere, ingrijpende ruimtelijke ingrepen worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid. Aanlegvergunning In het bestemmingsplan wordt bepaald dat het verboden is in of op de gronden bepaalde zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Hiermee wordt voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisering van de desbetreffende bestemming of ter handhaving van die bestemming. Wijzigingsbevoegdheid Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om het bestemmingsplan te wijzigen (binnenplanse wijziging). In het bestemmingsplan Brummen is bij bestemmingen ‘Wonen’ en in ‘Wonen-2’ bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn bepaalde aanduidingen te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. Daarnaast zijn er op een aantal plekken specifieke gebiedsaanduidingen ‘Wro-zone – wijzigingsgebied’ opgenomen om ter plaatse de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen, daar waar op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds woningen mogelijk zijn.
60
Hoofdstuk 6
6.5.4 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Deze bepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Algemene bouwregels Algemene regeling m.b.t. ondergronds bouwen Hierin is opgenomen een algemene regeling voor het ondergronds bouwen met bijbehorende maatvoering. Bestaande afstanden en andere maten Door het kiezen van een uniforme regeling voor de gehele kom doen zich situaties voor, waarbij bestaande bebouwing in strijd is met de regels. Deze strijdigheid is niet gewenst. Het is immers niet de bedoeling, dat deze woning moet worden aangepast aan de nieuwe maatvoering. Daarom is de algemene bepaling opgenomen, dat bij afwijkingen de maatvoering mag worden aangehouden, zoals die bestond op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Met deze bepaling wordt voorkomen dat de betreffende situaties vallen onder het overgangsrecht en als het ware worden ‘wegbestemd’. De mogelijkheden tot verbouwing zijn ruimer dan in het geval van het algemene overgangsrecht: gehele vernieuwing c.q. verandering is mogelijk in tegenstelling tot het overgangsrecht waarbij slechts gedeeltelijke vernieuwing mogelijk (tenzij sprake is van een calamiteit) is. Overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen Hierin is bepaald dat een kleine overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen met maximaal 1 meter is toegelaten. Algemene ontheffingsregels In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om ontheffing te verlenen van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om ontheffingsregels die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan. De criteria, die bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven.
Hoofdstuk 6
61
Algemene wijzigingsregels In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om meerdere bestemmingen te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden voor meerdere bestemmingen dan wel met een algemene strekking. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven. Algemene procedureregels In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de voorbereiding van een besluit tot toepassen van een ontheffings- en wijzigingsbevoegdheid, dan wel het verlenen van een aanlegvergunning. Hierbij wordt voor de ontheffing een procedure opgenomen, en voor het overige verwezen naar procedures die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening. 6.5.5 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Slotregel Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.
6.6 Uitwerking in bestemmingen 6.6.1 Inleiding Ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden wordt uitgegaan van directe toelating van alle gewenste functies. Dit betekent concreet dat naast het positief bestemmen van alle bestaande functies ook alle in de toekomst gewenste functies direct worden toegelaten. Welke functies waar toegelaten worden is een planologische keuze. Dit betekent dat na inwerkingtreding van het bestemmingsplan geen tot weinig ruimte meer zal zijn voor afweging, wat leidt tot een transparante regelgeving voor alle betrokken partijen. Omdat het bestemmingsplan betrekking heeft op bestaand bebouwd gebied, zijn in het plangebied functies aangetroffen, die - volgens de huidige perceptie - eigenlijk op een ongewenste locatie zitten. Te denken valt aan bedrijvigheid die hinder veroorzaakt voor de woonomgeving. Deze functies zijn positief bestemd, maar wel specifiek. Hiermee worden de toekomstige ontwikkel- en gebruiksmogelijkheden ingeperkt, teneinde verslechtering van de situatie te voorkomen. Per bestemming wordt aangegeven wat de gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn en welke ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden eventueel opgenomen zijn.
62
Hoofdstuk 6
6.6.2 Beleidskeuze niet-woonfuncties in een woonomgeving De gemeente Brummen wil commerciële niet-woonfuncties (voor zover ze niet vallen onder de aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven) zoveel mogelijk concentreren in het centrumgebied van de kern dan wel in aanloopgebieden of bedrijventerreinen. Dit om (eventuele) overlast in de woongebieden tot een minimum te beperken. Maatschappelijke functies kunnen wél verspreid in de kern voorkomen. Voor zover gekoppeld met een (dienst)woning hebben de aanwezige commerciële nietwoonfuncties buiten het ‘centrumgebied’ en de aanloopgebieden de bestemming ‘wonen’ met een specifieke aanduiding van de ter plaatse gevestigde functie op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Deze functies zijn dan naast de woonfunctie toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen via een wijzigingsbevoegdheid de niet-woonfunctie uitsluiten, indien deze ophoudt te bestaan. De niet-woonfuncties die niet zijn gekoppeld aan woonfuncties, hebben een specifieke bestemming. Voorbeelden zijn ‘detailhandel’, ‘maatschappelijk’, ‘bedrijf’ etc. 6.6.3 Beschrijving per bestemming Agrarisch Gebruik Deze gronden zijn bedoeld voor het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren (grondgebonden en niet grondgebonden) en/of het telen van gewassen en het op hobbymatige basis houden van dieren. Bouwen Op de gronden zijn geen gebouwen, maar uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een beperkte hoogte toegestaan. Bedrijf Gebruik De bestemmingsregeling ‘Bedrijf’ gaat zoveel mogelijk uit van de huidige situatie. De panden met primair een bedrijfsfunctie hebben deze bestemming gekregen. Vestiging van nieuwe bedrijven is uitsluitend mogelijk indien de bedrijven/ bedrijfsactiviteiten passen binnen de woonomgeving. Derhalve kunnen in beginsel alleen bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten zich vestigen in een woongebied. Ontheffing mag worden verleend voor bedrijven/bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, maar die gelijkwaardig zijn aan de toegestane categorieën bedrijfsactiviteiten. Bestaande bedrijven uit een gelijkwaardige milieucategorie, dan wel met een detailhandelsfunctie worden specifiek bestemd. Concreet in dit plangebied gaat het om twee be-
Hoofdstuk 6
63
drijven die een benzineservicepunt omvatten. Bestaande bedrijfswoningen kunnen gehandhaafd blijven, nieuwvestiging is niet toegestaan. Zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, alsmede vuurwerkopslag is niet toegestaan. Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd. Daarnaast krijgen de bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden (10%) buiten het bouwvlak, waarbij een situeringseis in de vorm van een minimale afstand tot de perceelsgrenzen en een maatvoeringseis te weten een maximale bouwhoogte is opgenomen. Op deze manier is de feitelijke situatie op het bouwperceel, zoals die wordt vastgelegd in het bouwvlak, bepalend voor de uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is op de verbeelding de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte opgenomen voor gebouwen die worden gebouwd binnen het bouwvlak. Cultuur en ontspanning Gebruik Deze bestemming is opgenomen ten behoeve van de in het plangebied gelegen kinderboerderij met de daarbij behorende voorzieningen. Bouwen Maximaal 10% van het bestemmingsvlak mag bebouwd worden. Gebouwen mogen een maximale goot- en bouwhoogte hebben van respectievelijk 3 en 5 meter. Detailhandel Gebruik De bestaande winkels, hebben de bestemming ‘Detailhandel’. Binnen deze bestemming is uitsluitend detailhandel (tevens in de vorm van een supermarkt) toegelaten. Bestaande bedrijfswoningen kunnen gehandhaafd blijven, nieuwvestiging is niet toegestaan. Daarnaast is er een aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - opslag vuurwerk’ opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding mag maximaal 10.000 kg consumentenvuurwerk in bewaring worden gehouden. Op het betreffende perceel is een bouwmarkt gevestigd waar consumentenvuurwerk mag worden verkocht. Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’ is tevens een bedrijf in categorie 1 en 2 met ondergeschikte horeca toegestaan. Perifere detailhandel en motorbrandstofverkooppunten inclusief LPG, alsmede vuurwerkopslag is niet toegestaan, tenzij dit specifiek aangeduid is. Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd. Daarnaast krijgen de winkels beperkte uitbreidingsmogelijkheden (10%) buiten het bouwvlak, waarbij een situeringseis in de vorm van een minimale afstand tot de perceelsgrenzen en een maatvoeringseis te weten een maximale bouwhoogte is opgenomen. Daarnaast is op de verbeelding de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte opgenomen voor gebouwen die worden gebouwd binnen het bouwvlak.
64
Hoofdstuk 6
Dienstverlening Gebruik De bestaande dienstverlenende bedrijven hebben de bestemming ‘Dienstverlening’. Binnen deze bestemming is uitsluitend dienstverlening toegelaten. Bestaande bedrijfswoningen kunnen gehandhaafd blijven, nieuwvestiging is niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’ is tevens detailhandel toegestaan. Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd. Daarnaast krijgen de dienstverlenende bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden (10%) buiten het bouwvlak, waarbij een situeringseis in de vorm van een minimale afstand tot de perceelsgrenzen en een maatvoeringseis te weten een maximale bouwhoogte is opgenomen. Daarnaast is op de verbeelding de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte opgenomen voor gebouwen die worden gebouwd binnen het bouwvlak. Gemengd Gebruik Het complex aan de Arnhemsestraat 47, 49 en 51 heeft de bestemming Gemengd gekregen. Binnen deze bestemming zijn verschillende functies toegestaan, waaronder het tentoonstellen en verhandelen van klassieke automobielen en sportautomobielen. Bestaande bedrijfswoningen kunnen gehandhaafd blijven, nieuwvestiging is niet toegestaan. Vuurwerkopslag is niet toegestaan. Het vigerende bestemmingsplan ‘De Koppelenburg 2003, The Gallery' is als basis voor de bestemmingsregeling gebruikt. Bouwen De bebouwingsregeling uit het vigerende bestemmingsplan is overgenomen.
Hoofdstuk 6
65
Groen Gebruik Structureel groen is in onderhavig bestemmingsplan bestemd tot ‘Groen‘. Naast groenvoorzieningen en water zijn de gronden binnen deze bestemming bestemd voor de aanleg en instandhouding van speelvoorzieningen, alsmede fiets- en voetpaden. Ook zijn (openbare) nutsvoorzieningen toegestaan. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming onder voorwaarden te wijzigen in Verkeer of Verkeer – Verblijfsgebied. Bouwen Kleine bouwwerken, alsmede gebouwen ten behoeve van voorziening van openbaar nut met een beperkt oppervlak zijn binnen deze bestemming toegestaan. Horeca Gebruik In het plangebied is een aantal horecavoorzieningen aanwezig. Deze bevinden zich allen aan de Zutphensestraat en Arnhemsestraat. Deze bestaande horecabedrijven hebben de bestemming ‘Horeca’. Binnen deze bestemming is in beginsel uitsluitend horeca, categorie 1 toegelaten. Het betreft horecavestigingen die deels of helemaal gericht zijn op het verstrekken van maaltijden, ter plaatse te nuttigen of af te halen, zoals een broodjeszaak of ijssalon. Ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie 2’ is daarnaast ook horeca, categorie 2 toegelaten. Dit zijn horecagelegenheden die voornamelijk gericht zijn op (alcoholische) drankverstrekking en het verstrekken van maaltijden. In sommige gevallen kan er gedanst worden. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld (eet- of dans)cafés. Bestaande bedrijfswoningen kunnen gehandhaafd blijven, nieuwvestiging is niet toegestaan. Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd. Daarnaast krijgen de dienstverlenende bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden (10%) buiten het bouwvlak, waarbij een situeringseis in de vorm van een minimale afstand tot de perceelsgrenzen en een maatvoeringseis te weten een maximale bouwhoogte is opgenomen. Daarnaast is op de verbeelding de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte opgenomen voor gebouwen die worden gebouwd binnen het bouwvlak. Maatschappelijk Gebruik Bij de bestemming ‘Maatschappelijk’ gaat het om het uitoefenen van activiteiten gericht op educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- of recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening (of soortgelijke voorzieningen dan wel een combinatie van het voorgaande). Hieronder vallen ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van voornoemde voorzieningen.
66
Hoofdstuk 6
De bovengenoemde functies zijn niet op perceelsniveau vastgelegd, zodat een verandering in de gebruiksfunctie van de percelen mogelijk is. Dit geeft de nodige flexibiliteit. Bestaande bedrijfswoningen kunnen gehandhaafd blijven, nieuwvestiging is niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ is tevens een kantoor toegestaan. Daarnaast is een locatie specifiek aangeduid waar uitsluitend educatieve en culturele voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening toegestaan zijn, met de daarbij behorende ondergeschikte dienstverlening en horeca. Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen dat volledig mag worden bebouwd. Daarnaast krijgen de maatschappelijke functies iets ruimere uitbreidingsmogelijkheden (20%) buiten het bouwvlak, waarbij een situeringseis in de vorm van een minimale afstand tot de perceelsgrenzen en een maatvoeringseis te weten een maximale bouwhoogte is opgenomen. Daarnaast is op de verbeelding de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte opgenomen voor gebouwen die worden gebouwd binnen het bouwvlak. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bijzondere bouwregeling’ zijn geen gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan. Recreatie Gebruik De gronden met deze aanduiding zijn bestemd voor recreatieve doeleinden met daaraan gelieerde en ondergeschikte horeca. Ter plaatse van de specifieke aanduiding zijn ook volkstuinen toegestaan waarop de stadsbewoners voedings- en/of siergewassen kunnen telen. Deze tuinen liggen niet solitair, maar zijn geclusterd. Bouwen algemeen Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak mag volledig volgebouwd worden, met dien verstande dat maximaal 50 m² ten behoeve van ondergeschikte horeca gebruikt mag worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 40 m². Hierbij geldt wel dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% bebouwd mag worden. Bouwen volkstuinen Op deze gronden mag per volkstuin maximaal 6 m² gebouwd worden, waarvan de maximale bouwhoogte 1,20 meter bedraagt. Tuin Gebruik De gronden met deze aanduiding zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Het gebruik van deze gronden is exclusief bedoeld voor de eigenaren/gebruikers van de hoofdgebouwen.
Hoofdstuk 6
67
Bouwen Op of in deze gronden zijn uitsluitend aangebouwde bijgebouwen (zoals erkers) toegestaan op de gronden voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw dan wel op minimaal 1,5 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. Er is tevens bepaald dat de breedte van het bijgebouw maximaal 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan het bijgebouw is aangebouwd mag bedragen. Verkeer Gebruik Alle wegen met een 50 km/u-regime in het plangebied zijn bestemd voor ‘Verkeer‘. Het betreft hier (gebieds)ontsluitingswegen. Binnen de bestemming zijn naast de voor de verkeersfunctie benodigde bouwwerken zoals straatmeubilair, bewegwijzering etc. tevens parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water (waaronder duikers) en speelvoorzieningen toegestaan. Bouwen Kleine bouwwerken, alsmede gebouwen ten behoeve van voorziening van openbaar nut met een beperkt oppervlak zijn binnen deze bestemming toegestaan. Verkeer – Railverkeer Gebruik Het spoor en aangrenzende gronden hebben de bestemming ‘Verkeer - Railverkeer’. Binnen de bestemming zijn naast de voor de verkeersfunctie benodigde bouwwerken tevens groenvoorzieningen, water (waaronder duikers) en speelvoorzieningen toegestaan. Bouwen Kleine bouwwerken, alsmede gebouwen ten behoeve van voorziening van openbaar nut met een beperkt oppervlak zijn binnen deze bestemming toegestaan. Verkeer - Verblijfsgebied Gebruik Alle overige wegen in het plangebied zijn wegen met een 30 km/u-regime en daarmee bestemd voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied‘. Het betreft hier zowel wijkontsluitingswegen als verblijfsgebied. Binnen de bestemming zijn naast de voor de verkeers/verblijfsfunctie benodigde bouwwerken zoals straatmeubilair, bewegwijzering etc. tevens parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water (waaronder duikers) en speelvoorzieningen toegestaan. Bouwen Kleine bouwwerken, alsmede gebouwen ten behoeve van voorziening van openbaar nut met een beperkt oppervlak zijn binnen deze bestemming toegestaan.
68
Hoofdstuk 6
Wonen Gebruik Het overgrote deel van de kom Brummen heeft de bestemming ‘Wonen’. Naast het wonen is binnen de bestemming ruimte voor beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten (aan huis). Aan huis gebonden beroep en bedrijf Uitgangspunt is dat beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bijgebouw zijn toegestaan, mits daardoor de woonfunctie en het woonmilieu niet worden aangetast en/of het bestaande voorzieningenniveau niet wordt ontwricht. Dit uitgangspunt wordt in het bestemmingsplan als volgt vertaald. Aan huis gebonden beroep Beroepsmatige activiteiten zijn rechtstreeks toegelaten in de woning alsmede de bijgebouwen. Het gaat hier om dienstverlenende beroepen die in of bij een woning worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie primair blijft, zoals arts, notaris of advocaat. Prostitutie is nadrukkelijk niet toegestaan. De woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie, in die zin dat maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel. Het betreft hier de ‘beroepen aan huis’, die volgens vaste jurisprudentie binnen een woonbestemming passen. Voorts moet degene die gebruiker is van de woning, ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent en mogen vrijstaande bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep. Bedrijf aan huis Bedrijf wordt uitsluitend via een ontheffing, onder bepaalde voorwaarden, mogelijk gemaakt. Het betreft hier het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel. Het plan zal geen mogelijkheid bieden om een woonbestemming volledig om te zetten in een bedrijfsbestemming. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf vermeld in categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten dan wel voor de vestiging van een bedrijf dat niet in de categorieën 1 en 2 is vermeld van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, onder bepaalde voorwaarden:
Hoofdstuk 6
69
1. het bedrijf binnen en buiten het plangebied naar aard en invloed op de omgeving en verschijningsvorm geen onevenredige milieubelasting mag opleveren; 2. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, trillinghinder, gevaar, straling, verontreiniging van lucht, bodem en grondwater, waarbij tevens gekeken kan worden naar de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking. Ontheffingsbevoegdheid De ontheffingsbevoegdheid is bedoeld voor het toelaten van een bedrijf aan huis. De ontheffingsbevoegdheid houdt in dat burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen voor bedrijfsmatige activiteiten waarvoor maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; 2. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening; 3. degene die het aan huis gebonden bedrijf uitoefent ook de gebruiker is van de woning; 4. slechts beroepen of bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de als bijlage I bijgevoegde "Lijst aan huis gebonden beroepen en bedrijven"; 5. geen onevenredige verstoring mag plaatsvinden van de voorzieningenstructuur; 6. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop –als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden beroep of bedrijf; 7. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken; 8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers; 9. reclame- uitingen beperkt moeten blijven een en ander conform de wettelijke bepalingen; 10. het bij de woning behorende bouwperceel niet mag worden gebruikt voor werkzaamheden en opslag ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf; 11. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf Overige niet-woonfuncties Indien naast de woning tevens een niet-woonfunctie aanwezig is binnen de ‘woongebieden’, die niet valt onder de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, dan is deze nietwoonfunctie met een specifieke aanduiding van de ter plaatse gevestigde functie aangeduid. Deze functie is ter plaatse van die aanduiding naast de woonfunctie toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen via een wijzigingsbevoegdheid de niet-woonfunctie uitsluiten, indien deze ophoudt te bestaan.
70
Hoofdstuk 6
Het betreft hier de functies: bedrijf in milieucategorie 1 of 2 (en specifiek een bedrijf in milieucategorie 3.1). Voor deze niet-woonfuncties gelden in beginsel de bouwregels van de woonbestemming. Daarbij krijgt de betreffende niet-woonfunctie een uitbreidingmogelijkheid van 10% ten opzichte van de situatie ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan. Mantelzorg Inwoning ten behoeve van mantelzorg is alleen toegestaan als het gaat om afhankelijke woonruimte. In het bestemmingsplan is geregeld dat zowel in delen van het hoofdgebouw dan wel in vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen inwoning wordt toegestaan ten behoeve van mantelzorg onder de volgende voorwaarden: 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige; 2. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend; 5. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; 6. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat; 7. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning; 8. burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Wijzigingsbevoegdheid Op enkele locaties is een gebiedsaanduiding ‘Wro-zone – wijzigingsgebied’ opgenomen teneinde enkele nieuwe woningen toe te staan. Deze woningen waren reeds toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan, maar hiervoor is nog geen bouwvergunning afgegeven. Aangezien de bestemming in het vigerende bestemmingsplan dusdanig ruim is, dat niet bepaald kan worden waar de nieuwe woning gesitueerd wordt, is ervoor gekozen om deze woningen door middel van een wijzigingsbevoegdheid op te nemen.
Hoofdstuk 6
71
Woningtypen
72
Hoofdstuk 6
Woningtypen Alle gebouwen, aangebouwd of vrijstaand, die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw worden gerekend tot de bijgebouwen. Bewoning van vrijstaande bijgebouwen is echter uitgesloten (inwoning voor mantelzorg daargelaten). Bouwen Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Er zijn verschillende woningtypen te onderscheiden, die naar aard en karakter verschillend zijn. Achtereenvolgens zijn dit vrijstaande woningen, halfvrijstaande woningen, geschakelde woningen en aaneengesloten woningen. De gestapelde woningen zijn opgenomen in de bestemming ‘Wonen - 2’. Op de vorige pagina is het onderscheid in woningtypen gevisualiseerd. Hoofdgebouwen Wat de bouwmogelijkheden van hoofdgebouwen betreft gelden de volgende regels: de voorgevelbouwgrens ligt op de feitelijke voorgevel van het hoofdgebouw; bij vervangende nieuwbouw mag de voorgevel van een hoofdgebouw tot maximaal 1 meter achter de voorgevelbouwgrens worden gebouwd; de maximale goot- en bouwhoogte staan op de verbeelding, waarbij de volgende uniforme hoogten worden aangehouden: Woning
Goothoogte
Bouwhoogte
Één bouwlaag met kap
3
7
Twee bouwlagen met kap
6
10
Één bouwlaag zonder kap
4
4
Twee bouwlagen zonder kap
7
7
Drie bouwlagen zonder kap
10
10
Een uitzondering geldt voor de gevallen waarin de bestaande hoogtes hoger zijn, in dat geval worden de hogere (feitelijke) hoogtes aangehouden. De goothoogte is de hoogte vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Hoofdstuk 6
73
Hoekpercelen N.B. op de afbeelding is de systematiek van de grens tussen de bestemmingen Tuin en Wonen op 3 meter vanaf de voorgevelbouwgrens niet visueel gemaakt
74
Hoofdstuk 6
Het gaat hierbij om de ‘kniklijn’ van de gevel van het hoofdgebouw met het daarboven gelegen (schuine) dak. De goothoogte heeft dus nooit betrekking op de goot van een dakkapel. Bij hoofdgebouwen met een lessenaarsdak is de ‘kniklijn’ de goothoogte en de ‘hoge’ zijde van het dak de maximale bouwhoogte. per woningtype worden de verschillende situeringeisen als hieronder gehanteerd: Woningtype
maximale diepte woning (hoofdgebouw)
vrijstaand
15 m
1
half-vrijstaand
15 m
1
geschakeld
12 m
1
aaneengesloten
10 m
1
N.B. De regels betreffende de situeringseisen, zoals hierboven gehanteerd, zijn niet van toepassing indien de bestaande diepte van de woning ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan de voorgeschreven maximale diepte overschrijdt. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen De situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt gerelateerd aan de situering van de feitelijke woning en niet aan de mogelijke situering van woningen. De situering van bijgebouwen mag in beginsel uitsluitend plaatsvinden op 3 meter vanaf de voorgevellijn (dit wordt gedefinieerd als de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen). Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen op hoekpercelen gelden de volgende regels: in principe wordt een strook van 3 meter vrijgehouden in de zijtuin, indien deze grenst aan doorgaande wegen (de zijtuinstrook). Zo wordt voorkomen, dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de perceelsgrens worden gebouwd. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de zijdelingse perceelsgrens leiden tot vernauwing en verstening van het woongebied. Dit wordt stedenbouwkundig niet acceptabel geacht. Bestaande aan- en uitbouwen en bijgebouwen in deze zijtuinstrook worden niet wegbestemd. Echter, nieuwe bouwaanvragen zullen worden getoetst aan dit beleid. de minimale afstand van aangebouwde bijgebouwen tot de achterste perceelgrens bedraagt 8 meter. Binnen deze afstand is een aangebouwde aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw toegestaan van maximaal 10 m2; de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 70 m², mits de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel niet meer bedraagt dan 60%; de maximale goothoogte bedraagt 3 meter; de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter; indien een bestaande woning op minder dan 1 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens is gesitueerd, wordt ervoor gekozen om op die strook wel aan- en uitbouwen
Hoofdstuk 6
75
en bijgebouwen toe te staan. In feite heeft immers de verstening hier al plaatsgevonden; er geldt geen zijtuinstrook indien de woning gelegen is aan een groenstrook van minimaal 3 meter breed of een pad/weg naar binnenterreinen (niet doorlopende routes); wel dient in alle gevallen voorkomen te worden dat op een hoekperceel aan- en uitbouwen en bijgebouwen komen te liggen voor de voorgevellijn van woningen, die op de zijstraat zijn georiënteerd. Dit wordt dan ook niet toegestaan. Zie de afbeelding op de pagina 75.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 2 meter bedraagt. De maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter. Wonen - 2 Gebruik De bestemming ‘Wonen - 2’ is bedoeld voor de gestapelde woningen binnen het plangebied. Detailhandel is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ter zake.Ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zijn uitsluitend woonzorgeenheden toegestaan. Bouwen Voor de gestapelde woningen zijn bouwvlakken op de verbeelding opgenomen die volledig bebouwd mogen worden. Ook bijgebouwen zijn alleen toegestaan binnen bouwvlakken (ofwel aansluitend aan de hoofdmassa, dan wel binnen een apart bouwvlak). De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte van de gebouwen staan op de verbeelding vermeld. Voor het overige gelden zoveel mogelijk dezelfde regels als binnen de bestemming ‘Wonen’. Leiding – Gas (dubbelbestemming) De gronden rondom de gastransportleiding in het plangebied hebben de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’. Op de verbeelding is een beschermingszone opgenomen voor de gastransportleiding. Deze beschermingszone dient voor de aanleg, instandhouding en bescherming van de betreffende leiding. Daarnaast dient deze zone ook voor de bescherming van mensen en ter voorkoming van schade aan gebouwen. De dubbelbestemming legt twee beperkingen op aan de onderliggende bestemmingen. Ten eerste mag binnen de dubbelbestemming in beginsel niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de dubbelbestemming. Burgemeester en wethouders kunnen echter ontheffing verlenen van dit verbod onder bepaalde voorwaarden. Ten tweede mogen binnen de dubbelbestemming bepaalde werken en werkzaamheden niet zonder aanlegvergunning worden uitgevoerd, zoals graafwerkzaamheden en het aanbrengen van diepgewortelde beplanting.
76
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6
77
7.
FINANCIEEL-ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen waarvan de financieel-economische uitvoerbaarheid dient te worden aangetoond. Ook vormt het bestemmingsplan geen basis voor een (nieuw) bouwplan, zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. Er is dan ook geen noodzaak tot het vaststellen van een exploitatieplan, aangezien er geen sprake is van kosten die verhaald moeten worden. Voor nieuwe ontwikkelingen worden eigen procedures gevoerd buiten het actualiseren van het komplan om. Enkel indien de procedures tijdig zijn afgerond, is de nieuwe ontwikkeling in het komplan opgenomen, als zijnde een bestaande situatie.
78
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 7
79
8.
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID 8.1 Algemeen De wettelijke procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties overleg over het plan moet worden gevoerd, alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben hun visie omtrent het plan te geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan. Het wettelijk vooroverleg en inspraak hebben in 2006 plaatsgevonden, op basis van de toen geldende regelgeving (Wet op de Ruimtelijke Ordening en Besluit ruimtelijke ordening). Derhalve wordt in dit hoofdstuk verwezen naar de wet- en regelgeving zoals die gold ten tijde van het vooroverleg en de inspraak. Inmiddels zal de bestemmingsplanprocedure worden voorgezet onder de Wet ruimtelijke ordening zoals deze per 1 juli 2008 geldt.
8.2 Wettelijk vooroverleg Artikel 10 Bro 1985 geeft aan dat Burgemeester en Wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voert met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen. Waar nodig, overleg dienen te plegen met besturen van andere gemeenten, provinciale diensten, de inspecteur van de ruimtelijke ordening en andere instanties die belast zijn met de behartiging van belangen die met het plan zijn gemoeid. Het voorontwerp van het bestemmingsplan voor de Kom Brummen is aan diverse organisaties en instanties voorgelegd in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. De volgende organisatie en instanties zijn aangeschreven: 1. VROM-Inspectie, Regio Oost; 2. Ministerie van Economische Zaken, Regio Oost; 3. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Oost Nederland; 4. Provincie Gelderland; 5. Waterschap Veluwe; 6. Vitens Gelderland; 7. Kamer van Koophandel Veluwe en Twente; 8. N.V. Gasunie; 9. Tennet B.V., Transmission System Operator; 10. ProRail;
80
Hoofdstuk 8
11. NUON Infra Oost; 12. Gelders Genootschap; 13. Brandweer Brummen. Van de instanties genoemd onder 1 tot en met 10 is een reactie ontvangen. In de ‘Reactienota bestemmingsplan Kom Brummen‘ dat als separate bijlage bij dit bestemmingsplan hoort zijn de ingekomen reacties samengevat en voorzien van onze reactie. Voorliggend bestemmingsplan is, waar nodig, aangepast naar aanleiding van de reacties.
8.3 Inspraak Per 1 juli 2005 is de Wet Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Wet UOV) in werking getreden. Dat betekent dat ruimtelijke plannen (o.a. bestemmingsplannen) worden voorbereid met toepassing van de UOV (Awb). Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Het voorontwerp bestemmingsplan Kom Brummen heeft met ingang van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006 (6 weken) ter inzage gelegen. In deze periode zijn inspraakreacties kenbaar gemaakt. Daarnaast is op 19 juni 2006 een informatiebijeenkomst gehouden en op 3 juli 2006 een officiële inspraakavond. In de ‘Reactienota bestemmingsplan Kom Brummen‘ dat als separate bijlage bij dit bestemmingsplan hoort zijn de ingekomen reacties samengevat en voorzien van onze reactie. Voorliggend bestemmingsplan is, waar nodig, aangepast naar aanleiding van de reacties.
8.4 Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan Kom Brummen heeft vanaf 25 juni 2009 tot en met 26 augustus 2009 (6 weken) ter inzage gelegen in Brummen. In deze periode zijn zienswijzen kenbaar gemaakt. De ingebrachte zienswijzen zijn samengevat en voorzien van onze reactie in de ‘Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Kom Brummen’, dat als separate bijlage bij deze toelichting is gevoegd. Voorliggend bestemmingsplan is, waar nodig, aangepast naar aanleiding van de reacties.
Hoofdstuk 8
81
BIJLAGEN bij de toelichting
Bijlage 1: Monumentenlijst Overzicht rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten, Monumentenlijst gemeente Brummen, oktober 2008 Overzicht rijksmonumenten
1
Adres
Plaats
Periode
Typering
Arnhemsestraat 26
Brummen
1904
Dubbel woonhuis
2
Arnhemsestraat 28
Brummen
1904
Dubbel woonhuis
3
Arnhemsestraat 43
Brummen
1843
Herenhuis
4
Arnhemsestraat 51
Brummen
1840
Woning met tuinmuur
5
Arnhemsestraat 56
Brummen
1929
Villa
6
Arnhemsestraat 60
Brummen
1843
Landhuis
7
Arnhemsestraat 159
Brummen
1811
Boerderij
8
Bronkhorsterweg 15
Brummen
-?
Woning
9
Bronkhorsterweg 16
Brummen
1857
Hbpl - stalgebouw met woning
10 Bronkhorsterweg 18
Brummen
ca. 1835
Hbpl - hoofdgebouw
11 Burgemeester de Wijslaan 6
Brummen
1890
Villa
12 Dorpsstraat 57
Hall
"laatgotisch"
Kerk
13 Dorpsstraat bij 57
Hall
"laatgotisch"
(kerk) Toren
14 Eerbeekseweg 6
Brummen
17e eeuws
Hbpl - hoofdgebouw
15 Eerbeekseweg 10
Brummen
begin 20e eeuw
Hbpl - portierswoning
16 Emperweg 82
Brummen
18e eeuws
Boerderij
17 Emperweg 84
Brummen
1669
Boerderij
18 Emperweg 94
Brummen
-?
Boerderij
19 Hammelerweg 10\Kerkstraat10*
Brummen
begin 19e eeuw
Landhuis
20 Hazenberg 24
Brummen
1829
Landhuis
22 Kanaalweg 1
Eerbeek
1860
Watermolen
23 Kerkstraat 17
Brummen
15e eeuws
Kerk
24 Kerkstraat bij 17
Brummen
omstreeks 1500
(kerk) Toren
25 Marktplein 18
Brummen
1880
Grafmonument
21 IJsselstraat 1
26 M.Putstraat 16 27 Piepenbeltweg 1 28 Piepenbeltweg 3 29 Piepenbeltweg 5 30 Prinses Irenelaan 2
Brummen
31 Prof. Weeberlaan 1 32 Rhienderensestraat 24
Hall
-
Jachthuis, koetshuis enz.
33 Spankerenseweg 16
Leuvenheim
1910
Landhuis
34 Spoorstraat 1
Brummen
1912
complex landhuis
35 Voorsterweg 135
Bijlage 1
1
Overzicht rijksmonumenten Adres
Plaats
Periode
Typering
Voorsterweg 137 (hbpl-C)
Brummen
midden 18e eeuw Hbpl - koetshuis
Voorsterweg 139 (hbpl-C)
Brummen
midden 16e eeuw Hbpl - hoofdgebouw
Voorsterweg 142, 144 (hbpl-C)
Brummen
1860
Hbpl - dubbele bosarbeiderswoning
Voorsterweg 148 (hbpl-C)
Brummen
laat 18e eeuws
Hbpl - boerderij
Empe
1908
Hbpl - koetshuis met schuurtje
36 Voorsterweg 161 -161a 37 Voorsterweg 166-168-170-172
Empe
16e eeuw
Hbpl - hoofdgebouw
Brummen
1860
Hbpl - boerderij
Brummen
1909
Boerderij (en bijenstal)
Voorstonden
-
Hbpl
Eerbeekseweg bij 6
Brummen
-
Hbpl
Bronkhorsterweg 18
Brummen
-
Zutphensestraatweg
Leuvenheim
-
Hbpl
Voorstondensestraat 2 (hbpl-C) 38 Windheuvelstraat 1 39 Zutphensestraat 23 40 Zutphensestraat 33 41 Zutphensestraat 53 42 Zutphensestraat 71 43 Zutphensestraat 92 44 Zutphensestraat 386 Geldersche toren
Historische buitenplaatsen Voorsterweg 139 e.a. Voorsterweg 166 e.a.
Overzicht gemeentelijke monumenten Adres
Plaats
Periode
Typering
1
Arnhemsestraat 13
Brummen
ca. 1870
Villa
2
Arnhemsestraat 15
Brummen
ca. 1870
Villa
3
Arnhemsestraat 17
Brummen
ca. 1885
Villa
4
Arnhemsestraat 18
Brummen
ca. 1850
Woonhuis
5
Arnhemsestraat 20
Brummen
ca. 1850
Woonhuis
6
Arnhemsestraat 29
Brummen
ca. 1890
Woonhuis
7
Arnhemsestraat 31
Brummen
ca. 1890
Woonhuis
8
Arnhemsestraat 32
Brummen
18e eeuw
Woonhuis
9
Arnhemsestraat 34
Brummen
eind 19e eeuw
Woonhuis
10
Arnhemsestraat 37
Brummen
begin 20e eeuw
Woonhuis
11
Arnhemsestraat 44
Brummen
voor 1833
Notarishuis
12
(BIJ) Arnhemsestraat 51
Brummen
ca. 1840
Tuinmuur
2
Bijlage 1
Overzicht gemeentelijke monumenten Adres
Plaats
Periode
Typering
13
Boshoffweg 2
Eerbeek
ca. 1835
Woonhuis
14
Burgemeester de Wijslaan 2
Brummen
ca. 1890
Villa
15
Burgemeester de Wijslaan 8
Brummen
1894
Villa
16
Burgemeester de Wijslaan 10
Brummen
ca. 1900
Villa
17
Burgemeester de Wijslaan 12
Brummen
ca. 1900
Villa
18
Burgemeester de Wijslaan 14
Brummen
1890
Villa
19
Burgemeester de Wijslaan 16
Brummen
1889
Woonhuis
20
Cortenoeverseweg 85
Brummen
1878
Boerderij
21
Dr. Gunningstraat 15
Eerbeek
1888
Pastorie N.H. - kerk
22
Eerbeekseweg 15
Brummen
ca. 1850
Boerderij
23
Eerbeekseweg 17
Brummen
ca. 1850
Boerderij
24
Elzenbosweg 20
Brummen
1865
Landhuis
25
Engelenburgerlaan 29
Brummen
ca. 1890
Koetshuis annex tuinmanswoning
26
Engelenburgerlaan 31
Brummen
1890
Villa
1858/1859
Boerderij/boswachtershuis
27
Harderwijkerweg 16
Eerbeek
28
Het Hungeling 1-3
Eerbeek
29
(BIJ) Het Hungeling 12
Eerbeek
ca. 1850 - 1900
Schuurberg
30
Kanaalweg 6
Eerbeek
18e eeuw
Boerderij
31
(BIJ) Knoevenoordstraat 55
Brummen
ca. 1875 - 1925
Schuurberg
32
Knoevenoordstraat 70
33
Lageweg 42
Eerbeek
ca. 1910
Villa
34
Marktplein
Brummen
ca.1826
Dorpspomp
35
Marktplein
Brummen
ca. 1930
Muziektent
36
Marktplein 9
Brummen
ca. 1850
Woonhuis
37
Marktplein 12
Brummen
1905
Woonhuis
38
Marten Putstraat 5
Brummen
ca. 1885
Woonhuis
39
Marten Putstraat 14
Brummen
ca. 1895
Woonhuis
40
Molenstraat 3
Eerbeek
1902
Woonhuis
41
Plagweg 15
Empe
ca. 1902
Kerkgebouw
42
Rijksweg 5
Empe
ca. 1900
Villa
43
Slatweg 4
Hall
1895
Woonhuis
44
Slatweg 15
Hall
ca. 1880
Boerderij
45
Smeestraat 22 en 24
Eerbeek
ca.1840
Boerderij
46
Stationsstraat 2
Eerbeek
1886
Stationsgebouw
47
Tuinstraat 59
Brummen
ca. 1855
Villa
48
Tuinstraat 65
Brummen
ca. 1855
Woonhuis
49
Voorsterweg 125
Oeken
1929
Openbare basisschool
Bijlage 1
3
Overzicht gemeentelijke monumenten Adres
Plaats
Periode
Typering
50
Wedinkerf 9
Eerbeek
1848
T-Halsboerderij
51
Wilhelminastraat 4
Brummen
ca. 1900
Woonhuis
52
Wilhelminastraat 6
Brummen
ca. 1900
Woonhuis
53
Wilhelminastraat 16
Brummen
ca. 1890
Woonhuis
54
Windheuvelstraat 3
Brummen
55
Ydinkerf 26
Eerbeek
1848
T-Halsboerderij
56
Zegerijstraat 3
Brummen
1895
Woonhuis
57
Zegerijstraat 14
Brummen
2e helft 19e eeuw Woonhuis
58
Zegerijstraat 16
Brummen
2e helft 19e eeuw Woonhuis
59
Zegerijstraat 18
Brummen
ca. 1900
Woonhuis
60
Zutphensestraat 1
Brummen
1910
Woonhuis
61
Zutphensestraat 2
Brummen
1905
Woonhuis
62
Zutphensestraat 3
Brummen
1910
Woonhuis
63
Zutphensestraat 6
Brummen
eind 19e eeuw
Villa
64
Zutphensestraat 10
Brummen
eind 19e eeuw
Woonhuis
65
Zutphensestraat 12
Brummen
ca. 1900
Villa
66
Zutphensestraat 13
Brummen
ca. 1900
Woonhuis
67
Zutphensestraat 14
Brummen
ca. 1850
Woonhuis
68
Zutphensestraat 15
Brummen
ca. 1880
Woonhuis
69
Zutphensestraat 17
Brummen
eind 19e eeuw
Woonhuis
70
Zutphensestraat 41
Brummen
1850
Villa
71
Zutphensestraat 81
Brummen
2e helft 19e eeuw Woonhuis
72
Zutphensestraat 87
Brummen
1870
Woonhuis
73
Zutphensestraat 175
Brummen
1884
Landhuis
1810/1855
Woonhuis/koetshuis
74
Zutphensestraat 292
Brummen
75
Zutphensestraat 388
Brummen
4
Bijlage 1
Bijlage 2: Onderzoek belemmeringen legalisatie Zutphensestraat 157, 159, 159a en 159b Algemeen In het verleden is in het kader van de handhavingstaken van de gemeente onderzocht of de woningen aan de Zutphensestraat 157, 159, 159a en b (overgangsrecht) welke in strijd met het bestemmingsplan zijn een woonbestemming kunnen krijgen. In de omgeving en dan met name ten zuiden van deze woningen komt een overwegend woongebied voor. Een woonfunctie zou aansluiten bij het gebruik in de omgeving. Voorts is onderzocht in hoeverre er belemmeringen zouden zijn vanuit milieu-aspecten. Uit de beschouwing komt naar voren dat er geen belemmeringen worden voorzien voor het toekennen van een woonbestemming.
Geluid Voor de ontwikkeling van Elzenbos ten behoeve van de bouw van circa 730 woningen is een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding. Vooruitlopend op dit bestemmingsplan zal de eerste fase van deze uitbreiding gerealiseerd worden. Deze fase omvat onder andere 133 woningen en een rotonde als aansluiting op de Zutphensestraat. In de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten zijn normen en grenswaarden opgenomen voor toelaatbare geluidbelasting afkomstig van het wegverkeer, op geluidsgevoelige objecten, waaronder woningen. Soms zal deze geluidbelasting hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. Als uit akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde niet kan worden gehaald kan door burgemeester en wethouders een hogere geluidwaarde dan de voorkeursgrenswaarde worden vastgesteld. Reconstructie-effect Wanneer een wegvak fysiek wijzigt dient er onderzoek plaats te vinden of er voor de aanwezige woningen in de onderzoekszone van het te reconstrueren wegvak een verslechtering met 2 dB of meer in geluid optreedt. Dit wordt het reconstructie-effect genoemd. In het akoestisch onderzoek wordt bekeken of er voor de bestaande woningen sprake is van een reconstructie-effect. Om dat te kunnen beoordelen dient per (bestaande) woning eerst te worden bepaald wat de ten hoogste toelaatbare waarde is op grond van artikel 100 van de Wet geluidhinder. Dit artikel bepaald onder andere dat indien niet eerder hogere waarde is verleend, de voorsituatie de hoogst toelaatbare waarde is. In het verleden
Bijlage 2
1
is geen hogere grenswaarde verleend voor de bestaande woningen. De gemeten/berekende waarde in de voorsituatie (2007, voor reconstructie) bedroeg voor sommige woningen hoger dan 48 dB. In de Wet geluidhinder op grond van artikel 100 lid 3 wordt de waarde in de voorsituatie de hoogst toelaatbare geluidbelasting. Vaststelling hogere waarde Voor de bestaande woningen aan de Zutphensestraat 157, 159, 159a en 159 b is vanwege reconstructie, namelijk de realisatie van een rotonde in de Zutphensestraat, de geluidbelasting aan de gevel berekend. De rekenresultaten voor 2007 (voor de aanleg van de rotonde) en de rekenresultaten van 2017 (toekomstige situatie na aanleg rotonde) zijn in een akoestisch onderzoek weergegeven. Resultaat Voor de woningen aan de Zutphensestraat 157, 159, 159a en 159 b is uit het akoestisch onderzoek gebleken dat er sprake is van een reconstructie-effect. Uit het onderzoek is gebleken dat de geluidbelasting in voorsituatie (in 2007) 57 dB bedraagt. De geluidbelasting in de toekomstige situatie (na aanleg rotonde) in 2017 bedraagt 59 dB. De vastgestelde hogere waarde bedraagt daardoor 59 dB. Bron: Rapport BRO 211x00895.043053_1
Lucht De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414). Met name hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als “Wet luchtkwaliteit”. Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 1% grens niet worden overschreden. Deze 1% grens is gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 0,4 microgram/m³ voor zowel PM10 als NO2.
2
Bijlage 2
Besluit NIBM (van kracht op 15 november 2007) Deze Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) legt vast, wanneer een project niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 1%. Regeling niet in betekenende mate In deze regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden zonder meer achterwege kan blijven. Conclusie Gezien het plangebied hoeft geen specifiek onderzoek uitgevoerd te worden naar de luchtkwaliteit. Vanwege het aspect lucht worden geen belemmeringen verwacht voor de beoogde ontwikkeling.
Bodem De Woningwet richt zich op de bodemkwaliteit in relatie tot het geplande gebruik, de Wet bodembescherming richt zich daarentegen voornamelijk op het huidige gebruik. De bodemtoets uit de Woningwet richt zich op de risico's voor gebruikers, voor de Wet bodembescherming zijn zowel humane risico's als de risico's voor het ecosysteem en verspreiding van belang. De saneringsregeling van de wet bodembescherming is gericht op ernstige verontreiniging, terwijl voor de Woningwet zowel ernstige als niet-ernstige verontreiniging onder de bodemtoets vallen. Dit betekent dat voor iedere locatie in het kader van een ruimtelijke onderbouwing onderzoek gedaan moet worden naar de gesteldheid van de bodem, tenzij hiervoor voldoende informatie aanwezig is of er geen wijzigingen in fundering e.d. in het plangebied plaatsvinden. Conclusie Voor de betreffende percelen zijn geen andere bodemonderzoeken uitgevoerd dan de onderzoeken die staan beschreven in het bestemmingsplan “Kom Brummen”. Bron; bodemonderzoek van de Klinker 930527RB.310.
Bijlage 2
3
Externe veiligheid Binnen Nederland ligt een ruimtelijke claim van verschillende functies. Deze claim kan botsen met de begrippen omtrent veiligheid. Eén van de kerntaken van de overheid is het bieden van een veilige leefomgeving voor haar burgers. In die zin draagt de gemeente een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om veiligheid. Om die verantwoordelijkheid in te vullen kan de gemeente er niet omheen een heldere visie op veiligheid binnen haar gemeentegrenzen te hebben. Tegelijkertijd moet er een afweging zijn tussen de ambities enerzijds en de maatschappelijke kosten anderzijds. Hoge veiligheidsambities hebben immers grote financiële consequenties. Het spanningsveld tussen veiligheidsniveau en acceptabele maatschappelijke kosten vraagt dan ook om een heldere visie op het veiligheidsvraagstuk. Voor VROM is het van belang dat er een balans is tussen een adequaat voorzieningenniveau en ondernemersklimaat en de ruimtelijke kwaliteit. Uitwerkingen Het plaatsgebonden risico (PR) geeft inzicht in de theoretische kans op overlijden van een individu op een horizontale afstand van een risicovolle activiteit. Hierbij wordt verondersteld dat een (fictieve) persoon zich gedurende 24 uur per dag gedurende een heel jaar, onbeschermd op een plaats bevindt. De grenswaarde van het plaatsgebonden risico mag niet worden overschreden. Deze is voor nieuwe situaties 1 op de 1.000.000, en voor bestaande situaties 1 op de 100.000. Het groepsrisico (GR) wordt naast de mogelijke ongevallen en bijbehorende ongevalsfrequentie bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval. Met het groepsrisico wordt aangegeven hoe hoog het aantal slachtoffers bij een ongeval kan zijn op basis van de aanwezige mensen. Het gaat hier om een oriënterende waarde. Onder mobiele bronnen wordt verstaan het vervoer van gevaarlijke stoffen, over de weg, het spoor en buisleidingen. Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) in werking getreden. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Besluit heeft als doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het besluit het bevoegde gezag in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen en dergelijke) en risicovolle bedrijven.
4
Bijlage 2
Binnen en rondom het plangebied zijn geen BEVI-bedrijven en/of BRZO bedrijven gesitueerd. Conclusie Vanwege het aspect externe veiligheid worden geen belemmeringen verwacht voor de beoogde omzetting.
Bedrijvigheid Bij de beoordeling welke bedrijven van invloed zijn op het plangebied is gebruik gemaakt van de vergunning of AmvB (wettelijke afstanden) en Bedrijven en milieuzonering (uitgave van de VNG) het zogenoemde Groene Boekje. Hierin staan afstanden voor geur, stof, geluid, en gevaar die gebaseerd zijn op nieuwe bedrijven die gesitueerd worden ten opzichte van een rustige woonwijk. Indien het bedrijf afwijkt door grootte, technische voorzieningen etc. is het mogelijk gemotiveerd af te wijken van deze indicatieve afstanden. De afstanden gelden tussen de perceelsgrens van de inrichting van het bedrijf en de gevel van de woningen van derden. Bij de boordeling van de bedrijvigheid is uitgegaan van de indicatieve afstanden tenzij in de milieuvergunning of AmvB andere normen zijn opgenomen. Bedrijvigheid in de omgeving van het plangebied Bij de inventarisatie zijn alle bedrijven bekeken die binnen 200 meter van het plangebied liggen. De inventarisatie is uitgevoerd op basis van het digitale bedrijven bestand (Stramis). Omdat niet elk bedrijf zich aan- of afmeldt als Wet milieubeheer-plichtig bedrijf is dit bestand niet 100% betrouwbaar. Hierdoor kunnen bedrijven en/of activiteiten over het hoofd zijn gezien.
Vergunning Naam Inrichting
Straat
Nr.
/ Melding
Grootste contour
Van invloed
Campo Brummen
Mercuriusweg
1-5
Hw 92
Geluid
Nee
N.V Nuon Infra Oost
Mercuriusweg
2
AmvB 1974
Geluid
Nee
Roodink
Mercuriusweg
4
Verg 2007
Geluid
Nee
Gelderland Hekwerken
Mercuriusweg
4a
AmvB 2003
Geluid
Nee
Van Ommeren Vlees
Mercuriusweg
4b
AmvB 2004
Geluid
Nee
Warmteplan
Mercuriusweg
4c
AmvB 2004
Geluid
Nee
Petrie's Rijlaarzen B.V.
Mercuriusweg
9
Verg 1999
Geluid
Nee
Vink metaalwarenfabriek
Mercuriusweg 10
Verg in oprichting
Geluid
Nee
voorheen van Blankers Metaal c. van dijk
Mercuriusweg
10
AmvB 2006
Geluid
Nee
Teak & Living
Mercuriusweg
10
AmvB 2004
Geluid
Nee
Bijlage 2
5
Vergunning Naam Inrichting L. Wijnbergen Dierbenodigd-
Straat
/ Melding
Grootste contour
Van invloed
10
AmvB 2003
Geluid
Nee
Mercuriusweg
heden / Ambulante handel RAAP Archeologisch Advies-
Nr.
Mercuriusweg
bureau
10
AmvB 2004
Geluid
Nee
Vink Holding B.V.
Mercuriusweg
10
AmvB 2002
Geluid
Nee
Vortex B.V.
Mercuriusweg
10
AmvB 2004
Geluid
Nee
Verrij Woninginrichting
Vulcanusweg
1
AmvB 1999
Geluid
Ja
Kersten Kunsstofcaotings B.V.
Vulcanusweg
2
Verg 1995
Geluid
Nee
161
AmvB 2003
Geluid
Ja
161
AmvB 2003
Geluid
Ja
161
AmvB 2003
Geluid
Ja
161
AmvB 2003
Geluid
Ja
Autoparts Brummen B.V.
Zutphen-
Classic Centre Brummen
Zutphen-
sestraat sestraat Van der Beek & Unk
Zutphensestraat
Woodcare
Zutphensestraat
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat binnen de straal van 200 meter alleen Vulcanusweg 1 en de Zutphensestraat 161 van invloed zijn. De inrichtingen die van invloed zijn vallen allen onder een AmvB besluit op grond van art. 8.40 van de Wet milieubeheer. In de art. 8.40 AmvB’s wordt bescherming geboden aan woningen. Zo moeten de bedrijven voldoen aan de geluidnormen die gelden op de gevels van woningen. Conclusie Vanuit ruimtelijk oogpunt en uit onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn voor omzetting van de bedrijfswoningen aan de Zutphensestraat 157, 159, 159a en 159b naar burgerwoning. De invloed op de omgeving van het gebruik als burgerwoningen is vergelijkbaar met het gebruik als bedrijfswoning. Bovendien grenzen de woningen aan de zuidzijde aan woongebied. Een woonbestemming voor deze panden sluit goed aan bij dit woongebied. Aan het omzetten van de bedrijfspanden naar burgerwoningen zijn enkele voorwaarden verbonden. De bedrijven gevestigd in het pand aan de Zutphensestraat 161 dienen te voldoen aan de geluidsnormen zoals gesteld in het Activiteitenbesluit en de omzetting mag niet leiden tot een beperking van de bedrijfsvoering van de bedrijven gevestigd in het pand aan Zutphensestraat 161. De geluidsnormen gelden al op de gevels van de panden aan Zutphensestraat 157, 159 en 159b. De opname van een woonbestemming voor de vier woningen leidt niet tot een beperking van de bedrijfsvoering van het pand aan Zutphensestraat 161 ten opzichte van de bestaande situatie. Bepalend hiervoor is, met name het feit dat het gebruik van de woningen aan Zutphensestraat 157, 159 en 159b als burgerwoning onder het overgangsrecht van het geldende bestem-
6
Bijlage 2
mingsplan valt. Deze panden vormen daarmee in de bestaande situatie het referentiepunt voor de milieuvergunning. Geconcludeerd mag worden dat er geen belemmeringen zijn voor de omzetting van bedrijfswoning naar burgerwoning van de woningen aan de Zutphensestraat 157, 159, 159a en 159b.
Bijlage 2
7
8
Bijlage 2
Regels
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 12
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Bedrijf Artikel 5 Cultuur en ontspanning Artikel 6 Detailhandel Artikel 7 Dienstverlening Artikel 8 Gemengd Artikel 9 Groen Artikel 10 Horeca Artikel 11 Maatschappelijk Artikel 12 Recreatie Artikel 13 Tuin Artikel 14 Verkeer Artikel 15 Verkeer - Railverkeer Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied Artikel 17 Wonen Artikel 18 Wonen - 2 Artikel 19 Leiding - Gas
13 13 15 18 19 21 23 25 27 29 31 32 33 34 35 37 41 43
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS Artikel 20 Anti-dubbeltelregel Artikel 21 Algemene bouwregels Artikel 22 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Artikel 23 Algemene ontheffingsregels Artikel 24 Algemene wijzigingsregels Artikel 25 Algemene procedureregels Artikel 26 Overige regels
45 45 46 48 49 50 51 52
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 27 Overgangsrecht Artikel 28 Slotregel
53 53 54
Bijlagen bij regels
55
2
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Hoofdstuk 1 Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan:
het bestemmingsplan Kom Brummen van de gemeente Brummen; 1.2
bestemmingsplan (analoog)
de planregels met bijlage(n) en de verbeelding(en) met de resp. kenmerken 211x00151; 1.3
bestemmingsplan (digitaal):
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0213.BPBRkom10000-ON01 met de bijbehorende regels (inclusief bijlage); 1.4
aan huis gebonden bedrijf:
bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, danwel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon, schoonheidssalon of bed and breakfast; evenwel met uitzondering van een seksinrichting; 1.5
aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie; 1.6
aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt; 1.7
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.8
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.9
achtergevellijn:
de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
3
1.10
afhankelijke woonruimte:
een onderdeel van het hoofdgebouw, aan en/of uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; 1.11
antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie; 1.12
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.13
bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen; 1.14
bedrijfs/dienstwoning:
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is; 1.15
bestaand:
-
bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerking treding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.16
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.17
bestemmingsvlak (analoog):
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; 1.18
bestemmingsvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.19
bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden (wel of niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw; 4
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
1.20
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.21
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.22
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder; 1.23
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; 1.24
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel; 1.25
bouwvlak (analoog):
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.26
bouwvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.27
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.28
dagrecreatie:
recreatie in de open lucht, niet zijnde verblijfsrecreatie; 1.29
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
5
1.30
dienstverlening:
het bedrijfsmatig aanbieden van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé; 1.31
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 1.32
evenement:
een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak; 1.33
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan; 1.34
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.35
geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld; 1.36
gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is; 1.37
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken; 1.38
horeca(bedrijf)
Horeca(bedrijf): het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren (onder te verdelen in onderstaande categorieën); categorie 1: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse bereid zijn en genuttigd plegen te worden, alsmede afgehaald kunnen worden. Daaronder worden onder andere begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of tearoom, restaurant;
6
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
categorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse (niet zijnde een discotheek), alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse bereid zijn en genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar, nacht-café (met nachtvergunning); categorie 3: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing; categorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers. 1.39
intensieve veehouderij:
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd; 1.40
inwoning:
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden aan en/of uitbouwen en bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is; 1.41
jongerenontmoetingsplaats (JOP):
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.42
kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 1.43
klassiek automobiel:
een auto die niet (meer) in de normale autohandel verkocht wordt en zijn waarde voornamelijk ontleent aan zijn functie als verzamelobject; 1.44
kunstwerken
creatieve voortbrengselen van de beeldende kunst zoals beeldhouwwerken, schilderijen en andere kunstzinnige objecten;
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
7
1.45
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.46
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; 1.47
nieuwvestiging:
het vestigen van een functie welke nog niet aanwezig is op de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 1.48
ondergeschikte detailhandel:
niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is; 1.49
ondergeschikte horeca:
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is; 1.50
ondergronds bouwwerk:
(een gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil; 1.51
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak; 1.52
parkeervoorzieningen:
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer; 1.53
peil:
a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld. c.
8
voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de bovenkant van de spoorstaaf.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
1.54
perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling; 1.55
perifere detailhandel:
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden); 1.56
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.57
risicovolle inrichting:
-
een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, of
-
een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations;
1.58
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of op een kennelijk bedrijfsmatige wijze seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.59
speelvoorzieningen:
een voorziening bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt; 1.60
sportautomobiel:
een auto die voor sportieve doeleinden is ontworpen, hetgeen inhoudt dat de auto voorzien is van aërodynamische vormgeving, plaats biedt aan maximaal twee personen, een relatief lage wegligging heeft en verder is uitgerust met een besturings- en ophangingssysteem dat het voertuig bij hoge snelheden een goede controlemogelijkheid biedt;
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
9
1.61
straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte aanduidingen, parkeer- en verkeersregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, papierbakken, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, telefooncellen en abri's; 1.62
terras:
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- en/of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en spijzen kunnen worden genuttigd; 1.63
uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt; 1.64
verbeelding:
de verbeelding van het bestemmingsplan "Kom Brummen", bestaande uit de kaarten; 1.65
vloeroppervlakte:
de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen; 1.66
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan; 1.67
voorgevelrooilijn:
de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 1.68
voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
10
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
1.69
wet/wettelijke regeling:
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald; 1.70
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden; 1.71
woonzorgeenheid:
woningen en wooneenheden in een bijzondere groepering of samenstelling met bijbehorende voorzieningen, zoals gemeenschappelijke ruimten en kantoren; 1.72
zoneringsplichtige inrichtingen
inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993,50).
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
11
Artikel 2 2.1
Wijze van meten
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens. 2.2
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen. 2.3
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
breedte, diepte c.q. lengte van gebouwen:
tussen de buitenwerkse (hoofd)gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren. 2.5
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.6
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen. 2.7
inhoud van een gebouw:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.8
oppervlakte van gebouwen en bouwwerken:
-
voor gebouwen: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en/of het overkapte gedeelte, neerwaarts geprojecteerd tot op peil;
-
voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): het overdekte en/of bebouwde grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak en/of bouwwerk).
2.9
uitzonderingen bij wijze van meten
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
12
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. doeleinden die gericht zijn op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren (grondgebonden en niet grondgebonden) en/of het telen van gewassen met uitzondering van (nieuwvestiging) van een intensieve veehouderij; b. het op hobbymatige basis houden van dieren; met de daarbij behorende: c. erven en terreinen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. groenvoorzieningen; f. waterlopen en waterpartijen; 3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 3.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte aan bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 40 m² bedragen; b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter; c. in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen. 3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
13
3.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Agrarisch" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 3.5
Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 3.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.2.
14
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 4 4.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de van bedrijven zoals opgenomen in de bijlagen, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag; b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen; c. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' tevens voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die voorkomen in categorie 1, 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen; e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG', tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen exclusief LPG en daaraan ondergeschikte detailhandel; f. voorzieningen van algemeen nut; met de daarbij behorende: g. tuinen, erven en terreinen; h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde i. parkeervoorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. waterlopen en waterpartijen. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen
Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub d; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen binnen het bouwvlak gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de maximale oppervlakte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak bedraagt 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel; 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter; 3. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte respectievelijk de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c; 4. de gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
15
4.2.2
(Bedrijfs)woningen
Voor een (bedrijfs)woning (indien reeds aanwezig) gelden de volgende bepalingen: a. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan het aantal (bedrijfs)woningen ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; b. de (bedrijfs)woning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak en één gevel van de (bedrijfs)woning dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorgevelrooilijn; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. de zijgevel van de (bedrijfs)woning wordt ten minste 3 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst, tenzij het een woningscheidende zijgevel van de (bedrijfs)woning betreft; e. de diepte van de (bedrijfs)woning mag niet meer dan 15 meter bedragen; f. voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij woningen in 17.2.2. 4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m², met dien verstande dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen. 4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
16
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
4.4
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4.1 ten behoeve van: a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen in een naast-hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1; b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die, gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten worden genoemd; Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen in elk geval de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking. 4.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Bedrijf" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 4.6
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 4.4 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 4.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1 respectievelijk 25.2.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
17
Artikel 5 5.1
Cultuur en ontspanning
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een kinderboerderij en/of een speeltuin; met de daarbij behorende: b. tuinen, erven en terreinen; c. speelvoorzieningen; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. waterlopen en waterpartijen; g. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de maximale oppervlakte van de gebouwen bedraagt 10% van het bestemmingsvlak; b. de maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 3 en 5 meter. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen; b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
18
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 6 6.1
Detailhandel
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel en motorbrandstofverkooppunten inclusief LPG en vuurwerkopslag; b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - opslag vuurwerk', voor de opslag van consumentenvuurwerk tot maximaal 10.000 kg, met dien verstande dat op het gehele bijbehorende perceel tevens de verkoop van vuurwerk is toegestaan; met de daarbij behorende: d. tuinen; e. voorzieningen van algemeen nut; f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. parkeervoorzieningen; h. groenvoorzieningen; i. waterlopen en waterpartijen.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen
Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub d; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen binnen het bouwvlak gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de maximale oppervlakte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak bedraagt 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel; 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter; 3. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte respectievelijk de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c; 4. de gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. 6.2.2
(Bedrijfs)woningen
Voor een (bedrijfs)woning (indien reeds aanwezig) gelden de volgende bepalingen: a. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan het aantal (bedrijfs)woningen ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; b. de (bedrijfs)woning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak en één gevel van de (bedrijfs)woning dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorgevelrooilijn; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. de zijgevel van de (bedrijfs)woning wordt ten minste 3 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst, tenzij het een woningscheidende zijgevel van de (bedrijfs)woning betreft; e. de diepte van de (bedrijfs)woning mag niet meer dan 15 meter bedragen; f. voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij woningen in 17.2.2.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
19
6.2.3
Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2, met dien verstande dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen. 6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding. 6.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Detailhandel" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 6.5
Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 6.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.2.
20
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 7 7.1
Dienstverlening
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen; c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en detailhandel; met de bij daarbij behorende: e. tuinen; f. voorzieningen van algemeen nut; g. parkeervoorzieningen; h. groenvoorzieningen; i. waterlopen en waterpartijen; j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen
Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub d; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen binnen het bouwvlak gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de maximale oppervlakte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak bedraagt 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel; 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter; 3. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte respectievelijk de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c; 4. de gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. 7.2.2
(Bedrijfs)woningen
Voor een (bedrijfs)woning (indien reeds aanwezig) gelden de volgende bepalingen: a. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan het aantal (bedrijfs)woningen ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; b. de (bedrijfs)woning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak en één gevel van de (bedrijfs)woning dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorgevelrooilijn; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. de zijgevel van de (bedrijfs)woning wordt ten minste 3 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst, tenzij het een woningscheidende zijgevel van de (bedrijfs)woning betreft; e. de diepte van de (bedrijfs)woning mag niet meer dan 15 meter bedragen; f. voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij woningen in 17.2.2.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
21
7.2.3
Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2, met dien verstande dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen. 7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding. 7.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Dienstverlening" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woning niet meer bedraagt dan het bestaande aantal; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 7.5
Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 7.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.2.
22
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 8 8.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. als hoofdactiviteit het tentoonstellen, het gereedmaken voor de verkoop (niet zijnde activiteiten in de vorm van restauratie, plaatwerken, spuiten en tectyleren) en het verkopen van klassieke automobielen en sportautomobielen; b. detailhandel in goederen die de in onder a vermelde doeleinden ondersteunen en eraan verwant zijn tot maximaal 400 m²; c. verkoop en uitstalling van exclusieve goederen in de sfeer van kunst en/of antiek, met uitzondering van vuurwerkopslag; d. bedrijfsrestaurant tot maximaal 125 m²; e. kantoor zonder publieks- of loketfunctie, alsmede een speelgoedmuseum tot een maximaal gezamenlijk oppervlakte van 1.250 m²; f. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging), waarbij de oppervlakte van de (bedrijfs)woning niet meer mag bedragen dan 150 m², en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen tot een maximaal gezamenlijk oppervlak van 100 m²; g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - buitenstalling auto's', tevens voor het stallen van klassieke automobielen en sportautomobielen; met de bij daarbij behorende: h. tuinen, erven en terreinen; i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; j. voorzieningen van algemeen nut; k. parkeervoorzieningen; l. groenvoorzieningen; m. waterlopen en waterpartijen. 8.2
Bouwregels
8.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. het hoofdgebouw heeft een maximale oppervlakte van 1.275 m²; b. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding. 8.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 1 meter, met uitzondering van de hierna volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde als genoemd in sub b t/m d; b. de bouwhoogte van een entree naar de kelder bedraagt niet meer dan 2 meter; c. de bouwhoogte van pergola's bedraagt niet meer dan 2,5 meter; d. de bouwhoogte van verlichtings- en vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 8 meter. 8.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving. Er dient ruimte gereserveerd te worden voor minimaal 56 parkeerplaatsen; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
23
d. e. f. g. h. i.
ter waarborging van de verkeersveiligheid; ter waarborging van de sociale veiligheid; ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding; uitsluitend open verhardingen zijn toegestaan; minimaal 15% van het bestemmingsvlak dient te worden ingericht als groenvoorziening; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - buitenstalling auto's' mogen ten behoeve van verkoopdoeleinden maximaal 15 klassieke automobielen en/of sportautomobielen worden gestald.
8.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de maximale bouwhoogte als bepaald in 8.2.1 onder b, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van een bouwwerk maximaal 10 meter mag bedragen; b. deze hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde noodzakelijk zijn voor een doelmatiger gebruik van de aan de grond gegeven bestemming. 8.5
Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1
Wijziging in Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Gemengd" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 8.5.2
Aanduidingen verwijderen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding als bedoeld in 8.1 sub g te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. 8.6
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 8.4 of de wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in 8.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1 respectievelijk 25.2.
24
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 9 9.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. voet en rijwielpaden; c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening - nv-' tevens voor een nutsvoorziening; en de daarbij behorende: d. parkeervoorzieningen; e. bermen en beplanting; f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; g. paden; h. speelvoorzieningen, met uitzondering van jongerenontmoetingsplaatsen; i. hondenuitlaatplaatsen; j. kunstwerken; k. evenementen; l. waterlopen en waterpartijen; m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen. 9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de aanduiding – nv- 'nutsvoorziening' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van het openbaar nut worden gebouwd, op de overige gronden mogen geen gebouwen worden gerealiseerd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 meter; c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m². 9.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming zijn, met uitzondering van het bepaalde in 9.2.1 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen; b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 12 meter bedragen. 9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
25
9.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 9.1 sub h en 9.2.2 teneinde een jongeren ontmoetingsplaats te realiseren, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde maximaal 5 meter mag bedragen en de oppervlakte maximaal 30 m²; b. de locatie waar de betreffende voorziening wordt gerealiseerd op een goede wijze bereikbaar is vanaf de openbare weg; c. in de directe omgeving van de voorziening voldoende openbare verlichting aanwezig is; d. de plaatsing van het bouwwerk, geen gebouw zijnde geen onevenredige hinder of gevaar voor het verkeer mag opleveren; e. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 9.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Groen" te wijzigen in de bestemming "Verkeer" of "Verkeer - Verblijfsgebied", onder de volgende voorwaarden: a. de bouw- en gebruiksvoorschriften in artikel 14 ("Verkeer") en artikel 16 ("Verkeer – Verblijfsgebied") zijn van overeenkomstige toepassing; b. geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving; c. er geen onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt. 9.6
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 9.4 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 9.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1 respectievelijk 25.2.
26
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 10 10.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca, categorie 1; b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen; c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', tevens voor horeca, categorie 1; d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', tevens voor horeca, categorie 2; met de daarbij behorende: e. tuinen, erven en verhardingen; f. voorzieningen van algemeen nut; g. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. h. terrassen; i. parkeervoorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. waterlopen en waterpartijen. 10.2
Bouwregels
10.2.1 Gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub d; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen binnen het bouwvlak gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de maximale oppervlakte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak bedraagt 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel; 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter; 3. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte respectievelijk de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c; 4. de gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. 10.2.2 (Bedrijfs)woningen Voor een (bedrijfs)woning (indien reeds aanwezig) gelden de volgende bepalingen: a. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan het aantal (bedrijfs)woningen ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; b. de (bedrijfs)woning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak en één gevel van de (bedrijfs)woning dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorgevelrooilijn; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. de zijgevel van de (bedrijfs)woning wordt ten minste 3 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst, tenzij het een woningscheidende zijgevel van de (bedrijfs)woning betreft; e. de diepte van de (bedrijfs)woning mag niet meer dan 15 meter bedragen; f. voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij woningen in 17.2.2.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
27
10.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2, met dien verstande dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen. 10.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding. 10.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Horeca" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, dan wel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 10.5
Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 10.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.2.
28
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 11 11.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen; c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor een kantoor; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - educatieve en culturele voorzieningen', zijn uitsluitend educatieve en culturele voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening toegestaan, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen; met de daarbij behorende: e. tuinen; f. speelvoorzieningen; g. voorzieningen van algemeen nut; h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; i. wegen en paden; j. groenvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen; l. waterlopen en waterpartijen. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub d; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen binnen het bouwvlak gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de maximale oppervlakte van gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak bedraagt 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel; 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter; 3. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goothoogte respectievelijk de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c; 4. de gebouwen, niet zijnde (bedrijfs)woningen dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. 11.2.2 (Bedrijfs)woningen Voor een (bedrijfs)woning (indien reeds aanwezig) gelden de volgende bepalingen: a. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan het aantal (bedrijfs)woningen ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; b. de (bedrijfs)woning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak en één gevel van de (bedrijfs)woning dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de voorgevelrooilijn; c. ten aanzien van de maximale goot- en bouwhoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding; d. de zijgevel van de (bedrijfs)woning wordt ten minste 3 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst, tenzij het een woningscheidende zijgevel van de (bedrijfs)woning betreft; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
29
e. de diepte van de (bedrijfs)woning mag niet meer dan 15 meter bedragen; f. voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor aan en/of uitbouwen en bijgebouwen bij woningen in 17.2.2. 11.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2, met dien verstande dat het achter de achtergevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen. 11.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding. 11.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits: a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet; b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het ontwerpplan; c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal; f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 11.5
Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 11.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.2. 30
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 12
12.1
Recreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatie, bouwwerken geen gebouwen zijnde; b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen', tevens voor volkstuinen; met de daarbij behorende: c. tuinen; d. voorzieningen van algemeen nut; e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. wegen en paden; g. groenvoorzieningen; h. parkeervoorzieningen; i. speelvoorzieningen; j. waterlopen en waterpartijen. 12.2
Bouwregels
12.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m², met dien verstande dat het erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de hoogte van lichtmasten maximaal 12 meter bedragen. 12.2.2 Gebouwen volkstuinen Voor het bouwen van gebouwen op gronden met de aanduiding 'volkstuinen' gelden de volgende bepalingen: er zijn slechts gebouwen ten behoeve van de bestemming toegestaan, onder de volgende voorwaarden: f. de maximale bouwhoogte bedraagt 1,20 meter; g. per volkstuin mag niet meer dan 6 m² worden gebouwd. 12.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
31
Artikel 13
13.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; met de daarbij behorende: b. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. waterlopen en waterpartijen. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. op of in de gronden zijn uitsluitend aan- en/of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen (zoals erkers) toegestaan op de gronden voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw dan wel op minimaal 1,5 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw; b. de breedte van de aan- en/of uitbouw danwel aangebouwde bijgebouw dan wel de aan- en/of uitbouw is aangebouwd bedraagt maximaal 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan het bijgebouw is aangebouwd; c. de hoogte van een aan- en/of uitbouw en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 4 meter bedragen, maar mag niet hoger dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw zijn; d. de maximale diepte van een aan de voorgevel aangebouwd bijgebouw en aan- en/of uitbouwen bedraagt 1,2 meter; e. de maximale diepte van een aan de zijgevel aangebouwd bijgebouw en aan- en/of uitbouwen bedraagt 1,5 meter; 13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 8 meter bedragen.
32
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 14
14.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een stroomfunctie; b. voet- en rijwielpaden; c. railverkeer ter hoogte van de kruisingen; d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening – nv –' tevens voor een nutsvoorziening; met de daarbij behorende: e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. parkeervoorzieningen; g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting; h. straatmeubilair; i. kunstwerken; j. waterlopen en waterpartijen; k. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen; l. voorzieningen van algemeen nut; m. evenementen. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de aanduiding – nv- 'nutsvoorziening' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van het openbaar nut worden gebouwd, op de overige gronden mogen geen gebouwen worden gerealiseerd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 meter; c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m². 14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van een antenne-installatie maximaal 15 meter bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 12 m bedragen. 14.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 14.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen met een maximale bouwhoogte van 5 meter. 14.4
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 14.3 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
33
Artikel 15
15.1
Verkeer - Railverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. railverkeer; b. wegen en paden; met de daarbij behorende: c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. voorzieningen van algemeen nut; e. parkeervoorzieningen; f. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting; g. straatmeubilair; h. waterlopen en waterpartijen; i. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen. 15.2
Bouwregels
15.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m; b. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 50 m². 15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de maximale hoogte van palen en masten 10 meter vanaf de bovenkant spoorstaaf bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de maximale hoogte van lichtmasten 12 meter bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder a mag de maximale hoogte van antenne-installaties 15 meter bedragen.
34
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 16
16.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer – Verblijfsgebied - " aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie; b. voet- en rijwielpaden; c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening – nv –' tevens voor een nutsvoorziening; met de daarbij behorende: d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. parkeervoorzieningen; f. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting; g. speelvoorzieningen, met uitzondering van een jongerenontmoetingsplaats; h. hondenuitlaatplaatsen; i. ter plaatse van de aanduiding – ga -, uitsluitend garages (garageboxen); j. kunstwerken; k. terrassen; l. evenementen; m. straatmeubilair; n. ondergrondse afvalcontainers; o. waterlopen en waterpartijen; p. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen; q. voorzieningen van algemeen nut. 16.2
Bouwregels
16.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de aanduidingen - ga - "garage" mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter en de maximale oppervlakte per garage bedraagt 30 m²; b. de gronden ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening - nv - mogen uitsluitend bebouwd worden met gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²; 16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag 5 meter bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de maximale bouwhoogte van lichtmasten en portalen 12 meter bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de maximale bouwhoogte van een antenne-installatie 15 meter bedragen. 16.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 16.1 sub g en 16.2.2 teneinde een jongeren ontmoetingsplaats te realiseren, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde maximaal 5 meter mag bedragen en de oppervlakte maximaal 30 m²; b. de locatie waar de betreffende voorziening wordt gerealiseerd op een goede wijze bereikbaar is vanaf de openbare weg; c. in de directe omgeving van de voorziening voldoende openbare verlichting aanwezig is; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
35
d. de plaatsing van het bouwwerk, geen gebouw zijnde geen onevenredige hinder of gevaar voor het verkeer mag opleveren; e. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 16.4
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 16.3 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1.
36
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 17
17.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', tevens voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die voorkomen in categorie 1, 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag; e. ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis', tevens voor een beroep aan huis, inclusief een beperkte verkoop verband houdende met de uitoefening van het beroep aan huis en ondergeschikte horeca tot een maximum van 50 m²; f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel; g. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening; h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening – nv –' tevens voor een nutsvoorziening; met de daarbij behorende: i. tuinen en erven; j. voorzieningen van algemeen nut; k. parkeervoorzieningen; l. waterlopen en waterpartijen; m. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 17.2
Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. binnen deze bestemming zijn uitsluitend vrijstaande, half vrijstaande, geschakelde en aaneengesloten woningen toegestaan; b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; c. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal op de verbeelding; d. het hoofdgebouw dient met de voorgevel op of maximaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn te worden geplaatst; e. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; f. in afwijking van het bepaalde onder sub e geldt dat indien op de verbeelding een bebouwingspercentage is opgenomen, het bouwvlak tot maximaal dit bebouwingspercentage bebouwd mag worden; g. de maximale goot- en/of bouwhoogte zijn middels een maatvoeringssymbool op de verbeelding aangegeven. 17.2.2 Aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 70 m² per woning bedragen, mits de bebouwde oppervlakte van het bouwperceelgedeelte achter de voorgevellijn niet meer bedraagt dan 60%; b. indien de bouwmogelijkheden voor het hoofdgebouw in het bouwvlak niet volledig zijn benut, mag het niet benutte deel van het bouwvlak worden gebruikt voor de realisatie van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen zonder dat dit ten koste gaat van de in lid 17.2.2 a genoemde oppervlaktenorm; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
37
c.
een aan- en/of uitbouw dan wel een bijgebouw mag uitsluitend vanaf 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning worden gebouwd; d. de maximale goot- en bouwhoogte van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen bedragen respectievelijk 3 en 6 meter; e. de afstand tussen het aangebouwde aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw en de achterliggende perceelsgrens moet minimaal 8 meter bedragen; f. aan- en/of uitbouwen mogen tevens gebruikt worden ten behoeve van de woonfunctie; g. in afwijking van het bepaalde in sub e en onverminderd het bepaalde in sub a en b geldt dat binnen deze afstand een aangebouwde aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw is toegestaan van maximaal 10 m2. 17.2.3 Gebouwen uitbreiding tbv functies van aanduidingen In aanvulling op het bepaalde in 17.2.1 en 17.2.2 mag de ten tijde van de inwerkingtreding van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bebouwing ten behoeve van de in 17.1 sub c tot en met sub g genoemde functies met maximaal 10% worden uitgebreid ten behoeve van de uitoefening van deze functies, onder de volgende voorwaarden: a. de minimale afstand van de uitbreiding tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter; b. de gebouwen van de uitbreiding dienen te worden gebouwd achter de voorgevellijn van de bestaande bebouwing; c. de maximale bouwhoogte van de gebouwen van de uitbreiding bedraagt 4 meter, met dien verstande, dat indien de maximale bouwhoogte van de in de aanhef bedoelde bebouwing minder bedraagt dan 4 meter, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte. 17.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend achter de voorgevellijn gebouwd worden; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2, met dien verstande, dat het achter de voorgevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 60% wordt bebouwd; c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen. 17.2.5 Uitoefening aan huis gebonden beroep Voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep gelden de navolgende bepalingen: a. de woonfunctie moet primair blijven, in die zin dat maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning; b. degene die gebruiker is van de woning, moet ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent; c. vrijstaande bijgebouwen mogen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf. 17.2.6 Gebouwen ten behoeve van algemeen nut Voor het bouwen van gebouwen op gronden met de aanduiding nutsvoorziening -nv- gelden de volgende bepalingen: a. de gronden ter plaatse van de aanduiding -nv- mogen uitsluitend bebouwd worden met gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 meter; c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m².
38
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
17.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing: a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; e. ter waarborging van de sociale veiligheid; f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding. 17.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: a. 17.2.1 onder b voor het bouwen van een hoofdgebouw tot minimaal 2 m afstand tot de zijdelingse perceelsgrens indien de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken op grotere afstand van de zijdelingse perceelsgrens zijn geprojecteerd en indien het bouwperceel in kwestie aan die zijde en ter hoogte van het hoofdgebouw grenst aan openbaar gebied, waarop een groen- verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust; Hierbij worden de op de verbeelding aangegeven aanduidingen in acht genomen. b. 17.2.2 onder e voor een afstand tot minimaal 3 m tussen gebouw en perceelsgrens, indien op de hieraan grenzende achterliggende gronden ter hoogte van het geplande bijgebouw en/of aanen/of uitbouw, geen woningbouw mogelijk is en daarop een groen-, natuur-, water-, verkeer- of daarmee vergelijkbare bestemming rust; Hierbij worden de op de verbeelding aangegeven aanduidingen in acht genomen. 17.5
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.1 sub a voor: a. de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en de ruimtelijke uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie, dan wel geen ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt. Dit betekent dat: 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m2 per woning; 2. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; 3. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening; 4. degene die het aan huis gebonden bedrijf uitoefent ook de gebruiker is van de woning; 5. slechts beroepen of bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de als bijlage bijgevoegde "Lijst van bedrijfsactiviteiten"; 6. geen onevenredige verstoring mag plaatsvinden van de voorzieningenstructuur; 7. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop –als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden beroep of bedrijf; 8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken; 9. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers; 10. reclame- uitingen beperkt moeten blijven een en ander conform de wettelijke bepalingen; 11. het bij de woning behorende bouwperceel niet mag worden gebruikt voor werkzaamheden en opslag ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf; 12. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf. b. de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat: bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
39
1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige; 2. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn; 3. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend; 5. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, met uitzondering van sub 6, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; 6. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat; 7. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning; 8. burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. 17.6
Wijzigingsbevoegdheid
17.6.1 Aanduidingen verwijderen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 17.1 sub c tot en met sub h te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. 17.6.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 1 t/m 3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied' de bestemming "Wonen" te wijzigen ten behoeve van woningbouw, mits: a. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter; b. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik; c. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast; d. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' na wijziging niet meer mag bedragen dan 2; e. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' na wijziging niet meer mag bedragen dan 3; f. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3' na wijziging niet meer mag bedragen dan 1; g. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is; h. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 13 ("Tuin") en artikel 17 ("Wonen") in acht wordt genomen. 17.7
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 17.4 en 17.5 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 17.6 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1 respectievelijk 25.2.
40
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 18
18.1
Wonen - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor: a. wonen in gestapelde woningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning', uitsluitend voor woonzorgeenheden; c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel; met de daarbij behorende: d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. voorzieningen van algemeen nut; f. tuinen en erven; g. parkeervoorzieningen; h. waterlopen en waterpartijen. 18.2
Bouwregels
18.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; c. de maximale goot- en/of bouwhoogte zijn middels een maatvoeringssymbool op de verbeelding aangegeven. 18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen; b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter. 18.3
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 18.1 sub a voor de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige; b. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn; c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend; e. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, met uitzondering van sub f, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; f. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat; g. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
41
h. burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. 18.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 18.1 sub b en sub c te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. 18.5
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 18.3 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 18.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1 respectievelijk 25.2.
42
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 19
19.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een gastransportleiding. Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Leiding Gas' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien, vooraf toestemming van de beheerder van de leiding, is verkregen. 19.2
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. 19.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen. 19.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 19.2 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemmingen worden gebouwd, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding respectievelijk geen onevenredig risico ontstaat of kan ontstaan voor mensen en/of gebouwen; b. daartoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding. 19.4
Aanlegregels
19.4.1 Verbod Het is verboden op of in de gronden binnen de bestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven en ophogen; c. het aanbrengen van diepgewortelde beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een andere wijze indrijven van voorwerpen; e. diepploegen; f. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven en daarmee verband houdende constructies; bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
43
g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen. 19.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 19.4.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder. 20.5
Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 19.3 of de aanlegvergunning als bedoeld in 19.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 25.1 respectievelijk 25.3.
44
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Hoofdstuk 3 Artikel 20
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
45
Artikel 21
21.1
Algemene bouwregels
Algemene regels
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daarvoor een bestaand bouwwerk of complex van bouwwerken met daarbij behorende perceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan het plan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan. 21.2
Milieu
21.2.1 Wegverkeerslawaai Geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet Geluidhinder mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, slechts worden opgericht indien en voor zover wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet Geluidhinder. 21.3
Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
21.3.1 Ondergrondse werken Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze planregels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen. 21.3.2 Ondergrondse bouwwerken Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze planregels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen: a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²; c. met uitzondering van het bepaalde in sub a en in aanvulling op het bepaalde in sub b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden: d. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens; e. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen als opgenomen in de planregels behorende bij de desbetreffende bestemming in acht wordt genomen f. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut; g. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil; h. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of van het in de planregels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover niet gebouwd wordt onder een bovengronds bouwwerk. 21.3.3 Ontheffing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 21.3.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat: a. de waterhuishouding niet wordt verstoord; b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden; c. het woongenot of de gebruiksmogelijkheden op de belendende percelen niet onevenredig wordt aangetast.
46
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
21.4
Bestaande afstanden en andere maten
21.4.1 Maximaal toelaatbaar Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 21.4.2 Minimaal toelaatbaar In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
47
Artikel 22
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De planregels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de parkeervoorzieningen; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; e. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; f. de ruimte tussen bouwwerken.
48
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 23
Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 25.1 ontheffing verlenen: a. van de planregels voor het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; b. van de planregels voor de bouw van een luifel of erker aan de voorgevel van een hoofdgebouw, mits: 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,50 meter bedraagt; 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw; 3. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; 4. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid; 5. de luifel of erker stedenbouwkundig aanvaardbaar is; c. van de planregels voor de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits: 1. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m²; 2. dat bestaat uit één bouwlaag; 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter; d. van de planregels voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 5 meter, mits: 1. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast; 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd wordt; e. van de planregels ten behoeve van het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 meter; f. van de planregels ten behoeve van het oprichten van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 40 meter; g. van de regels betrekking hebbende op (bedrijfs)woningen voor het uitbreiden van de woning met een afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat: 1. de bebouwingsmogelijkheden met niet meer dan 30 m2 in één bouwlaag worden overschreden; 2. de afhankelijke woning met de hoofdwoning is gebonden en er geen zelfstandige woning gerealiseerd wordt; 3. het karakter van de omringende bebouwingsstructuur niet mag worden aangetast; 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden; 5. de bereikbaarheid voor algemene en nutsvoorzieningen moet zijn gewaarborgd, evenals de bereikbaarheid voor hulpdiensten; 6. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
49
7. Artikel 24
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 25.2, de bestemming te wijzigen ten behoeve van: a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of – intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
50
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Artikel 25
25.1
Algemene procedureregels
Ontheffing
Bij het verlenen van ontheffing ingevolge de in deze planregels opgenomen ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen: a. het ontwerp van het ontheffingsbesluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende ten minste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie; b. burgemeester en wethouders geven voorafgaand aan deze terinzagelegging, kennis van het ontwerpbesluit en de terinzagelegging ervan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verspreid worden; c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk of mondeling zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders; d. de overeenkomstig het vorige lid ingediende zienswijzen worden betrokken bij het besluit omtrent ontheffingverlening. 25.2
Wijzigingsbevoegdheid
Bij het wijzigen van het plan ingevolge de in deze planregels opgenomen wijzigingsbevoegdheden dient artikel 3.6 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening in acht te worden genomen. 25.3
Aanlegvergunning
Bij het toepassen van de aanlegvergunning als bedoeld in deze planregels geldt de procedure zoals vervat in de artikelen 3.16 e.v. van de Wet ruimtelijke ordening.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
51
Artikel 26 26.1
Overige regels
Algemene regels
26.1.1 Wettelijke regelingen Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan. 26.1.2 Voorrangsregel Indien bij het gebruik van de gronden voor bebouwing en anders dan voor bebouwing als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 18 op deze gronden tevens een dubbelbestemming van toepassing is, geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming. 26.2
Strafregel
Overtreding van het bepaalde in: - artikel 19.4; - artikel 21.1; Is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
52
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
Hoofdstuk 4 Artikel 27 27.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: b. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; c. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. d. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%. e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 27.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 27.3
Hardheidsclausule
Indien toepassing van het overeenkomstig artikel 27.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan op grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
53
Artikel 28
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Kom Brummen' van de gemeente Brummen Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ......... De voorzitter, ....
54
De griffier, ...
bestemmingsplan "Kom Brummen" (vastgesteld)
BIJLAGEN bij de regels
Bijlage 1. Lijst van bedrijfsactiviteiten
Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende activiteiten uit de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG1. Uit de richtafstandenlijsten zijn die bedrijfsactiviteiten geselecteerd, die in beginsel passen binnen de beoogde bestemming. Richtafstanden In de lijst van bedrijfsactiviteiten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste afstand van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Bij het bepalen van de richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • het betreft 'gemiddeld' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen; • de richtafstanden hebben betrekking op het omgevingstype ‘rustige woonwijk en rustig buitengebied’ of ‘gemengd gebied’; • de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de activiteiten; • bij activiteiten met ruimtelijk duidelijk te onderscheiden deelactiviteiten (zoals productie, opslag, kantoren, parkeerterreinen) kunnen deze deelactiviteiten desgewenst als afzonderlijk te zoneren activiteiten worden beschouwd, bijvoorbeeld bij ligging van de activiteit binnen zones met een verschillende milieucategorie. De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming, die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning, die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Omgevingstype Allereerst zijn er richtafstanden, die zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk2 of een vergelijkbaar omgevingstype. Gemotiveerd kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied3, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging
1 2
Bedrijven en milieuzonering, VNG, 2007. Een rustige woonwijk is een woonwijk, die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
1
nabij drukke wegen al een hoge milieubelasting kent. Verdere reducties zijn in de meeste gevallen niet te verantwoorden, omdat niet aannemelijk kan worden gemaakt dat het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast en het functioneren van bedrijven niet in gevaar wordt gebracht. In onderstaande tabel worden de richtafstanden weergegeven afhankelijk van het omgevingstype. milieucategorie
richtafstand tot omgevingstype rustige richtafstand tot omgevingstype gemengd woonwijk en rustig buitengebied
gebied
1
10 m
0 m
2
30 m
10 m
3.1
50 m
30 m
3.2
100 m
50 m
4.1
200 m
100 m
4.2
300 m
200 m
5.1
500 m
300 m
5.2
700 m
500 m
5.3
1.000 m
700 m
6
1.500 m
1.000 m
Aanvullende toelichtende informatie bij de richtafstanden Kolom met richtafstanden voor geluid In de kolom met richtafstanden voor geluid is – waar van toepassing – de letter C van continu opgenomen. Hiermee is aangegeven dat bij de betreffende milieubelastende activiteiten de voor geluid bepalende activiteiten continu (dag en nacht) in bedrijf zijn. Voorts is - waar van toepassing - de letter Z van zonering opgenomen. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder (vroeger ook wel A-inrichtingen genoemd), die als zodanig zijn aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
3
Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals, winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden, die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot dit omgevingstype. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
2
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Kolom met richtafstanden voor gevaar In de kolom “gevaar” zijn de richtafstanden aangegeven, die bij gemiddelde activiteiten van dat type aangehouden kunnen worden. Het betreft alle gevaarsaspecten, inclusief brandgevaar en stofexplosies. In deze kolom is voor activiteiten die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen of gaan vallen de letter R van risico opgenomen. In dezelfde kolom is voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is de letter V van vuurwerk opgenomen. Voor deze activiteiten dient altijd te worden getoetst aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit. D van ‘divers’ in kolom milieucategorie Bij de bepaling van de richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is uitgegaan van een 'gemiddeld' nieuwe activiteit met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. Bij alle activiteiten dient daarom rekening te worden gehouden met een zekere variatie. Voor activiteiten met een grote variatie in productieprocessen is de letter D van divers opgenomen. Index voor verkeersaantrekkende werking Naast de genoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking van belang zijn voor de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten op een bepaalde locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden maar is weergegeven met een kwalitatieve index, die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis: 1: potentieel geringe verkeersaantrekkende werking; 2: potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking; 3: potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). Overige aandachtspunten van activiteiten In de lijsten zijn tenslotte enkele andere aandachtspunten benoemd. Deze zijn bedoeld als aanvullende informatie waarmee in specifieke gevallen rekening gehouden kan worden gehouden. Visuele hinder De index voor visuele hinder is een indicator voor de (visuele) inpasbaarheid van activiteiten. B van 'bodemverontreiniging' De index voor bodem kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gronden, zoals bodembeschermingsgebieden. In het provinciale beleid met betrekking tot de bodembescherming speelt dit aspect een rol. Uitwerking van dit beleid vindt plaats in de provinciale milieuverordeningen. In deze kolom is de letter B opgenomen indien een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft, bijvoorbeeld door calamiteiten, incidenten of 'sluimerende' lekkages.
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
3
L van 'luchtverontreiniging' De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot woningen (of andere gevoelige locaties) in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in planologisch opzicht relevant zijn. Denk aan de neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora. Ook doen zich in de praktijk regelmatig problemen voor met de afstand tot woningen bij het toepassen van ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de L van 'luchtverontreiniging' vermeld. Gebruikte afkortingen De volgende afkortingen worden in de tabel gebruikt: < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j B C D L Z R V
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) vuurwerkbesluit van toepassing
4
Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van bedrijfsactiviteiten
Basisinformatie voor milieuzonering Uit: Bedrijven en milieuzonering Uitgave VNG, 2007
BRO
10
30 C
10
30
2
10 10 10 30 100 30 30 100
10 10 10 10 10 10 10 30
30 30 30 30 30 30 30 30
C C C C C C C C
10 10 10 10 10 10 10 0
30 30 30 30 100 30 30 100
50 50
30 30
30 C 30 C
0 0
50 50
100
30
50 C
0
100
100 30 100 10 30
30 0 0 0 10
30 50 30 30 30
C C C C C
0 10 10 10 0
100 50 100 30 30
30 30 30 30 30
10 10 10 10 10
50 30 50 30 30 C
10 10 10 10 0
50 30 50 30 30
10
10
50
0
100 50
0 0
100 C 50 C
50 10
100 50
30 0
50 C 50 C
50
50
50
LUCHT
10
BODEM
CATEGORIE
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven
GROOTSTE AFSTAND
-
GEVAAR
0 1 2 0 4 0 2 3 4 5 6 0 1 2 3 4
GELUID
0 1 2 3 4 5 6 7
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) Tuinbouw: - bedrijfsgebouwen - kassen zonder verwarming - kassen met gasverwarming - champignonkwekerijen (algemeen) - champignonkwekerijen met mestfermentatie - bloembollendroog- en prepareerbedrijven - witlofkwekerijen (algemeen) Fokken en houden van rundvee Fokken en houden van overige graasdieren: - paardenfokkerijen - overige graasdieren Fokken en houden van pluimvee: - overig pluimvee Fokken en houden van overige dieren: - konijnen - huisdieren - maden, wormen e.d. - bijen - overige dieren Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² KI-stations
VISUEEL
151 152 152 152 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1551 1551 1552 1552 1581 1581 1581 1582 1584
-
STOF
01 0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0121 0122 0122 0122 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 0125 014 014 014 014 014 0142 02 02 020 05 05 0501.1 0501.2 0502 0502 0502 10 10 103 14 14 1421 144 15 15 151 151 151 151 151 151
INDICES
GEUR
nummer
-
1584
AFSTANDEN IN METERS
VERKEER
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
1 G
1
B
L
2 2 2 2 3.2 2 2 3.2
1 1 1 1 1 1 1 1
G G G G G G G G
1 1 1 1 1 1
B B B B B B
L L L
3.1 3.1
1 G 1 G
1 1
D
3.2
1 G
1
D
3.2 3.1 3.2 2 2
1 1 1 1 1
G G G G G
1 1 1 1 1
3.1 2 3.1 2 2
2 1 2 1 1
G G G G G
1 1 1 1 1
50
3.1
1 G
1
100 50
3.2 3.1
2 G 1 G
2 1
0 0
100 50
3.2 3.1
1 G 1 G
1 1
100 C
10
100
3.2
2 G
2
10
100 C
30
100
3.2
2 G
1
100 100 50 30 50
0 0 0 0 0
100 C 100 C 50 C 50 50
50 50 30 10 10
3.2 3.2 3.1 3.1 3.1
2 2 1 1 1
G G G G G
1 2 1 1 1
50
0
50
10
50
3.1
2 G
1
100 50
10 10
50 30
30 10
100 50
3.2 3.1
1 G 1 G
1 1
50
10
50
50
50
3.1
1 G
1
50 50 100
10 10 10
100 C 100 C 100 C
10 10 10
100 100 100
3.2 3.2 3.2
1 G 2 G 2 G
1 2 2
50 50 10
0 0 0
100 C 100 C 30
50 50 0
100 100 30
3.2 3.2 2
2 G 2 G 1 G
1 2 1
30 100 100
10 30 10
30 C 100 C 100 C
10 30 30
30 100 100
2 3.2 3.2
1 G 2 G 2 G
1 2 2
100
30
30
100
3.2
2 G
2
D
1
-
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven 0 Vis- en schaaldierkwekerijen 1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2 - visteeltbedrijven - TURFWINNING Turfwinningbedrijven - WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D. 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): Zoutwinningbedrijven - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 7 - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met 8 p.o. < 2.000 m² 0 Visverwerkingsbedrijven: 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 0 Aardappelprodukten fabrieken: 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1 - jam 2 - groente algemeen 3 - met koolsoorten 0 Zuivelprodukten fabrieken: 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1 - v.c. < 2500 kg meel/week 2 - v.c. >= 2500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2 2.000 m²
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
1
50
R
R R
R
R R
100 100 50 50 50
D
B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
BRO
20 2010.1 2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 205 21
22 221 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 23 2320.2 24 24 2442 2442 2442 2462 2462 2464 2466 25 25 2512 2512 2513
1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN - KARTONWAREN 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN - MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT- /KWEEKSTOFFEN A Smeeroliën- en vettenfabrieken - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 2 - verbandmiddelenfabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
2
VERKEER G G G G
1 2 1 2
10
100
3.2
2 G
1
10
100
3.2
2 G
2
30 100
2 3.2
1 G 3 G
1 2
10 30 10 30
30 50 30 10
10 30 10 10
100
10
30
100
10
50
10 10
0 0
10
R
LUCHT
CATEGORIE
1 2 1 2
30 100 30 50
BODEM
GROOTSTE AFSTAND
2 3.2 2 3.1
GEVAAR
30 100 30 50
GELUID
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. 3 <= 200 m² 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: Vervaardiging van wijn, cider e.d. Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, - KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven: 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
STOF
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1589.2 1589.2 1592 1593 t/m 1595 1598 17 17 171 172 172 173 174, 175 176, 177 18 18 181 182 183 19 19 192 193 20
INDICES
GEUR
nummer
-
21 2112 2112 212 2121.2 2121.2 22
AFSTANDEN IN METERS
VISUEEL
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
30 C 100
0 50
50
100
30
100
3.2
2 G
1
10 50 10 0
10 0 0 10
100 50 50 50
0 10 10 10
100 50 50 50
3.2 3.1 3.1 3.1
2 2 1 1
G G G G
1 2 1 2
30 10 50
0 10 10
50 30 10
0 10 10
50 30 50
3.1 2 3.1
1 G 2 G 1 G
1 2 1
50 50
10 10
30 50
10 10
50 50
3.1 3.1
2 G 2 G
2 1
0
50
100
50
100
3.2
2 G
2
10 100 0
30 30 30
50 100 100
10 10 0
50 100 100
3.1 3.2 3.2
2 G 3 G 2 G
1 2 2
0 10
30 10
50 30
0 0
50 30
3.1 2
1 G 1 G
1 1
50 30
30 30
50 C 100 C
30 30
R R
50 100
3.1 3.2
1 G 2 G
2 2
30
30
100 C
30
R
100
3.2
2 G
2
0 30 30 10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
10 100 C 100 30 10 30 10 30 10
0 10 10 0 0 0 10 10 0
10 100 100 30 10 30 30 30 10
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
1 3 3 1 1 2 2 2 1
P G G P G G G G G
1 2 2 1 1 1 1 1 1
50
0
100
30
R
100
3.2
2 G
2
B
L
50 10
10 10
50 30
50 10
R
50 30
3.1 2
2 G 2 G
1 1
B
L
100 50 50
10 10 10
100 100 50
50 50 50
R R
100 100 50
3.2 3.2 3.1
3 G 3 G 3 G
2 2 2
B B B
L L
50 100
10 10
30 50
30 50
R
50 100
3.1 3.2
1 G 1 G
1 2
R
R
D
D
D
B
B
L
B B
B B B
L
B B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
BRO
OMSCHRIJVING
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
3
50
30
50
3.1
2 G
1
30 10
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
1 G 1 G
1 1
L
10 30
10 50
30 100
10 30
30 100
2 3.2
1 G 2 G
1 2
L L
10 50
50 50
100 100
30 30
100 100
3.2 3.2
2 G 2 G
2 2
10
50
100
100
R
100
3.2
3 G
2
10
50
100
50
R
100
3.2
2 G
2
10 10 10
30 30 30
100 50 50
0 0 10
100 50 50
D D
3.2 3.1 3.1
1 G 1 G 1 G
2 1 2
50
50
100
50
100
D
3.2
2 G
2
30 30
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
2 G 1 G
2 1
B
50 30
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
2 G 1 G
2 2
B B
50 30 100 50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 50 30 50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
50 50 50 30 50 50 30 30 30 50 50 30 10
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
2 1 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 1
G G G G G G G G G G G G G
2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2
B B B B B B B B B B B B B
30 30
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
2 G 1 G
2 2
B B
30
30
100
30
100
3.2
2 G
1
B
30
10
30
10
30
2
1 G
1
100 30
30 10
100 30
50 10
100 30
3.2 2
2 G 1 G
2 1
B
30 50
0 10
50 50
30 30
50 50
3.1 3.1
2 G 1 G
1 2
B B
30
0
30
0
30
2
1 G
1
30
10
100
30
100
3.2
2 G
2
R R
R
R
D D
D D D
D D
D
D
VISUEEL
LUCHT
30
BODEM
50
VERKEER
CATEGORIE
32 321 t/m 323 3210 33
GROOTSTE AFSTAND
31 314 316 32
GEVAAR
28 281 281 281 2821 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 29 29 29 29 30 30 30 31
GELUID
26 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 2681 2682 2682 2682 28
STOF
252 26
0 Kunststofverwerkende bedrijven: - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van 3 kunststofbouwmaterialen VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN - GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): C Minerale produktenfabrieken n.e.g. VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. - MACH./TRANSPORTMIDD.) 0 Constructiewerkplaatsen: 1 - gesloten gebouw 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven: B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1 - algemeen 11 - metaalharden 12 - lakspuiten en moffelen 2 - scoperen (opspuiten van zink) 3 - thermisch verzinken 4 - thermisch vertinnen 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 6 - anodiseren, eloxeren 7 - chemische oppervlaktebehandeling 8 - emailleren 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 1 Overige metaalbewerkende industrie 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 0 Machine- en apparatenfabrieken: 1 - p.o. < 2.000 m2 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS A Kantoormachines- en computerfabrieken VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN - BENODIGDH. Accumulatoren- en batterijenfabrieken Elektrotechnische industrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN - BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN - INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven Auto-onderdelenfabrieken -
INDICES
GEUR
252
33 33 34 34 341 343 35
AFSTANDEN IN METERS
nummer
SBI-CODE
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L L L L L
L
L
BRO
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
4
CATEGORIE
VISUEEL
BODEM
2 G 2 G
1 1
B B
100
3.2
2 G
2
B
3.2 3.2
2 G 2 G
2 2
B B
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
2 1 1 2 2 2 1 2
G P G G G G P G
2 1 1 2 2 2 1 2
B
100 100
3.2 3.2
2 G 2 G
1 1
10 30 50
30 50 100
2 3.1 3.2
1 P 1 P 1 P
1 1 2
10 C 30 C 50 C
10 10 50
10 30 50
1 2 3.1
1 P 1 P 1 P
1 1 1
10 0
100 C 30 C
50 10
100 30
3.2 2
1 P 1 P
2 1
0
0
100 C
30
100
3.2
1 P
2
10
0
50 C
30
50
3.1
1 G
2
0 0
0 0
30 C 100 C
10 10
30 100
2 3.2
1 P 1 P
1 1
10 10 10 0
30 30 30 10
100 50 50 30
10 10 10 10
100 50 50 30
3.2 3.1 3.1 2
2 2 2 1
G G G G
2 1 1 1
B B B B
10 10 10 0 50 10 0
0 10 30 0 30 0 0
30 100 100 10 30 30 30
10 10 10 10 30 0 10
30 100 100 10 50 30 30
2 3.2 3.2 1 3.1 2 2
2 2 1 1 1 3 1
P G G G G P P
1 1 1 1 1 1 1
B
30 30
0 0
30 30
50 10
50 30
3.1 2
3 P 3 P
1 1
B B
0 30 10 50 50 30 10 0 10 10
0 30 10 10 0 10 0 0 0 10
10 50 30 100 50 50 50 30 30 30
1 3.1 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2
1 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1 2 1 1 1 1 1 1 1 1
30 100
30 50
50 100
10 50
50
30
100
30
30 30
10 30
100 100
30 30
50 0 30 30 30 30 0 30
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
30 0 10 10 30 30 0 30
100 50
50 50
100 100
30 30
0 0 0
0 0 0
30 C 50 C 100 C
0 0 0
0 0 0
30 10
10 50 30 100 C 30 30 30 30 30 30
0 30 0 0 0 50 50 0 0 0
R
R
100 100
100 10 30 30 50 50 30 50
R R
R
R
R
R
R R
D
D
D
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
3.1 3.2
GEVAAR
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g. PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM 40 - WATER 40 B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen 40 B1 voedingsindustrie 40 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 40 C1 - < 10 MVA 40 C2 - 10 - 100 MVA 40 C3 - 100 - 200 MVA 40 D0 Gasdistributiebedrijven: 40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 40 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 40 E1 - stadsverwarming 40 E2 - blokverwarming 40 F0 windmolens: 40 F1 - wiekdiameter 20 m 41 41 - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER 41 A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: 41 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 41 B1 - < 1 MW 41 B2 - 1 - 15 MW 45 45 - BOUWNIJVERHEID 45 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 45 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 45 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 45 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; 50 - BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 501, 502, 504 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 502 5020.4 A Autoplaatwerkerijen 5020.4 B Autobeklederijen 5020.4 C Autospuitinrichtingen Autowasserijen 5020.5 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 503, 504 505 0 Benzineservisestations: 505 2 - met LPG < 1000 m3/jr 505 3 - zonder LPG 51 51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) 511 5121 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten 5122 Grth in levende dieren 5123 Grth in huiden, vellen en leder 5124 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 5125, 5131 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 5132, 5133 Grth in dranken 5134 Grth in tabaksprodukten 5135 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 5136
50 100
GELUID
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
STOF
0 1 2 0 1 0
INDICES
GEUR
35 351 351 351 352 352 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3661.1 3661.2 40
nummer
-
AFSTANDEN IN METERS
P G G G G G G G G G
LUCHT
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
B
L L B B B
B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L
BRO
2 G 2 G 2 G
1 1 1
30 50 30
2 3.1 2
2 G 2 G 2 G
1 1 1
30
50
3.1
2 P
2
30
50
100
3.2
2 G
2
10
100
10
100
3.2
2 G
2
0 0
10 10
50 30
10 10
50 30
3.1 2
2 G 1 G
2 1
0 0
30 10
100 30
0 0
100 30
3.2 2
2 G 1 G
2 1
0 0 50 30 10 10 10 10 10
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
10 0 100 30 10 30 10 10 10
50 30 100 30 30 100 50 100 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
2 1 2 1 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G
2 1 2 1 2 2 2 2 2
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
2 G 2 G 2 G
2 1 1
0 0 10 10 0 0 0 0 0
0 0 0 10 0 0 0 0 0
10 10 10 10 C 0 30 10 50 10
0 10 10 10 10 10 10 0 10
10 10 10 10 10 30 10 50 10
1 1 1 1 1 2 1 3.1 1
1 2 1 1 1 3 1 2 1
P P P P P P P G P
1 1 1 1 1 1 1 1 1
10 30
0 0
10 50 C
10 30
10 50
1 3.1
2 P 2 P
1 1
10 0 0 10 10
0 0 0 0 0
10 10 30 10 30
C C C C C
10 10 10 10 10
10 10 30 10 30
1 1 2 1 2
2 2 2 1 1
P P P P G/P
1 1 1 1 1
0 0 0 10
0 10 0 0
100 100 30 100
C C C C
50 0 0 0
3.2 3.2 2 3.2
3 2 2 2
P P P G
2 2 1 1
3.2
3 G
1
3.1 2
2 G 1 P
1 1
1
2 P
1
2 2 3 2 2 1
2 2 1 1 1 1
30 30 30
10 10 0
0 0 0
30 30 30
10 50 30
10
50
50
100
0
0
V V
R R
553 554 554 5551 5552 60 60 601 601 6021.1 6022 6023
- DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Apotheken en drogisterijen Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 1 Café's, bars 2 Discotheken, muziekcafé's Kantines Cateringbedrijven - VERVOER OVER LAND 0 Spoorwegen: 1 - stations Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven Touringcarbedrijven
6024
0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
0
0
100 C
30
100
6024 603 61, 62 61, 62 61, 62 63 63 6311.2 6311.2 6312 6321 6321 6322, 6323 633
1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: 2 - stukgoederen Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 1 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties
0 0
0 0
50 C 30 C
30 10
50 30
0
0
10
0
10
0 30 10 10 0 0
10 10 0 0 0 0
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
5
100 50 C 30 C 100 C 10 10
50 50 0 30 0 0
V
R
R R
100 100 30 100
100 50 30 100 10 10
D
D
D D
D D
D
D D
3.2 3.1 2 3.2 1 1
VISUEEL
10 10 10
G G P G P P
LUCHT
CATEGORIE 2 2 2
30 10 10
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
0 1 0 1 0 1 2
GEVAAR
0 1 2 4 5 6 0 1 2
30 30 30
GELUID
0
0 10 10
STOF
0 1 2 5 0 1 0
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in vuurwerk en munitie: - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton - munitie Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m² - algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: - algemeen: b.o. > 200 m² - algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: b.o. > 2.000 m² - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: - machines voor de bouwnijverheid - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
INDICES
GEUR
nummer
5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.3 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 5162 5162 5162 517 52 52 52 5211/2,5246/9 5222, 5223 5224 5231, 5232 5246/9 5249 5261 527 55 55 5511, 5512 552
AFSTANDEN IN METERS
BODEM
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
B
B
B B B B
B
B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L
BRO
10
0 0
0 0
30 C 10 C
0 0
- LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) - FM en TV - GSM en UMTS-steunzenders
0 0 0
0 0 0
0 C 0 C 0 C
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
0
0
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed
0
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties:
642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 70 71
B1 B2 B3 A A -
D
1
1 P
1
30 10
2 1
2 P 1 P
1 1
100 10 10
100 10 10
3.2 1 1
1 P 1 P 1 P
2 2 2
10 C
0
10
1
1 P
1
0
10
0
10
1
1 P
1
10 10 10 10
0 0 0 10
30 50 50 30
10 10 10 10
30 50 50 30
2 2 2 2
P G G G
1 1 1 2
0 0
0 0
0 0
10 30
1 2
1 P 1 P
1 1
30 0
10 0
30 10
30 0
30 10
2 1
1 P 1 P
1 1
0 50 10 0
0 10 0 0
10 30 30 C 10
0 30 10 0
10 50 30 10
1 3.1 2 1
2 1 2 2
P P G P
1 1 1 1
0 0
0 0
10 50 C
0 0
10 50
1 3.1
2 P 1 G
1 1
0 10
0 0
30 30
0 10
30 30
2 2
1 P 2 P
1 1
10 0 0 10 0
0 0 0 0 0
30 C 10 10 30 C 30
10 0 0 0 0
30 10 10 30 30
2 1 1 2 2
3 2 1 1 2
P P P P P
2 1 1 1 1
30 50 30
0 30 30
10 C 50 50
0 10 30
R
30 50 50
2 3.1 3.1
1 P 2 G 2 G
1 1 1
100 50 100 10
50 10 0 10
30 30 10 30
10 10 30 30
R R
100 50 100 30
3.2 3.1 3.2 2
1 1 1 1
G G G G
1 2 2 1
B B
100
100
100
10
100
3.2
2 G
2
B
0 0 0 0
0 0 0 0
10 30 30 C 50
0 0 0 0
10 30 30 50
1 2 2 3.1
1 2 2 1
P P P P
1 1 1 1
0 0 0 0
0 0 0 0
30 C 30 C 30 C 30
10 0 0 0
30 30 30 30
2 2 2 2
2 3 3 2
G P P P
1 1 1 1
LUCHT
GROOTSTE AFSTAND
0
BODEM
GEVAAR
10
VISUEEL
GELUID
0
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
634 64 64 641 642 642
CATEGORIE
STOF
0
nummer
-
INDICES
GEUR
AFSTANDEN IN METERS
VERKEER
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
-
71 711 712 713 714 72 72 72 72 73 73 731 732 74 74 74 747 7481.3 7484.4 75
-
A B -
75 75 7525 80 80 801, 802 803, 804 85 85 8511 8512, 8513 8514, 8515 853 853 90 90 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 91 9111 9131 9133.1 9133.1 92 92 921, 922 9213 9232 9234
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. Switchhouses SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE - VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Brandweerkazernes - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus 1 Verpleeghuizen 2 Kinderopvang - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A2 - kabelbranderijen A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) A5 - oplosmiddelterugwinning A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval C0 Composteerbedrijven: C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen B Hondendressuurterreinen - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Muziek- en balletscholen
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
6
10 30 C
R
D D D
D D
D
D
D
2 3.1 3.1 2
B
B B
B B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L L L L
BRO
lijst van bedrijfsactiviteiten_tabel1 1-3_2.xls
7
CATEGORIE
2 P 2 P 3 P
1 1 1
C
10 0 0 50 0 0 0 0 50
50 50 30 100 50 50 50 10 50
3.1 3.1 2 3.2 3.1 3.1 3.1 1 3.1
3 2 2 2 2 2 2 2 2
P P P P P P P P P
1 1 1 1 1 2 2 1 2
C C C C C
30 10 0 30 0 0
30 10 30 50 30 30
2 1 2 3.1 2 2
1 1 2 3 3 2
P P P P P P
1 1 1 1 1 1
0 0 0 0 0 0
50 C 50 30 30 10 10
30 30 30 0 0 0
50 50 30 30 10 10
3.1 3.1 2 2 1 1
2 2 2 1 1 1
G G G G P P
1 1 1 1 1 1
0 0 10 0 0 0
10 10 30 30 C 100 C 10 C
0 0 10 0 0 0
10 10 100 30 100 10
1 1 3.2 2 3.2 1
2 2 2 1 1 1
P P P P P P
1 1 2 1 1 1
30 C 10 50 C
10 0 0 0 50 0 0 0 0
0 0 0 0 30 0 0 0 0
50 50 30 100 30 50 50 10 30
0 0 0 10 10 0
0 0 0 10 0 0
30 10 30 50 30 30
30 30 30 0 0 0 0 0 100 10 30 0
C C C C C C
R
R
R
D
VISUEEL
0 0 10
LUCHT
GROOTSTE AFSTAND
2 1 3.2
0 0 100
BODEM
GEVAAR
30 10 100
GELUID
- OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: 1 - uitvaartcentra 2 - begraafplaatsen 3 - crematoria Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden A Dierenasiels en -pensions B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
INDICES
0 0 0
STOF
0 1 A B C E F G H I 0 11 2 F G
Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Dierentuinen Zwembaden: - overdekt Sporthallen Bowlingcentra Overdekte kunstijsbanen Maneges Tennisbanen (met verlichting) Veldsportcomplex (met verlichting) Golfbanen Kunstskibanen Schietinrichtingen: - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen - binnenbanen: boogbanen Sportscholen, gymnastiekzalen Jachthavens met diverse voorzieningen Casino's Amusementshallen
GEUR
nummer
9234.1 9251, 9252 9253.1 9261.1 9261.1 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9262 9262 9262 9262 9262 9271 9272.1 93 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9303 9303 9303 9303 9304 9305 9305
AFSTANDEN IN METERS
VERKEER
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
B
B
Lijst van bedrijfsactiviteiten
L L
L