Peper E di t i e ja nua r i/ f e b rua r i/ m a a rt 2014
PB- PP B-85682 BELGIE(N) - BELGIQUE
ERKENNING P702077 V.U. Lies Corneillie, Sergeant De Bruynestraat 78-82, 1070 Brussel
Dos s i e r
hennep Inte rview
Philippe Van Parijs over Europa Dos s i e r
Kapitalisme driemaandelijks magazine van
Ag enda Z aterdag 22 februari Themadag Actief pluralisme
Actief Pluralisme
Z aterdag 22 ma art Congres Actief pluralisme
Leven naast of mét elkaar?
Z aterdag 14 juni
Congres op z aterdag 22 ma art Brussel
Stad als motor zomeractiviteit
Themadag Jongerenwelzijn
Woensdag 2 tot zondag 6 juli
www.jonggroen.be/congresactiefpluralisme
Jong Groen is een politieke jongerenorganisatie die jongeren de kans geeft mee te bouwen aan een betere wereld. Een wereld met aandacht voor de problemen van alle mensen en het milieu. Jong Groen wil zoveel mogelijk jongeren bij groene politiek betrekken. Dit doen we door een fris en gevarieerd activiteitenaanbod. We bouwen mee verder aan het groen-progressieve gedachtegoed en verspreiden het. Standpunten, activiteiten en meer info over Jong Groen op www.jonggroen.be.
D o e m ee
Werk ten mee a an dit nummer:
Je kan ook lid worden van Jong Groen. Zo ontvang je niet alleen gratis deze Peper, maar blijf je via de ledennieuwsbrief ook op de hoogte van alle activiteiten. Lid worden van Jong Groen kost je helemaal niets en doe je heel eenvoudig op www.jonggroen.be/ikdoemee
Peter Caluwé, Elise De Meulenaere, Soetkin Hoessen, Simon Horsten, Jan Keustermans, Thomas Lamm, Steven Leysen, Femke Meeusen, Matthias Mertens, Sander Meyskens, Jonathan Ribbens, Bram Van Braeckevelt, Céline Van Den Abeele, Imke Vanderlinden, Sien Verstraeten Hoofdredactie: Femke Meeusen, Simon Horsten Eindredactie: Sien Verstraeten Fotoredactie: Sien Verstraeten Vormgeving: MadebyHanna.com
Volg ons op twitter (@jonggroen) en facebook, of lees meer via #jonggroenleest
Heb je interesse om onze redactie te vervoegen, mail dan vliegensvlug naar
[email protected].
Gedrukt op 100% post-consumer recyclagepapier met vegetale inkten.
edito
inhoud
He t jaa r va n v er nieu w in g De nieuwjaarswensen liggen achter ons, de lever kan misschien wat recupereren en de dagen worden terug langer. 2013 was een topjaar, maar nu ligt 2014 voor ons en gaan we er samen opnieuw een ferme lap op geven. Beginnen doen we met een traject rond ‘actief pluralisme’. Een mond vol, maar kort gesteld wil Jong Groen haar standpunt over het samenleven of naast elkaar leven van individuen met verschillende culturen en gewoonten scherp stellen. Als sluitstuk van het traject landen we met een congres op 22 maart. De kiezer schudt de kaarten. En er staat veel op het spel: de Europese, Federale, Brusselse en Vlaamse verkiezingen vallen samen. We kunnen als groene dus meer dan ooit het verschil maken, en dat is meer dan nodig. Voor Kenneth, die de schooldeur achter zich toe trok zonder diploma en maar geen job kan vinden. Voor de pasgeboren Ihsane, die net zoals andere kindjes aan astma lijdt door de vervuilde lucht in haar buurt. Voor Lore die niet weet of ze met haar jeugdbeweging nu wel of niet dat tof in elkaar gestoken spel mag spelen op het kerkplein. Voor Vanessa die eigenlijk op haar vriendin van Ecolo wil stemmen die in Luik opkomt. Voor Kostas uit Thessaloniki, Diana uit Valencia en Jérôme uit Brussel die zonder basisinkomen op straat moeten leven. Daarom wil Jong Groen in de campagne jongeren ervan overtuigen dat ons onderwijssysteem écht hervormd moet worden, dat er dringend een bindend klimaatplan moet komen, dat GAS-boetes voor minderjarigen niets oplossen, dat een federale kieskring de democratie versterkt en dat een Europees basisinkomen broodnodig is om te zorgen voor een faire en sociale herverdeling van middelen. Vandaag staat er al een voetbalploeg van jonge kandidaten klaar om van op een verkiesbare plaats jongeren een stem te geven in het parlement. Met 11 van de 66 verkiesbare plaatsen op de Groen-lijsten werd 1 op 6 ingevuld door een jongere. Een duidelijke keuze. Iets verder op de lijst staan er ook ongelooflijk straffe en geëngageerde jongeren die mee het verschil willen maken. Met jou erbij is het eenvoudiger om vrienden, buren en familie te overtuigen. Samen met jou is het leuker om op campagnetoer te gaan. Samen met jou wordt het bussen plezant. Samen met jou is gewoon… beter dan alleen.
B r a m Va n B r a e c k e v e lt, v o o r z i t t e r J o n g G r o e n
p4
Dossier I Hennep, vergeten gewas met toekomstperspectief
p8
Gevat De media in Vlaanderen
p10
Frappant Klimaattrein naar Warschau
p12
Interview Philippe Van Parijs over Europa
p15
Afd e l i n g i n d e k i j k e r Jong Groen Dilbeek
p16
D o s s i e r II Kapitalisme
p20
Jong Onbetaalde stages
p22
Cult uur Bureau d’espoir
p23
Groenland
2013 was een tnopsijaefar,traject met een inte re economie over een ande
DOSSIER I
© Pat r i c k D e C e u s t e r
Vergeten gewas met toekomstperspectief
DOSSIER I
Cannabis Sativa, een plant die de meeste mensen allicht onmiddellijk linken met drugs, is eigenlijk zoveel meer dan dat. De milieuvriendelijke en nuttige plant kent duizenden eindtoepassingen van textiel tot bioplastics. De variëteiten die daarvoor gebruikt worden hebben een bij wet bepaald zeer laag THC-gehalte (de psychoactieve stof in cannabis), zodat je er niet high van kan worden. Ze worden gegroepeerd onder de naam 'industriële hennep', in Vlaanderen ook wel 'kemp' genoemd. T en t ijd e va n d e pir a m id en Hennep ontwikkelde zich allicht in Centraal Azië en was - al duizenden jaren vóór katoen en vlas - de eerste vezelplant die werd gekweekt. In Egypte werd bij de bouw van de piramiden koord van hennep gebruikt om de blokken kalksteen te verslepen en om rotsen te splijten. Het Romeinse rijk verbruikte grote hoeveelheden hennepvezel en het zaad was een courant voedingsmiddel. Het produceren van grote hoeveelheden ‘canvas’ - afgeleid van cannabis - voor scheepszeilen en henneptouw, hielp Nederland een sterke zeevarende natie te worden. Eind jaren 20 werd in de V.S. door sensatieartikels in de krant het gebruik van cannabis gelinkt aan criminaliteit, psychische stoornissen (“reefer madness”) en de migratieproblematiek. Hierbij werd zelfs een nieuwe, Spaans klinkende naam ‘marihuana’ uitgevonden. Koplopers
Wa rm en d uur z aa m
in heel de propagandavoering waren bedrijfsleiders, politiebazen en politici, niet toevallig met belangen in onder meer de petrochemische en de papierindustrie, waarvoor hennep een grote economische bedreiging vormde. Dit leidde in 1937 tot de Marihuana Tax Act, die een hoge belasting op het verhandelen van cannabis oplegde, wat van hennep een economisch oninteressant gewas maakte. Later werd cannabis ook effectief verboden, niet alleen in de V.S., maar ook bij ons. Pas in 1992 liet een Europese verordening de teelt van industriële hennep opnieuw toe.
Van de hennepvezels kan men naast zware industriële textielen ook stoffen maken die min of meer vergelijkbaar zijn met linnen, katoen en zelfs zijde. Zo’n 25% van alle pesticiden die wereldwijd gebruikt worden komen van de katoenindustrie, terwijl er voor hennep geen of weinig pesticiden nodig zijn. De productie van henneptextiel vereist drie tot vijf keer minder water en drie keer minder land dan die van katoen. Henneptextiel is bovendien warmer, sterker en kan ook beter tegen water en hitte.
V eel z ijd i g g ro en
O nn o d i g e h ou t k a p
De hennepplant levert vezels, scheven (houtachtige kern van de stengel) en zaad als grondstoffen voor een waslijst aan eindtoepassingen zoals isolatiematten, spaanderplaten, dakleien, touw, zeil, stalstrooisel, biomassa, biodiesel, cosmetica, verf, inkt, voeding, meubels, etc. Je moet eigenlijk al eens goed nadenken om een product te vinden waarvoor hennep niet zou kunnen gebruikt worden. Het mooie hieraan is dat de meeste van deze toepassingen dan ook nog eens gepaard gaan met minder verbruik van water en energie, minder vervuiling en uitstoot én dat ze recycleerbaar of biologisch afbreekbaar zijn. Voor de teelt van hennep zijn weinig tot geen chemische bestrijdingsmiddelen of bemesting nodig, waardoor het dan ook slechts een kleine stap is naar een biologische teelt. Industriële hennep is een ideaal rotatiegewas, het gaat bodemerosie tegen en kan zelfs een met zware metalen vervuilde bodem saneren. De biodiversiteit op een hennepveld is hoog, zeker in vergelijking met veel andere traditionele gewassen zoals tarwe of mais.
Houtpulp wordt nog maar sinds halfweg de 19de eeuw gebruikt voor papier en niet omdat het zo geschikt is, maar omdat bomen overvloedig aanwezig waren en dit dus de goedkoopste grondstof was. Voor de verwerking en bleking zijn allerlei toxische chemicaliën nodig die schadelijk zijn voor het waterleven. Hennep daarentegen is ideaal om papier van te maken. Bovendien kan men over een cyclus van 20 jaar van één hectare hennep vier keer meer papier produceren als van één hectare bomen.
5
Ka lk hennepb l o k in d e m aag? Kalkhennepbeton is een mengsel van hennepscheven, kalk en water en kan in combinatie met een houtskelet gebruikt worden om muren mee te bouwen. Deze gaan wel 100 jaar mee en blijven gedurende heel de levensduur CO2 opslaan. Hierdoor wordt zelfs meer CO2 vastgelegd dan er is uitgestoten voor productie ervan! Kalkhennepbeton is licht, sterk, goed isolerend, ademend, goed vochtregulerend en het zorgt voor een verhoogde luchtkwaliteit en een
© D i r k ‘s J o n g e r s
DOSSIER I
aangenaam binnenklimaat. De muren zijn bestendig tegen ongedierte, rot, vuur én water waardoor afwerking niet nodig is. Als het huis afgebroken wordt, kan de muur gewoon onder de grond vermalen worden als bodemverbeteraar.
Ui t s t ek end e v lee s v erva n g er Van hennepzaad wordt beweerd dat het het meest complete voedsel voor de mens is. Het wordt of gepeld en rauw gegeten, of er wordt olie van geperst. Hennepolie bevat o.a. twee essentiële vetzuren linolzuur in de bijna ideale 2:1-verhouding. Hennepolie wordt aanbevolen bij de behandeling van bepaalde
huid-aandoeningen, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, reuma, ontstekingen en diabetes. Eventueel minpunt is weliswaar dat het de bloedstolling verlaagt. Door de grote hoeveelheid proteïnen is hennepzaad een uitstekende vleesvervanger. De proteïnen zijn compleet en makkelijk te verteren. Bovendien bevat hennepzaad een hele hoop belangrijke vitamines en mineralen. Wanneer van het zaad olie wordt geperst blijft er een zaadkoek over die nog alle voedingsstoffen, mineralen en vitamines bevat. De zaadkoek wordt als veevoer gebruikt of wordt gemalen tot een soort van bloem die kan verwerkt worden in brood en gebak. Verder kan je van het zaad of de bloem hennepmelk, ijs,
6
burgers, proteïneshakes, etc. maken. Thee van de toppen van de plant is ook heel gezond en heeft een aantal medicinale werkingen.
Een wag en va n hennep Als natuurlijke vezel in biobased composieten kan hennep glas- of carbonvezel vervangen. De composieten hebben een laag gewicht en goede isolerende eigenschappen. De CO2neutrale productie vereist minder energie en er worden geen toxische componenten uitgestoten. Het koetswerk van Henry Fords eerste model-T was van hennep en de auto reed zelfs op hennepdiesel! Tegenwoordig wordt in de automobielsector steeds meer hennep ingezet voor vormdelen
dossier I
zoals deurpanelen en dashboards. De Kestrel van Motive is een elektrische auto waarvan het koetswerk uit hennep is gemaakt en de auto doorstond de crashtests “met glans”. Muziekinstrumenten, een fiets en windmolenbladen zijn maar enkele voorbeelden van producten die reeds uit hennep composiet gemaakt werden.
O nb ek end m aa k t o nbem ind Er zijn verschillende redenen waarom de hennepindustrie nog zo klein is en zich niet sneller ontwikkelt. Na de val van de hennepindustrie is het gewas tientallen jaren uit beeld geweest, waardoor mensen het niet meer kennen. Sinds 1992 is hennep weer legaal maar industrieën zoals de katoenindustrie, papierindustrie en petrochemische industrie zien hennep niet graag komen, met lobbywerk tot gevolg. Nieuwe bedrijven moeten dan ook opboksen tegen machtige concurrentie. Door de kleinschaligheid van de industrie zijn de prijzen van grondstoffen en producten niet altijd vergelijkbaar met alternatieve producten. Ook vormt goedkope aardolie een belemmering, bijvoorbeeld voor biobased plastics en composieten. Een belasting op CO2 biedt hier een oplossing. Op vlak van onderzoek en ontwikkeling kan nog veel gebeuren in alle delen van de keten. De teeltmethoden bij de boer, de verwerking, de productie van eindtoepassingen,… meer onderzoek is nodig en er moet op zoek gegaan worden naar de meest haalbare, efficiënte en duurzame technieken en mogelijke oplossingen voor knelpunten. Bij de consument is het grootste probleem dat hennep – en bijhorende voordelen – gewoon niet bekend is of vaak door de link met cannabis een negatief beeld schept.
Ook de vooralsnog hoge(re) prijs en het beperkte aanbod spelen een rol.
T o ekom s t Het is merkwaardig dat zo’n fantastisch gewas met dergelijke eigenschappen en mogelijke eindtoepassingen toch zo weinig bekend is en zo weinig aangemoedigd wordt. Een stijgende vraag van de consument zal de industrie alvast stimuleren maar er zijn ook juiste signalen van de overheid nodig. Hoe ongelooflijk veelzijdig en nuttig hennep ook is, het is op zich niet de oplossing voor alles. We kunnen het areaal hennep serieus vergroten, maar de totale hoeveelheid landbouwgrond blijft beperkt en overal hennep zetten zou niet verstandig zijn. Door meer consumptie en productie van plantaardige eiwitten (noten, zaden,…) i.p.v. dierlijke eiwitten komt natuurlijk al behoorlijk wat landbouwgrond vrij. Ook kan je de vraag stellen of de landbouwgrond van exportproducten niet beter zou worden aangewend voor de productie van grondstoffen die kunnen dienen in eigen land. Universiteiten en hoge scholen (denk aan richtingen als ingenieurswetenschappen, productontwikkeling, landbouw,…) kunnen eveneens een rol spelen door hennep en bepaalde toepassingen ervan op te nemen in de leerstof en er onderzoek naar te doen. Het uitbouwen van deze sector biedt mogelijkheden voor zowel nieuwe als bestaande ondernemers en kan dus werkgelegenheid creëeren. Meer hennep telen in België, bouwen met hennep en producten op basis van hennep maken zou bovendien positief bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen. Laat dit nog een motivatiereden zijn voor de politiek om de ontwikkeling van de hennepindustrie aan te moedigen!
7
Kan het ‘s met Cannabis? In België werd vorig jaar een totale oppervlakte van ongeveer 250 hectare hennep geteeld. Ook de verwerkingsindustrie blijft beperkt met slechts enkele verwerkers. De Waalse coöperatie ‘Belchanvre’, die als doel heeft de hennepafzet vooruit te helpen, mikt op een verdubbeling van het areaal tegen 2015 (500 ha) en een bijbehorende nieuwe verwerkingsfabriek. Met een juiste stimulatie via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zou volgens hen het areaal gerust kunnen stijgen tot 1500 hectare en kunnen er meerdere verwerkingsfabrieken bijkomen. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië zijn er reeds een aantal bouwbedrijven en aannemers die bouwen met hennep of materialen aanbieden om zelf te bouwen en in Namen worden zelfs volledig Belgische kalkhennepblokken geproduceerd. Hennepkledij kan je vinden in een aantal speciaalzaken specifiek gericht op kledij van hennep maar meer en meer ook in andere bio en fair trade kledingwinkels. Hennepzaad, -olie, -bloem (‘protein powder’) en zelfs burgers en brood kan je in natuurwinkels vinden. Wervel vzw (Werkgroep voor Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw) werkt naast thema’s als soja, landbouwbeleid en agroforestry ook rond hennep. Met de campagne ‘Kan het ‘s met Cannabis? Drugsvrije eco-innovatie’ willen ze mensen informeren en hennep in de kijker zetten. Zo organiseerden zij de voorbije twee jaar in september een Vlaamse Hennepweek. Op de campagnewebsite kan je terecht voor verkooppunten van hennepproducten in België. (www.kannabis.be)
Auteur: Sander Meyskens
gevat
Waarom we beter niet doemdenken
De Media in Vlaanderen anno 2014 2013 was geen goed jaar voor de geschreven journalistiek in Vlaanderen. Het Finse mediabedrijf Sanoma, dat bij ons onder andere de magazines Flair en Story uitgeeft, kondigde "een strategische heroriënatie" aan, nadat het in Nederland zo'n 500 jobs schrapte en door de fusie tussen twee van de drie grote Vlaamse krantengroepen zullen er ook nog heel wat banen in de sector sneuvelen. Moeten we het ergste vrezen voor de toekomst van de media of valt het allemaal nog wel mee? Peper probeert een stand van zaken op te maken. Dat de verschillende media het moeilijk hebben, valt niet te ontkennen. De magazinemarkt krijgt rake klappen. Globaal gezien verloren de bladen afgelopen jaar opnieuw drie procent lezers met uitschieters bij P-Magazine (-21,6%) en Humo (-19,9%). Maar ook bij de dagbladen dalen de verkoopcijfers. Alleen Het Laatste Nieuws en De Tijd boeken een kleine winst.
M ed i aco n c en t r at ie Wanneer we het hebben over de crisis in de sector wordt er naast de economische crisis – broodnodige inkomsten uit advertentieruimte smelten ook weg – de beperkte afzetmarkt aangehaald. Vlaanderen is met een dikke zes miljoen inwoners
inderdaad een relatief klein territorium voor de vele magazines en kranten die elke dag meedingen naar de interesse van de potentiële lezer. Wanneer we echter naar de spelers op die markt kijken, is het verhaal anders. In het krantenlandschap waren er bijvoorbeeld tot voor kort slechts drie grote groepen actief: De Persgroep (o.a. Het Laatste Nieuws en De Morgen), Corelio (o.m. Het Nieuwsblad en De Standaard) en Concentra (o.a. Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg). Een behoorlijk geconcentreerde markt dus. De nuance ligt bovendien op, tot voor kort, want ironisch genoeg dwong het slechte mediaklimaat Concentra en Corelio zich samen om te dopen tot Het Mediahuis. Niet enkel slecht nieuws voor de werknemers van
8
beide groepen – zo’n 200 banen zouden op de tocht staan – maar ook nefast voor het pluralisme van het nieuwsaanbod, liet de Vlaamse Regulator voor de Media onlangs nog in haar jaarlijks rapport weten. Waarom zouden er bijvoorbeeld twee verschillende journalisten over hetzelfde onderwerp een individueel artikel moeten schrijven, indien het ook één gestroomlijnd (en goedkoper) stuk kan zijn?
D e aa r d e i s pl at Dat die commerciële logica ook verdere gevolgen heeft voor de kwaliteit van de berichtgeving werd aangetoond door de Britse journalist Nick Davies. In zijn bekende boek uit 2008 Flat Earth News stelt de auteur
gevat
dat nieuws steeds goedkoper moet zijn: snel in te blikken en veilig om te publiceren. Om dat te kunnen ondersteunen liet hij onderzoek uitvoeren naar de berichtgeving in kwaliteitskranten. Daaruit bleek dat slechts twaalf procent van de artikels eigen nieuwsverhalen zijn. De overgrote meerderheid zijn overgenomen persberichten van nieuwsagentschappen en organisaties die er alle belang bij hebben dat hun kijk op een gebeurtenis wordt overgenomen. In combinatie met het feit dat er in vergelijking met 1985 drie keer zoveel tekst moet geproduceerd worden door een kleiner aantal journalisten is dat een gevaarlijke cocktail. “Op die manier gebeurt het dat er artikels verschijnen die haast stellen dat de aarde plat is”, betoogt Davies in zijn boek.
M ed i a 2.0 Een bijkomende uitdaging voor de klassieke spelers in het medialandschap is de onlinejournalistiek. Het internet is de laatste jaren begonnen de gevestigde waarden stevig onder druk te zetten. De onlinerevolutie heeft ervoor gezorgd dat nieuws 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven beschikbaar is. Elk nieuwsfeit – hoe klein ook – kan nu haast zo goed als live de huiskamer binnenrollen en duchtig becommentarieerd worden. Dat maakt dat kranten sowieso achter de feiten aanlopen en zo minder actueel nieuws kunnen aanbieden. De stap naar online nieuwsberichtgeving werd bij alle kranten reeds gemaakt, maar de vraag of dat model nog langer betaalbaar is, dringt zich op. Christian Van Thillo, sterke man bij De Persgroep, denkt alvast van niet. “We wisten al langer dat het gratis aanbieden van nieuws niet langer houdbaar is voor ons”, liet Van Thillo enkele maanden geleden optekenen.
“Niet enkel voor de kwaliteitskranten, maar ook voor de populaire media.” Zijn visie lijkt gedeeld te worden door zijn concullega’s. Meer nog: de evolutie is reeds bezig. De website van De Standaard zit sinds kort voor een groot deel achter een betaalmuur. En alle grote uitgevers aan beide kanten van de taalgrens bereikten dit jaar een akkoord over de oprichting van Media ID, een gemeenschappelijk platform waarop de lezer via een betalende login en een paswoord op de verschillende mediawebsites kan rondsurfen, de journalistieke iTunes als het ware. De vraag is natuurlijk of die beslissing soelaas zal brengen. In het buitenland is er het succesvolle voorbeeld van The New York Times die in twee jaar tijd maar liefst 700.000 digitale betalende abonnees kon strikken en de krant zo uit de rode cijfers wist te trekken, maar of dat ook in een Belgische context kan toegepast worden is twijfelachtig. De lezer is immers gewoon geworden gratis artikels te kunnen consulteren en waarom zou diezelfde surfer zijn of haar portemonnee opentrekken als er nieuwe gratis initiatieven als Newsmonkey worden opgericht?
M eer da n d e waa n d e dag Het huidige klimaat is dus allesbehalve rooskleurig in het medialandschap. Dat betekent echter niet dat we moeten wanhopen. Simpelweg stellen dat de commerciële logica “alles kapot maakt” en dat “vroeger alles beter was” zou tot niets leiden. Vroeger was immers niet alles sowieso beter. De huidige krant die verkocht moet worden was toen de (politiek) verzuilde krant. In die tijd was het ondenkbaar dat een christendemocratisch politicus veelvuldig aan bod zou komen in een krant als De Morgen,
9
net zoals een socialist niet op veel belangstelling moest rekenen bij De Standaard. Allesbehalve een garantie voor kwaliteitsvolle berichtgeving. In plaats van te doemdenken kunnen we ons beter concentreren op de mogelijkheden binnen de commerciële logica. Als er namelijk één ding duidelijk is geworden uit het mediadebat van de afgelopen jaren, is het dat er wel degelijk een publiek bestaat dat bezorgd is over de gezondheid van onze journalistiek en dat meer wil dan de waan van de dag. Dat publiek wordt op dit moment nog niet aangeboord door de huidige spelers op de markt, zowel online als offline. In de bestaande setting liggen er dus nog kansen, die commercieel renderen en die het belang van een goedwerkende media niet ondergraven. Kranten en tijdschriften lenen zich bovendien uitstekend voor die iets tragere, maar diepgaandere vorm van berichtgeving. Never waste a good crisis met andere woorden.
Auteur: Thoma s L amm
frappant
BrusselWarshauBrussel
Met die actie, al voor de tweede keer georganiseerd, wilden de organisaties een krachtig signaal geven aan de deelnemende delegaties van de Klimaatconferentie. Nú actie ondernemen is dan ook noodzakelijk om de gevolgen van de opwarmende aarde nog enigszins te beperken.
© L ander Loeck x
10
Vrijdag 15 november stroomden in het station van Brussel-Zuid 750 deelnemers van zo'n tien organisaties samen om met de 'Klimaattrein' zo'n 1.300 kilometer oostwaarts richting de Poolse hoofdstad Warschau te sporen.
frappant
Jongerenorg a nis atie s, n g o’s en va k b o nd en v er eni g d Om samen sterk uit de startblokken te schieten, verzamelden leden van onder andere Jong Groen, écolo j, JNM, Oxfam Solidariteit, IEW, ACV, ABVV in de inkomhal die in een mum van tijd vol stond en werd opgeluisterd door ritmische muziek, spandoeken en een grote drive.
S l a pen waa r er pl aat s i s In de restauratiewagen prepareerde een enthousiast team vrijwilligers het avondeten. ‘s Avonds zocht iedereen een plaatsje in, op of onder de zetels of het gangpad om te slapen. In sommige wagons waren er zelfs ‘treinfeestjes’ of werden met de nieuwe kennissen gezelschapsspelletjes gespeeld om de nacht door te komen. Na een reis van 12 uur dwars door de nacht en West-Europa reed de trein de Duits-Poolse grens over. Rond de middag spoorde de Klimaattrein Warschau binnen. De treinreizigers kleurden de stille
De massa zette zich in beweging en langs de belangrijkste straten van het centrum liet iedereen van zich horen. Na zo’n anderhalf uur bereikte de mars een open forum, waar vakbonden en de organisatoren toespraken gaven over de evoluties van het klimaat en de gevolgen voor minder ontwikkelde landen. Daarna vertrokken de Belgische deelnemers richting enkele lokale scholen, waar ze in de sporthallen hun slaapzak konden uitrollen. Velen waren blij om zich in de warmte te kunnen neerleggen, maar sommigen trokken toch nog even de stad in voor een stevige maaltijd en om het nachtelijke Warschau te ontdekken.
Duid in g b ij d e v i s ie va n d e P o o l s e va k b o nd De volgende dag waren er nog enkele interessante debatten. Zo was er de ontmoeting met de Poolse vakbond die weigerachtig staat tegenover (ingrijpende) klimaatmaatregelen omdat het de steenkoolindustrie zou treffen en ook de ontginning van schaliegas zou in het gedrang komen. De vakbonden gaven een duidelijk signaal dat het belangrijk is om de gewone mensen, wiens job op dit moment afhangt van deze vervuilende industrieën, te betrekken bij
11
de transitie. Want zij leven in angst en onzekerheid voor hun toekomst. De eis klinkt dan ook om een gezamenlijke evolutie te presenteren naar een duurzame toekomst, die vooral hén betere kansen biedt op een gezonde en duurzame job.
D e t erug r ei s Rond de middag was het opnieuw verzamelen geblazen in het station, waar de treinreizigers werden uitgewuifd door vele Poolse jongeren. Ondanks de vermoeiende heenreis en de mars in Warschau, was de terugreis minstens even boeiend, met ondermeer een lezing over hennep (daarover lees je meer in het dossier vooraan in deze Peper). Om het soms lange wachten bij een locomotiefwissel in de stations te verzachten, ontstonden er spontaan ‘perronfeestjes’ zodat al wie niet aan slapen dacht, vrolijk de nacht door kon. Ook schreven we een ‘manifest’ met daarin de oproep voor een rechtvaardig klimaatakkoord en de oproep om meteen actie te ondernemen.
Door de magere resultaten op de Klimaattop in Polen schreven Jong Groen, écolo j en FYEG midden november een brief aan de Poolse ambassade om onze bezorgdheid te uiten over de houding van Polen ten aanzien van het Europese en globale klimaatbeleid. Tijdens het gesprek begin december werden alle wetenschappelijke bewijzen voor de klimaatopwarming geminimaliseerd. Meer lees je op www.jonggroen.be/ klimaattrein.
Auteur: Pieter Janssens
© L ander Loeck x
In een handomdraai toverden de jongeren de wagons om in hun eigen stek, met vlaggetjes, posters, slogans en haalden ze hun muziekinstrumenten en knutselgerief boven om spandoeken ineen te knutselen en de reis samen gezellig door te brengen.
What do we want? Climate Justice! When do we want it? Now!
© L ander Loeck x
Na enkele interviews met de nationale en zelfs de Poolse pers, vertrok jong en oud met de gecharterde trein. In Leuven, Luik en enkele grote Duitse steden op het traject vervoegden er zich ook nog delegaties aan de groep om mee actie te gaan voeren.
inkomhal en vulden het centrale plein voor het station om van zich te laten horen. Ze stonden er de pers te woord en hadden één duidelijk signaal: “What do we want? Climate Justice! When do we want it? Now !”
interview
Europese solidariteit heruitgevonden Philippe Van Parijs over een alternatief voor de Europese welvaartsstaat
12
interview
Het gaat de Eurofielen niet voor de wind. Zelden ontwaren wij vandaag nog grote pleitbezorgers van Europa op het politieke toneel. De grote leiders van weleer hebben plaats gemaakt voor de grijze technocraten aan het Schumanplein, geflankeerd door een schare rabiate Europahaters. Peper ging daarom op zoek naar een voorstander van het 'Europese project' en vond die in de figuur van Philippe Van Parijs. We ontmoeten de filosoof en econoom in zijn gezellige Brusselse woonst, vlakbij het kloppende hart van de Europese Unie. Zijn onderzoek is gericht op de interactie tussen rechtvaardigheid, ongelijkheid en armoede, wat hem onder meer een leerstoel in Harvard opleverde, naast zijn onderzoek aan de universiteiten van – onder meer – Oxford en Louvain-La-Neuve. Hij staat bekend als een intellectuele duizendpoot wiens werk steevast een universele dimensie bevat, en bij uitbreiding ook een Europese. Tegen de huidige tijdsgeest in beschouwt hij de Europese Unie nog steeds als een ‘ongekend kunststuk’.
Van Parijs: Het vrij verkeer van mensen, een rechtstreeks verkozen parlement in heel Europa of gelijke kansen waar je ook woont: die prestaties zijn werkelijk ongelooflijk. We staan nu inderdaad voor enorme uitdagingen, maar daaruit afleiden dat er een Europese bestaanscrisis is, beschouw ik als sensationele journalistiek.
Europa is zoals een omelet: zodra je de eieren breekt krijg je ze niet meer terug in originele staat? Het gaat er niet zozeer om dat we niet terug kunnen. Het punt is dat we helemaal niet terug moeten. Wel klopt het dat een verdere Europese integratie niet evident is omdat je verschillende talen en publieke opinies hebt. Democratie is moeilijker in zo’n context, zoals we ook in België zien. Maar daarom net moet je speciale instellingen uitvinden.
Om het gebrek aan een gemeenschappelijke publieke ruimte op te vangen? Wie hoort in Griekenland wat de argumenten en bezwaren van Duitsers zijn en omgekeerd? Er is inderdaad weinig contact. De filter van de nationale pers zorgt al te vaak voor berichtgeving die in de smaak valt van wat de lezers willen lezen, vooral wanneer er sprake is van sterke mediaconcurrentie – ook in België is dat een gangbare praktijk. Wat betreft Europese kwesties geldt dat natuurlijk ook.
Wat is er concreet nodig om dat obstakel te omzeilen? Op Europees niveau zie ik één fundamentele voorwaarde. We moeten convergeren naar een lingua franca,
13
een gezamenlijke taal om met elkaar te communiceren, die weliswaar de nationale talen niet vervangt. Die talen blijven functioneren in hun landen of regio’s. Het is zeker mogelijk. De recentste statistieken geven een enorm verschil aan tussen oudere Europeanen en jongeren. Omdat de meerderheid onder hen Engels kent, praten zij vanzelfsprekend veel beter met elkaar.
Dat ziet u bijzonder positief in. Als een probleem dat zichzelf oplost. Ja, maar je moet het wel aanmoedigen en versnellen. Ik was aangenaam verrast toen de Duitse president Joachim Gauck vorig jaar in zijn lezing over Europa het leren van een gemeenschappelijke taal verdedigde. Niet het Duits, maar wel het Engels! Die hoogst belangrijke evolutie moet ook gepaard gaan met een sterker panEuropees middenveld en aangepaste politieke instellingen. Net zoals in België is er bijvoorbeeld nood aan een Europese kieskring voor het Europees Parlement, waar alleszins een deel van de kandidaten gekozen wordt door de hele Europese bevolking. Dat moedigt in grote mate de dialoog aan over de grenzen heen.
De politieke leiders presenteren Europa vandaag vooral als een middel voor het versterken van concurrentie en groei, niet meer als een vredes- of solidariteitsproject. Krijgen we dat laatste verhaal nog verkocht? De legitimiteit van de Europese instellingen hangt af van hun resultaten. Maar natuurlijk is het belachelijk om die resultaten uitsluitend in termen van groei te gieten, vooral als het een kleine groei betreft die ook de negatieve aspecten van een
interview
gemeenschappelijke markt niet mee opvangt. De doelstelling van Europa moeten we dus niet langer formuleren als groei in termen van materiële consumptie, maar in het bereiken van wat ik een duurzaam veralgemeenbare levenswijze noem. Veralgemeenbaar, dat wil zeggen dat de levenswijze mogelijk moet zijn voor iedereen in de wereld, niet alleen de rijken. Duurzaam betekent dat niet enkel onze generatie, maar ook de toekomstige ze kan aanhouden.
Hoe moet Europa voldoen aan die eerder abstracte doelstelling? Eén prioriteit is dat we moeten werken aan de ontwikkeling van een ‘caring Europe’, een beschermend Europa. De Gucht en co begrijpen niet ten volle wat extreemrechts voedt, namelijk dat hun neo-liberaal project alle hekjes en beschermingen opheft. Fantastisch dat we meer concurrentie of productiviteit hebben, vinden ze, maar wat betekent dit voor veel mensen? Europeanen voelen zich bedreigd door die toegenomen onzekerheid. In het verleden herverdeelde men de gestegen productiviteit via de welvaartsstaat, met gratis onderwijs, zorg, pensioenen of kindergeld. De eenheidsmarkt en de concurrentie tussen lidstaten maakt het echter steeds moeilijker om dat vol te houden. We zijn beland in een neerwaartse sociale spiraal. Ofwel plaatsen we opnieuw hekjes, zoals ook aan linkse kant verdedigd wordt, ofwel organiseer je beschermingsmechanismen op Europees niveau.
De Europese welvaartsstaat lijkt er niet aan te komen, integendeel: de ongelijkheid groeit doordat de herverdeling wordt gereduceerd. En in ruil behouden de lucky few hun welvaart.
Het dilemma is dat er weliswaar een politiek draagvlak is voor solidariteit op niveau van de lidstaten, al is dat vanwege de fiscale competitie economisch steeds moeilijker. Anderzijds is solidariteit op Europees niveau wel economisch haalbaar, maar ligt dat wegens een gebrek aan een Europees ‘wij-gevoel’ politiek bijzonder moeilijk. Ik geloof in de tweede optie, niet in de vorm van een Europese megawelvaartsstaat, noch door de nationale welvaartsstaten te ontmantelen, maar integendeel door hen te versterken.
Hoe ziet die tweede piste er concreet uit? Ik pleit voor de invoering van een eurodividend. Dat is een bescheiden, onvoorwaardelijk basisinkomen voor alle ingezetenen van de EU, gefinancierd via de BTW. Het voordeel van de BTW is dat ze in beperkte mate al op Europees niveau wordt geïnd, wat de uitvoering ervan eenvoudiger maakt. Dit eurodividend kan naar believen aangevuld worden met inkomen uit arbeid of kapitaal en met sociale uitkeringen op nationaal niveau. Eigenlijk is het een soort ondergrens, een sokkel voor alle nationale welvaartsstaten, zonder dat de bestaande instellingen worden vervangen, en waarbij alle bestaande uitkeringen verminderd worden door het eurodividend. Het is dus geen extra belasting.
Waar ligt precies de meerwaarde van zo'n initiatief? Het is in essentie een stabiliserend herverdelingsmechanisme. Neem de eurocrisis. Wanneer Griekenland te kampen heeft met een hogere werkloosheid, dan stijgen de uitgaven aan uitkeringen en dergelijke. In dat geval zal het eurodividend ervoor
14
zorgen dat een groter deel van die lasten gedragen wordt door de schouders van de rest van Europa. Bovendien verkleint het eurodividend de fiscale en sociale competitie tussen de lidstaten, want de bijdrage tot het eurodividend betaal je overal, ongeacht in welk land je woont. Dat kalmerend effect versterkt het vermogen van lidstaten om hun eigen welvaartsstaten te onderhouden en te ontwikkelen.
Hebben we nog wel politieke leiders die dergelijke voorstellen willen uitdragen? Wie kan de legitimiteit van de Unie nieuw leven inblazen? Laatst hoorde ik Eurocommissaris Barnier een discours afsteken dat van begin tot eind over competitiviteit ging. Hij maakt echter deel uit van de uitvoerende macht van de EU, dus van een politieke instelling, hij is geen CEO van een bedrijf! Nee, centraal moet het project van een beschermend Europa staan, dat prioriteit maakt van een duurzaam veralgemeenbare levenswijze. Dit kan alleen gedragen worden door leiders die het algemeen belang nastreven. Zolang ze enkel voor eigen volk spreken is dat uitzonderlijk moeilijk. Daarom herhaal ik dat we onze politieke instellingen in dat verband drastisch moeten aanpassen, en de taalkwestie speelt daarin een cruciale rol.
Leeswijzer ȴȴ Real Freedom for All: What (If Anything) Can Justify Capitalism (1995) ȴȴ Linguistic Justice for Europe and for the World (2011) Meer info over het eurodividend op www.jonggroen.be/ basisinkomen
Auteur: Olivier Beys
a fd e l i n g i n d e k i j k e r
Dilbeek neemt wervelende start
Jong Groen Dilbeek volgt de verbreding van de Brusselse ring met argusogen. Goed nieuws: in 2013 kregen we er maar liefst drie lokale afdelingen bij! Eén daarvan is de afdeling Jong Groen Dilbeek. De kersverse afdeling zette haar eerste stappen door op zoek te gaan naar jongeren die zin hebben om de afdeling uit de grond te stampen. De startvergadering bleek alvast een succes: er werden naarstig ideeën, plannen en dromen uitgewisseld en vastgelegd.
M e t vo lle g o e s t in g Jong Groen Dilbeek gaat er voluit voor: ze streven ernaar om de spreekbuis te zijn van elke jongere. Niet enkel de Dilbeekse jeugd behoort tot het doelpubliek, ook jongeren uit de omliggende gemeenten zijn meer dan welkom. Op termijn willen onze nieuwe groene vrienden doorgroeien in het Pajottenland. Gemeentes zoals
Ternat, Asse en Lennik behoren tot de mogelijkheden. Jong Groen Dilbeek trekt volop de kaart van de mobiliteit, zowel op lokaal als op bovenlokaal vlak. Heraanleg van de Dilbeekse straten en de verbreding van de ring volgen ze met argusogen. Dat geldt ook voor de GAS wetgeving. Het wordt naast energie en wonen één van de sleutelthema’s die deze nieuwe ploeg op de agenda wil plaatsen. Helaas wordt de stem van de generatie van de toekomst nog al te vaak genegeerd. Jong Groen Dilbeek wil hier tegenin gaan door jongeren aan te zetten mee te denken over de toekomst van Dilbeek en omstreken. “De toekomst begint vandaag” is het motto van Jong Groen Dilbeek.
15
Daarom gaan ze, gewapend met vuilniszak en bezem op 16 maart de straten van Dilbeek te lijf. De actie wordt georganiseerd door de Dilbeekse milieuadviesraad, in samenwerking met de gemeente, onder de naam: ‘geen gepraat, een propere straat’! Een actie waarop Jong Groen niet kan ontbreken. De boog kan uiteraard niet altijd gespannen staan: op de kalender worden inhoudelijke activiteiten afgewisseld met gezellig samenzijn.
Nog nieuwsgierig? Kan je niet meer wachten op meer nieuws van Jong Groen Dilbeek? Heb je zin om deze enthousiaste groep jongeren te vergezellen? Neem dan zeker een kijkje op de Facebookgroep van Jong Groen Dilbeek.
Auteur: Elise De Meulenaere
d o s s i e r II
Kapitalisme Moeten en kunnen we naar een ander systeem?
16
d o s s i e r II
Op de voorpagina van De Morgen van 28 december staat prominent een citaat van econoom Geert Noels: 'Enkel groei en grootte lijken nog van tel. Terwijl de toekomst net kleiner en trager zal zijn.' Dat is zo ongeveer het tegenovergestelde van wat econoom Peter de Keyzer kwam bepleiten op de themadag van Jong Groen over kapitalisme. Het is illustratief voor het groeiende debat tussen de 'believers' en 'atheïsten' binnen ons huidig economisch systeem. Maar wat houdt kapitalisme juist in en wat zijn de argumenten pro en contra? Peper ging luisteren op de themadag en biedt op deze pagina's graag een inleiding bij het debat.
Een definitie Een klassieke omschrijving van kapitalisme luidt als volgt: Een economisch systeem gebaseerd op de privé-eigendom van de productiemiddelen gericht op de verwezenlijking van winst. Deze winst dient vervolgens opnieuw geïnvesteerd te worden in het bedrijf met als doel verdere groei te realiseren. Om deze groei blijvend te kunnen realiseren moeten mensen consumeren
K enm er k en Kapitalisme is gebaseerd op de vooronderstelling van schaarste. Mensen worden verondersteld oneindige behoeften te hebben aan goederen en diensten. Maar aangezien de middelen beperkt zijn, worden we geconfronteerd met de realiteit van schaarste. Dat brengt het zogenaamde economische probleem voort: ongelimiteerde behoeften en gelimiteerde middelen vereisen keuzes met betrekking tot hoe die middelen moeten worden ingezet om bepaalde menselijke behoeften te bevredigen. Dat maakt dat kapitalisme – zoals alle andere economische systemen – drie economische vragen moet beantwoorden: 1) welke
goederen moeten worden geproduceerd? 2) hoe moeten die goederen worden geproduceerd? en 3) voor wie moeten die goederen worden geproduceerd? Het kapitalisme beantwoordt die vragen in essentie als volgt: 1) de goederen die ‘consumenten’ willen 2) productie op de meest efficiënte manier door private ondernemingen 3) productie van goederen voor eenieder die ervoor kan betalen.
Een derde kenmerk is de ondernemingsgewijze productie. Daarmee wordt bedoeld dat goederen en diensten voor de markt worden geproduceerd. De ondernemer is vrij te bepalen wat, hoeveel en hoe hij zal produceren. Hij moet daarbij echter anticiperen op de toekomstige vraag en loopt dus risico’s. Het is dit risicoelement dat de ondernemingsgewijze productie haar specifieke karakter geeft.
In dat systeem is een belangrijke plaats voor het individu ingeruimd. De maatschappij wordt beschouwd als een conglomeraat van individuen die - binnen zekere grenzen - in staat worden geacht zelf de verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor hun daden. In economisch opzicht betekent dit dat het individu bepaalt hoe hij zich een inkomen eigen zal maken en hoe dat inkomen zal worden besteed.
De achterliggende mentaliteit in het kapitalisme is tweeledig. De Duitse econoom en socioloog Werner Sombart benadrukte het winststreven. De mens, aldus Sombart, handelt volgens het Erwerbsprinzip, waarbij niet de onmiddellijke (materiële) behoeftebevrediging vooropstaat, maar ‘...het verwerven van geld, steeds meer geld’. Verder is karakteristiek voor de kapitalistische mentaliteit het geloof in het concurrentiebeginsel als drijvende kracht – de concurrentie ordent, selecteert en brengt vooruitgang. In een kapitalistische orde zijn vrijwel alle levenssferen van dat principe doortrokken.
Het tweede kenmerk van het kapitalistische systeem is dat het prijs- of marktmechanisme de rol van coördinator toebedeeld krijgt. Op de markt worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd. De prijzen die ontstaan, zijn richtsnoer voor het economisch keuzegedrag. Zij vervullen die functie alleen goed, wanneer zij tot stand gekomen zijn op een markt waar volledig vrije mededinging bestaat.
17
Tenslotte moet opgemerkt worden dat er onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende soorten van kapitalisme (laissez-faire, vrije markt, het sociale markt-model, staatskapitalisme zoals in China).
d o s s i e r II
A rgum en tat ie pro
“In het kapitalistische systeem staat het individu boven de samenleving.” Een tweede argument dat vaak wordt aangehaald is het feit dat kapitalisme ons grote welvaart heeft gebracht. Het heeft de vooruitgang voortgestuwd en ervoor gezorgd dat we het vandaag beter hebben dan ooit te voren. Een stelling waar een en ander voor gezegd kan worden. Karl Marx begreep trouwens ook de creatieve kracht van kapitalisme. Economen als Peter de Keyzer en Caroline Ven zeggen niet blind te zijn voor de uitwassen van het systeem, maar pleiten voor ‘meer en beter’ kapitalisme. Een derde argument dat vaak aangehaald wordt, is het idee dat we zonder kapitalisme zijn overgeleverd aan dictatuur. Marx en socialisme worden vaak op één lijn gesteld met de gruwel van het stalinisme en het falen van de Sovjet-Unie (terwijl
K r i t iek en De meeste voor de hand liggende kritiek voor ecologisten is dat kapitalisme geen rekening houdt met de ecologische boekhouding. Het is een systeem dat draait op economische groei, terwijl we onze ecologische voetafdruk naar beneden zouden moeten krijgen. Het leidt ook tot commodificering (het tot koopwaar maken) van alles wat men maar kan bedenken. De politieke slogan “Wij zijn de 99%” van de Occupy-beweging is illustratief voor een tweede kritiek: sociale ongelijkheid en oneerlijke verdeling van rijkdom. Terwijl recent onderzoek heeft uitgewezen dat we dat net niet kunnen gebruiken. In het boek ‘The Spirit Level’ van gezondheidswetenschapper Richard Wilkinson wordt duidelijk dat relatief egalitaire landen als Japan, Noorwegen en Zweden geweldig scoren op de sociale ranglijstjes. Maar Engeland, Portugal en de Verenigde Staten (landen met grote inkomensverschillen) staan bovenin de ranglijstjes van probleemgevallen. Een derde kritiek die we hier willen aanhalen is de genadeloze concurrentie die dikwijls voortvloeit uit het systeem: niet enkel tussen bedrijven onderling maar ook op het niveau van natiestaten (bv. om multinationals aan te trekken) en op individueel niveau.
A lt er n at ie v en In de literatuur en in sociale bewegingen worden verschillende alternatieven en ‘good practices’ naar voren geschoven. Een overzicht:
18
1. Alternatieve munt systemen De Belgisch econoom Bernard Lietaer pleit voor de invoering van alternatieve muntsystemen. In tal van steden zijn er al zo’n systemen in werking. Zo wordt in Gent de buurt Rabot opgefleurd met een alternatieve munt, het toreke. Het brengt mensen in beweging terwijl het de overheid minder kost. Lietaer ziet het als volgt: “Wij hunkeren naar samenwerking, maar we hebben de instrumenten niet om ze waar te maken, noch beseffen we dat een muntmonopolie dit belemmert. Als we naar een monetair ecosysteem evolueren, zijn de effecten niet te voorzien. We zullen een samenleving worden die volledig anders kan werken dan ik op dit moment kan bevroeden.”
2. Commons Volgens expert David Bollier is commons een sociaal systeem voor het beheer op lange termijn van middelen, met behoud van gedeelde waarden en identiteit van de gemeenschap. Het is een zelforganiserend systeem waarmee gemeenschappen middelen beheren (zowel consumeerbare als aanvulbare) met minimale steun van de markt of de staat. Het steunt op het idee dat de welvaart die we erven of samen creëren ongeschonden moeten doorgeven aan onze kinderen. In onze collectieve welvaart zitten natuur, civiele infrastructuur, culturele werken en kennis vervat. De concrete manifestatie van “commoning” in Vlaanderen situeert zich in praktijken als cohousing, gezamenlijk beheer van projecten en het delen van materialen. Op politiek vlak gaan er in bepaalde kringen stemmen op om een cruciale sector als energievoorziening te (her)nationaliseren.
© L ander Loeck x
Het argument bij uitstek dat telkens word aangehaald door ‘believers’ van kapitalisme kan benoemd worden met een bekend acroniem: TINA (There Is No Alternative). De slogan werd veel gebruikt door de Britse conservatieve premier Margaret Thatcher. De politica was een gezworen vijand van het socialisme en zei ooit: “Er is niet zoiets als een samenleving. Er zijn enkel individuele mannen en vrouwen, en families.” In de economie en politiek is TINA verworden tot het idee dat er geen alternatief is voor economisch liberalisme, dat vrije markten en kapitalistische globalisering de beste of de enige manier zijn voor moderne samenlevingen om te ontwikkelen.
Marx geen voorstander was van een economie die totaal geleid wordt door de overheid).
d o s s i e r II
3. Coöperatieven
4. Peer-to - peer Michel Bauwens, cyberfilosoof en bezieler van de P2P Foundation, definieert peer-to-peer systemen als volgt: een sociaal-economisch systeem waarbij een individu een transactie kan aangaan met dat systeem. Internet faciliteert de productie door gelijken (‘peers’) doordat het een ruimte creëert voor horizontale contacten, buiten hiërarchische structuren om. Zo is
belangrijke open source-software als Linux niet ontwikkeld in één machtig ICT-bedrijf, maar door een grote groep van geëngageerde vrijwilligers die wereldwijd via het net samenwerken. Andere voorbeelden: Wikipedia, Mozilla, open source ontwerpen voor allerlei machines… Dat we richting een peer-to-peer economie evolueren staat volgens Michel Bauwens vast. Zo heeft de regering van Equador een groot strategisch onderzoeksproject opgestart om ‘Equador fundamenteel heruit te vinden’ gebaseerd op de principes van open netwerken, peer production en commoning. De uitkomst van deze evolutie is echter nog koffiedik kijken. “Je kan het vergelijken met de uitvinding van de boekdrukkunst. Niemand wist wat het gevolg van die uitvinding zou zijn, maar iedereen wist dat het voor een mondiale revolutie zou zorgen. Volgens mij is de impact van peer-to-peer hiermee te vergelijken.”
5. Ruil systemen Het meest gangbare systeem in Vlaanderen is LETS (afkorting van ‘Local Exchange and Trading System’). Het ruilsysteem in deze vorm
ontstond in een plaats in Canada waar op korte termijn de werkverschaffing en dus rechtstreeks de inkomsten van mensen wegtrok. Uit noodzaak gingen zij weer ruilen, maar dan wel op een eigentijdse manier. Nadien heeft het idee zich snel verspreid over de hele wereld. Alles kan geruild worden, maar het gaat voornamelijk om diensten (van koken over klusjes tot ICT-diensten). Dat dit systeem succes kent, was duidelijk op te maken uit een presentatie op de themadag.
6. Subsistentie- economie Dit is de uitloper van het idee dat we van onhoudbare welvaart naar welzijn moeten. Een idee dat econoom Geert Noels als volgt concretiseert: steden moeten in een ‘hub’ zoveel mogelijk zelfvoorzienend worden, met daartussen een keten van centrale productiecentra. In deze economie wordt het ‘circulair denken’ (gesloten kringlopen) op grotere schaal mogelijk. Er is een opkomende consensus dat steden in de toekomst belangrijker zullen worden, daarvan getuigt ook het boek ‘If Mayors Ruled the World’ van Benjamin Barber en het succesvolle beleid van bepaalde progressieve steden.
19 Auteur: Steven Leysen
© L ander Loeck x
De Internationale Coöperatieve Alliantie (ICA) definieert een coöperatie als “… een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele behoeften en ambities te behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren.” Het zijn met andere woorden ondernemingen waarbij het vervullen van gemeenschappelijke behoeften centraal staat. Volgens De Tijd zit de coöperatieve gedachte bij de consument in de lift, getuige het succes van Färm, de winkel die twee maanden geleden zijn deuren opende op de Vismarkt in Brussel.
jong
Onbetaalde stages: Gratis is de norm Jeugdwerkloosheid is sinds de aanvang van de crisis een niet weg te denken thema in de actualiteit. Politici beloven keer op keer van deze problematiek een prioriteit te maken. Helaas, er zijn nog niet veel zoden aan de dijk gezet. Zelfs voor hoogopgeleide jongeren die net van de schoolbanken komen is het allesbehalve eenvoudig om waardig werk te vinden. Cat ch 22 Zonder ervaring geen werk en zonder werk geen ervaring. Dit is de catch 22 waar pasafgestudeerden anno 2014 mee kampen. Werkgevers stellen hoge eisen en willen naast een diploma ook relevante ervaring zien. Ervaring is uiteraard slechts te bekomen door ergens aan de slag te gaan. Het gevolg is een status quo die verhindert dat schoolverlaters hun jarenlange studie-inspanningen kunnen verzilveren. Maar er is een uitweg: onbetaalde stages! Niet alle studenten hebben tijdens hun opleiding de kans gehad om stage te lopen. Enerzijds bieden onbetaalde stages de werkzoekende de kans om aan felbegeerde werkervaring te komen. Bovendien vormen zulke stages de uitgelezen kans om te proeven van uiteenlopende sectoren op de arbeidsmarkt en interessante contacten op te bouwen naar de latere werkzoektocht toe. Anderzijds heeft ook de werkgever baat bij onbetaalde stages: potentiële toekomstige werkkrachten kan hij evalueren aan een zeer lage kost en zonder al teveel contractuele rompslomp.
onderlinge concurrentie maakt het zeer verleidelijk voor werkgevers om zich stelselmatig te beroepen op gratis werkkrachten. Startersjobs moeten bijgevolg baan ruimen voor onbetaalde stages.
Onbetaalde stages zijn allerminst een nieuw fenomeen en bieden aantoonbare voordelen. Helaas zijn er ook nadelen aan verbonden. De crisis heeft deze negatieve aspecten aanzienlijk versterkt. Nog maar zelden leiden stages achteraf tot vaste tewerkstelling. De zoektocht naar een job na afloop van een stage is niet vanzelfsprekend. Het lopen van meerdere stages dringt zich op. Al snel werkt een pasafgestudeerde 1 à 2 jaar gratis of onderbetaald als stagiair. Twee jaar zonder leefbaar inkomen, zonder zekerheid, zonder onafhankelijkheid, zonder toekomstplannen.
De onbetaalde stage heft de catch 22 niet langer op. Integendeel, steeds vaker vragen werkgevers relevante werkervaring om stage te mogen lopen. Kortom, zonder stage geen ervaring en zonder ervaring geen stage. De catch 22 heeft zich simpelweg verplaatst. Helaas is dit niet het enige probleem met een nomadisch karakter. Onderwijs gold jarenlang als de grote gelijkmaker. Democratisering van het onderwijs zou de schrijnende sociale ongelijkheid in de kiem smoren. Hoger onderwijs anno 2014 is in sterke mate gedemocratiseerd te noemen. Nu de drempel om een hoger diploma te halen aanzienlijk verlaagd is, manifesteert zich een nieuwe horde in de vorm van onbetaalde stages.
Maar na die periode kan de stagiair zich toch verwachten aan een droomjob, niet? Veel bedrijven, NGO’s en overheidsdiensten nemen stagiairs niet aan met de intentie om hen na afloop tewerk te stellen. Hierdoor zijn stagiairs tot goedkope (lees: gratis) wegwerpwerkkrachten verworden. De grote stroom van pasafgestudeerden die tevergeefs relevante werkervaring najagen, maakt dat als de stageperiode van een stagiair afloopt de volgende stagiair al staat te trappelen om de plek van diens voorganger in te nemen. Deze hevige
De investering die een stage vergt, is niet min. Beursprogramma’s bestaan maar zijn te beperkt in schaal om soelaas te bieden. Enkel pasafgestudeerden die zich kunnen beroepen op aanzienlijke steun van het thuisfront zijn in staat zich te wagen aan een onbetaalde stage. Niet competentie en gedrevenheid, maar economisch vermogen maken het verschil. Dit heeft tot gevolg dat niet altijd de meest bekwame of veelbelovende kandidaat het pleit haalt. Meritocratische principes komen in het gedrang en sociale ongelijkheid zet zich verder.
20
jong
V r ijw illi g er s w er k? Het grootste tegenargument aan het adres van onbetaalde stages is dat ze nota bene illegaal zijn. De Belgische wetgeving voorziet sinds 2002 voor stagiairs ouder dan 21 jaar een minimumverloning van €751/maand. De stageplaats is tevens verplicht om een educatieve meerwaarde te bieden. Overheidsdiensten, waaronder het Ministerie van Buitenlandse Zaken, omzeilen de eigen wetten door stagiairs onder een vrijwilligersstatuut aan te nemen. Ook NGO’s en de Verenigde Naties maken zich hier schuldig aan en gaan hiermee frontaal in tegen de waarden die zij hoog in het vaandel dragen. Een snelle blik op vacaturewebsites laat zien dat eveneens in de creatieve sector misbruik alomtegenwoordig is.
Omzeiling van wettelijke verplichtingen via vrijwilligersstatuten getuigt van weinig goede intenties. Toch zijn onbetaalde stages vaak het product van onwetendheid bij zowel werkgever als stagiair. Aan werkgevers dus om de regels na te leven en aan stagiairs om hun rechten te kennen. Jammer genoeg laat de hevige concurrentie tussen hoogopgeleide werkzoekenden weinig ruimte voor stagiairs om op hun strepen te staan. Als politici werkelijk een prioriteit van jeugdwerkloosheid willen maken dan moeten zij stagiairs bijstaan door van betaalde stages de norm te maken. De wetgeving is er al, nu rest nog de naleving.
21
België staat niet alleen in het vraagstuk van onbetaalde stages. Ook in andere Europese landen zijn onbetaalde stages ondanks nationale wetgeving bon ton. In de VS staan onbetaalde stages steeds meer onder druk. Verschillende rechtszaken zijn er lopende. In juni 2013 werd Fox Searchlight Pictures veroordeeld voor schending van de Amerikaanse minimumloonwetten door twee stagiairs op de filmset van The Black Swan te laten werken. De rechter oordeelde dat de twee functies uitvoerden die overeenkwamen met het takenpakket van betaalde werknemers. De stagiairs werden alsnog uitbetaald voor hun geleverde prestaties.
A u t e u r : M at t h i a s M e r t e n s
cult uur
performance
Bureau d’Espoir Van 13 december tot 3 januari liep in ZSenne - een sympathieke kleine kunstgalerij in het centrum van Brussel - een uniek experiment over de import, export en productie van hoop. Het Bureau d'Espoir onderzocht op heel concrete wijze de verschillende facetten van deze emotie.
kersverse schepen
Als onderdeel van het project lieten twee jonge performance artists zich elk gedurende drie weken opsluiten in een kleine ruimte; een houten kist met één wand in plexiglas gekeerd naar de straatkant. De batterijen (de twee kisten) en hun inhoud waren permanent zichtbaar voor iedereen die de galerij voorbijliep. Opzet was te onderzoeken op welke manier mensen hoop genereren in moeilijke levensomstandigheden. De twee kunstenaars konden op geen enkel moment uit hun batterij en waren voor hun voedselvoorziening volledig afhankelijk van de goodwill van een groep vrienden. Die kookten hen per dag een vijftal erg kleine maaltijden. Een half soepkommetje per portie. Ook daarin werd dus naar de essentie gezocht. Wat is genoeg om te overleven? Op welke manier kan er gezorgd worden voor een zo goed mogelijke verhouding tussen hoeveelheid en energieopname? De ‘verzorgers’ gingen op zoek naar de meest energierijke voeding voorhanden om zo de volumelimiet maximaal te benutten. Ze probeerden een zo gevarieerd mogelijk menu op te stellen om de kunstenaars in de batterijen zo min mogelijk hetzelfde voor te schotelen. Achteraf biechtte een van de koks me op hoe zij zich – misschien nog meer dan ‘de opgeslotenen’ – in het project gevangen had gevoel. De constante druk om te economiseren en de directe verantwoordelijkheid voor het leven van een ander, waren haar erg zwaar gevallen. Stof tot nadenken… Als
er weinig voorhanden is, hoe benutten we onze ruimte en grondstoffen dan het best? Hoe kunnen we zorg dragen voor onszelf en voor onze omgeving waarin de middelen – in de breedste zin van het woord – schaars zijn? Ik dacht aan de artists in die batterijen, toen ik aan de kersttafel schoof en mijn nieuwe neefje op de schoot nam. Ik vroeg me af of ze het niet zouden missen, die aanwezigheid van familie. En of ze ook niet liever een feestje zouden bouwen op Oudjaar. En of we misschien eens moesten langsgaan om ze gelukkig Nieuwjaar te wensen. Achteraf gaven ze toe dat het eigenlijk bevrijdend was geweest: je niet het hoofd moeten breken over wie je welk cadeautje moet kopen, je niet moeten uitsloven om een feestmaaltijd voor te schotelen, niet verplicht vriendelijk hoeven te doen tegen Jan en alleman. Kortom: niet verplicht worden te consumeren en je voor een keer niets moeten aantrekken van de sociale en culturele conventies. Geef nu toe, het is toch wel een prachtig excuus: “Ik zit een paar weken in een kist voor een artistiek project. Ik kan er dus niet bij zijn dit jaar, maar misschien volgende keer maar weer…” De nabeschouwing van het project neemt nog ettelijke weken in beslag. Het valt af te wachten wat de conclusies zullen zijn en of ze de hoop hebben gevonden die ze zochten. Wie benieuwd is, kan nog steeds een kijkje nemen op bureaudespoir.org.
Auteur: Soetkin Hoessen
22
groenland
Een electoraal menu De samenvallende verkiezingen zijn in aantocht en alle politieke partijen zetten hun beste beentje voor om de kiezer te charmeren. Politiek commentator en hobbykok Dr. Fred Vanspauwen voorspelt duidelijke winst voor partijen die inspelen op de kookhype. Vlaanderen raakt stilaan volgebouwd. De baksteen in de maag van de Vlaming werd het afgelopen jaar definitief ingeruild voor de bakplaat. Met het kookboek ‘Dagelijkse Kost 5’ werd Jeroen Meus de absolute topper op de boekenbeurs, gevolgd door Pieter Aspe met ‘Het Janussyndroom’, een misdaadroman waarin het leven van een pleitbezorger van hernieuwbare energie danig zuur wordt gemaakt. Kijk eens aan. Als de boekenbeurs een indicator zou zijn voor stemgedrag, dan worden de ecologisten ongetwijfeld de revelatie van 2014, als ze tenminste net als CD&V en Open Vld de culinaire kaart durven uitspelen.
Herinnert u zich nog september 2008? De Vlaams-nationalisten verbraken het Valentijnskartel en plunderden de wijnkelder van de christendemocratie. Vijf jaar wrange kurksmaak in het verschiet voor Leterme & co, terwijl de ex-kartelpartner zich God in Frankrijk waande. Met Operatie Innesto wil de partij echter uit een ander vaatje tappen. ‘Nieuwe scheuten enten op oude wijnstokken’, het klinkt de Hagelander niet onbekend in de oren. Meer zelfs, in die regio is de almaar aanzwellende aanhang van Wouter Beke quasi volledig toe te schrijven aan de naamkeuze van het congres. In Oost-Brabant is de volkspartij van weleer herrezen! Ook Open Vld trok reeds de culinaire kaart, zij het iets subtieler. Met ‘De geëngageerde burger’ wil Gwendolyn Rutten duidelijk inspelen op de smaakpapillen van de hongerige kiezer, die hopelijk meteen associaties zal leggen met Heinz Ketchup, the American way en het liberale vooruitgangsoptimisme. Het is vooralsnog afwachten of ook deze formule succes zal oogsten en met welke culinaria de overige partijen op de proppen zullen komen.
23
De groenen mengen zich echter best niet in deze electorale ingrediëntenstrijd. Inzoomen op individuele voedingswaren is niets voor een partij die de zaken graag in een breder kader plaatst. Een keuken, bijvoorbeeld. Mijn advies aan Groen: een verkiesbare plaats voor Donald Muylle! Dr. Fred Vanspauwen
Auteur: Peter C aluwé
groene Smoel In de groene smoel tonen we telkens een ander gezicht van Jong Groen.
Nelle, Femke, Caroline, Liesbeth, Rinus, Elisa en Silke
Seppe
© Filip meutermans 2012
Eigenlijk ben ik van thuis uit groen. Ik was dus altijd al vanop de zijlijn sympathisant, maar na de verkiezingen van 2003 koos ik ervoor om me actief in te zetten. Eerst bij Jong Groen Antwerpen, later ging ik ook mee op weekend, organiseerde ik een zomerkamp (met een piepjonge Kristof Calvo die zijn eerste stappen zette) en kwam ik terecht in de weefcel (aka het bestuur). Doorheen de jaren wisselde het wat waar ik mee bezig was: soms veel meer lokaal, soms nationaal. Soms ging er ook meer tijd naar Groen, of naar engagementen daarbuiten. Sinds een jaar of twee gaat mijn tijd vooral naar Jong Groen Antwerpen. We zetten sterk in op de uitbouw van de groep en dat loont: een paar sterke
acties (rond GAS-boetes en open ruimte), een paar politieke avonden (rond radicalisering of the war on drugs) en - wat ik zelf héél belangrijk vind - veel informele dingen tussendoor. Jong Groen Antwerpen is echt een gezellige bende die meer samen doet dan enkel politiek. Ik ben ervan overtuigd dat dat loont om mensen gemotiveerd te houden. De groep verveelvoudigde in ieder geval, daar ben ik best trots op. Recent werd ik 30, voor mezelf de leeftijd om stilaan af te bouwen bij Jong Groen. Na de campagne geef ik het voorzitterschap alvast door. Al voel ik dat ik het wel écht ga missen. Politiek bezig zijn lukt elders ook wel, maar of dat op een even fijne manier kan?
Hier in Den Draak kom ik graag en regelmatig, het is niet ver van huis en erg gezellig. Het café hoort bij Het Roze Huis. Naast Jong Groen heb ik altijd een ander groot engagement gehad: het holebi-verenigingsleven. Ooit ging ik als jong verlegen ventje op holebikamp, wat achteraf de start zou blijken van vele jaren engagement, maar ook van een hele hoop vrienden en absoluut veel zelfontplooiing. Nieuwelingen onthalen, activiteiten, weekends en fuiven organiseren, vorming geven op scholen, weinig dingen die ik nog niet deed. Het is geweldig om veel anderen eenzelfde evolutie te zien maken en te merken dat je zinvol bezig bent. In 2008 werd ik woordvoerder van Wel Jong Niet Hetero, dat was voor mij een mooie kers op de taart. Momenteel kies ik wat meer voor het groene engagement en wat minder voor het roze. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus dat komt ongetwijfeld nog terug. Een paar jaar geleden liet ik ‘het gewone leven’ even achter om een paar maanden rond te trekken aan de andere kant van de wereld. Laat mij dat nog maar eens doen (en liefst meer dan één keer). Het lijkt me erg gezond om af en toe wat rust en afstand in te bouwen en nieuwe dingen te ontdekken. En het is vooral ook tof.