Maandblad
DE GALM
België-Belgique P.B. 2300 Turnhout 1 8/4426
Erkenningsnummer P 708685
96ste jaargang - nr.4 – december 2015 Postnummer 2300 - Postkantoor Turnhout 1 Verschijnt maandelijks (niet in juli en augustus) Verantwoordelijke uitgever: Marc Hendrickx Redactie: Guy De Kort, p/a Kasteelplein 20, 2300 Turnhout - tel. 014/41.16.80
KERSTMIS Beste Sint-Victorvrienden,
Met Kerstmis herdenken wij, christelijke gelovigen, dat Jezus werd geboren. Een belangrijke dag, want Jezus zou een boodschap brengen met een grote maatschappelijke waarde. Hij riep ons in de eerste plaats op om zieken, hongerigen en mensen in moeilijkheden te helpen en om anderen lief te hebben zoals wij willen dat de anderen ons lief hebben. Nadien zijn er velen geweest die dezelfde boodschap brachten. Ook onze huidige paus Franciscus benadrukt telkens opnieuw dat we niet onverschillig mogen blijven bij het lijden van zovelen over de hele wereld. “De wereld heeft nood aan tederheid en daarom moet het leven tegemoet getreden worden met goedheid en mildheid” stelde de paus. Of we nu gelovig zijn of niet, toch blijft de kern van deze gedachten meer dan belangrijk. De Sint-Victorkring (de Koninklijke oud-leerlingenbond van Sint-Victor) is stilaan op weg naar zijn 110-jarig bestaan. Toch zijn het juist de bovenstaande waarden die ons steeds hebben geïnspireerd. De “caritas” of de onvoorwaardelijke dienstbaarheid heeft ook voor ons altijd centraal gestaan. Het doet ons dan ook meer dan deugd om telkens weer opnieuw te mogen zien dat ook in Sint-Victor deze waarden nog altijd dezelfde zijn gebleven. Onze grote kerstwens voor de directies, lerarenkorpsen en studenten is dan ook deze: “Jullie zijn goed bezig; blijf zo voortdoen”. Nodige invullingen zullen er de komende weken en maanden meer dan voldoende zijn. Tegen het geweld dat nu op ons afkomt, zullen wij, zoals de papa van het kleine jongetje 1
op televisie stelde, enkel onze liefde en bloemen kunnen zetten. Maar zou dit misschien niet meer dan voldoende kunnen zijn? Ik wens jullie allen, vrienden van het Sint-Victorinstituut, een zalige en liefdevolle Kerstmis met veel geloof en hoop in al datgene wat jullie zullen doen. Marc Hendrickx, Voorzitter KSVK.
REANIMEREN IS “IN” – REANIMEREN IS “COOL”! “Het is al een paar jaren dat reanimatietechnieken door de media de hemel in geprezen worden en dat lag dus al en hele tijd op mijn lever. Het artikel in de krant van vorige week was dus de gedroomde aanleiding voor mijn reactie”. Die woorden, plus onderstaand artikel, ontvingen we van oud-leerkracht lagere school Luc DHONDT. We drukken hieronder zijn artikel af.
Reanimeerlessen staan tegenwoordig hoog op de “toedoe”lijst van allerlei instanties, van ministeries tot bedrijven en scholen. Iedereen probeert een reanimeergraantje mee te pikken, want in de media wordt er heel wat aandacht aan besteed en wat gratis publiciteit is lekker meegenomen… Laatst las ik in de krant een verslag met een hoog “waaw”-gehalte en mét foto: “Turnhout Ruim 1200 scholieren uit de hele Kempen leren dankzij de studenten Verpleegkunde van de Thomas Morehogeschool in Turnhout reanimeren. 71 leerlingen van het Sint-Victorinstituut in Turnhout beten woensdag de spits af.”
Toch even relativeren… als het effe mag! Het moet zo’n dertig jaar geleden zijn - in de jaren tachtig van de vorige eeuw - en dus volgens de huidige moderne onderwijsnormen in de tijd dat de dieren nog spraken. Plaats van het gebeuren was de lagere school van Sint-Victor, de blokkendoos, tweede “verdiep”. Met onze zesdeklassers hadden we toen jaarlijks in december een project : “Gezondheid”. Nu draait veel in het onderwijs om projecten, want projecten zijn “in” en een school zonder 2
projecten wordt als niet up-to-date, zelfs als enigszins ouderwets, beschouwd Toen al waren we dus zeer vooruitstrevend, maar niemand besefte het. Wijzelf trouwens ook niet. Ons project ging o.m. over seksuele voorlichting. Later werd dat omgedoopt tot het deftiger klinkende “relationele opvoeding” en hoe ze het nu noemen, weet ik niet, want ik ben er al twintig jaar “uit”. Mij is steeds een leuke anekdote bijgebleven. Na de voorlichtende les (met dia’s) vroeg een leerling: “Meester, mag ik dat aan ons mama vertellen?”. Waarop “den deze” zei: “Natuurlijk, want misschien weet ze dat nog niet!” Dankzij de relaties van “meester” Cabanier kwam ook een apotheker zijn zegje doen. Hij gaf heel wat uitleg over het gebruik, en vooral het misbruik, van medicijnen en - godbetert (of allahbetert?) - zelfs ook over de gevaren van drugs. Een hoogtepunt van het project was steeds het bezoek van een verpleegster van het Medisch Centrum (dat ondertussen ook al van naam veranderd is). Met een grote koffer viel ze met de klasdeur in huis en bij opening verscheen een grote blote menselijke pop (en niet zo’n goedkoop half ding zoals op de foto boven!) die bij menige leerling een gezonde blos op de wangen toverde. Zij (die pop, niet de verpleegster) was haar tijd ook dertig jaar vooruit, want ze bleek noch mannelijk, noch vrouwelijk en zou nu volgens een voorstel van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen misschien wel legaal tot de transgenderklasse mogen/moeten gerekend worden. Ze was vakkundig voorzien van lichtjes: een groen en een rood! Met de bereidwillige medewerking van die pop deed de verpleegster onze leerlingen de reanimatietechnieken voor en aansluitend kreeg iedereen de gelegenheid om zijn vaardigheden te demonstreren. Alle leerlingen deden hun best om te “doefen” tot het groene lichtje brandde en om haar (de pop!) te beademen: “Eén, twee, drie… blazen!” Ook “de meester” mocht aanleggen, wat aanleiding gaf tot groot jolijt als hij er niet in slaagde groen te “doefen”. Dat hebben wij zo een aantal jaren gedaan. Niemand van ons realiseerde zich maar één ogenblik welke wereldschokkende nieuwswaarde dit initiatief had en wij dachten er dus ook niet aan om er gazetten en de tv mee te halen. Wij vonden dat heel gewoon en vergaten zelfs fotootjes te nemen! Hilarisch dus als je moet vaststellen dat ze dat nu verkopen als jé van hét, als “het neusje van de pedagogische zalm”, als hoogst vernieuwend. “By the way”: in Bangkok maakt het aanleren van reanimatietechnieken al járen deel uit van de bijscholing van het personeel van bedrijven en ministeries, zoals je hieronder kan zien in het Lumpinipark. Wie weet hebben de Thaise industriëlen gespioneerd en het idee “geleend” van dat “scholeke” in de hoofdstad van de Kempen?
3
Deze foto heb ik zelf genomen toen ik 3,5 jaar geleden het Lumpinipark bezocht: een van de mooiste parken in Bangkok en goed toegankelijk. Er vinden allerlei activiteiten plaats. Op dat gebied kunnen bij ons nog veel leren van de Thais. Toen ik daar was, viel mij op dat er op dat ogenblik op heel wat plaatsen geleide “gidsingen” doorgingen: verkeerslessen, cultuur én … reanimatielessen… Aangezien ikzelf met mijn klimmers- en speleovereniging in Oud-Turnhout nog begeleider ben bij “gidsingen” voor scholen en dergelijke wou ik er het fijne van weten en ben ik met die begeleiders een “klapke” gaan doen. Daaruit bleek dat de klanten (van 18 jaar tot méér dan 50!) personeelsleden waren van bedrijven en ministeries, die op die manier wat bijscholing kregen over allerhande praktische en nuttige onderwerpen. Het gebeurde heel professioneel: Op de foto kan je zien dat er 4 begeleiders waren en voor haast elke deelnemer dus zo’n pop en platen met uitleg. Je houdt het niet voor mogelijk als je het vergelijkt met onze mentaliteit, maar de deelnemers luisterden heel aandachtig, er was geen enkele wanklank en op het einde gingen ze op één rij staan en riepen tegelijk zoiets als “Samen sterk” (zoals de scouts vroeger!). Ze deden dan ook nog heel respectvol allemaal samen een “Wai” om hun begeleiders te danken! Luc DHONDT (ooit min of meer van stiel…)
“KEMPENSE KLAPROZEN“ Twee jaar geleden startte Herman Sterckx, leerkracht aan het Sint-Maria-Instituut in Geel, met het project “Kempense Klaprozen”, waarbij zijn leerlingen actief op zoek gingen naar het verhaal van gesneuvelde militairen uit Balen, Dessel, Geel, Laakdal, Meerhout, Mol en Retie.
V.l.n.r.: Herman STERCKX, eerste initiatiefnemer van het Project “Kempense Klaprozen” in Geel; Bart SAS, stadsarchivaris van Turnhout; Gonnie LEYSEN, stadsarchivaris van Geel en Bert HENDRICKX, begeleidende leerkracht en voorzitter Geschiedkundige Kring Taxandria.
Zijn enthousiasme en de resultaten waren zo inspirerend dat we dit project overnamen voor onze regio. Sinds januari 2014 kregen leerlingen uit het 5de middelbaar van het Sint-Pieterinstituut, het Heilig Grafinstituut en Sint-Victor een naam van een gesneuvelde militair van de Eerste 4
Wereldoorlog toegewezen met als bedoeling deze persoon opnieuw een gezicht en een verhaal te geven. Het nodige archiefwerk voor deze onderzoeksopdracht werd al grotendeels voorbereid door de Geschiedkundige Kring Taxandria, het stadsarchief van Turnhout, de Erfgoedcel Noorderkempen en enkele heemkringen uit de randgemeenten van Turnhout. Zo zijn bijvoorbeeld vrijwilligers van Taxandria en de Erfgoedcel in de herfstvakantie van 2014 naar de legerarchieven van Evere en Brussel getrokken om meer dan 200 dossiers van gesneuvelde soldaten uit Turnhout en de buurgemeenten te fotograferen. Deze dossiers zijn nu, samen met vele andere bronnen over de Eerste Wereldoorlog, digitaal raadpleegbaar in het Turnhoutse stadsarchief. Net zoals vorige schooljaar waren/zijn onze vijfdejaars ASO druk bezig met hun opzoekingswerk naar een gesneuvelde militair. Centraal in dit onderzoek staan de gesneuvelde oud-leerlingen van onze school, van wie je de namen kan terugvinden op de herdenkingsplaat aan de trap aan het leraarslokaal. Binnen enkele jaren hopen we een volledig beeld te hebben van wie zij waren en wat zij meemaakten. Op 18 november jl. werd het project “Kempense Klaprozen” in Sint-Victor voorgesteld. De eerste resultaten van het intensieve archiefonderzoek van onze vijfdejaars ASO naar een gesneuvelde soldaat (oud-leerling) van de Eerste Wereldoorlog zijn alvast te bekijken op www.kempenseklaprozen.be.
Enkele zesdejaars die vorig schooljaar een beknopte biografie van een gesneuvelde Kempense soldaat opstelden.
V.l.n.r.: Leo DIGNEF, oud-leerkracht van Sint-Victor en voorzitter van de Heemkundekring De Vlierbes van Beerse; oud-leerling Ief NUYTS, bestuurslid van de Heemkring Kasterlee-Lichtaart-Tielen; algemeen directeur Tom MELIS en Lut DUBOIS, begeleidende leerkracht van het Sint-Pietersinstituut en bestuurslid van de Geschiedkundige Kring Taxandria
5
DE TOESPRAAK DIE STIJN BLEUKENS HIELD TIJDENS DE VOORSTELLING VAN HET PROJECT “KEMPENSE KLAPROZEN” “Toen in augustus 1914 de oorlogsmachine volop op gang kwam, besefte niemand de draagwijdte van dit historische gegeven. Miljoenen mensen, uit de hele wereld, werden mee gezogen in een onmenselijke tragedie. Vandaag, honderd jaar later, worden we nog steeds geconfronteerd met de gruwelijke erfenis van onverdraagzaamheid, oorlog en blind bloedvergieten. Wat jammer genoeg door de tand des tijds vervaagd is, is de waarheidsgetrouwe herinnering aan de vele Turnhoutse en Kempense gesneuvelde militairen van de Eerste Wereldoorlog. Weten wij nog wel wat deze en vele andere militairen, weerstanders en burgerlijke slachtoffers echt betekend hebben in deze Groote Oorlog en hoe en waar zij sneuvelden? Of wanneer we een stapje verder gaan: hoe ervaar je dat, die onzekerheid van het bestaan, kameraadschap in de loopgraven, de zinloosheid van een oorlog? Wat vaak overblijft, zijn enkel heroïsche mythes. Het project “Kempense Klaprozen” tracht deze leemte aan te vullen. Vanaf januari van dit jaar kregen wij, leerlingen uit het 5de middelbaar van enkele Turnhoutse en Hoogstraatse scholen, een naam van een gesneuvelde militair van de Eerste Wereldoorlog uit de regio toegewezen met als bedoeling deze persoon opnieuw een gezicht en een verhaal te geven. Hiervoor moesten we het officiële militaire dossier van die soldaat doornemen, aangevuld met een doelgerichte zoektocht in militaire bronnen op het internet. Bovendien konden we in de lokale archieven foto’s, doodsprentjes, brieven, Frontblaadjes en andere teksten terugvinden. Waar mogelijk werd dit onderzoek aangevuld met een interview met de nabestaanden van de gesneuvelden. Bij deze onderzoeksopdracht werden we met raad en daad bijgestaan door medewerkers van het stadsarchief van Turnhout, de Geschiedkundige Kring Taxandria en enkele heemkringen uit de randgemeenten van Turnhout. Een medeleerlinge en ik kregen de gesneuvelde Jozef Stymans toegewezen. Een naam die voor ons onbekend was. We begonnen met het zoeken op internet naar informatie maar daar vonden we vrijwel geen gegevens. We besloten naar de heemkundige kring De Vlierbes te gaan en daar kwamen we in contact met Leo Dignef. Jozef Stymans was zijn grootoom. Hij hielp ons verder met het onderzoek door ons documenten te bezorgen. Hij stond ook open voor een gesprek over Jozef Stymans. In dat gesprek werd het zeer duidelijk hoeveel Jozef Stymans voor zijn familie betekende. Hij was een van de weinige kinderen die de kindertijd had overleefd. Enkel vier van de veertien kinderen waren volwassen geworden van wie Jozef Stymans er een was. Omdat hij in de oorlog overleed, maakte dat het extra zwaar voor de familie. Het gesprek maakte voor mij duidelijk hoeveel een gesneuvelde wel kan betekenen. Een man over wie we in het begin niets wisten, werd nu een man met een gezicht, een verhaal en een betekenis. Terwijl ik met dit onderzoek bezig was, voelde ik langzaam een zekere verbintenis met mijn oorlogsheld groeien. Meer en meer kwam ik tot het besef dat hij, net zoals wij, een mens van vlees en bloed was met zijn eigen gedachten en gevoelens; dat hij maar een paar jaar ouder was dan ikzelf en dat hij, net zoals wij, nog een heel leven voor zich had. Hoe zou hij omgegaan zijn met de onmacht ? Wat zou er door hem, en duizenden andere soldaten, zijn heen gegaan toen ze opgeroepen werden door het leger? Wetend dat de kans klein was dat ze zouden terugkeren naar degenen die ze liefhadden? Voor mij is het erg moeilijk om te vatten. Met “Kempense Klaprozen” willen we zo de herinnering aan de soldaten van Wereldoorlog 1, en in het bijzonder die uit onze contreien, levend houden. Hopelijk volgen er in de volgende jaren nog vele leerlingen die dit project mee ondersteunen.” 6
ZESDEJAARSLEERLINGE CHARLOTTE DOMPAS LAS VOLGENDE TEKST VAN/OVER EEN OUD-LEERLING VAN SINT-VICTOR VOOR Uit de rubriek “Voor onze Kempische jongens” in de “Stem uit België” van 6 oktober 1916. Bloedig blijft de dood maaien in de rangen der oud-leerlingen van het Sint-Victorgesticht! Men meldt ons nu de dood van onzen studiemakker, Gustaaf de Visscher, van Beerse, soldaat in het 11de linie. Hij had zijne studiën onderbroken en was op levensgevaar de grens overgetrokken om zijne jeugdige krachten ten dienste van het Vaderland te stellen. Op 20 juli ll. werd hij door een obusscherf getroffen en was op den slag dood. ’t Is een troost te vernemen hetgeen één zijner makkers schrijft: Aan mijn dierbaren schoolmakker, August de Visscher, gesneuveld te Dixmuide den 20sten Juli 1916. “Ik zie hem nog staan op einde Januari 1915, op de speelplaats in ’t St. Victorsgesticht. Ik kwam juist goedendag zeggen aan mijne kameraden, alvorens het Belgisch leger te vervoegen. Ook hem wilde ik groeten. Ik ging tot bij hem en sprak: Vriend August, ik verlaat het bezette deel van België en ga naar het Belgisch veldleger, stel het wel en tot ziens. Ik wilde mij verwijderen en drukte hartelijk de hand van mijn vriend August, maar in zijne oogen zag ik iets dat straalde van vaderlandsliefde en hij zegde me: vriend, vertrek, ik wensch u veel geluk in uwe onderneming en binnen eenige dagen zal ik ook gesteld worden bij het heldenleger. Hij is dan ook eenige dagen later de grens overgetrokken, gelukkig aan de Duitschers ontsnapt. Hij is dan vertrokken naar Frankrijk, en heeft zijn instructie gedaan in Octeville, waar hij later tot korporaal benoemd is, en een weinigentijd nadien vertrokken als soldaat naar het front. Daar aan den IJzer heeft hij getoond wat hij was, echte vaderlander, dappere Kempenzoon; hij heeft daar alle lijden, alle smart, alle ellende met verduldigheid verdragen voor het dierbaar Vaderland. Menigmaal heb ik hem ontmoet op het front, en zijne woorden welke hij sprak waren altijd vol hoop en moed voor de toekomst. En thans, eilaas, hij is niet meer, zijne zuivere ziel is opgevlogen en naar den schoonen hemel. Gaan wij met onze gedachten naar zijn bemind geboortedorp waar menig harten van liefde voor hem kloppen, waar zoovelen voor hem bidden, opdat God hem toch moge beschermen van het moordend staal, maar nu eilaas, Gods wil geschiede. Hij heeft de schoone ziel van August van het lijden der wereld ontnomen en eeuwig gelukkig gemaakt. O, welke droeve slag moet dit niet zijn bij de ouders als zulks nieuws toekomt. Nochtans waarom zouden wij moedeloos zijn? Immers hun zoon heeft zijn leven en al wat em dierbaar was, gegeven voor het Vaderland, voor de eer en het recht te verdedigen. Hij heeft zijn leven gegeven voor eene heilige zaak. Moge God hem genadig zijn. Aan de geachte familie de Visscher mijne kristelijke deelneming. Dierbare vriend, August, uwe dood heeft ons bedroefd, maar met nieuwen moed zullen we vooruit werken om het aan den Duitsch te vereffenen. Beste vriend August, ik roep u toe vaarwel, maar niet eeuwig vaarwel, maar tot wederom ziens in den schonen hemel, in het paradijs hiernamaals. Bidden wij veel voor onzen dierbaren schoolmakker, voor zijne ziele zaligheid. Vaarwel vriend, tot hiernamaals.” (Foto’s: Erfgoed Noorderkempen)
7
8
1