D E
R A A D
D E R
G E M E E N T E
E L B U R G
Dames en heren, leden van de raad, Bij deze nodig ik u uit tot het bijwonen van de Raadsvergadering, te houden op woensdag 28 oktober 2015 in de Raadszaal in het gemeentehuis, Zuiderzeestraatweg Oost 19 te Oostendorp. De vergadering begint om 19.30 uur. Elburg, 2015 De burgemeester van Elburg, F.A. de Lange Agenda: 1.
Opening.
2.
Vragenhalfuur.
3.
Spreekrecht niet-geagendeerde onderwerpen.
4.
Vaststelling agenda.
5.
Primus bij hoofdelijke stemming.
6.
Besluitenlijst van de raadsvergadering van 5 oktober 2015.
7.
Lijst van ingekomen post.
8.
Begrotingswijziging.
9.
Debatonderwerpen Bestemmingsplanwijziging Autobedrijf Wijnne.
10.
Herijking minimabeleid.
11.
Sluiting.
Gemeente Elburg Gemeenteraad
Datum vergadering: Plaats:
5 oktober 2015 Raadszaal van het gemeentehuis, Zuiderzeestraatweg Oost 19 te Oostendorp
Aanwezig: Voorzitter: Griffier:
de heer F.A. de Lange mevrouw M.C. Luiting
Fractie Algemeen Belang:
de heer G. Visscher, de heer G.W. Hoeve, de heer B. van Loo en mevrouw A.E. de Weerd de heer C.H. Dijkhuizen en de heer J.A. Neijzen de heer B. Bosman, de heer C.L.W. Wijnolts, de heer J. Dickhof en mevrouw J. van de Weg - Kruithof de heer M. Smulders de heer T.C. Pouwels en de heer P.R. van Andel de heer E.J. Vonk de heer D.A. van Velthuysen, mevrouw M. Schoots – van Duren
Fractie CDA: Fractie ChristenUnie: Fractie Fractie Fractie Fractie
D66: Elburg Beleid: PvdA: VVD:
Fractie SGP:
de heer J. Beens, de heer J. Krooneman en de heer A.J. Klein
De wethouders:
de heer J. Polinder, de heer S.W. Krooneman, de heer M. Boukema en de heer H. Wessel
1. Opening De voorzitter heet iedereen welkom en opent de raadsvergadering om 19.30 uur met het uitspreken van het ambtsgebed. 2. Vragenhalfuur Hier wordt geen gebruik van gemaakt. 3. Spreekrecht niet-geagendeerde agendapunten De heer Goudsmid spreekt in over de uitsterfbeleid rondom woonwagenbewoners . 4. Vaststelling agenda Aan de agenda worden twee moties van de VVD over duurzaamheid en over Kerst in de Vesting toegevoegd. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld waarbij de fracties van de PvdA en de SGP tegen deze agenda stemmen. 5. Primus bij hoofdelijke stemming De voorzitter bepaalt dat bij hoofdelijke stemming wordt begonnen bij de heer Van Loo. 6. Besluitenlijst van de raadsvergadering van 14 september 2015 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 7. Lijst van ingekomen post Mevrouw Schoots vraagt om opwaardering van de poststukken 2 en 3 over gemeentelijk toezicht kinderopvang respectievelijk over de code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning . De procedure zal worden besproken in het presidium.
2
8. Verbouwing Kulturhus ‘t Harde De raad stemt in met het voorstel. De fractie van het CDA stemt tegen. D e heer Dijkhuizen, de heer Dickhof en de heer Van Andel leggen een stemverklaring af. 9. Aankoop de Wimpel 2 De raad stemt unaniem in met het voorstel. 10. Klachtenverordening De raad stemt unaniem in met het voorstel. 11. Motie VVD over duurzaamheid bij schoolgebouwen De motie wordt ingetrokken. 12. Motie VVD over Kerst in de Vesting De motie wordt met 2 stemmen van de VVD voor en 17 stemmen van de overige fractie tegen, verworpen. 13. Sluiting De voorzitter sluit de raadsvergadering om 21.30 uur met het uitspreken van het ambtsgebed.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Elburg in zijn vergadering van 28 oktober 2015 de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange
M.C. Luiting.
Stuknr: 7 D E
R A A D
Portefeuillehouder: F.A. de Lange
D E R
G E ME E N T E
E L B U R G
Raadsvergadering:
AAN
DE
RAAD
Onderwerp: Ingekomen post Wij stellen u voor: De stukken genoemd onder 1 t/m 11 voor kennisgeving aan te nemen; De stukken genoemd onder 12 in handen te stellen van het college ter afdoening; De stukken genoemd onder 13 in handen te stellen van het college ter advisering.
Ingekomen stukken: Ter kennis name 1. Brief van de VNG over toekomstverkenning onderwijshuisvesting. 2. Brief van de familie Pereira 3. Brief van de heer H.J. Strijkert uit ’t Harde over intrekken klacht en bezwaar. 4. Bericht van het ministerie van Veiligheid en Justitie over de crisisnoodopvang. 5. Bericht van de VNG over asbestbranden en kostenverhaal. 6. Brief namens de heer Goudsmid i.v.m. vergoeding proceskosten. 7. Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over bezoldiging burgemeester en wethouders. 8. Brief van de gemeentesecretaris over de integriteit van BOA’s. 9. Brief van de Nederlandse vakbond voor varkenshouders over verduurzaming van de varkenssector. 10. Brief van de provincie Gelderland over kengetallen in de begroting. 11. Brief van FNV uitkeringsgerechtigden over beschut werk. Ter afdoening naar het college 12. Uitspraak van de Raad van State inzake woonwagencentrum De Giek. Ter advisering naar het college 13. Verzoek van de heer W. karzijn uit Doornspijk over bestemmingsplanwijziging Zuiderzeestraatweg West 87 en 95.
Elburg, 13 oktober 2015
de griffier, M.C. Luiting
De raad van de gemeente Elburg; gelezen het voorstel van de griffier van 13 oktober 2015; b e s l u i t :
de afhandeling van de ingekomen post af te handelen conform voorstel.
Vastgesteld in de raadsvergadering van 28 oktober 2015 de voorzitter,
de griffier,
F.A. de Lange
M.C. Luiting.
vniG V e r e n i g i n g van Nederlandse Gemeenten Brief a a n de leden T . a . v . het c o l l e g e e n d e r a a d
â informatiecentrum tel.
uw kenmerk
betreft
bijlage(n)
1
(070) 373 8393 ons kenmerk
Aanbieding toekomstverkenning
ECSD/U201501508
onderwijshuisvesting: De lat
Lbr. 15/071
datum
21 september 2015
omhooa!
Samenvatting
De VNG heeft een verkenning uitgevoerd naar de toekomstige rol van gemeenten in onderwijshuisvesting. De toekomstverkenning 'De lat omhoog!' wordt u met deze ledenbrief toegestuurd. Gemeenten kiezen ervoor om het huidige stelsel te versterken. In 'De lat omhoog!' worden hiertoe een aantal maatregelen en beleidsinstrumenten voorgesteld: 1.
Onderwijshuisvesting verbinden met het sociaal domein
2.
Verhogen macrobudget voor bekostiging nieuwe schoolgebouwen
3.
Sturen op duurzaamheid
4.
Opheffen van het investeringsverbod
5.
Spreidingsplan voorzieningen primair en voortgezet onderwijs
6.
Strategisch voorraadbeheer
7.
Lange termijnplanning
8.
Behoud van deskundigheid gemeenten
Gemeenten en schoolbesturen kunnen meer bereiken als zij vanuit een gezamenlijke opdracht de ambities en uitdagingen ten aanzien van onderwijshuisvesting vormgeven.
VNG V e r e n i g i n g van Nederlandse Gemeenten
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393 betreft
1 ons kenmerk
Aanbieding toekomstverkenning ECSD/U201501508 onderwijshuisvesting: De lat
bijlage(n)
21 september 2015
Lbr. 15/071
omhoog!
Geacht college en gemeenteraad, De doorlopende politieke discussie over doordecentralisatie was aanleiding om de toekomstverkenning onderwijshuisvesting uit te voeren. De leden leken verdeeld over diverse scenario's en dat maakte de belangenbehartiging ingewikkeld. Elke partij in de discussie kon wel een aantal gemeenten aan zijn zijde vinden. Voor de VNG was het onduidelijk op basis van welke argumenten de keuzen voor een bepaald scenario werden gebaseerd. Met de toekomstverkenning hebben we inzicht gekregen in de opgaven en ambities waar gemeenten voor staan en de maatregelen die zij nodig achten om daaraan invulling te kunnen geven. Voor de toekomstverkenning zijn drie scenario's opgesteld met daaronder subscenario's. De drie hoofdscenario's zijn: huidig stelsel handhaven en versterken, onderwijshuisvesting naar schoolbesturen en onderwijshuisvesting naar gemeenten. Bij het opstellen van elk scenario is vanuit het gemeentelijk perspectief gekeken naar de aspecten zorgplicht, beleidsinstrumenten, gemeentelijk belang, schaal, expertise en financiering. S c e n a r i o en maatregelen
Uit de toekomstverkenning en ledenconsultatie komt naar voren dat het huidige stelsel nog niet optimaal functioneert, maar genoeg ruimte en mogelijkheden biedt om de uitdagingen aan te gaan en bestaande knelpunten aan te pakken (scenario A). Binnen het huidige stelsel zijn bovendien alle varianten van samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen mogelijk, inclusief recentralisatie van middelen voor instandhouding naar gemeenten dan wel doordecentralisatie van middelen voor onderwijshuisvesting naar schoolbesturen. In de toekomstverkenning 'De lat omhoog' worden een aantal beleidsinstrumenten en maatregelen voorgesteld ter versterking van het huidig stelsel:
1.
Onderwijshuisvesting verbinden met het sociale domein Onderwijshuisvesting staat als beleidsthema nog teveel op zichzelf. Gemeenten en schoolbesturen hebben baat bij een brede gezamenlijke aanpak voor het sociale domein waar onderwijshuisvesting integraal onderdeel van uitmaakt.
2.
Verhogen macrobudget voor bekostiging nieuwe schoolgebouwen Het huidige landelijke macrobudget voor de bekostiging van nieuwe schoolgebouwen is te laag. De algemene uitkering voor onderwijshuisvesting dient te worden verhoogd.
3.
Sturen op duurzaamheid Wat momenteel ontbreekt is een instrument waarmee schoolbesturen de verplichte duurzaamheidsmaatregelen in kaart kunnen brengen en door kunnen voeren. Zo'n instrument kan aansluiten bij de 'Green Deal'
4.
Opheffen van het investeringsverbod Het opheffen van het investeringsverbod voor het basis- en (voortgezet) speciaal onderwijs bevordert samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen op onderwijshuisvesting.
5.
Spreidingsplan voorzieningen primair en voortgezet onderwijs Aangezien gemeenten in het sociale domein veel verbindingen leggen op het niveau van basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs, is een formeel instrument voor de planning van deze voorzieningen meer dan wenselijk voor gemeenten. We denken aan een door gemeente en schoolbesturen gezamenlijk op te stellen spreidingsplan PO analoog aan het bestaande Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen VO.
6.
Strategisch voorraadbeheer Omgaan met krimp en verduurzaming, gebouwen afstoten, vervangen, renoveren of samenvoegen vragen om strategisch voorraadbeheer in brede zin.
7.
Lange termijnplanning De jaarcyclus van huisvestingsprogramma's dient te worden vervangen door een cyclus met meer lange termijnplanning voor de investeringen, voorzien van een formele status binnen het stelsel.
8.
Behoud van deskundigheid gemeenten Voor gemeenten is het zaak om de benodigde kennis en expertise voor huisvesting van onderwijs en maatschappelijke voorzieningen ter beschikking te houden en verder te ontwikkelen.
O n d e r w i j s h u i s v e s t i n g : een gezamenlijke opdracht van gemeenten en s c h o o l b e s t u r e n
De toekomstverkenning maakt duidelijk waar gemeenten voor staan: De lat omhoog! Niet vanuit een verkokerde visie op onderwijshuisvesting, maar vanuit het bredere perspectief van de gemeentelijke verantwoordelijkheid om integraal sociaal beleid te voeren. Onderwijshuisvesting is een gezamenlijke opdracht van gemeenten en schoolbesturen en vraagt om afstemming en maatwerk. De wens van gemeenten voor versterking van het huidige stelsel geeft dan ook niet
onderwerp 2 0 1 5
Aanbieding toekomstverkenning onderwijshuisvesting: De lat omhoog!
datum 2 1
september 0 2 / 0 3
aan dat gemeenten niet open staan voor een van de andere scenario's. Zowel verdere doordecentralisatie van verantwoordelijkheden naar schoolbesturen als het terugleggen van gedecentraliseerde verantwoordelijkheden bij gemeenten, behoort in het huidige stelsel tot de mogelijkheden. Behoud van het huidige stelsel en versterken daarvan doet juist recht aan de verscheidenheid in ons land. Voor het voortgezet onderwijs kunnen andere argumenten gelden dan voor het primair onderwijs, voor een grote stad andere dan voor een plattelandsgemeente met verschillende kernen. We benadrukken dan ook dat gemeenten en schoolbesturen samen meer kunnen bereiken als we in goed overleg en vanuit een samenhangend pakket van verantwoordelijkheden de brede uitdagingen voor onderwijshuisvesting vorm geven en vanuit een toekomstgerichte visie en gezamenlijke opdracht opereren.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
J. Kriens Voorzitter directieraad
Deze ledenbrief staat ook op www.vnq.nl onder brieven.
onderwerp
2015
Aanbieding toekomstverkenning onderwijshuisvesting: De lat omhoog!
datum
21 september 03/03
(vwč) v e r e n i g i n g van Nederlandse Gemeenten
De lat omhoog T O E K O M S T V I S I E ONDERWIJSHUISVESTING
Een p r o d u c t v a n de V N G
10 s e p t e m b e r 2015
Inhoudsopgave V o o r w o o r d : De lat o m h o o g !
4
Samenvatting
6
1
Introductie
7
2
O p g a v e n en ambities
9
3
Toekomstscenario
11
4
B e l e i d s i n s t r u m e n t e n en m a a t r e g e l e n
13
5
Tenslotte
16
Bijlage 1 D e e l n e m e r s
17
Bijlage 2 Vergelijking t o e k o m s t s c e n a r i o ' s
18
Bijlage 3 Factsheet l e d e n r a a d p l e g i n g
26
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
3
Voorwoord: De lat omhoog! De a f g e l o p e n j a r e n is veel gediscussieerd o v e r de v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d s v e r d e l i n g tussen g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n t e n a a n z i e n v a n d e v o o r z i e n i n g e n h u i s v e s t i n g o n d e r w i j s . De v o l l e d i g e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d z o u in h a n d e n v a n d e s c h o o l b e s t u r e n m o e t e n k o m e n , g e m e e n t e n z o u d e n de v o l l e d i g v e r a n t w o o r d e l i j k w e e r o p zich k u n n e n n e m e n . En m o g e l i j k z o u zelfs de o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g w e e r t e r u g naar h e t Rijk k u n n e n . V o o r elk v a n d e z e d r i e scenario's o f v a r i a n t e n d a a r v a n z i j n d e n o d i g e a r g u m e n t e n v o o r e n t e g e n t e v e r z i n n e n . En d a t g e b e u r t d a n o o k in p r a k t i j k . Een e e n d u i d i g e v o o r k e u r v o o r e e n scenario leek er n i e t t e z i j n . V a n d a a r d a t de VNG d e z e t o e k o m s t v e r k e n n i n g o n d e r g e m e e n t e n h e e f t uitgevoerd.
De t o e k o m s t v e r k e n n i n g m a a k t d u i d e l i j k w a a r g e m e e n t e n v o o r s t a a n : De lat o m h o o g ! N i e t v a n u i t e e n v e r k o k e r d e visie o p o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g , m a a r v a n u i t h e t b r e d e r e p e r s p e c t i e f v a n d e g e m e e n t e l i j k e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d o m i n t e g r a a l sociaal b e l e i d t e v o e r e n . G e m e e n t e n k i e z e n er d a n o o k v o o r o m d e g e z a m e n l i j k e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d t e v e r s t e r k e n . O m i n v u l l i n g t e b l i j v e n g e v e n a a n de b e d o e l i n g v a n d e h u i d i g e w e t : o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g is e e n g e z a m e n l i j k e o p d r a c h t v a n g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n e n v r a a g t o m a f s t e m m i n g en m a a t w e r k . Dus n i e t v e r t r e k k e n v a n u i t de l e t t e r v a n de w e t en v a n u i t gedeelde v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n , maar v a n u i t een gezamenlijke o p d r a c h t . W e l k e u i t d a g i n g e n k e n t de g e m e e n t e w a a r i n e e n school g e v e s t i g d is en w e l k e u i t d a g i n g e n k e n t h e t s c h o o l b e s t u u r in de g e m e e n t e n w a a r b i n n e n h e t v e s t i g i n g e n h e e f t ? H o e z o r g e n w e g e z a m e n l i j k v o o r e i g e n t i j d s e en d u u r z a m e s c h o o l g e b o u w e n die b i j d r a g e n aan t a l e n t o n t w i k k e l i n g van de leerlingen?
De w e n s v a n g e m e e n t e n v o o r v e r s t e r k i n g v a n h e t h u i d i g e stelsel g e e f t d a n o o k n i e t a a n d a t g e m e e n t e n n i e t o p e n staan v o o r e e n v a n d e a n d e r e scenario's. Z o w e l v e r d e r e d o o r d e c e n t r a l i s a t i e v a n v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n naar s c h o o l b e s t u r e n als h e t t e r u g l e g g e n v a n g e d e c e n t r a l i s e e r d e v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n bij g e m e e n t e n , b e h o o r t in h e t h u i d i g e stelsel t o t de m o g e l i j k h e d e n . B e h o u d v a n h e t h u i d i g e stelsel en v e r s t e r k e n d a a r v a n d o e t j u i s t r e c h t a a n de v e r s c h e i d e n h e i d in ons l a n d . V o o r h e t v o o r t g e z e t o n d e r w i j s k u n n e n andere a r g u m e n t e n g e l d e n dan v o o r het primair o n d e r w i j s , v o o r een g r o t e stad a n d e r e d a n v o o r een p l a t t e l a n d s g e m e e n t e m e t v e r s c h i l l e n d e k e r n e n .
G e m e e n t e n e n s c h o o l b e s t u r e n staan s a m e n v o o r e e n a a n t a l u i t d a g i n g e n . V e r d u u r z a m i n g v a n h e t schol e n b e s t a n d , l e e r l i n g e n d a l i n g e n d e v e r b i n d i n g m e t h e t sociaal b e l e i d . M e t de G r e e n D e a l tussen h e t Rijk, d e P O - r a a d , V O - r a a d en de V N G is d e w e g n a a r v e r d u u r z a m i n g i n g e s l a g e n . Leerlingendaling heeft naar v e r w a c h t i n g grote g e v o l g e n voor de v o o r z i e n i n g e n huisvesting onderw i j s . W a a r in en r o n d o m g r o t e ( r e ) s t e d e n n o g s p r a k e is v a n g r o e i v a n h e t a a n t a l l e e r l i n g e n , k a m p e n o v e r i g e g e m e e n t e n m e t d a l e n d e l e e r l i n g e n a a n t a l l e n . G e m e e n t e n z u l l e n de a f w e g i n g m o e t e n m a k e n o f een v o o r z i e n i n g v o o r p r i m a i r o n d e r w i j s in e l k e k e r n o f e l k e w i j k n o g w e l h a a l b a a r is, of d a t verschill e n d e m a a t s c h a p p e l i j k e f u n c t i e s o n d e r g e b r a c h t k u n n e n w o r d e n in een g e m e e n t e l i j k k i n d c e n t r a , b r e d e s c h o o l , m u l t i f u n c t i o n e l e a c c o m m o d a t i e o f s a m e n w e r k i n g s s c h o o l . De r e c e n t e d e c e n t r a l i s a t i e s in h e t sociaal d o m e i n b i e d e n d a a r alle m o g e l i j k h e d e n t o e . Er is g e e n b l a u w d r u k v o o r h a n d e n d i e t o e p a s b a a r is o p alle g e m e e n t e n en alle s c h o o l b e s t u r e n . M a a t w e r k is g e b o d e n . T o e g e s p i t s t o p de l o k a l e s i t u a t i e , e n w a a r w e n s e l i j k o f n o d i g , o o k o p de r e g i o n a l e s i t u a t i e . W a a r n o d i g w i l l e n w e als VNG s a m e n m e t de PO-raad e n de V O - r a a d o p t r e k k e n o m l a n d e l i j k de b e n o d i g d e v o o r w a a r d e n t e b e w e r k s t e l l i g e n d i e n o d i g zijn o m de u i t d a g i n g e n het h o o f d te k u n n e n bieden.
W e b e n a d r u k k e n d a n o o k d a t g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n s a m e n m e e r k u n n e n b e r e i k e n als w e in g o e d o v e r l e g en v a n u i t e e n s a m e n h a n g e n d p a k k e t v a n v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n de b r e d e u i t d a g i n g e n
4
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g v o r m g e v e n en v a n u i t e e n t o e k o m s t g e r i c h t e visie en g e z a m e n l i j k e o p d r a c h t opereren.
Jeroen Voorzitter
Kreijkamp commissie
onderwijs,
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
cultuur
en sport
van de VNG
5
Samenvatting De VNG h e e f t m e t h a a r l e d e n e e n t o e k o m s t v e r k e n n i n g u i t g e v o e r d e n e e n l a n g e t e r m i j n visie g e f o r m u l e e r d o p o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . Sinds 1997 is o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g e e n b e l a n g r i j k e p i j l e r o n d e r h e t l o k a l e b e l e i d in h e t sociale d o m e i n . Vrij r e c e n t z i j n er e e n a a n t a l o n t w i k k e l i n g e n in g a n g g e z e t d i e i n g r i j p e n o p d e r o l v e r d e l i n g o p d i t dossier tussen g e m e e n t e n , s c h o o l b e s t u r e n en r i j k s o v e r h e i d . Tegel i j k e r t i j d d i e n e n zich n i e u w e o p g a v e n a a n als h e t g a a t o m h e t b o u w e n , u i t b r e i d e n en v e r h o g e n v a n de k w a l i t e i t v a n s c h o o l g e b o u w e n . G e m e e n t e n w i l l e n k i n d e r e n en p r o f e s s i o n a l s e i g e n t i j d s e en d u u r z a m e s c h o o l g e b o u w e n b i e d e n , g e z o n d e r , e n e r g i e z u i n i g e r en b e t e r g e s c h i k t v o o r o n d e r w i j s in d e 21e eeuw. S c h o o l g e b o u w e n m o e t e n b i j d r a g e n aan g e z o n d e leefstijl en t a l e n t o n t w i k k e l i n g , o n d e r meer d o o r o n d e r d a k t e b i e d e n a a n k i n d c e n t r a v o o r k i n d e r e n v a n 0-12 jaar. D a a r n a a s t b i e d e n de d e c e n t r a l i saties m o g e l i j k h e d e n o m o o k o p h e t vlak v a n h u i s v e s t i n g v e r b i n d i n g e n t e l e g g e n , o n d e r m e e r
tussen
passend o n d e r w i j s , j e u g d h u l p en m a a t s c h a p p e l i j k e o n d e r s t e u n i n g . En t e n s l o t t e v r a g e n d e g e v o l g e n v a n l e e r l i n g e n d a l i n g in k r i m p r e g i o ' s a a n d a c h t , b i j v o o r b e e l d w a t b e t r e f t o m g a n g m e t l e e g s t a n d en b e h o u d v a n v o o r z i e n i n g e n . W i j h e b b e n n a d e r v e r k e n d in h o e v e r r e h e t h u i d i g e stelsel in d e z e c o n t e x t v o l d o e n d e p e r s p e c t i e f b i e d t en h e b b e n diverse a l t e r n a t i e v e t o e k o m s t s c e n a r i o ' s o p h u n c o n s e q u e n t i e s b e s c h o u w d in r e l a t i e t o t d e h i e r g e n o e m d e o p g a v e n . De conclusie is d a t e e n s t e l s e l w i j z i g i n g o p d i t m o m e n t g e e n soelaas b i e d t en b o v e n d i e n veel k o s t b a r e t i j d en i n s p a n n i n g v a n d e p a r t i j e n v e r g e n . H e t h u i d i g e stelsel f u n c t i o n e e r t w e l i s w a a r n o g n i e t o p t i m a a l , m a a r b i e d t g e n o e g r u i m t e e n m o g e l i j k h e d e n v o o r alle g e w e n s t e v a r i a n t e n v a n s a m e n w e r k i n g tussen g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n . W e f o r m u l e r e n d a a r o m e e n a a n t a l m a a t r e g e l e n en b e l e i d s i n s t r u m e n t e n t e r v e r s t e r k i n g v a n h e t h u i d i g e stelsel v o o r onderwijshuisvesting, te weten: *
I n b e d d i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g in e e n i n t e g r a l e a a n p a k v o o r h e t sociale d o m e i n ;
«
V e r h o g i n g v a n h e t m a c r o b u d g e t v o o r de b e k o s t i g i n g v a n n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n ;
«
Meer sturing op duurzaamheidsmaatregelen;
»
O p h e f f e n v a n h e t i n v e s t e r i n g s v e r b o d v o o r h e t basis- en ( v o o r t g e z e t ) speciaal o n d e r w i j s ;
»
Een s p r e i d i n g s p l a n m e t e e n f o r m e l e status v o o r v o o r z i e n i n g e n p o en v o ;
»
Gezamenlijk strategisch v o o r r a a d b e h e e r d o o r g e m e e n t e n , schoolbesturen en maatschappelijke
«
V e r v a n g i n g v a n de jaarcyclus v a n h u i s v e s t i n g s p r o g r a m m a ' s d o o r e e n l a n g e t e r m i j n p l a n n i n g ;
partners;
»
B e h o u d en b o r g i n g v a n d e g e m e e n t e l i j k e k e n n i s en e x p e r t i s e o p h e t v l a k v a n h u i s v e s t i n g v a n o n d e r w i j s en m a a t s c h a p p e l i j k e v o o r z i e n i n g e n .
In d e z e n o t i t i e w o r d t t e v e n s a a n g e g e v e n o p w e l k e t e r m i j n d e z e m a a t r e g e l e n h u n beslag k u n n e n k r i j g e n en w i e d a a r i n h e t i n i t i a t i e f z o u m o e t e n n e m e n . Tot slot b e n a d r u k k e n w e d a t g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n s a m e n m e e r k u n n e n b e r e i k e n als zij in g o e d o v e r l e g e n v a n u i t e e n s a m e n h a n g e n d p a k ket van v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n o p e r e r e n .
5
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
1
Introductie
De VNG h e e f t m e t h a a r l e d e n een t o e k o m s t v e r k e n n i n g u i t g e v o e r d en e e n l a n g e t e r m i j n visie g e f o r m u l e e r d o p o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . In n a u w e s a m e n w e r k i n g m e t een b r e d e l a n d e l i j k e v e r t e g e n w o o r d i g i n g v a n a m b t e n a r e n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g is e e n s t a r t n o t i t i e o p g e s t e l d . ' V e r v o l g e n s is e e n l e d e n r a a d p l e g i n g u i t g e v o e r d d o o r m i d d e l van een landelijke e n q u ê t e onder p o r t e f e u i l l e h o u d e r s .
2
De u i t k o m s t e n
z i j n m e e g e w o g e n in d e b e s t u u r l i j k e b e s l u i t v o r m i n g d o o r de V N G c o m m i s s i e O n d e r w i j s , C u l t u u r en Sport.
Beleidscontext De b e k o s t i g i n g v a n s c h o o l g e b o u w e n is al b i j n a t w e e d e c e n n i a e e n v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d v a n g e m e e n t e n . V ó ó r d i e t i j d w a s d e r i j k s o v e r h e i d d a a r v o o r v e r a n t w o o r d e l i j k en o n t v i n g h e t R ijk v a n g e m e e n t e n a a n v r a g e n v o o r n i e u w b o u w v a n s c h o l e n . V a n a f 1997 h e b b e n g e m e e n t e n e e n z o r g p l i c h t , zij d i e n e n 3
z o r g t e d r a g e n v o o r d e v o o r z i e n i n g e n in d e h u i s v e s t i n g o p h e t g r o n d g e b i e d v a n de g e m e e n t e . In h e t h u i d i g e stelsel z i j n g e m e e n t e n w e t t e l i j k v e r p l i c h t o m e e n b e k o s t i g i n g s p l a f o n d in t e s t e l l e n w a a r m e e r e d e l i j k e r w i j s k a n w o r d e n v o l d a a n a a n de h u i s v e s t i n g s v e r p l i c h t i n g . Zij z i j n v e r a n t w o o r d e l i j k v o o r d e bekostiging van n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n , uitbreiding(en), i n g e b r u i k n a m e van bestaande schoolgebou w e n , h u u r t i j d e l i j k e h u i s v e s t i n g , herstel c o n s t r u c t i e f o u t e n , t e r r e i n en a a n s c h a f v a n eerste m e u b i l a i r en l e e r m i d d e l e n . " S c h o o l b e s t u r e n z i j n v e r a n t w o o r d e l i j k v o o r de realisatie v a n g e b o u w e n en de i n s t a n d 5
h o u d i n g e r v a n , i n c l u s i e f b i n n e n en b u i t e n o n d e r h o u d , s c h o o n m a a k en a a n p a s s i n g e n . In de a f g e l o p e n p e r i o d e h e b b e n g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n in d i e c o n s t e l l a t i e g e z a m e n l i j k e n a d e q u a a t g e z o r g d voor goede s c h o o l g e b o u w e n en het o n d e r h o u d daarvan en v o r m d e onderwijshuisvesting een b e l a n g 6
r i j k e p i j l e r v a n h e t l o k a l e o n d e r w i j s b e l e i d . V r i j r e c e n t z i j n e e n a a n t a l o n t w i k k e l i n g e n in g a n g g e z e t die de r e l a t i e tussen g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n o n d e r d r u k z e t t e n . Z o z i j n er b u d g e t t a i r e m a a t r e g e l e n g e n o m e n d i e de s p e e l r u i m t e v a n g e m e e n t e n o p h e t dossier o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g i n p e r k e n . »
7
H e t b u d g e t v o o r o n d e r h o u d e n a a n p a s s i n g v a n s c h o l e n in h e t p r i m a i r o n d e r w i j s (C 158,8 m i l j o e n ) is 1 j a n u a r i 2015 via de l u m p s u m b e k o s t i g i n g n a a r d e s c h o o l b e s t u r e n g e g a a n ;
*
er v i n d t in 2015 e e n g e n e r i e k e k o r t i n g (van C 256 m i l j o e n ) o p h e t g e m e e n t e f o n d s plaats o p o n d e r wijshuisvesting die eveneens naar schoolbesturen gaat;
«
er h e e f t in m e i 2014 o p basis v a n de u i t g a v e n in 2 0 1 0 in h e t k a d e r v a n p e r i o d i e k o n d e r h o u d G e m e e n t e f o n d s een h e r v e r d e l i n g o v e r de clusters p l a a t s g e v o n d e n , w a a r b i j v o o r 2015 r u i m C 300 m i l j o e n u i t h e t cluster e d u c a t i e is h e r v e r d e e l d n a a r a n d e r e clusters v a n h e t G e m e e n t e f o n d s .
T e g e l i j k e r t i j d g r o e i t d e b e h o e f t e a a n h e t v e r h o g e n v a n d e k w a l i t e i t v a n s c h o o l g e b o u w e n . Er z i j n d e a f g e l o p e n jaren d o o r externe organisaties kwaliteitseisen g e f o r m u l e e r d op het vlak van eigentijds o n d e r w i j s , l u c h t k w a l i t e i t , e n e r g i e z u i n i g h e i d en m u l t i f u n c t i o n a l i t e i t v a n s c h o o l g e b o u w e n . D a a r n a a s t
1
In de bijlage 1 treft u een overzicht aan van bijeenkomsten en deelnemers. De bijeenkomsten en de totstandkoming van de notitie zijn verzorgd door de bureaus Oberon, Stichting Brede School en Zunderdorp.
2
In bijlage 3 t r e f t u de uitkomsten daarvan aan. De resultaten geven een representatief beeld van de opvattingen van bestuurders van Nederlandse gemeenten over onderwijshuisvesting.
3
WPO, WVO, WEC (resp. artikel 9 1 , 76B, 89)
4
Daarnaast behoort ook de bekostiging van voorzieningen voor bewegingsonderwijs tot de zorgplicht van gemeenten. Om deze notitie niet onnodig complex te maken, gaan we daar hier niet nader op in.
5
Vanaf 1 januari 2015 geldt dat ook voor het basis en (voortgezet) speciaal onderwijs.
6
Zie o.a. Onderzoek
7
Voor toelichting zie:
Huisvesting in het VO. R egioplan, 2009. Bouwen om inhoud. Onderwijshuisvesting
htĩp:ZZv^w.vna.nlZonderwerpenindexZonderwijsZonderwijshuisvestinqZnieu
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
op de LEA. Oberon, 2011
5
7
d i e n e n zich n i e u w e u i t d a g i n g e n a a n , w a a r o n d e r d e a a n p a k v a n l e e g s t a n d als g e v o l g v a n b e v o l k i n g s k r i m p en een g o e d e s p r e i d i n g en t o e g a n k e l i j k h e i d v a n o n d e r w i j s v o o r z i e n i n g e n . De k o m e n d e p e r i o d e w o r d t d a a r a a n m o g e l i j k n o g d e r i c h t i n g v r i j e p l a n n i n g v a n scholen t o e g e v o e g d . O n d e r w i j s h u i s v e s t i n g m a a k t b o v e n d i e n o n d e r d e e l u i t v a n h e t b r e d e r e sociale d o m e i n w a a r i n e e n a a n t a l d e c e n t r a l i s a t i e s g a a n d e z i j n d i e h u n i m p a c t h e b b e n o p d e s a m e n w e r k i n g tussen g e m e e n t e n , s c h o o l b e s t u r e n e n o v e r i g e p a r t n e r s . D e n k aan de t r a n s f o r m a t i e v a n de j e u g d h u l p , de o v e r g a n g v a n o n d e r w i j s n a a r a r b e i d s m a r k t en d e i m p l e m e n t a t i e v a n passend o n d e r w i j s .
Leeswijzer In d e z e t o e k o m s t v i s i e v e r w o o r d e n w i j h o e w i j als g e m e e n t e n w i l l e n o m g a a n m e t - en a n t i c i p e r e n o p de o n t w i k k e l i n g e n d i e o p ons a f k o m e n . W a t is d e r o l v a n g e m e e n t e n o p h e t t e r r e i n v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g en w a t b e t e k e n t d a t v o o r h e t s a m e n s p e l m e t s c h o o l b e s t u r e n e n r i j k s o v e r h e i d ? B i e d t h e t h u i d i g e stelsel v o l d o e n d e m o g e l i j k h e d e n o f is e e n s t e l s e l w i j z i g i n g w e n s e l i j k ? De b o u w s t e n e n v a n d e z e visie z i j n a c h t e r e e n v o l g e n s : e e n o v e r z i c h t v a n de b e l a n g r i j k s t e o p g a v e n e n a m b i t i e s t e n a a n z i e n v a n s c h o l e n b o u w en - b e h e e r ( h o o f d s t u k 2), o n z e visie o p d e r o l v e r d e l i n g en t o e k o m s t s c e n a r i o ( h o o f d s t u k 3), e e n o v e r z i c h t v a n b e n o d i g d e b e l e i d s i n s t r u m e n t e n e n m a a t r e g e l e n ( h o o f d s t u k 4) en e e n s l o t w o o r d ( h o o f d s t u k 5). In d e b i j l a g e n t r e f t u een o v e r z i c h t v a n d e d e e l n e m e r s d i e bij d e t o t s t a n d k o m i n g v a n d e z e visie b e t r o k k e n z i j n , e e n o v e r z i c h t v a n m o g e l i j k e t o e k o m s t s c e n a r i o ' s e n e e n f a c t s h e e t m e t d e uitkomsten van de ledenraadpleging.
8
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
2
Opgaven en ambities
W e l k e o p g a v e n d i e n e n zich de k o m e n d e j a r e n aan als h e t g a a t o m h e t b o u w e n , u i t b r e i d e n en verh o g e n v a n d e k w a l i t e i t v a n s c h o o l g e b o u w e n in o n z e g e m e e n t e n ? W a t v e r s t a a n w e o n d e r g o e d e o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g ? W a t w i l l e n w e o p d a t vlak v o o r e l k a a r k r i j g e n ? En h o e v e r h o u d t zich d a t t o t a n d e r e o n t w i k k e l i n g e n in h e t sociale d o m e i n ? H i e r o n d e r v o l g t e e n k o r t o v e r z i c h t v a n de b e l a n g r i j k s t e o p g a v e n en ambities op het vlak van onderwijshuisvesting.
Focus op kwaliteit K w a l i t e i t m o e t h e t l e i d e n d e p r i n c i p e z i j n . G e m e e n t e n w i l l e n k i n d e r e n in N e d e r l a n d e i g e n t i j d s e en o p t i m a l e s c h o o l g e b o u w e n b i e d e n . D a t w i l z e g g e n : g e z o n d e r , e n e r g i e z u i n i g e r en b e t e r g e s c h i k t v o o r o n d e r w i j s in d e 2 1 e e e u w . S c h o o l g e b o u w e n in N e d e r l a n d z i j n o v e r h e t a l g e m e e n v a n r e d e l i j k e k w a l i t e i t 8
m a a r er b l i j f t w e l w a t t e w e n s e n over. V o o r n i e u w b o u w z i j n er al v e r s c h e r p t e eisen v o o r l u c h t k w a l i t e i t e n e n e r g i e z u i n i g h e i d in h e t B o u w b e s l u i t o p g e n o m e n . M a a r v o o r d e b e s t a a n d e v o o r r a a d s c h o o l g e b o u w e n m o e t de kwaliteitsslag t e n aanzien van f u n c t i o n a l i t e i t , b i n n e n k l i m a a t en energiezuinigheid nog w o r d e n g e m a a k t . Dat vraagt o m revitalisatie van bestaande g e b o u w e n naar een hoger k w a l i t e i t s n i v e a u . Die k w a l i t e i t s s l a g staat o p g e s p a n n e n v o e t m e t d e h u i d i g e s o b e r e b e k o s t i g i n g v a n g e m e e n t e n e n s c h o o l b e s t u r e n , en o p g e s p a n n e n v o e t m e t de b e p e r k t e f i n a n c i ë l e s p e e l r u i m t e v a n r i j k s o v e r h e i d , g e m e e n t e n e n s c h o o l b e s t u r e n in h e t h u i d i g e e c o n o m i s c h e k l i m a a t .
N i e u w e v e r h o u d i n g e n in het sociale d o m e i n Als g e v o l g v a n de d e c e n t r a l i s a t i e s j e u g d h u l p , m a a t s c h a p p e l i j k e o n d e r s t e u n i n g en p a r t i c i p a t i e w o r d t de v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d v o o r veel v o o r z i e n i n g e n d i c h t e r bij d e b u r g e r , d a t w i l z e g g e n bij g e m e e n t e n , b e l e g d . In d e o n d e r w i j s s e c t o r is e e n z e l f d e o n t w i k k e l i n g g a a n d e r o n d passend o n d e r w i j s . In d e b i j b e h o r e n d e w e t g e v i n g is v a s t g e l e g d d a t g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n o p o v e r e e n s t e m m i n g g e r i c h t o v e r l e g m o e t e n v o e r e n o v e r a f s t e m m i n g en v e r b i n d i n g v a n d e a a n p a k in diverse d o m e i n e n , i n c l u s i e f c o n s e q u e n t i e s v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . D a t v r a a g t in h e t b r e d e r e k a d e r v a n h e t sociale d o m e i n o m v e r s t e r k i n g v a n de s a m e n w e r k i n g tussen g e m e e n t e n e n s c h o o l b e s t u r e n .
G o e d e spreiding en b e r e i k b a a r h e i d van v o o r z i e n i n g e n g a r a n d e r e n G r o t e d e l e n v a n N e d e r l a n d h e b b e n t e m a k e n m e t d e g e v o l g e n v a n b e v o l k i n g s k r i m p . G e m e e n t e n in k r i m p r e g i o ' s w o r d e n d o o r l e e r l i n g e n d a l i n g n a u w e l i j k s a a n g e s p r o k e n o p n i e u w b o u w en u i t b r e i d i n g . H e t z w a a r t e p u n t l i g t d a a r de k o m e n d e t i e n à v i j f t i e n j a a r o p b e h o u d c.q. s l u i t i n g v a n (te) k l e i n e s c h o l e n , o m g a a n m e t l e e g s t a n d en h e r b e s t e m m i n g v a n s c h o o l g e b o u w e n . G e m e e n t e n w i l l e n in d i e r e g i o ' s t o e k o m s t b e s t e n d i g e o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g r e a l i s e r e n en essentiële v o o r z i e n i n g e n b e h o u d e n , v e r s n i p p e r i n g t e g e n g a a n o f o p h e f f e n , v e r l o e d e r i n g v o o r k o m e n en scholen o p e n en b e r e i k b a a r h o u d e n v o o r k i n d e r e n en o u d e r s . T e g e l i j k e r t i j d w o r d e n g r o t e s t e d e n de k o m e n d e j a r e n j u i s t g e c o n f r o n t e e r d m e t g r o e i en zal m e n d a a r b i n n e n de s t e d e l i j k e c o n t e x t o p z o e k m o e t e n n a a r g e s c h i k t e locaties v o o r n i e u w e scholen.
Talentontwikkeling O n d e r w i j s h u i s v e s t i n g is een m i d d e l , g e e n d o e l o p z i c h . Een v a n de b e l a n g r i j k s t e d o e l e n in h e t sociale d o m e i n b e t r e f t t a l e n t o n t w i k k e l i n g . G e m e e n t e n w i l l e n k i n d e r e n en j o n g e r e n alle k a n s e n b i e d e n o m zich o p t i m a a l t e k u n n e n o n t w i k k e l e n . G o e d e en e i g e n t i j d s e s c h o o l g e b o u w e n z i j n d a a r v o o r v a n essen-
8
Zie o.a. Gezond en goed, scholenbouw
in topconditie.
Atelier Rijksbouwmester, 2009. Monitor
kwaliteit
ondenjvijshuisvesting
po en
vo. Oberon, 2013
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
9
t i e e l b e l a n g . Een s p e c i f i e k e a m b i t i e in d i t v e r b a n d b e t r e f t de o n t w i k k e l i n g v a n k i n d c e n t r a : i n t e g r a l e v o o r z i e n i n g e n voor onderwijs, k i n d e r o p v a n g , z o r g , sport en c u l t u u r v o o r k i n d e r e n van 0 t o t en m e t 9
t w a a l f jaar. D a a r b i j g a a t h e t o m é é n o r g a n i s a t i e m e t e e n b r e e d d a g p r o g r a m m a v o o r o n t w i k k e l i n g en e d u c a t i e v o o r z i e n v a n h u i s v e s t i n g d i e de i n t e g r a l i t e i t v a n w e r k e n o n d e r s t e u n t .
G e z o n d e leefstijl G e m e e n t e n z e t t e n in o p e e n g e z o n d e l e e f s t i j l v o o r h u n b u r g e r s (zie o.a. h e t n a t i o n a a l p r e v e n t i e p r o g r a m m a 'Alles is g e z o n d h e i d ' ) , o p m e e r b e w e g e n e n g e z o n d e r e v o e d i n g , e e n b e t e r e psychosociale g e z o n d h e i d en m i n d e r o v e r g e w i c h t . S c h o o l g e b o u w e n en d e s c h o o l o m g e v i n g s p e l e n d a a r i n e e n b e l a n g r i j k e r o l d o o r k i n d e r e n en j o n g e r e n e e n g e z o n d e l e e f o m g e v i n g en p r o f e s s i o n a l s e e n g e z o n d e w e r k o m g e v i n g t e b i e d e n m e t v o l d o e n d e m o g e l i j k h e d e n o m b i n n e n en b u i t e n t e s p o r t e n , t e s p e l e n en te bewegen.
Duurzame schoolgebouwen Uit r e g e l g e v i n g v a n d e Europese Commissie v l o e i t v o o r t d a t N e d e r l a n d v a n a f 2020 v e r p l i c h t is o m t e b e w e r k s t e l l i g e n d a t alle n i e u w b o u w e n e r g i e n e u t r a a l g e b o u w d w o r d t . De EPC-eis ( e n e r g i e p r e s t a t i e c o e f f i c i ë n t ) v o o r s c h o o l g e b o u w e n in h e t b o u w b e s l u i t (van 1,3) is p e r 1 j a n u a r i 2015 v e r d e r v e r l a a g d (naar 0,7). M e t de G r e e n Deal v e r d u u r z a m i n g scholen w i l l e n h e t rijk, g e m e e n t e n en s e c t o r r a d e n e e n e x t r a i m p u l s g e v e n a a n de v e r s n e l d e r e a l i s a t i e v a n e e n g e z o n d e leer- en w e r k o m g e v i n g v o o r l e e r l i n g e n en m e d e w e r k e r s in e e n d u u r z a a m e n b e t a a l b a a r o n d e r w i j s g e b o u w . D a t past g o e d bij h e t s t r e v e n v a n veel g e m e e n t e n o m bij t e d r a g e n a a n e e n d u u r z a m e s a m e n l e v i n g .
De lat o m h o o g K o r t o m , de lat m o e t o m h o o g en w e l o p m e e r d e r e f r o n t e n t e g e l i j k . D a t is d e o p g a v e w a a r w e d e k o m e n d e j a r e n v o o r s t a a n . In d e v o l g e n d e h o o f d s t u k k e n schetsen w e h o e e n in w e l k e r o l v e r d e l i n g d i e opgave door de b e t r o k k e n partijen kan w o r d e n o p g e p a k t en w e l k e beleidsinstrumenten en maatregelen w i j d a a r v o o r v o o r w a a r d e l i j k a c h t e n .
9
Bestuurders uit kinderopvang en onderwijs, en wethouders hebben zich in het initiatief 'Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst' verenigd. Samen houden zij een pleidooi voor een nieuw stelsel van kinderopvang en onderwijs waarin kinderopvang, peuterspeelzalen en primair onderwijs zijn geïntegreerd. Zie www.kindcentra2020.nl.
10
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
3
Toekomstscenario
De v r a a g d i e v o o r l i g t is h o e en in w e l k e rol t e n a a n z i e n v a n s c h o o l b e s t u r e n e n r i j k s o v e r h e i d g e m e e n t e n de k o m e n d e j a r e n h e t beste k u n n e n a c t e r e n o p d i t dossier. B i e d t h e t h u i d i g e stelsel v o l d o e n d e m o g e l i j k h e d e n o m de a m b i t i e s w a a r t e m a k e n o f g e e f t e e n s t e l s e l w i j z i g i n g m e e r p e r s p e c t i e f e n w a t z i j n d a a r v a n d a n de c o n s e q u e n t i e s ? W o r d t o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g in d a t laatste g e v a l o v e r g e l a t e n aan s c h o o l b e s t u r e n of is h e t d e n k b a a r d a t g e m e e n t e n j u i s t m e e r v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d n e m e n ? W e l k e r o l h e e f t h e t Rijk d a n n o g ? En is e e n v e r s c h i l l e n d e b e n a d e r i n g v o o r basis - , speciaal - en v o o r t g e z e t o n d e r w i j s w e l l i c h t w e n s e l i j k ? De m o g e l i j k h e d e n z i j n h i e r o n d e r o p h o o f d l i j n e n s c h e m a t i s c h w e e r g e g e v e n .
Figuur
1 - Mogelijke
toekomstscenario's
schematisch
weergegeven
SCENARIO B Onderwijshuisvesting naar
schoolbestu r en
SCENARIO C Onderwijshuisvesting naar
gemeenten
» Schoolbesturen verantwoordelijk voor realisatie en instandhouding
« Rol gemeente onderwijshuisvesting verdwijnt
« Territoriale decentralisatie I recentralisatie naar gemeenten
• Rijk en gemeenten financieel verantwoordelijk voor bekostiging
* Verantwoordelijkheid komt b ij Rijk en schoolb esturen te liggen
' Taken en b udgetten voor onderwijshuisvesting w o r d e n overgeheveld naar gemeenten
« Rijk financieel verantwoordelijk voor b ekostiging incl. risico's huisvesting
' Schoolb esturen kunnen zich richten op kerntaak, het geven van goed onderwijs « Rijk en gemeenten gedeeltelijk financieel verantwoordelijk
Subscenaļīďļ^ " Al: huidige knelpunten
aanpakken
» 4 2 : r ecentr alisatie
gemeenten
binnen huidig
naa r
stelsel
' A3: door decentr alisatie naa r schoolbesturen binnen huidig stelsel
« BI: functionele decent r alisatie onderwijshuisvesting
' Cl: ter r itor iale
* B2: aanvr agen voo r zieningen huisvesting bij het Rijk
» C2: ter r itor iale onderwijs en aansluiting 3D
decent r alisatie
onderwijshuisvesting decent r alisatie onde r wijshuisvesting,
Op h o o f d l i j n e n onderscheiden w e drie verschillende toekomstscenario's, te w e t e n h a n d h a v i n g van het h u i d i g e stelsel (scenario A ) , d e c e n t r a l i s a t i e v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g n a a r s c h o o l b e s t u r e n (scenario B) e n t e r r i t o r i a l e d e c e n t r a l i s a t i e v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g n a a r g e m e e n t e n (scenario C). W e h e b b e n d e z e t o e k o m s t s c e n a r i o ' s n a d e r u i t g e w e r k t in diverse sub scenario's en z o r g v u l d i g o p h u n c o n s e q u e n t i e s b e s c h o u w d in r e l a t i e t o t d e h i e r v o o r g e f o r m u l e e r d e o p g a v e n en a m b i t i e s en a a n de le den voorgelegd.
1 0
O p b asis d a a r v a n k o m e n w e t o t d e conclusie d a t v a n u i t o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g b e z i e n
een s t e l s e l w i j z i g i n g (scenario's B e n C) o n v o l d o e n d e p e r s p e c t i e f b i e d t . Een e v e n t u e l e s t e l s e l w i j z i g i n g is b e w e r k e l i j k , v r a a g t veel t i j d e n i n s p a n n i n g e n v a n alle p a r t i j e n , lost n i e t alle p r o b l e m e n o p en c r e ë e r t n i e u w e f r i c t i e p u n t e n . D a t laat o n v e r l e t de m o g e l i j k h e i d o m , m e d e in r e l a t i e t o t de d e c e n t r a l i s a t i e s in h e t sociaal d o m e i n , de v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d s v e r d e l i n g v o o r h e t b r e d e o n d e r w i j s d o m e i n o p n i e u w t e bezien.
H e t h u i d i g e stelsel f u n c t i o n e e r t w e l i s w a a r n o g n i e t o p t i m a a l . M a a r h e t b i e d t g e n o e g r u i m t e en m o g e l i j k h e d e n o m d e u i t d a g i n g e n a a n t e g a a n en b e s t a a n d e k n e l p u n t e n a a n t e p a k k e n (scenario A ) . B i n n e n h e t h u i d i g e stelsel zijn b o v e n d i e n alle v a r i a n t e n v a n s a m e n w e r k i n g tussen g e m e e n t e n en s c h o o l b e
10 Zie b ijlage 2.
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
11
s t u r e n m o g e l i j k , inclusief r e c e n t r a l i s a t i e v a n m i d d e l e n v o o r i n s t a n d h o u d i n g n a a r g e m e e n t e n d a n w e l doordecentralisatie van m i d d e l e n voor onderwijshuisvesting naar schoolbesturen. W i j pleiten derhalve v o o r h a n d h a v i n g en v e r s t e r k i n g v a n h e t h u i d i g stelsel m e t e e n a a n t a l m a a t r e g e l e n en b e l e i d s i n s t r u m e n t e n . Die k o m e n in h e t v o l g e n d e h o o f d s t u k a a n de o r d e .
12
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
4
Beleidsinstrumenten en maatregelen
De k o m e n d e j a r e n d i e n e n zich n i e u w e o p g a v e n aan d i e h u n i m p a c t h e b b e n o p o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . G e m e e n t e n w i l l e n d i e o p g a v e n in g o e d s a m e n s p e l m e t s c h o o l b e s t u r e n en r i j k s o v e r h e i d k u n n e n o p p a k k e n . H e t b e s c h i k b a r e i n s t r u m e n t a r i u m is d a a r v o o r o n t o e r e i k e n d . H i e r o n d e r g e v e n w e a a n w e l k e b e l e i d s i n s t r u m e n t e n en - m a a t r e g e l e n w e n o d i g a c h t e n o m b i n n e n h e t h u i d i g e stelsel t o t t o e k o m s t b e stendig onderwijshuisvestingsbeleid te k o m e n .
1
O n d e r w i j s h u i s v e s t i n g v e r b i n d e n m e t h e t sociale d o m e i n
Onderwijshuisvesting hebben
staat
baat bij een brede
integraal
onderdeel
van
als beleidsthema gezamenlijke
nog teveel aanpak
op zichzelf.
voor het sociale
Gemeenten domein
en
waar
schoolbesturen onderwijshuisvesting
uitmaakt.
Onderwijshuisvesting staat niet o p zichzelf maar m a a k t o n d e r d e e l uit van de infrastructuur van het sociale d o m e i n . G e m e e n t e n w i l l e n k i n d e r e n en j o n g e r e n ín h u n g e m e e n t e n o p t i m a l e o n t w i k k e l i n g s k a n s e n b i e d e n en sociale s t i j g i n g b e v o r d e r e n . D a t v r a a g t o m s c h o o l g e b o u w e n in b u u r t , w i j k e n r e g i o d i e o o k o n d e r d a k b i e d e n a a n a n d e r e disciplines, o m i n t e g r a a l b e l e i d in h e t sociale d o m e i n e n o m v e r b i n d i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g m e t o n t w i k k e l i n g e n o p b e l e i d s v e l d e n als j e u g d h u l p , p a r t i c i p a t i e , m a a t s c h a p p e l i j k e o n d e r s t e u n i n g e n passend o n d e r w i j s . D a a r b i j l i g t d e f o c u s o p s t e r k e clusters v a n v o o r z i e n i n g e n v o o r k i n d e r e n en j o n g e r e n , d e n k a a n i n t e g r a l e k i n d c e n t r a , m u l t i f u n c t i o n e l e c o m b i n a ties m e t v o o r z i e n i n g e n v o o r c u l t u u r e n s p o r t , s a m e n w e r k i n g tussen s c h o l e n e n j e u g d p r o f e s s i o n a l s r o n d d e o n d e r s t e u n i n g v a n k w e t s b a r e j o n g e r e n o p s c h o o l , in h e t g e z i n e n bij d e o v e r s t a p naar de a r b e i d s markt.
2
Verhogen macrobudget voor bekostiging nieuwe schoolgebouwen
Het huidige pleiten
landelijke
macrobudget
voor een verhoging
voor de bekostiging
van de algemene
uitkering
van nieuwe voor
schoolgebouwen
is te laag.
We
onderwijshuisvesting.
De a f g e l o p e n p e r i o d e z i j n d e eisen d i e h e t B o u w b e s l u i t a a n n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n stelt, f o r s o p g e t r o k k e n . In 2012 z i j n d e eisen a a n d e v e n t i l a t i e in s c h o o l g e b o u w e n a a n m e r k e l i j k v e r z w a a r d . O p 1 j a n u a r i 2015 z i j n de e n e r g i e p r e s t a t i e - e i s e n a a n n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n v r i j w e l v e r d u b b e l d . G e l e t o p de i n h o u d v a n h e t E n e r g i e a k k o o r d w a a r i n v o o r w a t b e t r e f t n i e u w b o u w w o r d t u i t g e g a a n v a n v r i j w e l e n e r g i e n e u t r a l e o v e r h e i d s g e b o u w e n in 2018, w o r d t d e z e eis v o o r e n e r g i e n e u t r a l e s c h o o l g e b o u w e n in 2020 v e r w a c h t . In de a f g e l o p e n p e r i o d e is er o p de g e m e e n t e l i j k e b e k o s t i g i n g v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g j u i s t a a n z i e n l i j k g e k o r t en z i j n m i d d e l e n b i n n e n h e t g e m e e n t e f o n d s v e r s c h o v e n n a a r a n d e r e clusters.
11
Daarmee staat het h u i d i g e bekostigingsniveau van n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n op gespannen
v o e t m e t de eisen d i e h e t B o u w b e s l u i t d a a r a a n s t e l t . D i t b e t e k e n t d a t h e t n o o d z a k e l i j k is o m d e verg o e d i n g s c o m p o n e n t in de a l g e m e n e u i t k e r i n g v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g s t r u c t u r e e l t e v e r h o g e n .
3
Sturen op d u u r z a a m h e i d
Wat momenteel maatregelen 'Green
ontbreekt in kaart
is een instrument
kunnen
brengen
waarmee
en door
kunnen
schoolbesturen voeren.
de verplichte
Zo'n instrument
duurzaamheids-
kan aansluiten
bij de
Deal'.
G e m e e n t e n k u n n e n g r o t e v e r b r u i k e r s - e i g e n a r e n v a n de g r o o t s t e s c h o o l g e b o u w e n - o p g r o n d v a n de W e t M i l i e u b e h e e r v e r p l i c h t e n d u u r z a a m h e i d s m a a t r e g e l e n t e n e m e n . H e t z i j n m a a t r e g e l e n d i e een t e r u g v e r d i e n t i j d k e n n e n v a n 5 j a a r en ze z i j n in de m e e s t e g e v a l l e n o o k k o s t e n e f f e c t i e f v o o r k l e i n e r e v e r b r u i k e r s . S c h o o l b e s t u r e n zijn g e b a a t bij e e n g o e d o v e r z i c h t v a n r e l e v a n t e m a a t r e g e l e n en a a n w i j -
11
Generieke korting Ç 256 miljoen en herverdeling C 300 miljoen
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
13
z i n g e n o v e r d e w i j z e w a a r o p d i e m a a t r e g e l e n d o o r g e v o e r d k u n n e n w o r d e n . G e m e e n t e n k u n n e n bij e v e n t u e l e h a n d h a v i n g a a n s l u i t i n g z o e k e n bij d e p l a n n i n g v a n e e n i n s t r u m e n t v o o r s c h o o l b e s t u r e n . D a a r n a a s t is d e v e r d u u r z a m i n g v a n o v e r h e i d s g e b o u w e n e e n a a n d a c h t s p u n t v o o r de b e k o s t i g i n g v a n n i e u w e s c h o l e n d o o r g e m e e n t e n . Een u i t v l o e i s e l v a n h e t E n e r g i e a k k o o r d k a n z i j n d a t g e m e e n t e n a a n zienlijke investeringen m o e t e n plegen o m n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n te laten v o l d o e n aan de d u u r z a a m heidseisen. D a a r e n t e g e n k o m e n lagere exploitatielasten t e n gunste van schoolbesturen.'
4
2
Opheffen investeringsverbod
Het opheffen
van het investeringsverbod
samenwerking
tussen gemeenten
voor het basis- en (voortgezet)
en schoolbesturen
op
speciaal
onderwijs
bevordert
onderwijshuisvesting.
S c h o o l b e s t u r e n m o g e n n u n i e t i n v e s t e r e n in n i e u w b o u w e n u i t b r e i d i n g . D a t is o p d i t m o m e n t v o o r b e h o u d e n a a n g e m e e n t e n . Die w e t g e v i n g w o r d t d o o r z o w e l g e m e e n t e n als s c h o o l b e s t u r e n als b e p e r k e n d e n t e r i g i d e e r v a r e n . Z e k e r d a a r w a a r h e t g a a t o m i n v e s t e r i n g e n in k w a l i t e i t díe b o v e n d e eisen v a n h e t B o u w b e s l u i t u i t g a a n , bij i n v e s t e r i n g e n in e n e r g i e z u i n i g h e i d en o n d e r h o u d s a r m e , d u u r z a m e r e m a t e r i a l e n en bij t o e k o m s t i g e a a n p a s s i n g e n v a n h e t B o u w b e s l u i t in v e r b a n d m e t h e t e n e r g i e a k k o o r d . De e x t r a i n v e s t e r i n g e n g a a n v o o r d e b a a t u i t en l e i d e n t o t t e r u g v e r d i e n e f f e c t e n v o o r s c h o o l b e s t u r e n . Dan l i g t h e t v o o r d e h a n d o m s c h o o l b e s t u r e n d e r u i m t e t e g e v e n o m m e e t e i n v e s t e r e n ín n i e u w e s c h o o l g e b o u w e n en d a a r m e e i n v l o e d u i t t e o e f e n e n o p de e x p l o i t a t i e k o s t e n in d e t o e k o m s t .
5
S p r e i d i n g s p l a n v o o r z i e n i n g e n po e n v o
Aangezien
gemeenten
en scholen
voor voortgezet
ningen
in het sociale
meer dan wenselijk
gezamenlijk zieningen
op te stellen
domein
onderwijs,
voor gemeenten. spreidingsplan
veel verbindingen
is een formeel
We denken
PO analoog
leggen
instrument
op het niveau
voor de planning
aan een door
aan het bestaande
gemeente Regionaal
van
basisscholen
van deze
voorzie-
en Plan
schoolbesturen Onderwijsvoor-
VO.
De p l a n n i n g v a n v o o r z i e n i n g e n h e e f t i n v l o e d o p v e r b i n d i n g e n tussen i n s t e l l i n g e n e n p r o f e s s i o n a l s , o p s p r e i d i n g e n n a b i j h e i d v a n v o o r z i e n i n g e n , o p h e t t e g e n g a a n v a n v e r l o e d e r i n g en l e e g s t a n d , o p h e t v o o r k o m e n v a n v e r s n i p p e r i n g , o p h e t s t i m u l e r e n v a n e e n g e z o n d e l e e f s t i j l , e n z o v o o r t . De o n d e r w i j s w e t t e n bieden g e m e e n t e n geen f o r m e l e instrumenten o m te komen t o t bovenwijkse planning van voorziening e n . De w e t g e v e r b e r e i d t m o m e n t e e l w e l een v o o r s t e l v o o r v e r p l i c h t e r e g i o n a l e g e b i e d s p l a n n e n v o o r k r i m p g e b i e d e n voor. In h e t v o o r t g e z e t o n d e r w i j s v o o r z i e t d e w e t al in e e n R e g i o n a a l Plan O n d e r w i j s v o o r z i e n i n g e n (RPO-VO). A a n d a c h t s p u n t is d a t e v a l u a t i e v a n h e t RPO u i t w i j s t d a t de i n v l o e d v a n g e m e e n t e n d a a r o p n o g a l b e p e r k t is. Een v o o r w a a r d e is d e r h a l v e d a t de g e m e e n t e l i j k e r o l bij h e t o p s t e l l e n v a n d e z e p l a n n e n w o r d t v e r s t e r k t en d a t er in de s p r e i d i n g s p l a n n e n e e n r e l a t i e w o r d t g e l e g d m e t h e t gemeentelijk beleid op het terrein van onderwijshuisvesting en maatschappelijke voorzieningen.
6
Strategisch v o o r r a a d b e h e e r
Omgaan vragen
met krimp
en verduurzaming,
om strategische
voorraadbeheer
gebouwen in brede
afstoten,
vervangen,
renoveren
of
samenvoegen
zin.
D o o r d e w i j z i g i n g e n in d e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d s v e r d e l i n g tussen g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u u r , vera n d e r t o o k de r e l a t i e . G e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n v e r h o u d e n zich o p m e e r g e l i j k e v o e t t o t elkaar. D a t v r a a g t m e e r d a n v o o r h e e n o m s a m e n als g e l i j k w a a r d i g e p a r t n e r s o p t e t r e k k e n . D a a r v o o r m o e t e n s c h o o l b e s t u r e n , g e m e e n t e n en m a a t s c h a p p e l i j k e o r g a n i s a t i e s s a m e n a a n t a f e l , v a n een g e d e e l d e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d n a a r e e n g e z a m e n l i j k a m b i t i e : d i t z i j n d e u i t d a g i n g e n , d i t is de p o t m e t g e l d , h o e g a a n w e h e t de k o m e n d e j a r e n a a n p a k k e n . S t a r t p u n t is i n z i c h t in de v o o r r a a d v a n g e b o u w e n o m v e r v o l g e n s o v e r e e n s t e m m i n g t e b e r e i k e n o v e r de b e n o d i g d e g e b o u w e n e n de k w a l i t e i t e r v a n v o o r de lange t e r m i j n .
12 Zie ook volgende punt.
14
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
7
Lange termijnplanning
De jaarcyclus
van huisvestingsprogramma's
termijnplanning
voor de investeringen,
dient voorzien
te worden
vervangen
van een formele
door
status
een cyclus met meer
binnen
het
lange
stelsel.
De h u i d i g e w e t t e l i j k e a a n v r a a g s y s t e m a t i e k g a a t uít v a n a a n v r a g e n v o o r b e k o s t i g i n g in h e t d a a r o p v o l g e n d e jaar. M a a r g o e d v o o r r a a d b e h e e r e n a n t i c i p e r e n o p k r i m p o f g r o e i v e r e i s e n e e n scope v a n t i e n j a a r o f meer. B e l e i d s i n s t r u m e n t e n als i n t e g r a l e h u i s v e s t i n g s p l a n n e n zijn b r u i k b a a r m a a r n u n o g t e v r i j b l i j v e n d . Als w e v a s t g o e d o p t i m a a l w i l l e n b e n u t t e n , m o e t e n w e naar e e n l a n g e t e r m i j n p l a n n i n g d i e o o k e c h t status h e e f t b i n n e n h e t stelsel. Los d a a r v a n d i e n e n d e p r o c e d u r e s z o v e e l m o g e l i j k t e w o r d e n v e r e e n v o u d i g d . Eerdere w e t s w i j z i g i n g e n en o o k de d e c e n t r a l i s a t i e v a n o n d e r h o u d e n a a n p a s s i n g v a n j a n u a r i j o n g s t l e d e n h e b b e n d a a r al a a n b i j g e d r a g e n .
8
Behoud deskundigheid gemeenten
Voor gemeenten maatschappelijke
is het zaak om de benodigde voorzieningen
ter beschikking
kennis
en expertise
te houden
voor huisvesting
en verder
te
van onderwijs
en
ontwikkelen.
H e t b e h o u d e n de v e r s t e r k i n g v a n g e m e e n t e l i j k e e x p e r t i s e in ( m e t n a m e k l e i n e ) g e m e e n t e n v e r d i e n e n a a n d a c h t . D a t k a n in e i g e n huis o f b o v e n l o k a a l d o o r r e g i o n a l e s a m e n w e r k i n g in d e v o r m v a n e e n 'shar e d service' v o o r m e e r d e r e g e m e e n t e n .
Tijdpad Een a a n t a l v a n de b o v e n g e n o e m d e m a a t r e g e l e n k u n n e n en d i e n e n bij v o o r k e u r o p k o r t e t e r m i j n , d a t w i l z e g g e n b i n n e n 1 a 2 jaar, t e w o r d e n d o o r g e v o e r d . D a t b e t r e f t de v e r b i n d i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g m e t h e t sociale d o m e i n , h e t o p h e f f e n v a n h e t i n v e s t e r i n g s v e r b o d en i n t r o d u c t i e v a n h e t s p r e i d i n g s p l a n p o . H e t t r e f f e n v a n d e o v e r i g e m a a t r e g e l e n v r a a g t iets m e e r t i j d m a a r k a n n a a r v e r w a c h t i n g b i n n e n 5 jaar geregeld zijn.
Wie doet w a t ? De h i e r v o o r g e n o e m d e b e l e i d s i n s t r u m e n t e n en m a a t r e g e l e n k u n n e n in s a m e n w e r k i n g tussen Ríjk, s c h o o l b e s t u r e n en g e m e e n t e n g e r e a l i s e e r d w o r d e n . H e t l i g t v o o r de h a n d d a t de r i j k s o v e r h e i d h e t i n i t i a t i e f n e e m t t e n a a n z i e n v a n s p r e i d i n g s p l a n , i n v e s t e r i n g s v e r b o d en m a c r o b u d g e t . G e m e e n t e n e n s c h o o l b e s t u r e n k u n n e n e l k a a r v i n d e n in h e t sociale d o m e i n e n o p d e o n d e r w e r p e n d u u r z a a m h e i d , s t r a t e g i s c h v o o r r a a d b e h e e r e n l a n g e t e r m i j n p l a n n i n g . B e h o u d v a n e x p e r t i s e t e n s l o t t e is e e n zaak v o o r g e m e e n t e n zelf.
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
15
5
Tenslotte
O n d e r w i j s h u i s v e s t i n g s t a a t n i e t o p z i c h . G e m e e n t e n e n s c h o o l b e s t u r e n h e b b e n naast o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g o o k a n d e r e o n d e r w e r p e n m e t e l k a a r t e b e s p r e k e n . In t o e n e m e n d e m a t e , m e d e als g e v o l g v a n de d e c e n t r a l i s a t i e s in sociale d o m e i n . D e n k a a n o n d e r w i j s a c h t e r s t a n d e n , j e u g d h u l p , passend o n d e r w i j s , m a a t s c h a p p e l i j k e o n d e r s t e u n i n g en p a r t i c i p a t i e . Zij o n t m o e t e n e l k a a r o p d i e dossiers l o k a a l e n in d e r e g i o als b e s t u u r l i j k v e r a n t w o o r d e l i j k e p a r t i j e n . D a t v r a a g t o m g o e d e b e s t u u r l i j k e v e r h o u d i n g e n , t r a n s p a r a n t i e , e e n s t e r k e g e z a m e n l i j k e a g e n d a en i n v e s t e r i n g e n in c o m m u n i c a t i e , relaties en processen. D a a r b i j k a n w o r d e n v o o r t g e b o u w d o p b e s t a a n d e o v e r l e g s t r u c t u r e n als h e t o p o v e r e e n s t e m m i n g g e r i c h t o v e r l e g ( O O G O ) e n d e l o k a l e e n r e g i o n a l e e d u c a t i e v e a g e n d a ' s (LEA e n REA). G e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n k u n n e n s a m e n m e e r b e r e i k e n als zij in g o e d o v e r l e g en v a n u i t e e n s a m e n h a n g e n d p a k k e t v a n t a k e n en v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n o p e r e r e n . Deze t o e k o m s t v i s i e o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g m a a k t d a n o o k o n d e r d e e l u i t v a n e e n b r e d e r e v e r k e n n i n g v a n de b e s t u u r l i j k e v e r h o u d i n g e n b i n n e n h e t o n d e r w i j s in r e l a t i e t o t de g e d e c e n t r a l i s e e r d e t a k e n in h e t sociaal d o m e i n
16
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
Bijlage 1 Deelnemers
Redactieteam
Bijeenkomsten
Ondersteuning
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
Deelnemers
Gemeente 1 organisatie
Fred Barendse
Rotterdam
Gert Plomp
O p s t e r l a n d en LVO
Nol Ie Blanc
Ede
Rachid M a a c h o u
Den Haag
Ton van H e i v o o r t
Den Bosch
Yvon Remers
Haarlem
Erica Vis
VNG
A d r i de Kok
Kapelle
A n n e m a r i e Berkelmans
Gorinchem
Chantal Buster- de Jong
Dordrecht
Christie Kuiper
Enschede
Erik T o l b o o m
Gorinchem
Fred Barendse
Rotterdam
Frieda B o t h
G32
Geert Luiten
Leusden
Gert Plomp
O p s t e r l a n d en LVO
G u i d o Nijssen
Den Haag
Hans H e g g e l m a n
K r i m p e n aan d e n Ussel
Harry Postma
Gouda
H e d w i g de Boer
Haren
Herman Knobbout
De W o l d e n H o o g e v e e n
Hans Putker
Zuidpias
Jan Brand
LVO
J u d i t h Nijssen
Lisse
Justin Peter
A l p h e n ad Rijn
Geert Luiten
Leusden
Kees de Leng
Werkendam
Kees van K o o t e n
Stichtse Vecht
Moonika Abner
Amsterdam
M a a i k e O u d e Ophuis
Dordrecht
Nol Ie Blanc
Ede
Rachid M a a c h o u
Den Haag
Rob van O o i j e n
Haarlemmermeer
Seakle Satter
KBG Buroosat
Sije Jong
Oegstgeest
Theo Nijenhuis
Culemborg
Theo W e i d g r a a f
Leeuwarden
Ton van H e i v o o r t
Den Bosch
W i l l e m Klein B r u i n i n k
Leiden
W i m Ruiterkamp
Den Bilt
Yvon Remers
Haarlem
Y v o n n e Wesselink
Amersfoort
Michiel van der Grinten
O b e r o n o n d e r z o e k S advies
Bert Fransen
Stichting Brede School N e d e r l a n d
Rein Z u n d e r d o r p
Z u n d e r d o r p advies
17
Bijlage 2 Vergelijking toekomstscenario's In d e z e b i j l a g e p r e s e n t e r e n w e e e n a a n t a l m o g e l i j k e scenario's, de c o n s e q u e n t i e s d a a r v a n v o o r de r o l v e r d e l i n g g e m e e n t e n - s c h o o l b e s t u r e n - R i j k en de m o g e l i j k h e d e n d i e d a a r m e e g e b o d e n w o r d e n o m t o e k o m s t i g e o p g a v e n en a m b i t i e s t e r e a l i s e r e n . D a a r b i j l i g t de f o c u s o p d e v o l g e n d e a s p e c t e n :
Zorgplicht W e l k e rol en v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n b e h o u d e n g e m e e n t e n b i n n e n d e v e r s c h i l l e n d e scenario's? W a a r o p k a n de g e m e e n t e w o r d e n a a n g e s p r o k e n o p h e t m o m e n t d a t e e n o n t w i k k e l i n g a n d e r s u i t p a k t d a n v o o r z i e n en h o e v e r h o u d t zich d a t t o t de b e l e i d s i n s t r u m e n t e n w a a r o v e r d e g e m e e n t e b e s c h i k t ?
Beleidsinstrumenten O p w e l k e w i j z e k u n n e n g e m e e n t e n in de v e r s c h i l l e n d e scenario's v o r m g e v e n a a n z a k e n als s p r e i d i n g s b e l e i d , d i v e r s i t e i t , o n t w i k k e l i n g v a n m u l t i f u n c t i o n e l e a c c o m m o d a t i e s en i n t e g r a l e k i n d c e n t r a ?
Gemeentelijk belang W e l k e b e l a n g h e b b e n g e m e e n t e n bij g o e d e o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g o p h u n g r o n d g e b i e d in r e l a t i e t o t hun overige t a k e n op maatschappelijk vastgoed, lokaal en regionaal onderwijsbeleid, j e u g d b e l e i d , sociale z e k e r h e i d , v e s t i g i n g s k l i m a a t en e c o n o m i s c h e p o s i t i e ? H o e k u n n e n g e m e e n t e n h u n a m b i t i e s o p deze d o m e i n e n verwezenlijken?
Schaal H e b b e n g e m e e n t e n v o l d o e n d e s c h a a l g r o o t t e o m h e t scenario g o e d u i t t e k u n n e n v o e r e n ? B i e d t h e t scenario m o g e l i j k h e d e n o p o m r e g i o n a a l n i v e a u v o o r z i e n i n g e n o p e l k a a r a f t e s t e m m e n , b i j v o o r b e e l d in g e v a l v a n k r i m p ? En h o e o m t e g a a n m e t o p g a v e n v a n u i t h e t Rijk d i e v r a g e n o m s c h a a l v e r g r o t i n g t e r w i j l tegelijkertijd onderdelen van de bekostiging van onderwijshuisvesting w o r d e n overgeheveld naar schoolbesturen.
Expertise W e l k e e x p e r t i s e h e b je in elk scenario n o d i g ? Z o w e l o p n i v e a u v a n s p e c i f i e k e k e n n i s als o p o r g a n i s a t i e n i v e a u : is d e t a a k z o d a n i g v a n o m v a n g d a t je d i t als i n d i v i d u e l e g e m e e n t e n in huis k a n h e b b e n o f z i j n a n d e r e o p l o s s i n g e n w e n s e l i j k , zoals ( r e g i o n a l e ) s a m e n w e r k i n g ?
Financiering G e z i e n de d r i e r e c e n t e o n t w i k k e l i n g e n in h e t g e m e e n t e f o n d s en de b r e d e r e scope v a n h e t o n d e r w i j s a k k o o r d : is h e t a a n n e m e l i j k d a t g e m e e n t e n en s c h o o l b e s t u r e n aan de u i t d a g i n g e n k u n n e n v o l d o e n ? Zou je vanuit andere terreinen of b r o n n e n middelen k u n n e n of m o e t e n betrekken? Hoe v e r h o u d t dit zich t o t d e g e m e e n t e l i j k e v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n ín de v e r s c h i l l e n d e scenario's?
Verschillen t u s s e n primair - e n v o o r t g e z e t o n d e r w i j s Een a n d e r e o p m e r k i n g v o o r a f b e t r e f t de v e r s c h i l l e n d e posities d i e g e m e e n t e n k u n n e n i n n e m e n t e n a a n z i e n v a n p r i m a i r o n d e r w i j s en v o o r t g e z e t o n d e r w i j s . H e t is d e n k b a a r d a t t e n a a n z i e n v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g per sector a n d e r e a f w e g i n g e n w o r d e n g e m a a k t en d a t v o o r de e n e sector e e n a n d e r scenario w o r d t g e v o l g d d a n v o o r de a n d e r e .
W e g e v e n v a n elk s c e n a r i o e e n k o r t e schets, inclusief c o n s e q u e n t i e s in r e l a t i e t o t de h i e r v o o r g e n o e m de o p g a v e n . De scenario's zijn g e o r d e n d n a a r d r i e h o o f d s c e n a r i o ' s , elk m e t een a a n t a l subscenario's.
18
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
H o e w e l in de scenario's g e e n o n d e r s c h e i d w o r d t g e m a a k t tussen p r i m a i r en v o o r t g e z e t o n d e r w i j s , is onderscheid op onderdelen wel denkbaar.
S c e n a r i o A: v e r s t e r k e n h u i d i g stelsel In scenario A w o r d t de f o c u s g e l e g d o p d e
A2
versterking van het
gemeentelijk stelsel met recentralisatie
h u i d i g e stelsel en d e aanpak van van de knelpunten daarin. Daarbij w o r d e n
huidige knelpunten aanpakken
A3 doordecentralisatie schoolbesturen binnen huidig stelsel
ook de mogelijkheden bezien die het h u i d i g e stelsel b i e d t v o o r r e c e n t r a l i s a t i e en doordecentralisatie. V o o r s c e n a r i o A en de subscenario's g e l d t d a t ze r e l a t i e f snel e n e e n v o u d i g zijn d o o r te v o e r e n o m d a t h e t h u i d i g e stelsel h i e r t o e reeds is i n g e r i c h t
Belangrijke aspecten
Zorgplicht Gemeenten blijven v e r a n t w o o r d e l i j k voor de bekostiging van onderwijshuisvesting. Het zijn financieel s o l i d e o r g a n i s a t i e s d i e d e risico's d i e i n h e r e n t z i j n a a n h e t b e k o s t i g e n v a n v a s t g o e d g o e d k u n n e n m a n a g e n . D o o r de g e m e e n t e l i j k e p r o c e s r o l is d e d e m o c r a t i s c h e l e g i t i m a t i e v a n p u b l i e k e m i d d e l e n g e w a a r b o r g d . B e s l u i t v o r m i n g o v e r d e m i d d e l e n v i n d t o p t r a n s p a r a n t e w i j z e plaats w a a r b i j de b e l a n g e n van een gemeenschap op democratische w i j z e w o r d e n g e w o g e n .
Beleidsinstrumenten Gemeenten k u n n e n integraal beleid blijven voeren en b e h o u d e n beleidsinstrumenten. Gemeenten k u n n e n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g b l i j v e n k o p p e l e n a a n b e l e n d e n d b e l e i d in h e t sociale d o m e i n , l o k a a l o n d e r w i j s - en j e u g d b e l e i d , r u i m t e l i j k e o r d e n i n g en a n d e r e m a a t s c h a p p e l i j k e v o o r z i e n i n g e n bij d e t o t s t a n d k o m i n g v a n s c h o o l g e b o u w e n . Ze k u n n e n , e v e n t u e e l s a m e n m e t p r i v a t e p a r t n e r s , e x t r a in (school) g e b o u w e n i n v e s t e r e n . H o e w e l d a t bij v o l l e d i g e d o o r d e c e n t r a l i s a t i e (zie s u b s c e n a r i o A3) g e n u a n c e e r d k a n l i g g e n , b e h o u d e n g e m e e n t e n in d i t scenario v e e l a l o o k h u n a a n s p r a a k o p c e n t r a a l g e l e g e n g r o n d posities v a n scholen bij b e ë i n d i g i n g v a n h e t g e b r u i k .
G e m e e n t e l i j k belang De g e m e e n t e l i j k e b e l a n g e n z i j n g o e d g e b o r g d in d i t scenario. G e m e e n t e n b e h o u d e n h u n z o r g p l i c h t en h u n b e l e i d s i n s t r u m e n t e n w a a r d o o r ze i n t e g r a a l b e l e i d k u n n e n b l i j v e n v o e r e n .
Schaal De o v e r h e v e l i n g v a n h e t b u i t e n o n d e r h o u d l e i d t t o t f o r s e t e r u g l o o p v a n h e t a a n t a l t a k e n o p h e t g e b i e d v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . D a a r d o o r d r e i g t de e x p e r t i s e w e g t e v l o e i e n . D o o r m i d d e l v a n r e g i o n a l e s a m e n w e r k i n g k a n schaal w o r d e n g e c r e ë e r d en k a n k e n n i s b e h o u d e n b l i j v e n .
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
19
Expertise G e m e e n t e n h e b b e n e e n s t e v i g e e x p e r t i s e o p g e b o u w d t e n a a n z i e n v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . D o o r de o v e r h e v e l i n g v a n de b e k o s t i g i n g v a n h e t b u i t e n o n d e r h o u d en a a n p a s s i n g e n n e e m t h e t a a n t a l a a n v r a g e n sterk af. K l e i n e r e g e m e e n t e n l o p e n h e t risico d a t e x p e r t i s e w e g v l o e i t . B e h o u d en v e r s t e r k i n g v a n expertise lijkt de k o m e n d e jaren wenselijk.
Financiering G e m e e n t e n k u n n e n n i e t f a i l l i e t g a a n en k u n n e n v o o r d e l i g f i n a n c i e r e n w a a r d o o r m i d d e l e n v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g o p t i m a a l i n g e z e t k u n n e n w o r d e n . In g e v a l v a n v o l l e d i g e d o o r d e c e n t r a l i s a t i e b i n n e n h e t h u i d i g e stelsel b e s t a a t de kans d a t de f i n a n c i e r i n g s k o s t e n v o o r s c h o o l b e s t u r e n s t i j g e n , w a a r d o o r er m i n d e r m i d d e l e n z i j n en d e k w a l i t e i t v a n s c h o o l g e b o u w e n a c h t e r b l i j f t o p de a m b i t i e s . B i n n e n h e t h u i d i g e stelsel is h e t m o g e l i j k de b e s c h i k b a r e m i d d e l e n bij e l k a a r t e b r e n g e n . S c h o o l b e s t u r e n z i j n als b o u w h e e r i m m e r s n u al v e r a n t w o o r d e l i j k v o o r z o w e l realisatie v a n n i e u w b o u w als d e exp l o i t a t i e v a n s c h o o l g e b o u w e n . H e t s a m e n v o e g e n v a n m i d d e l e n k a n l e i d e n t o t e f f i c i e n c y v o o r d e l e n . Een k n e l p u n t is d e l e e r l i n g e n d a l i n g e n de d a a r u i t v o o r t v l o e i e n d e k o s t e n r e m a n e n t i e w a a r m e e e e n a a n t a l g e m e e n t e n w o r d t g e c o n f r o n t e e r d . D a t h o u d t in d a t d e l e e r l i n g e n d a l i n g sneller g a a t d a n d e v o o r r a a d b e s t a a n d e s c h o o l g e b o u w e n k a n w o r d e n a f g e b o u w d . D a a r d o o r k a n e e n s c h o o l g e b o u w leeg k o m e n t e staan t e r w i j l d e b o e k w a a r d e n o g n i e t t o t n u l g e r e d u c e e r d is. G e m e e n t e n w o r d e n g e c o n f r o n t e e r d m e t a d d i t i o n e l e k o s t e n als g e v o l g v a n e x t r a b o e k h o u d k u n d i g e a f s c h r i j v i n g v a n h e t g e b o u w t e r w i j l h e r o n t w i k k e l i n g s m o g e l i j k h e d e n niet e e n v o u d i g zijn te realiseren.
Subscenario's A1. Huidige k n e l p u n t e n a a n p a k k e n H i e r b i j w o r d t d e focus g e l e g d o p de a a n p a k v a n de a a n d a c h t s p u n t e n b i n n e n h e t h u i d i g e stelsel e n l i g t h e t v o o r de h a n d e e n a a n t a l m a a t r e g e l e n t e r v e r s t e r k i n g v a n h e t stelsel d o o r t e v o e r e n . In d i t subs c e n a r i o w o r d t a a n s l u i t i n g g e z o c h t bij de t r a d i t i o n e l e v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n zoals d e z e b i n n e n h e t h u i d i g e stelsel g e l d e n . B e l a n g r i j k e a a n d a c h t s p u n t e n z i j n : »
Een h e r i j k i n g v a n d e n o r m b e d r a g e n is o p z i j n p l a a t s o m a a n de v e r s c h e r p t e eisen v a n h e t B o u w b e s l u i t v a n 2012 en 2015 t e v o l d o e n . H i e r t o e d i e n t h e t m a c r o b u d g e t t e w o r d e n v e r h o o g d .
»
De l a n g e r e t e r m i j n p l a n n i n g d i e n t e e n f o r m e l e status t e k r i j g e n b i n n e n h e t stelsel. De jaarcyclus v a n h u i s v e s t i n g s p r o g r a m m a ' s d i e n t t e w o r d e n a a n g e v u l d o f v e r v a n g e n d o o r e e n cyclus m e t m e e r l a n g e termijnplanning.
»
De p r o c e d u r e s d i e n e n v e r d e r t e w o r d e n v e r e e n v o u d i g d . Na 1 j a n u a r i 2015 n e e m t als g e v o l g v a n de d e c e n t r a l i s a t i e v a n o n d e r h o u d en a a n p a s s i n g h e t a a n t a l p r o c e d u r e s drastisch af. Eerdere w e t s w i j z i g i n g e n d r o e g e n o o k al bij a a n v e r e e n v o u d i g i n g v a n de p r o c e d u r e s .
*
De e x p e r t i s e v a n g e m e e n t e n o p h e t g e b i e d v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g d i e n t t e w o r d e n b e h o u d e n .
A2. Recentralisatie naar g e m e e n t e n (binnen huidige stelsel) R e c e n t r a l i s a t i e v a n de m i d d e l e n v o o r m a t e r i ë l e i n s t a n d h o u d i n g ( d a g e l i j k s e e x p l o i t a t i e ) v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g v a n s c h o o l b e s t u r e n naar g e m e e n t e b e h o o r t in h e t h u i d i g e stelsel o o k al t o t de m o g e l i j k h e d e n . Deze stap k a n g e z e t w o r d e n als g e m e e n t e en s c h o o l b e s t u ( u ) r ( e n ) h i e r o v e r g e z a m e n l i j k o v e r e e n s t e m m i n g h e b b e n b e r e i k t . In s i t u a t i e s w a a r i n g e m e e n t e n g r o t e r z i j n d a n de b e l a n g r i j k s t e s c h o o l b e s t u r e n k a n h e t f i n a n c i e e l v o o r d e l i g z i j n o m alle h u i s v e s t i n g s z a k e n o p h e t g e b i e d v a n g r o o t o n d e r h o u d en n i e u w b o u w bij de g e m e e n t e o n d e r t e b r e n g e n . De g e m e e n t e k a n de i n s t a n d h o u d i n g m e e n e m e n in i n t e g r a l e o n d e r h o u d s p l a n n e n v o o r alle g e b o u w e n d i e t o t h a a r v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d b e h o r e n e n k a n de rol v a n b o u w h e e r bij n i e u w b o u w o f u i t b r e i d i n g v e r v u l l e n . Z a k e n zoals s c h o o n m a a k en n u t s v o o r z i e n i n g e n b l i j v e n d o o r g a a n s bij de s c h o o l b e s t u r e n en d e d e s b e t r e f f e n d e s c h o l e n . In d i t s u b s c e n a r i o t r e e d t de g e m e e n t e in de u i t v o e r i n g v a n t a k e n w a a r v o o r h e t s c h o o l b e s t u u r v e r a n t w o o r d e lijk is. S c h o o l b e s t u r e n k u n n e n zich r i c h t e n op h u n k e r n t a a k - h e t g e v e n v a n g o e d o n d e r w i j s - t e r w i j l ze
20
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
g e b r u i k k u n n e n m a k e n v a n d e schaal en e x p e r t i s e v a n g e m e e n t e n . G e m e e n t e n d i e n e n w e l de f i n a n c i ële risico's a f t e w e g e n v a n lastige c.q. k o s t b a r e dossiers en g e b o u w e n .
A 3 . Doordecentralisatie s c h o o l b e s t u r e n (binnen huidig stelsel) D o o r d e c e n t r a l i s a t i e v a n d e m i d d e l e n v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g v a n g e m e e n t e n n a a r s c h o o l b e s t u r e n is b i n n e n h e t h u i d i g e stelsel m o g e l i j k . D o o r d e c e n t r a l i s a t i e k a n o p i n d i v i d u e l e basis o f m e t e e n s a m e n w e r k i n g s v e r b a n d v a n m e e r d e r e / a l l e s c h o o l b e s t u r e n w o r d e n g e r e a l i s e e r d . Deze stap k a n g e z e t w o r d e n als g e m e e n t e en s c h o o l b e s t u ( u ) r ( e n ) h i e r o v e r g e z a m e n l i j k o v e r e e n s t e m m i n g h e b b e n b e r e i k t . In s i t u a t i e s w a a r i n s c h o o l b e s t u r e n g r o t e r z i j n d a n de g e m e e n t e , k a n h e t o m w i l l e v a n de e x p e r t i s e v o o r d e l i g z i j n o m alle h u i s v e s t i n g s z a k e n inclusief n i e u w b o u w e n u i t b r e i d i n g bij d e s c h o o l b e s t u r e n o n d e r t e b r e n g e n . In g e v a l v a n d o o r d e c e n t r a l i s a t i e w o r d t de s p l i t s i n g v a n v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n n i e t o p g e h e v e n . H o e w e l s c h o o l b e s t u r e n d e v o l l e d i g e f i n a n c i ë l e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d d r a g e n v o o r g e b o u w e n , b e h o u d t de g e m e e n t e h a a r z o r g p l i c h t v o o r d e b e k o s t i g i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g , o o k in g e v a l v a n f a i l l i s s e m e n t v a n h e t s c h o o l b e s t u u r . V o o r d e k o r t e t e r m i j n k a n de g e m e e n t e h a a r b e l e i d s i n s t r u m e n t e n b i n n e n de d o o r d e c e n t r a l i s a t i e b o r g e n . V o o r d e ( m i d d e l ) l a n g e t e r m i j n is d a t veel lastiger. G e m e e n t e n d i e n e n d u s een g o e d e a f w e g i n g t e m a k e n tussen e n e r z i j d s h e t l o s l a t e n v a n b e l e i d s i n s t r u m e n t e n e n h e t o p a n d e r e m a n i e r e n m e t s c h o o l b e s t u r e n v o r m g e v e n v a n i n t e g r a a l b e l e i d en a n d e r z i j d s h e t o v e r d r a g e n v a n f i n a n ciële m i d d e l e n .
S c e n a r i o B: o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g n a a r s c h o o l b e s t u r e n In s c e n a r i o B t r e d e n g e meenten volledig terug uit
B2
h e t stelsel o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . De b e k o s t i g i n g , realisatie en i n s t a n d h o u d i n g w o r d t een taak van uitsluitend het
functionele decentralisatie onderwijshuisvesting
aanvragen voorzieningen huisvesting bij het Rijk
Rijk e n de s c h o o l b e s t u r e n . Dit kan door middel van functionele decentralisatie v a n de o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g w a a r b i j h e t Rijk de b e k o s tiging voor onderwijshuisvesting volledig overdraagt a a n de s c h o o l b e s t u r e n . H e t is o o k m o g e l i j k h e t Rijk w e e r e e n c e n t r a l e rol t e g e v e n w a a r b i j h e t Rijk beslist o v e r a a n v r a g e n in h e t k a d e r v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g , e e n stelsel d a t veel l i j k t o p h e t stelsel v o o r 1997.
V o o r s c e n a r i o B en de subscenario's g e l d t d a t er een s t e l s e l w i j z i g i n g n o d i g is. Dit v r a a g t veel t i j d en v o o r b e r e i d i n g en is m i n d e r e e n v o u d i g t e realiseren d a n scenario A .
Belangrijke aspecten Zorgplicht De z o r g p l i c h t v a n g e m e e n t e n v o o r de b e k o s t i g i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g k o m t t e v e r v a l l e n . Hoe de d e m o c r a t i s c h e l e g i t i m a t i e v a n de b e s t e d i n g v a n p u b l i e k e m i d d e l e n v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g w o r d t b e l e g d bij d e T w e e d e K a m e r o f bij de ( G ) M e d e z e g g e n s c h a p s r a a d is e e n a a n d a c h t s p u n t in d i t s c e n a r i o .
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
21
Beleidsinstrumenten G e m e e n t e n w i l l e n i n t e g r a a l b e l e i d v o e r e n en h e b b e n d a a r v o o r b e l e i d s i n s t r u m e n t e n n o d i g . De w i j z e w a a r o p g e m e e n t e n een r e l a t i e k u n n e n b l i j v e n l e g g e n tussen o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g en b e l e n d e n d b e l e i d in h e t sociale d o m e i n , l o k a a l j e u g d b e l e i d , r u i m t e l i j k e o r d e n i n g en a n d e r e m a a t s c h a p p e l i j k e v o o r z i e n i n g e n is e e n b e l a n g r i j k a a n d a c h t s p u n t w a a r v o o r - m o g e l i j k - n i e u w e b e l e i d s i n s t r u m e n t e n b i n n e n h e t n i e u w e stelsel m o e t e n w o r d e n o n t w i k k e l d . S o w i e s o b e h o u d e n g e m e e n t e n h e t i n s t r u m e n t v a n h e t b e s t e m m i n g s p l a n b i n n e n de r u i m t e l i j k e o r d e n i n g v a n v o o r z i e n i n g e n . I n d i e n g e m e e n t e n g e e n r o l m e e r h e b b e n in de o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g , w o r d e n de g r o n d p o s i t i e s v a n d e b e s t a a n d e s c h o l e n o v e r g e d r a g e n a a n s c h o o l b e s t u r e n o f Rijk. Dit b e t e k e n t d a t g e m e e n t e n h e t e c o n o misch c l a i m r e c h t v e r l i e z e n en h i e r v o o r f i n a n c i e e l w o r d e n g e c o m p e n s e e r d d o o r h e t Rijk.
G e m e e n t e l i j k belang G e m e e n t e n lopen geen vastgoedrisico's meer op het g e b i e d van onderwijshuisvesting. Anderzijds d r e i g e n g e m e e n t e n in d i t s c e n a r i o m i n d e r b e l e i d s i n s t r u m e n t e n t e h e b b e n v o o r i n t e g r a a l b e l e i d in h e t sociale d o m e i n en v e r l i e z e n g e m e e n t e n g r o n d p o s i t i e s o p c e n t r a l e p l e k k e n .
Schaal In d i t s c e n a r i o is de schaal v a n u i t g e m e e n t e l i j k p e r s p e c t i e f in b e g i n s e l n i e t r e l e v a n t . V o o r g e m e e n t e n is h e t e c h t e r w e l v a n b e l a n g d a t v e r d e r e o v e r h e v e l i n g v a n m i d d e l e n n i e t l e i d t t o t e e n f u s i e g o l f e n daarm e e t o t o n d e r w i j s m o l o c h e n d i e d e a f s t e m m i n g v a n l o k a a l b e l e i d in h e t sociaal d o m e i n zal b e m o e i l i j ken.
Expertise S c h o o l b e s t u r e n en h e t Rijk z u l l e n d e e x p e r t i s e m o e t e n o p b o u w e n . G e m e e n t e n h e b b e n e e n s t e v i g e expertise o p g e b o u w d t e n aanzien van onderwijshuísvesting. Voor zover b e t r o k k e n a m b t e n a r e n u i t t r e d e n en g e e n f u n c t i e k r i j g e n b i n n e n s c h o o l b e s t u r e n en h e t Rijk, g a a t d e z e e x p e r t i s e v e r l o r e n .
Financiering In e e n stelsel w a a r i n h e t Rijk s c h o o l g e b o u w e n r e c h t s t r e e k s b e k o s t i g t , w o r d t g e b r u i k g e m a a k t v a n de ( v o o r d e l i g e ) m o g e l i j k h e d e n w a a r o v e r h e t Rijk b e s c h i k t v o o r d e b e k o s t i g i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . O o k s c h o o l b e s t u r e n z o u d e n v o o r d e l i g m o e t e n k u n n e n f i n a n c i e r e n , u i t g a a n d e v a n e e n stelsel d a t v o o r z i e t in e e n w a a r b o r g f u n c t i e d o o r h e t Rijk o f de sector. Een a a n d a c h t s p u n t d a a r b i j is w e l de l e e g s t a n d in s c h o o l g e b o u w e n . S c h o o l b e s t u r e n h e b b e n m i n d e r m o g e l i j k h e d e n d a n g e m e e n t e n o m t o t h e r b e s t e m m i n g v a n l e e g s t a n d t e k o m e n . V e r d e r d i e n t er a a n d a c h t t e z i j n v o o r de o v e r d r a c h t v a n b e s t a a n d e activa ( g r o n d e n e n g e b o u w e n ) . In g e m e e n t e n d i e m e e r h e b b e n g e ï n v e s t e e r d d a n o n t v a n g e n v o o r onderwijshuisvesting kunnen k n e l p u n t e n ontstaan. Daardoor kan de financiering van onderwijshuisv e s t i n g v o o r s o m m i g e s c h o o l b e s t u r e n d u u r g a a n u i t p a k k e n . H e t bij e l k a a r b r e n g e n v a n m i d d e l e n k a n l e i d e n t o t e f f i c i e n c y v o o r d e l e n . In e e n stelsel w a a r i n d e b e k o s t i g i n g bij één p a r t i j ligt, k a n g e s c h o v e n w o r d e n m e t m i d d e l e n tussen r e a l i s a t i e en e x p l o i t a t i e . D o o r de g r o t e a f s t a n d v a n h e t Rijk t o t de l o k a l e scholen b e s t a a t h e t risico d a t o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g w o r d t g e b r u i k t als post o m e e n r i j k s b e g r o t i n g s l u i t e n d t e k r i j g e n zoals d a t zich in h e t v e r l e d e n h e e f t v o o r g e d a a n .
Subscenario's
B1. Functionele decentralisatie o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g In d i t n i e u w e stelsel k r i j g e n s c h o o l b e s t u r e n r e c h t s t r e e k s v a n h e t Rijk de m i d d e l e n en de f i n a n c i ë l e vera n t w o o r d e l i j k h e i d v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . De b e m o e i e n i s v a n g e m e e n t e n m e t o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g k o m t t e v e r v a l l e n . H e t Rijk h a a l t d e m i d d e l e n u i t h e t g e m e e n t e f o n d s en m a a k t d e z e in d e l u m p s u m b e k o s t i g i n g r e c h t s t r e e k s o v e r a a n de s c h o o l b e s t u r e n v o o r de o n d e r h e n r e s s o r t e r e n d e s c h o l e n . H e t
22
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
Rijk d r a a g t h e t f a i l l i s s e m e n t s r i s i c o en d e f i n a n c i ë l e e i n d v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d v o o r d e h u i s v e s t i n g v a n s c h o o l b e s t u r e n . In d i t s c e n a r i o k o p e n de s c h o o l b e s t u r e n de b e s t a a n d e activa ( g r o n d e n en g e b o u w e n ) o v e r v a n d e g e m e e n t e o f g a a n s c h o o l g e b o u w e n h u r e n . S c h o o l b e s t u r e n d r a g e n h e t risico v o o r e v e n t u ele t e k o r t e n in de e x p l o i t a t i e v a n s c h o o l g e b o u w e n en z u l l e n i n t e g r a l e a f w e g i n g e n o v e r d e t o t a l e vastg o e d e x p l o i t a t i e ( t o t a l cost o f o w n e r s h i p ) m a k e n . S c h o o l g e b o u w e n w a a r v a n de n i e u w b o u w k o s t e n d e n o r m h e b b e n o v e r s c h r e d e n , k u n n e n bij o v e r n a m e t o t f i n a n c i ë l e t e k o r t e n l e i d e n bij h e t s c h o o l b e s t u u r . V o o r m u l t i f u n c t i o n e l e g e b o u w e n zal per g e b o u w b e z i e n m o e t e n w o r d e n o f e i g e n d o m s r e c h t e l i j k e s p l i t s i n g w e n s e l i j k en m o g e l i j k is o f d a t er w o r d t g e k o z e n v o o r e e n h u u r c o n s t r u c t i e . I n v o e r i n g v a n e e n w e t t e l i j k r e c h t o p d o o r d e c e n t r a l i s a t i e w o r d t v a n u i t g e m e e n t e l i j k p e r s p e c t i e f als o n w e n s e l i j k g e z i e n v a n w e g e h e t risico o p ' c h e r r y - p i c k i n g ' ( s c h o o l b e s t u r e n m e t e e n s t e r k e g e b o u w e n p o r t e f e u i l l e d w i n g e n d o o r d e c e n t r a l i s a t i e af, g e m e e n t e n b l i j v e n z i t t e n m e t d e n o o d l i j d e n d e v o o r r a a d ) . O m d a t de g e m e e n t e l i j k e b e l e i d s i n s t r u m e n t e n in d i t n i e u w e stelsel b e p e r k t z i j n , is h e t w e n s e l i j k n i e u w e b e l e i d s i n s t r u m e n t e n t e i n t r o d u c e r e n z o d a t i n t e g r a a l l o k a a l b e l e i d in h e t sociaal d o m e i n m o g e l i j k b l i j f t .
B2. A a n v r a g e n v o o r z i e n i n g e n huisvesting bij het Rijk D i t s u b s c e n a r i o b e h e l s t d e i n r i c h t i n g v a n e e n n i e u w stelsel w a a r i n de v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n en b u d g e t t e n bij de s c h o o l b e s t u r e n en h e t Rijk w o r d e n b e l e g d . De b e m o e i e n i s v a n g e m e e n t e n m e t o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g k o m t t e v e r v a l l e n . In d i t s u b s c e n a r i o v i n d t b e k o s t i g i n g n i e t r e c h t s t r e e k s plaats via de l u m p s u m b e k o s t i g i n g m a a r via b e k o s t i g i n g o p p r o j e c t n i v e a u d o o r h e t Rijk. H e t Rijk b e h e e r t h e t b u d g e t en s c h o o l b e s t u r e n d i e n e n a a n v r a g e n r e c h t s t r e e k s bij h e t Rijk i n . Deze a a n v r a g e n w o r d e n v e r v o l g e n s a a n n o r m e n e n c r i t e r i a g e t o e t s t . H e t Rijk g a a t m e t een j a a r l i j k s b e k o s t i g i n g s p l a f o n d en l a n d e l i j k e n o r m b e dragen w e r k e n . Rijksbekostiging op projectniveau leidt t o t u n i f o r m e r i n g van de onderwijshuisvesting z o n d e r d a a r b i j r e k e n i n g t e ( k u n n e n ) h o u d e n m e t d e l o k a l e s i t u a t i e . De t o e t s i n g v a n de n o o d z a a k e n h e t v o l g e n v a n d e u i t v o e r i n g w o r d t d o o r de g r o t e a f s t a n d t o t h e t l o k a l e n i v e a u c o m p l e x e r , w a a r d o o r p r o c e d u r e s c o m p l e x e r z u l l e n w o r d e n . B e z u i n i g i n g e n o p r i j k s n i v e a u o f e e n t e laag b e k o s t i g i n g s p l a f o n d z u l l e n l e i d e n t o t w a c h t l i j s t e n . D o o r v o l d o e n d e u n i f o r m i t e i t en schaal k a n h e t Rijk w e l d e e x p e r t i s e g o e d o n t w i k k e l e n en b o r g e n . D i t s u b s c e n a r i o h e e f t e e n a a n t a l k e n m e r k e n v a n h e t stelsel v o o r 1997.
S c e n a r i o C: o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g n a a r g e m e e n t e n In s c e n a r i o C k r i j g e n g e m e e n t e n e e n b e l a n g r i j k e r o l in h e t stelsel o n d e r -
C2
w i j s h u i s v e s t i n g . De b e k o s t i g i n g , r e a lisatie en i n s t a n d h o u d i n g w o r d t e e n t a a k v a n de g e m e e n t e n . D i t k a n d o o r m i d d e l van t e r r i t o r i a l e decentralisatie
territoriale decentralisatie onderwijshuisvesting
territoriale decentralisatie onderwijs en huisvesting + 3 D
van de onderwijshuisvesting waarbij h e t Rijk de b e k o s t i g i n g v o o r o n d e r wijshuisvesting volledig overdraagt a a n g e m e e n t e n . Dit stelsel k a n in lijn m e t d e d r i e d e c e n t r a l i s a t i e s zelfs n o g een stap verder gaan, n a m e l i j k o v e r h e v e l i n g v a n de b e k o s t i g i n g v a n h e t o n d e r w i j s naar g e m e e n t e n . In scenario C k u n n e n s c h o o l b e s t u r e n zich v o l l e d i g r i c h t e n o p h e t g e v e n v a n o n d e r w i j s .
V o o r scenario C en de subscenario's g e l d t d a t er een s t e l s e l w i j z i g i n g n o d i g is. I n d i e n de b e k o s t i g i n g v a n z o w e l h e t o n d e r w i j s als de o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g w o r d t o v e r g e h e v e l d is er s p r a k e v a n e e n i n g r i j p e n d e e n c o m p l e x e s t e l s e l w i j z i g i n g . D i t v r a a g t veel t i j d e n v o o r b e r e i d i n g en is m i n d e r e e n v o u d i g t e r e a l i s e r e n d a n scenario A .
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
23
Belangrijke aspecten Zorgplicht De z o r g p l i c h t v a n g e m e e n t e n v o o r de b e k o s t i g i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g w o r d t u i t g e b r e i d . Gem e e n t e n w o r d e n v e r a n t w o o r d e l i j k v o o r de b e k o s t i g i n g v a n de realisatie e n i n s t a n d h o u d i n g v a n s c h o o l g e b o u w e n en in g e v a l v a n s c e n a r i o C2 o o k v o o r de b e k o s t i g i n g v a n h e t o n d e r w i j s . De d e m o c r a t i s c h e l e g i t i m a t i e v a n de b e s t e d i n g v a n p u b l i e k e m i d d e l e n v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g is g e b o r g d in d i t scenario. H e t aspect v a n g e l i j k e b e h a n d e l i n g v a n v e r s c h i l l e n d e d e n o m i n a t i e s c.q. s c h o o l b e s t u r e n zal m o g e l i j k w e e r m e e r in d e b e l a n g s t e l l i n g k o m e n t e s t a a n .
Beleidsinstrumenten Gemeenten krijgen (aanzienlijk) meer beleidsinstrumenten o m integraal beleid te k u n n e n voeren. Dit stelsel b i e d t g e m e e n t e n veel m o g e l i j k h e d e n o m o n d e r w i j s ( h u i s v e s t i n g ) t e v e r b i n d e n m e t b e l e n d e n d b e l e i d in h e t sociale d o m e i n , l o k a a l j e u g d b e l e i d , r u i m t e l i j k e o r d e n i n g en a n d e r e m a a t s c h a p p e l i j k e v o o r z i e n i n g e n . Daarnaast krijgen g e m e e n t e n de m o g e l i j k h e i d integraal vastgoedbeleid te voeren en b e h o u d e n g e m e e n t e n het instrument van het bestemmingsplan binnen de ruimtelijke o r d e n i n g van voorzieningen.
G e m e e n t e l i j k belang G e m e e n t e n g a a n m e e r risico's l o p e n o p h e t g e b i e d v a n v a s t g o e d , m a a r k r i j g e n d a a r v o o r i n s t r u m e n t e n t e r u g v o o r h e t v o e r e n v a n i n t e g r a a l v a s t g o e d b e l e i d . G e m e e n t e n in k r i m p g e b i e d e n w o r d e n , naast t e k o r t e n in de d e k k i n g v a n de k a p i t a a l s l a s t e n , o o k g e c o n f r o n t e e r d m e t t e k o r t e n in de m a t e r i ë l e i n s t a n d h o u d i n g v a n s c h o o l g e b o u w e n . O o k b e h o u d e n g e m e e n t e n de g r o n d p o s i t i e s v a n s c h o o l g e b o u w e n .
Schaal V o o r h e t v o e r e n v a n p r o f e s s i o n e e l i n t e g r a a l v a s t g o e d b e l e i d is e n i g e schaal n o o d z a k e l i j k . R e g i o n a l e s a m e n w e r k i n g zou daarvoor een oplossing k u n n e n zijn.
Expertise G e m e e n t e n h e b b e n een s t e v i g e e x p e r t i s e o p g e b o u w d t e n a a n z i e n v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . Deze zal uitgebreid m o e t e n w o r d e n m e t expertise op het gebied van de materiële i n s t a n d h o u d i n g van schoolg e b o u w e n . I n d i e n g e m e e n t e n o o k een rol z o u d e n k r i j g e n in de b e k o s t i g i n g v a n h e t o n d e r w i j s , m o e t e n g e m e e n t e n deze expertise o p b o u w e n .
Financiering Gemeenten kunnen voordelig financieren waardoor middelen voor onderwijshuisvesting optimaal ing e z e t k u n n e n w o r d e n . De b e k o s t i g i n g v a n m a t e r i ë l e i n s t a n d h o u d i n g en h e t r e g u l i e r e o n d e r w i j s v r a a g t geen f i n a n c i e r i n g , maar g e m e e n t e n beschikken d o o r g a a n s over v o l d o e n d e l i q u i d i t e i t o m v e r p l i c h t i n g e n in d e sfeer v a n d a g e l i j k s e e x p l o i t a t i e en p e r s o n e e l s l a s t e n t e d r a g e n . H e t bij e l k a a r b r e n g e n v a n m i d d e l e n k a n l e i d e n t o t e f f i c i e n c y v o o r d e l e n . In e e n stelsel w a a r i n de b e k o s t i g i n g bij é é n p a r t i j l i g t , k a n g e s c h o v e n w o r d e n m e t m i d d e l e n tussen realisatie en e x p l o i t a t i e .
Subscenario's C1. Territoriale d e c e n t r a l i s a t i e o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g In d i t n i e u w e stelsel k r i j g e n g e m e e n t e n r e c h t s t r e e k s v a n h e t Rijk alle m i d d e l e n en v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d v o o r de r e a l i s a t i e e n i n s t a n d h o u d i n g v a n de o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g . H e t Rijk h a a l t de m i d d e l e n u i t de l u m p s u m b e k o s t i g i n g en v o e g t ze t o e a a n de a l g e m e n e u i t k e r i n g . G e m e e n t e n n e m e n e e n a c t i e v e rol in d e r e a l i s a t i e e n i n s t a n d h o u d i n g v a n de o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g en b e p a l e n in b e l a n g r i j k e m a t e de k w a l i t e i t v a n h u n s c h o o l g e b o u w e n . G e m e e n t e n d r a g e n h e t risico v o o r e v e n t u e l e t e k o r t e n in de e x p l o i t a t i e v a n s c h o o l g e b o u w e n en z u l l e n i n t e g r a l e a f w e g i n g e n o v e r de t o t a l e v a s t g o e d e x p l o i t a t i e ( t o t a l cost o f
24
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
o w n e r s h i p ) m a k e n . Bij m u l t i f u n c t i o n e l e g e b o u w e n n e m e n g e m e e n t e n h e t v o o r t o u w in de e x p l o i t a t i e . I n d i e n de l o k a l e c o n t e x t d a a r t o e a a n l e i d i n g g e e f t , z i j n v a r i a n t e n v a n g e d e e l t e l i j k e o f v o l l e d i g e d o o r d e c e n t r a l i s a t i e n o g steeds m o g e l i j k mits d a a r i n w o r d t v o o r z i e n in h e t n i e u w e stelsel.
C2. Territoriale decentralisatie o n d e r w i j s e n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g , aansluiting drie decentralisaties G e m e e n t e n k r i j g e n in d i t s c e n a r i o n i e t a l l e e n d e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d v o o r o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g , m a a r - n a a r a n a l o g i e v a n de d r i e d e c e n t r a l i s a t i e s - o o k v o o r h e t o n d e r w i j s . De v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n v o o r d e b e k o s t i g i n g v a n o n d e r w i j s h u i s v e s t i n g en v a n o n d e r w i j s w o r d e n in é é n h a n d g e l e g d . G e m e e n t e n k r i j g e n h i e r m e e veel m e e r m o g e l i j k h e d e n o m i n t e g r a a l sociaal b e l e i d t e v o e r e n en v e r b i n d i n g e n t e l e g g e n t u s s e n o n d e r w i j s b e l e i d e n o v e r i g e disciplines in h e t sociale d o m e i n . D i t s l u i t a a n bij d e w e n s en n o o d z a a k v o o r g e m e e n t e n o m b e l e i d s t e r r e i n e n m e t e l k a a r t e v e r b i n d e n , d e n k a a n d e v e r b i n d i n g j e u g d h u l p en passend o n d e r w i j s , d e o n t w i k k e l i n g v a n k i n d c e n t r a , v o o r - e n v r o e g s c h o o l s e e d u c a t i e en onderwijsachterstandenbeleid.
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
25
Bijlage 3 Factsheet ledenraadpleging Respons g e m e e n t e n Totaal
184/393
G37
23/37
(47 "/„) í.62%)
G4
4/4
(100»7o)
De kennis en ervaring over onderwijshuisvesting..
m m o e t in onze eigen gemeente 50
40 m kan w o r d e n ondergebracht bij y
0
een 'shared service'
30
voor meerdere gemeenten 20 kan w o r d e n ondergebracht bij 10
een centrumgemeente in onze regio
Welk scenario voor de toekomstige inrichting van het stelsel rond onderwijshuisvesting heeft uw voorkeur?
60
50
wi A. Huidig stelsel handhaven en versterken
40
B. X 30
Onderwijshuisvesting ren naar schoolbesturen
20
10
Onderwijshuisvesting ing naar gemeenten
26
VERENIGING VAN NEDERLANDSE G
In hoeverre hebben de volgende ambities op het terrein van onderwijshuisvesting voor u prioriteit?
500 m Talentontwikkeling 400 I
300
200
Gezondheid
Spreiding
100 m Duurzaamheid
In hoeverre zijn de volgende beleidsinstrumenten en maatregelen volgens u van belang?
3,0 i Onderwijshuisvesting verbinden met het sociale d o m e i n
i Verhogen van het landelijk 2,5
macrobudget voor nieuwe schoolgebouwen
Sturen op duurzaamheid -D 'dJ
ŵ ŬO
2,0 i Opheffen van het investeringsverbod
CŨ
Spreidingsplan voorzieningen po 1,5
en vo
Verhogen van de minimale kwaliteitseisen die het bouwbesluit stelt aan bestaande schoolgebouwen 1,0
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
1-10-2015
Lbr. 15/075 Asbestbranden en kostenverhaal - Gemeente Elburg
Lbr. 15/075 Asbestbranden en kostenverhaal VNG ^ng^
[email protected]> namens VNG
d o 1-10-2015 10:27 Postvak IN
Aan Gemeente Elburg ;
View this email in y o u r b r o w s e r
,,*i HT
tîî
1
VNG Ledenbrief woensdag 30 september 2015 Lbr. 15/075 Asbestbranden en kostenverhaal
Geachte heer/mevrouw,
Het is bij asbestbranden lang niet altijd nodig dat u zelf maatregelen neemt voor het opruimen van asbestdeeltjes en vervolgens blijft zitten met de kosten. De gemeente heeft meestal een coördinerende en controlerende rol. Moet u toch opdracht geven tot opruiming dan kunt u de kosten verhalen. De afgelopen jaren is iets meer ruimte ontstaan voor civielrechtelijk kostenverhaal. Maar de bestuursrechtelijke weg biedt nog altijd meer duidelijkheid.
Advies De VNG adviseert gemeenten in deze ledenbrief over de (eventuele) opdrachtverlening tot asbestopruiming en het verhalen van de kosten ervan.
Volledige brief: (3 Asbestbranden en kostenverhaal
afmelden
https://outlook.offi ce365.com/ow a/gemeentefgelburg.nl/Sviewmode^ReadMessageltem<em^
vnic V e r e n i g i n g van Nederlandse Gemeenten
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
o n s kenmerk
datum
(070) 373 8393 betreft
Asbestbranden en kostenverhaal
ECLBR/U201500502
30 september 2015
Lbr. 15/075
li
Samenvatting In de aanpak van de gevolgen van een asbestbrand speelt de gemeente een belangrijke rol bij het bepalen van de noodzakelijke maatregelen ter beperking van eventuele negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu. Deze rol is echter in het merendeel van de gevallen een coördinerende en controlerende. Het is lang niet altijd nodig dat de gemeente zelf maatregelen neemt en dan vervolgens met de kosten van de opruimingswerkzaamheden blijft zitten. Voor de opdrachtverlening tot en het dragen van de kosten voor asbestopruiming adviseren wij u als volgt te handelen: 1.
indien nodig de verantwoordelijke (exploitant, eigenaar of beheerder van het afgebrande bouwwerk, object of inrichting) er op wijzen dat deze zelf opdracht dient te geven tot opruiming van de asbestdeeltjes in de omgeving en daar de kosten voor te dragen;
2.
indien de verantwoordelijke niet vrijwillig maatregelen neemt, bestuursdwang toepassen;
3.
in het geval dat na de bestuursdwangaanschrijving de verantwoordelijke geen opdracht verstrekt, overgaan tot effectuering van de bestuursdwang. De gemeente geeft opdracht tot verwijdering van de asbestdeeltjes, waarna de kosten verhaald kunnen worden op de verantwoordelijke;
4.
indien er geen mogelijkheid is voor toepassing van bestuursdwang, verstrekt de gemeente de opdracht tot de opruimwerkzaamheden en probeert in voorkomende gevallen de kosten via de privaatrechtelijke weg te verhalen op de verantwoordelijke.
Deze ledenbrief is een aan veranderde wetgeving en actuele jurisprudentie aangepaste versie van onze ledenbrief uit 2007 (Lbr. 07/044).
vniG V e r e n i g i n g van Nederlandse Gemeenten
Aan de leden
informatiecentrum tef.
bijlage(n)
(070) 373 8393 betreft
o n s kenmerk
Asbestbranden en
ECLBR/U201500502
kostenverhaal
Lbr. 15/075
30 september 2015
Geacht college en geachte gemeenteraad,
Regelmatig worden als gevolg van brand in, vooral oudere, (bedrijfs-)gebouwen asbestdeeltjes in de wijdere omgeving van de brandhaard verspreid. Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid neemt de gemeente in veel gevallen de taak op zich om de asbestresten in de omgeving te laten opruimen. Voor het verhaal van de daarbij gemaakte kosten - die hoog op kunnen lopen - richt de gemeente zich op de eigenaar van het afgebrande gebouw. In deze ledenbrief gaan wij naar aanleiding van regelmatig terugkerende verzoeken in op de vraag of en welke acties de gemeente dient te ondernemen bij een asbestbrand. Verder zullen de mogelijkheden die de gemeente heeft voor verhaal van de opruimingskosten worden geschetst aan de hand van de huidige stand van de jurisprudentie. Deze ledenbrief is een aan veranderde wetgeving en actuele jurisprudentie aangepaste versie van onze ledenbrief uit 2007 (Lbr. 07/44). Risico's van asbestbrand en de aanpak van de gevolgen Vanwege de gezondheidsrisico's van asbest— het inademen van asbestvezels kan long- en buikvlieskanker en asbestose (stoflongen) veroorzaken — bestaat er een uitgebreide asbestwetgeving met betrekking tot milieu- en arbeidsomstandigheden. Deze wetgeving geeft echter géén uitsluitsel over de maatregelen die bij een asbestbrand moeten worden getroffen. Daarom is door de rijksoverheid het Plan van Aanpak Asbestbrand opgesteld. Hierin wordt aangegeven hoe bij een asbestbrand moet worden opgetreden, wie erbij betrokken moeten zijn en wat de taak is van de verschillende partijen. In 2006 is een herziene versie van het Plan van Aanpak uitgebracht. Hierin zijn de asbestregels, inzichten en werkwijzen verwerkt. U kunt het Plan van Aanpak vinden op www.riiksoverheid.nl. Mede op basis van dit plan moeten op gemeentelijk of regionaal niveau nadere afspraken worden gemaakt over de aanpak en taakverdeling tussen alle betrokken partijen. 1
Stappenplan In het Plan van Aanpak Asbestbrand is een stappenplan opgenomen dat er — vereenvoudigd — als volgt uitziet: Stap 1 Vaststellen of er sprake is van asbestverspreiding in de omgeving van de brand; bepalen van de ernst van de asbestverspreiding; bepalen van de omvang en het karakter (bijvoorbeeld bedrijventerrein, woonwijk) van het verspreidingsgebied. 1
Het Instituut Fysieke Veiligheid werkt inmiddels aan de actualisatie van het Plan van Aanpak.
Betrokken partijen: brandweer, gemeente (gemeentelijke coördinator), Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGSyRegionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS) ondersteund door onafhankelijke asbestdeskundige. Stap 2 Afzetten van het betrokken terrein, verkeersmaatregelen, voorlichting aan bevolking. Betrokken partijen: politie, gemeente, GHOR/GGD. Stap 3 Overleg over vervolgacties, bepalen wie de opdracht hiertoe moet verlenen. Betrokken partijen: gemeente, AGS/ROGS, onafhankelijk asbestdeskundige, verzekeraars. Stap 4 Verwijdering van asbest door gespecialiseerd bedrijf, eindcontrole, nazorg, evaluatie, eventueel verhaal van opruimingskosten. Betrokken partijen: opdrachtgever, uitvoerend bedrijf, verzekeraars, onafhankelijke asbestdeskundige, gemeente. Bij stap 1 t/m 3 heeft de gemeente voornamelijk een coördinerende rol. In de fase van stap 4 heeft de gemeente een controlerende rol. Voor bouwwerken, niet zijnde een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer wordt de nazorg bij asbestbranden begeleid door een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in het kader van de Woningwet. Bij bouwwerken waarop de Wet milieubeheer van toepassing is, wordt hierbij tevens een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in het kader van de Wet milieubeheer betrokken. De gemeente moet zelf acteren als de gemeente overgaat tot opdrachtverlening (waarover hierna meer) en vervolgens de opruimingskosten moet trachten te verhalen. Voor een uitgebreide toelichting op de eerste twee stappen verwijzen we u naar het hiervoor genoemde Plan van Aanpak Asbestbrand. In deze ledenbrief richten wij ons in het bijzonder op de stappen 3 en 4 vanuit het oogpunt van kostenverhaal.
Stap 3 Initiatief tot maatregelen Nadat de aard, de ernst en de omvang van de asbestverspreiding is vastgesteld, moet worden begonnen met het opruimen van de asbestdeeltjes. Op grond van artikel 6 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 mag asbest dat ten gevolge van een incident is vrijgekomen alleen worden opgeruimd door een gecertificeerd verwijderingsbedrijf. Wie moet het initiatief nemen tot maatregelen om de asbestdeeltjes te verwijderen? Wie geeft eventuele opdrachten aan een asbestverwijderingsbedrijf? Deze vragen houden direct verband met het kostenaspect. De meeste kosten zijn doorgaans gemoeid met de inschakeling van het asbestverwijderingsbedrijf. Alvorens een dergelijk bedrijf wordt ingeschakeld, is er meestal nog wel voldoende tijd beschikbaar voor besluitvorming over de vraag wie de opdracht hiertoe moet verlenen. De opdrachtverlening dient volgens het Plan van Aanpak Asbestbrand in eerste instantie te geschieden door de 'verantwoordelijke'. Dit is in de regel de eigenaar, exploitant of beheerder van het afgebrande bouwwerk, object of inrichting. Afspraken met de verzekeraars Het is in deze fase cruciaal om eerst met de (schade-experts van) verzekeraar(s) van de eigenaar/exploitant te proberen afspraken te maken. In veel gevallen is sprake van een brand/opstalverzekering (of beter nog: een milieuschadeverzekering) die - geheel of gedeeltelijkdekking biedt voor de opruimingskosten, waaronder meestal ook begrepen worden kosten van opruiming van in de omgeving neergekomen asbest.
O n d e r w e r p A s b e s t b r a n d e n e n k o s t e n v e r h a a l D a t u m 15 s e p t e m b e r 2 0 1 5
07
2
Al in het stadium van de brand zelf is in de regel een Salvage-coördinator ter plekke die waar mogelijk schadebeperkende acties onderneemt. In geval van een asbestbrand zal de Salvagecoördinator verzekeraars hiervan op de hoogte brengen. Bij een grote asbestbrand zet de verzekeraar een op asbest gespecialiseerde schade-expert in. Deze schade-expert, maar ook de Salvagecoördinator, kan de gemeente (mede-)adviseren over de te treffen maatregelen en is tevens deskundig op het gebied van de verzekeringsdekking voor deze maatregelen. In de regel behoort de verantwoordelijke eigenaar/exploitant - al dan niet (volledig) financieel gedekt door zijn verzekering de opdracht te verstrekken tot de benodigde opruimingswerkzaamheden. Bestuursrechtelijk afdwingen Indien de verantwoordelijke weigerachtig blijkt om opdracht te verlenen tot de opruimwerkzaamheden kan de gemeente overgaan tot het toepassen van bestuursdwang om de verantwoordelijke toch zover te krijgen. Ook in gevallen waarin de verantwoordelijke (tijdelijk) onbereikbaar is, kan dit de aangewezen weg zijn. Voor bestuursdwang zijn de volgende mogelijkheden: a. in geval van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (17.1 Wm): Uit jurisprudentie van de Raad van State (zie bijvoorbeeld ABRvS 8 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3643 en ABRvS 17 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL7747) blijkt dat een brand waarbij asbest vrijkomt aan te merken is als een ongewoon voorval in de zin van art. 17.1 lid 1 van de Wm. Brand veroorzaakt door vandalisme valt ook onder het begrip ongewoon voorval (ABRvS 18 juli 2000, AB 2001, 30). De drijver van de inrichting dient maatregelen te treffen om de hierdoor ontstane nadelige gevolgen voor het milieu ongedaan te maken. Wanneer de drijver van de inrichting in gebreke blijft, kan het bevoegd gezag het opruimen van asbest in de omgeving bestuursrechtelijk afdwingen op grond van art. 125 van de Gemeentewet in samenhang met art. 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de toepassing van bestuursdwang is niet bepalend of de drijver van de inrichting een verwijt kan worden gemaakt. b. in gevallen waarin er geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer (1,1a Wm): Wanneer geen sprake is van een inrichting, kan de bestuursdwang worden gegrond op art. 1.1a Wm, waarin een algemene zorgplicht voor het milieu van een ieder is vastgelegd. Deze mogelijkheid is recent nog bevestigd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS 30 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1568). De Afdeling is van oordeel dat de eigenaar van een pand die na het vrijkomen van asbest als gevolg van een brand in zijn pand nalaat maatregelen te treffen om nadelige gevolgen voor het milieu op te heffen, redelijkerwijs kan vermoeden dat hierdoor nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt. Door niet de benodigde maatregelen te treffen, overtreedt de eigenaar artikel 1.1a Wm. De gemeente is dan gerechtigd om spoedshalve bestuursdwang toe te passen. Ook hier speelt verwijtbaarheid geen rol. c. in het kader van de uitoefening van het gezag bij brand of opperbevel bij een ramp (4 Wvr): Op grond van artikel 4 Wet veiligheidsregio's heeft de burgemeester het gezag bij brand alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft. Het tweede lid van dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid bij brand en ongevallen bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met oog op het voorkomen, beperken en bestrijden van gevaar nodig zijn. Voorheen stond dit in 173 Gemeentewet.
2
De Stichting Salvage (www.stichtingsalvaqe.nl) is een door de verzekeraars ingestelde organisatie die - voor rekening van verzekeraars- schadebeperkende activiteiten uitvoert, diensten verleent aan gedupeerden en adviseert over vervolgactiviteiten. Assistentie van Salvage wordt ingeroepen door de brandweer of door de OvD-BZ (Officier van Dienst Bevolkingszorg).
O n d e r w e r p A s b e s t b r a n d e n e n k o s t e n v e r h a a l D a t u m 15 s e p t e m b e r 2 0 1 5
U3
Hoewel voor zover ons bekend slechts eenmaal voorgelegd aan de Afdeling, heeft de Afdeling in dat geval de bevoegdheid tot toepassen van bestuursdwang van de burgemeester erkend ter nakoming van de door hem gegeven bevelen. In deze zaak (ABRS 1 juni 1999, Gst 7106, 2) was sprake van brand in een opslagloods en werd gevreesd voor het vrijkomen en verspreiden van asbesthoudend materiaal. De burgemeester heeft toen met het oog op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid op grond van artikel 173 Gemeentewet het bevel gegeven tot onder meer het verwijderen van asbesthoudend materiaal in de omgeving van de loods. Dit is vervolgens schriftelijk medegedeeld aan de eigenaar van de loods (mededeling achteraf van het besluit tot toepassing van bestuursdwang) en daarbij is tevens kostenverhaal aangezegd. De burgemeester heeft het opperbevel in geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Degenen die aan bestrijding van een ramp deelnemen, staan onder zijn bevel (artikel 5 Wvr). In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de veiligheidsregio ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan genoemde artikelen (artikel 39 Wvr). d. in geval van asbest op een open erf of terrein of op een afgebrand bouwwerk: Het college kan op grond van artikel 1 b lid 2 Woningwet juncto artikel 7.21 of 7.22 Bouwbesluit 2012 (BB2012)(terreinZerf mag geen nadeel voor gezondheid opleveren) bestuursdwang toepassen jegens een eigenaar van een open erf of terrein vanwege het niet voldoen aan de eisen uit het BB 2012. Artikel 5.17 Wabo kan hierbij ook relevant zijn. Zie ABRvS 1 mei 2013, ECLI:NL:RVS :2013:BZ9079 . Let wel, deze regeling geeft onvoldoende mogelijkheid voor een aanschrijving tot het schoonmaken van buiten het eigen erf gelegen terreinen of de openbare weg. 3
In artikel 1 a van de Woningwet is de verplichting opgenomen voor de eigenaar en de gebruiker van een bouwwerk of open erf of terrein om ervoor te zorgen dat er geen gevaar voor de gezondheid ontstaat dan wel voortduurt als gevolg van de staat van dat bouwwerk of open erf of terrein. In acute situaties van gevaarzetting kan het college tegen overtreding van die zorgplicht handhavend optreden door middel van bestuursdwang Recent heeft de Afdeling geoordeeld dat, in een geval waar door brand vrijgekomen asbestdeeltjes terecht waren gekomen op een perceel in de omgeving van de brand, het college bevoegd was handhavend op te treden tegen de eigenaar van dat perceel. Door de aanwezigheid van de asbestdeeltjes op dat perceel was sprake van gevaar voor de volksgezondheid ( ABRvS 18 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2242). Spoedshalve toepassen bestuursdwang Na de verkenning van de vorenstaande mogelijkheden tot toepassing van bestuursdwang, staan wij nog even kort stil bij de wijze van toepassing van bestuursdwang in deze gevallen. Veelal zal sprake zijn van een spoedeisende situatie. Als de situatie het niet toelaat, hoeft in die gevallen aan de overtreder geen termijn te worden gegund om tot opdrachtverlening aan het asbestverwijderingsbedrijf over te gaan. Mogelijk is de situatie dermate spoedeisend dat ook de beslissing tot het toepassen van bestuursdwang niet van tevoren op schrift kan worden gezet. In die gevallen kan onmiddellijk worden opgetreden. Wel dient in een dergelijk geval achteraf zo spoedig mogelijk alsnog de toepassing van bestuursdwang op schrift te worden gezet en alsnog bekend te worden gemaakt op de gebruikelijke wijze. Sloop asbesthoudende restanten bouwwerk Voor de volledigheid wijzen wij u er op dat op grond van het BB2012 (paragraaf 1.7) in de regel een sloopmelding is vereist voor het slopen van asbesthoudende restanten van een bouwwerk. Ook voor de sloop moet een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf worden ingeschakeld. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naar deze informatiebrochure van de Rijksoverheid. Zie voor meer informatie over dit onderwerp verder: www.infomil.nl/onderwerpen/hindergezondheid/asbest-ũ/wet-reqelqeving/wet-reqelqevinq/bouwbesluit-2012/.
3
Hier was nog sprake van de oude combinatie van de Woningwet en artikel 5.1.1. tweede lid onder c
Modelbouwverordening.
O n d e r w e r p A s b e s t b r a n d e n e n k o s t e n v e r h a a l D a t u m 15 s e p t e m b e r 2 0 1 5
04
Stap 4 Nazorg, evaluatie en eventueel verhaal van de opruimingskosten Nazorg en evaluatie Het is aan te bevelen vanaf het uitbreken van de brand de gebeurtenissen en acties schriftelijk in een verslag of rapport vast te leggen. Dit kan onder meer van belang zijn voor de evaluatie, bij het afwikkelen van de schade en bij het eventuele kostenverhaal. Gemeente geeft opdracht tot opruiming na bestuursdwangaanschrijving Indien de verantwoordelijke - voor zover van toepassing binnen de begunstigingstermijn van de bestuursdwangbeschikking - geen opdracht verstrekt tot opruiming van het asbest, kan de gemeente daarna zelf opdracht geven tot de opruimingswerkzaamheden. Op basis van de bestuursdwangbeschikking kan de gemeente vervolgens de kosten die met de opruiming gemoeid zijn verhalen op de overtreder. Civielrechtelijk verhaal van kosten Het komt voor dat de gemeente geen bestuursdwang toepast maar meteen zelf overgaat tot opdrachtverstrekking voor de opruimingswerkzaamheden. Naderhand wordt dan getracht om de kosten hiervan (op grond van onrechtmatige daad) te verhalen op de verantwoordelijke. Deze civielrechtelijke weg is, zo blijkt uit jurisprudentie, niet gemakkelijk en tot op heden weinig succesvol. De Hoge Raad heeft zich in een tweetal arresten (gemeente Wateringen, HR 7 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0341 en gemeente Almelo, HR 15 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001 :AB2149) gebogen over de vraag of de kosten van asbestopruiming na brand kunnen worden verhaald op de eigenaar van het pand. De Hoge Raad heeft in deze arresten geoordeeld dat kostenverhaal op grond van onrechtmatige daad in de voorgelegde gevallen niet mogelijk was. De Hoge Raad achtte het nalaten door de eigenaren van de panden van het verwijderen van asbestresten na een brand in die gevallen niet onrechtmatig. Door het veelal ontbreken van een toereikende civielrechtelijke grondslag, leidt de civielrechtelijke weg van kostenverhaal niet tot het gewenste resultaat. In de literatuur wordt nog wel geopperd dat het laten liggen van asbestresten na een brand wel tot aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan leiden in het geval dat een opstal niet voldoet aan de eisen die men daaraan uit een oogpunt van veiligheid mag stellen. Dan is er dus sprake van een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek. Een andere grond voor aansprakelijkheid zou kunnen zijn dat door de bezitter van de opstal verwijtbaar is gehandeld en daardoor de brand is ontstaan. Zie voor deze grondslag voor aansprakelijkheid de uitspraak van rechtbank Den Bosch (26 september 2007, ECLI:NL:RBSHE:2007: BC3521). In 2007 heeft het hof Den Haag - in een door de VNG gesteunde procedure- uitgesproken dat er voor de gemeente geen publiekrechtelijke plicht bestaat om tot asbestsanering over te gaan. De eigenaren van de naburige percelen waarop de asbestdeeltjes terecht zijn gekomen, ondervonden volgens het hof hinder in de zin van artikel 5:37 BW. Het nalaten om actie te ondernemen, die onder meer kon bestaan uit verwijdering van de asbesthoudende deeltjes, is dan onrechtmatig, ook al was het hebben van een dak van asbestcement toegestaan en is niet vastgesteld dat de eigenaar van de afgebrande schuur schuld had aan de brand (hof Den Haag 4 oktober 2007, ECLI:NL:GHSGR:2007: BB7593). Al eerder heeft ook de rechtbank Zwolle (7 april 2004, ECLI:NL:RBZWO:2004:AP0579) uitgesproken dat het niet opruimen van asbestdeeltjes - vrijgekomen na een brand - van het terrein van een derde, terwijl de eigenaar van het asbesthoudend pand weet dat het asbest daar terecht is gekomen, onzorgvuldig is jegens die derde en derhalve onrechtmatig. Daarvoor is niet van belang, aldus de rechtbank, dat de aanwezigheid van die asbestdeeltjes op het terrein van de derde aan de eigenaar van het pand niet verweten kan worden. Gelet op het feit dat asbest gevaar kan opleveren voor de gezondheid en de veiligheid, had de eigenaar op eigen initiatief maatregelen tot opruiming moeten nemen. De Hoge Raad heeft zich nog niet gebogen over vorderingen gebaseerd op het gemeentelijk eigendomsrecht. In de eerder genoemde arresten van de Hoge Raad heeft de gemeente namelijk niet
O n d e r w e r p A s b e s t b r a n d e n e n k o s t e n v e r h a a l D a t u m 15 s e p t e m b e r 2 0 1 5
05
expliciet als eigenaresse van met asbest vervuilde percelen geprocedeerd. Mogelijk houdt de grondslag van onrechtmatige daad of hinder ook bij de Hoge Raad stand als de gemeente dit wel zou doen. De rechtbank Den Haag heeft in 2011 in een civiele procedure de vordering van de gemeente tot vergoeding van de reinigingskosten op grond van onrechtmatige daad wegens schending van artikel 1.1a Wet Milieubeheer gehonoreerd (rechtbank Den Haag 29 juni 2011, ECLI:NL:RBSGR:2011: BZ7447).
Conclusie In de afgelopen jaren is er iets meer ruimte ontstaan voor civielrechtelijk kostenverhaal. De bestuursrechtelijke weg biedt echter nog steeds meer duidelijkheid op het gebied van kostenverhaal bij asbestbranden. Wij doen daarom de volgende aanbeveling. In de aanpak van de gevolgen van een asbestbrand speelt de gemeente een belangrijke rol bij het bepalen van de noodzakelijke maatregelen ter beperking van eventuele negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu. Het is echter lang niet altijd noodzakelijk dat de gemeente zelf maatregelen neemt en dan vervolgens met de kosten van de opruimingswerkzaamheden blijft zitten. Voor de opdrachtverlening tot en het dragen van de kosten voor asbestopruiming adviseren wij u als volgt te handelen: 1
indien nodig de verantwoordelijke (exploitant, eigenaar of beheerder van het afgebrande bouwwerk, object of inrichting) er op wijzen dat deze zelf opdracht dient te geven tot opruiming van de asbestdeeltjes in de omgeving en daar de kosten voor te dragen;
2
indien de verantwoordelijke niet vrijwillig maatregelen neemt, bestuursdwang toepassen;
3
in het geval dat na de bestuursdwangaanschrijving de verantwoordelijke geen opdracht verstrekt, overgaan tot effectuering van de bestuursdwang. De gemeente geeft opdracht tot verwijdering van de asbestdeeltjes, waarna de kosten verhaald kunnen worden op de verantwoordelijke;
4
indien er geen mogelijkheid is voor toepassing van bestuursdwang, verstrekt de gemeente de opdracht tot de opruimwerkzaamheden en probeert in voorkomende gevallen de kosten via de vaatrechtelijke weg te verhalen op de verantwoordelijke.
Voor een voorbeeld van een plan van aanpak kunnen wij u verwijzen naar de Procedure asbestincident van de Veiligheidsregio Hollands Midden. Deze procedure is te vinden op onze website onder Producten&Diensten/Praktijkvoorbeelden. Hoogachtend,
J. Kriens Voorzitter directieraad
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
O n d e r w e r p A s b e s t b r a n d e n en k o s t e n v e r h a a l D a t u m 15 s e p t e m b e r 2 0 1 5
06
01/10
2 0 1 5 DON l i t 0 5
PAX 0346251021
Guards A d v o c a t e n
GUARDA
0001/001
ADVOCATEN
KABALT I SCHUURMAN I
P OL A T
Gemeente Elburg T.a.v. de Gemeenteraad Per telefax: 0 5 2 5 - 6 8 86 99
Breukelen, 1 oktober 2015
Onze ref.: 2015054 Goudsmid/ beroep vaststelling bestemmingsplan Uw ref.:
Geachte heer/mevrouw, Zoals u wellicht bekend Is het beroep van mijn cliënt in opgemelde kwestie door de Raad van State gegrond verklaard bij de uitspraak van 30 september jl. De gemeenteraad is bij voormelde uitspraak veroordeeld t o t vergoeding van de proceskosten ad C 980,- en het griffierecht ad C 167,-. Ik verzoek u binnen 8 dagen na heden over te gaan t o t betaling van het bedrag van C 1.147,- op rekeningnummer NL49INGB 0656915536 t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Guarda Advocaten te Breukelen o,v,v. dossiernummer 2015054. In afwachting. Hoogachtend,
n 3âl
M R . J.O. K A B A LT * | M R . 5, S C H U U R M A N M W . M R . A.OUAK * RCŨI5TÍRĒO
| M R . C C . POL AT
L AWYāft
VHPBR THE FA FOOTBALL
S T R A A T W Í O 43, 3621 B H B R È U K Ē L Ē N WWW.QUARDA-AOVOCATSN.NL
| M W , MR. A . O . OU W Ē M N
| M R . P . M . HOOâŝTTAD | M R . J. NAOTEOA A L AO»NTS
J M W . M R . H.M.O. P E T E R S
| MR. OM. KOPS RCSĽLATIOUĪ.
T EL : + J 1 (0)346 25 po 41 F A X : +31 (0L l4« 2 5 1 0 21
M A IL 9 0 U A R B A - A 0 V O C A T Ē N . NL
B T W N U M M E R : NL Í1.01.06,334.901
K V K N U M M E R : 30172577
Onz« nunsprůktfilįkrveld IB hepor-rt lol hol bMlruņ wísrvooi ŭnia verz ararlnj hl hul uoorKoiirantla govai dakkloa Wadi. Op all- ran onn vűfŭliůklo opcfraotilon î i n ocwo nlgainnne voonvaaidon vun uiopnrulng üiu hi| üti i n d i t l m i * Wliddon Nedoilaml w.M nurrenor 64/201 s ėķ\ ^uduponoord on 0 ( i dc ncluarz ilde z ijn vernw'd.
Aan het College van B&W en de Gemeenteraad
Barneveld, 28 september 2015
Betreft: verduurzaming varkenssector
Geachte leden van het College van B&W en de Gemeenteraad, De Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) vindt het belangrijk dat de Nederlandse gemeenten op de hoogte zijn van de (duurzame) ontwikkelingen in de varkenssector. De NVV zou het zeer waarderen als u hiervan kennis neemt en deze informatie meeneemt in uw besluiten. De varkenshouderij is op eigen initiatief bezig met een forse duurzaamheidsslag. Verreweg de meeste veehouderijbedrijven zijn in het bezit van het kwaliteitscertificaat IKB en/of een erkenning voor dierenwelzijn en/of milieu zoals het Beter Leven-kenmerk van de Dierenbescherming, Milieukeur of Keten Duurzaam Varkensvlees. Om zo’n certificaat te behalen, voldoen varkenshouders aan bovenwettelijke eisen, bovenop de al zeer strenge Europese en Nederlandse regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Dit betekent dat deze bedrijven op vrijwillige basis of op eigen initiatief aan een bepaald concept meedoen. De kosten die zij maken om aan de extra eisen te voldoen, kunnen zij terugvragen in de prijs van hun varken. Met andere woorden: de consument betaalt extra voor dit vlees. De varkenshouderij vindt een verdere verduurzaming noodzakelijk. De sector heeft daarom samen met haar ketenpartners een visie geschreven, getiteld: ‘Recept voor Duurzaam Varkensvlees’ (RDV, zie bijlage). De visie is inmiddels aangevuld met een innovatie- en uitvoeringsagenda. Het Recept voor Duurzaam Varkensvlees bestaat uit vier thema’s: -
Markt & consument ‘Een eerlijke verdeling van de marge in de keten betekent dat elke schakel de ruimte heeft voor duurzame investeringen naast het verwerven van een inkomen.’
-
Gezond & transparant ‘Met een nieuw kwaliteitssysteem wil de varkenssector de zorgvuldige productiewijze in de totale varkensvleesketen zichtbaar maken.’
-
Maatschappij & omgeving ‘Ondernemers in de varkenshouderij staan middenin de samenleving en ontwikkelen hun bedrijven in dialoog met de omgeving.’
-
Varken & kringloop ‘De varkenssector werkt aan energieneutrale stallen en het duurzaam benutten van mest. Daarnaast zullen de varkens natuurlijk gedrag moeten kunnen vertonen.’
De NVV wil zich, samen met de gemeenten, provincie, de maatschappij en onze boeren, richten op een vitale varkenshouderij die toekomstbestendig is. De sector moet op het
Postbus 591 3770 AN BARNEVELD Tel. (0342) 418 478 Fax (0342) 418 472 E-mail [email protected] www.nvv.nl KvK nr. 40124982
gebied van gezondheid, dierenwelzijn, milieu, maatschappelijke en landschappelijke inpassing verantwoordelijkheid nemen. Dit willen wij doen met het Recept voor Duurzaam Varkensvlees als leidraad. De al lopende transitie naar een nóg duurzamere varkenshouderij moet niet verstoord worden door bovenwettelijke maatregelen van provinciale en gemeentelijke overheden bovenop onze nationale en Europese regelgeving. Door extra provinciale en gemeentelijke eisen op te leggen aan varkenshouders, worden de kosten die daarmee gemoeid zijn eenzijdig afgewenteld op de boer. Dit betekent dat de investeringen die de varkenshouders moeten doen, niet kunnen worden doorberekend in de keten. De consument hoeft in dat geval dus niet te betalen voor de extra wettelijke eisen op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Hiermee wil de NVV aangeven dat aan verduurzaming een prijskaartje hangt. Onze sector is zich ervan bewust dat er stappen gezet moeten worden. Deze stappen moeten echter wel in de juiste volgorde plaatsvinden, zodat iedereen in de keten baat heeft bij verduurzaming: burger, consument, overheid én de boer. Zodra duurzaamheidsmaatregelen worden vastgelegd in wetgeving, wordt de boer dé kans ontnomen om de kosten uit de markt vergoed te krijgen. Dit zorgt voor een ongelijke margeverdeling in de sector, zowel nationaal als internationaal. Naar aanleiding van bovenstaande uiteenzetting hebben wij in de bijlagen extra informatie gebundeld die voor u als raadslid wellicht van belang kan zijn. Wij pleiten ervoor om de sector zelf haar verantwoordelijkheid te laten nemen door met het Recept voor Duurzaam Varkensvlees in te spelen op de maatschappelijke wens om duurzamer te produceren en de maatschappelijke wensen niet in wet- en regelgeving om te zetten. Heeft u behoefte aan meer informatie of een gesprek om verder te praten over dit onderwerp? Wij zijn ten alle tijden bereid om met u verder van gedachten te wisselen over de varkenshouderij. U kunt contact opnemen met Paul Wouters. De heer Wouters is lid van het Dagelijks Bestuur van de Nederlandse vakbond Varkenshouders (NVV) (06177 545 98/ [email protected]). Met vriendelijke groet, Nederlandse Vakbond Varkenshouders
Ingrid Jansen Voorzitter
Bijlagen: Recept voor Duurzaam Varkensvlees Vraag en antwoord Hepatitis E Publiekssamenvatting van de eerste resultaten uit het VGO onderzoek (Onderzoek RIVM) Onderzoek LUMC wijst uit: kinderen die opgroeien op de boerderij hebben minder last van astma
Postbus 591 3770 AN BARNEVELD Tel. (0342) 418 478 Fax (0342) 418 472 E-mail [email protected] www.nvv.nl KvK nr. 40124982
Recept voor duurzaam varkensvlees visie van de samenwerkende varkensvleesketen september 2014
recept voor de toekomst Dit document is het resultaat van intensieve en uitgebreide discussies over de toekomst van de varkensvleesketen. De organisaties van varkenshouders - LTO en NVV - en de organisatie van de vleessector - COV - hebben hiertoe gezamenlijk de verantwoordelijkheid genomen. Het resultaat is een toekomstvisie die wordt onderschreven en gedragen door deze organisaties. We sluiten hiermee aan bij de conclusies en aanbevelingen van de Commissie-Van Doorn (Verbond van Den Bosch), maar spitsen ons toe op de varkensvleesketen. (Deze visie is ook het kader voor de kennis- en innovatieagenda van de Topsector Agri & Food en in het bijzonder de Privaat-Publieke Samenwerking (PPS) Samenwerkende Varkensvleesketen.) Als ondernemers in de varkensvleesketen zijn we producenten van voedsel. Zoals bij het bereiden van voeding een recept richting geeft voor het beste resultaat, zo willen wij met deze visie richting geven aan onze toekomst. In dit recept zijn duurzaamheid, gezondheid en maatschappelijke waardering de basisingrediënten. Maarten Rooijakkers
Ingrid Jansen
Jos Goebbels
3
Duurzame varkensvleesproductie Het uitgangpunt van deze visie is onze gezamenlijke ambitie. Dit is wat we met de varkensvleesketen willen bereiken vóór 2020: • wereldwijd toonaangevend zijn in duurzaamheid • als voedselproducenten een substantiële bijdrage leveren aan de welvaart in Nederland, op een manier die maatschappelijk wordt gewaardeerd • samenwerken binnen de keten, volgens renderende verdienmodellen waarbinnen de marge eerlijk wordt verdeeld.
De varkensvleesketen staat voor grote uitdagingen. Aan de ene kant is er wereldwijd een groeiende vraag naar voedsel. De wereldbevolking groeit en in opkomende economieën neemt de behoefte aan hoogwaardige voedingsmiddelen zoals zuivel, vlees en eieren toe. Aan de andere kant heeft de (intensieve) veehouderij in Nederland te maken met maatschappelijke issues: veranderde opvattingen over dierenwelzijn en schaalgrootte van bedrijven en toegenomen onrust over volksgezondheidseffecten. Ondernemers hebben te maken met een opeenstapeling van vaak beperkende beleidsmaatregelen. Op lokaal niveau zorgen procedures en gebrek aan draagvlak voor stagnatie waardoor veel varkenshouders nauwelijks mogelijk
heden hebben hun bedrijf te ontwikkelen. De commissie-Van Doorn (Verbond van Den Bosch) concludeert in haar rapport “Al het vlees duurzaam” dat in de Nederlandse context intensieve veehouderij verbonden zal moeten worden met duurzaam: zorgvuldig intensief en lokaal ingepast. Als Samenwerkende Varkensvleesketen pakken LTO, NVV en COV deze uitdaging op. Om die ambitie waar te maken, is een transitie nodig. De commissie-Van Doorn formuleert het als volgt: “Het realiseren van de condities waaronder een veehouder op maatschappelijk geaccepteerde manier zijn dieren houdt, vereist een omslag of, sterker geformuleerd, een doorbraak.”
duurzame varkensvleesproductie Verduurzaming van de varkensvlees productie (vers vlees, vleeswaren en andere bereidingen) heeft consequenties voor alle schakels in de productieketen, de varkenshouderij, toeleverende industrie, de slachterij, de vleesverwerking, het transport, de retail en food service. Om verduurzaming te bereiken vernieuwen we de samenwerking tussen de schakels van de keten. markt is leidend We richten ons op toegevoegde waarde voor de consument in Noordwest-Europa. De markt is leidend. De behoeften van de consument en de wensen van de retail en food service zijn ons kompas. Producteigenschappen als smaak, gemak en prijs zijn daarbij belangrijk. Net zo voornaam zijn beleving, gezondheid en dierenwelzijn. Daarnaast spelen aspecten een rol die minder goed zijn uit te leggen aan de consument. Voorbeelden zijn milieu, CO2-uitstoot (carbon footprint), landgebruik en verantwoord geproduceerde veevoergrondstoffen. Dit alles vraagt om andere houderijsystemen op varkensbedrijven en ketenstructuren waarin integrale duurzaamheid wordt geborgd. Essentieel is ook een logistiek in de keten die is gericht op gescheiden productstromen. Daarmee kunnen we inspelen op een differentiatie in de vraag vanuit de markt. economisch duurzaam De genoemde transitie brengt extra productiekosten met zich mee. Voldoen aan vragen vanuit de markt en de maatschappij vraagt
investeringen in de keten. Hogere kosten kunnen alleen worden gemaakt, als daar tegenover extra opbrengsten staan. In de keten is meeropbrengst mogelijk als een schakel extra waarde levert of als er schaarste is op de markt. Het waarborgen van economische duurzaamheid is essentieel voor een goed functionerende keten. Hiervoor moeten we nieuwe waardemodellen ontwikkelen en nieuwe marketingstrategieën uitwerken. Deze ontwikkeling vraagt om een extra impuls. verdergaande ketensamenwerking De samenwerkende varkensvleesketen kiest daarom voor verdergaande ketensamenwerking. Daarmee kunnen we de marktvraag en de productie beter op elkaar afstemmen. We zijn daardoor beter in staat afspraken te maken over kwaliteit en productievoorwaarden, onder andere op het primaire bedrijf. In onze visie leidt dat tot betere en stabielere prijzen en minder financiële risico’s. Daar staat tegenover dat zowel varkenshouders als slachterijen en vleesverwerkers genoegen nemen met minder vrijheidsgraden en een inperking van hun beslissingsruimte. We werken onze visie uit in actieplannen voor de volgende vier thema´s. • Markt en consument • Gezond & transparant • Maatschappij & omgeving • Varken & kringloop Deze thema’s worden op de volgende pagina’s toegelicht. 5
thema 1
Markt & consument Verduurzaming wordt zichtbaar voor de consument, met nieuwe marktconcepten en labels die de toegevoegde waarde van vlees of vleeswaren laten zien. Bedrijven in de keten - van boer tot supermarkt ontwikkelen nieuwe verdienmodellen met een ‘faire’ verdeling van de marge.
marktconcepten Voor consumenten wordt de verduurzaming van varkensvleesproductie merkbaar door de introductie van nieuwe marktconcepten. Labels kunnen de toegevoegde waarde van vlees of vleeswaren zichtbaar maken. De Samenwerkende Varkensvleesketen streeft naar een jaarlijkse toename met ten minste 15 procent van vlees met een duurzaamheidskeurmerk of -kenmerk (inclusief biologisch). In 2010 en 2011 is deze groei ruimschoots gehaald, mede dankzij het succes van varkensvlees met één ster van het Beter Leven kenmerk. Daarnaast ontwikkelt de vleesindustrie concepten die varkensvlees verrijken met plantaardige eiwitten voor een gezond en duurzaam kwaliteitsproduct. stimulans uit de markt Marktconcepten koppelen vragen vanuit de markt aan verduurzaming. Stimuleringsmaatregelen en convenanten kunnen varkenshouders en andere schakels in de keten een extra steuntje in de rug geven voor investeringen in verduurzaming. Voorbeelden zijn duurzame stalsystemen en het verwerken van duurzame grondstoffen in veevoer. Zo gebruikt de Nederlandse diervoederindustrie vanaf 2015 alleen nog maar duurzame (RTRS-gecertificeerde) soja en worden na 2015 alleen nog integraal duurzame stallen gebouwd.
eerlijke verdeling marge De Samenwerkende Varkensvleesketen gaat bij de ontwikkeling van nieuwe waardemodellen en marktstrategieën uit van het ‘fairtrade’-principe voor alle schakels in de keten. We streven naar een ‘faire’ verdeling van de marge tussen retail/food service, verwerker/ slachter, varkenshouder en toeleverende industrieën/dienstverleners. Deze waardemodellen borgen dat elke schakel een marge maakt die de ruimte geeft voor duurzame investeringen naast het verwerven van een inkomen. Een ketenbreed voorstel (‘Waardevol perspectief voor ander vlees 2020’) van CBL, FNLI, LTO, COV en LEI Wageningen UR is opgenomen in de onderzoeks- en innovatieagenda van de Samenwerkende Varkensvleesketen (PPS PigS4food).
‘Een eerlijke verdeling van de marge in de keten betekent dat elke schakel de ruimte heeft voor duurzame investeringen naast het verwerven van een inkomen.’
7
‘Met een nieuw kwaliteitssysteem willen we de zorgvuldige productiewijze in de totale varkensvleesketen zichtbaar maken.’
thema 2
Gezond & transparant De varkensvleesketen werkt aan een gezonde productie. Wij staan onder meer voor een zorgvuldige en verantwoorde inzet van diergeneesmiddelen, zoals antibiotica. We ontwikkelen een nieuw ketenkwaliteitssysteem, voor het hele traject van producent tot consument. Hiermee maken we de productiewijze in de totale varkensvleesketen zichtbaar en transparant.
verantwoord gebruik diergeneesmiddelen Diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, zijn belangrijk in de zorg voor onze dieren. Duurzaamheid betekent zorgvuldige en verantwoorde inzet van antibiotica, om resistentie tegen deze geneesmiddelen te voorkomen. Sinds 2012 gebruikt de primaire sector geen antibiotica die in onze visie exclusief bestemd zijn voor de humane gezondheidszorg. Verder zullen we volledig stoppen met preventief gebruik. In onze visie zetten we antibiotica alleen in voor het behandelen van zieke dieren. Voor de reductie van antibioticagebruik is een convenant afgesloten. De doelstelling van 2013, een afname van 50 % ten opzichte van referentiejaar 2009, is al in 2012 bereikt. Hierdoor kunnen we versneld toewerken naar een veehouderij waarbij antibiotica alleen curatief wordt toegepast. Voor 2020 stellen we als doel voor anti bioticagebruik een niveau dat algemeen wordt beschouwd als verantwoord. Dat wil zeggen: een werkwijze die ook in de humane gezondheidszorg wordt gehanteerd. We gaan daarvoor de gezondheidszorg verbeteren met preventief diermanagement. Met aanpassingen in huisvesting, management, voeding en veterinaire dienstverlening willen we ons richten op gezonde dieren met een hogere gezondheidsstatus.
ketenkwaliteitssysteem De varkensvleesketen werkt aan een gezonde productie. Daarin zijn we transparant. Om de kwaliteit van ons varkensvlees te borgen, ontwikkelen we een nieuw ketenkwaliteitssysteem. Hiermee maken we de zorgvuldige productiewijze in de totale varkensvlees keten zichtbaar. De basis hiervoor is per 1 januari 2013 gelegd, door het koppelen van het GlobalGap kwaliteitssysteem (retail) aan de bestaande kwaliteitssystemen van de productieketen (IKB). We introduceren hiermee het principe van ‘chain of custody’, waarin elke afnemende schakel de kwaliteits eisen borgt van de eigen en toeleverende of dienstverlenende schakel(s). Het nieuwe ketenkwaliteitssysteem omvat het hele traject van producent tot consument. Dit geldt voor retail, A-merken en out-of-home-consumptie. De focus voor kwaliteitsverbetering komt te liggen op borgen van de hele keten, in plaats van controle per schakel. De retail implementeert samen met ketenpartners nieuwe inkoopspecificaties voor duurzaam varkensvlees in de periode 2013-2020. De agenda hiervoor krijgt in 2013 gestalte. We beheersen zoönosen met hulp van monitoring. Ons streven is om de risico’s voor de volksgezondheid tot een minimum te beperken. 9
‘Ondernemers in de varkens houderij staan middenin de samenleving en ontwikkelen hun bedrijven in dialoog met hun omgeving.’
thema 3
Maatschappij & omgeving Varkensbedrijven horen op het platteland. Ondernemers moeten een bijdrage leveren aan de gemeenschap. In het proces van bedrijfs ontwikkeling bieden varkenshouders ruimte voor dialoog met hun omgeving. Wij vragen van de (lokale) overheid daarbij te faciliteren en ondernemers speelruimte te gunnen.
communicatie Varkensbedrijven horen op het platteland. De varkensvleesketen is een vorm van voedselproductie die is verankerd in het landelijk gebied. Ondernemers in de varkenshouderij leveren een actieve bijdrage aan de buurt, de gemeenschap en het plaatselijke bedrijfsleven. Ze zijn actief met communicatie met hun lokale omgeving. Zo werken ze aan een goede lokale inpassing van en continuïteit voor hun bedrijf. De varkensvleesketen als geheel draagt actief bij aan vergroting van de maatschappelijke waardering en het imago van de varkenssector. De sector laat zich zien met onder meer zichtstallen. Met (landelijke) acties zoals het jaarlijkse Weekend van het Varken en Big Challenge (Veehouderij tegen kanker, Alpe d’HuZes) verbinden we boer, burger, maatschappelijke organisaties en overheid.
bedrijfsontwikkeling en experimenteerruimte Ondernemers staan in contact met hun omgeving. In het proces van bedrijfsontwikkeling bieden varkenshouders ruimte voor dialoog, om wensen uit de directe omgeving mee te nemen in hun plannen. Dat is de verantwoordelijkheid van de ondernemer. De varkensvleesketen maakt zich sterk voor experimenteerruimte, om de gewenste ontwikkeling te versnellen. Innovaties vanuit het bedrijfsleven kunnen een bijdrage leveren aan duurzamere varkensbedrijven die passen in hun omgeving. Samenwerkende Varkensvleesketen vindt dat de lokale overheid een verantwoordelijkheid heeft om bedrijfsontwikkeling te faciliteren; door op lokaal niveau de dialoog tussen ondernemers en hun omgeving te faciliteren; door ondernemers die investeren in innovaties de noodzakelijke experimenteerruimte te bieden. 11
thema 4
Varken & kringloop In de duurzame varkenshouderij die wij voorstaan, kunnen varkens hun natuurlijke gedrag vertonen en zijn geen ingrepen aan het dier nodig. In de voeding van onze dieren benutten we nevenstromen uit de levensmiddelenindustrie. De keten onderschrijft de klimaatdoelstellingen van de agrosectoren en gaat een stap verder: we werken aan de energieneutrale stal en het duurzaam benutten van mest.
natuurlijk gedrag varken Ons streven is dat de varkens in onze stallen soorteigen gedrag kunnen vertonen, voor alle belangrijke zogeheten functiegebieden, zoals eten, rusten en mesten. We kijken voortdurend naar mogelijkheden om materialen (bijvoorbeeld spel- en nestmateriaal) aan te bieden die het natuurlijke gedrag beter mogelijk maken. In de duurzame varkenshouderij die wij voorstaan, zijn geen ingrepen aan het dier nodig. De enige uitzondering zijn de oornummers voor identificatie. In 2020 zijn de routinematige ingrepen uit het verleden, zoals het knippen of slijpen van tandjes van pasgeboren biggen en onverdoofde castratie, uitgebannen. We zullen actief werken aan het overbodig maken van het couperen van de staarten.
van energie, diergezondheid en het sluiten van kringlopen. Gezonde dieren hebben een beter leven en presteren beter. Ze zetten voer efficiënter om in vlees, waardoor de ecologische voetafdruk kleiner wordt. Zo leidt 0,1 procent verbetering van de voerconversie tot 3 procent lagere CO2 uitstoot. De varkenshouderij onderschrijft de klimaatdoelstellingen voor alle agrosectoren: 30 procent reductie van broeikas gassen, een aandeel van 20 procent hernieuwbare energie en jaarlijks 2 procent energiebesparing ten opzichte van 1990. (Convenant Schone en Zuinige Agrosctoren) Onze ambities gaan een stap verder. We werken aan de volgende speerpunten: de energieneutrale stal en het duurzaam benutten van mest.
sluiten kringlopen, gebruik voedselresten Het varken is een alleseter en van oudsher een verwerker van voedselresten. In de moderne varkenshouderij benutten we nevenstromen uit de levensmiddelenindustrie voor de voeding van onze dieren. Sinds de jaren tachtig is de hoeveelheid nevenproducten in het rantsoen van varkens gestaag toegenomen tot bijna 6,5 miljoen ton per jaar. Wij hebben de ambitie het aandeel nog verder te vergroten. Daarnaast doen we onderzoek naar nieuwe (voor de humane consumptie ongeschikte) grondstoffen zoals algen en insecten. Ook pleiten we voor de herintroductie van diermeel als grondstof voor varkensvoer.
energieneutrale varkenshouderij Ons doel is een energieneutrale varkenshouderij te realiseren in 2020, door onder andere • verlaging van het energiegebruik; • vergroting van groene energieproductie via vergisting, terugwinnen van warmte en/of zonne-energie.
klimaat De varkensvleesketen zal de uitstoot van CO2 reduceren door maatregelen op het gebied
duurzame energie en mineralen De varkensvleesketen investeert op bedrijfsniveau en op clusterniveau in productie van bio-energie, bodemverbeteraars en nieuwe generatie N, P en K-meststoffen uit dierlijke mest als alternatief voor kunstmest. We zien kansen in de mestverwerking (korte termijn) en technieken als mestraffinage waarmee we mineralen en organische stof in mest tot waarde kunnen brengen. Daarmee kunnen we mineralenkringlopen sluiten en bodemvruchtbaarheid verbeteren. 13
Recept voor de toekomst De organisaties in de varkensvleesketen hebben elkaar gevonden in een gezamenlijke ambitie en visie. Wij vinden een versnelde ontwikkeling van duurzame varkensvleesproductie het beste recept voor de toekomst. Dit heeft consequenties voor alle schakels van de keten. Duur zamer varkensvlees vraagt om andere houderijsystemen op varkensbedrijven en nieuwe waardemodellen en marketing strategieën in de keten. We kiezen daarbij voor verdergaande ketensamenwerking.
van ambitie naar actie Onze ambitie is wereldwijd koploper in duurzaamheid te worden. Voor het realiseren van onze doelen stellen we als samenwerkende varkensvleesketen een kennis- en innovatieagenda op. Daarin formuleren we concrete acties bij de ambities. Hiervoor zoeken de organisaties zo veel mogelijk het gesprek met de achterban.
colofon Dit is een gezamenlijke uitgave van LTO Nederland, Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) en de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV). 2e druk, september 2014 Ontwerp en realisatie: JEEN bureau voor communicatie Fotografie: Dave King/Getty Images; Sabine Joosten/Hollandse Hoogte, VION Food Group, Marcel Bekken, Twan Wiermans, Theo Tangelder. 15
Hepatitis E: Vraag en antwoord 1. Komt Hepatitis E bij biggen voor? Ja, het kan bij biggen voorkomen, maar ook bij wilde zwijnen en reeën. Dit leidt bij de biggen hoogst zelden tot klinische klachten. Een milde hepatitis zou kunnen voorkomen. Onderzoek (Rutjes et al., 2014) laat zien dat afweerstoffen op vrijwel alle bedrijven voorkomen, zo wel organische als biologische als conventionele bedrijven. Bij individuele slachtvarkens is meer dan 70% serologisch afweer aantoonbaar. Het in NL bij varkens voorkomende genotype betreft type 3 of 4. Bij de mens komen ook ander genotypen van HEV voor, vooral in landen met slecht sanitaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld India, Nepal. Reizigers naar die gebieden lopen een duidelijk infectierisico. 2. Is het virus nieuw? Dat 70% van de varkens afweerstoffen heeft, wil zeggen dat het virus in feite niet nieuw is en al jaren circuleert. 3. Is het virus een zoönose? HEV is een zoönose. Dat maakt HEV relevant; diergeneeskundig heeft HEV nauwelijks impact. Varkenshouders en varkens zijn en worden niet ziek. 4. Kan een big door het uitscheiden van virus een mens ziek maken? In principe zou het kunnen maar als eerder aangegeven, er volgt meestal geen ziekte maar alleen opbouw van afweer. 5. Dan de vraag over vlees als besmettingsroute. Dat is een vraag voor RIVM aangezien zij over volksgezondheid gaan. Ik zou daarom ook naar hen verwijzen. Wel hierbij enige achtergrondinfo: 6. Kunnen mensen besmet raken van contact met varkens? In NL kan een mens in theorie via het eten van onvoldoende verhit vlees of varkenslever besmet raken. Varkensvlees goed verhitten dood het virus. Goede keukenhygiëne kan besmetting heel eenvoudig voorkomen. Omdat HEV ook bij wilde dieren voorkomt kan een infectie ook in de natuur opgelopen worden door (indirect) contact met uitwerpselen. 7. Zijn er nog onderzoeken die de relatie mens – dier in beeld brengen? In maart 2014 is een aanvraag voor subsidie gedaan door de Radboud Universiteit in Nijmegen waaraan de GD had toegezegd te zullen meewerken, maar dat is niet gehonoreerd. Dat onderzoek had specifiek tot doel om uit te zoeken hoe vaak het bij mensen voorkomt die hepatitis verschijnselen hebben en in hoe verre de typen die bij de mens gevonden worden overeenkomen met de typen die in NL bij varkens voorkomen. 8. Komt het virus nu vaker voor? Het idee dat het steeds vaker voorkomt bij mensen komt ook door verbeterde diagnostiek in ziekenhuizen n.a.v. berichtgeving over het feit dat er serologisch positieve bloeddonoren gevonden worden. Het is ons niet bekend of Sanquin een toename van het aantal virologisch positieve donoren ziet. Alleen virologisch positieve donoren zijn een risico voor patiënten, het feit dat een donor afweer tegen HEV vertoont is geen probleem op zich. Van varkenshouders en dierenartsen is wel bekend dat zij relatief vaker serologisch positief zijn, zonder dat dit tot klinische klachten heeft geleid.
In heel veel gevallen verloopt de infectie bij de mens zonder klinische klachten en wordt er enkel afweer opgebouwd tegen dit virus. 9. Hoe lang is het virus al bekend in Nederland? Het CVI doet al meer dan 10 jaar onderzoek naar hepatitis E virus en wordt internationaal gezien als vooraanstaand deskundige op dit gebied. Hepatitis E is een virus dat we moeten blijven volgen. 10. Het CVI volgt inderdaad hepatitis E virus bij varkens, omdat het ons inziens een potentieel belangrijke zoonose is. De hoge prevalentie-cijfers bij varkens kloppen en ik heb diverse malen gepubliceerd over deze situatie in meerdere landen van Europa. Een aantal jaren terug hebben we dat voor Nederland onderzocht met het RIVM en gesteund door het productschap (PVV). Varkens in Nederland zijn (net als elders) een duidelijk reservoir van dit virus. Wij volgen doorlopend de circulerende hepatitis E virus varianten in varkens om te zien of die in virulentie toenemen. Daarnaast proberen we ook om meer inzicht te krijgen in de transmissie van varkens en wild naar mensen. 11. Kun je besmet raken door het eten van vis, groente, fruit, rauw varkensvlees of oesters? Of vinden besmettingen alleen plaats via bloedtransfusie? Gevallen van Hepatitis E virus infecties uit voedsel zijn alleen bewezen voor hertenvlees, worst van rauwe varkenslever en oesters. Hepatitis E virus genotype 3 (het type dat ook bij varkens in NL circuleert) is daarnaast ook aangetoond in andere voedselproducten zoals zacht fruit en vlees van varkens en wild zwijn. 12. Komt Hepatitis E op het bouwland terecht via de mest van varkens? En daarmee in de voedselketen? Op circa 50% van de varkensbedrijven in Nederland komt Hepatitis E virus voor in de mest, en dat lijkt stabiel. Omdat het virus vrij lang kan overleven in de mest kan het ook op bouwland terecht komen. Hepatitis E virus besmetting is aangetoond op zacht fruit, maar het is niet bekend of deze route naar de voedselketen van belang is. CVI doet onderzoek naar deze route om daar meer inzicht in te krijgen. 13. Als je spreekt over varken en wild, wordt dan een wild zwijn bedoeld of kunnen het ook vogels of vossen, etc. zijn? Hepatitis E virus genotype 3 is tot op heden aangetoond bij varkens, wilde zwijnen en enkele hertensoorten. 14. Is Hepatitis E gevaarlijk en zelfs dodelijk ook voor gezonde mensen? Hepatitis E virus (genotype 3 ) infecties bij mensen verlopen in het overgrote deel van de gevallen zonder ziekteverschijnselen. In een beperkt aantal gevallen is er wel sprake van een ernstig ziektebeeld. In die gevallen is er meestal sprake van onderliggend lijden of een verminderde afweer. 15. Is Hepatitis E te vergelijken met BSE of Q-koorts? Hepatitis E virus moet niet vergeleken worden met BSE of Q-koorts. De betreffende ziekteverwekker is een virus en geen prion (BSE) of bacterie (Q-koorts). Hepatitis E virus heeft zijn eigen dynamiek die op zichzelf beoordeeld dient te worden. 16. Hoe vaak zijn bloeddonoren besmet? 0.3 % van het bloed is besmet. De bloedbank kan dit ondervangen door het bloed te testen dit kost een paar euro per test. Daarmee zou wel het probleem te ondervangen zijn zoals er ook op andere zaken wordt getest
Publiekssamenvatting van de eerste resultaten uit het VGO onderzoek http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:273508&type=org&disposition=inline&ns_nc=1
Artikel Veehouderij en volksgezondheid: eerste resultaten VGO onderzoek Vanaf 2014 is het RIVM gestart met een nader onderzoek naar de gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij (IVG). Dit betreft het onderzoek “Veehouderij en Gezondheid Omwonenden”. Op 12 maart 2015 verschenen de eerste resultaten van dit onderzoek. Door het nieuwe onderzoek (hierna: VGO) hopen de onderzoekers een duidelijker beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen van de aanwezigheid van veehouderij op de gezondheid van omwonenden. In het vervolgonderzoek willen de onderzoekers meer gegevens verzamelen over verspreiding van bepaalde micro-organismen die in de veehouderij voorkomen en waarvan bekend is dat deze ziekte kunnen veroorzaken bij mensen. In de eerste onderzoeksresultaten is onder andere het volgende te lezen. “Verschillende indicatoren voor de aanwezigheid van veehouderijen lieten een omgekeerd verband zien met astma, COPD en neusallergieën. Deze aandoeningen komen dus minder vaak voor in de nabijheid van veehouderijen. (…) Deelnemers die heel dicht bij een veehouderij wonen (<290 meter) hadden significant minder vaak astma, COPD of neusallergieën. Vergelijkbare negatieve verbanden werden gevonden voor de aanwezigheid van bedrijven met specifieke dieren. Analyses voor gevoelige groepen COPD patiënten hadden bijna tweemaal zo vaak last van piepen op de borst als ze in de nabijheid van een veehouderij woonden. (…) Dergelijke verbanden werden niet gevonden voor mensen met astma of neusallergieën. De aanwezigheid van een groot aantal veehouderijen in een straal van 1000 meter van het huisadres was ook geassocieerd met gebruik van inhaleerbare corticosteroïden (ICS).” “Evenals in de eerdere ‘Intensieve Veehouderij en Gezondheid’ (IVG) studie, waarin elektronische patiënten dossiers van de huisarts zijn geanalyseerd, blijken omwonenden van veehouderijen minder vaak astma, COPD en neusallergieën te rapporteren dan mensen die op grotere afstand wonen. Dit zou kunnen worden verklaard door een beschermend effect van veehouderijen op de gezondheid van de luchtwegen. Dit wordt inmiddels ook in de wetenschappelijke literatuur vaker gesuggereerd. Definitieve conclusies kunnen pas worden getrokken als de medische gegevens zijn geanalyseerd van de bijna 2500 deelnemers aan het VGO medisch onderzoek. (…) Het is opvallend dat mensen met COPD vaker last hebben van ‘piepen op de borst’ bij een kleinere afstand van het woonadres tot een veehouderij. Naar dit verband wordt nader onderzoek verricht.” De eerste VGO onderzoeksresultaten zijn zo slecht dus nog niet. De resultaten van nader onderzoek moeten nog worden afgewacht. De resultaten van het onderzoek zijn van belang voor de uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen. Bij de uitbreiding van veehouderijen – zowel in het kader van planologische medewerking als in het kader van een omgevingsvergunning milieu – is het aspect volksgezondheid een mee te wegen belang. Voor een nadere toelichting hierop verwijs ik u graag naar mijn artikel “Veehouderij en volksgezondheid: beoordeling en advies”. mw. mr. Franca Damen http://www.francadamen.com/agrarisch-recht/veehouderij-en-volksgezondheid-eerste-resultatenvgo-onderzoek/
Onderzoek LUMC wijst uit: kinderen die opgroeien op de boerderij hebben minder last van astma Bron: onderzoek van het LUMC, het Leids Universitair Medisch Centrum https://www.lumc.nl/over-het-lumc/nieuws/2015/mei/opgroeien-op-boerderij-beschermt-tegenastma/
Opgroeien op boerderij beschermt tegen astma 5 mei 2015 | NIEUWSBERICHT Astma komt minder voor bij kinderen die opgroeien op de boerderij. Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) zijn een verklaring op het spoor: stof van boerderijen blijkt veel meer bacteriën, schimmels en gisten te bevatten dan stof uit andere woonomgevingen. Hierdoor kan boerderijstof de beschermlaag van de longen versterken en herstel na schade bevorderen. In Nederland hebben een half miljoen mensen astma, meer dan honderdduizend kinderen hebben astma. Onder kinderen van de boerderij komt astma minder voor. Wetenschappers zoeken naar een verklaring van dit ‘boerderij-effect’. Er zijn aanwijzingen dat het afweersysteem zich anders ontwikkelt als het regelmatig in contact komt met bacteriën, schimmels en gisten van dieren en in rauwe (onbewerkte) melk. Dr. Luciën van der Vlugt van het LUMC ziet in haar laboratoriumonderzoek met gekweekte longcellen dat stof afkomstig van de boerderij de beschermlaag van de longen sterker maakt. Uit ander onderzoek bekend is dat bij mensen met astma die beschermlaag juist is verzwakt. Astma voorkomen en genezen “Wat we leren van het boerderijstof, kan dus veel betekenen voor behandelingen in de toekomst”, zegt Michael Rutgers, directeur van het Longfonds. “We willen astma voorkomen én genezen.” Van der Vlugt presenteerde haar studie eind april tijdens de Longdagen, het Nederlandse wetenschappelijke congres over longen. De studie was genomineerd voor de Longdagen Publieksprijs, voor veelbelovend onderzoek volgens een breed publiek. Boerderijstof versterkt beschermlaag In het lab kweekten de onderzoekers cellen op uit de bekleding van de longen van mensen. Deze ‘epitheelcellen’ beschermen tegen ongewenste stoffen – zoals sigarettenrook, bacteriën en stoffen die een allergische reactie kunnen opwekken. Bij allergie en astma kan die beschermlaag gaan ‘lekken’, waarna het afweersysteem in actie komt. De wetenschappers verzamelden en analyseerden stof van de boerderij en stelden de cellen uit de longen daar aan bloot. Het boerderijstof bleek veel meer bacteriën, schimmels en gisten te bevatten dan stof uit andere woonomgevingen. De testen lieten zien dat boerderijstof de beschermlaag van de longen versterkt: er gingen minder ongewenste stoffen doorheen. Bovendien herstelden de cellen zich sneller in de aanwezigheid van boerderijstof. Bekijk het filmpje van Luciën van der Vlugt over haar genomineerde onderzoek voor de Longdagen Publieksprijs. Lees meer over astma op de site van het Longfonds (voorheen Astma Fonds).
Bezoekadres Gebouw Marktstate Eusebiusplein 1a 6811 HE Arnhem
Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem
telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026) 359 94 80 e-mailadres [email protected] internetsite www.gelderland.nl
Alle gemeenteraden in Gelderland In kopie naar colleges van B&W
datum
zaaknummer
7 oktober 2015
2014-002846
onderwerp
Aankondigingsbrief met betrekking tot kengetallen
Geachte heer, mevrouw, In 2015 hebben wij in de brief over het begrotingstoezicht van uw gemeente voor het eerst financiële kengetallen en een oordeel daarover opgenomen. De aanleiding voor deze ontwikkeling was het rapport van de Adviescommissie Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten (beter bekend als de Commissie Depla), dat gericht was op versterking van de kaderstellende en controlerende rol van de raad. Eén van de adviezen van de commissie is het gebruik van kengetallen om de financiële positie van gemeenten weer te geven en te kunnen vergelijken. Vanuit het financieel toezicht in Gelderland hebben wij toen al ingespeeld op deze ontwikkeling. Wettelijke verankering Inmiddels zijn de financiële kengetallen opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De berekening van en een toelichting op de kengetallen is opgenomen in een ministeriële regeling. In de bijlage bij deze brief is de regeling (Staatscourant 2015 nr. 20619) opgenomen. Hierin vindt u een uitleg van de kengetallen en de berekening ervan. Vanaf de begroting 2016-2019 en de jaarrekening 2015 dienen deze kengetallen te worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Naast het opnemen van de tabel dient een beoordeling gegeven te worden van de onderlinge verhouding van de kengetallen, in relatie tot de financiële positie van uw gemeente. Werkwijze begroting 2016 Zoals wij vorig jaar al aangaven, sluiten wij ons aan bij de definitieve wijze van berekenen zoals die nu in de regelgeving zijn opgenomen. De berekening van enkele kengetallen is gewijzigd ten opzichte van de berekening zoals die vorig jaar is gebruikt door ons. Om deze reden zal geen vergelijking met de kengetallen van vorig jaar worden gemaakt. De gezamenlijke provinciale toezichthouders hebben geconstateerd dat het financiële beeld dat uit de kengetallen naar voren komt, belangrijk is voor het inzicht in de financiële positie van de gemeenten. Er is door de toezichthouders besloten om voor het verkrijgen van een goed beeld, aan te sluiten bij de zogeheten ‘signaleringswaarden’ die afkomstig zijn uit onder meer de stresstest voor 100.000+ gemeenten. In de tabel hieronder is te zien welke waarden bij welke categorie (A, B of C) behoren. De signaleringswaarden worden dit jaar voor het eerst gebruikt, mocht er aanleiding toe zijn dan kunnen de signaleringswaarden in het vervolgtraject worden aangepast. inlichtingen bij
dhr. K. Peeters
telefoonnummer
(026) 359 98 62
e-mailadres
[email protected]
BNG Bank Den Haag, rekeningnummer 28.50.10.824 IBAN-nummer: NL74BNGH0285010824 BIC-code van de BNG: BNGHNL2G btw-nummer: NL001825100.B03 KvK-nummer: 51468751
Wij zullen de kengetallen die u in uw begroting 2016-2019 opneemt, in onze begrotingsbrief opnemen en indelen in onderstaande drie categorieën. Aan deze categorieën is geen kwalificatie gegeven, omdat normering in eerste instantie door de gemeente zelf plaats dient te vinden. Wel kan over het algemeen worden gesteld, dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest. De normering voor de kengetallen die wij vorig jaar hebben gebruikt in onze begrotingsbrieven, is niet meer van toepassing. Kengetal
Categorie A
a. zonder correctie doorgeleende gelden b. met correctie doorgeleende gelden
1.
Netto schuldquote
2. 3. 4. 5.
Solvabiliteitsratio Grondexploitatie Structurele exploitatieruimte Belastingcapaciteit
Categorie B
Categorie C
<90%
90-130%
>130%
<90% >50% <20% Begr én MJR >0% <95%
90-130% 20-50% 20-35% Begr of MJR >0% 95-105%
>130% <20% >35% Begr én MJR <0% >105%
Begr = begroting (2016) MJR = laatste jaar meerjarenraming (2019); dit kengetal is niet opgenomen in de regelgeving, maar geeft – in combinatie met het kengetal van de begroting – wel het beste beeld van de structurele exploitatieruimte van uw gemeente. Wij zullen dit ‘extra’ kengetal dan ook berekenen voor uw gemeente, wanneer u dat niet zelf heeft opgenomen in de begroting.
In de tabel in de begrotingsbrief met bovenstaande categorieën nemen wij een extra kolom op met het Gelderse gemiddelde van het betreffende kengetal, zodat u uw eigen kengetal daarmee kunt vergelijken. Tevens publiceren wij begin 2016 de kengetallen van alle Gelderse gemeenten op onze website.. Na de tabel wordt in de begrotingsbrief 2016 ons beeld weergegeven op (het geheel van) uw kengetallen. Eén afzonderlijk kengetal zegt niet alles, de kengetallen moeten altijd in relatie tot elkaar worden bezien. Als de kengetallen gezamenlijk een verontrustend beeld geven, betekent dit dat de financiële positie van de gemeente onder druk staat en dat maatregelen noodzakelijk zijn om de situatie te verbeteren. Vanuit onze signalerende rol zullen wij hier dan ook vermelden wat wij van de kengetallen in relatie tot uw financiële positie vinden. Voor het toekennen van de toezichtvorm (repressief of preventief toezicht) blijft het reëel en structureel sluitend zijn van de (meerjaren)begroting het bepalende criterium, zoals opgenomen is in de Gemeentewet artikel 203. Waarom doen wij dit? Wij hebben vorig jaar al geanticipeerd op de ontwikkeling van de kengetallen en gaan hier nu mee verder door het opnemen van de kengetallen in onze begrotingsbrief. Het doel daarvan is om u vanuit ons perspectief te informeren over de financiële positie van uw gemeente. Dit doen wij vanuit onze signalerende rol als toezichthouder gemeentefinanciën. U bent als gemeenteraad immers verantwoordelijk voor het vaststellen van een structureel en reëel sluitende begroting. De aandacht voor de kengetallen past tevens in onze risicogerichte benadering van het financieel toezicht. Overige wijzigingen begrotingsbrief 2016 Naast de vermelding van de kengetallen, ingedeeld in de drie bovengenoemde categorieën, zal onze begrotingsbrief voor 2016 een aantal andere wijzigingen ondergaan. De brief zal beginnen met een inleiding waarin wij ons oordeel over uw financiële positie voor 2016-2019 geven. Daarna volgt in de brief een nadere toelichting op dat beeld, waar nodig ondersteund door een grafiek of tabel. Op die manier willen wij ons beeld van de financiële positie van uw gemeente nog beter inzichtelijk maken voor u.
2
Voorbeeld Hieronder is een (fictief) voorbeeld opgenomen van hoe de kengetallen in de begrotingsbrief worden weergegeven. FICTIEF VOORBEELD KENGETALLEN Kengetal
Gelders gemiddelde
Waarde kengetal Testvoorbeeld
1a. Netto schuldquote
75%
132%
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd
68% 35%
2. Solvabiliteitsratio 3. Grondexploitatie 4.
<90%
90-130%
>130%
118%
<90%
90-130%
>130%
24%
>50%
20-50%
<20%
<20%
20-35%
>35%
26%
40%
Structurele exploitatieruimte Begr.
0,25%
-0,21%
Structurele exploitatieruimte MJR
-0,06%
0,67%
98%
94%
5. Belastingcapaciteit
Categorie Categorie Categorie A B C
Begr én MJR >0% <95%
Begr of MJR >0% 95-105%
Begr én MJR <0% >105%
Het Gelders gemiddelde is berekend op basis van informatie uit de begrotingen 2015 en jaarrekeningen 2013. N.B. Kengetallen moeten niet zelfstandig, maar in onderlinge samenhang worden bezien.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Gelderland
plv. Commissaris van de Koning
secretaris
bijlage: Ministeriële regeling Staatscourant 2015, nummer 20619
3
STAATSCOURANT
Nr. 20619 17 juli 2015
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198, tot vaststelling van de wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in de begroting en het jaarverslag van provincies en gemeenten De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 11, derde lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten; Besluit: Artikel 1 De kengetallen bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten worden: a. vastgesteld met behulp van de tabellen die in de bij deze regeling gevoegde bijlage 1 zijn opgenomen; b. opgenomen in de begroting en het jaarverslag met behulp van de tabellen die in de bij deze regeling bijgevoegde bijlage 2 zijn opgenomen. Artikel 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
1
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING TOT VASTSTELLING VAN DE WIJZE WAAROP KENGETALLEN WORDEN VASTGESTELD EN OPGENOMEN IN DE BEGROTING EN HET JAARVERSLAG Tabel 1. Het kengetal netto schuldquote en het kengetal netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen worden vastgesteld als volgt: Vaststelling kengetal netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen in %
:(A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
Voor de begroting:
Voor het jaarverslag:
A
Een raming van het totaal van de vaste schulden.
Het totaal van de vaste schulden, genoemd in artikel 46 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
B
Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden.
Het totaal saldo van de netto-vlottende schulden, genoemd in artikel 48 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
C
Een raming van het totaal van de overlopende passiva.
Het totaal saldo van alle overlopende passiva, genoemd in artikel 49 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
D
Voor de netto schuldquote: Een raming van het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer; uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Voor de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen: Een raming van het totaal van alle financiële activa met uitzondering van de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en de overige verbonden partijen.
Voor de netto schuldqoute Het totaal saldo van de financiële vaste activa, genoemd in artikel 36, onderdelen d, e en f, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voor netto schuldqoute gecorrigeerd voor alle leningen: Het totaal saldo van de financiële vaste activa, bedoeld in artikel 36, onderdelen b, c, d, e en f, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
E
Een raming van het totaal de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar.
Het totaal saldo van alle uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, genoemd in artikel 39 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
F
Een raming van het totaal van alle liquide middelen.
Het totaal saldo van alle liquide middelen, genoemd in artikel 40 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
G
Een raming van het totaal van de overlopende activa.
Het totaal saldo van de overlopende activa, genoemd in artikel 40a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
H
Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.
Het gerealiseerde totaal saldo van de baten, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel c, Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Tabel 2. Het kengetal solvabiliteitsratio wordt berekend als volgt: Vaststelling kengetal solvabiliteitsratio in % Voor de begroting:
: (A/B) x 100%) Voor het jaarverslag:
A
Een raming van het totale eigen vermogen.
Het eigen vermogen, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, dat op de balans wordt opgenomen.
B
Een raming van het totaal van het totaal van de passiva. Het totaal aan alle passiva (vaste en vlottende passiva) die ingevolge artikel 37 respectievelijk 41, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, op de balans wordt opgenomen.
Tabel 3. Het kengetal grondexploitatie wordt berekend als volgt:
2
Vaststelling kengetal grondexploitatie in %
: (A+B)/C x 100%
Voor de begroting:
Voor het jaarverslag:
A
Een raming van het totaal van de activa van de ‘niet in exploitatie genomen bouwgronden’
Het totaal van de activa dat als ‘niet in exploitatie genomen bouwgronden’, bedoeld in artikel 38 onderdeel a, onder 1, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, op de balans wordt opgenomen.
B
Een raming van het totaal van de activa van de ‘bouwgronden in exploitatie’.
Het totaal van de activa dat als ‘bouwgronden in exploitatie’, bedoeld in artikel 38, onderdeel b, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, op de balans wordt opgenomen.
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
C
Vaststelling kengetal grondexploitatie in %
: (A+B)/C x 100%
Voor de begroting:
Voor het jaarverslag:
Het geraamde totaal van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.
Het gerealiseerde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 27, eerste lid,onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, dat op de balans wordt opgenomen, exclusief de mutaties in de reserves.
Tabel 4. Het kengetal structurele exploitatieruimte wordt berekend als volgt: Vaststelling kengetal structurele exploitatieruimte in %
: ((B-A)+(D-C))/(E) x 100%
Voor de begroting:
Voor het jaarverslag:
A
Structurele lasten = (geraamde totaal van de lasten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele baten per programma, bedoeld in artikel 19, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)
Structurele lasten = (het gerealiseerde totaal van de lasten, bedoeld in artikel 27, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het gerealiseerde totaal van de incidentele baten per programma, bedoeld in artikel 28, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)
B
Structurele baten = (geraamde totaal van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma, bedoeld in artikel 19, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)
Structurele baten = (gerealiseerde totaal van de baten, bedoeld in artikel 27, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma, bedoeld in artikel 28, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)
C
Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 19, onderdeel d, van het de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 19, Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
D
Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 28, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 28, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
E
Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.
Het gerealiseerde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 27, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Tabel 5. Het kengetal belastingcapaciteit wordt voor de provincie respectievelijk de gemeente berekend als volgt: Vaststelling gemeentelijke belastingcapaciteit in %: Belastingcapaciteit (E/F) x 100% Voor de begroting en het jaarverslag A
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
B
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
C
Afvalstoffenheffing voor een gezin
D
Eventuele heffingskorting voor een gezin
E
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D)
F
Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar Vaststelling provinciale belastingcapaciteit in %: Belastingcapaciteit (A/B) x 100% Voor de begroting en het jaarverslag:
3
A
Het geraamde respectievelijke ontvangen totaalbedrag voor de opcenten op de motorrijtuigenbelasting gaat
B
Het landelijk gemiddelde aantal opcenten het voorgaande begrotingsjaar.
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING TOT VASTSTELLING VAN DE WIJZE WAAROP KENGETALLEN WORDEN VASTGESTELD EN OPGENOMEN IN DE BEGROTING EN HET JAARVERSLAG Tabel 1. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op de begroting wordt de onderstaande tabel gebruikt: Begroting jaar t
Verloop van de kengetallen
Kengetallen:
Verslag. t-2
Begr.t-1
Begr. t
netto schuldquote netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen solvabiliteitsrisico structurele exploitatieruimte grondexploitatie belastingcapaciteit
Tabel 2. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in het jaarverslag wordt de onderstaande tabel gebruikt: Jaarverslag jaar t
Verloop van de kengetallen
Kengetallen:
Verslag. t-1
netto schuldquote netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen solvabiliteitsrisico structurele exploitatieruimte grondexploitatie belastingcapaciteit
4
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
Begr.t
Verslag t
TOELICHTING 1. Inleiding In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en het jaarverslag worden, ingevolge artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeente (BBV), kengetallen opgenomen voor: de netto schuld quote, de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, de solvabiliteitsratio, de structurele exploitatieruimte, de grondexploitatie en de belastingcapaciteit. De kengetallen maken het de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van hun provincie of gemeente. De wijze waarop de kengetallen meewegen in de uiteindelijke beoordeling van de financiële positie van de medeoverheid is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces. Het kan wel behulpzaam zijn dat daarbij de kengetallen worden gerelateerd aan bijvoorbeeld de signaleringswaarden zoals die bij stresstesten worden gehanteerd. Wat de kengetallen uitdrukken en waarvoor ze kunnen worden gebruikt is reeds toegelicht in de wijziging van het BBV van 15 mei 2015.1 De onderhavige regeling regelt uitsluitend de wijze waarop de kengetallen moeten worden berekend (de tabellen in bijlage 1 bij deze regeling) en via hoe ze in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing moet worden opgenomen (de tabellen in bijlage 2 bij deze regeling). Hieronder wordt in de tweede paragraaf per kengetal aangegeven wat met kengetal wordt weergegeven en hoe ze worden vastgesteld. Daarna wordt in de derde paragraaf de tabel toegelicht die gebruikt wordt om de kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en het jaarverslag op te nemen.
2. Vaststelling van de kengetallen In de tabellen in bijlage 1 bij deze regeling wordt per kengetal weergegeven uit welke componenten uit het BBV het kengetal is samengesteld en hoe het kengetal wordt berekend. De berekeningswijze hoeft niet te worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
1. Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgnomen (zie artikel 36, onderdelen b en c, van het BBV). Bij de berekening deze twee kengetallen voor de begroting moet voor de componenten in de linker kolom een raming worden gemaakt. Voor de raming wordt gebruik gemaakt van het gemiddelde van de jaarekeningcijfers van de drie voorafgaande jaren.
2. De solvabiliteitsratio De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
3. Grondexploitatie Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of
1
5
Stb. 2015, 206.
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
4. Structurele exploitatieruimte Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage. In artikel 19, onderdeel c, van het BBV wordt een overzicht gevraagd van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma tenminste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaal bedrag kunnen worden opgenomen. In artikel 19, onderdeel d, van het BBV,wordt een overzicht gevraagd van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In artikel 23 van het BBV staat dat deze gegevens ook moeten worden verstrekt voor de meerjarenraming. Deze gegevens worden ook verstrekt bij de jaarrekening Op basis van deze gegevens kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend. Daarbij wordt het saldo opgeteld van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves.
5. Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een provincie of gemeente.
5a. Belastingcapaciteit voor gemeenten De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. Deze cijfers worden voortaan ook in de jaarlijkse meicirculaire bekendgemaakt zodat de gemeenten tijdig op de hoogte zijn van de hoogte van de lasten die voor de berekening moeten worden gebruikt.
5b. Belastingcapaciteit voor provincies Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage. Het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies wordt voortaan in de jaarlijkse meicirculaire opgenomen.
3. Opnemen kengetallen in begroting en jaarverslag Alleen (de uitkomsten van de berekening van) de kengetallen hoeven in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in begroting en jaarverslag te worden opgenomen. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van respectievelijke tabel 1 en 2 van bijlage 2 van deze regeling. Naast het opnemen van de tabel in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt een beoordeling gegeven van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot financiële positie. In tabel 1 en 2 in de bijlage 2 van deze regeling wordt niet alleen de het kengetal voor het begrotings-
6
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
jaar (en de verantwoording van het begrotingsjaar) gevraagd, maar ook van de kengetallen van de daaraan voorafgaande jaren. Bij de beoordeling van de financiële positie is het immers ook relevant om inzicht te hebben hoe de kengetallen zich ontwikkelen ten opzicht van de voorgaande jaren. Daarom bevat de tabel die moet worden gebruikt ook het ‘verloop van kengetallen’. Voor het opnemen van de kengetallen in begroting wordt in tabel 1 verlangd dat naast het kengetal voor het begrotingsjaar (jaar t) om ook het kengetal op te nemen uit de begroting van het voorgaande begrotingsjaar (jaar t-1) en het kengetal dat is opgenomen in het jaarverslag waarmee het begrotingsjaar (jaar t-2) wordt verantwoord (bijvoorbeeld: voor het begrotingsjaar 2016 worden dus de kengetallen uit het jaarverslag 2014 gebruikt). In tabel 2 van bijlage 2 ten behoeve van opnemen van de kengetallen in het jaarverslag, worden naast de kengetallen voor het desbetreffende begrotingsjaar (jaar T) dat wordt verantwoord, de kengetallen uit de begroting van dat jaar (jaar t) en uit het voorlaatste jaarverslag (t-1) opgenomen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
7
Staatscourant 2015 nr. 20619
17 juli 2015
D E
R A A D
D E R
G E ME E N T E
E L B U R G
Portefeuillehouder: H. Wessel Commissievergadering: Raadsvergadering : 28 oktober 2015
AAN
DE
RAAD
Onderwerp: Begrotingswijziging 2015 Wij stellen u voor: De begroting 2015 dienovereenkomstig te wijzigen. Beschrijving probleem of maatschappelijke wens 28 e begrotingswijziging 2015 Voorgesteld wordt een krediet van € 169.000 beschikbaar te stellen voor de aanschaf van een nieuwe veegmachine. De kapitaallasten van het krediet ad € 22.800 worden voor 50% gedekt door de reserve vervanging vervoermiddelen en voor 50% door de voorziening rioolheffingen. Daarnaast wordt voorgesteld de boekwinst, die is ontstaan door de inruilwaarde, ad € 13.500 te storten in de reserve vervanging vervoermiddelen. Financiële paragraaf De stelpost begrotingsoverschot 2015 heeft, rekening houdend met de uitkomst van de najaarsrapportage 2015, een nadelig saldo van € 139.960. Omschrijving Saldo eerste jaarschijf MPB Septembercirculaire 2014 (2e bgw 2015) Decembercirculaire 2014 (6e bgw 2015) Beheerplan gemeentelijke gebouwen (15e bgw 2015) Voorjaarsrapportage 2015 (17e bgw 2015) Najaarsrapportage 2015 (27e bgw 2015) Actueel saldo inclusief claims/ ontwikkelingen
3-nov-14 15-dec-14 16-feb-15 29-jun-15 29-jun-15 2-nov-15
Raming 33.304 -33.304 177.750 -122.000 -6.710 -189.000 -139.960
De vrij besteedbare ruimte in de algemene reserve bedraagt na verwerking van alle wijzigingen t/m september 2015 en inclusief alle tot op heden bekende claims € 111.000. Bij de behandeling van de najaarsrapportage 2015 (2 november 2015) wordt voorgesteld de algemene reserve met € 250.000 aan te vullen. Een overzicht hoe het saldo van de algemene reserve is opgebouwd is bij de stukken meegezonden.
Elburg, 6 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg, de burgemeester, de secretaris, F.A. de Lange.
J.K.C. van der Jagt.
De raad der gemeente Elburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2015 b e s l u i t : -
de 28e begrotingswijziging 2015 vast te stellen.
Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg in zijn vergadering van 28 oktober 2015 de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange
M.C. Luiting.
Ben W -
advies
|
Gemeente Elburg Domeinmanager Portefeuillehouder
H. Wesse'
Domein
Ruimte
Advies van
Edwin van der Kolk
Datum advies
29-9-2015
Advies O.R.
Nee
I.o.m.
A r j a n Bruijnes, Frank van den Akker
w
I.o.m. wijkcontactambtenaar
w
w Beslissing d . d .
6-10-2015
Nummer
Conform v o o r s t e l .
w
Besluit
Openbaar
Persbericht
Nee
Commissie
Nee
Raad
Nee
Onderwerp Vervanging veegmachine Voorstel De raadvoorstellen C 163.500 beschikbaar stellen voor de aanschaf van een nieuwe veegmachine en dekken zoals v o o r g e s t e l d . De raad voorstellen de boekwinst ad C 13.500 te storten in de reserve v e r v a n g i n g v e r v o e r m i d d e l e n En hiertoe de 2 8 begrotingswijziging 2015 vast te s t e l l e n . Na beschikbaar stellen van het krediet Ravo opdracht verlenen t o t levering van de v e e g m a c h i n e . e
1
Toelichting De huidige veegmachine is 10 jaar oud en toe aan v e r v a n g i n g . Naar een voorselectie (bezoek reinigingsdagen) is besloten bij een tweetal leveranciers die een machine leveren die het beste passen bij het opgestelde programma van Eisen een o f f e r t e aangevraagd. Het betreft de leveranciers van Schmidt en Ravo. De gunning v i n d t plaats op basis van de Economisch meest voordelige inschrijving (EMVI). Er is beoordeeld op v e e g k w a l i t e i t , bedieningsgemak, c o m f o r t machinist, Technische k w a l i t e i t en het service en onderhoudsgemak voor de m o n t e u r s . Beide aangeboden machines zijn twee dagen getest en bekeken door de chauffeurs en de technische mensen van de werf. Een werkleider en werkvoorbereider hebben het veegresultaat mede beoordeeld. Het resultaat van de aanbesteding is dat RAVO met 2,15 punt de meest gunstige aanbieding heeft gedaan. De o f f e r t e van Ravo bedraagt C 1 5 9 . 0 0 0 . Voor het leveren van enkele opties en het realiseren van enkele aanpassingen, in overleg met de c h a u f f e u r s , is een aanvullend bedrag van C 10.000 b e n o d i g d . Hierdoor bedraagt de totale v e r k r i j g i n g s p r i j s C 1 6 9 . 0 0 0 . De oude veegmachine wordt ingeruild bij de leverancier voor een prijs van C 13.500.
Communicatieparagraaf Nvt Financiële paragraaf De v e r k r i j g i n g s p r i j s van de nieuwe veegmachine bedraagt in totaal C 169.000. In het overzicht 'Overzicht geplande investeringen 2 0 0 8 - 2 0 1 5 , nog niet a a n g e v r a a g d ' is een krediet opgenomen voor de vervanging van C 7 5 . 0 0 0 . Het beschikbaar te stellen krediet is C 9 4 . 0 0 0 hoger dan in de raming o p g e n o m e n . Dit heeft twee oorzaken. Enerzijds is de nieuwprijs van de veegmachine hoger dan o o r s p r o n k e l i j k verwacht, anderzijds is de vervanging slechts voor 50 7o geraamd o m d a t c o n f o r m afspraak 50 Zo van de lasten worden gedekt door de voorziening r i o o l h e f f i n g . D
0
Voor de structurele dekking van de kapitaallasten levert deze omissie geen problemen op. Het totale 0
krediet ad C 169.000 wordt afgeschreven in 10 j a a r met een rentelast van 3,5 Zo. De kapitaallasten bedragen afgerond C 2 2 . 8 0 0 . 50 Zo van de kapitaallasten worden gedekt door de reserve vervanging vervoermiddelen en 50 Zo van de kapitaallasten worden gedekt door de voorziening r i o o l h e f f i n g e n . 0
0
Volgens de verslaggevingsregels moet de boekwinst die wordt gerealiseerd bij het afstoten van een kapitaalgoed als incidentele opbrengst worden v e r w e r k t in de j a a r r e k e n i n g . Voorgesteld wordt de boekwinst van C 13.500 vervolgens te storten in de reserve vervanging v e r v o e r m i d d e l e n . Voorgesteld w o r d t de raad C 169.000 beschikbaar te laten stellen voor de aanschaf van een nieuwe veegmachine. Tevens wordt voorgesteld de boekwinst ad C 13.500 te storten in de reserve vervanging vervoermiddelen. e
28
begrotingswijziging
2015
Voorgesteld w o r d t een krediet van C 169.000 beschikbaar te stellen voor de aanschaf van een nieuwe veegmachine. De kapitaallasten van het krediet ad C 2 2 . 8 0 0 worden voor 50 X o gedekt door de reserve vervanging v e r v o e r m i d d e l e n en voor 50 7o door de voorziening r i o o l h e f f i n g e n . 0
0
Daarnaast w o r d t voorgesteld de b o e k w i n s t , die is ontstaan door de inruilwaarde, ad C 13.500 te storten in de reserve vervanging v e r v o e r m i d d e l e n .
Risīcoparagraaf
2
Overzicht algemene reserve Opmerking Omschrijving
Bedrag
T/m 2014
Stand per 1-1-2015
Claim 1.463.853
Toevoegingen 2015:
2004003 2004028 2005033 2006016 2008000 2010028 2013006 2013033 2013040 2014014 2015000 2015000 2015002 2015006 2015005 2015011 2015012 2015015 2015023
Onttrekkingen 2015: -83.000 Peuterspeelzaal De Regenboog [751218] -44.966 Uitvoering RIE 2002-2005 [781200] -182.496 Structuurplan [710514] -17.500 Vrijstellingsprocedure vesting cie. Ter Steeg [713700] -28.000 Project IkStartSmart -43.675 Digitalisering archief [775061] -50.000 Woningbehoefte-onderzoek/woonvisie [717603] -50.000 Onderhoud beschoeiingen haven [733519] -24.000 Audit BAG (784019) -14.000 Cyclorama's [715501] -15.000 Startnotitie volksgezondheid -15.921 Klimaatactieplan -24.689 Septembercirculaire 2014 24.689 Decembercirculaire 2014 -99.000 Beheerplan voorziening haven -730.000 Project EGEM-i [784015-784039] -25.000 Luchtfoto's -65.000 Beheerplan onderhoud gemeentelijke gebouwen -273.412 Meicirculaire 2015
2008 2012 2015 2016 MIP MIP MIP MIP VJN VJN VJN VJN -
Claims 2015 e.v. -483.000 Claim verdeling middelen ISV2-subsidie [714602] Claim inventarisatie cultuurhistorie (2007012) [720623] -25.000 -28.861 Claim begrotingstekort 2016 (MPB 2015-2018) -15.000 Claim volksgezondheid (MPB 2015-2018) -50.000 Braindrain (2018) Detailhandelstructuurvisie (2018) -40.000 -29.000 Cyclorama's (2016 + 2018) -28.000 Luchtfoto’s (2017) -35.000 Tachymeter (2019) -6.000 Waterpasinstrument (2019) -27.000 Luchtfoto's (2019) -25.000 Begrotingsapp (2016)
2 15 17 18 16 17 18 21
Begrotingstekort 2015 (najaarsrapportage)
Vrije deel algemene reserve
OverzAlgRes2015 (raad 28 oktober 2015).xls --versie 14-10-2015
-139.960
-18.675 -20.021 -175.826 -11.394 -14.120 -14.902 -23.369 -27.148 -6.150
-605.775
-423.093
-64.325 -24.945 -6.670 -6.106 -13.880 -28.773 -26.631 -22.852 -24.000 -7.850 -15.000 -15.921 -24.689 24.689 -99.000 -124.225 -25.000 -65.000 -273.412
-59.907 -25.000 -28.861 -15.000 -50.000 -40.000 -29.000 -28.000 -35.000 -6.000 -27.000 -25.000 -139.960
111.536
Blad: 1
D E
R A A D
D E R
G E ME E N T E
E L B U R G
Portefeuillehouder: J. Polinder Commissievergadering: 12 oktober 2015 Raadsvergadering :
AAN
DE
28 oktober 2015
RAAD
Onderwerp: verzoek om herziening van het bestemmingsplan ten behoeve van Autobedrijf Wijnne. Wij stellen u voor: in principe in te stemmen met de gevraagde herziening van de bestemmingsplannen ‘Doornspijk & Hoge Enk’ en ‘Buitengebied Elburg 2012’. Beschrijving probleem of maatschappelijke wens Autobedrijf Wijnne, gevestigd aan de Oude Harderwijkerweg 73, heeft de ambitie om de locatie waarop het bedrijf is gevestigd aan te passen, zodat voor de komende decennia een gezonde en efficiënte bedrijfsvoering mogelijk is. Het autobedrijf ligt op de grens van het bestemmingsplan ‘Doornspijk en Hoge Enk’ en het bestemmingsplan ‘Buitengebied Elburg 2012’. Beide plannen zijn door uw raad vastgesteld op 24 juni 2013. De voorgenomen herinrichting is op een aantal punten strijdig met beide bestemmingsplannen. Oorzakenanalyse Het bedrijf ligt aan de noordelijke rand van de kern Hoge Enk, aan de Oude Harderwijkerweg. Het perceel wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door agrarisch gebied. Aan de westzijde grenst het perceel aan de woningen aan de Bijenkamp en aan de zuidoostzijde aan een rij vrijstaande en dubbele woningen aan de Oude Harderwijkerweg. De bedrijfslocatie is voor een groot deel verhard ten behoeve van de stalling van te verkopen auto’s. De verharding eindigt op sommige plaatsen vrij abrupt en sluit aan op het agrarisch gebied. In het verleden werden de zomer-/ winterbanden op de zolder van de werkplaats opgeslagen. Vanwege de brandveiligheid is dit niet langer toegestaan, reden waarom het bedrijf extra zeecontainers heeft geplaatst. Op grond van de huidige planologische regeling is dit, op die plaats althans, niet toegestaan. Wat willen we bereiken / indicatoren? Het bedrijf een effectieve en duurzame bedrijfsvoering voor de toekomst bieden en in dat opzicht de planologische belemmeringen wegnemen. Oplossingsrichtingen Om in de komende jaren de bedrijfsvoering op een goede en efficiënte wijze ter plaatse te kunnen voortzetten, is in overleg met ons college en buurtbewoners een plan opgesteld om de inrichting van het terrein op een aantal punten aan te passen en het bedrijf te laten uitbreiden. Met dit plan wil het bedrijf werken aan een kwaliteitsverbetering voor de bedrijfslocatie. Om dat doel te kunnen bereiken, wordt een strook agrarische grond met een breedte van plm. 20 meter ten oosten van de werkplaats toegevoegd aan de bedrijfslocatie, evenals een gebiedje aan de noordzijde van de werkplaats. Het doel hiervan is om 12 parkeerplaatsen voor bezoekers van het autobedrijf te realiseren en extra opstelplaatsen voor de te verkopen auto’s. Ook de plaats van de zeecontainers wordt daarmee voorzien van een passende bedrijfsbestemming. Met het aanplanten van een groenzone, in combinatie met infiltratievoorzieningen van hemelwater, met een breedte van 8 meter wordt de overgang naar het landschap minder abrupt en zijn de auto’s vanuit het omliggende agrarisch gebied niet langer zichtbaar.
2
Aan de voorzijde van het bedrijf worden de bebouwingsmogelijkheden ingeperkt met 627 m2 en de bedrijfsbestemming ten behoeve van het stallen van auto’s wordt, binnen de richtafstanden die hiervoor gelden op grond van milieunormen, beperkt uitgebreid met 114 m2. Aan de achterzijde van het bedrijf worden de bebouwingsmogelijkheden uitgebreid met 400 m2. De totale bedrijfsterrein uitbreiding bedraagt (114 + 2254) 2368 m. Voorts is het, mede om milieutechnische redenen, gewenst om aan te geven binnen welke grenzen de handel in auto’s mag plaatsvinden. Hiervoor dient de gebiedsaanduiding ‘detailhandel’ binnen de bestemming ‘Bedrijf’ te worden opgenomen. De geldende woonbestemming ten behoeve van de (bedrijfs)woning Oude Harderwijkerweg 73a blijft gehandhaafd. Aan deze bestemming wordt, conform de feitelijke situatie en eigendomsverhouding, 196 m2 toegevoegd. Bestaande inspanningen Het nu voorliggende inrichtingsplan is in overleg met gemeente en met buurtbewoners tot stand gekomen. Uit een eerste globale toetsing blijkt niet dat er op voorhand planologische belemmeringen bestaan over de uitvoering van het overgelegde inrichtingsplan, wel dient de watertoets nog doorlopen te worden. Het realiseren van infiltratievoorzieningen hoeft ter plaatse geen probleem te zijn. Reacties Reacties van een aantal buurtbewoners zijn zo veel als mogelijk gerespecteerd. Eén buurtbewoner is tegen elke vorm van bedrijfsuitbreiding aan de voorzijde van het bedrijf. Planning Bij een positieve benadering van uw raad zal een ontwerpbestemmingsplan worden opgesteld en in procedure worden gebracht. Te zijner tijd zal het (ontwerp)bestemmingsplan aan uw raad ter vaststelling worden aangeboden. Communicatieparagraaf De procedure voor de vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Het ontwerpbestemmingsplan zal te zijner tijd worden gepubliceerd en ter inzage worden gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gesteld om een zienswijze bij uw raad in te dienen. Een bestemmingsplan is tijdens de openbare voorbereidingsprocedure digitaal raadpleegbaar. Financiële paragraaf Het wijzigen van de geldende bestemming heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente. De initiatiefnemer betaalt leges voor het in behandeling nemen van een verzoek om planherziening. Eventuele planschade komt voor rekening van initiatiefnemer. Hierover worden bindende afspraken gemaakt. Om die reden hoeft er geen exploitatieplan, zoals bedoeld in artikel 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening, te worden vastgesteld. Elburg, 15 september 2015. Burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg, de burgemeester, de secretaris, F.A. de Lange.
J.K.C. van der Jagt.
De raad der gemeente Elburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2015 b e s l u i t : in principe in te stemmen met de gevraagde herziening van de bestemmingsplannen ‘Doornspijk en Hoge Enk’ en ‘Buitengebied Elburg 2012’ ten behoeve van Autobedrijf Wijnne, Oude Harderwijkerweg 73, Hoge Enk. Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg in zijn vergadering van 28 oktober 2015 de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange
M.C. Luiting.
BenW-
advies
Gemeente Elburg Domeinmanager Portefeuillehouder
J. Polinder
Domein
Ruimte
Advies van
Wim Vierhuizen
Datum advies
7-9-2015
Advies O.R.
B
Nee
W
Nee
w
I.o.m. I.o.m. wijkcontactambtenaar
0.
á r
W Beslissing d . d .
15-9-2015
Nummer
Conform voorstel.
w
Besluit
Openbaar
Persbericht
Nee
Commissie
Ja
Ter bespreking
Raad
Ja
Ter b e s l u i t v o r m i n g
to
Onderwerp Hernieuwde aanvraag om wijziging b e s t e m m i n g s p l a n t . b . v . uitbreiding A u t o b e d r i j f W i j n n e , Oude H a r d e r w i j k e r w e g 73 Hoge E n k / D o o r n s p i j k . Voorstel «
Agendacommissie voorstellen het o n d e r w e r p te agenderen voor de raadscommissie d . d . 12 oktober 2 0 1 5 , met het voorstel in principe m e d e w e r k i n g te verlenen aan het ( h e r n i e u w d e ) v e r z o e k ;
«
I n s t e m m e n met bijgevoegd concept raadsvoorstel en - b e s l u i t .
Toelichting
1
Op 21 juli 2015 is door Autobedrijf Wijnne een hernieuwde aanvraag om wijziging van het geldend bestemmingsplan voor de locatie Oude Harderwijkweg 73 ingediend. Dit verzoek vervangt het eerdere verzoek d . d . 29 september 2014 dat op l ũ oktober 2014 is behandeld in de commissie RO. Tijdens de behandeling van dit onderwerp werd door een inspreker gewezen op een private overeenkomst d.d. 4 april 1997 tussen een aantal buurtbewoners en Autobedrijf Wijnne. Enkele bewoners aan de Bijenkamp zijn gekant tegen elke vorm van uitbreiding aan de ' v o o r z i j d e ' van het bedrijf en zijn dan ook tegen het voorstel van uw college d . d . 21 oktober 2014 om in principe medewerking te verlenen aan het ( o o r s p r o n k e l i j k ) verzoek. Op advies van de commissie (debat in de raad) heeft de agendacommissie daarop besloten om het verzoek expliciet aan de raad voor te leggen voor een principe b e s l u i t / s t a n d p u n t . Omdat de overeenkomst tussen enkele buurtbewoners en Autobedrijf Wijnne uit 1997 voor enige c o m m o t i e zorgde en bilateraal overleg tussen Autobedrijf Wijnne en de b u u r t b e w o n e r s gewenst was vóórdat het onderwerp op 24 november 2014 in de raad aan de orde zou k o m e n , heeft A u t o b e d r i j f Wijnne op 12 november 2014 het oorspronkelijk verzoek opgeschort c.q. i n g e t r o k k e n . Vanaf 18 december 2014 heeft meerdere keren overleg plaatsgevonden tussen Autobedrijf Wijnne en de gemeente nadat het bedrijf daarvóór al overleg met de bewoners van Bijenkamp 2,3 en 5 heeft g e h a d . In het bedoelde overleg met de b u u r t , op basis van een overgelegde i n d e l m g s t e k e n i n g , werd geen consensus bereikt. Op 14 april 2015 heeft opnieuw overleg plaatsgevonden tussen Autobedrijf Wijnne en de g e m e e n t e . In dit overleg zijn de verschillende scenario's voor uitbreiding van het bedrijf besproken met als uitgangspunt dat de v i s i e / m e n i n g van de buurt zo goed mogelijk gerespecteerd zou w o r d e n . Afgesproken is dat Autobedrijf Wijnne opnieuw met de buurt zou gaan overleggen en hiervoor een aangepast plan op tafel zou leggen. Autobedrijf Wijnne heeft hier gevolg aan gegeven en in totaal 9 o m w o n e n d e n uitgenodigd voor een hernieuwd overleg op 30 april 2 0 1 5 . Bewoners van Bijenkamp 2, 3 en 5 hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging van het bedrijf en zij hebben in het overleg een plattegrond van de plannen m e e g e k r e g e n . Vervolgens hebben zij twee weken de tijd gekregen om te reageren op de notulen van deze b i j e e n k o m s t en op het v o o r s t e l . Uit de brief van A u t o b e d r i j f W i j n n e , d . d . 13 j u n i 2015 aan de betreffende b u u r t b e w o n e r s , b l i j k t dat enkel de bewoner van Bijenkamp 3 van deze gelegenheid gebruik heeft g e m a a k t en mondeling te kennen heeft gegeven dat wanneer het a u t o b e d r i j f de geplande uitbreiding aan de voorzijde á 131 m2 zou i n t r e k k e n , hij geen bezwaar zou maken tegen een verdere uitbreiding aan de z i j k a n t van het bedrijf. NB. Later bl ijkt dat echter dat de uitbreiding aan de voorzijde maar 114 m2 bedraagt.
Het plan is n.a.v. deze reactie niet aangepast.
Uit het bovenstaande b l i j k t dus dat met één b u u r t b e w o n e r geen consensus is bereikt over de aanpassing en uitbreiding van het a u t o b e d r i j f . De betreffende b u u r t b e w o n e r accepteert aan de voorzijde van het bedrijf geen enkele uitbreiding t . b . v . het stallen van auto's ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Hoe zien de plannen er nu uit? Hierna v o l g t , onder v e r w i j z i n g naar de overgelegde tekening van bouwkundig tekenbureau R. van Dorp d . d . 2 8 - 0 8 - 2 0 1 5 , een globale o p s o m m i n g : « Het b e d r i j v e n t e r r e i n k r i j g t een uitbreiding van in totaal 2368 m 2 . Aan de ' v o o r z i j d e ' 114 m2 en aan de ' a c h t e r z i j d e / z i j k a n t ' 2254 m2 ( h o o f d z a k e l i j k ) t . b . v . het stallen van auto's voor de verkoop; « Het geldend bebouwingsvlak (3847 m2) w o r d t aan de voorzijde m e t 627 m2 t e r u g g e d r o n g e n ; » Aan de achterzijde w o r d t een uitbreiding van het bebouwingsvlak voorgesteld van 400 m2 ten behoeve van een mogelijke t o e k o m s t i g e uitbreiding van de werkplaats en voor legaliseren van «
de reeds geplaatste zeecontainers; Aan de achter- en z i j k a n t w o r d t het bedrijf ' i n g e p a k t ' met een g r o e n b u f f e r á 900 m2 welke tevens kan dienen v o o r infiltratievoorzieningen van het h e m e l w a t e r ( w a d i , greppel of iets dergelijks á 132 m 3 ) ;
2
« »
De woning Oude Harderwijkerweg 73a behoudt de reguliere w o o n b e s t e m m i n g en hieraan w o r d t 196 m2 toegevoegd, conform de huidige situatie en eigendomsgrens t . n . v . de heer G. W i j n n e ; Tussen de woning Oude Harderwijkerweg 73a én de bedrijfsuitbreiding b l i j f t een buffer á 840 m2 behouden met een agrarische b e s t e m m i n g . NB. Het is het bedrijf bekend dat deze gronden niet gebruikt mogen worden voor bedrijfsactiviteiten, anders dan t.b.v. agrarische bedrijfsvoering. Voorgeste l d wordt om aan deze 'buffer' een Tuin-bestemming toe te kennen omdat van een puur agrarisch gebruik in de praktijk waarschijn l ijk geen sprake zal zijn.
Met betrekking t o t de nu voorliggende ontwikkeling k a n , in aansluiting op wat is g e r a p p o r t e e r d op het eerdere verzoek ( a m b t e l i j k rapport d . d . 1 0 - 1 0 - 2 0 1 4 ) , worden vermeld dat deze niet ' L a d d e r p l i c h t i g ' is. Hierover is advies ingewonnen bij Stee Groep BV. Wel dient duidelijk opgenomen te worden dat de uitbreiding aan bebouwingsmogelijkheden maximaal 400 m2 bedraagt en dat g e b r u i k s m o g e l i j k h e d e n scherp worden afgebakend. In dit geval kan verwezen worden naar de uitspraak van de Raad van State nr. 2 0 1 3 0 6 1 8 3 / 1 / R 3 . De hernieuwde aanvraag om wijziging van het bestemmingsplan is acceptabel en planologisch aanvaardbaar. Het betreft een bestaand bedrijf; u i t k o o p / u i t p l a a t s i n g is financieel niet realistisch. Het bedrijf zal op de huidige locatie gevestigd blijven en dient daar voor de komende 10 j a r e n voldoende mogelijkheden te h e b b e n / k r i j g e n om b e d r i j f s m a t i g gezond te b l i j v e n . Omdat het verzoek aan de gemeenteraad is en gericht en de raad het bestuursorgaan is dat bestemmingsplannen vaststelt, wordt voorgesteld o m het onderwerp te agenderen voor de raadscommissie RO met het voorstel in principe in te stemmen met het hernieuwde verzoek van Autobedrijf Wijnne. Communicatieparagraaf Het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure kent een zelfstandige proces met de nodige publicaties e t c , waarbij een ieder t . z . t . de gelegenheid k r i j g t om (zonodig) zienswijzen bij de gemeenteraad in te dienen. Financiële paragraaf N.v.t. Voor het in behandeling van het wijzigīngsverzoek betaald de i n i t i a t i e f n e m e r een tarief op grond van de Legesverordening 2 0 1 5 . Risicoparagraaf N.v.t. Met de initiatiefnemer zal t . z . t . een planschadevergoedingsovereenkomst worden gesloten.
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Concept r a a d s v o o r s t e l ; Concept raadsbesluit; Hernieuwde aanvraag van A u t o b e d r i j f Wijnne d . d . 2 1 j u l i 2 0 1 5 ; Brief van A u t o b e d r i j f Wijnne aan bewoners Bijenkamp 2,3 en 5 d . d . 13 juni 2015 + notulen b i j e e n k o m s t d . d . 30 april 2 0 1 5 ; Tekening t e r r e i n i n r i c h t i n g van R. van Dorp d . d . 2 8 - 0 8 - 2 0 1 5 ; Uitwerking 'Ladder voor d u u r z a m e v e r s t e d e l i j k i n g ' door Buro Hoogstraat d . d . 14 j u l i 2 0 1 5 ; a. NB. Deze is niet actueel (meer) i.v.m. l aatst gewijzigd l p an d.d. 28-08-2015. Second opinion uitwerking Ladder voor a u t o b e d r i j f Hoge Enk, door Stee Groep BV d . d . 2 s e p t e m b e r 2015. A m b t e l i j k e rapportage (in pdf.) d.d. 1 0 - 1 0 - 2 0 1 4 op eerder verzoek d . d . 29 september 2 0 1 4 ;
3
Aan bewoners Bijenkamp: Dhr. J. Zwep, Bijenkamp 3 Hoge Enk Dhr. G.J. Klompenburg, Bijenkamp 5 Hoge Enk Mevr. A.A.G. Bakker, Bijenkamp 2 Hoge Enk
Doornspijk, 13 Juni 2015
Geachte buren,
Aangezien u gehoor gegeven heeft aan een uitnodiging bij ons op het bedrijf voor een toelichting op de aanvraag voor uitbreiding bestemmingsplan locatie Oude Harderwijkerweg 73 doen wij u dit schrijven toekomen. Bijgevoegd de notulen van de bijeenkomst d.d. 30 april. We spraken af dat u gedurende 2 weken de tijd had om te reageren op ons voorstel. Slechts dhr. J. Zwep heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Zijn mondelinge verzoek was dat wij het verzoek met betrekking tot de 131 m2 aan de voorkant in zouden trekken. In dat geval zou hij geen bezwaar maken met de verdere uitbreiding aan de zijkant. Op verzoek van dhr. G.J. Klompenburg tijdens het overleg hebben wij besloten in de aanvraag het bouwvlak terug te trekken in een rechte lijn. In tweede bijlage treft u een copie aan van de hernieuwde aanvraag.
Op wijziging aanpassing bouwvlak na zien wij geen aanleiding het plan op andere punten aan te passen. Helaas bereiken we hiermee met dhr. Zwep geen volledige overeenstemming. Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van dit schrijven dan horen we dit graag.
Met vriendelijke groet,
Hennie Verkruyssen- Wijnne Autobedrijf Wijnne
C.C. College B en W; Dhr. J. Polinder
Notulen bijeenkomst 30 april
Aanwezig: Dhr. J. Zwep, Bijenkamp 3 Hoge Enk Dhr. G.J. Klompenburg, Bijenkamp 5 Hoge Enk Mevr. A.A.G. Bakker, Bijenkamp 2 Hoge Enk
Dhr. G.J. Wijnne, Autobedrijf Wijnne Mevr. H. Wijnne, Autobedrijf Wijnne
Dhr. J.L. Wierda, Buro Hoogstraat bv Olst
In het kort zijn de aanleiding en het doel van de bijeenkomst toegelicht. De aanleiding van deze bijeenkomst is dat de raadscommissie in het najaar van 2014 opdracht heeft gegeven om voordat medewerking kan worden verleend aan de uitbreiding van Autobedrijf Wijnne overleg met de omwonenden dient plaats te vinden. Het doel is om de omwonenden te informeren over de laatste stand van zaken. Hiertoe zijn de naaste buren van het autobedrijf uitgenodigd. Een aantal hebben te kennen gegeven dat ze geen problemen hebben met de ontwikkelingen rondom het bedrijf en niet te komen. Van anderen (de meesten) is geen afmelding ontvangen. Na de inleiding is een tekening op tafel gelegd waarop globaal de uitbreidingsplannen van het autobedrijf zijn ingetekend. Deze tekening is ook in het overleg met de wethouder van 14 april 2015 besproken. Met dit plan is rekening gehouden met de lopende handhavingszaak, de geldende milieurichtlijnen en de landschappelijke inpassing. De reacties hierop waren over het algemeen positief, omdat de uitbreiding van het bedrijf zich hoofdzakelijk aan de achterzijde bevind. Alleen de heer Zwep heeft bezwaar tegen de geringe uitbreiding (ca. 130 m2) aan de voorzijde. Hier is tegen in gebracht dat met deze uitbreiding wordt voldaan aan de geldende milieurichtlijnen (30 m). Verder zijn een aantal andere punten naar voren gebracht die de uitbreiding beter inpasbaar maken voor omwonenden:
-
-
Inperken bouwmogelijkheden voor een showroom aan de voorzijde van het perceel, eventueel door een verschuiving van een deel van het bouwvlak van de voorkant naar de zijkant; Plaatsing van lichtmasten en hinder van licht; Landschappelijke inpassing.
De tekening is meegegeven aan de buren. Afgesproken is dat zij met een reactie hierop terugkomen. Verder is afgesproken dat indien er ontwikkelingen of stappen worden gemaakt de omwonenden worden geïnformeerd.
Buro Hoogstraat Kerkplein 5 8121 BM Olst T 0570 563083
Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk
Opdrachtgever: Autobedrijf Wijnne
Projectcode: ABW00115
Project: Elburg inrichtingplan en onderbouwing Autobedrijf Wijnne in Doornspijk Datum: dinsdag 14 juli 2015
Status:
Referentie: ABW00115\150609_111449_RAPPORT LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING
Naam JOOSTW
Paraaf
Datum dinsdag 14 juli 2015
Inhoudopgave 1. Inleiding .................................................................................................. 3 1.1 Aanleiding ............................................................................................... 3 1.2 Wettelijk kader ........................................................................................ 3 1.3 Werking ‘Ladder voor Duurzame verstedelijking’ ................................................. 4 1.4 Leeswijzer .............................................................................................. 4 2. Bestaande situatie ...................................................................................... 5 2.1 Inleiding ................................................................................................. 5 2.2 Ligging plangebied ..................................................................................... 5 2.3 Geldend bestemmingsplan ........................................................................... 5 2.4 Activiteiten van het autobedrijf ..................................................................... 6 3. Voorgenomen ontwikkelingen ......................................................................... 7 3.1 Inleiding ................................................................................................. 7 3.2 Toekomstige situatie .................................................................................. 7 3.3 Gevolgen voor het bestemmingsplan ............................................................... 8 4. Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ ............................................... 9 4.1 Inleiding ................................................................................................. 9 4.2 Bestaand stedelijk gebied ............................................................................ 9 4.3 Nieuwe stedelijk ontwikkeling ....................................................................... 9 4.3.1 Uitspraak 201401648/1/R1 ......................................................................... 9 4.3.2 Uitspraak 201306183/1/R3 ........................................................................ 10 4.4 Conclusie ............................................................................................... 10 5. Conclusie ................................................................................................ 12
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
2
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Autobedrijf Wijnne, gevestigd aan de Oude Harderwijkerweg 73 op de Hoge Enk in de gemeente Elburg, heeft de ambitie om het perceel waarop het bedrijf is gevestigd aan te passen zodat een gezonde en efficiënte bedrijfsvoering voor de komende jaren verzekerd is. Onderdeel van de toekomstplannen is uitbreiding van het oppervlak ten behoeve van de verkoop van auto’s op het agrarische perceel ten oosten van het autobedrijf. Het autobedrijf is hiertoe al geruime tijd in gesprek met zowel de gemeente Elburg als omwonenden van het bedrijf. Omdat er sprake is van uitbreiding van het autobedrijf, kan de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ een belangrijke rol spelen bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het terrein van het autobedrijf. In dit document wordt op voorhand onderzocht welke consequenties de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ heeft voor de voorgenomen ontwikkelingen.
1.2 Wettelijk kader Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. Overheden dienen op grond van het gewijzigde Bro bij het opstellen van bestemmingsplannen, inpassingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen en projectafwijkingsbesluiten nieuwe stedelijke ontwikkelingen te motiveren met behulp van drie opeenvolgende stappen. Deze stappen borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. De ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ is verankerd in artikel 3.1.6 van het Bro. In de toelichting is deze wijziging als volgt gemotiveerd: ‘Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Daarom voegt artikel II van dit besluit een tweetal nieuwe leden toe aan artikel 3.1.6 van het Bro, op grond waarvan overheden - indien zij een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk willen maken - standaard een aantal stappen dienen te zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Deze stappen zijn geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen. Dat zou voorbij gaan aan de specifieke lokale omstandigheden, die van invloed zijn op de inpassing van ruimte vragende functies en het regionale maatwerk dat de overheden moeten kunnen leveren. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte, en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt’. De voor ‘Ladder duurzame verstedelijking’ is geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen, maar bewerkstelligt dat de wens om in een nieuwe stedelijke ontwikkeling te voorzien aan de hand van het toetsingskader van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro nadrukkelijk in de plantoelichting wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied en met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
3
verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling. Definities In artikel 1.1.1 Bro worden voor de uitwerking van de ‘Ladder’ relevante begrippen gedefinieerd. De twee meest relevante begrippen zijn ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ en ‘bestaand stedelijk gebied’, de definities hiervoor luiden: stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen; bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Jurisprudentie In een aantal recente uitspraken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deze definities nader uitgewerkt. Zo is in een aantal zaken concreet bepaald wat een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ is. Aard en omvang van de ontwikkeling spelen hierbij een rol. Verder is de definitie van ‘bestaand stedelijk gebied’ nader uitgewerkt met verwijzingen naar de oorspronkelijke bestemmingen in het geldende bestemmingsplan.
1.3 Werking ‘Ladder voor Duurzame verstedelijking’ De ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestaat uit drie treden. Trede 1 vraagt de regionale ruimtevraag (kwantitatief én kwalitatief) voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Kort gezegd is de vraag gelijk aan de behoefte minus het aanbod (in plannen én in de bestaande voorraad met eenzelfde kwaliteit als de gevraagde kwaliteit). Met de regionale ruimtevraag in beeld kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Zo ja, dan is trede 2 aan de orde. Trede 2 motiveert of de beoogde ontwikkeling plaats kan vinden binnen het bestaand stedelijk gebied. Dit kan door op lege plekken de ruimte ‘in te vullen’, een andere bestemming te geven aan een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden. De motivering vraagt om te inventariseren wat de potentiële ontwikkelingslocaties zijn waar in de behoefte kan worden voorzien en om een inschatting van de (financiële) haalbaarheid daarvan. Kan de vraag volledig opgevangen worden binnen bestaand gebied dan is de ladder succesvol doorlopen en is de motivering na de afronding van deze stap klaar. Wanneer de regionale ruimtevraag niet of niet geheel binnen bestaand stedelijk gebied opgevangen kan worden, is trede 3 aan de orde. Trede 3 vraagt om een locatie te zoeken die multimodaal ontsloten wordt of kan worden.
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bestaande situatie, waarbij de planologische, ruimtelijke en de bedrijfsmatige situatie worden beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de voorgenomen ontwikkelingen. In hoofdstuk 4 wordt de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ op trede uitgewerkt. De voorgenomen ontwikkelingen worden in dit hoofdstuk tevens in het juridische kader van de in paragraaf 1.2.1 genoemde definities geplaatst. Het document wordt in hoofdstuk 5 afgesloten met een beknopte conclusie, waarin onder meer de een aantal uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan voor het autobedrijf worden gegeven.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
4
2. Bestaande situatie 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie met betrekking tot het autobedrijf. Zo komen de ruimtelijke en de planologische situatie aan bod en wordt een beschrijving gegeven van de activiteiten van het bedrijf.
2.2 Ligging plangebied Het autobedrijf is gevestigd op de Hoge Enk, een dorp dat circa twee kilometer ten zuiden van Elburg ligt. Het perceel van het bedrijf ligt langs de noordelijke rand van het dorp aan de Oude Harderwijkerweg. Het perceel wordt aan de noord- en oostzijde omgeven door agrarisch gebied. Aan de westzijde grenst het perceel aan het woonbuurtje langs de Bijenkamp en aan de zuidoostzijde aan een rij vrijstaande woningen van grotendeels agrarische oorsprong.
Ligging van het plangebied in de bebouwingskern van Hoge Enk.
2.3 Geldend bestemmingsplan Het plangebied ligt op de grens van het bestemmingsplan 'Doornspijk en Hoge Enk' en het bestemmingsplan 'Buitengebied Elburg 2012', beide van de gemeente Elburg. Beide bestemmingsplannen zijn vastgesteld op 24 juni 2013. Voor het plangebied geldt grotendeels de bestemming 'Bedrijf', waar bedrijven in de categorie 1 en 2 van de VNG Bedrijvenlijst zijn toegestaan. Voor de noordrand van het plangebied geldt de bestemming 'Tuin'. Ter plekke van deze bestemming zijn tuinen met daaraan onderschikt nuts- en groenvoorzieningen toegestaan. Tevens geldt voor het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
5
Het terrein ten westen, noorden en oosten van het bedrijf heeft de bestemming ‘Agrarisch met waarden’.
Planologische situatie ter plekke van het plangebied.
2.4 Activiteiten van het autobedrijf Autobedrijf Wijnne is een merkonafhankelijk autobedrijf met vestigingen in Hoge Enk en Nijmegen. Het bedrijf richt zich op de verkoop van gebruikte en nieuwe auto’s en beschikt in beide vestigingen over een moderne werkplaats voor onderhoud en reparatie van alle automerken. Daarnaast beschikt het bedrijf over een werkplaats voor schadeherstel. Autobedrijf Wijnne is gespecialiseerd in de verkoop van jong gebruikte auto’s. Het specialisme richt zich op auto’s tot 80.000 kilometer en van maximaal 5 jaar oud. Met name de hoge aantallen verkopen voor de helft particulier maar ook een handelsfunctie voor andere vaak kleinere universele autobedrijven die zelf niet de ingangen en aankoopkanalen hebben in de regio maakt het een specifieke bedrijf. Autobedrijf Wijnne is aangesloten bij branchevereniging voor autobedrijven BOVAG. In Nederland zijn ongeveer 3.400 autobedrijven aangesloten bij de BOVAG. Daarnaast is het autobedrijf aangesloten bij Bosch Car Service. Deze formule hanteert richtlijnen die erop neer komen dat er in een landelijk gebied zoals het noordelijke deel van de Veluwe per regio slechts ruimte is voor één Bosch Car Service-vestiging. Met de formule heeft het autobedrijf toegang tot software, trainingen en opleiding op een hoog niveau waarmee het bedrijf ‘het’ alternatief is voor de dealer. Deze formule sluit goed aan bij het segment van de ‘jong gebruikte auto’ dat door het autobedrijf wordt bediend met hun in toenemende mate specifieke software problematiek.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
6
3. Voorgenomen ontwikkelingen 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden op beknopte wijze de voorgenomen ontwikkelingen beschreven.
3.2 Toekomstige situatie De voorgenomen ontwikkelingen bestaan kortweg uit een uitbreiding van het bedrijf met 2.377 m² aan de voor-, zij en achterkant van het huidige bedrijfsperceel. Deze uitbreiding valt uiteen in drie deelgebieden. De uitbreiding van deelgebied a en b (voor- en achterkant) vindt plaats binnen de huidige bestemming ‘Tuin’ en hebben een oppervlakte van respectievelijk 131 en 531 m². Uitbreiding van deelgebied c (zijkant) vindt plaats binnen de huidige bestemming ‘Agrarisch met waarden’ en heeft een oppervlakte van 1.715 m². Met deze uitbreiding worden nieuwe verharding aan het bestaande toegevoegd en worden geen nieuwe bebouwingsmogelijkheden gecreëerd.
Uitbreidingsplan voor Autobedrijf Wijnne.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
7
De uitbreidingen ter plekke van de deelgebieden a en b hebben tot doel het bestaande, in strijd met het geldende bestemmingsplan zijnde, gebruik te legaliseren. De uitbreiding ter plekke van deelgebied c heeft tot doel een toekomstige gezonde en efficiënte bedrijfsvoering voor het autobedrijf te generen door het oppervlakte ten behoeve van de verkoop van auto’s.
3.3 Gevolgen voor het bestemmingsplan Om de gewenste uitbreiding te kunnen realiseren dient ter plekke van de deelgebieden a en b de bestemming ‘Tuin’ gewijzigd te worden in de bestemming ‘Bedrijf’. Ter plekke van deelgebied c dient de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ gewijzigd te worden in de bestemming ‘Bedrijf’. De invulling van de bestemming ‘Bedrijf’ wordt toegespitst op het gebruik ten behoeve van het autobedrijf. Hierbij wordt zo veel mogelijk aangesloten op de huidige planologische regeling.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
8
4. Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de treden de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ voor de voorgenomen ontwikkeling uitgewerkt.
4.2 Bestaand stedelijk gebied Uitgaande van de definitie voor ‘bestaand stedelijk gebied’ uit het Bro en de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan worden gesteld dat de uitbreiding met de deelgebieden a en b (gezamenlijk 662 m²) plaatsvinden in bestaand stedelijk gebied. Van de uitbreiding ter plekke van deelgebied c (1.715 m²) vindt plaats buiten bestaand stedelijk gebied, namelijk ter plekke van de bestemming ‘Agrarisch met waarde’.
4.3 Nieuwe stedelijk ontwikkeling Alvorens de ‘Ladder’ uit te werken dient eerst de vraag beantwoord te worden of de voorgenomen ontwikkeling is aan te merken als een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ in de zin van artikel 1.1.1 Bro. Volgens de definitie in artikel 1.1.1 Bro is er sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling indien een bestemmingsplan of ander ruimtelijk voorziet in de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. In recente jurisprudentie heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een ondergrens bepaald wanneer er bij uitbreiding of nieuwvestiging van een bedrijventerrein sprake is van een stedelijke ontwikkeling of niet. In dit kader zijn een aantal uitspraken relevant. Deze worden hieronder in aparte paragrafen kort behandeld. 4.3.1 Uitspraak 201401648/1/R1 Het bestemmingsplan voorziet in een long stay parkeerplaats ten behoeve van de stalling van opleggers van een goederenwegvervoerbedrijf. Het plangebied ligt ten noorden van het bestaande bedrijventerrein. Het plan voorziet in een verharding van gronden met een oppervlak van ongeveer 20.700 m² voor de beoogde long stay parkeerplaats en daarmee in een wijziging van de agrarische functie naar een bedrijfsfunctie. Aan de gronden is de bestemming ‘Bedrijf’ toegekend. Tegen het besluit van de raad wordt ingebracht dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 3.1.6 van het Bro. De raad stelt zich op het standpunt dat het bestemmingsplan niet voorziet in een stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro, omdat het bestemmingsplan niet voorziet in bebouwing. De afdeling stelt dat, gelet op de voorziene wijziging van de agrarische functie van de gronden naar een long stay parkeerplaats ten behoeve van een goederenwegvervoerbedrijf alsmede de aanzienlijke omvang van die parkeerplaats, terecht wordt betoogd dat het bestemmingsplan voorziet in een stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. De omstandigheid dat de ontwikkeling een uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein betreft, maakt dit niet anders. Voor zover de raad betoogt dat de voorziene ontwikkeling niet kan worden aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling, omdat nagenoeg geen bouwmogelijkheden zijn voorzien, wordt door de Afdeling overwogen dat deze omstandigheid er niet aan afdoet dat de voorziene functiewijziging een stedelijke ontwikkeling is. De agrarische gronden kunnen voortaan immers worden gebruikt ten behoeve 14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
9
van de bedrijfsactiviteiten van het goederenwegvervoerbedrijf. Er wordt in dit verband dan ook terecht betoogd dat het toetsingskader van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro onvoldoende in de plantoelichting is betrokken, zodat het bestemmingsplan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is vastgesteld, waarmee het betoog slaagt. Conclusie In deze uitspraak zijn de volgende aspecten van belang: - wijziging van de agrarische functie van de gronden naar een long stay parkeerplaats; - de aanzienlijke omvang van de parkeerplaats van 20.700 m²; - geen bouwmogelijkheden. De eerste twee aspecten maken dat, volgens de afdeling, de voorgenomen ontwikkeling, ondanks dat er geen nieuwe bebouwing mogelijk wordt gemaakt, aan te merken valt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in de definitie in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. 4.3.2 Uitspraak 201306183/1/R3 Het bestemmingsplan voorziet in gebruiksmogelijkheden voor een bedrijf en in bouwmogelijkheden voor een bedrijfsgebouw ter plaatse van de percelen Krompatte (ongenummerd), ten zuiden van de kern Enter. Tegen het besluit van de raad wordt ingebracht dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 3.1.6 van het Bro. De Afdeling stelt dat het begrip ‘bedrijventerrein’ in de omschrijving van het begrip ‘stedelijke ontwikkeling’ in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro niet nader is gedefinieerd in het Bro. Voorts ontbreekt in de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling (nota van toelichting; Stb. 2012, 388) een toelichting op de definitiebepaling van het begrip stedelijke ontwikkeling. Verder stelt de Afdeling dat het plan voorziet met de bestemming ‘Bedrijf’ in het gebruik voor onder meer bedrijfsdoeleinden van de percelen en ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ in een bedrijfsgebouw met een oppervlakte van maximaal 400 m². Het plandeel met de bestemming ‘Bedrijf’ heeft een oppervlakte van ongeveer 2.360 m². Gelet op de kleinschalige bedrijfsbebouwing die het plan mogelijk maakt en de beperkte omvang en de beperkte gebruiksmogelijkheden van het plandeel met de bestemming ‘Bedrijf’, is de Afdeling van oordeel dat de raad er in dit geval terecht vanuit is gegaan dat het plan niet voorziet in een bedrijventerrein of een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. De in het plan voorziene ontwikkeling kan dan ook niet worden aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in deze bepaling van het Bro, zodat artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro niet van toepassing is. Het betoog dat het plan in strijd met artikel 3.1.6 van het Bro is vastgesteld faalt. Conclusie In deze uitspraak zijn de volgende aspecten van belang: - kleinschalige bedrijfsbebouwing met een maximale oppervlakte van 400 m²; - beperkte omvang van het plandeel met de bestemming ‘Bedrijf’ van circa 2.360 m²; - beperkte gebruiksmogelijkheden van het plandeel met de bestemming ‘Bedrijf’. Deze aspecten maken dat, volgens de afdeling, de voorgenomen ontwikkeling niet is aan te merken als een bedrijventerrein of een andere stedelijke voorziening als bedoeld in de definitie in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro.
4.4 Conclusie In algemene zin kan worden gesteld dat de nieuwvestiging of uitbreiding van een bedrijf met een beperkte omvang, met beperkte bebouwings- en gebruiksmogelijkheden niet is aan te merken als een stedelijke ontwikkeling. Deze lijn wordt met name gevolgd in de laatste uitspraak.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
10
In de eerste uitspraak wordt juist de omvang van de uitbreiding van 20.700 m² door de Afdeling van belang geacht om deze ontwikkeling als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in de definitie in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro te beschouwen. In de tweede uitspraak wordt er door de afdeling op gewezen ondanks dat er per saldo geen sprake is van een toename aan bedrijventerrein er toch sprake is van een stedelijke ontwikkeling ter plekke van de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein. Wellicht dat de voorgenomen ontwikkeling als gevolg van de toegekende bestemming ‘Bedrijventerrein’ direct aansluit op de definitie van het begrip ‘stedelijke ontwikkeling’ als bedoeld in de definitie in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
11
5. Conclusie De derde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State sluit goed aan bij de voorgenomen ontwikkeling van Autobedrijf Wijnne. Het autobedrijf wordt uitgebreid met een totale oppervlakte 2.377 m². De uitbreiding van de bestemming ‘Bedrijf’, ten koste van de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ (buiten bestaand stedelijk gebied) bedraagt 1.715 m². Er worden geen nieuwe bebouwingmogelijkheden gecreëerd. De gebruiksmogelijkheden van het perceel worden middels een specifieke aanduiding beperkt tot autobedrijf. In die zin is, de uitspraak van de Afdeling volgend, er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in de definitie in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. Derhalve is een uitwerking van de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ in een nieuw bestemmingsplan voor het autobedrijf niet van toepassing.
14 juli 2015 | Uitwerking ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ Autobedrijf Wijnne Hoge Enk | Buro Hoogstraat bv, Olst
12
D E
R A A D
D E R
G E M E E N T E
Portefeuillehouder: S.W. Krooneman 12 oktober 2015 Raadsvergadering :
AAN
DE
E L B U R G
Commissievergadering: 2 november 2015
RAAD
Onderwerp: Minimabeleid 2016-2019 Wij stellen u voor: 1. In te stemmen met het minimabeleid 2016-2019. 2. De Verordening declaratiefonds en participatie schoolgaande kinderen 2015, vastgesteld op 15 december 2014, ingaande 1 januari 2016 in te trekken. Beschrijving probleem of maatschappelijke wens 2015 is door uw raad uitgeroepen tot jaar van de minima. Het doel is te komen tot een herijking van het minimabeleid. Oorzakenanalyse Het traject herijking van het minimabeleid is door de raad geïnitieerd om te komen tot kaders voor het gemeentelijk minimabeleid. De volgende stappen zijn hiertoe ondernomen: 1. Onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut, opgeleverd in de zomer van 2014 2. De armoedeconferentie op 15 oktober 2014 3. Een algemene informatieavond over minimabeleid 4 maart 2015 4. Een expertmeeting op 15 april 2015 5. Een werksessie op 20 mei jl. waarin de raad aan de hand van stellingen heeft gediscussieerd over mogelijke uitganspunten. 6. Opstellen diverse scenario’s voor het minimabeleid. 7. Presentatie van de scenario’s in de commissievergadering van 24 juni 2015. 8. Bespreking van de scenario’s in de commissievergadering van 2 september 2105.
Wat willen we bereiken / indicatoren? Een evenwichtig minimabeleid voor inwoners van Elburg Samenwerking tussen partijen die zich met minima bezig houd en Voorkomen en vroegsignalering van armoede Zoveel mogelijk voorkomen van de armoedeval Oplossingsrichtingen In de bijlage vindt u de beleidsnotitie minimabeleid 2016 -2019. In deze notitie zijn verschillende bouwstenen opgenomen. Een selectie uit deze bouwstenen vormt samen het Minimabeleid 2016-2019. Op basis van overleggen in de raadscommissies zijn de volgende uitgangspunten genomen: Kinderen en chronisch zieken zijn belangrijke doelgroepen Maatwerk staat voorop Werk moet lonen Armoedeval moet voorkomen worden Een eenduidige inkomensgrens is niet noodzakelijk De gemeente voert de regie op de uitvoering
2
Om aan deze uitgangspunten uitvoering te geven is een aanpassing van de regelingen die onder het minimabeleid vallen noodzakelijk. De regelingen inclusief de belangrijkste wijzigingen zijn hieronder weergegeven. De exacte uitwerking en regels voor de uitvoering worden door het college in beleidsregels vastgelegd. Regeling
Kindpakket
Wijziging
Kindpakket was onderdeel van declaratiefonds: bijdrage en meerkeuzebudget. Onderdeel kinderen is in apart pakket opgenomen. Vergoedingen in natura. Gemiddeld beschikbaar budget per kind € 350. Vergoeding is maatwerk.
Inkomensgrens
120%
Voorwaarden
Geld te besteden aan
Maatwerk voor kinderen. Afhankelijk van situatie kind kan vergoed worden: Benodigdheden voor school als gymkleding, schoolreisjes, schoolbijdrage, werkweek, reiskosten, fiets, computer of laptop; Kosten kinderpartijtje; Studiebegeleiding of peuterspeelzaal; Abonnementen, lidmaatschappen en zwemles; Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark; Kledingbon voor winterjas / schoenen Deelname aan sport en de daarbij behorende kosten.
Gemeente bepaalt het recht. Externe partij, mogelijk Stichting Leergeld, voert uit. Ouders hebben inkomen tot maximaal 120%.
NB na het raadsbesluit volgen met Stichting Leergeld gesprekken over de voorwaarden waaronder de uitvoering plaats vindt. Stichting Leergeld heeft in oriënterende gesprekken aangegeven uitvo ering te willen geven aan het Kindpakket in Elburg. De vraag is of zij dit ook per 1 januari 2016 kunnen realiseren. Mochten de gemeente en stichting Leergeld er niet uitkomen, wordt in 2016 het kindpakket in de vorm van een declaratieregeling uitgevoerd. Vervolgens wordt in 2016 bekeken of er een externe partij uitvoering kan geven aan het kindpakket in natura. Regeling
Volwassenenpakket
Wijziging
Volwassenenpakket was onderdeel van declaratiefonds: bijdrage en meerkeuzebudget. Nu één bedrag per jaar voor volwassenen. Hoogte van de vergoeding € 250 per volwassene.
Inkomensgrens
110%
Voorwaarden
Cliënt leeft minimaal 12 maanden op laag inkomen. Cliënt heeft geen recht op WSF
Geld te besteden aan
Contributies van verenigingen, waaronder sportverenigingen Abonnementen en lidmaatschappen voor bijvoorbeeld bibliotheek of belangenorganisaties Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark Mediakosten, zoals telefoon-, televisie- en internetkosten Indirecte kosten om van de voorzieningen en activiteiten gebruik te maken, zoals sportkleding en reiskosten, fiets.
3
Regeling
Maatwerk chronisch zieken en gehandicapten
Wijziging
Inkomensgrens van 110% naar 120%. In onderhandeling over nieuw pakket wordt verplicht eigen risico meegenomen. Bijdrage van € 27,50 per polishouder per maand
Inkomensgrens
120%
Voorwaarden
Client heeft geen recht op WSF
Geld te besteden aan
Collectieve ziektekostenverzekering
Regeling
Preventie en vroegsignalering
Wijziging
Regeling
Regie gemeente
Wijziging
Heldere en toegankelijke communicatie Voorlichting Inzet van ambassadeurs Voorlichting over minimaregelingen onderdeel van klantcontacten CJG, Wmo etc.
Voorkomen dubbelingen in het aanbod Toewerken naar één loket Gemeente voert regie op samenwerking Voorzetten ingeslagen weg: bijeenkomsten integrale schuldhulpverlening en minimabeleid
Naast bovenstaande nieuwe of aangepaste regelingen, worden de volgende regelingen ongewijzigd voortgezet: Individuele bijzondere bijstand Individuele inkomenstoeslag Integrale schuldhulpverlening Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Overigens geldt de inzet op preventie, vroegsignalering en regie ook voor deze regelingen. Bovenstaande houdt in dat: Het declaratiefonds (bijdrage en meerkeuzebudget) vervangen wordt door een kindpakket en een volwassenenpakket. De inkomensgrens voor het volwassenenpakket 110% is met een “wachttijd” van één jaar. De inkomensgrens voor het kindpakket en de collectieve ziektekostenverzekering 120% is. De computerregeling op gaat in het kindpakket. De armoedeval zoveel mogelijk wordt voorkomen door het inzetten van verschillende inkomensgrenzen door verschillende regelingen. Gemeente meer dan tot nu toe inzet op preventie en vroegsignalering. Gemeente regie voert en de toegang is tot de bovenstaande regelingen. Het kindpakket vervolgens door een externe partij wordt uitgevoerd. De individuele bijzondere bijstand, de individuele inkomenstoeslag, schuldhulpverlening en kwijtschelding worden met aandacht voor de regie, voegsignalering en preventie ongewijzigd voortgezet.
4
Planning Na vaststelling van het minimabeleid in de raad worden beleidsregels opgesteld voor de uitvoering. Daarnaast worden afspraken gemaakt met derden voor de uitvoering van onderdelen van het minimabeleid. Met de vaststelling van het minimabeleid 2016-2019 kan de huidige verordening declaratiefonds en participatie schoolgaande kinderen 2015, vastgesteld op 15 december 2014, ingaande 1 januari 2016 worden ingetrokken. Communicatieparagraaf Na besluitvorming van het minimabeleid in de raad volgt een intensief communicatietraject richting inwoners. Hierin worden verschillende doelgroepen onderscheiden: huidige gebruikers, potentiële doelgroep en professionals. Financiële paragraaf Het aangepaste minimabeleid kan binnen de huidige begroting worden gerealiseerd. Beschikbaar 2016 bijzondere bijstand
€ 178.086
schuldhulpverlening
€ 125.000
declaratiefonds
€ 205.000
versobering minima
€ -67.200
subtotaal beschikbaar
€ 440.886
maatwerk chronisch zieken
€ 201.456
beschikbaar
€ 642.342
Regeling
verwachte uitgaven
Kindpakket
€ 71.400
Volwassenenpakket
€ 90.000
Maatwerk chronisch zieken
€ 124.080
Bijzondere bijstand
€ 172.000
Individuele inkomenstoeslag
€ 25.000
schuldhulpverlening
€ 140.000
Preventie en vroegsignalering
€ 10.000
Regie
€ 10.000
Totaal
€ 642.480
Elburg, 15 september 2015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg, de burgemeester, de secretaris, F.A. de Lange.
J.K.C. van der Jagt.
De raad der gemeente Elburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2015 b e s l u i t : 1. In te stemmen met het minimabeleid 2016-2019. 2. De Verordening declaratiefonds en participatie schoolgaande kinderen 2015, vastgesteld op 15 december 2014, ingaande 1 januari 2016 in te trekken.
Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg in zijn vergadering van 2 november 2015 de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange
M.C. Luiting.
B en W - a d v i e s
Gemeente Elburg Domeinmanager Portefeuillehouder
S . w . Krooneman
Domein
Samen Leven
Advies van
Tamara Schror en Hannah Oostendorp
Datum advies
8-9-2015
Advies O.R.
Nee
I.o.m.
Alex Klein
I.o.m. wijkcontactambtenaar
Nee
W
w
J w Beslissing d . d .
15-9-2015
Nummer
5
Conform v o o r s t e l .
Besluit
Openbaar
Persbericht
Nee
Commissie
Ja
Ter bespreking
Raad
Ja
Ter b e s l u i t v o r m i n g
Onderwerp Minimabeleid 2 0 1 6 - 2 0 1 9 Voorstel I n s t e m m e n met het raadsvoorstel. Agendacommissie voorstellen het raadsvoorstel ter bespreking te agenderen voor de commissie MO en ter b e s l u i t v o r m i n g voor te leggen aan de Raad.
1
Toelichting De Raad heeft 2015 uitgeroepen t o t 'jaar van de m i n i m a ' en een t r a j e c t uitgestippeld om te k o m e n t o t herijking van het m i n i m a b e l e i d . Tijdens de bespreking van voorgelegde scenario's, in de commissie MO van woensdag 2 september, is afgesproken dat het college met een concreet voorstel k o m t voor het minimabeleid van 2016 en verder. Communicatieparagraaf De conceptstukken zijn aan de Adviesraad Sociale Zaken en de Wmo-raad verzonden. Het advies van deze raden w o r d t aan de commissie MO gezonden. De Wmo-raad en Adviesraad Sociale Zaken zijn bij het t r a j e c t b e t r o k k e n . Zij zijn door de g r i f f i e r uitgenodigd om mee te praten tijdens de commissievergadering van 2 september. Hier hebben de raden geen gebruik van g e m a a k t . Wel heeft de Wmo raad aan de commissie een mail g e s t u u r d . Deze is als bijlage bij dit collegevoorstel gevoegd. Communicatie richting huidige gebruikers minimabeleid en inwoners volgt na het besluit van de r a a d . Financiële p a r a g r a a f Het voorstel Minimabeleid 2016 past binnen de beschikbare middelen indien de middelen maatwerkvoorziening chronisch zieken onderdeel blijven van het beschikbare budget m i n i m a b e l e i d . Als de Raad andere bouwstenen wenst op te nemen in het beleid, zal mogelijk aanvullende dekking moeten worden gevonden. Risicoparagraaf
2
Minimabeleid in Elburg 2016-2019
1
Inhoudsopgave 1.
Jaar van de minima 2015................................................................................................. 3
2.
Minima in Elburg ............................................................................................................ 4
2.1 3.
De minima in Elburg ................................................................................................... 4 Ontwikkelingen minimabeleid ........................................................................................... 5
3.1
Landelijke kaders ....................................................................................................... 5
3.2
Collegeprogramma 2014-2018 ...................................................................................... 6
3.3
Financiële kaders........................................................................................................ 6
4.
Uitgangspunten minimabeleid ........................................................................................... 7
4.1
Minimabeleid is activerend en participatiegericht .............................................................. 7
4.2
Minimabeleid is effectief en efficiënt .............................................................................. 7
4.3
Werk moet lonen, armoedeval voorkomen ....................................................................... 7
4.4
Doelgroepen .............................................................................................................. 7
4.5
Meer aandacht voor preventie en vroegsignalering............................................................ 8
4.6
Wat willen we bereiken? .............................................................................................. 8
5.
De bouwstenen .............................................................................................................. 9
5.1
Kindpakket .............................................................................................................. 10
5.2
Volwassenenpakket ................................................................................................... 10
5.3
Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten ................................................. 11
5.4
Bijzondere bijstand ................................................................................................... 12
5.5
Inkomensgrenzen / voorkomen armoedeval ................................................................... 12
5.6
Individuele inkomenstoeslag ....................................................................................... 13
5.7
Schuldhulpverlening .................................................................................................. 13
5.8
Kwijtschelding ......................................................................................................... 13
5.9
Preventie en vroegsignalering ..................................................................................... 13
5.10
Regie gemeente ................................................................................................... 14
5.11
Voorstel voor nieuw beleid...................................................................................... 14
5.12
Financiële consequenties ........................................................................................ 17
6.
Communicatie ............................................................................................................. 18
Bijlage 1
De bestaande regelingen in Elburg ....................................................................... 19
Bijlage 2
Het gebruik van de regelingen ............................................................................. 21
Bijlage 3
Overzicht aandachtspunten sociale alliantie ........................................................... 22
2
1.
Jaar van de minima 2015
De raad heeft mede op basis van de armoedeconferentie in 2014 het jaar 2015 uitgeroepen tot jaar van de minima. Doel van dit jaar is de herijking van het minimabeleid. Om hiertoe te komen zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd: Voorafgaand aan het jaar van de minima: 1. 2.
Onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut, opgeleverd in de zomer van 2014; De armoedeconferentie op 15 oktober 2014;
Tijdens het jaar van de minima: 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Een algemene informatieavond over minimabeleid 4 maart 2015; Een expertmeeting op 15 april 2015; Een werksessie op 20 mei jl. waarin de raad aan de hand van stellingen heeft gediscussieerd over mogelijke uitganspunten; Een presentatie over mogelijke scenario’s op basis van uitgangspunten uit de werksessie; Bespreking van de scenario’s in de raadscommissie op 2 september 2015; Besluitvorming op basis van onderhavige notitie.
De algemene informatie avond had als doel het verkrijgen van inzicht in het (gemeentelijk) minimabeleid. Wat is ons huidige beleid en welke beleidsvrijheid hebben gemeenten bij het uitvoeren van minimabeleid? Na deze avond is een expertmeeting georganiseerd. Naast raadsleden zijn partijen uitgenodigd die zich met minima bezig houden en ervaringsdeskundigen. Aan de hand van stellingen is gediscussieerd over het huidige beleid en mogelijkheden voor verbetering. In de werksessie hebben raadsleden onderling aan de hand van stellingen gediscussieerd over mogelijke denkrichtin gen voor het minimabeleid van 2016-2019. De volgende denkrichtingen zijn naar voren gekomen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Huidig pakket voldoet, zoek naar verbeteringen, meer kindgericht Voorkom armoedeval, werk moet lonen Stimuleer participatie Aandacht voor preventie en vroegsignalering Investeer in verbinding met partners Gemeente voert bijdrage regelingen uit, partner naturavoorzieningen Kijk ook naar nieuwe armoede
Deze uitgangspunten zijn in verschillende scenario’s aan de raadscommissie voorgelegd. Op basis van de discussie zijn in deze notitie concrete bouwstenen beschreven waaruit de raad een evenwichtig geheel kan kiezen. Deze bouwstenen zijn naast de aandachtspunten, die de Sociale Alliantie heeft benoemd in haar notitie “De lokale solidariteit getoetst”, gelegd. In bijlage 3 is een overzicht van de aandachtspunten opgenomen. Daarbij is per punt aangegeven op welke wijze dit punt is verwerkt in het minimabeleid.
3
2.
Minima in Elburg
Minima zijn de inwoners die in armoede leven. Wat armoede inhoudt, wordt door organisaties verschillend omschreven. Een beperkte definitie van armoede van de Verenigde Naties is het ´blijvend gebrek aan de eerste levensbehoeften´. Armoede is een complex verschijnsel met veelal samenhangende dimensies zoals inkomen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, wonen en leefomgeving. Onder armoedegrens wordt meestal verstaan: het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften (minimale voorwaarden die nodig zijn om menswaardig te kunnen leven: kleding, goed drinkwater, voldoende voedsel, goede huisvesting, goed onderwijs en goede gezondheidszorg). Bij een inkomen gelijk aan de armoedegrens gaat het inkomen geheel op aan de basisbehoeften. Er is dan geen vrij te besteden inkomen over. 110% van het sociaal minimum zien wij in ons huidige beleid als voldoende financiële middelen. Het sociaal minimum is 110% van de geldende bijstandsnorm. Armoede komt niet langer enkel voor bij inwoners met een laag inkomen. Armoede komt steeds meer voor in huishoudens met een hoger inkomen. Dit kan bijvoorbeeld komen door een sterke achteruitgang in inkomen, van twee verdieners naar één verdiener of bij zelfstandigen zonder personeel met zeer wisselende inkomsten. Als het besteedbaar inkomen voor het grootste deel op gaat aan het aflossen van schulden blijft er te weinig inkomen over voor noodzakelijke levensonderhoud.
2.1
De minima in Elburg
In onderstaande tabel wordt getoond dat in Elburg rond de 640 huishoudens, met in totaal 340 kinderen, van 110% van het sociaal minimum per maand leven. Tabel 1 omvang en samenstelling doelgroep minimabeleid aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%
105%
110%
115%
120%
Inkomen uit arbeid
90
100
110
120
140
125% 170
Inkomen uit eigen onderneming
90
90
100
110
120
130 30
Uitkering werkloosheid
10
10
20
20
30
Uitkering ziekte / arbeidsongeschikt
10
20
30
40
50
60
Uitkering ouderdom / nabestaanden
90
150
220
320
400
490
100
120
160
190
200
210
390
490
640
800
940
1090
uitkering sociale voorzieningen
Tabel 2 percentage huishouden met een inkomen tot …% van het sociaal minimum Elburg
101%
105%
110%
115%
120%
125%
4,46%
5,60%
7,30%
9,10%
10,70%
12,50%
Tabel 3 aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum Elburg
101%
105%
110%
115%
120%
125%
230
230
340
340
340
450
Bron: Stimulansz, peildatum 1 januari 2014
4
3.
Ontwikkelingen minimabeleid
Met de decentralisatie van de AWBZ, de Jeugdwet, passend onderwijs en de Participatiewet zijn gemeenten verantwoordelijk voor vrijwel de volledige ondersteuning aan thuiswonende kwetsbare burgers. Alleen medische zorg en een gedeelte van het onderwijs vallen daar nog buiten. Binnen de decentralisaties is veel aandacht voor preventie, wijkgericht werken, integraliteit en aandacht voor de eigen mogelijkheden van de inwoners en hun netwerk. Er is een Transformatieplan Sociaal domein in ontwikkeling waarin de ambities voor de komende jaren op deze terreinen worden neergezet. In deze notitie komen de mogelijkheden die gemeenten hebben om inwoners financieel te ondersteunen aan bod.
3.1
Landelijke kaders
Categoriale bijzondere bijstand In de “Wet maatregelen WWB en aanverwante wetten” is de mogelijkheid voor categoriale bijzondere bijstand beperkt. Dit betekent dat de ruimte voor gemeenten wordt beperkt om groepen mensen extra inkomensondersteuning te geven voor aannemelijke kosten, die verband houden met kenmerken van de groep waar ze toe behoren. Op individuele basis kan men een aanvraag voor bijzondere bijstand blijven indienen voor noodzakelijke kosten. Alléén de categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAZ), dan wel een tegemoetkoming in de premie van een dergelijke verzekering, blijft bestaan. Kostendelersnorm Per 1 januari 2015 is de kostendelersnorm ingevoerd. Dat betekent dat als een bijstandsgerechtigde een woning deelt met meer volwassenen, de bijstandsuitkering daarop wordt aangepast. Hoe meer personen van 21 jaar of ouder in een huis wonen, hoe lager de bijstandsuitkering per persoon wordt. De wetgever gaat ervanuit dat als er meer personen in één woning wonen, zij de woonkosten en de kosten voor levensonderhoud kunnen delen. Vandaar de kostendelersnorm. De kostendelersnorm geld t niet als er alleen kinderen onder 21 jaar of studerende kinderen tot het huishouden behoren. Wet hervormingen kindregelingen Het doel van deze wet is de bijdrage in de kosten van kinderen te vereenvoudigen. Van de tien regelingen zijn er in 2015 nog vier over: De kinderbijslag (Sociale verzekeringsbank) Het kindgebonden budget (Belastingdienst) De kinderopvangtoeslag (Belastingdienst) De inkomensafhankelijke combinatiekorting (Belastingdienst) Afschaffing Wtcg en CER Het Rijk heeft een tweetal financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten per 1 januari 2014 afgeschaft: de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie Eigen Risico (CER). Per 1 januari 2015 is de 33% korting op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo t evens afgeschaft, dit was nog een resterende regeling vanuit de Wtcg. Gemeenten ontvangen een deel van het huidige budget om het wegvallen van deze regelingen te compenseren. Een deel van het huidige budget valt weg als landelijke bezuiniging. Deze middelen kunnen aangewend worden om aan de doelgroep voorzieningen dan wel inkomenssteun te bieden. Inwoners dienen dit op individuele basis aan te vragen. Dit kan op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning worden verstrekt. Intensivering Armoedebeleid Uit onderzoek van de Kinderombudsman in 2013 blijkt dat veertig procent van de ruim vijfhonderd kinderen die meededen aan het onderzoek niet elke dag een warme maaltijd eet. Meer dan de helft van de kinderen maakt soms of regelmatig gebruik van de voedsel- en/of kledingbank, en/of heeft te maken gehad met het afsluiten van elektriciteit en/of water. Ook vakanties, een lidmaatschap van een sportclub, het vieren van een verjaardag of het meedoen aan schoolexcursies zijn niet vanzelfsprekend voor de kinderen. De redenen voor armoede liggen opvallend vaak niet aan werkloosheid van (een van) de ouders maar aan het feit dat het gezin schulden heeft.
5
Hoewel kinderen zelf aangeven niet vaak met anderen over dit onderwerp te praten, noemen verschillende kinderen wel het belang van contact met kinderen in dezelfde situatie. Gemeenten kunnen een rol spelen in het doorbreken van het taboe rondom armoede. Daarnaast adviseert de Kinderombudsman gemeenten om te werken met een kindpakket.
3.2
Collegeprogramma 2014-2018
Sociaal Elburg staat bekend om een goed sociaal beleid. Vaak wordt dan gedacht aan minima - en armoedebeleid. Sociaal is echter breder, heeft alles te maken met de grote vraagstukken waar we als gemeente voor staan: hoe pakken we de drie grote transities in het sociaal domein op? Wat zijn daarin onze uitgangspunten? Wat voor gemeente willen we zijn? We willen niet alleen taken van het Rijk overnemen, maar ook anders werken: transitie en transformatie. Dit betekent meer verantwoordelijkheid bij onze inwoner s leggen en een andere overheid. Onze lokale verantwoordelijkheid blijft natuurlijk dat we goede oplossingen zoeken en vinden voor maatschappelijke vraagstukken. Bij die andere overheid past dat we duidelijke uitgangspunten hebben: onze inwoners centraal in hun eigen kracht, daar waar nodig ondersteunen in plaats van problemen overnemen, zorgen dat in plaats van zorgen voor. En natuurlijk er als gemeente zijn als het echt nodig is: oog voor de kwetsbaren, in alle opzichten. Of het nu gaat om ondersteuning, over zorg of geld. Kortom, minder overheid en meer samenleving. Minimabeleid (thema 1.2 van het collegeprogramma) Een aanhoudende crisis, een toenemend aantal uitkeringsgerechtigden en meer inzet op re-integratie maken een heroverweging van het minimabeleid noodzakelijk. Er is een onderzoek gehouden naar armoede onder gezinnen met kinderen. Onze inzet is, op basis van de uitkomsten van het onderzoek onder gezinnen met kinderen, het minimabeleid in de volle breedte te heroverwegen. Daarbij zullen de volgende aspecten centraal staan: a. richten op gezinnen met kinderen; b. samenwerking met professionele organisaties, kerken maar ook met particuliere initiatieven; c. de inzet van Klijnsma-gelden
3.3
Financiële kaders
Mede op basis van een onderzoek van de Kinderombudsman heeft staatssecretaris Klijnsma vanaf 2015 structureel € 90 miljoen beschikbaar gesteld. Dit betekent voor Elburg ruim € 50.000 per jaar. Dit bedrag wordt niet geoormerkt aan het gemeentefonds toegevoegd. Het rijk adviseert echter om dit budget te benutten specifiek voor kinderen en preventie. De extra middelen zijn aan de reguliere budgetten toegevoegd om het huidige beleid ongewijzigd voort te kunnen zetten. In 2015 is de bezuiniging van € 67.200 eenmalig ongedaan gemaakt. Begroting minimabeleid 2016 bijzondere bijstand
€ 178.086
schuldhulpverlening
€ 125.000
declaratiefonds
€ 205.000
versobering minima
€ -67.200
subtotaal beschikbaar maatwerk chronisch zieken* beschikbaar
€ 440.886 € 201.456 € 642.342
*Budget is naar gemeenten gedecentraliseerd. Landelijke regelingen zijn vervallen. Budget is aan minimabeleid toegevoegd omdat collectieve ziektekostenverzekering al een minimaregeling was.
6
4.
Uitgangspunten minimabeleid
Uit de bijeenkomsten die in (en voorafgaand) aan het jaar van de minima zijn gehouden en de vergelijking met omliggende gemeenten, is gebleken dat Elburg een zeer ruimhartig minimabeleid voert. Er is grote tevredenheid over de hoogte en de inhoud van de regelingen. Enkele aanvullingen, en uiteraard de aanpassingen aan de nieuwe wetgeving, zijn nodig. De raad heeft de verantwoordelijkheid de kaders te stellen voor het minimabeleid. Hieronder zijn kaders van het minimabeleid uiteen gezet.
4.1
Minimabeleid is activerend en participatiegericht
Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven is het minimabeleid een onderdeel van de verschillende wetten binnen het sociaal domein. Het beleid sluit dan ook aan op het Beleidskader sociaal domein welke eind 2015 ter besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd. We kijken eerst welke oplossing de inwoner zelf met het netwerk kan aandragen voor het probleem. Daarna gaan we na of er algemene voorzieningen nodig zijn waarbij we gebruik kunnen maken van vrijwilligers of particuliere instanties. De laatste stap die gezet kan worden is de inzet van individuele voorzieningen vanuit de gemeente. Een gekanteld minimabeleid vraagt méér van de inwoners: de eigen kracht wordt immers als eerste aangesproken. Maar ook de vraag of eenvoudige oplossingen of maatschappelijke initiatieven een oplossing voor het probleem kunnen zijn moet beantwoordt worden. Minimabeleid is er enerzijds op gericht sociale uitsluiting te voorkomen en anderzijds om mensen in beweging te krijgen en te houden door het meedoen aan verschillende activiteiten te stimuleren.
4.2
Minimabeleid is effectief en efficiënt
Het minimabeleid is de kapstok voor verschillende regelingen voor minima. De wijze waarop de regelingen worden ingericht, is bepalend voor de effectiviteit (doelmatigheid) van de regeling en, het gebruikersgemak en de uitvoerbaarheid. Effectieve inrichting van het minimabeleid betekent dat de regelingen bijdragen aan wat we willen bereiken. Financiële ondersteuning met een beperkte toets past niet meer binnen de huidige regelgeving. Als er een vraag komt, kijken we samen met de inwoner wat de eigen inbreng kan zijn, wat vrijwilligers of maatschappelijke initiatieven kunnen bieden. Tot slot wordt gekeken welke ondersteuning de gemeente kan bieden. Deze ondersteuning vindt bij voorkeur in natura plaats. Ook binnen het minimabeleid zijn zelfredzaamheid en maatwerk het uitgangspunt. Gebruikersvriendelijk betekent een helder geformuleerde regeling, die vervolgens zonder onnodige tussenstappen en op zo simpel mogelijke wijze kan worden aangevraagd en dat deze aanvraag snel en op zo kort mogelijke termijn wordt afgehandeld. Kosten en baten worden daarbij in overweging genomen. Daarnaast betekent gebruiksvriendelijk ook dat inwoners weten waar ze terecht kunnen. Meerdere organisaties die op het terrein van het minimabeleid werken, werken hierin sa men en zijn aanvullend op elkaar. De verschillende regelingen worden goed op elkaar afgestemd zodat aanvraag en gebruik van de regelingen voor de inwoner eenvoudig en toegankelijk geregeld is. De gemeente voert hierbij de regie.
4.3
Werk moet lonen, armoedeval voorkomen
Veel regelingen dragen bij aan het vergroten van de armoedeval. Het minimabeleid in Elburg is er juist op gericht om de armoedeval te beperken. Hier zijn de inkomensgrenzen en de draagkrachtbepalingen op aangepast. Om te voorkomen dat de armoedeval groot is voor alle inwoners die uit de uitkering stromen en werk aanvaarden, zijn uitstroompremies opgenomen in het re -integratiebeleid.
4.4
Doelgroepen
Het minimabeleid in Elburg richt zich op alle inwoners met een laag inkomen. Echter op basis van onderzoeken van de Kinderombudsman en het Verwey Jonker Instituut ligt de prioriteit bij kinderen. Daarnaast zijn vooral de chronisch zieken en gehandicapten sterker in inkomen achteruit gegaan door vervallen van landelijke regelingen. Deze regelingen kwamen echter ook terecht bij chronisch zieken en gehandicapten met een hoger inkomen.
7
Door de vaak hoge zorg- en meerkosten staat de financiële zelfredzaamheid van deze doelgroep met een minimum inkomen soms erg onder druk. Dit kan een overweging zijn om deze doelgroep ook als prioriteit te benoemen.
4.5
Meer aandacht voor preventie en vroegsignalering
Uit onderzoek blijkt dat er nog steeds een taboe heerst op het hebben van een laag inkomen en schulden. Goede communicatie, laagdrempelige toegang en het wegnemen van het taboe zijn belangrijke onderdelen van preventie en vroegsignalering. Partners zoals scholen, kerken, werkgevers en maatschappelijke organisaties willen we goed informeren over de mogelijkheden voor minima, zodat zij inwoners snel kunnen doorverwijzen en kunnen wijzen op mogelijkheden. Getracht wordt om bij organisaties breed een antenne te ontwikkelen om armoede te signaleren en bespreekbaar te maken. Door de samenwerking tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties en maat schappelijke organisaties onderling te intensiveren werken we nog meer toe naar een eenduidig minimabeleid voor inwoners van Elburg. Het streven is om het aanbod van de verschillende regelingen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen zodat het zo eenvoudig en toegankelijk mogelijk aan de inwoners aangeboden kan worden.
4.6
Wat willen we bereiken? Een evenwichtig minimabeleid voor de meest financieel kwetsbare inwoners van Elburg Het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid van inwoners en hun kinderen Samenwerking tussen partijen die zich met minima bezig houden Voorkomen en vroegsignalering van armoede Zoveel mogelijk voorkomen van de armoedeval
8
5.
De bouwstenen
Op basis van de ervaringen van deskundigen en het veld, de gesprekken over mo gelijke scenario’s in de raadscommissie en de uitgangspunten in hoofdstuk 4 zijn in dit hoofdstuk verschillende bouwstenen voor het minimabeleid weergegeven. Allereerst volgt een beschrijving van de verschillende bouwstenen en in het tweede gedeelte de financiële consequenties per bouwsteen. De bouwstenen die door de raad gekozen worden, vormen samen het minimabeleid 2016 en verder.
De mogelijke bouwstenen Kindpakket
Extern, bijvoorbeeld Stichting leergeld
Jeugdsportfonds
Declaratiefonds; bijdrage en meerkeuzebudget
Volwassenenpakket
Declaratiefonds; bijdrage en meerkeuzebudget
Eén gecombineerde regeling
Maatwerk chronisch zieken en gehandicapten
Collectieve ziektekostenverzekering (hiervoor worden nog verschillende namen gebruikt, zoals CAV)
Verruiming vermogensgrenzen Bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand
Voortzetten huidig beleid. In de uitvoering nog meer maatwerk leveren
Inkomensgrenzen bijzondere bijstand gelijk stellen aan minimaregelingen
Regeling duurzame gebruiksgoederen afschaffen
Inkomensgrenzen / voorkomen armoedeval
110%
120%
110% met draagkracht van 35 of 50%
Individuele inkomenstoeslag
Voortzetten huidig beleid
Schuldhulpverlening
Voortzetten huidig beleid
Kwijtschelding
Mogelijkheden kwijtschelding eigen woning bezitters
Voortzetten huidig beleid
Preventie en vroegsignalering
Extra middelen beschikbaar stellen
Wel inzetten op preventie, geen extra middelen beschikbaar stellen, oplossen binnen huidige begroting
Geen extra inzet
Regie gemeente
Extra middelen beschikbaar stellen
Wel inzetten op regie, geen extra middelen beschikbaar stellen, oplossen binnen huidige begroting
Geen extra inzet
In de volgende paragrafen worden de bouwstenen nader uitgewerkt.
9
5.1
Kindpakket
Het pakket kan bestaan uit: Activiteitenbijdrage voor deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten, zoals uitgaven aan: o Benodigdheden voor school als gymkleding, schoolreisjes, schoolbijdrage, werkweek, reiskosten, fiets, computer of laptop; o Kosten kinderpartijtje; o Studiebegeleiding of peuterspeelzaal; o Abonnementen, lidmaatschappen en zwemles; o Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark; o Kledingbon voor winterjas / schoenen o Deelname aan sport en de daarbij behorende kosten. Extern kindpakket Stichting Leergeld Stichting Leergeld Noord Oost Veluwe kan het kindpakket voor de gemeente Elburg uitvoeren. De gemiddelde kosten per kind bedragen circa € 350 op jaarbasis. Per onderdeel is een bedrag per kind beschikbaar. Niet alle kinderen maken tegelijkertijd gebruik van alle mogelijke vergoedingen. Het voordeel van stichting Leergeld is dat zij ook aan fondsenwerving doen. Hiermee komen niet alle uitgaven aan kinderen/de kind pakketten direct ten laste van het gemeentelijk budget. Met Stichting Leergeld kunnen afspraken gemaakt worden over de te verwachte inkomsten uit deze werving. Stichting Leergeld werkt grotendeels met vrijwilligers. De uitvoeringskosten voor de gemeente en Stichting Leergeld zijn laag. Intern kindpakket Declaratie fonds: bijdrage en meerkeuzebudget Het huidige declaratiefonds kan omgevormd worden tot een kindpakket. De kostensoorten die genoemd staan onder het kindpakket zijn ook opgenomen in het declaratiefonds (bijdrage of meerkeuzebudget) of kunnen worden toegevoegd. Jeugdsportfonds (JSF) De vergoeding voor sportverenigingen en sportkleding kan ook door het Jeugdsportfonds uitgevoerd worden. Jeugdsportfonds Gelderland kan uitvoering geven aan specifiek het onderdeel sport en de daarbij behorende kosten voor kinderen van 4 tot en met 17 jaar. Om van deze regeling gebruik te mogen maken moet het inkomen van de ouders wel lager dan 120% van het sociaal minimum zijn. De vergoeding bestaat uit de contributie voor de sportvereniging, de sportkleding en benodigde sportmaterialen met een maximum van € 225 per jaar. De bijdrage wordt rechtstreeks aan de vereniging betaald. Voor de kleding ontvangen de ouders een voucher die kan worden ingeleverd bij sportzaak waar het JSF afspraken mee heeft gemaakt. Ouders kunnen niet rechtstreeks een aanvraag doen. Via een intermediair, zoals scholen, maatschappelijk werk, kan een aanvraag worden ingediend. Het JSF biedt geen mogelijkheden voor gemeentelijk beleid. De uitvoeringskosten voor de gemeente en het JSF zijn laag. Alleen vergoedingen voor sport zijn mogelijk.
5.2
Volwassenenpakket
Het pakket kan bestaan uit: Activiteitenbijdrage voor deelname aan culturele, maatschappelijk en sportieve voorzieningen en activiteiten, zoals uitgaven aan: o Contributies van verenigingen, waaronder sportverenigingen o Abonnementen en lidmaatschappen voor bijvoorbeeld bibliotheek of belangenorganisaties o Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark o Mediakosten, zoals telefoon-, televisie- en internetkosten o Indirecte kosten om van de voorzieningen en activiteiten gebruik te maken, zoals sportkleding en reiskosten, fiets. 10
Declaratiefonds: bijdrage en meerkeuzebudget apart Dit is het in stand houden van de huidige regelingen, maar dan specifiek voor volwassenen. Dat betekent dat het meerkeuzebudget alleen de bedragen voor een alleenstaande of een echtpaar kent. De bijdrage en het meerkeuze budget voor kinderen is overgeheveld naar het kindpakket. De hoogte van de bijdrage is € 180 per persoon. De hoogte van het meerkeuzebudget voor een alleenstaande is € 238 en voor een echtpaar € 263. Hierbij is uitgegaan van keuzepakket C. Declaratiefonds: bijdrage en meerkeuzebudget samengevoegd in één regeling Het huidige declaratiefonds bestaat uit een bijdrage van € 180 per persoon. Het meerkeuzebudget is afhankelijk van de samenstelling van het gezin. Voor een alleenstaande € 238 tot € 750 voor een echtpaar met 6 kinderen. Hierbij is uitgegaan van keuzepakket C. Met de keuze van een kindpakket en een volwassenenpakket, en het zwaartepunt bij het kindpakket, is een groter deel van het “oude meerkeuzebudget’ toegerekend naar het kindpakket. De vergoeding uit het volwassenpakket kan vastgesteld worden op € 250. Volwassenen ontvangen hiermee een lager bedrag dan zij op basis van het huidige beleid gewend zijn. Aan het volwassenenpakket kunnen kostensoorten worden toegevoegd die nu in de praktijk worden gemist. Een voorbeeld hiervan is het lidmaatschap voor de Espria Ledenvereniging (ook wel bekend als de ledenvereniging Icare).
5.3
Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten
Mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn, hebben te maken met hogere kosten in het dagelijks leven. Ze hebben veelal te maken met hoge ziektekosten maar ook met hoge onzichtbare meerkosten. Dit zijn kosten die verborgen zijn maar wel degelijk worden gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan een hogere energierekening of aan hogere vervoerskosten. Tot 1 januari 2014 waren er twee wette lijke regelingen die chronisch zieken en gehandicapten bij deze hogere kosten tegemoet kwamen. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) gaf een tegemoetkoming aan mensen met extra meerkosten. De Compensatie Eigen Risico (CER) was een tegemoetkoming voor het jarenlange volmaken van het eigen risico door chronisch zieken en gehandicapten. Het bleek echter dat deze twee regelingen niet voldoende terecht kwamen bij de mensen die de regelingen nodig hadden. Daarom zijn de Wtcg en de CER per 1 januari 2014 afgeschaft. Per 1 januari 2015 is de 33% korting op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo tevens afgeschaft, dit was nog een resterende regeling vanuit de Wtcg. Na een flinke bezuinigingsslag is het overgebleven budget bij de gemeenten terecht gekomen. De gemeenten kregen de opdracht om een regeling te ontwerpen die wel de juiste mensen zou bedienen. De gemeente Elburg heeft, net als veel andere gemeenten, ervoor gekozen om met het geld de collectieve zorgverzekering uit te breiden met een gemeentelijk pakket waarin extra vergoedingen zijn opgenomen. Om een inkomenstoets uit te kunnen voeren is het geld van de Wmo overgeheveld naar de Participatiewet. Mensen die 110% of minder van het sociaal minimum krijgen, hebben recht op deze regeling. Het gemeentelijk pakket wordt door de gemeente betaald voor elk gezinslid dat bij de collectieve zorgverzekering zit aangesloten en bedraagt €7,50 per gezinslid. Daarnaast betaald de gemeente per polis €20,- categoriale bijstand aan de betreffende burgers. De collectieve zorgverzekering is na een jaar geëvalueerd door de Wmo -raad. Zij kwamen met het signaal dat de collectieve zorgverzekering niet voldoende tegemoet komt aan de hogere zorgkosten en verborgen meerkosten voor de chronisch zieken en gehandicapten, in het bijzonder geldt dit voor hen die net boven de grens van 110% zitten. De Wmo-raad heeft aanbevolen om de inkomensgrens op te schuiven naar in ieder geval 120%. Deze adviezen komen terug in onderstaande bouwstenen. Collectieve zorgverzekering Tot op heden vallen chronisch zieken en gehandicapten met een inkomen net boven 110% van het sociaal minimum buiten deze regeling. Door alle hoge zorgkosten en door de hoge bijkomende meerkosten is het voor deze groep mensen moeilijk om financieel rond te komen. Daarom wordt de inkomensgrens voor de collectieve zorgverzekering vanaf 1 januari 2016 op 120% van het sociaal minimum gezet. Hiermee worden de zorgkosten gedekt voor een grotere groep inwoners.
11
De gemeente heeft vanaf 1 januari 2016 een collectieve zorgverzekering afgesloten bij Zilveren Kruis Achmea. De gemeente heeft ervoor gekozen om het meest zware zorgpakket* aan te bieden. Dit pakket bestaat uit de aanvullende verzekering Optimaal 3 en Aanvullende Tandartsverzekering (de tandartsverzekering is verplicht om af te sluiten). Het gemeentepakket is weggevallen en deels in Optimaal 3 geïntegreerd. Het eigen risico heeft de gemeente laten meeverzekeren. De premie van de collectieve zorgverzekering komt hiermee wat hoger te liggen. De collectiviteitskorting op de basisverzekering bij Zilveren Kruis is Achmea bedraagt 3% of 4,5%. De korting op de aanvullende verzekering vervalt. Om de cliënt tegemoet te komen betaalt de gemeente nog steeds per polis €20,./omdat het gemeentelijk pakket wegvalt, wordt de categoriale bijstand per polis verhoogd van €20, naar €27,50. Het is nog onbekend wat de hoogte van de collectieve zorgverzekering wordt en of deze ook hoger uitvalt nu het gemeentelijk pakket in het aanvullende pakket wordt geïntegreerd. * De specifieke voorwaarden van de verschillende aanvullende pakketten zij n nog niet bekend, evenals de hoogte van de polissen. Daarom kan in deze notitie nog niet worden aangegeven welke keuzes er definitief worden gemaakt. De onderstreepte zinnen moeten daarom gelezen worden als voorlopige invulling. Ook is onderzoek gedaan naar de ervaringen van andere gemeenten om over te stappen naar een andere ziektekostenverzekeraar. Daaruit blijkt dat er nauwelijks cliënten overst appen naar een andere verzekering. Overstappen naar een andere verzekering zal een negatief effect hebben op de deelnamegraad. Bijzondere bijstand Mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn en een laag inkomen hebben, kunnen ook aanspraak maken op de bijzondere bijstand. Deze wordt hieronder als aparte bouwsteen uitgewerkt.
5.4
Bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand kan verstrekt worden voor volwassenen en voor kinderen. De aanvraag kan alleen door een volwassene worden gedaan. De kostensoort kan echter wel betrekking hebben op een kind. De bijzondere bijstand is een wettelijke taak. Het college mag de draagkracht in het inkomen vaststellen. Op dit moment wordt 35% van het inkomen boven het sociaal minimum als draagkracht in aanmerking genomen. Om in aanmerking te komen voor de bijzondere bijstand wordt een inkomens- en vermogenstoets uitgevoerd. Deze onderwerpen komen in de volgende paragraaf aan bod. Binnen de bijzondere bijstand kennen we nog een specifieke regeling voor duurzame gebruiksgoe deren. Inwoners die een bepaalde periode op het minimum niveau zit, kunnen een vergoeding voor duurzame gebruiksgoederen aanvragen. Deze regeling wordt als onderdeel van de bijzondere bijstand individueel uitgevoerd wanneer de vraag zich voordoet.
5.5
Inkomensgrenzen / voorkomen armoedeval
Het college kan de voorwaarden waaronder minimaregelingen worden verstrekt zelf bepalen. De huidige inkomensgrens ligt op 110% van het sociaal minimum. De Wmo raad heeft geadviseerd om de inkomensgrens voor de maatwerkvoorzieningen chronisch zieken en gehandicapten op 120% van het sociaal minimum te stellen. De raadscommissie heeft het voorkomen van de armoedeval als uitgangspunt meegegeven. Elke grens die gesteld wordt is arbitrair. En bij elke grens zijn er schrijnende voorbeelden te noemen van inwoners die buiten de boot vallen. De commissie heeft aangegeven veel waarde te hechten aan goede regelingen voor kinderen en chronisch zieken en gehandicapten. Daarom worden verschillende inkomensgrenzen voor de verschillende regelingen voorgesteld. De inkomensgrens van 110% met een draagkracht van 50% van het meerinkomen is bij het hanteren van meerdere inkomensgrenzen praktisch niet uitvoerbaar.
12
De Wmo adviesraad vraagt in de uitwerking kritisch te kijken in hoeverre het vermogen buiten beschouwing gelaten kan worden. Dit geldt bijvoorbeeld in de gevallen waarin mensen hebben gespaard voor een uitvaart. De Wmo adviesraad vraagt om het vermogen passend aan de gezinssituatie te beoordelen. Juist de doelgroep van de maatwerkvoorziening heeft hierdoor een vermogen boven het vrij te laten bedrag en komt nergens voor in aanmerking.
5.6
Individuele inkomenstoeslag
De individuele inkomenstoeslag is per 1 januari 2015 in de plaats gekomen van de Langdurigheidstoeslag. De inkomensgrens voor de individuele inkomenstoeslag is 100% van het sociaal minimum.
5.7
Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening en minimabeleid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De doelgroepen overlappen elkaar deels. Daarnaast hebben we binnen het minimabeleid ook aandacht voor groepen die een inkomen hebben boven de inkomensgrenzen van het minimabeleid, maar door schulden een laag besteedbaar inkomen hebben. De wijze waarop we uitvoering geven aan schuldhulpverlening is vastgelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening. Dit beleidsplan wordt einde van dit jaar, begin van 2016 geactualiseerd. De basis is niet veranderd. De signalen en de goede ervaringen uit de bijeenkomsten integrale schuldhulpverlening die we met betrokken partners hebben gehouden, nemen we in het beleidsplan mee. Waar we meer op in willen zetten is de preventie en vroegsignalering en de regierol van de gemeente. Dat kan voor het minimabeleid en schuldhulpverlening integraal worden opgepakt.
5.8
Kwijtschelding
Kwijtschelding belastingen De regels voor mensen met een huur- en koopwoning zijn voor kwijtschelding hetzelfde. Dit betekent dat ook mensen met een koopwoning kwijtschelding kunnen aanvragen. De regels omtrent kwijtschelding zijn wettelijk vastgesteld, hierin zit geen bewegingsruimte. Omdat mensen met een koopwoning vaak beschikken over eigen vermogen, komen zijn vaak niet in aanmerking voor kwijtschelding. De enige ruimte die er is voor mensen met een koopwoning is kwijtschelding van OZB -belasting. Dit lijkt echter geen wenselijke regeling.
5.9
Preventie en vroegsignalering
Dit onderdeel heeft een relatie met de punten genoemd onder regie gemeente en kan ook samen met de partners worden opgepakt. Heldere en toegankelijke communicatie over de verschillende regelingen omtrent minimabeleid aan verschillende doelgroepen: kinderen, volwassenen en professionals. Voorlichting huisartsen, scholen, grote werkgevers herkenning van armoede en sociale uitsluiting Meer voorlichting in huis aan huis: maandelijks een vraag en antwoord met betrekking tot minimabeleid Ambassadeurs (ervaringsdeskundigen waaronder ook kinderen) voor minimabeleid Training aan professionals en vrijwilligers in zorg over herkennen armoede en sociale uitsluiting Minimabeleid onderdeel keukentafel gesprek CJG en Wmo, vooral ook bij voorlichting eigen bijdrage en collectieve ziektekostenverzekering Binnen de huidige begroting zijn geen middelen opgenomen voor preventie en vroeg signalering. De overweging is om hier in 2016 wel middelen voor vrij te maken.
13
5.10 Regie gemeente We gaan in gesprek met partners om te komen tot heldere afspraken over de taakomvang en de wijze van overdragen van klanten. Ook moet het voor onze inwoners duidelijk zijn waar zij met hun vragen terecht kunnen. Het aanbod overlapt elkaar voor zover mogelijk niet. Als er toch sprake is van overlap dan worden daar duidelijke afspraken over gemaakt.
Voortzetten huidige beweging armoedeconferentie en integrale schuldhulpverlening Regiegroep minima bestaande uit partners die bezig zijn met minima onder voorzitterschap van Gemeente Elburg Doelstelling van de regiegroep: o Samenwerking o Kan er toegewerkt worden naar uitwisseling van cliëntgegevens? o Voorkomen dubbelingen in aanbod o Eenheid in beleid o Een loket / voorportaal uitwerken
Binnen de huidige begroting zijn geen middelen opgenomen voor regie. De overweging is om hier in 2016 wel middelen voor vrij te maken.
5.11 Voorstel voor nieuw beleid Op basis van overleggen in de raadscommissies zijn de volgende uitgangspunten genomen: Kinderen en chronisch zieken zijn belangrijke doelgroepen Maatwerk staat voorop Werk moet lonen Armoedeval moet voorkomen worden Een eenduidige inkomensgrens is niet noodzakelijk De gemeente voert de regie op de uitvoering Om aan deze uitgangspunten uitvoering te geven is een aanpassing van de regelingen die onder het minimabeleid vallen noodzakelijk. De regelingen inclusief de belangrijkste wijzigingen zijn hieronder weergegeven. De exacte uitwerking en regels voor de uitvoering worden door het college in beleidsregels vastgelegd. Regeling Wijziging
Kindpakket (Nieuw) Kindpakket was onderdeel van declaratiefonds: bijdrage en meerkeuzebudget. Onderdeel kinderen is in apart pakket opgenomen. Vergoedingen in natura. Gemiddeld beschikbaar budget per kind € 350. Vergoeding is maatwerk.
Inkomensgrens
120%
Voorwaarden
Geld te besteden aan
Maatwerk voor kinderen. Afhankelijk van situatie kind kan vergoed worden: Benodigdheden voor school als gymkleding, schoolreisjes, schoolbijdrage, werkweek, reiskosten, fiets, computer of laptop; Kosten kinderpartijtje; Studiebegeleiding of peuterspeelzaal; Abonnementen, lidmaatschappen en zwemles; Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark; Kledingbon voor winterjas / schoenen Deelname aan sport en de daarbij behorende kosten.
Gemeente bepaalt het recht. Externe partij, mogelijk Stichting Leergeld voert uit. Ouders hebben inkomen tot maximaal 120%.
14
NB na het raadsbesluit volgen met Stichting Leergeld gespr ekken over de voorwaarden waaronder de uitvoering plaats vindt. Stichting Leergeld heeft in oriënterende gesprekken aangegeven uitvoering te willen geven aan het Kindpakket in Elburg. De vraag is of zij dit ook per 1 januari 2016 kunnen realiseren. Mochten de gemeente en stichting Leergeld er niet uitkomen, wordt in 2016 het kindpakket in de vorm van een declaratieregeling uitgevoerd. Vervolgens wordt in 2016 bekeken of er een externe partij uitvoering kan geven aan het kindpakket in natura. Regeling Wijziging
Volwassenenpakket (Nieuw) Volwassenenpakket was onderdeel van declaratiefonds: bijdrage en meerkeuzebudget. Nu één bedrag per jaar voor volwassenen. Hoogte van de vergoeding € 250 per volwassene.
Inkomensgrens
110%
Voorwaarden
Cliënt leeft minimaal 12 maanden op laag inkomen (wachttijd). Cliënt heeft geen recht op WSF
Geld te besteden aan
Contributies van verenigingen, waaronder sportverenigingen Abonnementen en lidmaatschappen voor bijvoorbeeld bibliotheek of belangenorganisaties Lidmaatschap ledenvereninging Espria (Icare) Entreegelden voor bioscoop, musea, zwembad, theater, pretpark Mediakosten, zoals telefoon-, televisie- en internetkosten Indirecte kosten om van de voorzieningen en activiteiten gebruik te maken, zoals sportkleding en reiskosten, fiets.
Regeling Wijziging
Maatwerk chronisch zieken en gehandicapten Inkomensgrens van 110% naar 120%. In onderhandeling over nieuw pakket wordt verplicht eigen risico meegenomen. Bijdrage van € 27,50 per polishouder per maand
Inkomensgrens
120%
Voorwaarden
Cliënt heeft geen recht op WSF
Geld te besteden aan
Collectieve ziektekostenverzekering
Regeling
Individuele bijzondere bijstand
Wijziging
Geen, voortzetten huidig beleid
Inkomensgrens
35% van het inkomen boven 100% is draagkracht
Voorwaarden
Kosten moeten bijzonder en noodzakelijk zijn, niet vergoed door andere organisaties. Voor regeling duurzame gebruiksgoederen gelden huidige regels.
Geld te besteden aan
Geen vast bedrag, afhankelijk van kosten en draagkracht.
15
Regeling
Individuele inkomenstoeslag
Wijziging
Geen, voortzetten huidig beleid
Inkomensgrens
100%
Voorwaarden
Geld te besteden aan
Vrij besteedbaar
Regeling
Schuldhulpverlening
Wijziging
Geen, voortzetten huidig beleid
Inkomensgrens
Niet van toepassing
Voorwaarden
Cliënt heeft schuldenproblematiek.
Geld te besteden aan
Regeling
Kwijtschelding Voortzetten huidig beleid Meer communicatie / verwijzing naar regelingen specifiek voor inwoners met een laag inkomen
Wijziging
Cliënt leeft minimaal 5 jaar op bijstandsniveau Cliënt heeft geen uitzicht op inkomensverbetering
Volledig traject onder regie van gemeente. Gemeente verzorgt intake en meldt cliënt aan. Uitvoering gedeeltelijk uitbesteed aan Sociaal.nl.
Inkomensgrens
100%
Voorwaarden
Aanvraag kan binnen 3 maanden na dagtekening aanslagbiljet van de gemeente.
Geld te besteden aan
Vrij besteedbaar
Regeling
Preventie en vroegsignalering Heldere en toegankelijke communicatie Voorlichting Inzet van ambassadeurs Voorlichting over minimaregelingen onderdeel van klantcontacten CJG, Wmo etc.
Wijziging
Regeling Wijziging
Regie gemeente Voorkomen dubbelingen in het aanbod Toewerken naar één loket Gemeente voert regie op samenwerking Voorzetten ingeslagen weg: bijeenkomsten integrale schuldhulpverlening en minimabeleid
16
Voorgaande houdt in dat: Het declaratiefonds (bijdrage en meerkeuzebudget) vervangen wordt door een kindpakket en een volwassenenpakket. De inkomensgrens voor het volwassenenpakket 110% is met een “wachttijd” van één jaar. De inkomensgrens voor het kindpakket en de collectieve ziektekostenverzekering 120% is. De computerregeling op gaat in het kindpakket (aan de verstrekking van de computer worden in de beleidsregels nadere eisen gesteld). De armoedeval zoveel mogelijk wordt voorkomen door het inzetten van verschillende inkomensgrenzen door verschillende regelingen. Gemeente meer dan tot nu toe inzet op preventie en vroegsignalering. Gemeente regie voert en de toegang is tot de bovenstaande regelingen. Het kindpakket vervolgens door een externe partij wordt uitgevoerd.
5.12 Financiële consequenties Het aangepaste minimabeleid kan binnen de huidige begroting worden gerealiseerd. Regeling
verwachte uitgaven
Kindpakket
€ 71.400
Volwassenenpakket
€ 90.000
Maatwerk chronisch zieken
€ 124.080
Bijzondere bijstand
€ 172.000
Individuele inkomenstoeslag schuldhulpverlening
€ 25.000 € 140.000
Preventie en vroegsignalering
€ 10.000
Regie
€ 10.000
Totaal
€ 642.480
17
6.
Communicatie
Na vaststelling van de bouwstenen door de raad wordt een plan gemaakt voor de implementatie van het nieuwe beleid. Communicatie is daarin een belangrijk onderdeel. Zowel voor de invoering van de nieuwe (of aangepaste) regelingen als voor het onderdeel preventie en vroegsignalering. De communicatie richt zich op verschillende doelgroepen: inwoners met een minimum inkomen, ouders, kinderen, professionals, maatschappelijke organisaties etc. Met team communicatie wordt hiervoor een plan opgesteld. Een ander belangrijk onderdeel is de uitvoering van het nieuwe beleid. In het 4 e kwartaal van 2015 worden beleidsregels opgesteld. Daarnaast worden met de partners afspraken gemaakt over de uitvoering van het kindpakket.
18
Bijlage 1
De bestaande regelingen in Elburg
Dit is een overzicht van minimaregelingen waar o.a. burgers met een laag inkomen tot 110% 1 in 2015 recht op kunnen hebben. Geld te besteden aan
Voor wie met laag inkomen
Hoogte bedrag per jaar
Naam regeling
Voorwaarden
Sportieve en ontspannende activiteiten
Hele doelgroep
€ 180 per gezinslid
Declaratiefonds; bijdrage
Klant heeft geen recht op WSF of WTOS
Sportieve en ontspannende activiteiten
Hele doelgroep
Afhankelijk van gezinssamenstelling van € 475 - € 1.500
Declaratiefonds; meerkeuzebudget
Klant leeft al minimaal 12 maanden van een laag inkomen Klant heeft geen recht op WSF of WTOS
Computer met printer
Ouder met schoolgaand kind
1 x in 5 jaar: € 455 computer + € 70 printer
Declaratiefonds; computerregeling
Schoolgaande kinderen vanaf groep 5 basisschool Geen andere werkende computer aanwezig
Vrij besteedbaar
Hele doelgroep
Afhankelijk van WOZwaarde van de woning
Kwijtschelding belastingen en heffingen
Aanvraag kan binnen 3 maanden na dagtekening aanslagbiljet van de gemeente Klant moet informatie leveren over bezittingen, vermogen en schulden
Noodzakelijke aankopen in bijzondere situaties
Hele doelgroep
Geen vast bedrag, afhankelijk van draagkracht klant
Individuele bijzondere bijstand
Kosten moeten bijzonder en noodzakelijk zijn, niet vergoed door andere organisaties
Duurzame gebruiksgoederen en huisraad als wasmachine, tv, vloerbedekking
Hele doelgroep
Per 2 jaar: € 700 voor alleenstaande, € 1.000 voor 2 pers, daarna elke persoon € 150
Bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen
Klant leeft minimaal 3 jaar op bijstandsniveau
Vrij besteedbaar
Hele doelgroep
€ 240 bijdrage in de premie
Maatwerkvoorziening Inkomenssteun (nieuw in 2015)
Klant heeft geen uitzicht op inkomensverbetering van meer dan 20% Klant heeft geen recht op WSF
1 = 110% van de bijstandsnorm. In 2015: € 1.057 per maand voor een alleenstaande, € 1.510 per maand voor een echtpaar (inclusie f vakantiegeld), waarbij vermogen maximaal € 5.895 per persoon.
19
Vrij besteedbaar
Personen ouder dan 21 jaar, jonger dan pensioenleeftijd
Afhankelijk van gezinssamenstelling € 370 tot € 527
Wettelijk: Individuele inkomenstoeslag (nieuw in 2015)
Klant leeft minimaal 5 jaar op bijstandsniveau Klant heeft geen uitzicht op inkomensverbetering
Vrij besteedbaar
Student
€ 1.200 per jaar
Wettelijk: individuele studietoeslag (nieuw in 2015)
Klant is minimaal 18 jaar Klant heeft recht op WSF of WTOS Klant is niet in staat minimumloon te verdienen Studenten die bewezen niet in staat zijn een bijbaantje te nemen om hun studie te betalen.
20
Bijlage 2
Het gebruik van de regelingen
In 2013 en 2014 werd op de volgende manier gebruik gemaakt van de regelingen. De aantallen zijn in huishoudens, tenzij anders aangegeven. Regeling
Gebruik 2013
Gebruik 2014
Kosten 2013
Kosten 2014
Declaratiefonds; bijdrage
319
360
€ 45.448
€ 57.607
Declaratiefonds; meerkeuzebudget
296
340
€ 140.396
€ 166.822
Declaratiefonds; computerregeling
17
7
€ 7.721
€ 2.231
Kwijtschelding belastingen en heffingen
249
250
“€ 57.888”
“€ 87.886”
Individuele bijzondere bijstand
140
151
€ 53.781
€ 69.467
Bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen
24
30
€ 53.256
€ 65.872
Maatwerkvoorziening Inkomenssteun (nieuw)
Bijzonderheden
2014 incl. gedeelte 2013 Kosten worden gedekt door ontvangsten gem. belastingen
“165”
nvt
nvt
Aantal personen die gebruik maakten van de oude regeling Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Per 2015 zijn 261 mensen verzekerd via de nieuwe regeling
Individuele inkomenstoeslag (nieuw)
62
58
€ 25.394
€ 24.388
Cijfers van de langdurigheidstoeslag, voorloper van deze minimaregeling
individuele studietoeslag (nieuw)
nvt
nvt
nvt
nvt
Minimaregeling geldt per 1 januari 2015 en is nog niet aangevraagd.
€ 141.014
Volledig traject onder regie van gemeente, gedeeltelijk uitbesteed aan sociaal.nl, incl. schuldregeling en budgetbeheer.
Schuldhulpverlening
107
113
€ 121.892
21
Bijlage 3
Overzicht aandachtspunten sociale alliantie
1.
Respectvolle bejegening
Onderdeel van de integrale dienstverlening in Elburg
2.
Collectieve gemeentelijke ziektekostenverzekering
Voor inwoners met een inkomen tot 110%. Gemeentelijke bijdrage in de aanvullende verzekering is € 20 per premiebetalende verzekerde per maand. Gemeente betaalt de kosten van een extra uitgebreid aanvullend verzekeringspakket van € 7.50 per persoon per maand. Aanpassing van de inkomensgrens naar 120% is een van de bouwstenen van het nieuwe beleid.
3.
Maatschappelijke participatie van kinderen
Zowel declaratiefonds als meerkeuzebudget zijn gericht op kinderen. Kostensoorten die worden gemist kunnen worden toegevoegd. Externe kindpakket is een van de bouwstenen van het nieuwe beleid.
4.
Individuele inkomenstoeslag
Voor inwoners met vijf jaar of langer een inkomen op 100% van geldend sociaal minimum. Bedragen zijn € 527 voor een echtpaar, € 472 voor een alleenstaande ouder en € 370 voor een alleenstaande.
5.
Goede schuldhulpverlening en maximale kwijtschelding
Schuldhulpverlening uitvoering door sociaal.nl en vrijwilligersorganisaties zoals Stichting Wiel, Schuldhulpmaatje en Humantas. Kwijtschelding wordt uitgevoerd zoals geadviseerd door de sociale alliantie.
6.
Ondersteuning maatschappelijke initiatieven
Gebeurt wel, maar kan nog beter gefaciliteerd worden. Wordt binnen bouwsteen preventie en signalering en regie opgepakt.
7.
Integraal beleid
Er is al veel samenwerking met partijen in Elburg. Daar kan nog meer afstemming in komen. De notitie minimabeleid is mede gebaseerd op de uitgangspunten van de nog vast te stellen transformatie agenda sociaal domein.
8.
Werkende armen
De inkomensgrenzen liggen allemaal boven het sociaal minimum. Het voorstel is om het kindpakket en de maatwerkvoorziening chronisch zieken te verhogen van 110% naar 120%.
9.
Bijstand vervanging kapotte apparaten
Onderdeel van het bijzondere bijstandsbeleid.
10.
Ruimere mogelijkheden voor garantiebanen en emplooi onbetaalde arbeid
Afspraken over garantiebanen lopen regionaal. Onbetaalde arbeid wordt ingezet voor cliënten die geen perspectief meer hebben op de arbeidsmarkt. Hier staat ook een beloning in de vorm van een premie tegenover.
22
Adviesraad Sociale Zaken, Mevr. J Hup Boeg 11 Elburg
Advies Minimabeleid in Elburg. De Adviesraad SZ heeft op 21 september 2015 het voorstel minimabeleid van de gemeente Elburg besproken en geeft het volgende advies: De Adviesraad gaat akkoord met het voorstel betreffende het Kindpakket, de regeling maatwerk chronisch zieken en gehandicapten, preventie en vroegsignalering en regie gemeente.
Wat betreft het Volwassenpakket heeft de Adviesraad wel een aantal opmerkingen t.w.:
Het voorstel van de hoogte van de vergoeding gaat naar 250 euro per volwassene per jaar. Hier kan de Adviesraad niet mee akkoord gaan. We vinden dit onredelijk. Alleenstaande volwassenen zonder kinderen worden hier echt de dupe van. Zij gaan dan t.o.v. 2015 terug van 655 euro ( 475 + 180) naar 250 euro. Een terugval van 405 euro. De terugval voor volwassenen met een partner bedraagt 385 euro per jaar. Ook ouders of alleenstaande ouders gaan er in principe op achteruit omdat ze in het nieuwe voorstel nog 500 of 250 euro krijgen. Zie de bijlage. Wij herinneren aan de uitspraak van de regering dat de inkomens van de minima voor 2016 minstens gelijk zouden blijven. Wij verwijzen naar het kader wat uit deze tegemoetkoming van 250 euro gefinancierd moet gaan worden (zie blad 2 volwassenenpakket) De hier genoemde items zijn beslist noodzakelijk om te kunnen functioneren in de huidige maatschappij. Alles is op dit moment reeds gedigitaliseerd. Je kunt naar de Overheid alleen nog maar communiceren via een computer. En voor mediakosten ben je toch gauw 50 euro per maand kwijt om over de andere items dan nog maar te zwijgen. De Adviesraad sociale zaken vraagt de Raad dan ook een en ander te heroverwegen.
Uw reacties zien wij graag tegemoet. Met vriendelijke groet, Toon Hagedoorn (vz)
Jacqueline Hup (secr.)
Het extra bedrag vervangt de aanvulling op de minimumuitkeringen die u kreeg van uw gemeente, de Sociale Verzekeringsbank en UWV. Het extra bedrag vervangt daarnaast de alleenstaande ouderkorting. Dit is een korting die u kreeg voor de inkomstenbelasting.
Meer kindgebonden budget voor alleenstaande ouders Bent u alleenstaande ouder? Dan krijgt u maximaal € 3.050 meer kindgebonden budget. Dit is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen.
Per kind
bedrag in euro per kwartaal
Kinderbijslag
De bedragen voor de kinderbijslag wijzigen niet op 1 juli 2015. De hieronder vermelde bedragen gelden vanaf juli 2012 en blijven dus hetzelfde.
Hoeveel kinderbijslag u krijgt, hangt af van de leeftijd van uw kind. Als uw kind 6 jaar wordt, krijgt u meer kinderbijslag. De kinderbijslag gaat opnieuw omhoog als uw kind 12 jaar wordt. U ontvangt de kinderbijslag per kwartaal.
Kinderbijslag Hoeveel kinderbijslag krijgt u?
gehuwd of samenwonend alleenstaande ouder of gehuwd met 1 kind alleenstaande ouder of gehuwd met 2 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 3 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 4 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 5 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 6 of meer kinderen
kinderen jonger dan 18 jaar?
declaratiefonds alleenstaande gehuwd of samenwonend alleenstaande ouder of gehuwd met 1 kind alleenstaande ouder of gehuwd met 2 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 3 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 4 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 5 kinderen alleenstaande ouder of gehuwd met 6 of meer kinderen
0 t/m 5 jaar € 191,65
12 t/m 17 jaar € 273,78
€ 232,71
nieuw ouder alleen 600 950 1300 1650 2000 2350
minimabeleid -445 -440 -430 -425 -420 -410
ouder alleenstaand ouder gehuwd 655 885 1045 1225 1390 1570 1730 1910 2075 2255 2420 2600 2760 2940
6 t/m 11 jaar
oud ouder alleen 1045 1390 1730 2075 2420 2760
bijdrage meerkeuzebudget 180 475 360 525 360/540 685 540/720 850 720/900 1010 900/1080 1175 1080/1260 1340 1260/1440 1500
oud ouder gehuwd 1225 1570 1910 2255 2600 2940
verschil -405 -385
nieuw ouder gehuwd minimabeleid 850 -375 1200 -370 1550 -360 1900 -355 2250 -350 2600 -340
nieuw voorstel raad kind 250 500 850/600 350 1200/950 700 1550/1300 1050 1900/1650 1400 2250/2000 1750 2600/2350 2100
ouder alleenstaand
250 250 250 250 250 250
ouder gehuwd
500 500 500 500 500 500