‘v/m vooruit!’ Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
Gemeente Rotterdam
v /m ‘v/m vooruit!’ Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
3
Inhoud
Inleiding
6
1. Algemene uitgangspunten emancipatiebeleid: wat willen wij? 1.1. Emancipatie betekent: gelijke kansen, vrijheden, verantwoordelijkheden en vooral keuzemogelijkheden 1.2. Daarom is emancipatiebeleid meer dan alleen een activerend arbeidsmarktbeleid 1.3. Maatwerk: een gerichte en gedifferentieerde aanpak van doelgroepen 1.4. Blijvende aandacht voor zeer moeilijk bereikbare groepen 1.5. Emancipatie van de man 1.6. Inzetten op de jeugd 1.7. Leren door te participeren in landelijke en Europese programma’s
7
9 10 11 11 12
2. Vrouwenemancipatie: wat gaan wij doen? 2.1. Doelen 2007-2010
15 15
3. Homoseksueel beleid: wat gaan wij doen? 3.1. Doelen 2007-2010
20 20
4. 4.1. 4.2 4.3. 4.4 4.5 4.6. 4.7
Uitvoering: hoe gaan we het doen? Een integrale aanpak Inburgering, educatie en werk als uitstroomdoel Emancipatie in relatie tot discriminatie Emancipatie in relatie tot werkgelegenheid Emancipatie in relatie tot gezondheidszorg Resultaatmeting Communicatie
22 22 23 24 24 25 25 25
5.
Financiën: wat gaat het kosten?
26
7 8
Colofon ‘v/m vooruit!’ Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit Meer informatie Jeugd, Onderwijs en Samenleving Afdeling Samenleving Erika Nemeth of Imad el Kaka Tel: 010 – 891 47 15 Uitgave Gemeente Rotterdam Februari 2008
4
Vormgeving BeeldinZicht, Peter Snaterse Druk Thieme MediaCenter Oplage 500 exemplaren Foto’s BeeldinZicht, JOS, Rutger Mullemeister, Floris Scheplitz ‘v/m vooruit!’
Voorwoord
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale mobiliteit ‘v/m vooruit!’ Het maakt onderdeel uit van het Rotterdamse participatiebeleid dat verwoord is in de nota Stadsburgerschap. Onder stadsburgers verstaan we alle inwoners van Rotterdam: vrouwen en mannen, jong en oud, ongeacht seksuele geaardheid, religie of herkomst. In een stad als Rotterdam zijn vele mogelijkheden, de stad biedt aan iedereen kansen. Daar staat tegenover dat we ook álle Rotterdammers nodig hebben om de stad zowel in economisch als sociaal opzicht gezond te houden. Van onze stadsburgers wordt dan ook een actieve deelname aan de samenleving verwacht. Kansen grijpen en bijdragen aan ons Rotterdam is ieders eigen verantwoordelijkheid. Het gemeentebestuur kan daarin slechts faciliteren, dat wil zeggen: zorgen voor de randvoorwaarden om deel te kúnnen nemen aan de samenleving. Inburgering valt onder die randvoorwaarden, maar ook het wegnemen van belemmeringen. Niemand mag door een ander belemmerd worden in het grijpen van kansen, het hebben van een mening of de keuze voor een levensstijl. Iedereen moet de mogelijkheid krijgen om zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien. Vrouw of man, homoseksueel of heteroseksueel; we hebben allemaal recht op een gelijkwaardige positie in de samenleving. Een positie die iemand zélf wenst en niet één die vanzelfsprekend is. Iedereen moet de kans krijgen van de rechten en vrijheden die onze samenleving biedt, gebruik te maken. Dat is niet alleen belangrijk voor het individu, maar ook voor de samenleving als geheel. Daarom staat emancipatie in Rotterdam hoog op de agenda. Als één van de weinige gemeenten in Nederland hebben we specifiek beleid ontwikkeld waarmee we het emancipatieproces in onze stad een extra impuls willen geven: ‘v/m vooruit!’
Orhan Kaya Wethouder Participatie en Cultuur
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
5
Inleiding Op 16 februari 2007 is de nota “Stadsburger schap: het motto is meedoen” met de gemeenteraad besproken. Deze nota vormt het integrale kader voor alle gemeentelijke acties op het gebied van integratie, antidiscri minatie, participatie, inburgering, emancipatie en burgerschap. In deze nota is een aantal uitvoeringsprogramma’s aangekondigd, met het emancipatiebeleid als een van de thema’s. In het Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit geven wij aan welke resulta ten wij willen bereiken met het vrouwen- en homoseksueel beleid en welke acties daar voor nodig zijn. Ontwikkeling en vergroting van de sociale mobiliteit zijn belangrijke uitgangspunten van het Sociaal Programma en dus ook van ons emancipatiebeleid. Wij willen mensen kansen bieden om zich een betere maatschappelijke positie te verwerven. Werk en onderwijs zijn daarbij de belangrijkste doelen van het emancipatiebeleid. Door te investeren in competentieontwikkeling, empowerment, wegnemen van belemmeringen en tegengaan van allerlei uitsluitingsmechanismen, gaan wij actieve participatie in de samenleving stimule ren. We stellen ons voorwaardenscheppend (uitnodigend/faciliterend) op en in enkele gevallen voorwaardenstellend. Dit doen wij
6
nadrukkelijk in constant overleg met de organisaties die het moeten doen: het maat schappelijk middenveld. Het Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit is 1 van de 11 actiepunten van de nota Stadsburgerschap. Het is onlos makelijk verbonden met de vijf doelen van ons college: 1. trots op de stad; 2. wederkerigheid; 3. identiteit; 4. participatie; 5. normbesef. Ten aanzien van het voorgaande beleid ligt het ambitieniveau van dit plan hoger. De scope is breed maar ook specifiek. Wij hebben in dit plan een aantal nieuwe doelgroepen geïdenti ficeerd die een extra impuls nodig hebben. Op de volgende pagina’s volgt een uiteenzet ting van het emancipatiebeleid. Allereerst worden de uitgangspunten van het algehele emancipatiebeleid toegelicht. In de daaropvol gende hoofdstukken geven wij weer hoe het emancipatiebeleid van vrouwen, homo’s, lesbo’s en biseksuelen eruit ziet. Tot slot geven wij in de financiële paragraaf aan wat wij gaan investeren in het emancipatiebeleid.
‘v/m vooruit!’
1 Algemene uitgangspunten emancipatiebeleid:
wat willen wij? Meedoen van alle Rotterdammers staat in het collegeprogramma 2006-2010 voorop met als belangrijkste opdracht Rotterdammers kansen te geven en iedereen aan te spreken om mee te doen.
Eén van de 11 actiepunten van de nota Stadsburgerschap is vrouwen emancipatie: “In onze meedoen-aanpak zijn vrouwen cruciaal. Vrouwen hebben het meest te lijden als ze niet participeren (armoede, eenzaamheid, huiselijk geweld) maar zijn, als ze de kans krijgen, ook meteen voortrekkers in participatie. Als vrouwen zich aangesproken voelen tot het stads burgerschap werkt dat door in hun gezin, naar hun kinderen. Zo kan stadsburger schap zich als een olievlek uitbreiden. Daarom stimuleren we juist hen om de taal te leren, te helpen op school, werk te zoeken en/of in de buurt actief te worden. We investeren in betere voorzieningen voor kinderopvang en jeugdzorg. Bij de aanpak van huiselijk geweld stopt onze bemoeienis niet bij de voordeur.”
Onder het emancipatiebeleid valt ook de homoseksuele emancipatie. Wij willen dat homoseksuelen worden geaccepteerd en niet uitgesloten. Ook daarvoor worden diverse acties in gang gezet ter bevordering van de emancipatie van deze groepen.
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
1.1 Emancipatie betekent: gelijke
kansen, vrijheden en verantwoordelijkheden en vooral keuze mogelijkheden voor iedereen in onze samenleving. Voor vrouwen en mannen, allochtoon en autochtoon, hetero en homo. Iedereen hoort erbij. Discriminatie, uitsluiting en geweld passen niet in het emancipatieproces. Kansen geven betekent onder andere allerlei uitsluitingsmechanismen tegengaan die een evenredige participatie in de weg kunnen staan. Uitsluiting of discriminatie op de arbeidsmarkt vanwege sekse, seksuele geaardheid of geloof wordt krachtig bestreden. Ook gaan wij volop investeren in empowerment, ontwikkeling en verbetering van de sociale mobiliteit van de doelgroepen van emancipatie. Bij dit proces worden ook de mannen betrokken. Het emancipatiebeleid wordt breed ingezet, maar richt zich in het bijzonder op de volgende groepen: n a lleenstaande vrouwen tussen 45-64 jaar met een laag inkomen1; n v rouwelijke vluchtelingen en immigranten met een hoge opleiding2; n ( jonge) vrouwen in een achterstandsposi tie (vrouwen met te weinig opleiding, zonder werk en/of een sociaal netwerk); kortom, vrouwen die een extra steuntje in de rug nodig hebben om te participeren);
1 Uit de laatste cijfers over lage inkomens groepen in de grote steden blijkt dat binnen de categorie 15-64-jari gen het percentage lage inkomens het hoogst is onder alleenstaande vrouwen van 45-64 jaar. In Rotterdam is dat per centage nog aanzienlijk groter dan in de andere grote steden, namelijk 38%. (CBS, Hendrika Lautenbach, 2007). 2 De grootste groep nieuwe immigranten in Nederland en Rotter dam werd de afgelopen vijftien jaar gevormd door vluchtelingen en huwelijksmigranten. (Huwelijksmigranten in Rotterdam, Van der Zwaard, 2006).
7
n
n
3 De arbeidsparti cipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen is gemiddeld een stuk lager dan die van vrouwen uit andere bevolkingsgroepen. De belangrijkste oorzaken zijn: laag opleidings niveau, opvattingen over het moederschap en de toestroom van nieuwe (huwelijks)migranten. (SCP, 2006). 4 Transgender per sonen hebben twijfels over hun sekse en seksualiteit. 5 Emancipatiemonitor (SCP, 2006). 6 Economisch zelf standig wil zeggen dat men minstens 70% van het minimumloon ver dient. (Kok & Plantenga, Nederland werkt en moeder ook, E-Quality, 2006). 7 Beleidsregel Parti cipatie en Burgerschap subsidies 2007-2010, vastgesteld op 5 juli 2007.
8
R otterdamse vrouwen en meiden met een diverse culturele achtergrond, met name een Turkse, Antilliaanse of Marokkaanse achtergrond3; ( allochtone) homoseksuelen, waaronder ook biseksuelen en transgender4 perso nen.
We willen dat iedereen alle kansen krijgt en benut om volwaardig stadsburger te zijn. Ook op het gebied van maatschappelijke participa tie, maar ook – en niet minder belangrijk – op het gebied van economische participatie. De conclusie van de landelijke Emancipatie monitor 20065 is dat de emancipatie van vrouwen in Nederland stagneert. Vooral onder laaggeschoolde vrouwen en vrouwen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond blijft de arbeidsparticipatie laag. In 2005 was slechts 42% van de vrouwen economisch zelfstandig6. Economische participatie is een blijvend punt van zorg in Nederland. Emancipatie in de betekenis van vrije keuzemogelijkheden impliceert echter meer dan alleen economi sche zelfstandigheid. Kennis, vaardigheden, bewustwording en de mogelijkheden die de omgeving biedt, zijn ook voorwaarden van vrije keuze. In het kader van ons emancipatiebeleid richten wij ons op het scheppen van deze voorwaarden. Wij zullen niet alleen investeren in de institutionele sfeer, in het toegankelijk maken van instellingen, maar ook in de mensen zelf. Door de compe tenties van mensen te vergroten, worden hun
kansen op economische zelfstandigheid bevorderd. Deze is uiteindelijk zowel doel als voorwaarde voor het maken van vrije keuzes. Ook de homoseksuele burger (inclusief de biseksuele en de transgender burger) krijgt aandacht in ons emancipatiebeleid. De groep Rotterdammers met een andere dan de heteroseksuele geaardheid verdient van ons alle aandacht om eventuele uitsluiting, discri minatie en geweld tegen te gaan. Wij blijven alert en gaan de intolerante houding van sommige jongeren jegens homoseksuelen monitoren en bestrijden. Tevens wordt aandacht besteed aan het inzicht en de kennis van docenten om op middelbare scholen het onderwerp seksuele diversiteit en de seksuele moraal bespreekbaar te maken. 1.2 Daarom is ons emancipatiebeleid
meer dan alleen een activerend arbeidsmarktbeleid. Het doel is empowerment en het bevorderen van de sociale mobiliteit. In onze nieuwe subsidieregeling “Participatie & Burgerschap 2007-2010”7 heeft als centraal doel de sociale competenties van burgers te verhogen die het maatschappelijk functioneren en de participatie in de Rotterdamse samen leving bevorderen. Empowerment, bewustwording en het wegnemen van belemmeringen, bijvoorbeeld door het bespreekbaar maken van taboe
‘v/m vooruit!’
onderwerpen, zijn voorwaarden voor zowel maatschappelijke als economische participa tie. Wij hebben hiervoor een sociaal program ma opgezet waarin taal, opleiding, werk en armoedebestrijding een onlosmakelijk geheel vormen. Er zal intensiever worden samengewerkt met andere beleidsvelden zoals inburgering, reïntegratie, educatie, en met andere diensten zoals de GGD, SoZaWe en het maatschappe lijke middenveld. Waar mogelijk en relevant zoeken wij bij de uitvoering van de acties op het gebied van emancipatie aansluiting bij de acties van de volgende actieprogramma’s of beleidsvelden: 1. Subsidiekader Participatie & Burgerschap (JOS) 2. Diversiteitsbeleid van de gemeente (BSD) 3. Meedoen door taal (Inburgering/JOS) 4. “Discriminatie? De groeten!” (Uitvoeringsprogramma Integrale aanpak discriminatie en uitsluiting, JOS) 5. Rotterdam leest! Rotterdam schrijft! (Actieplan laaggeletterdheid 2007-2010, JOS) 6. Uitvoeringsprogramma Armoedebestrijding (SoZaWe) 7. Beleidskader werk en reïntegratie 2007-2010 (SoZaWe) 8. Vijfjaren actieprogramma Veilig (directie Veilig) 9. Uitvoeringsprogramma Rotterdamse aanpak huiselijk geweld 2007-2010 (GGD) 10. Uitvoeringsprogramma Rotterdams Onderwijs Beleid (JOS) 11. Taskforce talentontwikkeling en Jongerenjaar 2009 (JOS) 12. Antillianenbeleid (directie Veilig en JOS) 13. Sociaal Platform Rotterdam (pilot Pendrecht, JOS) 14. Vluchtelingenbeleid (Grote banen offensief, SoZaWe)
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
1.3 Maatwerk: een gerichte en gedif-
ferentieerde aanpak van doelgroepen Belemmeringen, gebrek aan kansen of gebrek aan kennis om kansen te benutten hebben te maken met achterstanden op diverse gebie den. De eerste generatie Marokkaanse vrouwen die al jaren in Nederland leeft heeft andere problemen, behoeften en toekomst perspectieven dan hoogopgeleide vluchtelingenvrouwen of alleenstaande vrouwen tussen 45-64 jaar met een laag inkomen.8 Bij veel vrouwen is er ook sprake van meervoudige achterstanden of een combinatie van gebrek aan kansen op diverse terreinen die met elkaar samenhangen. Een generieke aanpak voldoet daarmee niet. Uitgaande van wat er uit diverse onderzoeken al bekend is op het gebied van achterstanden, belemmeringen en behoeften willen wij perspectief bieden naar vermogen9. Waar mogelijk met als doel economische zelfstan digheid. Meedoen kan echter op allerlei manieren, want betaalde arbeid ligt niet voor iedereen binnen handbereik. Meedoen kan ook door mantelzorg, door een opleiding te volgen, op de school van de kinderen te helpen of door vrijwilligerswerk. Recent onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut10 laat zien dat er grote onderlinge verschillen zijn tussen allochtone vrouwen. We kunnen vrouwen onderscheiden op basis van etnische verschillen, leeftijdsverschillen, opleidings niveau en dergelijke, maar ook op basis van perspectief en/of behoefte om te werken. Het Sociaal Platform Rotterdam (SPR) adviseert dan ook op basis van dit onderzoek een aanbod te realiseren dat aansluit bij de interesses en behoeftes van de vrouwen zelf. Dat betekent een verschillende aanpak voor de vrouwen die willen en kunnen werken en voor de vrouwen die ver van de arbeidsmarkt staan. Voor de eerste groep kan vrijwilligers werk, een stage of participatiebaan de opstap zijn voor een betaalde baan. Voor de laatste groep zijn vooral laagdrempelige activiteiten
8 Notitie van Joke van der Zwaard en Marjan Sax, Zoek het goud en poets het op!, 2007. 9 Veel bekende be lemmeringen van vrou wen om te participeren zijn o.a. onvoldoende opleiding, onvoldoende beheersing van het Ne derlands, onvoldoende zelfvertrouwen, steun van man en schoon familie en lichamelijke gezondheidsklachten. 10 De Gruijter et al, Al lochtone vrouwen doen mee!, Verwey-Jonker Instituut, 2007.
9
wenselijk. Vrouwen die al verder in hun emancipatieproces zijn, kunnen betrokken worden als rolmodellen voor andere vrouwen. Bundeling van bestaande kennis bij diensten en bij maatschappelijke partners vinden wij noodzakelijk om de gedifferentieerde aanpak te waarborgen. We willen immers alle Rotter dammers laten participeren in de samenleving – vrouw en man, homo en hetero. In ons beleid zullen we expliciet aandacht besteden aan kruisbestuiving en goede overdracht van activiteiten en bereikte doel groepen. Dit bereiken we door middel van een integrale aanpak. Tot slot gaan wij onze subsidies gericht inzetten conform het inmiddels vastgestelde subsidiekader waarbinnen emancipatie een van de prestatievelden is. Hierdoor worden diverse expertisen die over doelgroepen bij de organisaties – die wij (zullen) subsidiëren – aanwezig zijn zo optimaal mogelijk benut. Binnen ons subsidiekader volgen wij de regel dat activiteiten die al in voldoende mate bestaan en geen duidelijke meerwaarde hebben ten opzichte van het bestaande aanbod, niet in aanmerking zullen komen voor subsidie. Daarnaast zullen activiteiten aantoonbaar bij moeten dragen aan daadwer kelijke toeleiding naar diverse vormen van participatie zoals werk, vrijwilligerswerk of een opleiding. Dat wordt onderdeel van de afspra ken die wij maken met de instellingen die door de gemeente worden gesubsidieerd. 1.4 Blijvende aandacht voor zeer
moeilijk bereikbare groepen vrouwen door middel van laagdrempelige projecten op wijkniveau met inzet van rol modellen In tegenstelling tot wat veelal wordt beweerd, zijn allochtone vrouwen van de eerste genera tie vaak niet geïsoleerd in de eigen buurt. Volgens het eerder genoemde onderzoek “Allochtone vrouwen doen mee!” (Verwey-
10
Jonker Instituut, 2007) beschikken veel van de zogenoemde geïsoleerde vrouwen over een buurtnetwerk. Als er bij de onderzochte groepen al sprake zou zijn van sociaal isole ment, dan is dat vooral in de zin dat er niet veel interetnisch contact is. Gelet op het feit dat wij wel alle vrouwen willen laten participeren op multicultureel niveau om interetnische contacten te verkrijgen, blijft onze aandacht uitgaan naar een (beperkte) groep vrouwen die een geïsoleerd bestaan leidt, in onvoldoende mate participeert in overheidsarrangementen en weinig tot geen contact heeft met mensen buiten de eigen groep. Dat emancipatie een langdurig proces is, geldt zeker voor deze groep. De eerste stap in dit proces is de vrouwen te bereiken om hen buitenshuis te kunnen laten participe ren. Hiertoe moeten kleinschalige initiatieven worden ontplooid, in eerste instantie binnen de eigen buurt en de eigen wijk. Het buitenshuis gaan betekent voor deze groep al een verbre
‘v/m vooruit!’
ding van hun leefwereld. Steun bieden bij deze eerste stappen kan gebeuren met behulp van andere vrouwen van de eigen groep (rolmodellen) die zelf kennis en ervaring hebben met dit soort situaties, en door het bieden van een veilige omgeving buitenshuis. Naast bestaande initiatieven op dit gebied zullen nieuwe initiatieven worden gestimu leerd. Hierdoor wordt het bereik vergroot. 1.5 Emancipatie van de man
Bij de emancipatie van de vrouw is de steun van de directe omgeving (man, kinderen, (schoon)familie) cruciaal. Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen kan beter bereikt worden als mannen partners worden in het emancipatieproces. Uit de praktijk is gebleken dat projecten voor vrouwen (bijvoorbeeld opkomen voor jezelf en het maken van eigen keuzes) onvoldoende kans van slagen kunnen hebben als de mannen niet op enige wijze worden betrokken bij dit proces. Ook de
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
landelijke Emancipatie-monitor 2006 komt met een conclusie dat het noodzakelijk is de mannen te betrekken: “In tegenstelling tot vrouwen zijn zij de afgelopen 25 jaar aanzien lijk minder geëmancipeerd.” Volgens de monitor zou bijvoorbeeld de zorgparticipatie van mannen momenteel zelfs stagneren en zou de jonge generatie onder andere op veel punten van arbeid en zorg er “conservatievere ideeën op nahouden dan de dertigers en veertigers van nu.” Het betrekken van mannen in het emancipatieproces van hun vrouwen is aldus een onontbeerlijke voorwaarde voor het welslagen van de ontwikkeling van de vrou wen. 1.6 Inzetten op de jeugd
Het aandachtspunt ‘mannen betrekken’ kan voor een deel worden opgevangen door te investeren in de nieuwe generatie. Het eman cipatiebeleid besteedt daarom aandacht aan roldoorbrekende initiatieven, zoals een
11
11 In de GGD Jeugd monitor 2005 bleek dat veel allochtone VMBO-leerlingen in de leeftijdsgroep 13-15 jaar negatief staan ten opzichte van homosek suele medeleerlingen en homoseksuele docenten. 12 De beleving van intolerantie ten opzichte van homoseksuelen kwam ook terug in het 2006 uitgebrachte onderzoek “Roze (on) zichtbaar in Rotterdam” van Stichting RADAR. 13 Het project “Dub belbinders” van de Stichting Rotterdam Verkeert richt zich op de omgeving en de netwer ken van de allochtone homoseksuelen en loopt tot 2008. 14 Uit de jaarrap portage 2005 van de Stichting Rotterdam Verkeert komt naar vo ren dat veel allochtonen een verkeerd beeld hebben van homosek sualiteit. Ze stellen het bijvoorbeeld gelijk aan pedofilie. In het boek “Mijn geloof en mijn geluk” van de Scho rerstichting uit 2001 wordt verduidelijkt dat homoseksuelen met een islamitische achtergrond vaak in een loyaliteits conflict verkeren ten opzichte van hun ouders en hun eigen gevoel.
12
genderbewuste opvoeding voor jongens en meisjes. Dit gebeurt in samenwerking met het Rotterdamse onderwijs. In het Uitvoerings programma Rotterdams Onderwijsbeleid 2005-2010 wordt als doelstelling genoemd: “Specifiek voor burgerschap worden ook doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het omgaan met seksualiteit en relaties.” Binnen dit Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit maken wij gerichte afspra ken met gesubsidieerde instellingen en scholen om deze doelstelling te realiseren. Wij zijn een voorstander van dat er activiteiten voor jongens en meisjes samen worden opgezet en georganiseerd, zodat zij vanuit het oogpunt van gelijkwaardigheid gezamenlijk kunnen optrekken in het emancipatieproces. De jeugd moet zich bewust zijn van de gelijk waardigheid tussen jongens en meisjes en homo’s en hetero’s. Uit verschillende onder zoeken is ook gebleken dat het slecht gesteld is met de acceptatie van homoseksualiteit in de samenleving. Jongeren uit behoudende milieus wensen bijvoorbeeld geen homo seksuele docent voor de klas. Veel (alloch tone) jongeren in de leeftijd van 13 tot 15 jaar willen ook geen homoseksuelen in de eigen vriendenkring.11 Tegelijkertijd maken veel homoseksuelen bekend dat ze bang zijn om bijvoorbeeld met de eigen partner hand in hand te lopen in buurten met veel jongeren op straat.12
De jeugd moet zich empoweren en zich bewust zijn van de vrije keuze. Daarom gaan wij meisjes en jongens – homo of hetero – informeren en/of laten begeleiden in bijvoor beeld een vrije partnerkeuze. Er blijkt ter illustratie onder allochtone homoseksuelen een grote binding te zijn met hun ouders, familie, religie en cultuur van het land van herkomst, waardoor zij voor ernstige dilem ma’s komen te staan. Dit is een van de voorlopige conclusies zoals beschreven in een tussenrapportage van het Rotterdamse project “Dubbelbinders”13. De allochtone homos eksuelen “worstelen bij het maken van keuzes voor een passende leefstijl”14 . Bovendien maken negatieve uitspraken van religieuze leiders en sleutelfiguren uit de eigen achter ban het deze groep niet makkelijk om de door hen gewenste levensstijl vorm te geven. Door in te zetten op de netwerken waarbinnen deze homoseksuelen zich begeven en daar ook (voorlichtings)activiteiten te ontwikkelen, gaan we de mogelijke negatieve beeldvorming rondom homoseksualiteit doorbreken. 1.7 Leren door te participeren in
landelijke en Europese programma’s Europees In de nota Stadsburgerschap wordt expliciet vermeld dat ‘voeling’ houden met Europa van groot belang is. Veel van de problemen in
‘v/m vooruit!’
voorzitter van is. Dit forum stelt zich ten doel armoede te bestrijden, sociale uitsluitingsmechanismen tegen te gaan en gelijke kansen te creëren voor iedereen met respect voor diversiteit.
Landelijk
Rotterdam hebben immers een Europese dimensie. Wij onderschrijven de principes zoals verkondigd in het Europese Parlement15 met het programma “Een routekaart voor de gelijkheid voor vrouwen en mannen 2006-2010”. De gemeente participeert op het terrein van emancipatie samen met andere Europese steden16 in een Europees project van Quartiers en Crise, te weten “Getting Engaged: Women in Local Development”. Er zijn uitwisselingen van ervaringen met vrouwen participatie en sociale mobiliteit. In Rotterdam is voor dit project een actiegroep opgericht, die wordt gevormd uit een brede selectie van Rotterdamse maatschappelijke, op vrouwen emancipatie gerichte organisaties. Als afslui ting van dit project wordt begin 2008 een Rotterdams slotdocument gepresenteerd. Het plan wordt geschreven op basis van het onderzoek dat voor dit project wordt uitge voerd. Het onderzoek richt zich op de aanslui ting en samenhang tussen de gemeentelijke beleidsdoelen, inventarisatie van bestaande initiatieven en alle actoren op het gebied van vrouwenemancipatie in Rotterdam. Zowel het onderzoek als het slotdocument worden niet alleen in Brussel gepresenteerd, maar ook in een bredere kring van partners in Rotterdam. Rotterdam doet ook mee in het Social Affairs Forum of Eurocities, waar Rotterdam
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
Binnen het Rotterdamse emancipatiebeleid wordt reeds aansluiting gezocht bij het lande lijke emancipatiebeleid. Enkele voorbeelden van samenwerking zijn het project “Duizend en één Kracht” en het Rotterdamse P-team. Met het project “Duizend en één Kracht” wil het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap meer vrouwen in het vrijwilligers werk laten participeren. De doelstelling is 50.000 allochtone vrouwen te laten instromen in het vrijwilligerswerk. Het doel is dat alloch tone vrijwilligers óók actief worden in ‘witte’ organisaties zoals het Rode Kruis, Humanitas of sportverenigingen. In Rotterdam is dit project van start gegaan in januari 200717. De uitvoering gebeurt in nauwe samenwerking met de dienst SoZaWe en de vrijwilligerscen trale. Een ander voorbeeld dat vanuit de landelijke politiek in Rotterdam is geland is het Rotterdamse P-team. Voormalig minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (mevrouw R. Verdonk) had de Commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheden (PaVEM) ingesteld tijdens haar zittingsperi ode. De commissie PaVEM is per 1 juli 2005 ontbonden en voortgezet onder de naam Stichting PaFemme. De lokale participatie teams hebben tot doel de gemeenten te adviseren over de vraag hoe allochtone vrouwen beter kunnen worden betrokken bij de samenleving en over het uit te voeren beleid. Het lokale Participatieteam (het P-team) van de Stichting PaFemme bestaat uit 18 vrouwen en is in februari 2007 door de wethouder Participatie en Cultuur geïnstal leerd. Het aandachtspunt van het P-team is de sociale mobiliteit van vrouwen. De stichting wil gebruik maken van haar netwerken en exper tise om werkgevers en de groep allochtone vrouwen met elkaar in contact te brengen. Met
15 Deze routekaart bevat zes prioriteiten voor EU-maatregelen op het gebied van gendergelijkheid voor de periode 2006-2010: gelijke economische onafhankelijkheid voor vrouwen en mannen; combinatie van privé- en beroepsleven; even wichtige vertegenwoor diging in de besluitvor ming; uitroeiing van alle vormen van seksueel geweld; uitbanning van genderstereotypen; en bevordering van gendergelijkheid in het buitenlandse en ontwikkelingsbeleid. De dienst participeert in een Europees project van Quartiers en Crise dat zich richt op vrouwen participatie op lokaal niveau om gendergelijk heid te bevorderen. 16 Enna, Rome, Barcelona, Poznan, Birmingham, Budapest en Turijn. 17 Op 8 maart 2007 ondertekende wethou der Kriens in Den Haag namens de gemeente Rotterdam het Conve nant Duizend en één Kracht. Met het project “Duizend en één Kracht” worden vrouwen uit etnische minderheden extra gestimuleerd om vrijwilligerswerk te gaan doen. 18 De Rotterdamse afdeling is operationeel ondergebracht bij de vrouwenorganisatie Scala.
13
het P-team zal periodiek overleg worden gevoerd over de vorderingen en de bevindin gen van deze vrouwen. In 2008 worden de uitkomsten van het project “Dubbelbinders” gepresenteerd. Dit project heeft een looptijd van drie jaar en richt zich op de netwerken van allochtone (jonge) homo seksuelen en de problematiek van deze doelgroep. Het project wordt uitgevoerd door de Stichting Rotterdam Verkeert en is gefinan cierd door het ministerie van VWS. Er zijn gesprekken gevoerd met het ministerie over
14
de vraag hoe de hulpverlening aan allochtone homoseksuelen verder en vooral ook interste delijk kan worden ontwikkeld. Wegens privacy problemen zoeken leden van deze doelgroep vaak hulp in een andere stad. Tot slot presenteert het Rijk rond Prinsjesdag 2008 de landelijke Emancipatienota. Hiervoor hebben wij reeds input geleverd. Wij zullen tijdens het vervolgtraject en de verdere implementatie van het landelijke beleid in nauw overleg blijven met de verantwoordelijke departementen in Den Haag.
‘v/m vooruit!’
2 Vrouwenemancipatie:
wat gaan wij doen? Emancipatie is een proces van lange adem. Voorkomen moet worden dat de voortgang van al ingezette initiatieven vertraagd wordt19. Acties met goede resultaten worden voortge zet. Maar met dit plan gaan wij verder. De ambities zijn gericht op versterking van de maatschappelijke positie van vrouwen.
met de betrokken diensten en de gesubsidi eerde instellingen gevoerd. Hierdoor wordt gewaarborgd dat er een goede overdracht plaatsvindt vanuit emancipatiegebied naar een ander terrein, bijvoorbeeld reïntegratie. Hieronder volgt een opsomming van algeme ne doelstellingen, extra inzet en acties.
Dit gaan wij doen door te investeren in het bevorderen van: 1. opleiding/onderwijs; 2. werk; 3. empowerment/wegnemen van belemme ringen.
Opleiding/onderwijs
Ook gaan wij innovatieve projecten stimuleren die met name gericht zijn op het bereiken en participeren van moeilijk bereikbare vrouwen. Voor alle emancipatieactiviteiten geldt dat deze laagdrempelig en veilig moeten zijn om de doelgroep buitenshuis te laten participeren. Met de gesubsidieerde instellingen worden conform ons gemeentelijke subsidiekader concrete prestatieafspraken gemaakt, gericht op toeleiding naar opleiding of werk van vrouwen. 2.1 Doelen 2007 – 2010
Door het realiseren van zeven vrouwen emancipatiedoelen en het laten uitvoeren van specifieke acties door gesubsidieerde instel lingen, worden vanuit het emancipatiebeleid extra inspanningen geleverd. Deze versterken onze overige collegedoelstellingen en beleids voornemens rondom Stadsburgerschap. De extra inzet wordt in nauw (onderling) overleg
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
Algemene doelstellingen n
n
n
W ij willen deze collegeperiode in het kader van “Meedoen door taal” 20.000 Rotter dammers een traject laten starten gericht op taal en participatie. Prioriteit ligt bij opvoeders (vooral vrouwen en werk zoekenden) (JOS). W ij willen in het kader van het actieplan “Laaggeletterdheid” het aantal taaltrajec ten voor laaggeletterden op jaarbasis van 560 naar 1000 verhogen (JOS). W ij gaan via een pilot 100 inburgeraars na het inburgeringstraject een vervolgtraject gericht op werk aanbieden (JOS).
Extra inzet vanuit emancipatie Doel 1: Jaarlijks minstens 500 moeilijk bereik bare vrouwen (waaronder ook de oudkomers) toeleiden naar taal- en participatietrajecten (JOS). Doel 2: Jaarlijks minstens 100 laaggeletterde vrouwen toeleiden naar taaltrajecten (JOS).
Acties 1. Door het opzetten van een zelfsturende pool van ambassadrices worden jaarlijks 500 zeer moeilijk bereikbare vrouwen naar
19 Resultaten Plan van Aanpak “Naar een doelgerichte vrouwen emancipatie”: 1. een multi-etnisch vrouwen huis: Donna Daria als gevolg van fusie tussen verschillende etnische vrouwenhuizen; 2. dui delijke prestatieafspra ken met gesubsidieerde instellingen; 3. tweejaar lijkse emancipatieprijs: Suze Groenewegprijs is in 2007 voor het eerst uitgereikt; 4. meer samenhang met de clusters inburgering, re ïntegratie, gezondheids zorg, etc; 5. internatio nale vrouwendag wordt in samenwerking met vrouwenorganisaties gevierd in Rotterdam; 6. digitale en gedrukte (emancipatie)agenda.
15
het Centraal Inburgeringsloket toegeleid ten behoeve van inburgeringstrajecten (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 2. In het kader van het Europese project “Getting Engaged: Women in Local Development” wordt er in het najaar van 2007 een onderzoek gepubliceerd over het Rotterdamse emancipatiebeleid. Daarnaast wordt de samenwerking tussen verschillende maatschappelijke organisa ties en de gemeente versterkt dankzij participatie in een lokale actiegroep (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 3. Het laten ontwikkelen van innovatieve projecten door maatschappelijke instellin gen zodat de meest geïsoleerde vrouwen worden toegeleid naar opleiding/maat schappelijke participatie (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 4. De emancipatieorganisaties worden ingeschakeld voor het “Actieplan Laag geletterdheid” om analfabete vrouwen naar taaltrajecten toe te leiden en om taboedoorbreking te bewerkstelligen (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS).
16
Werk Algemene doelstellingen n
n
W ij willen in het kader van “Iedereen werkt mee” het volgende realiseren: In 2010 zijn er 7.500 mensen minder in de bijstand, zijn er 10.200 bijstandsgerechtigden aan het werk en zijn er 7.500 bijstandsgerech tigden aan de slag op participatieplaatsen en in vrijwilligerswerk (SoZaWe). I n de gemeentelijke organisatie zijn er op basis van het vastgestelde plan “Diversi teit: Talent voor de Stad”, Management Development-programma’s en -activiteiten voor deelname van vrouwen met gebleken talent vanaf functieschaal 12 opengesteld (BSD).
Extra inzet vanuit emancipatie Doel 3: Evenredige deelname van vrouwen bij het realiseren van de collegedoelstellingen op het gebied van werk en reïntegratie. Ruim 55% van de bijstandsgerechtigden is vrouw. Dit betekent dat minstens 55% van de reïntegra tietrajecten zal worden ingevuld door vrouwen die doorstromen naar de arbeidsmarkt. Wij gaan daarnaast jaarlijks minstens 100 vrouwen mobiliseren richting (vrijwilligers)werk (JOS).
‘v/m vooruit!’
Doel 4: Vanuit het emancipatiebeleid wordt met de dienst SoZaWe onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor aanvullende maatre gelen gericht op toeleiding naar werk voor de doelgroepen die niet-uitkeringsgerechtigd zijn (zoals huwelijksmigranten, waarvan de meesten een Marokkaanse of Turkse herkomst hebben), 45-plussers en hoger opgeleide vluchtelingenvrouwen.
Acties 5. Zeer moeilijk bereikbare, laaggeletterde vrouwen bereiken voor het vrijwilligers werk, in samenwerking met de vrijwilligers centrale, project “Duizend en één Kracht” (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 6. Het Rotterdamse P-team: succesvolle vrouwen zetten zich in voor het emancipa tieproces van Rotterdamse vrouwen (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 7. Aansluiten bij het landelijke plan “Terug dringen Werkloosheid 45-plusser” door in samenwerking met Scala een specifieke op arbeid gerichte aanpak te ontwikkelen voor vrouwelijke 45-plussers (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS en SoZaWe). Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
8. In samenwerking met de dienst SoZaWe wordt verkend welke mogelijkheden er zijn om reïntegratietrajecten op te plussen voor de doelgroep vanaf 45 jaar. Te denken valt hierbij aan het inzetten van een life coach. 9. Het in kaart brengen van het aanbod voor hoger opgeleide vluchtelingenvrouwen en op basis daarvan een aanbod gerichte aanpak ontwikkelen in aansluiting op het “Banenoffensief”20 (JOS in samenwerking met SoZaWe). 10. Vluchtelingenvrouwen met een status en huwelijksmigranten in samenwerking met gesubsidieerde instellingen presentatieen sollicitatietrainingen geven teneinde hen beter voor te bereiden op de arbeids markt (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 11. Een Masterclass voor bedrijven organise ren met als thema “Loopbaanbrekend Besef”; de bedrijven sluiten na de trainin gen een convenant dat ze er alles aan zullen doen om hun hoger middenkader de komende tien jaar met 20 procent meer vrouwen te laten bemensen (gesubsidi eerde instellingen vanuit JOS). 12. Het organiseren van Workshops voor HR-managers van Rotterdamse bedrijven.
20 Het Banenoffensief Vluchtelingen is een gezamenlijk project van VluchtelingenWerk Ne derland, Emplooi, Stich ting voor VluchtelingStudenten UAF en CWI. Het doel van dit project is om de komende drie jaar 2.500 extra vluchte lingen aan werk helpen. Dat betekent een grote inspanning - zonodig via scholing, stages of leerwerkplaatsen.
17
De workshops hebben betrekking op (allochtone) vrouwen en loopbaanontwik keling (afspraken met gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 13. Talent-spotting en coachen van talent, bedoeld om doorstroom van talenten te vergemakkelijken binnen de gemeentelijke organisaties/diensten (diversiteitsbeleid gemeente, BSD). 14. In 2007 zullen er op basis van de huidige prognose 6 vacatures ontstaan voor management-functies binnen de gemeen telijke organisatie. Daarvan reserveren we minimaal twee tot drie plekken voor externe werving van allochtonen en vrouwen (diversiteitsbeleid gemeente, BSD).
Empowerment/wegnemen van belemmeringen Algemene doelstellingen n
n
W ij willen in het kader van de nota Stads burgerschap dat iedereen meedoet! (gemeentelijke diensten). W ij willen in het kader van de plannen “Eergerelateerd Geweld” en “Huiselijk Geweld” gedwongen uithuwelijken,
n
n
n
huiselijk geweld en eerwraak bestrijden (GGD, JOS). I n het kader van het Rotterdams Onderwijs Plan (ROB) willen wij investeren in de jeugd op het gebied van Stadsburger schap en de seksuele moraal (JOS). W ij willen ook mannen emanciperen om zo het emancipatieproces van zussen, dochters en moeders te versnellen (JOS). W ij willen in het kader van het Uitvoerings programma Armoedebestrijding mensen uit de financiële problemen halen en zorgen dat ze weer (financieel) op eigen benen kunnen staan (SoZaWe, JOS).
Extra inzet vanuit emancipatie Doel 5: Jaarlijks minstens 1000 vrouwen ‘empoweren’ door het organiseren van trainin gen, themabijeenkomsten en andere projecten (JOS). Doel 6: Jaarlijks 50 activiteiten organiseren voor minstens 1000 Rotterdammers, gericht op taboedoorbreking, bewustwording rondom roldoorbrekend opvoeden, vrije partnerkeuze, eergerelateerd en huiselijk geweld, etc. (JOS/ GGD). Doel 7: Seksuele moraal en stadsburgerschap vormen voor 2010 vast onderdeel in het curriculum van alle Rotterdamse scholen (conform het ROB). Doel 8: We spreken af met de gesubsidieerde instellingen dat hun aanbod mede gericht zal zijn op de emancipatie van de man. Jaarlijks worden 200 mannen getraind met als doel de emancipatie van zichzelf, gezin en omgeving (JOS).
Acties 15. Faciliteren van een jaarlijks terugkerend, groots georganiseerde “Internationale Vrouwendag 8 maart” (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 16. Het opzetten van een coachingstraject voor vrouwen (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 17. In het kader van de PaVEM-pilot wordt een extra module empowerment en extra coaching tijdens de taal- en participatie cursussen gegeven. Dit gebeurt in samen
18
‘v/m vooruit!’
werking met vrouwenorganisaties en onderwijsaanbieders (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS, i.s.m SoZaWe). 18. Het opstellen van een actieplan tegen uithuwelijken (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS in samenwerking met de GGD). 19. Jaarlijks 30 discussietafels in de Rotter damse wijken organiseren over geweld in de relationele, huiselijke of wijksfeer (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS in samenwerking met de GGD). 20. Dialoog in de wijken bevorderen over man/ vrouw-verhouding in het kader van stads burgerschap over “normen en waarden” (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 21. Gemeentelijke ondersteuning voor de SPR-pilot in Pendrecht om op wijkniveau meer afstemming en samenhang te creëren in het aanbod van activiteiten voor vrouwen, zodat een continuïteit in activitei ten wordt gecreëerd dat op verschillende ambitieniveaus is afgestemd op de behoeften van de vrouwen. Het SPR werkt een plan van aanpak uit. 22. In 2008 wordt via een groots pr-spektakel, genaamd “La City”, de vrouwelijke kant van Rotterdam benadrukt. Dit wordt gedaan ten behoeve van de Zonta Convention 2008 (gesubsidieerde instel lingen vanuit JOS, in samenwerking met Rotterdam Marketing en het OBR). 23. Het bevorderen van gelijkwaardigheid in de opvoeding van jongens en meisjes, onder andere door aansluiting te vinden in het Rotterdams Onderwijsplan21, via het uitreiken van een tweejaarlijkse genderbe wust-opvoedenprijs van € 5.00022, en het uitvoeren van een interculturele pr-campagne op dit gebied van roldoor brekend opvoeden (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 24. Jaarlijks worden 200 Rotterdamse leerlin gen van groep 8 gemotiveerd door middel van een prijsuitreiking (familieabonnement Blijdorp) om een opstel te schrijven over gelijkwaardigheid tussen jongens en meisjes (schoolbesturen en gesubsidieer de instellingen vanuit JOS).
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
25. Participeren in de landelijke pilot “Emanci patie en maatschappelijke activering van allochtone mannen” (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 26. Het inzetten van mannelijke rolmodellen die andere mannen helpen in hun emanci patieproces en dat van hun omgeving (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 27. Het organiseren van vadergroepen in de wijken met een jaarlijks bereik van minstens 150 mannen (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS).
21 In het Rotterdams Onderwijsplan wordt ‘Aandacht besteden aan de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in lesprogramma’s’ als aanbeveling genoemd. 22 8 maart 2007 is de eerste emancipatieprijs, de Suze Groeneweg prijs uitgereikt aan projectbureau het Jonge Noorden voor het project “Cross Over”.
19
3 Homoseksueel beleid:
wat gaan wij doen? Uit cijfers van de Gemeentelijke Gezondheids dienst (GGD Jeugdmonitor 2004) blijkt dat vooral allochtone scholieren in de leeftijd van 13 tot 15 jaar weinig tolerant zijn ten aanzien van homoseksuele medeburgers. Tegelijk maakt de Stichting Rotterdam Verkeert in haar jaarverslagen duidelijk dat veel allochtone homoseksuelen het moeilijk hebben met hun coming-out. Dit leidt soms zelfs tot levens gevaarlijke situaties in het kader van eerwraak. Wij gaan alles in werking stellen om ook allochtonen te betrekken bij de discussie over homoseksualiteit en tolerantie.
ook krachtig bestrijden. Anderzijds gaan wij roze Rotterdammers weerbaarder maken en empoweren. De homoseksuele emancipatie doelen hebben veel raakvlakken met het Uitvoeringsprogramma “Discriminatie? De Groeten!” en het Uitvoeringsprogramma Rotterdamse Aanpak Huiselijk Geweld 2007-2010 (GGD). We gaan nadrukkelijk investeren in de jeugd. Dit doen we door aan te sluiten bij het Rotterdams Onderwijs beleid.
Doelstellingen: n
Een ander onderzoek, “Roze (on)zichtbaar in Rotterdam?” (Radar, 2006), toonde aan dat een kwart van de ondervraagde Rotterdamse homo’s, lesbo’s en biseksuelen vaker tegen intolerantie stuitte in de buurt en/of op het werk dan in voorgaande jaren. Wij willen blijven investeren in een tolerante Rotterdam se samenleving en het empoweren van Rotterdamse homoseksuelen. Wij laten het niet bij afspraken om de homointolerantie aan te pakken, maar gaan geza menlijk (met onder andere het COC, zelforga nisaties en Stichting Rotterdam Verkeert) activiteiten ontwikkelen om de afstand tussen homoseksuelen en andere Rotterdammers te verkleinen en om vooroordelen weg te nemen. 3.1 Doelen 2007- 2010
Het Rotterdamse homoseksueel beleid is tweeledig. Enerzijds gaan wij intolerantie en elke andere uitsluitingsmechanismen dan
20
n
n
W ij bestrijden in het kader van het Uitvoe ringsprogramma “Discriminatie? De groeten!” ook homoseksuele discriminatie (JOS, gesubsidieerde instellingen). W ij willen in het kader van de plannen “Eergerelateerd Geweld” en “Huiselijk Geweld” ook eerwraak tegen homoseksu elen bestrijden (GGD, JOS). S eksuele moraal en stadsburgerschap vormen voor 2010 vast onderdeel in het curriculum van alle Rotterdamse scholen (conform het ROB). Rotterdamse scholie ren worden toleranter ten opzichte van seksuele diversiteit (JOS).
Acties: 1. Het voorlichten van allochtone mannen over seksuele diversiteit op buurtniveau (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS, in samenwerking met de GGD). 2. In alle onderwijsvormen is aandacht voor het ontwikkelen van sociale competenties en omgaan met seksualiteit en relaties; invulling burgerschapsparagraaf ROB
‘v/m vooruit!’
(schoolbesturen, maatschappelijke organisaties en JOS). 3. Jaarlijks krijgen 250 scholieren/jongeren in de wijken via theater voorlichting over seksuele diversiteit. Het project “Seks in de Stad”, dat tot begin 2007 liep, dient hierbij als voorbeeld (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 4. Jaarlijks worden 5.000 scholieren in de leeftijd 11-14 jaar voorgelicht over seksu ele diversiteit (schoolbesturen en gesubsi dieerde instellingen vanuit JOS). 5. Jaarlijks wordt een urban magazine vervaardigd waarin seksuele diversiteit centraal staat. Het magazine wordt aan leerlingen van groep acht en aan brugklas sers van de Rotterdamse openbare scholen uitgedeeld (schoolbesturen en gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 6. Jongerenorganisatie Apollo werkt samen met het COC rondom het empoweren van oude en nieuwe leden (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS).
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
7. De homoscene laat zich zien! Viering van het 60-jarig bestaan van het COC-Rotterdam in 2007 (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 8. Het opzetten van een coachingstraject voor homoseksuelen (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 9. Behoefteonderzoek naar de wensen van de allochtone homoseksueel is gerealiseerd in 2008. Conclusies worden opgenomen in de jaarrapportage emancipatie (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 10. Allochtone homoseksuelen krijgen weerbaar heidstrainingen (gesubsidieerde instellingen vanuit JOS). 11. Het jaarlijks empoweren van minstens 300 (allochtone) homoseksuelen, waaronder biseksuelen door het organiseren van trainin gen, themabijeenkomsten en andere projec ten. 12. Het jaarlijks organiseren van minstens 22 wijkdiscussies (jaarlijks minstens 2 per deelge meente) over homo-intolerantie en gelijkheid.
21
4 Uitvoering:
hoe gaan we het doen? 4.1 Een integrale aanpak
De vaststelling van de nieuwe Beleidsregel Participatie en Burgerschap 2007-2010 is een verdere formalisering van de ambitie om meer samenhang tussen beleidsvelden te bewerk stelligen. Een integraal subsidiebeleid leidt tot een betere aansluiting bij de maatschappelijke werkelijkheid, waarin burgers vaak door een opeenstapeling van allerlei problemen niet kunnen participeren en waar de activiteiten van organisaties in het veld vaak meerdere van de voorheen losstaande beleidsvelden omvatten.
Zoals bij de uitgangspunten is aangegeven, staan de acties van het Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit dus ook niet op zichzelf. Zij hebben relaties met acties vanuit het Uitvoeringsprogramma Inburgering en Educatie, laaggeletterdheid, discriminatie, het SPR, armoedebeleid, etc. Kortom, emancipatie speelt een rol bij alle genoemde beleidsvelden. Emancipatie heeft een voorwaardenscheppende rol voor verdere participatie en geeft een aanvulling op acties en activiteiten die vanuit andere beleidsvelden worden uitgevoerd. Onderstaand schema geeft deze relatie als volgt weer:
Stadsburgerschap
n Emancipatie
n Opstap n Empowerment n Doorverwijzing n Aanvullend
n Discriminatie
aanbod n Aanbod (hoger) opgeleiden
Participatiedoelen n Inburgering n Educatie n Werk n Vrijwilligerswerk
Maatschappelijk middenveld
22
‘v/m vooruit!’
4.2 Inburgering, educatie en werk als
n
E en opstap: Voor de meest geïsoleerde vrouwen is het volgen van een opleiding nog vaak een stap te ver. Voor hen bieden organisaties op het gebied van emancipa tie een veilig en laagdrempelig aanbod buitenshuis.
n
Doorverwijzing:
uitstroomdoel van acties op het gebied van emancipatie In het Uitvoeringsprogramma Meedoen door Taal wordt de Rotterdamse ketenbenadering beschreven. Binnen deze benadering staat een passend aanbod centraal. Om dit te kunnen bereiken worden zowel voor als na de taaltrajecten diverse organisaties ingezet, ieder met zijn of haar expertise. Sommige organisaties hebben alleen een verwijsfunctie, andere organisaties bieden laagdrempelige toeleidingsactiviteiten en weer andere blijven zelfs tijdens een opleiding een ondersteunen de rol vervullen. Gezien het feit dat het overgrote deel23 van de deelnemers van de oudkomerstrajecten vrouwelijke opvoeders is, is het vanzelfspre kend dat organisaties op het gebied van vrouwenemancipatie een belangrijke rol vervullen in de keten. Zij bieden een gediffe rentieerd aanbod aan diverse doelgroepen vrouwen.
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
Voor groepen vrouwen verder in hun emancipatieproces, is een inburgeringstraject, een taaltraject of een beroepsopleiding een uitstroomdoel vanuit activiteiten die in het kader van emancipa tie georganiseerd worden. Voor hen is het volgen van een traject een eerste stap in het integratieproces. Nadat het inburge ringsexamen is gehaald of andere opleiding is afgerond, stromen de vrouwen door naar een vervolgtraject, vrijwilligerswerk, ouder participatie op een basisschool, betaald werk, een werkervaringsplaats of een reïntegratietraject. Hierbij vervullen vrou wenorganisaties, migrantenorganisaties en organisaties op het gebied van non-formele educatie een doorverwijsfunctie.
23 M. Brink et al, Kwaliteitsonderzoek oudkomerstrajecten 2005-2006, Regioplan, 2007
23
n
A anvullend aanbod tijdens trajecten: Organisaties op het gebied van emancipa tie bieden ook tijdens inburgeringstrajecten een aanvullend aanbod op het gebied van empowerment en extra coaching.
n
A anbod voor hoger opgeleide allochtone vrouwen24: Voorts vervullen deze organisaties ook een rol voor de groep vrouwen die hoger opgeleid zijn met een concreet perspectief op de arbeidsmarkt. Voor deze groep vrouwen kunnen gerichte coaching, sollicitatietraining en andere trainingen op het gebied van professionele vaardigheden een aanvulling bieden op het reguliere aanbod binnen inburgering en educatie.
Inmiddels is er een aantal voorbeelden voor samenwerking tussen organisaties op het gebied van emancipatie en onderwijsaanbie ders (zie acties). 4.3 Emancipatie in relatie tot
discriminatie
24 Zie notitie Joke v/d Zwaard en Marjan Sax “Zoek het goud en poets het op”. 25 Deze acties zullen worden ingezet naar aanleiding van de aanbevelingen in de notitie van Joke van der Zwaard en Marjan Sax “Zoek het goud en poets het op”.
24
Bewustwording, kennis en vaardigheden zijn sleutelwoorden voor een evenredige participa tie en voor het tegengaan van discriminatie. Discriminatie en uitsluiting zijn vaak het gevolg van feitelijk bestaande achterstanden. Doel van ons actieprogramma “Integrale aanpak discriminatie” is het tegengaan van alle vormen van discriminatie en uitsluiting. Er zullen afspraken worden gemaakt met organi saties op het gebied van emancipatie. Zij kunnen niet alleen voor verspreiding van kennis zorgen maar ook voor een stuk bewustwording rondom discriminatie. Daar naast is er binnen het subsidiekader “Partici patie & Burgerschap” nadrukkelijk aandacht voor activiteiten gericht op toerusting en empowerment van potentieel gediscrimineer de groepen. Investeren in de omgeving en in het empowe ren van homoseksuele Rotterdammers is noodzakelijk om emancipatie van deze Rotterdammers te bevorderen. Het netwerk
waarbinnen (allochtone) homo’s, lesbo’s en biseksuelen verkeren, moet deze groepen de ruimte geven zich te ontwikkelen en zich vrij te bewegen, met vergrote participatie als resul taat. Wij gaan in de strijd tegen discriminatie het gesprek aan met zelforganisaties en belangenorganisaties. Wij willen partners laten samenwerken in de bestrijding van intolerantie en discriminatie en de verhoging van respect. 4.4 Emancipatie in relatie tot werk
gelegenheid In het kader van de gedifferentieerde aanpak maken wij verdere afspraken met Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) om diverse groepen vrouwen een passend aanbod te bieden richting (vrijwilligers)werk. Met SoZaWe wordt, zoals eerder beschreven, verkend welke stappen nodig zijn om de genoemde doelgroepen vrouwen richting sociale activering naar participatiebanen te leiden. Bij participatie-plaatsen kunnen klanten met behoud van uitkering werkritme en werknemersvaardigheden verwerven. Deze optie, geboden door SoZaWe, is vooral relevant voor de doelgroep 45-plus alleen staande vrouwen met een laag inkomen. Als extra steun in de rug krijgen deze vrouwen op een participatieplaats extra begeleiding van een zogenoemde life coach. Dit is bedoeld om de vaak meervoudige problematiek aan te pakken en om structuur aan te brengen in het leven van een klant. SoZaWe kan ook een aanbod geven aan (hoger opgeleide) vluchte lingenvrouwen om ze uit de bijstand te krijgen. Via een bestaande, innovatieve aanpak (de makelaarsconstructie) kan na iedere afzonder lijke casus-bestudering per vrouw een passend scholingsaanbod worden gedaan25. De scholingsmakelaar koopt de scholing voor de klant los in of als onderdeel van een traject. Tevens gaan we uitzoeken hoe reïntegratie trajecten voor diverse doelgroepen opgeplust kunnen worden. De diensten JOS en SoZaWe verkennen wat de mogelijkheden zijn om de doelgroepen met potentie, die echter niet in
‘v/m vooruit!’
bestaande regelingen passen, toch richting werk te helpen. Binnen de eigen gemeentelijke organisatie wordt de evenredige deelname van vrouwen en mannen gemonitord. Hiertoe hebben wij een diversiteitsbeleid ontwikkeld. 4.5 Emancipatie in relatie tot gezond-
doen! ‘Meedoen’ kan op allerlei manieren: door de taal te leren; in te burgeren; een opleiding te volgen en af te maken; een baan te vinden; vrijwilligerswerk te doen; van je rechten gebruik te maken en je plichten te vervullen; diversiteitbeleid binnen je bedrijf te voeren; te emanciperen; betrokken te zijn bij je buurt en je buren; respect te tonen voor je stadsgenoten.
heidszorg Wij willen dat vrouwen zich veilig kunnen voelen, ook thuis. Ook denken wij dat vrouwen beter geholpen moeten worden als ze in een prangende situatie zitten. Daarom wordt er geïnvesteerd in betere hulpverlening, bijvoor beeld als er sprake is van huiselijk of eergere lateerd geweld. Vanuit emancipatie zetten we in op empower ment en bewustwording. Tijdens deze college periode zullen jaarlijks informatie-/discussie bijeenkomsten rondom vrouwen- en homo-emancipatie worden georganiseerd door maatschappelijke organisaties die zijn gericht op taboedoorbreking, bewustwording rondom roldoorbrekend opvoeden, homotole rantie en seksuele diversiteit, vrije partnerkeu ze, eergerelateerd en huiselijk geweld, etc. 4.6 Resultaatmeting
JOS zal vanaf 2007 ieder jaar een Feitenkaart Integratie en Emancipatie uitbrengen. In deze Feitenkaart zal jaarlijks een beeld worden gegeven van de bereikte resultaten op het gebied van vrouwenemancipatie en homo seksuele emancipatie. Daarnaast zullen wij jaarlijks rapporteren over de behaalde resultaten. 4.7 Communicatie
De communicatie rond de nota Stadsburger schap heeft tot doel het basisidee van stads burgerschap uit te dragen: Rotterdammers (burgers, instellingen en bedrijven) stimuleren hierin een eigen verantwoordelijkheid te nemen en in beweging te komen om mee te
Uitvoeringsprogramma Emancipatie & Sociale Mobiliteit
Ook de communicatie voor het Uitvoeringspro gramma Emancipatie en Sociale Mobiliteit maakt hier onderdeel van uit. De centrale regie van de (stedelijke) communicatie ligt primair bij JOS. Bij het uitvoeren van emanci patieactiviteiten wordt door de desbetreffende uitvoerende organisatie zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het communicatieplan Stadsburgerschap. Per activiteit wordt door de uitvoerende organisatie een communicatieplan op maat geschreven. Wij gaan de communicatie ten behoeve van emancipatiebeleid en -activiteiten krachtig uitstralen vanuit de Stadsburgerschap gedach te. Een extra accent in de stedelijke communi catie zal jaarlijks liggen rond 8 maart, Internati onale Vrouwendag. Deze dag zal gebruikt worden om Rotterdam te profileren als dé emancipatiestad van Nederland. Daarnaast legt Rotterdam volgend jaar zomer het accent op haar vrouwelijk aspecten onder de titel “La City ‘08”. Aanleiding is het tweejaarlijks wereldcongres van Zonta dat in 2008 in Rotterdam plaatsvindt. Zonta richt zich op de verbetering van de positie van vrouwen over de gehele wereld. Daarnaast zal de communicatie over het uitvoeringsprogramma zo veel mogelijk aansluiten bij huidige campagnes (onder andere Laaggeletterdheid, Inburgering en Discriminatie). Binnen deze campagnes zal zo veel mogelijk het emancipatie-element uitge licht worden.
25
5 Financiën:
wat gaat het kosten? In de beleidsregel Participatie & Burgerschap (vastgesteld door ons college op 24 april 2007) is, net als in de nota Stadsburgerschap, de centrale leidraad het creëren van binding en verbondenheid tussen verschillende groepen Rotterdammers en de competenties die nodig zijn om succesvol met elkaar samen te leven en mee te doen in de Rotterdamse samenleving. Subsidiëring geschiedt in alle gevallen op basis van activiteiten die bijdragen aan de beleidsdoelen van Stadsburgerschap en er wordt afgerekend op prestaties. Ook worden de voorwaarden waaronder de subsidie kan worden aangevraagd in de beleidsregel nader omschreven. Daarbij zijn de normen en waarden zoals vermeld in de nota Stadsburgerschap expliciet opgenomen in de beleidsregel als voorwaarde voor subsidieverleningen. De beleidsregel is integraal opgezet vanuit de verschillende beleidsvelden die met stadsbur gerschap, integratie, inburgering, emancipatie
26
en participatie te maken hebben. Daarmee is er rekening gehouden dat subsidieaanvragen meerdere beleidsvelden kunnen bestrijken. Jaarlijks, na de vaststelling van de gemeente begroting, stelt ons college het subsidie plafond Participatie & Burgerschap vast door middel van een zogenoemde ‘nadere regel’. Voor het lopende jaar 2007 is op basis van de oude lopende subsidieregelingen het subsidie budget grotendeels reeds besteed. Voor de periode 2007-2008 wordt de uitvoe ring gefinancierd uit de beschikbaar gestelde middelen ten behoeve van Stadsburgerschap vanuit het budget Sociaal. Met deze middelen is het budget opgehoogd van 1,6 miljoen naar 2 miljoen. De reeds beschikbaar gestelde extra middelen worden ingezet voor extra activiteiten rondom toeleiding van vrouwen naar opleiding of werk en het wegnemen van homo intolerantie. Voor de vervolgfase volgen nadere voorstellen bij de voorbereidingen op de begroting 2009.
‘v/m vooruit!’
Jeugd, Onderwijs en Samenleving Gemeente Rotterdam Postadres Postbus 70014 3000 KS Rotterdam Bezoekadres Blaak 16 3011 TA Rotterdam telefoon: (010) 891 44 44 fax: (010) 891 45 55 e-mail:
[email protected] internet: www.jos.rotterdam.nl Februari 2008