KIND OP MAANDAG
01 - 09 t/m 26 - 10 2014
Sp
ik
sp l
in
te rn
ie uw !
Nr. 1 Jaargang 33
voor sociaal-emotioneel leren
Bijbelverhalen voor kinderen Verhalen uit Lucas en Exodus
Groep 1/2 Groep 3/4 Groep 5/6 Groep 7/8
God zorgt voor je Probeer gratis uit!
Sociaal-emotioneel leren Voorkomt verstorend gedrag, waaronder pesten
Deze online methode... ... gaat uit van de vijf belangrijkste gedragscompetenties
Zorgt voor een veilige en goed
... biedt ieder jaar nieuwe, actuele lessen
functionerende groep
... sluit aan bij passend onderwijs en
Verhoogt de leeropbrengsten voor taal, rekenen en lezen
handelingsgericht werken ... ondersteunt een groepsbrede aanpak.
Is leuk!
Kwink is een methode van
voor inspirerend onderwijs
Geïnspireerd op het boek ‘Groepsplan Gedrag’ van Kees van Overveld.
Meer weten?
Al meer dan 7000 onderwijsprofessionals werken ermee.
KWINKOPSCHOOL.NL
In deze periode De eerste drie weken van het schooljaar lezen we verhalen van en over Jezus. Hij brengt God dichtbij, hij laat zien hoe God voor mensen zorgt. Dat komt ook terug in het verhaal van Exodus, over de Israëlieten die bevrijd worden uit de slavernij van Egypte. God ziet hun ellende en begint met hen een nieuwe toekomst.
Ouderbrief
4
Week 36 ■ 01/09-07/09
5
Week 39 ■ 22/09-28/09
53
Dat kan niet! Wakker worden Lucas 8:22-25 en 8:40-56 De leerlingen maken Jezus wakker tijdens een storm op het meer. Hij maakt een eind aan hun angst. Later maakt Jezus een meisje wakker; de mensen denken dat ze gestorven is, maar ze slaapt. Week 37 ■ 08/09-14/09
21
Voor wie zorg ik? Lucas 9:10-17 en 10:25-37 De vrienden van Jezus denken dat de mensen beter naar huis kunnen gaan om te eten. Maar Jezus vraagt hen wat ze zelf bij zich hebben.Vijf broden en twee vissen zijn meer dan genoeg voor iedereen. Een man wordt onderweg aangevallen en beroofd. Een Samaritaan helpt hem. Week 38 ■ 15/09-21/09
37
Goed gekozen Lucas 14:15-24 en 15:11-32 Een man geeft een feest en nodigt heel veel gasten uit. Maar ze hebben allemaal wat anders. Daarom besluit hij de arme mensen uit de straten van de stad uit te nodigen. Zo wordt het toch nog feest! Ook het tweede verhaal eindigt met een feest, omdat de verloren zoon weer thuis is.
Exodus 2:1-10 en 3:1-12 De farao van Egypte wil dat er een eind komt aan de groei van het Hebreeuwse volk. Kan hij dat zomaar beslissen? Een vrouw legt een mandje in het riet, een kind wordt gered. God kondigt aan dat hij zijn volk zal redden. Week 40 ■ 29/09-05/10
69
Stop! Exodus 5:1-11, 7:26-8:11 en 12 Mozes en Aäron gaan naar de farao om hem te zeggen dat het zo niet langer kan. De farao wil niet luisteren en er komen plagen in het land. Uiteindelijk moet de farao zijn slaven laten gaan. Week 41 ■ 06/10-12/10
85
God kan het Exodus 14:9-31 en 15:22-25 Bij de rode zee weet niemand hoe het verder moet. Maar God weet het wel. Hij maakt een pad door het water, zodat het hele volk veilig naar de overkant kan. Als de reis verder gaat, blijkt dat God het verschil maakt tussen dood en leven, tussen bitter en zoet. Week 42/43 ■ 13/20-10 t/m 19/26-10
101
Tot hier Exodus 16:11-24 en 20:1-17 God geeft de Israëlieten brood voor onderweg. En hij geeft hen tien regels, die laten zien hoe het beloofde land dichterbij komt.
Actiepagina
01 - 09 t/m 26 - 10 2014
117
KIND OP MAANDAG
1
God zorgt voor jou Verhalen over Jezus
2
KIND OP MAANDAG
01 - 09 t/m 26 - 10 2014
Verhalen over Exodus
Illustraties: Iris Boter
01 - 09 t/m 26 - 10 2014
KIND OP MAANDAG
3
? ?
Ouderbrief Verhalen uit Lucas en Exodus
Week 36 ■ 01/09-07/09
Beste ouders/verzorgers,
Wakker worden Lucas 8:22-25 en 8:40-56 Week 37 ■ 08/09-14/09
De eerste weken van het nieuwe schooljaar lezen we met de kinderen uit het Evangelie van Lucas. We horen verhalen over Jezus. Door wat hij zegt en wat hij doet brengt hij God dichterbij. Hij laat zien dat God voor mensen zorgt.
Voor wie zorg ik? Lucas 9:10-17 en 10:25-37 Week 38 ■ 15/09-21/09
Goed gekozen Lucas 14:15-24 en 15:11-32 Week 39 ■ 22/09-28/09
Dat kan niet! Exodus 2:1-10 en 3:1-12
Vanaf week 39 zien we diezelfde thematiek van God die voor mensen zorgt terug in het verhaal van Exodus. We horen over Mozes, die in een biezen mandje op de Nijl wordt gelegd. Het is het begin van het verhaal van de bevrijding van een volk, een verhaal over God die nieuwe wegen wijst als mensen niet meer weten hoe het verder moet. De Israëlieten laten het slavenland achter zich en gaan op weg naar een veelbelovend land, dwars door de woestijn. Met de kinderen praten we naar aanleiding van de verhalen over wie er voor je zorgt. Je kunt voor elkaar zorgen, er zijn anderen die voor je zorgen. De Bijbelverhalen laten daarbij zien: ook als mensen het moeilijk vinden om nog voor zichzelf of elkaar te zorgen, is er Iemand die naar mensen omziet. God maakt een nieuw begin.
Week 40 ■ 29/09-05/10
Stop! Exodus 5:1-11, 7:26-8:11 en 12
Met vriendelijke groet Erik Idema Hoofdredacteur van Kind op Maandag
Week 41 ■ 06/10-12/10
God kan het Exodus 14:9-31 en 15:22-25 Week 42/43 ■ 13/20-10 t/m 19/26-10
Tot hier Exodus 16:11-24 en 20:1-17
4
KIND OP MAANDAG
01 - 09 t/m 26 - 10 2014
WEEKOVERZICHT
Week 36 ■ 01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Wakker worden
De leerlingen maken Jezus wakker tijdens een storm op het meer. Hij maakt een eind aan hun angst. Later maakt Jezus een meisje wakker; de mensen denken dat ze gestorven is, maar ze slaapt. Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Lucas
Groep 1/2
Groep 3/4
Groep 5/6
MAA
Mies heeft haar wekker gezet, omdat ze de volgende dag op tijd wakker wil worden.
De vakantie is voorbij en school begint weer. Worden Sander en Julia daarvoor wakker?
DIN
Jezus slaapt terwijl het stormt op het meer. Zijn vrienden maken hem wakker.
Zaaien. Als de bange leerlingen midden in de storm Jezus wakker maken, wordt het weer rustig.
Woorden die vrucht dragen.
WOE
Hoe werd jij vanmorgen wakker?
Hoe word jij wakker?
Help, we vergaan!
Het is goed om bang te zijn.
DON
Jaïrus gaat Jezus halen, omdat zijn dochtertje ziek is en ze niet meer wakker wordt.
Als Jezus de doodzieke dochter van Jaïrus wakker maakt, is ze springlevend.
Na 12 jaar.
De angst voorbij.
VRI
De kinderen laten zien hoe zij zich voelden toen zij wakker werden.
Teken wat er gebeurt als Jezus, het meisje van Jaïrus en jijzelf wakker worden.
Angsthappertjes.
Een lied om mee te nemen.
Stop!
Groep 7/8 Angst.
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
5
GROEP 1/2
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Wakker worden!
Als je niet vanzelf wakker wordt, word je soms wakker gemaakt. Jezus wordt wakker gemaakt door zijn discipelen, omdat ze bang zijn in de storm. Het dochtertje van Jaïrus is gestorven. Maar Jezus zegt dat ze slaapt en hij roept haar wakker.
Doelstelling: De kinderen ontdekken dat je op verschillende manieren wakker kunt worden. Verhalen uit Lucas
Gebed
MAA 01 - 09 l weekopening
Lieve God, Toen we vanmorgen wakker werden voelden we ons uitgerust of nog een beetje moe We hadden zin in een nieuwe dag of we zagen er tegenop We sprongen uit bed of we bleven nog even liggen
Mies wordt wakker
Hoe we ook wakker worden we mogen U bedanken voor elke nacht omdat U de wacht houdt over ons voor elke nieuwe dag omdat U met ons meegaat Amen
Zingen
Benita van den Berg-van Waveren
M
ies ligt in bed. Maar ze slaapt nog niet. Ze denkt aan morgen. Morgen gaat de school weer beginnen. De vakantie is voorbij. Morgen ziet ze de kinderen van haar klas weer. En de nieuwe juf. Mies zucht. Spannend om weer naar school te gaan. Naast het bed van Mies staat haar wekker. Moeder heeft geholpen om de wekker te zetten. Want Mies wil zich natuurlijk niet verslapen. Om zeven uur zal de wekker gaan. Dan staat Mies op, kleedt zich aan, eet een boterham en gaat naar school. Wat zal ze aandoen? Haar nieuwe broek of haar groene rok? En ze moet haar tas natuurlijk niet vergeten. Haar tas met daarin het eten en drinken. Mies hoopt dat moeder lekkere koeken heeft gekocht. Mies draait zich op haar andere zij. Zou Max al slapen? Of zou hij ook nog wakker zijn? Mies heeft zin om Max weer te zien. Ze wil hem vertellen over haar vakantie op de camping. Over het zwembad en de leuke speeltuin. Misschien mogen ze wel vertellen in de kring. Dan kunnen alle kinderen horen wat Mies gedaan heeft in de vakantie. En de juf ook. Juf Karine. Zou ze streng zijn? Of heel lief? Jammer dat juf Sasja nu niet meer haar juf is. Juf Sasja was de liefste juf van de hele wereld. Ze kon zo goed zingen en mooi tekenen en ze … Mies gaapt. Ze … Piep-piep, piep-piep, klinkt de wekker van Mies. Maar Mies hoort het niet. Ze slaapt nog. Pieppiep, piep-piep…
Je hoeft niet bang te zijn Je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm tekeer. Leg maar gewoon je hand in die van onze Heer.
Zachtjes gaat de deur van Mies’ kamer open. Moeder kijkt om een hoekje van de deur. Ze ziet dat Mies nog lekker ligt te slapen. Wat jammer dat ze haar nu wakker moet maken. Moeder loopt naar binnen en doet de gordijnen open. ‘Opstaan Mies! Wakker worden! De school gaat weer beginnen!’
Je hoeft niet bang te zijn, al gaan de lichten uit. God is er en Hij blijft als jij je ogen sluit. Tekst: Jan Visser Muziek: Nando van Essen Liedboek 935
6
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Groep 1/2
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
WOE 15 - 01
DIN 02 - 09 l vertellen Om wat rust te vinden, varen Jezus en zijn vrienden naar de overkant. Maar onderweg komen zij in een storm terecht. Verteltip: Neem een bootje in je hand en laat zien hoe het bootje heen en weer gaat.
De storm op het meer Lucas 8:22-25
Praten
J
ezus en zijn vrienden zitten samen in de boot. Ze varen naar de overkant van het meer. Het water is spiegelglad. De vrienden van Jezus praten zacht met elkaar. Ze lachen om het verhaal van de lamp die onder een emmer werd gezet. En ze verbazen zich nog eens over de bijzondere dingen die gebeurd zijn. Jezus zit er stilletjes bij. Af en toe doet hij zijn ogen dicht. Petrus heeft het als eerste in de gaten. ‘Ben je moe?’ vraagt hij. De anderen kijken nu ook naar Jezus. Jezus knikt. ‘Het was een lange dag. Ik ben blij dat ik zoveel mensen heb kunnen vertellen over God.’ ‘Waarom ga je niet even slapen?’, zegt Andreas. ‘Wij redden ons wel.’ ‘Weten jullie het zeker?’, vraagt Jezus. ‘Natuurlijk’, lacht Johannes. ‘Wij zijn vissers! Wij brengen u veilig naar de overkant.’ De vrienden knikken. ‘Goed dan’, zegt Jezus. Jezus staat op en zoekt een plek om te slapen in de boot. Twee minuten later slaapt hij al. De vrienden kijken tevreden naar de slapende Jezus.Vaak zorgt Jezus voor hen en nu zullen zij voor Jezus zorgen. Terwijl de vrienden verder praten, begint het zachtjes te waaien. Kleine golfjes wiegen de boot heen en weer. Petrus moet er zelf ook van gapen. ‘Nee’, denkt hij: ‘wakker blijven! Ik moet zorgen voor Jezus.’ Petrus doet zijn ogen wijd open en kijkt over het water. ‘Kijk eens naar die donkere wolken’, zegt Andreas. Petrus ziet het ook. ‘Voordat het begint te regenen, heeft de wind ons al aan de overkant gebracht.’ Maar even later vallen de eerste regendruppels. En het begint harder te waaien. De boot gaat op en neer. ‘Als Jezus er maar niet wakker van wordt’, zegt Johannes. Andreas trekt het zeil strak en Jacobus houdt het roer stevig vast. Hopelijk waaien de donkere wolken snel over…
Maar het begint nog harder te waaien en te regenen! Het stormt! Hoge golven slingeren de boot heen en weer. ‘Ik haal het zeil naar beneden’, zegt Andreas. ‘Ik wil niet dat het scheurt door de harde wind.’ De vrienden moeten zich stevig vasthouden aan de reling van de boot en kijken bang naar elkaar. Golven spoelen over de boot. Er komt water in de boot. ‘Ik kan niet zwemmen’, schreeuwt Jacobus. ‘Wij allemaal niet’, antwoordt Petrus. Opeens raakt Petrus in paniek. ‘Jezus word wakker! Het stormt! We vergaan! Word wakker!’ Jezus doet zijn ogen open. Hij ziet zijn vrienden en hij ziet de storm. Jezus staat op en steekt zijn armen uit over het water. ‘Wind, water, wees stil’, zegt Jezus streng. Op hetzelfde moment gaat de wind liggen en de golven verdwijnen. Het water van het meer is spiegelglad. De vrienden kijken Jezus met open mond aan. ‘Waarom waren jullie zo bang?’, zegt Jezus rustig. ‘Ik ben er toch?’
Groep 1/2
Doorvertellen Herhaal het verhaal met de Kijkbijbel, bladzijde 202-213.
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Hoe ben jij vanmorgen wakker geworden? Vanzelf of werd je wakker gemaakt? Was je uitgerust of moe? Had je zin in een nieuwe dag of wilde je in bed blijven? Kun je laten zien hoe het ging? Hoe werd Jezus wakker in het verhaal? Waarom werd hij wakker gemaakt?
Doen Een spel in het speellokaal. De kinderen liggen te slapen op de grond. Als de wekker gaat, worden ze wakker en rennen naar een afgesproken plaats. Nog een spel: De kinderen zitten in een kring. Eén kind ligt te slapen op een mat buiten de kring. Een kind uit de kring maakt het kind op de mat wakker en rent daarna terug naar zijn plaats om niet getikt te worden.
Lezen In ‘Kikker is bang’ (Max Velthuijs, Leopold) maakt Kikker zijn vrienden wakker, omdat hij vreemde geluiden hoort. In ‘Kikker en het slaapfeest ‘ doen de vrienden wie het langst wakker kan blijven.
KIND OP MAANDAG
7
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Marcus
Verhalen uit Marcus
DON 04 - 09 l vertellen
VRI 05 - 09
Jaïrus is bang en verdrietig omdat zijn dochter ziek is. Maar Jezus zegt:Word wakker! Verteltip: Doe voor de vertelling een lichtje aan. Doe het lichtje uit als het dochtertje is gestorven. Doe het lichtje weer aan als Jezus haar roept.
Het dochtertje van Jaïrus Lucas 8:40-56
Lezen
V
oor het huis van Jaïrus staan een heleboel mensen. Ze praten zachtjes. Hun ogen kijken bezorgd. Het dochtertje van Jaïrus is heel erg ziek. De dokter is al vaak geweest. Maar hij kan haar niet beter maken. De mensen schudden hun hoofd. Het was zo’n lief meisje. Wat erg voor Jaïrus, wat erg voor zijn vrouw. Dan opeens wordt de deur van het huis open gegooid. De mensen schrikken. Daar staat Jaïrus. Even kijkt Jaïrus naar al die mensen voor zijn huis. Dan trekt hij de deur dicht en rent tussen de mensen door weg. Gaat hij de dokter halen? Weet hij niet, dat de dokter niet kan helpen? Arme Jaïrus. Is hij zo bang, dat hij weg rent? Even later gaat de deur weer open. Een knecht van Jaïrus komt naar buiten. Zijn ogen kijken verdrietig. Hij schudt zijn hoofd. De mensen begrijpen wat hij bedoelt. Het dochtertje van Jaïrus is gestorven. ‘Ik ga Jaïrus zoeken’, zegt de knecht zacht. Terwijl de knecht gebogen wegloopt, beginnen de mensen te huilen. Een vrouw zingt een droevig lied. Steeds meer vrouwen gaan meezingen. Het is een lied vol tranen.
Het duurt een hele poos voordat Jaïrus gevonden is. De mensen zien hem samen met zijn knecht terug komen. Jaïrus kijkt naar de grond. Hij loopt langzaam. De mensen gaan aan de kant om hem er door te laten. Nog meer mensen zijn gekomen. Ze lopen achter Jaïrus en zijn knecht aan. Zij hebben het vast ook gehoord. Maar waarom kijken ze niet verdrietig? Ze kijken alsof er iets gaat gebeuren. En wie loopt daar tussen al die mensen? Is dat Jezus? Is Jaïrus daarom het huis uitgerend? Om Jezus te halen? Maar het dochtertje is niet ziek. Ze is gestorven. Jezus is te laat. Jezus loopt naar het huis van Jaïrus.Voordat hij naar binnen gaat, draait hij zich om naar de mensen. Hij zegt: ‘Huil maar niet, ze is niet dood, ze slaapt.’ Dan gaat Jezus het huis van Jaïrus in. De deur gaat dicht. De mensen zouden graag mee naar binnen gaan. Zal Jezus schrikken als hij ziet dat ze wel dood is? Sommige mensen lachen Jezus uit. ‘Wat dom van Jezus. Iedereen weet dat ze dood is.’ De vrouwen beginnen weer te zingen en te huilen. Maar in het huis van Jaïrus is het stil. Jezus loopt naar het meisje toe, dat op bed ligt. Haar ogen zijn dicht. Jezus pakt haar hand en roept haar. ‘Kind, sta op!’ Jaïrus en zijn vrouw houden hun adem in. Ze kijken door hun tranen heen naar hun dochtertje. Haar ogen gaan open. Haar gezichtje krijgt weer kleur. Ze leeft! ‘Geef haar maar iets te eten’, zegt Jezus. Jaïrus’ vrouw knielt neer naast haar dochter en houdt haar stevig vast. Jaïrus knielt voor Jezus neer. ‘Dank u, Jezus. Dank u!’ Tranen van blijdschap rollen over zijn wangen. Zijn dochtertje leeft weer! Het lijkt alsof Jaïrus wakker geworden is uit een vreselijke droom. Maar dit is geen droom, dit is echt!
8
KIND OP MAANDAG
Zingen Kleine dochter van Jaïrus, Alles wordt nieuw deel II, lied 18.
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Lees het verhaal Meisje, sta op! voor uit de Prentenbijbel, Nieuwe Testament, nr. 17. En bekijk met elkaar de prachtige platen.
Afsluiting Mies ziet dat Max zomaar ligt te slapen in de klas. Moet ze hem laten slapen of wakker maken? En hoe dan? De kinderen mogen hun ideeën vertellen en proberen of ze Max wakker krijgen.
Werkblad De kinderen plakken een gezichtje op de tekening van een kind dat rechtop in bed zit. Zo laten ze zien hoe zij vanmorgen wakker werden.
Groep 1/2
Groep 1/2
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
9
GROEP 3/4
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Wakker worden!
Als Jezus wakker wordt op het stormende meer, wordt het water rustig. Als het doodzieke meisje van Jaïrus wakker wordt door Jezus, is ze springlevend.
Doelstelling: De kinderen ontdekken hoe verschillend je wakker kunt worden; ze leren dat ‘wakker worden’ ook iets kan veranderen.
Verhalen uit Lucas
Viertafel
MAA 01 - 09 l weekopening
Een analoge wekker met bellen.
Wakker voor school?!
Gebed Lieve God, Vandaag wil ik de hele dag slapen, gewoon niet wakker worden – om maar niet te hoeven opstaan, naar school, naar m’n nieuwe klas, langs die grote jongens lopen: ik ben er een beetje bang voor, werd al zenuwachtig wakker... Lieve God, Vandaag spring ik mijn bed uit, ben helemaal klaarwakker – ik wil zo graag naar school, spelen met de nieuwe kinderen, leren lezen, lekker rekenen: ik heb er zo’n zin in, werd al supervrolijk wakker!
Martha Kroes
F
luitend springt Sander in zijn korte broek. Met zijn T-shirt net over zijn hoofd rukt hij de gordijnen open en kijkt in de zonnige achtertuin. De vakantie is voorbij, Sander heeft zin in school! Om 6 uur werd hij al wakker, hij kon echt niet meer slapen. Hij is zo benieuwd naar de nieuwe meester. En er komt een nieuwe jongen in de klas: misschien kan hij vandaag wel met hem afspreken om te spelen! Snel rent Sander de trap af en schiet op de zitbank achter de tafel.Verrast kijkt mam hem aan: ‘Zo, jij hebt er zin in!’ Ze schenkt thee in en vraagt: ‘Waar blijft Merel? Ik heb haar nog helemaal niet gehoord.’ Sander haalt zijn schouders op: ‘Die slaapt nog.’ Mama loopt naar boven, naar de kamer van Merel en schuift de gordijnen opzij. ‘Wakker worden, Merel, je moet naar school.’ Kreunend trekt Merel de deken over haar hoofd. ‘Ik blijf de hele dag in bed en word niet wakker!’, moppert ze. Mama weet wel dat Merel er tegenop ziet om weer naar school te gaan. Ze gaat op de rand van het bed zitten. ‘Ach meisje, het valt vast wel mee. Gisteren kwam ik jouw nieuwe juf tegen in het park. Ze vindt het heel leuk dat je bij haar in de klas komt. En ze vertelde dat Lina ook bij jou in de klas zit, dat meisje met wie jij vorige week in het zwembad speelde. Zij woont hier net een week. Merel knippert met haar ogen tegen het zonlicht. Mama trekt haar omhoog. ‘Kom, doe even een nat washandje over je hoofd en je armen, daar fris je lekker van op!’ Tien minuten later schuift Merel met een vrolijk wippend rokje aan tafel, helemaal wakker. Zij is er klaar voor!
Zingen Kleine dochter van Jaïrus Kleine dochter van Jaïrus, ben je van het spelen moe? Kleine dochter van Jaïrus, zijn voorgoed je ogen toe? Hoor, je vader roept een man die je wakker maken kan. Kleine dochter van Jaïrus, Jezus staat al voor de poort, Kleine dochter van Jaïrus: Jezus heeft het laatste woord. Hoor… Hij roept je bij je naam! Het is tijd om op te staan. Alles wordt nieuw II (NZV/ Callenbach), lied 18
10 10
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Groep 3/4
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
WOE 03 - 09
DIN 02 - 09 l vertellen Geregeld zoekt Jezus met zijn leerlingen de rust van het water op. Die rust kan zomaar omslaan in een storm. Verteltip: Leg midden in de kring kussens overdekt met één deken. Loop tijdens de toenemende storm zenuwachtig om de deken heen. Sla de deken om, als Jezus wakker wordt.
De storm op het meer Lucas 8:22-25
M
oe slenteren Jezus en zijn leerlingen langs het meer. Het is een drukke dag geweest, honderden mensen hebben geluisterd naar Jezus’ verhalen, ze krijgen er maar geen genoeg van. Jezus wil nog maar één ding: rust. Als hij langs de waterkant een grote roeiboot ziet wiegen op het gladde water, wijst hij: ‘Kom, we gaan in de boot en varen rustig naar de overkant.’ Twee leerlingen maken de touwen los en duwen de boot een eindje het water in. Ze gebaren dat Jezus eerst mag instappen: ‘Ga maar daar liggen, even een dutje doen. Dan roeien wij wel.’ Als bijna alle leerlingen een plek hebben, duwen de laatsten de boot nog wat verder het water in en springen er dan achterin. Met grote, rustige slagen duwen de leerlingen de roeispanen door het gladde water. De ontspannen rust van het water maakt henzelf ook wat doezelig. Ineens wordt de lucht aardedonker. Ze voelen hoe het water trekt en duwt aan de roeispanen. In een ruk zijn ze klaarwakker: er komt storm! Het waait verschrikkelijk hard, de golven gaan steeds hoger. Het water slaat over de rand van de boot. Ze staan tot hun enkels in het water. Bang roepen ze: ‘Haal de spanen binnen, anders breken ze!’ De boot gaat meters omhoog op de heftige golven en valt met een plof diep neer. Het water staat nu al boven hun enkels. De leerlingen schreeuwen het uit: ‘Help! We verdrinken! De boot gaat kapot!’ Dan kijken ze elkaar aan: ‘Jezus! Waar is Jezus?! Hoe kan hij nou slapen in dit noodweer!’ Ze gaan naar hem toe en schudden aan zijn schouder: ‘Meester, snel, word wakker! Het stormt verschrikkelijk, de boot houdt het niet!’ Rustig doet Jezus zijn ogen open en ziet de bange gezichten om zich heen. Hij staat op, ziet de donkere lucht en het woeste water, hoort het bange geschreeuw van de leerlingen en zegt dan met een boze stem: ‘Zo is het wel genoeg! Hou op!’ Net zo snel als de storm opkwam, gaat hij nu liggen. In een paar tellen golft de storm weg... De lucht is licht, het meer één grote gladde spiegel. Het is helemaal stil. ‘Nou zeg’, reageert Jezus naar de leerlingen, ‘waar is nu dat vertrouwen van jullie?’ De leerlingen kijken elkaar aan.Vertrouwen? Doodsbang waren ze! Ze zitten nog te trillen! Dat was me een storm! Maar… Het is helemaal stil nu… Hoe kan dat? Jezus spreekt boos tegen de storm en… het is stil. Jezus wordt wakker en… er is rust. Zelfs wind en water luisteren naar hem. Ze hoeven niet meer bang te zijn. Het is weer helemaal rustig.Vol verwondering kijken ze om zich heen.
Groep 3/4
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Doorvertellen De ene helft van de klas ligt te slapen. De andere helft loopt stormachtig door elkaar. Een (kook)wekker gaat af. De stormachtige helft roept naar de slapende helft ‘Wakker worden!’, en gaat door. De slapende helft gaat staan en zegt: ‘Stil!’ De stormachtige helft bevriest in zijn pose.
Praten De wekker van de viertafel gaat rond in de kring. Houd hem vast, tik tegen de bellen en vertel hoe jij die morgen wakker werd. Als de wekker rond is, kun je in de groep verder praten over verschillende manieren van wakker worden. Hoe komt dat? Wanneer en waarom word je vrolijk wakker, wanneer en waarom niet?
Lezen Patrick Mc Donnell, Hemels (Lemniscaat) – Ming wordt wakker in een mysterieuze mist: is dit de hemel? De tweede keer wordt hij wakker in de zon: ook hemels!
Maken Maak van karton een wekker, schrijf de getallen 1-12 erop. Maak met een splitpen de wijzers eraan en zet ze op de tijd dat je ‘s morgens wakker wordt.
KIND OP MAANDAG
11 11
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Marcus
Verhalen uit Marcus
DON 04 - 09 l vertellen
VRI 05 - 09
Veel zieken en hun naasten vertrouwen op de helende kracht van Jezus. Verteltip: Gebruik je handen en armen: dringen door de menigte, reikend naar de vrouw, Jaïrus vastpakkend, weer dringen, afwerend naar de klagers, open opheffend bij het meisje.
Het dochtertje van Jaïrus Lucas 8:40-56
I
n een dorp staan heel veel mensen op Jezus te wachten. Stapje voor stapje loopt Jezus door de menigte.Van de andere kant probeert een man bij Jezus te komen. Hij heet Jaïrus en is baas van de synagoge. Eén kind heeft hij, een dochter van twaalf. Als hij vlak bij Jezus is, valt hij op zijn knieën. Met een trillende stem smeekt hij: ‘Alstublieft, meester, zou u mee willen komen naar mijn huis? Mijn dochter is zo ziek, straks sterft ze nog!’ Net als Jezus wil antwoorden, voelt hij iets. Jezus draait zich om: ‘Wie heeft mij aangeraakt?’ Lacherig wordt gemompeld: ‘Staan we hier hutje mutje en dan vraagt hij wie hem aangeraakt heeft.’ ‘Ik meen het’, houdt Jezus vol. ‘Ik voelde dat er kracht uit mij weg stroomde. Iemand heeft mij aangeraakt.’ Verlegen stapt een vrouw naar voren. Trillend vertelt ze dat ze al twaalf jaar lang slap en moe is en dat geen dokter haar kan helpen. Dat ze gelooft dat Jezus haar wel kan helpen en dat ze hem daarom heeft aangeraakt.Vriendelijk kijkt Jezus haar aan: ‘Wat een vertrouwen! Dat heeft je echt sterk gemaakt. Ik wens je het allerbeste!’ Als Jezus zich weer omdraait naar Jaïrus, komt een knecht aangelopen. ‘Het spijt me, meneer, uw dochter is al gestorven.’ Jaïrus laat zijn schouders hangen, maar Jezus pakt ze stevig vast: ‘Kom op, Jaïrus, niet bang zijn! Het komt goed! Je moet blijven vertrouwen!’ Jaïrus knikt en loopt voor Jezus uit naar zijn huis. Daar ziet Jaïrus zijn familie en buren luid huilen. ‘Ach, ach, het is zo erg. Je dochtertje is dood. Ach, ach’, klagen ze. ‘Kunnen jullie nu ophouden met dat huilen en klagen?!’, zegt Jezus tegen hen. ‘Ze is niet dood, ze slaapt.’ ‘Nou ja, zeg!’, reageren ze lacherig, ‘we hebben toch zelf gezien dat ze gestorven is.’ Rustig gaat Jezus met de vader en moeder naar binnen. Alleen zijn leerlingen Petrus, Johannes en Jakobus mogen mee het huis in. Daar ligt het meisje stil op haar bed, ze beweegt niet. Jezus pakt haar handen stevig vast in zijn eigen handen. Dan roept hij: ‘Meisje?! Word wakker! Kom, sta op!’ Ineens gaat haar buik op en neer: ze ademt! Het meisje doet haar ogen wijd open alsof ze wakker schrikt. Ze gaat staan, maar haar benen zijn wiebelig. ‘Rustig aan’, gebaart Jezus. ‘Je hebt zo lang in bed gelegen, je moet eerst even wat eten.’ ‘Toe, snel!’, zegt Jezus tegen de vader en moeder. ‘Haal gauw wat te eten voor jullie dochter!’ Ze halen gauw een plak brood en een beker water.Verbaasd en blij kijken Jaïrus en zijn vrouw naar hun dochter, die daar gewoon zit te eten. Net als altijd, alsof ze net wakker is…
12 12
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Praten Wakker worden in de bijbel: wat gebeurt er? In de storm wordt Jezus wakker: wat verandert er? In het huis van Jaïrus wordt zijn dochter wakker: wat verandert er nu? Heb je zelf ook wel eens gehad dat er iets speciaals gebeurde, toen je wakker werd?
Drama Aansluitend bij het gesprek, speel verschillende situaties van wakker worden: vrolijk, moe, chagrijnig. Bedenk ook onverwachte wendingen in de uitgespeelde situaties, waardoor je van chagrijnig wakker worden toch nog vrolijk wordt, van moe ineens springlevend en van vrolijk even heel rustig. Gebruik de wekker van de viertafel.
Zingen Liedjes over ‘Wakker worden’ op YouTube van o.a. Sesamstraat en Samson & Gert.
Werkblad Jezus werd wakker in de boot en het dochtertje van Jaïrus zat ook weer rechtop in bed. Hoe laat word jij wakker? Teken zelf de wijzers op de tijd waarop jij wakker wordt.
Groep 3/4
Hoe laat word jij wakker?
Groep 3/4
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
13 13
GROEP 5/6
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Ik ben bang
Bijbelverhalen zijn als zaadjes. Je kunt ze ergens in een hoekje laten liggen en er nooit meer naar kijken. Maar je kunt er ook iets mee doen: je kunt proberen ervan te leren, ervan te genieten, er iets bij te beleven. Dan kan er iets moois uitkomen!
Doelstelling: De kinderen denken na over de rol van bijbelverhalen, bijvoorbeeld als je bang bent. Verhalen uit Lucas
Gebed
MAA 01 - 09 l weekopening
God, Soms ben ik bang in het donker. Bang dat ik niet goed luister bang om dingen verkeerd te doen. U weet hoe bang ik kan zijn!
Stop!
Jezus zegt: Je hoeft niet bang te zijn, want Ik ben bij jou. Ik ben bij je in de storm. Ik ben bij je in ziekte en verdriet. En met de Liefde van de Vader en de Heilige Geest ben je driedubbel beschermd. Uw woord, Uw aanraking is genoeg om mijn angst te verjagen om vrij en blij op te groeien als een mensenkind dat Uw liefde veelvoudig deelt met alles en iedereen. Amen
Duo decimo
H
et is feest. Groot feest! De school bestaat 50 jaar. Alle kinderen staan op het plein. Er zijn ook veel vaders en moeders en mensen uit de buurt. Daar klinkt muziek. Het komt steeds dichterbij. Het klinkt steeds harder. Trommels, trompetten: de fanfare komt eraan! Iedereen juicht. De burgemeester stapt naar voren. Hij doet of hij de maat slaat van de fanfare. Miranda staat achteraan. Ze moet op haar tenen staan om het goed te kunnen zien. Ze geniet van de muziek. Maar opeens ziet ze iets bewegen in het speelhuisje. Nieuwsgierig kijkt ze naar binnen. In een hoek van het huisje zit een jongetje uit groep 1. Hij heeft zijn handen voor zijn oren. Dikke tranen rollen over zijn wangen. Hij trilt van angst. ‘Wat is er?’ vraagt Miranda. Ze buigt zich naar het jongetje toe. Ze kan hem bijna niet verstaan: ‘Ik vind de muziek zo eng’, zegt hij. ‘Het is niet eng’, zegt Miranda. ‘Het is alleen een beetje hard.’ Ze pakt het jongetje bij de hand. ‘Kom maar.’ Bang schudt het kind zijn hoofd. Het jongetje wil niet mee. Miranda denkt even na. Dan klimt ze op het dak van het huisje. Nu kan ze over alle mensen heen kijken. ‘Stop!’ roept ze heel hard. Ze zwaait met haar armen. De burgemeester ziet haar het eerst. Hij vergeet te dirigeren. De muzikanten kijken om. Wat gebeurt er? De een na de ander stopt met spelen. Het wordt doodstil op het plein. Iedereen kijkt naar Miranda. Snel laat ze zich van het dak glijden. Ze glipt het speelhuisje in. Nu wil het jongetje wel mee. De burgemeester wenkt. Samen lopen ze naar voren. ‘Wat is er aan de hand?’, vraagt de burgemeester. ‘De muziek was te hard’, zegt Miranda. ‘Het is toch feest voor iedereen?’ Om over te praten Wat vind je van de oplossing van Miranda? Bekijk het animatiefilmpje over de gelijkenis van de zaaier op de website.
14 14
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Groep 5/6
Voor digitaal schoolbord zie www.kindopmaandag.nl
Groep 5-8
DIN 02 - 09 l vertellen
Na de vertelling
Jezus trekt met zijn leerlingen rond. Hij gaat van stad naar stad en van dorp naar dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te vertellen. Soms is dat niet zo gemakkelijk uit te leggen. Dan vertelt Jezus een gelijkenis. Dat is een heel gewoon verhaal over iets wat alle mensen kennen. Maar als je goed luistert, hoor je dat het op iets anders lijkt…
Zaaien Lucas 8:4-15
E
r staan veel mensen om Jezus en zijn leerlingen heen. Uit verschillende steden zijn ze naar hem toegekomen. ‘Ik vertel jullie een verhaal’, zegt Jezus. ‘Een man gaat naar zijn land om te zaaien. Met wijde armgebaren zaait hij het zaad over het land.’ De mensen knikken. Dat zien ze vaak genoeg. Zo doen ze het zelf ook. ‘Een deel van het zaad valt op de weg’, gaat Jezus verder. ‘Daar wordt het vertrapt door de mensen die langslopen. Of het wordt opgepikt door de vogels. Op sommige plaatsen in het land van de man ligt maar een klein laagje aarde op de rotsen. Ook daar vallen zaadjes. Die zaadjes komen wel op. Maar omdat hun wortels niet diep de grond in kunnen, krijgen ze niet genoeg water. Ze drogen uit in de zon. Andere zaadjes vallen tussen de distels. Ze komen op, maar de distels groeien veel harder. Ze verstikken de jonge plantjes.’ Weer knikken de mensen. Ze kennen het allemaal: stukken land waar niets wil groeien – en dan dat akelige onkruid! ‘Maar er valt ook zaad in de vruchtbare grond’, zegt Jezus. ‘Dat zaad komt op. De wortels halen het water uit de grond. Het worden stevige planten. Die planten dragen vrucht, en hoe! Soms komt er wel honderd keer zoveel zaad uit.’ Jezus is even stil. Dan zegt hij: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren.’ Verbaasd kijken de mensen elkaar aan. Het is een mooi verhaal. Maar waarom vertelt Jezus het? De leerlingen begrijpen het ook niet. Als de mensen weg zijn, vragen ze het aan Jezus: ‘We hebben goed geluisterd, maar wat betekent het verhaal eigenlijk?’ ‘Ik zal het aan jullie uitleggen’, zegt Jezus. ‘Met het zaad bedoel ik de woorden van God. Sommige mensen horen de woorden van God wel, maar ze doen er niets mee. Ze gaan het ene oor in en het andere weer uit. Net als het zaad dat op de weg valt. Het wordt vertrapt of opgepikt. Er komt niets uit.’ ‘En het zaad dat op de rotsachtige grond valt?’ vraagt een van de leerlingen. ‘Dat lijkt op mensen die blij zijn als ze de woorden van God horen’, legt Jezus uit. ‘Ze geloven erin zolang het hen goed uitkomt. Maar als het moeilijk wordt, zijn ze de woorden weer net zo snel vergeten. Er zijn ook mensen die naar de woorden luisteren. Maar ja – ze hebben zorgen. Of ze willen heel rijk worden. Of ze vieren graag feest. En dus hebben ze geen tijd om de woorden van God te doen. Dat lijkt op het zaad dat tussen de distels valt. Maar gelukkig zijn er ook mensen die goed naar de woorden luisteren. Ze denken erover na. Ze doen de woorden en vertellen ze vaak door. Dat lijkt op het zaad dat in de vruchtbare grond valt.’
Groep 5/6
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Vragen Wat bedoelt Jezus met het verhaal? Als het zaad lijkt op de woorden van God, wie is dan de zaaier? En hoe kunnen de woorden van God vrucht dragen?
Doen Een van de bekendste schilderijen van Vincent van Gogh is De zaaier. Bekijk het schilderij op de website. Hoe vind je het schilderij? Wat herken je uit de gelijkenis? Maak zelf een tekening van het verhaal. Teken de zaaier in het midden. Teken eromheen waar het zaad valt: op de weg, op rotsachtige grond, tussen de distels en in goede aarde. Hoe laat je zien dat het in goede aarde is gevallen?
Zingen Lees de tekst van het lied ‘Wie ben ik in dat verhaal?’ uit Zitten of opstaan? deel 1 lied 21. Praat er samen over. Kun jij antwoord geven op de vraag in het lied? Zing samen het lied. Ken je nog meer liedjes over de zaaier? Zing die liedjes ook! Bijvoorbeeld: Lied 183 uit het Liedboek of Alles wordt nieuw IV lied 19. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 19 en 20
KIND OP MAANDAG
15 15
GROEP 5/6
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Ik ben bang
Verhalen uit Lucas
Na de vertelling Vragen De leerlingen zijn doodsbang. Ben jij wel eens zo bang geweest? Waarvoor ben jij bang? Maak een woordspin op het bord. Schrijf in het midden het woord bang. Schrijf eromheen waar mensen bang voor kunnen zijn. Waar ben jij bang voor? Kies in tweetallen drie dingen uit waar je allebei bang voor bent.
Praten Schrijf de volgende stelling op het bord: ‘Iedereen is ergens bang voor.’ Klopt de stelling? Zouden kinderen die heel stoer en sterk zijn ook wel eens bang zijn? Of volwassenen die heel veel macht hebben, zoals president Poetin van Rusland? Waar zouden zij bang voor zijn?
Zingen Als ze bang zijn, maken de leerlingen Jezus wakker. Bid jij wel eens als je bang bent? Wat voel je dan? Zing samen het lied ‘Je hoeft niet bang te zijn’, Alle liedjes rond de bijbel, lied 4. Helpt het lied je als je erg bang bent? Hoe? Of waarom niet? Wat doe je nog meer als je bang bent?
WOE 03 - 09 l vertellen Jezus blijft niet steeds op dezelfde plaats. Hij reist door het land.Waarom doet hij dat? Wat vertelt hij aan de mensen? Wie gaan steeds met Jezus mee?
Help, we vergaan! Lucas 8:22-25
O
p een dag zijn Jezus en zijn leerlingen bij het meer van Galilea. Het water kabbelt rustig tegen de oever. Het schittert in de zon. ‘Laten we naar de overkant van het meer gaan’, zegt Jezus. Dat laten zijn leerlingen zich geen tweemaal zeggen! Vooral de vissers onder hen: Petrus en Andreas, Jacobus en Johannes. Heerlijk het water op en alle drukte achter zich laten… Al gauw hebben ze een boot geregeld. Iedereen stapt in en dan varen ze het meer op. Bang hoeft niemand te zijn, met zulke ervaren vissers aan boord. Ze praten over wat ze allemaal beleefd hebben in de afgelopen weken. Maar steeds vaker zijn ze stil. Ze kijken over het water en genieten van de koelte. ‘Zachtjes praten’, waarschuwt een van de leerlingen. Hij wijst naar Jezus, die in slaap is gevallen. Als ze bijna op het midden van het meer zijn, begint de lucht te betrekken. Er komen steeds meer wolken en de wind wakkert aan. De golven worden hoger. Af en toe slaat een golf over de boot. De vissers hebben wel vaker een storm op het water meegemaakt. Ze weten precies wat ze moeten doen. Maar het gaat harder waaien en de golven worden hoger en hoger. Golf na golf slaat over de boot. Iedereen is doorweekt. Opeens wijst Jacobus naar de lucht. Een trechtervormige slurf is in de wolken zichtbaar. ‘Een windhoos!’ schreeuwt hij, boven het lawaai van de wind en het water uit. Dat maakt ook de vissers bang. ‘Dit overleven we niet’, kreunt een van de leerlingen. Hij kruipt naar Jezus toe. ‘Meester, meester!’ roept hij. ‘Word wakker, we vergaan!’ Jezus staat op. ‘Wees stil!’ roept hij tegen de wind en de golven. En… de wind gaat liggen. Het water wordt weer rustig. Even later is het, alsof er niets gebeurd is. Kalm ligt de boot op het water. ‘Waar is jullie geloof?’ vraagt Jezus aan zijn leerlingen. Maar de leerlingen zijn zo geschrokken, dat ze geen woord kunnen uitbrengen. Pas na een heel eind varen, beginnen ze weer te praten. ‘Hoe kan dat nou?’ fluisteren ze tegen elkaar. ‘Wie is Jezus toch, dat zelfs de wind en het water naar hem luisteren?’
Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 19 en 20
16 16
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Groep 5/6
Voor digitaal schoolbord zie www.kindopmaandag.nl
Groep 5-8
DON 04 - 09 l vertellen
Na de vertelling
Gisteren is het verhaal verteld van Jezus die met zijn leerlingen in een boot ging.Wat gebeurde er onderweg? Waar waren ze op weg naar toe? In het verhaal van vandaag komt Jezus weer terug.
Vragen Wat valt je op aan het verhaal? Waarom is de titel ‘Na 12 jaar’? Waarin zijn de vrouw en het meisje hetzelfde?
Na 12 jaar Lucas 8:40-56
H
et is een drukte van belang aan de oever van het meer. De mensen hebben de boot met Jezus en de leerlingen vanuit de verte gezien en wachten nu tot hij aan land komt. Eén man kan bijna niet wachten. Zodra Jezus voet aan wal zet, gaat hij naar hem toe. Hij valt voor hem op zijn knieën. ‘Mijn dochter ligt op sterven’, zegt hij. ‘Alstublieft, ga met mij mee!’ De mensen om hem heen houden hun adem in. Ze kennen de man allemaal. Het is Jaïrus, de leider van de synagoge. Zijn dochter is pas 12 jaar en zijn enige kind. Wat zou Jezus doen? Kan hij het meisje redden? Als Jezus op weg gaat naar het huis van Jaïrus, gaan ze allemaal mee. Ze duwen en trekken om maar zo dicht mogelijk bij Jezus te zijn en niets te missen van wat er gaat gebeuren. Zo komen ze niet snel vooruit. Jaïrus zou Jezus wel mee willen trekken. Maar opeens staat Jezus stil. Hij kijkt om zich heen. ‘Wie heeft mij aangeraakt?’ vraagt hij. ‘Ik niet’, zegt de man naast hem. ‘Ik ook niet’, zegt een vrouw aan de andere kant. Wat een rare vraag, denkt Petrus. ’Meester, iedereen om u heen staat te duwen en te dringen!’ zegt hij. ‘Iemand heeft mij aangeraakt’, houdt Jezus vol. ‘Ik voelde kracht uit mij wegstromen.’ Dan stapt een vrouw naar voren. Ze staat te trillen op haar benen. ‘Ik heb u aangeraakt’, zegt ze zachtjes. ‘Al 12 jaar ben ik ziek. Al mijn geld heb ik uitgegeven aan artsen, maar niemand kon mij helpen. Daarom heb ik uw kleed aangeraakt. En nu ben ik genezen.’ ‘Ga in vrede’, zegt Jezus tegen haar. ‘Je geloof heeft je gered.’ Terwijl Jezus met de vrouw praat, trekt iemand Jaïrus aan zijn jas. Het is zijn knecht. ‘Val Jezus maar niet langer lastig’, zegt hij. ‘Uw dochter is zojuist gestorven.’ Alle hoop verdwijnt uit de ogen van Jaïrus. Maar Jezus hoort wat de knecht zegt. ‘Wees niet bang’, zegt hij. ‘Geloof, dan zal ze worden gered.’ Daar gaat de stoet weer. Maar de mensen zijn gestopt met duwen, stil van wat ze gezien hebben. Stil om het verdriet van Jaïrus. Bij het huis van Jaïrus mogen alleen Petrus, Johannes en Jacobus met Jezus mee naar binnen. En de vader en moeder van het meisje. In het huis zijn buren en vrienden. Ze roepen en klagen en slaan zichzelf van verdriet. ‘Hou daarmee op’, zegt Jezus. ‘Het meisje is niet gestorven. Ze slaapt.’ Even zijn de mensen verbluft stil. Dan barsten ze in lachen uit. Ze hebben toch zelf gezien dat het kind dood is!
Doen Maak een estafettereportage. Geef met elkaar een ooggetuigenverslag van het verhaal. De eerste reporter staat aan de oever van het meer en vertelt hoe de boot aan land komt. Dan geeft hij de microfoon aan de tweede reporter, die vertelt dat Jaïrus aan komt rennen, enzovoort. Let op: er mag geen reporter mee naar binnen. Wat hoort de reporter nadat Jezus en leerlingen naar binnen zijn gegaan?
Werkblad Met het werkblad kun je in tweetallen een spel spelen met een ‘angsthappertje’. Praat samen na. Wat kan altijd helpen? Wat helpt soms wel en soms niet? Tip: op internet kun je voorbeelden vinden hoe je een happertje moet vouwen. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 19 en 20
Jezus gaat naar het bed waar het meisje ligt. Hij pakt haar hand. ‘Meisje, sta op!’ zegt hij. En het meisje ademt weer. Ze doet haar ogen open en staat meteen op. Iedereen is verbijsterd. ‘Geef haar maar iets te eten’, zegt Jezus. ‘En vertel aan niemand wat hier is gebeurd.’
Groep 5/6
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
17 17
Angsthappertjes Knip het vierkant uit en leg het met de cijfers naar beneden op je tafel. Vouw er een happertje van:
Werk in tweetallen. De één maak een ‘angsthappertje’ en schrijft achter ieder getal iets waar iemand bang voor kan zijn. De ander maakt een ‘weesnietbanghappertje’ en schrijft achter ieder getal iets wat helpt als iemand bang is. Zijn de happertjes klaar? Speel samen het happertjesspel. Vertel elkaar hoe vaak het happertje open en dicht mag. Kies beiden een cijfer uit het happertje van de ander. Lees wat achter het nummer staat. Helpt het advies om niet meer bang te zijn? Of niet?
2
1
Vouw het schuine kruis Vouw de hoeken naar het midden Draai het papier om Vouw weer de hoeken naar het midden – je ziet nu de cijfers bij elkaar in het midden staan Keer het blad om Vouw de puntjes van het midden naar buiten Vouw het midden een beetje om en steek je duim en drie vinger in de hoekjes Je happertje is klaar!
Vouw het hoekje waar de getallen 1 en 2 op staan open. Achter elk getal staat een lichtgekleurd vak. Schrijf achter elk getal in het lichtgekleurde vak. Vouw dan het happertje weer dicht, zodat je alleen de cijfers ziet.
8
3
7
4 6
5
18 18
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Groep 5/6
VERDIEPINGSWERKVORMEN GROEP 7/8
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Ik ben bang
Bijbelverhalen zijn niet alleen mooi om naar te luisteren. Je kunt er ook iets mee doen. Je leert ervan hoe je je in een bepaalde situatie kunt gedragen. En ze kunnen je helpen als je het moeilijk hebt. Ze kunnen je bijvoorbeeld helpen om je angst te overwinnen.
Doelstelling: De kinderen denken na over de rol van bijbelverhalen, bijvoorbeeld als je bang bent. Verhalen uit Lucas
Duo Decimo
Angst
Kijk op de website voor de stelling van deze week!
De hockeytraining is afgelopen. Marlou staat bij het hek. ‘Rijd je met ons mee?’ vraagt Lydia. ‘Kan niet’, zegt Marlou. ‘Mijn moeder komt me ophalen. Anders weet ze niet waar ik ben.’ ‘Oké, tot morgen dan’, zegt Lydia. Ongeduldig loopt Marlou heen en weer. Waar blijft ze nou? Wat dom dat haar mobieltje thuis ligt. Achter haar gaat het licht van de kantine uit. Het begint al donker te worden. ‘Moet jij niet naar huis?’ vraagt Paul, de trainer. Met een grote ketting sluit hij het hek af. ‘Mijn moeder haalt me op’, zegt Marlou. ‘Weet je het zeker? Ik wil je best even thuisbrengen’, zegt Paul. Marlou schudt haar hoofd. Als Paul ook vertrekt, wordt het stil. De lantaarn boven haar hoofd knippert en gaat uit. Het hockeyveld ligt aan de rand van het bos. De takken bewegen door de wind en maken donkere schaduwen op de grond. Opeens hoort Marlou geluid. Het lijken wel voetstappen…
Kijk voor de voorleesverhalen bij groep 5/6 op bladzijde 15 t/m 17. Op deze en de volgende pagina vindt u verdiepingswerkvormen voor groep 7/8.
Marlou luistert ingespannen. Ja. Daar is weer dat geluid. Marlou rilt. Ik blijf hier niet, besluit ze. Ze loopt het pad af naar de weg. Ja, nu weet ze het zeker. Er loopt iemand achter haar aan. Marlou durft niet om te kijken. Ze gaat steeds sneller lopen. Maar de voetstappen achter haar versnellen ook. Gelukkig, daar zijn de eerste huizen. Maar wat nu? Ze kan toch niet zomaar ergens aanbellen? Wie weet waar ze dan terechtkomt? Haar hart bonst in haar keel. Ze is nog nooit zo bang geweest. Ze voelt steken in haar zij. Ze kán niet meer…* Hijgend staat Marlou even stil. Daar zijn de voetstappen weer. Achter haar, steeds dichterbij. Radeloos kijkt Marlou om zich heen. Dan komt, opeens, een lied bij haar op… Marlou begint te zingen. Eerst zachtjes, met een bevende stem. ‘Je hoeft niet bang te zijn…’ Steeds harder zingt ze: ‘dan gaat de storm tekeer...’ Het schalt door de stille straat. ‘Je hoeft niet bang te zijn!’ Een voordeur gaat open. Een oude dame kijkt naar buiten. ‘Wie is daar?’ roept ze. Half struikelend rent Marlou naar haar toe. De vrouw slaat haar arm om haar heen. Nu pas durft Marlou te kijken. Een man in een donker jack loopt voorbij. Als hij ziet dat Marlou naar hem kijkt, trekt hij vlug zijn capuchon over zijn hoofd. Snel loopt hij de straat uit… * Lees het verhaal tot het sterretje. Bedenk wat jij zou doen. Marlou is in paniek. Kun je nog goed denken als je zo bang bent? Hoe zou het verhaal aflopen? Lees het tweede deel van het verhaal. Wat vinden ze ervan? Heb je dat ook wel eens, dat er zomaar opeens een lied in je naar boven komt? Tip: Zing ‘Je hoeft niet bang te zijn’, Liedboek 935 (zie www.kindopmaandag.nl)
Groep 7/8
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
19 19
VERDIEPINGSWERKVORMEN GROEP 7/8
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Ik ben bang Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Lucas Marcus
Woorden die vrucht dragen In de gelijkenis van de zaaier hoor je dat je de woorden van Jezus niet alleen moet horen, maar er ook wat mee moet doen. Maar wat dan? Maak een ‘to-do-lijst’ met vier kolommen. Schrijf in de eerste rij wat je kunt doen, in de tweede rij hoeveel tijd je dat kost, in de derde rij wat je ermee bereikt. Hoe zorg je er met deze activiteit voor dat de woorden vrucht dragen? En in de laatste rij? Daar vink je af wat je van je ‘to-do-lijst’ gedaan hebt.
Bang zijn Schrijf de volgende stelling op het bord: Het is goed om bang te zijn. Denk in stilte na over de stelling. Wanneer was jij voor het laatst bang? Waarvoor was je bang? Was het goed dat je toen bang was? Waarom wel of niet? Bespreek de stelling in kleine groepjes. Welk woord zou je bij de stelling willen zetten om hem beter te maken? Bijvoorbeeld: het woord ‘soms’. Soms is het goed om bang te zijn, omdat je dan beter oplet, een situatie vermijdt of iets gevaarlijks niet doet. Wanneer is het niet goed om bang te zijn? Bijvoorbeeld als je angst nergens op gebaseerd is en de angst je alleen belemmert.
De angst voorbij Jaïrus en de zieke vrouw zijn bang, maar ook krachtig. Ze gaan naar Jezus toe om hem om hulp te vragen. Jaïrus gelooft dat Jezus grenzen kan verleggen. Zijn er dingen waar je vroeger bang voor was en nu niet meer? Hoe kwam jij over je angst heen? Heb je het zelf gedaan of hebben anderen/heeft iets anders je geholpen? Praat er samen over. Zou het je ook kunnen helpen om andere angsten te overwinnen?
Werkblad Schrijf op het werkblad een lied dat jou helpt als je bang bent. Teken of schrijf in de lijst waar je bang voor bent. Lees of zing het lied aan elkaar voor. Als anderen het lied ook kennen, zingen ze mee.Vertel waarom je voor dit lied kiest. Hoe helpt het jou? Word je er rustig van? Of krachtig? Tip: Maak het werkblad op de computer. Zoek het lied op internet of scan het uit een liedboek, zodat je ook de melodie erbij hebt. Een lied om mee te nemen In het verhaal van de weekopening helpt een lied Marlou als ze bang is. Welk (bijbel)lied helpt jou over je angst heen? Schrijf het lied op. Teken in de lijst om het lied dingen waar jij bang voor bent. Tip 1: Misschien helpt het jou om niet aan een lied, maar aan een verhaal te denken. Schrijf dan het verhaal op. Tip 2: Schiet jou niet zo een lied te binnen? Schrijf dan zelf een lied dat jou helpt!
20 20
KIND OP MAANDAG
Week 36
01 - 09 t/m 07 - 09 2014
Groep 7/8
WEEKOVERZICHT
Week 37 ■ 08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg ik?
De vrienden van Jezus denken dat de mensen beter naar huis kunnen gaan om te eten. Maar Jezus vraagt hen wat ze zelf bij zich hebben. Vijf broden en twee vissen zijn meer dan genoeg voor iedereen. Een man wordt onderweg aangevallen en beroofd. Een Samaritaan helpt hem.
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Lucas
Groep 1/2
Groep 3/4
Groep 5/6
Groep 7/8
MAA
Mies zorgt voor Max.
DIN
Er is genoeg te eten Jezus wil de mensen Jezus zorgt voor vijfduizend mensen. voor vijfduizend eten geven, God mensen. zorgt goed voor hen.
Delen.
WOE
Hoe zorg jij voor een ander?
Eten geven aan elkaar.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.
De barmhartige Samaritaan.
DON
De barmhartige Samaritaan
De barmhartige Samaritaan laat zien dat je iemands naaste wordt als je voor diegene zorgt.
Marta en Maria Wie zorgt voor hebben vragen voor wie? Jezus.
VRI
Het verhaal van de barmhartige Samaritaan uitspelen, samen delen.
Maak je eigen EHBO-koffer om te zorgen voor anderen.
Een hervertelling en Voor wie zorg jij? een puzzel.
Willy wil graag de wereld helpen, ver weg. Maar eigenlijk doet ze dat al, dichtbij.
Yvon zorgt voor Famke.
Week 37
De bajesklant.
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
21 21
GROEP 1/2
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg ik?
Vijfduizend mensen hebben genoeg te eten. God zorgt voor hen. Een man die langs de kant van de weg ligt, ontdekt dat een Samaritaan voor hem zorgt. De wereld wordt mooier als je voor elkaar zorgt!
Doelstelling: De kinderen denken na over de zorg voor een ander. Verhalen uit Lucas
Gebed
MAA 08 - 09 l weekopening
Lieve God,
Max is gevallen
Als ik om me heen kijk zie ik soms iemand die verdrietig is. Iemand die pijn heeft, iemand die zich eenzaam voelt, iemand die somber is. Misschien kan ik dan helpen. Door iemand te troosten, door aardig voor iemand te zijn. Wilt u míj daar dan weer bij helpen, God? Dan lukt het nog beter. Amen
Erik Idema
I
edereen valt wel eens. Soms doet het een klein beetje pijn, soms wat meer. Dan moet je even huilen of heel diep zuchten. Maar dit is anders. Dit is echt erg. Max is van de schommel gevallen, keihard op zijn knie. En daar had hij ook al een plek. En er is niemand om hem te helpen. De juf is helemaal aan de andere kant van het plein. En mama is thuis. ‘Au!’ gilt Max. ‘Het is heel erg met me!’ Maar niemand hoort hem. Of toch? Ja! Daar komt Mies. ‘Gaat het?’ vraagt ze. ‘Nee,’ zegt Max. Mies rent naar de juf. Even later komt ze terug. ‘Doet het zeer?’ vraagt de juf. Max knikt. ‘Maar het wordt gelukkig al wel wat minder,’ zegt hij huilend. Even later is Max weer aan het schommelen. Gelukkig maar. Komt het toch weer goed! Om over te praten Max dacht dat het heel erg was, erger dan andere keren dat hij viel. Was dat ook echt zo? Of viel het uiteindelijk toch wel een beetje mee? Soms lijkt het alsof iets heel erg is. Maar als iemand voor je zorgt, komt het toch weer goed. Gelukkig maar!
Zingen Ik zie het wel, ik weet het wel Ik zie het wel, ik weet het wel: Jij voelt je niet zo goed. Er is iets aan de hand. Ik kom je tegemoet en ik geef jou een hand. Ik hoor het wel, ik merk het wel: Je huilt, je hebt verdriet. Wat is er, heb je pijn? Of lukt het even niet? Ik zal er voor je zijn. Tekst: Erik Idema Muziek: Gerard van Amstel
22
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 1/2
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
WOE 10 - 09
DIN 09 - 09 l vertellen De leerlingen van Jezus zijn op weg gegaan zonder iets van huis mee te nemen. Overal waren er mensen die voor hen zorgden. Nu zijn ze terug, en gaat het andersom: Kunnen zij ook voor andere mensen zorgen? Verteltip: Neem een brood mee en breek er kleine stukjes af, zodat iedereen er iets van kan krijgen.
Genoeg voor vijfduizend
Doorvertellen Herhaal het verhaal aan de hand van de illustratie op de jaarkalender. Waar kijkt Jezus naar? Wat doet hij? Hoe gaat het daarna verder?
Lucas 9:10-17
I
k ben blij dat ik weer terug ben,’ zegt Thomas. ‘Ik ook,’ zucht Petrus. ‘Ik vond het best spannend. We moesten overal gaan vertellen over Jezus, maar we hadden helemaal niks bij ons. Geen brood, geen geld. Zelfs geen warme trui. Maar gelukkig hebben de mensen overal goed voor ons gezorgd.’ Het is waar: De leerlingen van Jezus zijn op reis geweest zonder spullen mee te nemen voor onderweg. God was bij hen, dat was genoeg. Overal waar ze kwamen, waren er mensen die voor hen zorgden. Nu zitten ze weer bij elkaar. Ze luisteren naar wat Jezus vertelt. Al gauw komen er meer mensen bij. En nog meer. En Jezus vertelt maar. ‘Het wordt al bijna donker,’ wijst Petrus. ‘Misschien moeten de mensen zo maar eens teruggaan.’ Maar Jezus lacht. ‘Geven jullie hun maar te eten!’ zegt hij. Petrus schrikt. Waar moet hij eten vandaan halen voor zóveel mensen? Ze hebben maar vijf broden bij zich. En twee vissen. Dat is veel te weinig voor al die mensen… het zijn er zoveel, misschien wel vijfduizend! Wie moet er nu voor al die mensen zorgen? Jezus zegt dat de mensen in groepen van vijftig moeten gaan zitten. Hij pakt de vijf broden en de twee vissen. Hij bidt. Dan begint hij te breken en te delen. Er is voor iedereen genoeg. Genoeg voor vijfduizend!
Groep 1/2
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Praten De leerlingen van Jezus zijn op reis geweest. Andere mensen hebben voor hen gezorgd: ze konden ergens slapen, kregen eten en drinken. Maar in dit verhaal is het andersom: Nu zorgen de leerlingen voor andere mensen. Wie helpt hen daarbij? Kunnen de kinderen zelf ook voor iemand zorgen? Hoe? Wie kan hen daarbij helpen?
Doen Op de website staat een tekening van een brood en een vis. Laat de kinderen de vormen omtrekken op gekleurd papier en uitprikken. Vijf uitgeprikte broden en twee vissen worden op een groen vel geplakt.
KIND OP MAANDAG
23
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Marcus
Verhalen uit Marcus
DON 11 - 09 l vertellen
VRI 12 - 09
Een man die op reis is, wordt beroofd. Is er iemand om hem te helpen?
De man die ging helpen
Zingen
Lucas 10:25-37
‘Ik zie het wel, ik weet het wel’, zie de website.
S
Herhaal het verhaal met behulp van de Kijkbijbel, p. 226.
til eens? Er klinkt geluid in de struiken. Of toch niet? Voorzichtig loopt de man verder. Hij is op reis van Jeruzalem naar Jericho. Hij dacht dat hij iets hoorde. Het is een beetje eng. Er zal toch niet iemand in de struiken zitten? De reiziger houdt zijn tas stevig vast. ‘Toe maar ezeltje,’ zegt hij zacht. ‘Loop maar snel door.’ Maar de ezel loopt niet door. Hij blijft staan en kijkt naar de struiken. En dan gebeurt het. Plotseling springen een paar sterke mannen tevoorschijn. Ze duwen de reiziger op de grond en pakken zijn spullen af. Ze slaan hem. Binnen een paar minuten zijn ze weer verdwenen. Daar ligt de reiziger. Al zijn spullen zijn weg, de ezel is gevlucht. De man heeft pijn. ‘Help!’ roept hij zachtjes. Maar er is niemand die hem hoort. Of toch? Daar in de verte loopt een priester. ‘Help!’ roept de man nog eens. De priester kijkt zijn kant op. Hij ziet de gewonde reiziger. Maar hij gaat niet helpen, hij loopt snel door. Even later komt er nog iemand langs. ‘Help!’ roept de reiziger nog eens. Maar de man haalt zijn neus op en loopt met een wijde boog om hem heen. Is er dan niemand die wil helpen?
Daar komt een Samaritaan aan lopen. Samaritanen zijn mensen van een ander volk. ‘Help!’ roept de man nog eens. De Samaritaan hoort het. Hij rent naar de man toe. ‘Wat is er gebeurd!?’ vraagt hij. Hij haalt een verband uit zijn tas en helpt de reiziger. Daarna brengt hij hem naar een herberg. ‘Deze man is beroofd,’ zegt hij tegen de herbergier. ‘Hij moet uitrusten en beter worden.’ De Samaritaan geeft de herbergier geld. ‘Zorg goed voor hem,’ zegt hij als hij weg gaat.
24
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Lezen
Toneel Het verhaal van de reiziger en de Samaritaan kan door de kinderen worden uitgespeeld. Een kind zit op de grond, te wachten op hulp. De eerste twee kinderen die voorbij komen gaan er met een grote boog omheen. De derde geeft het kind een hand en helpt haar / hem weer op weg.
Werkblad Een kleurplaat van de wonderbare spijziging.
Groep 1/2
Groep 1/2
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
25
GROEP 3/4
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg ik?
God zorgt voor alle mensen, als Jezus brood en vis uitdeelt aan vijfduizend mensen. Maar mensen kunnen ook voor elkaar zorgen, zoals de Samaritaan doet voor de gewonde man.
Doelstelling: De kinderen ervaren dat ze voor een ander kunnen zorgen, bijvoorbeeld door iemand te helpen.
Verhalen uit Lucas
Viertafel
MAA 08 - 09 l weekopening
EHBO-koffer.
De wereld helpen
Gebed Lieve God, Ik ben zo blij met mama en papa: ze geven mij eten en kleren, als ik val, plakken ze een pleister en geven een kusje erop, ze zorgen heel goed voor mij. Maar God, wie kan ik blij maken? Mijn banaan delen met wie zijn fruit is vergeten, spelen met wie alleen in een hoekje staat: voor wie kan ik zorgen? Help mij te zorgen voor anderen. En wilt U, God, zorgen voor ons allemaal?
Martha Kroes
H
a, die Willy! Zin in koffie?’, vraagt tante Truus achter in de tuin. ‘Ja lekker, ik hoef vandaag niet naar mijn vader’, antwoordt Willy Weltelaat. Ze ploft in de tuinstoel van tante Truus. ‘Heb jij gisteren televisie gekeken? Over die oorlogskinderen?’, vraagt tante Truus. Willy zucht: ‘Ja, vreselijk, hè? Dat jochie van vier had nog nooit vrede meegemaakt. Ik zou er zo wel naar toe willen. Weet u, vroeger heb ik er serieus over gedacht om naar Afrika te gaan. Gewoon, als vrijwilliger, arme mensen helpen, kinderen in een weeshuis. Dat lijkt me nog steeds geweldig: dan doe je echt iets belangrijks, dan doe je iets goeds voor de wereld… Maar ja, het is er nooit van gekomen. Toen Ben studeerde, moest ik werken voor ons tweeën. Ik deed het huishouden, ik kookte. Daarna zijn we getrouwd en kregen we kinderen. Nu is het drie dagen werken en een dag naar mijn vader. Die kan ik ook niet in z’n eentje laten zitten. En die andere twee dagen zitten ook zo vol: wassen, boodschappen, kinderen naar muziekles, huiswerk met ze maken. Op maandag altijd zwemmen met gehandicapten. Het is toch ook te gek voor woorden: dat je het zo druk hebt dat je niet eens tijd hebt om mensen te helpen.’ Tante Truus zet haar koffiekopje neer. ‘Nou, Willy, volgens mij doe je niets anders! Je zorgt voor je man, je kinderen, voor je oude vader, je helpt gehandicapten. En je gaat toch ook geregeld op bezoek bij die vrouw hierachter, die niet meer beter wordt? En twee keer per week een paar overblijfkinderen?’ Willy knikt en neemt een slok koffie. ‘Nou dan, als jij niet voor mensen zorgt, wie dan wel?!’, lacht tante Truus. ‘Zonder jou zou de wereld er een stuk minder mooi uitzien!’
Zingen Ik zie het wel, ik weet het wel Ik zie het wel, ik weet het wel: Jij voelt je niet zo goed. Er is iets aan de hand. Ik kom je tegemoet en ik geef jou een hand. Ik hoor het wel, ik merk het wel: Je huilt, je hebt verdriet. Wat is er, heb je pijn? Of lukt het even niet? Ik zal er voor je zijn. Tekst: Erik Idema Muziek: Gerard van Amstel
26 26
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 3/4
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
WOE 10 - 09
DIN 09 - 09 l vertellen Jezus zoekt geregeld de rust op, maar dat duurt nooit lang. Verteltip: Breek een brood en deel uit aan de leerlingen. Er is niet genoeg voor de hele school.Toen Jezus uitdeelde, was er wel genoeg!
Genoeg voor vijfduizend Lucas 9:10-17
I
n het avondschemer lopen Jezus en zijn leerlingen stil naar de stad Betsaïda. Ze hopen dat niemand hen ziet. Met die massa’s mensen achter Jezus aan hebben ze nooit de kans om rustig te praten. Die avond genieten ze van het samen zijn en praten tot diep in de nacht. De volgende ochtend worden ze vroeg wakker: er wordt geklopt. Als een van de leerlingen naar de deur loopt, hoort hij druk gepraat en geroezemoes buiten. Oh nee, denkt hij, zijn ze het toch weer te weten gekomen. ‘Meester’, zegt hij tegen Jezus, ‘het staat buiten zwart van de mensen. Zal ik ze wegsturen?’ ‘Nee, nee’, gebaart Jezus, ‘in de nieuwe wereld van God zorg je voor elkaar.’ Jezus doet de deur open en loopt met zijn leerlingen de stad uit, naar het open veld. Daar is tenminste ruimte. De menigte mensen gaat om hem heen staan. Niemand wil iets missen. Ademloos luisteren de mensen naar wat Jezus vertelt over Gods nieuwe wereld. Wat een prachtige wereld is dat! Dan komen er zieke mensen naar voren uit de menigte. Jezus praat met ze, legt zijn handen op hun hoofd en ze voelen zich weer helemaal beter. Het gaat maar door, er zijn er zoveel. Jezus’ leerlingen beginnen wat ongeduldig heen en weer te lopen. Ze kijken naar de zon die al bijna ondergaat. Dan stoten ze Jezus aan en zeggen half fluisterend: ‘Het is al laat, het wordt al donker. Zullen we de mensen maar wegsturen? Naar die dorpen ginds? We zitten hier zover van de bewoonde wereld, hier is helemaal niks: geen slaapplek, geen eten…’ Jezus wil er niets van weten: ‘Zorgen jullie maar dat ze eten krijgen!’ Verbaasd en vol ongeloof antwoorden ze: ‘Maar hoe moeten we dat doen? We hebben maar vijf broden en twee vissen en er zijn wel vijfduizend mensen! Moeten we voor al die mensen dan maar eten kopen?!’ ‘Rustig maar’, gebaart Jezus. ‘Als jullie nou eens zorgen dat de mensen gaan zitten, in groepen van vijftig.’ De leerlingen lopen door de menigte: ‘Wil iedereen gaan zitten? Vijftig bij elkaar.’ Als iedereen zit, pakt Jezus de vijf broden en de twee vissen en legt ze voor zich neer. Dan tilt hij zijn armen naar boven en kijkt omhoog: ‘God, wilt U dit eten zegenen? Amen.’ Dan breken zijn handen het brood en de vissen in stukjes. De leerlingen beginnen uit te delen. Ze weten niet wat ze zien… Het houdt niet op, er is brood en vis voor iedereen! Ze begrijpen er niets van… Als de mensen genoeg hebben en naar huis gaan, rapen de leerlingen op wat er over is. Twaalf manden vol rapen ze nog op, het is niet te geloven! Blij en verwonderd kijken ze elkaar aan: wat zorgt God goed voor iedereen!
Groep 3/4
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Doorvertellen Tijdens de pauze eet niet iedereen zijn eigen fruit of brood op, maar geven de kinderen eten aan elkaar – zoals Jezus aan de vijfduizend mensen gaf. Vraag vooraf Gods zegen over het eten en maak daarbij een zegenend gebaar.
Praten God zorgt voor alle mensen, als Jezus brood geeft aan de vijfduizend. Zorgt God ook voor mensen nu? Zorgt God voor jou? Hoe merk je dat? Wie zorgen er nog meer voor jou? Ben je daar blij mee?
Lezen Nathalie Slosse & Rocio Del Moral, Toverdruppels (Abimo) – Snuiter is verdrietig, de tranenfee vangt zijn tranen op en maakt er toverdruppels van. Voor hij dat weet, helpt Snuiter andere verdrietige dieren.
Maken Vlecht broodmandjes van brooddeeg en bak ze in een oven.
KIND OP MAANDAG
27 27
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Marcus
Verhalen uit Marcus
DON 11 - 09 l vertellen
VRI 12 - 09
Jezus legt uit wat het betekent om naaste te zijn. Verteltip: Gebruik de EHBO-koffer van de viertafel.
De barmhartige Samaritaan Lucas 10:25-37
Z
eg eens, meester, wat moet ik doen om in Gods nieuwe wereld te leven? Wat denkt u?’ Die vraag stelt een man die de wet heel goed kent, aan Jezus. Jezus antwoordt met een vraag terug: ‘U kent de wet heel goed. Wat zegt de wet daarover?’ De man die de wet uit zijn hoofd kent, dreunt op: ‘Houd van God met alles wat in je zit en houd net zoveel van je naaste als van jezelf.’ ‘Precies’, zegt Jezus. ‘Je weet het wel: gewoon doen dus.’ ‘Ja’, antwoord de man, ‘maar wie is nu precies mijn naaste?’ Jezus wil het wel uitleggen met een verhaal. ‘In Jeruzalem woont een man die op reis gaat naar Jericho. Onderweg wordt hij door dieven overvallen. Ze pakken al zijn spullen, trekken zijn kleren uit en slaan hem in elkaar. Half bewusteloos ligt de man aan de kant van de weg. Hij zit onder de zere plekken, heeft bloed op zijn knieën en ellebogen en kan niet meer zelf staan. Gelukkig komt er iemand aan: een priester! De priester ziet de man liggen met al die bloederige plekken. Hij kijkt gauw de andere kant op. Versuft ziet de man op de grond hoe de benen van de priester met een grote boog om hem heenlopen. Even later komt er weer iemand aan. Nu een Leviet, iemand die in de tempel werkt. De Leviet kijkt van zijn eigen mooie tempelkleren naar de man die daar langs de kant van de weg in de modder ligt. Hij doet net of hij niets ziet en loopt gauw door.
Het duurt weer even, maar dan hoort de man op de grond de voetstappen van een ezel. Met grote moeite tilt hij zijn hoofd een beetje op. Oh, hij ziet het al aan de kleren. Het is een Samaritaan. Die zal hem zeker niet helpen. Moedeloos laat de man zijn hoofd weer zakken op de grond. Maar wat gebeurt er? De Samaritaan komt van zijn ezel af en loopt snel naar de man toe. Met een schone doek en olie veegt hij het ergste bloed en vuil af. Dan scheurt hij repen van een andere schone doek en bindt die om de wonden heen. Hij tilt de man op zijn ezel en loopt zo snel hij kan naar een herberg in de buurt. Daar zorgt de Samaritaan verder voor de man. De volgende ochtend geeft hij geld aan de herbergier. De Samaritaan wil dat de herbergier goed zorgt voor de gewonde man, tot hij weer beter is.’
Praten Zet de EHBO-koffer op tafel. Wie heeft wel eens gezorgd voor iemand die zich pijn had gedaan? Wat doe je dan? Kun je ook op andere manieren voor iemand zorgen? Vind je dat leuk? Zorg je ook voor een huisdier?
Knutselen Vouw, teken, versier en schrijf een mooie kaart voor iemand, die jouw hulp en zorg wel kan gebruiken.
Zingen Kijk en zing het liedje ‘Zorgen voor elkaar’ van de musical Voor kids gaat de zon op op YouTube.
Werkblad Vouw de EHBO-koffer in elkaar en schrijf je naam erop. EHBO: Eerste Hulp Bij Ongelukken. Schrijf of teken op briefjes wat je kunt geven aan iemand die ongelukkig of verdrietig is en voor wie je wilt zorgen.
Het is stil. De man die de wet zo goed kent, zegt niets. ‘En nu moet u mij eens vertellen’, zegt Jezus: ‘Wie van die drie is de naaste geworden van die gewonde man?’ Daar is maar één antwoord op: ‘Diegene die voor de gewonde man gezorgd heeft.’ ‘Juist’, reageert Jezus. ‘Zo moet u dat in het vervolg ook doen!’
28 28
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 3/4
Groep 3/4
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
29 29
GROEP 5/6
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg je?
In de verhalen van deze week hebben vijfduizend mensen genoeg aan vijf broden en twee vissen. Jezus zegent het voedsel en de mensen delen met elkaar, dat maakt het tot een wonder. De Barmhartige Samaritaan zorgt voor de man langs de weg.
Doelstelling: De kinderen denken na over zorgen voor elkaar.Wat betekent dat concreet in hun eigen leven? Verhalen uit Lucas
Gebed
MAA 8 - 9 l weekopening
Er zijn zo veel mensen die wel wat hulp kunnen gebruiken: Mensen die honger hebben, mensen die ziek zijn, mensen die moe worden van alles wat ze moeten doen.
Bij de manege
Ik wil ze wel helpen, maar het zijn er zoveel. Daarom vraag ik U: Help mij om te helpen. En geef anderen die meehelpen – veel mensen, zo veel mogelijk. Dan wordt de wereld mooier.
Jacobien Engel
W
oensdagmiddag ga ik naar de manege’, vertelt Famke enthousiast aan Marije. ‘Maar vrijdag kan ik wel bij je spelen hoor.’ Marije knikt, natuurlijk, dat was ze vergeten. Sinds kort zit Famke op paardrijden. Als Famke het terrein van de manege op fietst ziet ze al een paar meisjes staan. ‘Kom maar mee naar de pony’s, dan gaan we ze opzadelen’, zegt de trainster. Samen lopen ze naar de stallen. ‘José, jij gaat vandaag op Blondy, Famke hier is Binky voor jou, en Yvon, ga jij maar op Flip.’ Ook de andere meisjes krijgen een pony aangewezen. Famke slikt. Binky, die is groot en vorige week bokte ze ineens en toen viel Marieke er bijna af. Stil loopt ze met het zadel naar de stal van Binky. Ze durft niet zomaar te zeggen dat ze niet durft, maar ze heeft wel een raar gevoel in haar buik. Als ze het zadel op de rug van Binky wil tillen, stapt Binky net opzij. Het zadel valt op de grond, vlakbij de benen van Binky. Angstig kijkt Famke om zich heen.Yvon loopt met Flip net langs haar stal op weg naar de binnenbak. Dan staat Yvon stil. ‘Famke, kom maar hier. Hou jij Flip maar even vast, dan pak ik het zadel van Binky wel.’ Opgelucht stapt Famke de stal uit. Ze aait Flip over zijn neus terwijl ze bewonderend naar Yvon kijkt. Die pakt snel het zadel en even later komt ze met Binky de stal uit. Ze knipoogt. ‘Zal ik vandaag maar op Binky rijden? Dan kan jij op Flip, die is lekker rustig.’ Famke glimlacht aarzelend. ‘Graag, vind jij het niet erg als ze bokt?’ Yvon haalt haar schouders op. ‘Toen ik net begon was ik wel bang, maar nu niet meer hoor.’ Even later rijden ze samen rond in de bak. Famke kijkt goed hoe Yvon Binky laat merken dat zij de baas is. De meisjes genieten van de middag. ‘Dank je’, zegt Famke als ze de paarden terugbrengen naar de stal.Yvon geeft haar een klopje op haar schouder. ‘Is goed hoor, tot volgende week.’ Om over te praten Waarom kan Famke niet met Marije spelen? Hoe voelt Famke zich als ze naar de manege rijdt? Wat gebeurt er op de manege? Voel jij je wel eens zoals Famke? Wat doe je dan? Wat vind je van Yvon? Zou jij dat ook doen? Tip weeksluiting Bedenk samen een toneelstukje waarin je laat zien hoe je iemand kunt helpen.
30 30
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 5/6
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Groep 5-8
DIN 9 - 9 l vertellen
Na de vertelling
Jezus wil zich terugtrekken met zijn vrienden, maar de mensen vinden hem toch. Dan zorgt hij op wonderbaarlijke manier voor de mensen.
Wat kunnen wij doen? Lucas 9:10-17
B
lij kijken de discipelen Jezus aan. Een tijdje zijn ze zonder Jezus op reis geweest om de mensen over God te vertellen. Dat was soms best moeilijk, maar nu zijn ze gelukkig weer bij elkaar. ‘Laten we een rustige plaats opzoeken. We hebben elkaar vast veel te vertellen’, zegt Jezus als ze bij de stad Betsaïda aankomen. Net buiten de stad vinden ze een stille plaats. Even kunnen ze samen praten, maar al snel komen de eerste mensen aangelopen. Ze hebben gemerkt waar Jezus heen is gegaan en zijn hem gevolgd. Petrus zucht diep, maar Jezus kijkt de mensen vriendelijk aan en wijst ze een plekje op het gras. ‘Ga daar maar zitten’, zegt hij. Tegen zijn discipelen zegt hij: ‘Vanavond praten wij wel verder.’ Steeds meer mensen komen bij Jezus. De discipelen zien het van een afstandje gebeuren. Jezus neemt de tijd om naar mensen te luisteren en hen te helpen. Jezus is de hele middag druk. Hij vertelt over het koninkrijk van God en hij maakt zieke mensen beter. Johannes en Jakobus kijken elkaar bezorgd aan. ‘Het wordt al avond. Moeten die mensen niet naar huis?’ Samen lopen ze naar Jezus toe. Voorzichtig tikt Johannes op de arm van Jezus. ‘Jezus, het wordt al laat. Kunt u de mensen niet zeggen dat ze naar huis moeten gaan? Als ze nu weggaan kunnen ze misschien nog net op tijd zijn om eten te kopen of een logeerplaats te zoeken in de stad.’ Jezus kijkt zijn vrienden aan en fronst zijn wenkbrauwen. ‘Er zijn nog een heleboel mensen die mij willen spreken. Kunnen jullie niet naar Batsaïda gaan om eten te kopen?’ Verbaasd kijken Johannes en Jakobus Jezus aan. ‘Wij? Voor al die mensen? Maar daar hebben we lang niet genoeg geld voor. Kijk eens hoeveel mensen er zijn!’ Jezus kijkt om zich heen. Er zijn inderdaad wel heel veel mensen vandaag. ‘Wat hebben we zelf nog bij ons?’ vraagt Jezus dan. Johannes kijkt verlegen naar Jezus. ‘Er zijn maar vijf broden en twee visjes, misschien net genoeg voor ons zelf.’ Jezus strekt zijn handen uit. ‘Geef die dan aan mij.Vraag de mensen om in groepen van vijftig te gaan zitten en verzamel de tassen en manden die ze bij zich hebben.’ Johannes, Jakobus en de andere discipelen doen wat Jezus hen gevraagd heeft. Even later staan ze weer bij Jezus. Jezus vraagt de mensen stil te zijn. Hij pakt een brood, spreekt een gebed uit en begint het brood in stukjes te breken. De discipelen brengen manden en tassen met brokjes brood naar de groepen mensen. Het gaat steeds maar door. Jezus deelt het brood uit, het lijkt wel of het nooit op gaat. Daarna verdeelt hij ook de vis. Er zijn wel vijfduizend mensen die dag en iedereen eet van het brood en de vis. Als iedereen genoeg heeft gegeten halen de discipelen de restjes op. Er zijn wel twaalf manden over. Dan vraagt Jezus de mensen naar huis te gaan. Het is al bijna donker als Jezus met zijn discipelen alleen is op de heuvel. ‘Kom, nu kunnen jullie mij alles vertellen van jullie reis’, zegt Jezus.
Groep 5/6
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Vragen Waarom willen de discipelen graag met Jezus alleen zijn? Hoe reageren de discipelen op de komst van de mensen? Hoeveel eten is er voor al die mensen?
Praten Jezus vraagt de discipelen de mensen te eten te geven. Hoe reageren de discipelen? Hoe zou jij reageren? Ook nu nog hebben veel mensen honger. Moeten wij daar wat aan doen? Wat zouden wij kunnen doen? Wat kan jij doen? Praat hier samen over.
Zingen Zitten of opstaan 5:16 Delen of Alles Wordt Nieuw I, lied 19 Samen Delen.
Maken Er zijn verschillende schilders die van dit verhaal een schilderij hebben gemaakt. Zoek op internet naar voorbeelden. Maak nu samen een schilderij over het verhaal van de vijf broden en de twee vissen. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 35 en 36
KIND OP MAANDAG
31 31
GROEP 5/6
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg je?
Verhalen uit Lucas
Na de vertelling Vragen Waardoor viel de geleerde man op tussen de andere bezoekers van Jezus? Wie komen er langs de weg van de gewonde man? Waarom zouden de eerste twee hem niet willen of kunnen helpen? Waarom denkt de gewonde man dat de Samaritaan hem niet wil helpen?
Praten Wat zou jij antwoorden op de vraag van Jezus ‘Wie heeft echt geholpen?’ Heb jij wel eens iemand geholpen die je niet kende? Praat hier samen over. Zou jij iemand helpen met wie je eigenlijk ruzie hebt?
Doen Ontwerp een button met daarop de tekst: “Ik zorg voor jou”. Wie ga jij helpen? Vertel in de klas hoe het gegaan is.
Zingen Alles wordt nieuw II lied 21 Barmhartige Samaritaan Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 35 en 36
32 32
KIND OP MAANDAG
WOE 10 - 9 l vertellen Vandaag vertelt Jezus een gelijkenis. Het is een belangrijke les voor zowel de wetgeleerde die alles goed wil doen, als voor de leerlingen en ook voor ons.
Een ongeluk onderweg Lucas 10:25-37
I
edere dag komen er mensen naar Jezus toe, arme mensen, zieken, mensen met wie niemand bevriend wil zijn, allemaal hebben ze Jezus dingen te vragen. Op een dag zit Jezus met zijn vrienden langs de weg. Ze rusten even uit in de schaduw. ‘Kijk daar, die man’, Johannes wijst naar de bocht in de weg. Daar komt een man in nette kleren aangelopen. Hij kijkt ernstig en loopt met zijn hoofd gebogen alsof hij nadenkt. ‘Het is een geleerde’, zegt Jakobus, ‘dat kun je aan zijn kleren zien en ook aan de manier waarop hij loopt.’ De anderen kijken nu ook naar de man die dichterbij komt. ‘U bent toch Jezus, de rabbi?’ vraagt de man als hij bij Jezus en zijn vrienden staat. Jezus knikt en nodigt de man uit bij hen te komen zitten. ‘Meester, ik wil u iets vragen. Hoe moet ik het eeuwige leven krijgen?’ Jezus kijkt de man aan. ‘Jij bent een geleerde van de wet, dan weet je toch wel wat er in de wet staat?’ ‘Ja’, antwoordt de man. ‘Heb God lief met heel je hart en heel je verstand en al je kracht en hou van je naaste als jezelf.’ Jezus knikt. ‘Je hebt gelijk. Als je dat doet, komt het goed.’ Maar de geleerde is nog niet tevreden. ‘Rabbi, maar wie is mijn naaste dan?’ Onzeker kijkt hij naar Jezus. ‘Ik zal je een verhaal vertellen,’ zegt Jezus. ‘Een man is op reis van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg komt hij een groepje rovers tegen. Ze slaan en schoppen hem en nemen al zijn geld mee. Daarna blijft de man gewond aan de kant van de weg liggen. Toevallig komt er een priester over die weg. Hij is op weg naar Jeruzalem. Als hij in de verte de gewonde man ziet liggen, kiest hij snel een zijweg zodat hij met een grote boog om de gewonde man heen kan lopen. Daarna komt er een Leviet langs. Als hij de gewonde ziet, schrikt hij. Hij moet naar de tempel en wil niet vuil worden. In de tempel kun je niet werken als je bloed aan je kleren hebt. Hij maakt snel een omweg. Als derde komt er een Samaritaan over die weg. Die gaat mij vast niet helpen, denkt de gewonde man. Maar het loopt anders. Als de Samaritaan de gewonde man ziet liggen, stapt hij van zijn ezel. Hij verzorgt de wonden en neemt de man mee op zijn ezel. In de volgende plaats zoekt hij een herberg. Hij betaalt de baas van de herberg en zegt dat die de man goed moet verzorgen totdat hij weer zelf verder kan reizen. ‘Als het geld dat ik u heb gegeven niet genoeg is, zal ik u op de terugweg de rest betalen’, zegt de Samaritaan voor hij vertrekt. Na het verhaal kijkt Jezus zijn leerlingen aan. Wie van deze drie mannen is de naaste van de gewonde man?’ vraagt hij. Het is heel stil. De wetgeleerde denkt lang na. Dan zegt hij: ‘De man die medelijden had.’ Jezus kijkt de man aan ‘Doe dan voortaan net als de Samaritaan.’ De geleerde man staat op. Met gebogen hoofd loopt de geleerde man weg. Hij denkt na over het verhaal van Jezus. Ook Jezus en zijn vrienden komen overeind. Ze moeten nog een eindje lopen voor ze in Betanië zijn.
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 5/6
Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Groep 5-8
DON 11 - 9 l vertellen
Na de vertelling
Jezus vraagt mensen om elkaar te helpen, maar vandaag raadt hij Marta juist aan om het werk even neer te leggen.
Vragen Bij wie gaat Jezus op bezoek? Waarom moppert Marta? Wat is de reactie van Jezus? Wat doet Maria?
Jezus, zeg er iets van Lucas 10:38-42
N
a het gesprek met de geleerde man lopen Jezus en zijn vrienden naar Betanië. Hier wonen Maria en Marta. Bij hen zullen ze vanavond blijven. Jezus en zijn discipelen zijn goede vrienden van Maria en Marta. ’s Morgens is Marta al heel vroeg naar de markt gegaan om groenten en fruit te kopen. Als Jezus komt, wil ze een heerlijke maaltijd klaarmaken. Samen met Maria hebben ze de kamer opgeruimd, alles is geveegd en schoongemaakt. Maria en Marta zijn helemaal klaar voor het bezoek. Als Jezus bij het huis aankomt, staat Maria al op de uitkijk. ‘Fijn Jezus, dat je er bent. Kom gauw binnen, in onze kamer is het lekker koel.’ Ze wijst naar de bank met de zachte kussens. ‘Ga daar maar zitten, u zult wel moe zijn’, zegt ze. Dan komt Marta hijgend de kamer binnen met een grote kan koel water. ‘Welkom Jezus. Ik was nog in de keuken bezig en hoorde u binnenkomen. Hier zult u wel zin in hebben.’ Ze schenkt een groot glas water in en geeft dat aan Jezus. Dan loopt ze naar de deur. ‘Ik ga gauw weer naar de keuken om voor het eten te zorgen.’ Voordat Jezus iets kan zeggen, is Marta de kamer alweer uitgelopen. In de kamer is het geluid van pannen en schalen te horen. Maria gaat bij Jezus op de grond zitten. ‘Jezus, vertel eens, wat hebt u de laatste dagen meegemaakt?’ Jezus neemt een slokje van het koele water. Dan begint hij te vertellen. Al snel luistert iedereen in de kamer naar Jezus. Maria heeft ook allerlei vragen aan hem. De tijd vliegt voorbij. Plotseling komt Marta de kamer binnen. Ze kijkt verbaasd de kamer rond. ‘Maria, zie je niet dat het al donker is geworden. Je hebt nog niet eens de lampen aangestoken.’ Mopperend begint Marta de olielampen aan te steken. Maria blijft bij Jezus op de grond zitten. ‘Kunt u er niet iets van zeggen?’ vraagt Marta ineens aan Jezus. ‘Ik ben druk bezig in de keuken. Ik hoef het toch niet allemaal alleen te doen? De tafel moet nog worden gedekt en in de keuken moet ook nog veel gebeuren. Kunt u niet tegen Maria zeggen dat ze me moet komen helpen?’ Met een boos gezicht kijkt ze Maria aan. Jezus staat op en neemt de olielamp van Marta over. Hij steekt de lamp aan en zet die voor het raam. Dan kijkt hij Marta aan. ‘Marta, je werkt heel hard. Ik weet dat je alles voor mij wilt doen, maar je vergist je. Ik ben met jullie allebei bevriend, maar jou zie ik nu helemaal niet. Kom bij ons zitten en laten we samen praten. Maria heeft goed gekozen. Nu is het tijd om samen te zijn, het eten komt later wel, dat is nu minder belangrijk.’ Marta kijkt geschrokken, en het eten dan? ‘Kom’, wenkt Maria. Dan gaat Marta toch maar bij Jezus zitten. Maria schenkt een glas water voor haar in.
Praten Marta zorgt graag voor Jezus, Maria luistert graag naar Jezus. Allebei zijn het vrienden van Jezus. Op wie lijk jij denk je? Praat hierover.
Zingen Alles wordt nieuw III, lied 13 Maria en Marta.
Drama Ook in onze tijd maken we ons vaak veel te druk over iets. Maak groepjes van drie kinderen. Bedenk samen een toneelstukje over “Je maakt je veel te druk”. Verdeel de rollen en laat het aan de klas zien.
Werkblad Op het werkblad staat een hervertelling van een verhaal van Leo Tolstoi. Ook is er een puzzel met namen en woorden uit de verhalen van deze week. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 35 en 36
Groep 5/6
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
33 33
Woordpuzzel
f
r
r Vul de onderstaande namen op de goede plaats in. Een paar letters zijn al ingevuld.; Maria Marta priester Samaritaan twee
Betanië broden Jericho Jeruzalem leviet
vissen vijf vijfduizend wetsgeleerde
Verhaal: De drie zonen Drie vrouwen wonen in dezelfde straat. Samen zijn ze naar de markt geweest om boodschappen te doen. Met zware tassen lopen ze terug naar huis. Als ze door het parkje lopen zien ze een bankje waar een oude man op zit. ‘Mogen we hier even bij komen zitten?’ vraagt een van de vrouwen. ‘Natuurlijk’, antwoordt de man. De vrouwen gaan bij de man op het bankje zitten en vertellen over hun zonen. Ze hebben alle drie een zoon. De jongens zitten bij elkaar in de klas en spelen vaak met elkaar. ‘Mijn zoon is de knapste van de klas’, vertelt een van de vrouwen aan de oude man. ‘Hij haalt altijd goede cijfers’. ‘Mijn zoon is niet zo knap, maar hij is een fantastische voetballer’, vertelt de tweede. De derde vrouw zegt niets. Daarom vraagt de oude man haar naar haar zoon. ‘Ach, mijn zoon kan niet zo goed leren of voetballen. Het is een gewone, gezonde jongen’, zegt de vrouw zachtjes. Even later komen de jongens door het parkje aangerend. De eerste zwaait met zijn rapport. ‘Ik heb drie negens’, juicht hij. De tweede roept al vanuit de verte: ‘Mam, kunnen we vroeg eten? Ik heb een belangrijke voetbalwedstrijd’. De derde jongen zegt niets. Hij tilt de boodschappentassen van zijn moeder op en draagt ze naar huis. ‘Wat een verschil, die zonen van ons’, zegt de moeder van de slimme leerling. ‘Zonen?’, antwoordt de oude man. ‘Ik zie maar één zoon’.
De oplossing staat op de website.
34 34
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 5/6
VERDIEPINGSWERKVORMEN GROEP 7/8
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg ik?
God zorgt voor mensen. In de Bijbelverhalen wordt ook verteld over mensen die voor elkaar zorgen. Het hangt niet allemaal van jou af. Soms hoef je niet te zorgen, maar is het tijd om stil te zijn en te luisteren.
Doelstelling: De kinderen denken na over zorgen voor elkaar.Wat betekent dat concreet in hun eigen leven?
Verhalen uit Lucas
Duo Decimo
De bajesklant
Kijk op de website voor de stelling van deze week!
‘Hé, woont er weer iemand naast jullie?’ Hatam wijst naar het buurhuis van Hugo. ‘O, alweer een paar weken’, zegt Hugo. ‘Leuk’, vindt Hatam. ‘Wonen er ook kinderen?’ Hugo schudt zijn hoofd. Hij kijkt schichtig naar het buurhuis en trekt Hatam mee. ‘Er woont een bajesklant’, zegt hij zacht. ‘Een ba-watte?’ vraagt Hatam. ‘Ik woon al weer vijf jaar in Nederland, maar dat woord ken ik niet.’ ‘Dat is iemand die in de gevangenis heeft gezeten’, zegt Hugo. ‘O’, zegt Hatam. ‘Wat heeft hij gedaan? Of was hij het niet eens met de regering?’ ‘Daar kom je hier niet voor in de gevangenis’, zegt Hugo. ‘Ik weet het niet. Ze zeggen in de buurt dat het een inbreker is.’ ‘En nu?’ vraagt Hatam. ‘Wat nu?’ zegt Hugo. ‘Ze zeggen dat hij nog steeds foute vrienden heeft. Hij is op de raarste tijden van huis en rijdt in zo’n oud gedeukt busje. Misschien heeft hij daar wel de spullen van de inbraak in, die pas verderop in de straat is gepleegd. Ik vertrouw hem voor geen meter.’ ‘Spannend’, vindt Hatam. ‘Als je hem schaduwt, kun je hem op heterdaad betrappen.’ ‘Nou, ik had liever een andere buurman’, zegt Hugo.
Kijk voor de voorleesverhalen bij groep 5/6 op bladzijde 31 t/m 33. Op deze en de volgende pagina vindt u verdiepingswerkvormen voor groep 7/8.
Een man loopt de straat in. ‘Hé Hatam!’ roept hij. Hij steekt zijn hand op. Hatam zwaait terug. ‘Ha Bert!’ roept hij. De man verdwijnt in het buurhuis. ‘Is Bert een van de vrienden van je buurman?’ vraagt Hatam. Hugo staat hem met open mond aan te kijken. ‘Hoe… hoe bedoel je?’ stottert hij. ‘Bert ís de buurman!’ ‘Bert?’ zegt Hatam. ‘Nou, dan hoef je je geen zorgen te maken. Dat is een hartstikke aardige man.’ ‘Hoe ken jij hem dan?’ vraagt Hugo. ‘Hij is de baas van de voedselbank’, legt Hatam uit. ‘Hij zorgt dat er iedere week weer genoeg in de pakketten zit.’ Hugo krijgt een kleur. ‘Eh… ga jij naar de voedselbank?’ vraagt hij. ‘Ja’, knikt Hatam. ‘Iedere week. Mijn moeder helpt met inpakken en uitdelen. Hoezo?’ Hij kijkt zijn vriend verbaasd aan. Waarom wordt hij nu nog roder?
Verder praten Waarom krijgt Hugo een kleur? En waarom wordt hij nog roder als Hatam vertelt waarom hij naar de voedselbank gaat? Welk beeld heeft Hugo van zijn buurman? En van Hatam? Zijn er in Nederland meer groepen waarover bepaalde beeldvorming bestaat? Welke zijn dat? Waar komt die beeldvorming vandaan en hoe wordt die in stand gehouden? Hoe vind je dat? En hoe ga je daar zelf mee om? Hoe kun je je voor die beeldvorming afsluiten? Of ga je er zelf (onbewust) ook in mee? Hoe voelt het om lid van zo’n bevolkingsgroep te zijn? Wat kun je zelf doen om die beeldvorming te veranderen?
Groep 7/8
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
KIND OP MAANDAG
35 35
VERDIEPINGSWERKVORMEN GROEP 7/8
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Voor wie zorg ik? Download de thematekening op www.kindopmaandag.nl
Verhalen uit Lucas Marcus
Werkblad Voor wie kun jij zorgen? Hoe en wanneer doe je dat? Praat er samen over. Je kunt een zorgtaak op je nemen, maar je kunt ook voor iemand zorgen als er plotseling iets gebeurt. Noem voorbeelden. Maak de opdracht van het werkblad. Probeer zo eerlijk mogelijk te reageren. Bespreek samen wat je hebt gekozen en waarom. Voor wie kies je? Wat vind je de beste keus? Of is er in sommige situaties geen beste keus?
Delen Door vijf broden en twee vissen te delen, hebben vijfduizend mensen genoeg te eten. Schrijf de volgende stelling op het bord: ‘Als je deelt, heeft iedereen genoeg’.Verdeel de groep in tweeën. De ene helft bedenkt argumenten voor de stelling. De andere groep bedenkt argumenten tegen de stelling. Wissel de argumenten uit en maak dan ieder een keus: ga links van het bord staan als je het met de stelling eens bent en rechts als je het ermee oneens bent. Welk argument geeft voor jou de doorslag?
De barmhartige Samaritaan Bekijk het filmpje op de website. Wat vind je van het filmpje? Laat het zien waar het in de gelijkenis over gaat? Het verhaal bij het filmpje wordt in het Engels verteld. Maak samen een Nederlandse tekst bij het filmpje. Je kunt de Engelse tekst vertalen, maar je kunt ook zelf een tekst bedenken. Blijf dan zo dicht mogelijk bij de tekst uit de bijbel. Houd die tekst erbij, bijvoorbeeld via www.biblija.net: Lucas 10: 25-37. Tip: Laat tijdens de weeksluiting het filmpje zien. Zet het geluid uit en vertel zelf het verhaal erbij. Gebruik de tekst die je samen gemaakt hebt.
Wie zorgt voor wie? Rond 1650 schilderde Johannes Vermeer Jezus met Martha en Maria. Bekijk het schilderij op de website. Hoe zijn Martha en Maria geschilderd? Jezus zegt dat Maria het beste deel gekozen heeft. Hoe laat Johannes Vermeer dat zien? Deze week gaat het over zorgen voor een ander. Wie zorgt hier voor wie? Begrijp je de keus van Martha? Op wie wil jij lijken als het om zorgen gaat?
36 36
KIND OP MAANDAG
Week 37
08 - 09 t/m 14 - 09 2014
Groep 7/8