Effectbeoordeling EHS Amersfoortsestraat 15a t/m d in Soesterberg Effectbeoordeling ten behoeve van de bestemming ‘volumineuze detailhandel’ op de EHS doelen van de Provincie Utrecht
Concept, 10 december 2010
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
Verantwoording Titel
Effectbeoordeling EHS Amersfoortsestraat 15a t/m d in Soesterberg
Opdrachtgever
AMER Ruimtelijke Ontwikkeling Frank Aarts Maikel Aragon van den Broeke
Projectleider Auteur(s) Tweede lezer Uitvoering veldbezoek Projectnummer Aantal pagina's Datum Handtekening
Frank Aarts, projectleider ecologie Maikel Aragon van den Broeke 4756793 26 (exclusief bijlagen) 10 december 2010 Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven.
Colofon Tauw bv afdeling Water Australiëlaan 5 Postbus 3015 3502 GA Utrecht Telefoon +31 30 28 24 82 4 Fax +31 30 28 89 48 4
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
3\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
4\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 3 1
Inleiding.......................................................................................................................... 7
1.1 1.2 1.3
Aanleiding en doel........................................................................................................... 7 Relevante natuurbeschermingswetgeving ...................................................................... 7 Onderzoeksmethode ....................................................................................................... 8
1.3.1 1.3.2 1.3.3
EHS Provincie Utrecht..................................................................................................... 8 Beoogde bestemmingsplanwijziging ............................................................................... 9 Volumineuze detailhandel ............................................................................................... 9
1.3.4 1.4
Tauw en Netwerk Groene Bureaus ................................................................................. 9 Leeswijzer ..................................................................................................................... 10
2
Plangebied en actuele natuurwaarden...................................................................... 11
2.1 2.2
Plangebied .................................................................................................................... 11 Actuele natuurwaarden ................................................................................................. 13
2.2.1 2.2.2 2.2.3
De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit ............................... 13 Gebieden die bepalend zijn voor aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS .... 14 De aanwezigheid van bijzondere soorten ..................................................................... 14
2.2.4
De aanwezigheid van essentiële verbindingen ............................................................. 16
3
Toetsing Ecologische Hoofdstructuur ...................................................................... 19
3.1 3.2 3.3
Inleiding ......................................................................................................................... 19 Overzicht mogelijke effecten ......................................................................................... 19 Toetsing bestemmingsplanwijziging .............................................................................. 19
3.3.1 3.3.2 3.3.3
De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit ............................... 20 Gebieden die bepalend zijn voor aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS .... 20 De aanwezigheid van bijzondere soorten ..................................................................... 21
3.3.4 3.4
De aanwezigheid van essentiële verbindingen ............................................................. 21 Conclusie toetsing EHS................................................................................................. 22
4
Conclusie en randvoorwaarden................................................................................. 23
4.1 4.2
Conclusie....................................................................................................................... 23 Randvoorwaarden ......................................................................................................... 23
5
Bronnen........................................................................................................................ 25
5.1
Literatuur ....................................................................................................................... 25
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
5\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
5.2
Internetbronnen ............................................................................................................. 26
Bijlage(n) 1. Overzichtkaart
2. Toelichting natuurbeschermingswetgeving 3. EHS doelen Provincie Utrecht
6\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
1 Inleiding Om de voorgenomen bestemmingsplanwijziging van de huidige functie van het perceel naar ‘volumineuze detailhandel’ mogelijk te maken is ondermeer deze effectbeoordeling EHS (Ecologische Hoofdstructuur) uitgevoerd. Het rapport beschrijft een globale effectbeoordeling van ‘volumineuze detailhandel’ op de Amersfoortsestraat 15a t/m d op de EHS doelen van de Provincie Utrecht. In dit hoofdstuk worden de aanleiding van de effectbeoordeling, de relevante wetgeving en de onderzoeksmethode beschreven.
1.1
Aanleiding en doel
Bij een bestemmingsplanwijziging dient onderbouwd te worden of het voornemen ‘redelijkerwijs uitvoerbaar’ is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurwetgeving is hier onderdeel van. Er dient inzichtelijk gemaakt te worden of er (mogelijk) sprake is van (significant) negatieve effecten op beschermde natuurwaarden, of er voldoende mogelijkheden zijn om eventuele effecten te mitigeren of compenseren, en of hiervoor een ontheffing- of vergunningsplicht geldt. In opdracht van AMER Ruimtelijke Ontwikkeling heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving voor de bestemmingsplanwijziging van de huidige functie van het perceel aan de Amersfoortsestraat 15a t/m d naar ‘volumineuze detailhandel’. In deze rapportage wordt gefocust op mogelijke effecten van de functie ‘volumineuze detailhandel’ op deze locatie op de EHS. Een meer gedetailleerde omschrijving van de beoogde bestemmingsplanwijziging is beschreven in hoofdstuk 2. In deze rapportage wordt antwoord gegeven op de vragen: In hoeverre is de beoogde bestemmingsplanwijziging (mogelijk) strijdig met de door de Provincie Utrecht vastgestelde EHS doelen, welke consequenties zijn daar aan verbonden, en wat betekent dit voor het vervolg van de bestemmingsplanwijziging?
1.2
Relevante natuurbeschermingswetgeving
De planologische bescherming van gebieden aangemerkt als EHS vindt primair plaats bij ruimtelijke ordenings- en planprocedures en andere vergunningaanvragen. Het plangebied ligt in een gebied dat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur. Gezien de ligging van het plangebied in de EHS, is toetsing aan de EHS doelen noodzakelijk. Een overzicht van beschermde EHS-gebieden in (de omgeving van) het plangebied is opgenomen in bijlage 1. Een uitgebreide beschrijving met betrekking tot de relevante natuurbeschermingswetgeving is opgenomen in bijlage 2.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
7\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
1.3
Onderzoeksmethode
Om de toetsing van de beoogde bestemmingsplanwijziging aan de EHS uit te voeren, is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: • • •
Verschillende literatuur en verspreidingsgegevens Een oriënterend veldbezoek op 24 november 2010 Door Gedeputeerde Staten (GS) van de Provincie Utrecht aangewezen waarden en
•
kenmerken van de EHS Expert judgement
Het oriënterende veldbezoek betreft geen volledige inventarisatie, maar is er op gericht te controleren welke EHS waarden in (of in de omgeving van) het plangebied aanwezig zijn. Daarbij is ondermeer gelet op (beschermde) soorten die in het plangebied kunnen voorkomen en op waardevol habitat in het plangebied. Op basis van bovenstaande gegevens is inzichtelijk gemaakt welke EHS- doelen mogelijk worden geschaad. De beoogde bestemmingsplanwijziging is vervolgens getoetst op deze EHS-doelen. 1.3.1
EHS Provincie Utrecht
Om een ecologisch-inhoudelijke indruk te krijgen van het optreden van eventuele effecten op de EHS, dient gekeken te worden naar de zogenaamde ‘wezenlijke waarden en kenmerken’. Als wezenlijke kenmerken en waarden definieert de Nota Ruimte actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Het gaat daarbij om de bij het gebied behorende natuurdoelen en –kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, duisternis en openheid, de landschapsstructuur en belevingswaarde. Door GS van de Provincie Utrecht zijn vier hoofdaspecten aangewezen die bepalen welke waarden en kenmerken binnen de EHS als wezenlijk moeten worden aangemerkt: 1. De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit (bijzondere samenhang abiotische en biotische kenmerken, goed ontwikkelde systemen, zoals waardevolle oude boskernen). 2. Gebieden die bepalend zijn voor de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS. 3. De aanwezigheid van bijzondere soorten. 4. De aanwezigheid van essentiële verbindingen (bijvoorbeeld foerageer- en migratieroutes). Als de EHS op één van deze vier hoofdaspecten wordt aangetast, dan is er sprake van significante aantasting van de EHS en kan de bestemmingsplanwijziging niet plaatsvinden zoals beoogd. In bijlage 3 is een gedetailleerd overzicht gegeven van, door de Provincie Utrecht
8\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
aangeleverde data met betrekking tot bovenstaande vier hoofdaspecten. In hoofdstuk 3 wordt de beoogde bestemmingsplanwijziging getoetst aan deze criteria. 1.3.2
Beoogde bestemmingsplanwijziging
Op het perceel aan de Amersfoortsestraat 15a t/m d is conform het huidige bestemmingsplan bedrijvigheid mogelijk op basis van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bedrijven uit categorie 1 en 2 en, in een enkel geval ook categorie 3.1 bedrijven, zijn toegestaan op het perceel. Momenteel is op het perceel een autobedrijf gevestigd. Deze vorm van bedrijvigheid valt onder volumineuze detailhandel. Op korte termijn dient het bestemmingsplan zodanig gewijzigd te worden dat het huidige bedrijf onder de categorie volumineuze detailhandel zonder gedoogbeschikking (is nu het geval) op deze locatie kan blijven. Hiervoor is echter een onderbouwd advies noodzakelijk waaruit blijkt dat de gebruikswijziging van het perceel niet leidt tot significant negatieve gevolgen op de EHS. Op het perceel vindt geen ruimtelijke ontwikkeling plaats. Het betreft in dit geval uitsluitend een bestemmingsplanwijziging. De nieuwe bestemming wordt getoetst aan de EHS doelen van de Provincie Utrecht. 1.3.3
Volumineuze detailhandel
Onder volumineuze detailhandel wordt het volgende verstaan: Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling. Verkoop van ABC-goederen (auto’s, boten en caravans), tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichting waaronder meubels valt onder het begrip volumineuze detailhandel. De (uitstralings)effecten van volumineuze detailhandel op de EHS op deze locatie worden getoetst. Voorbeelden van belangrijke invloeden die (uitstralings)effecten kunnen veroorzaken zijn ondermeer verlichting, omheining, verkeersbewegingen, bedrijfsactiviteiten en openingstijden. Wanneer in het vervolg van deze rapportage wordt gesproken over effecten op EHS, is dit uitsluitend gericht op effecten veroorzaakt door de functie volumineuze detailhandel op de locatie Amersfoortsestraat 15a t/m d te Soesterberg. 1.3.4
Tauw en Netwerk Groene Bureaus
Bij ecologische veldwerkzaamheden is een volledige garantie ten aanzien van de aanwezige soorten soms niet te geven. Door de inzet van ter zake kundige ecologen wordt onze onderzoekskwaliteit zoveel mogelijk gewaarborgd. Mede in dit kader is Tauw aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus, een samenwerkingsverband van adviesbureaus die ecologisch advieswerk geven en ecologisch onderzoek verrichten.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
9\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
Het Netwerk Groene Bureaus werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte en behartigt de belangen van groene adviesbureaus. De leden van het Netwerk Groene Bureaus zijn gespecialiseerd in ecologische advisering op het gebied van inrichting, beheer en beleid.
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van het plangebied en de actuele natuurwaarden in het gebied op basis van verspreidingsgegevens en het oriënterende veldbezoek. In hoofdstuk 3 wordt de toetsing aan de EHS beschreven. Daarbij worden de (mogelijke) effecten van de bestemmingsplanwijziging getoetst aan vier verschillende hoofdaspecten van de EHS in de Provincie Utrecht. Hoofdstuk 4 bevat de eindconclusies van de effectbeoordeling. Ten aanzien van vigerend beleid, soortspecifieke informatie en andere gegevens is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Een totaaloverzicht van deze bronnen is opgenomen in de literatuurlijst in hoofdstuk 5.
10\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
2 Plangebied en actuele natuurwaarden In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige staat en gebruik van het plangebied. Ook worden de actuele natuurwaarden beschreven die op basis van oriënterend veldbezoek, verspreidingsgegevens en deskundigenoordeel worden verwacht of aanwezig zijn in de huidige situatie.
2.1
Plangebied
Om (globale) locaties aan te duiden wordt in de ecologie veel gebruik gemaakt van een raster van kilometerhokken, zogenaamde RD-coördinaten. Verspreidingsgegevens van dier- en plantensoorten worden veelal per kilometerhok gedocumenteerd. Het plangebied ligt in kilometerhok 148 - 459. Onderstaande figuur 2.1 geeft de ligging van het plangebied en kilometerhokken weer. Gebieden die zijn aangewezen als EHS zijn (blauw) gearceerd.
Figuur 2.1 Ligging van het plangebied (rode contour) in Soesterberg. De gebieden die zijn aangewezen als EHS zijn (blauw) gearceerd weergegeven. Schaal 1 : 7500.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
11\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Soest. Het perceel is aan de noord- en westzijde omsloten door bos. Aan de noordzijde betreft het een zeer smalle strook bos. Ten noorden daarvan ligt vliegbasis Soesterberg (voormalig militair vliegveld). Het perceel wordt aan de oostzijde begrensd door overige bedrijven(terreinen), terwijl de zuidzijde wordt begrensd door de Amersfoortsestraat en provinciale weg N237. Het plangebied is momenteel in gebruik als autobedrijf en bestaat uit meerdere fabriekshallen (variërend in formaat), enkele grote bomen (zomereiken), parkeerterrein (waar de vele auto’s gestald zijn) en een grasveld. Het gehele perceel is door hekwerk omheind en kan, door de aanwezigheid van voldoende lantaarnpalen, goed worden verlicht. Het perceel wordt ontsloten door een verharde toegangsweg vanuit het zuiden (Amersfoortsestraat/N237). Voor een impressie van het plangebied zie figuur 2.2.
Figuur 2.2 Impressie van de huidige situatie in het plangebied.
12\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
2.2
Actuele natuurwaarden
In deze paragraaf zijn de natuurwaarden in (de omgeving van) het plangebied, op basis van de vier hoofdaspecten zoals opgesteld door GS van de Provincie Utrecht, beschreven. Aan de hand van verschillende literatuurbronnen, het oriënterend veldbezoek en expert judgement is geïnventariseerd welke natuurwaarden (beschermde soorten, gebieden, verbindingen die worden genoemd in de EHS doelen) in of in de omgeving van het plangebied voorkomen. 2.2.1
De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit
Dit aspect wordt verdeeld in actuele en potentiële waarden. Onder actuele waarden vallen: • Provinciale natuurwaardering; om de kwaliteit van natuur te kunnen beschrijven wordt gebruik gemaakt van natuurwaardering van locaties. De natuurwaardering voor een locatie kan worden gedefinieerd als de mate van voorkomen van karakteristieke soorten, uitgedrukt in een schaal van uitstekend – goed – redelijk – matig. Op de provinciale website “Buiten in
•
Beeld” wordt de systematiek uitgelegd [Buiten in Beeld, 2010]. Gebieden met de natuurwaarden “goed” en “uitstekend” dienen onaangetast te blijven Oude boskernen; oude boskernen zijn actuele groeiplaatsen van bijzondere flora en/of leefgebieden van bijzondere fauna. Oude boskernen die vallen onder de categorie “zeer waardevol” en “bijzonder waardevol” dienen onaangetast te blijven. Op de provinciale website “Buiten in Beeld” wordt de systematiek uitgelegd
Onder potentiële waarden vallen: • Natuurdoelen (UNAT’s) zoals vastgelegd in het Natuurbeheerplan; bijzondere natuurdoelen dienen onaangetast te blijven. Hierbij wordt, per locatie, een deskundige afweging gemaakt waarbij de actuele waarden, de potentiële waarden en de abiotische omstandigheden een plaats innemen [Provincie Utrecht, 2007] •
Abiotische omstandigheden voor bijzondere ecologische kwaliteiten; locaties waar de abiotische omstandigheden goed tot zeer goed zijn dienen onaangetast te blijven. Ook hier wordt per locatie een deskundige afweging gemaakt [Provincie Utrecht, 2007]
Plangebied Het plangebied bestaat niet uit gebieden met de natuurwaarden “goed” of “uitstekend” [Buiten in Beeld, 2010]. Op vliegbasis Soesterberg zijn wel gebieden met deze natuurwaarden aanwezig. Droge heide en zand met goede kwaliteit, droog voedselarm grasland met uitstekende kwaliteit en droog voedselarm bos met goede kwaliteit zijn op de vliegbasis aanwezig. Deze natuurwaarden grenzen overigens niet direct aan het plangebied. Oude boskernen zijn niet aanwezig in het plangebied en de directe omgeving daarvan. Bijzondere natuurdoelen zoals vastgelegd in het Natuurbeheerplan zijn niet aanwezig in het plangebied [Natuurbeheerplan Provincie Utrecht, 2010]. Ook zijn in het plangebied geen locaties aanwezig waar de abiotische omstandigheden goed tot zeer goed zijn.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
13\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
2.2.2
Gebieden die bepalend zijn voor aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS
Dit aspect wordt verdeeld in opsplitsing en verkleining van een EHS gebied. Het doel van dit aspect is het tegengaan van versnippering. Plangebied Het plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Amersfoortsestraat en N237. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door de overige bedrijven(terreinen). Deze elementen kunnen gezien worden als een fysieke barrière voor verschillende diersoorten. De west- en noordzijde van het plangebied (respectievelijk bos en de voormalige vliegbasis) vormen daarentegen geen fysieke barrière. Tevens wordt het gehele plangebied door hekwerk omheind. Het hekwerk vormt echter geen fysieke barrière voor de meeste diersoorten, doordat deze soorten door en/of over het hek heen kunnen. De grotere zoogdieren, die wel worden belemmerd door hekwerk, kunnen eenvoudig om het plangebied heen (via de noord- en westzijde) en worden in grotere mate belemmerd door de Amersfoortsestraat/N237. Het plangebied zelf zorgt zodoende niet of nauwelijks voor opsplitsing en verkleining (versnippering) van de EHS. De Amersfoortsestraat/N237 is reeds een grotere barrière en zorgt waarschijnlijk wel voor opsplitsing en verkleining van de EHS. 2.2.3
De aanwezigheid van bijzondere soorten
Dit aspect wordt verdeeld in Flora- en faunawet soorten en bedreigde soorten van de Rode en Oranje lijsten. Onder Flora- en faunawet soorten vallen (strikt) beschermde soorten uit de tabellen 2 en 3. Onder Rode en Oranje lijst soorten vallen bedreigde soorten uit de categorieën “bedreigd”, “ernstig bedreigd” of “op het punt van verdwijnen” [Provincie Utrecht, 2007]. Flora- en faunawet Op basis van de verspreidingsgegevens uit de beschikbare literatuurbronnen (zie literatuurlijst), het oriënterende veldbezoek en deskundigenoordeel zijn in de onderstaande tabel 2.1 de soorten weergegeven, waarvan verwacht wordt dat deze in of in de directe omgeving van het plangebied voor kunnen komen. Met directe omgeving wordt de voormalige vliegbasis en overige aangrenzende percelen bedoeld. In de tabel zijn de (strikt) beschermde soorten opgenomen (Flora- en faunawet tabel 2 en 3). De algemene soorten (tabel 1), waarvoor een vrijstelling geldt, zijn niet genoemd.
14\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
Tabel 2.1 Beschermde soorten die op basis van verspreidingsgegevens, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel in of in de directe omgeving van het plangebied aanwezig (kunnen) zijn.
Soortgroep
Verwachte soorten (tabel 2 en/of 3)
Flora
Meerdere soorten*
Grondgebonden zoogdieren
Eekhoorn*, Boommarter*, Das*
Vleermuizen
Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Gewone grootoorvleermuis, Rosse vleermuis, Baardvleermuis, Watervleermuis en de Franjestaart
Broedvogels (algemeen)
Meerdere soorten
Vogels met vaste nestlocatie
Meerdere soorten*
(categorie 1-4) Vogels met vaste nestlocatie
Meerdere soorten
(categorie 5) Reptielen
Hazelworm*, Ringslang*, Zandhagedis*, Levendbarende hagedis*
Amfibieën
Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht
Vissen
Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht
Ongewervelden
Meerdere soorten dagvlinders*
* Alleen in de directe omgeving van het plangebied verwacht. Het plangebied zelf biedt geen geschikt biotoop voor deze soort(en).
In het plangebied zelf worden uitsluitend de volgende soorten verwacht: •
De in tabel 2.1 genoemde vleermuissoorten. Het plangebied is geschikt als foerageergebied en/of vliegroute van deze soorten, maar de omgeving van het plangebied is in veel grotere mate geschikt. De in het plangebied aanwezige zomereiken zijn mogelijk geschikt als verblijfplaats voor boombewonende vleermuissoorten. Echter, geschikte boomholten zijn tijdens het oriënterend veldbezoek niet waargenomen, waardoor de aanwezigheid van verblijfplaatsen in deze bomen zeer onwaarschijnlijk wordt geacht. In het bos ten westen van het plangebied zijn wel geschikte holten waargenomen die kunnen dienen als verblijfplaats. De bebouwing in het plangebied is ongeschikt als verblijfplaats voor gebouwbewonende vleermuissoorten
•
Meerdere soorten algemene broedvogels. De zomereiken in het plangebied kunnen dienen als nestlocatie voor algemene broedvogels. In het plangebied is de aanwezigheid van algemene broedvogels met zekerheid vastgesteld
•
Vogelsoorten uit categorie 5 (niet jaarrond beschermd, maar wel inventarisatie gewenst indien zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen). De zomereiken in het plangebied kunnen dienen als (vaste) nestlocatie voor vogelsoorten uit categorie 5. Tijdens het oriënterend veldbezoek zijn de Koolmees en Pimpelmees ook daadwerkelijk waargenomen in het plangebied en is de Grote bonte specht (inclusief
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
15\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
geschikte boomholten) waargenomen in het bos ten westen van het plangebied. Nesten van en/of geschikte holten voor deze soorten zijn overigens niet waargenomen in het plangebied Rode en Oranje lijst-soorten Op basis van de verspreidingsgegevens uit de beschikbare literatuurbronnen, het oriënterende veldbezoek en deskundigenoordeel zijn in de onderstaande tabel 2.2 de Rode en Oranje lijst soorten weergegeven, waarvan verwacht wordt dat deze in of in de directe omgeving van het plangebied voor kunnen komen. Met directe omgeving wordt de voormalige vliegbasis en overige aangrenzende percelen bedoeld. In de tabel zijn de Rode en Oranje lijst-soorten opgenomen uit de categorieën “bedreigd”, “ernstig bedreigd” of “op het punt van verdwijnen” [Provincie Utrecht, 1998; Provincie Utrecht, 2002; Ministerie van LNV, 2004; Ministerie van LNV, 2009]. Tabel 2.2 Rode en Oranje lijst-soorten die op basis van verspreidingsgegevens, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel in of in de directe omgeving van het plangebied aanwezig (kunnen) zijn.
Soortgroep
Verwachte soorten (Rode lijst) 1
Verwachte soorten (Oranje lijst)
Flora
Meerdere soorten
Meerdere soorten1
Zoogdieren
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Geen Oranje lijst-soorten verwacht
Vogels
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Geen Oranje lijst-soorten verwacht
Reptielen
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Geen Oranje lijst-soorten verwacht
Amfibieën
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Geen Oranje lijst-soorten verwacht
Vissen
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Geen Oranje lijst-soorten verwacht
Dagvlinders
1
Meerdere soorten
Meerdere soorten1
Libellen
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Geen Rode lijst-soorten verwacht
Overige soortgroepen2
Meerdere soorten1
Meerdere soorten1
1
Alleen in de directe omgeving van het plangebied verwacht. Het plangebied zelf biedt geen geschikt biotoop voor
deze soort(en). 2
Hieronder vallen de bijen, kokerjuffers, sprinkhanen & krekels, steenvliegen, haften, land- en
zoetwaterweekdieren, platwormen, mossen, korstmossen en paddenstoelen.
Daar waar Rode en/of Oranje lijst-soorten overlappen met de tabel 2- of 3-soorten uit de Flora- en faunawet, zijn zij niet nogmaals opgenomen in tabel 2.2. 2.2.4
De aanwezigheid van essentiële verbindingen
Dit aspect wordt verdeeld in (1) ecologische verbindingszones, robuuste verbindingen, ecoducten en faunapassages tussen kerngebieden EHS en (2) foerageer- en migratieroutes binnen kerngebieden EHS.
16\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
•
•
Ecologische verbindingszones, robuuste verbindingen, ecoducten en faunapassages tussen kerngebieden EHS; ecologische verbindingszones hebben als doel om kerngebieden van de EHS met elkaar te verbinden en barrières als wegen passeerbaar te maken voor flora en fauna. Zulke verbindingen dienen niet “ernstig belemmerd” dan wel “onrealiseerbaar” te worden [Provincie Utrecht, 2007] Foerageer- en migratieroutes binnen kerngebieden EHS; dit zijn routes die binnen kerngebieden van de EHS liggen en die gebruikt worden door dieren om van rust- naar foerageerplaatsen te komen. Te denken valt hierbij aan wildwissels of bomenlanen voor vleermuizen. Zulke kleinschaliger verbindingen dienen niet “ernstig belemmerd” dan wel “onrealiseerbaar” te worden [Provincie Utrecht, 2007]
Plangebied Het plangebied valt niet onder een kerngebied van de EHS. Tevens zijn geen ecologische verbindingszones, robuuste verbindingen, ecoducten en faunapassages aanwezig in het plangebied [Provincie Utrecht, 2010]. In de wijde omgeving van het plangebied zijn deze elementen wel aanwezig. Een voorbeeld hiervan is het onlangs gerealiseerde ecoduct Beukbergen. Kleinschaliger foerageer- en migratieroutes zijn zeer waarschijnlijk aanwezig ten noorden en westen van het plangebied. Ten noorden van het plangebied kunnen soorten gebruik maken van de niet meer in gebruik zijnde vliegbasis, ten westen van het plangebied is eveneens ruimte voor migratie van soorten. Vleermuizen kunnen zelfs gebruik maken van de hoge zomereiken in het plangebied tijdens de migratie. In de directe omgeving van het plangebied liggen overigens meerdere foerageer- en migratieroutes die beter geschikt zijn.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
17\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
18\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
3 Toetsing Ecologische Hoofdstructuur In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag: in welke mate worden de wezenlijke waarden en kenmerken van de provinciale Ecologische Hoofdstructuur aangetast door de beoogde bestemmingsplanwijziging?
3.1
Inleiding
Bij ruimtelijke ontwikkelingen of ingrepen in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is sprake van planologische bescherming via ruimtelijke procedures in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het stelsel van de Wro gaat ervan uit dat plannen van een hogere overheid doorwerken naar lagere overheden. Overheden zijn gehouden aan bescherming van de EHS via een Planologische Kernbeslissing in de Nota Ruimte; voor (particuliere) initiatiefnemers van (ruimtelijke) ingrepen of plannen in de EHS is het gemeentelijk bestemmingsplan het bindende ruimtelijk plan. Bij het wijzigen van dit bestemmingsplan in gebied dat is aangewezen als EHS is het bepalen van effecten op de EHS al noodzakelijk. Zie bijlage 2 voor een nadere beschrijving van toetsing aan de EHS. De toetsing aan de EHS (zie ook paragraaf 1.3) omvat het bepalen van mogelijke aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Deze toetsing geeft een ecologischinhoudelijke indruk van het optreden van eventuele effecten op de EHS.
3.2
Overzicht mogelijke effecten
De beoogde bestemmingsplanwijziging in het plangebied heeft een mogelijk (negatief) effect op EHS doelen van de Provincie Utrecht. De volgende invloeden die (uitstralings)effecten kunnen veroorzaken, veranderen mogelijk door de bestemmingsplanwijziging: •
Toename van verlichting (zowel straat- als reclameverlichting)
• • •
Perceelsafscheiding (omheining) Toename van verkeersbewegingen en parkeervoorzieningen Bedrijfsactiviteiten
•
Verruiming van de openingstijden
3.3
Toetsing bestemmingsplanwijziging
Om een ecologisch-inhoudelijke indruk te krijgen van het optreden van eventuele effecten op de EHS, dient gekeken te worden naar de wezenlijke waarden en kenmerken. Als wezenlijke waarden en kenmerken definieert de Provincie Utrecht vier hoofdaspecten (zie paragraaf 1.3). In het vorige hoofdstuk is, op basis van het oriënterende veldbezoek en literatuur, beschreven welke natuurwaarden aanwezig zijn in (de omgeving van) het plangebied.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
19\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
In deze paragraaf is per hoofdaspect getoetst of de beoogde bestemmingsplanwijziging effecten kan veroorzaken op de EHS doelen van de Provincie Utrecht. 3.3.1
De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit
Het plangebied bestaat niet uit gebieden met de natuurwaarden “goed” of “uitstekend” [Buiten in Beeld, 2010]. Uitsluitend buiten het plangebied (vliegbasis Soesterberg) zijn gebieden met deze hoge natuurwaarden aanwezig. Deze gebieden grenzen niet direct aan het plangebied. Ook oude boskernen zijn niet aanwezig in het plangebied en de directe omgeving daarvan. Bijzondere natuurdoelen zoals vastgelegd in het Natuurbeheerplan zijn eveneens niet aanwezig in het plangebied. Tenslotte zijn geen locaties met goede tot zeer goede abiotische omstandigheden aanwezig in het plangebied aanwezig. Het plangebied zelf bevat geen zone(s) met bijzondere ecologische kwaliteit, én de bijzondere gebieden in de directe omgeving worden niet geschaad door ondermeer toename van verlichting, omheining, toename van verkeersbewegingen, bedrijfsactiviteiten en ruimere openingstijden in het plangebied. Op basis hiervan wordt het optreden van negatieve effecten op de natuurwaarden “goed” of “uitstekend”, op oude boskernen, op bijzondere natuurdoelen en/of op locaties met goede tot zeer goede abiotische omstandigheden veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging met zekerheid uitgesloten. 3.3.2
Gebieden die bepalend zijn voor aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS
Aan de oost- en zuidzijde van het plangebied zijn elementen aanwezig die mogelijk werken als fysieke barrière voor verschillende diersoorten. De west- en noordzijde van het plangebied (respectievelijk bos en de voormalige vliegbasis) vormen daarentegen geen fysieke barrière. Het gehele plangebied wordt door hekwerk omheind, maar dat tast de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS niet of nauwelijks aan (zie paragraaf 2.2.2). De beoogde bestemmingsplanwijziging zorgt niet voor aantasting van de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS. Het plangebied kan door vrijwel alle soorten gebruikt blijven worden in de nieuwe situatie. Grotere zoogdieren die wel worden belemmerd door de omheining, kunnen gebruik blijven maken van de voormalige vliegbasis en bos (dat in dezelfde mate gehandhaafd blijft) ten noorden en westen van het plangebied. De Amersfoortsestraat/N237 vormt overigens reeds een grotere barrière en tast de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS zeer waarschijnlijk wel aan. Het optreden van negatieve effecten op de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging kan met zekerheid worden uitgesloten.
20\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
3.3.3
De aanwezigheid van bijzondere soorten
In het plangebied kunnen de volgende (strikt) beschermde Flora- en faunawetsoorten (tabel 2 en 3) worden verwacht: • • •
Meerdere vleermuissoorten Meerdere algemene broedvogelsoorten Meerdere vogelsoorten uit categorie 5
Overige soorten of soortgroepen komen uitsluitend voor of worden uitsluitend verwacht in de (directe) omgeving van het plangebied. Negatieve effecten op deze soorten of soortgroepen veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging kunnen met zekerheid worden uitgesloten. Voor de mogelijk in het plangebied aanwezige vleermuissoorten en vogelsoorten geldt het volgende: negatieve effecten op deze vleermuis- en vogelsoorten veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging kunnen met zekerheid worden uitgesloten, tenzij een toename van verlichting wordt gerealiseerd (effect op vleermuizen), bomen worden aangetast (effect op vleermuizen én vogels) en/of fysieke uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt (effect op vleermuizen én vogels). Voor beide soortgroepen is voldoende alternatief habitat aanwezig in de omgeving van het plangebied, maar om negatieve effecten volledig uit te sluiten, dienen de genoemde ingrepen/veranderingen voorkomen te worden. Rode en Oranje lijst-soorten uit de categorieën “bedreigd”, “ernstig bedreigd” of “op het punt van verdwijnen” worden niet verwacht in het plangebied, maar uitsluitend in de directe omgeving daarvan. Negatieve effecten op Rode en Oranje lijst-soorten veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging kunnen met zekerheid worden uitgesloten. 3.3.4
De aanwezigheid van essentiële verbindingen
De beoogde bestemmingsplanwijziging tast aanwezige foerageer- en migratieroutes niet aan. Ecologische verbindingszones, robuuste verbindingen, ecoducten en faunapassages zijn niet aanwezig in het plangebied of directe omgeving daarvan. Negatieve effecten daarop, veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging, kunnen met zekerheid worden uitgesloten. Kleinschaliger foerageer- en migratieroutes van ondermeer vleermuizen zijn mogelijk wel aanwezig in het plangebied. Negatieve effecten op deze foerageer- en migratieroutes veroorzaakt door de bestemmingsplanwijziging kunnen met zekerheid worden uitgesloten, tenzij een toename van verlichting wordt gerealiseerd, bomen worden aangetast in het plangebied en/of fysieke uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt. Effecten op overige foerageer- en migratieroutes in de omgeving van het plangebied worden met zekerheid uitgesloten.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
21\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
3.4
Conclusie toetsing EHS
De beoogde bestemmingsplanwijziging veroorzaakt geen (mogelijke) aantasting van de kernkwaliteiten van de EHS. Het is niet noodzakelijk om, in het kader van de beoogde bestemmingsplanwijziging, mitigerende en/of compenserende maatregelen op te stellen en uit te voeren. Wel dient een toename van verlichting, aantasting van de bomen in het plangebied en/of fysieke uitbreiding van de bebouwing voorkomen te worden. Indien deze zaken toch worden gerealiseerd kunnen negatieve effecten op de EHS niet meer met zekerheid worden uitgesloten en dient soortgericht onderzoek naar vogels en vleermuizen uitgevoerd te worden. Tevens is in dat geval contact met de Provincie Utrecht noodzakelijk over een eventuele compensatieplicht.
22\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
4 Conclusie en randvoorwaarden 4.1
Conclusie
In opdracht van AMER Ruimtelijke Ontwikkeling heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van de EHS doelen voor de bestemmingsplanwijziging van het perceel aan de Amersfoortsestraat 15a t/m d. Het bestemmingsplan wordt gewijzigd naar de functie ‘volumineuze detailhandel’, waardoor een onderbouwd advies noodzakelijk is waaruit blijkt dat de gebruikswijziging van het perceel niet leidt tot significant negatieve gevolgen op de EHS. Op grond van de beschikbare gegevens en literatuur, het oriënterend veldbezoek en de uitgevoerde toetsing is de volgende conclusie getrokken: •
De beoogde bestemmingsplanwijziging veroorzaakt geen aantasting van de kernkwaliteiten van de EHS zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht. Het is niet noodzakelijk om, in het kader van de beoogde bestemmingsplanwijziging, mitigerende en/of compenserende maatregelen op te stellen en uit te voeren, mits aan de onderstaande randvoorwaarden wordt voldaan.
4.2
Randvoorwaarden
• •
Een toename van verlichting in het plangebied dient voorkomen te worden. Aantasting en/of kap van de bomen in het plangebied dient voorkomen te worden.
•
Fysieke uitbreiding van de bebouwing in het plangebied dient voorkomen te worden.
Indien deze zaken toch worden gerealiseerd kunnen negatieve effecten op de EHS niet meer met zekerheid worden uitgesloten en dient soortgericht onderzoek naar vogels en vleermuizen uitgevoerd te worden. Tevens is in dat geval contact met de Provincie Utrecht noodzakelijk over een eventuele compensatieplicht.
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
23\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
24\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
5 Bronnen 5.1
Literatuur
[Gemeente Soest, 2010] Regels ontwerp bestemmingsplan Amersfoortsestraat 15a t/m d. NL.IMRO.0342.BPSTB00050201, 29 juni 2010. [Herder J.E., A. van Diepenbeek & R.C.M. Creemers R, 2009] Verspreidingsonderzoek reptielen en amfibieën 2008. Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport 2009-03 [Limpens H., K. Mostert & W. Bongers, 1997] Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Onderzoek naar verspreiding en ecologie. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. [Limpens H., Twisk, P., Veenbaas, G., 2004] Met vleermuizen overweg. Uitgave Dienst Weg- en Waterbouw, Delft, en Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, Arnhem. 24 pp. [LNV, Dienst Regelingen, 2009] Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen. Inclusief Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen, en Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten. Kenmerk ffw2009.corr.046. 25 augustus 2009. [Ministerie van LNV, 2004] Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van TRCIZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna. [Ministerie van LNV, VROM en de provincies, 2007] Spelregels EHS, Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies. [Ministerie van LNV, 2009] Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna.
[Natuurbeheerplan Provincie Utrecht, 2010] Natuurbeheerplan Provincie Utrecht 2011. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht op 14 september 2010. [Provincie Utrecht, 1998]
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
25\26
Concept
Kenmerk R001-4756793XAB-kmi-V01
Werkdocument soortenbeleid, onderdeel Fauna. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten in november 1997. [Provincie Utrecht, 2002] Werkdocument soortenbeleid, onderdeel Flora. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten in november 2001. [Provincie Utrecht, 2007] Ruimtelijk beleid binnen de EHS: schema van criteria en hulpmiddelen voor toetsing van significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden (nee, tenzij). Vastgesteld door GS van de Provincie Utrecht, december 2007. Inclusief de aanvullingen van april 2010.
5.2
Internetbronnen
[Buiten in Beeld, 2010] http://www.provincie-utrecht.nl/loket/interactieve-kaarten/geo/buiten-beeld [Provincie Utrecht, 2010] http://www.provincie-utrecht.nl/loket/interactieve-kaarten/geo/ecologische/#backlink www.minlnv.nl www.ravon.nl www.vleermuis.net www.vlindernet.nl www.libellennet.nl www.provincie-utrecht.nl www.zoogdieratlas.nl
26\26
Effectbeoordeling EHS Soesterberg - versie 1 - Concept
Bijlage
1
Overzichtkaart
Bijlage
2
Toelichting natuurbeschermingswetgeving
Bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de basis voor de vaststelling van het ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Het stelsel van de Wro gaat ervan uit dat plannen van een hogere overheid doorwerken naar lagere overheden. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is verankerd in de Nota Ruimte (structuurvisie op rijksniveau) en provinciale omgevingsplannen en omgevingsverordeningen. De begrenzingen en indelingen bij de begrenzingen en bijbehorende doelen en/of doelsoorten verschillen per provincie, maar zijn altijd geheel of gedeeltelijk vastgelegd in provinciale omgevingsplannen en –verordeningen. Deze zijn bindend voor het vaststellende bestuursorgaan: gemeenten dienen de bescherming vast te leggen in hun bestemmingsplannen. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is altijd gericht op ‘behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke waarden en kenmerken’ van de EHS, waarbij tevens rekening wordt gehouden met andere gebiedsbelangen. Binnen de EHS is conform de Nota Ruimte het ’nee, tenzij’-regime van toepassing. Plannen, projecten of handelingen worden volgens dit regime beoordeeld. Als wezenlijke kenmerken en waarden definieert de Nota Ruimte actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Het gaat daarbij om de bij het gebied behorende natuurdoelen en –kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde. Bij toetsing van de ingreep aan de EHS zijn de ‘Spelregels EHS’, een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies, van toepassing. Hierin wordt onder meer de eis gesteld dat voor ingrepen binnen de EHS aangetoond moet worden dat, -bij aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden-, er geen reële locatiealternatieven zijn èn er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. Wanneer een ontwikkeling gepaard gaat met een ruimtelijke procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op de EHS noodzakelijk. Wanneer er geen ruimtelijke procedure van toepassing is, maar wél mogelijke effecten op de EHS denkbaar zijn, is het raadzaam (en in sommige gevallen alsnog noodzakelijk) tóch een toetsing aan de doelen van de EHS uit te voeren en in overleg te treden met het Bevoegd Gezag, de gemeente. In onderstaand stroomschema zijn deze en aanvullende stappen en benodigde onderbouwingen weergegeven [Ministerie van LNV, Spelregels EHS, 2007].
Stroomschema EHS [LNV, Spelregels EHS, 2007]
1
Het gaat hier om het effect van de ingreep zelf en niet om een netto of reeds gesaldeerd effect. Indien de ingreep
plaats vindt in een Natura 2000-gebied gelden aanvullende regels. 2
Een andere mogelijkheid in de EHS is herbegrenzing om ecologische redenen. Deze mogelijkheid is echter niet
weergegeven in dit schema omdat er geen ruimtelijke ingreep aan ten grondslag ligt.
Bijlage
3
EHS doelen Provincie Utrecht