37
Informatienota betreffende de activiteiten van het moderamen van de generale synode over de periode juni 2012 t/m augustus 2012
Kleine Synode 21 september 2012 AZ 12-14
37
Pagina 3 van 37
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3
Activiteiten preses, scriba en overige moderamenleden Juni 2012 Juli 2012 Augustus 2012
5 5 6 7
2 2.1 2.2
Besluiten moderamen, benoemingen 10 Bestuurlijke besluiten genomen door moderamen en kleine synode tussen 1 juni 2012 en 31 augustus 2012 10 Benoemingen en afvaardigingen 12
3
Bijlagen
14
Inhoudsopgave
37
Pagina 5 van 37
1
Activiteiten preses, scriba en overige moderamenleden
1.1
Juni 2012
Symposium ‘Spreken over God’ Op 1 juni sprak de scriba op het symposium ‘Spreken over God’ te Ommen (zie bijlage 1). Dag van de communicatie De scriba had op 2 juni een bijdrage aan de ‘Dag van de communicatie’ in het Dienstencentrum te Utrecht. Spreekbeurt ‘Hartslag van het leven’ Op 2 juni gaf de scriba de spreekbeurt ‘Hartslag van het leven’ op de kerkenraadsdag van de Protestantse Gemeente de Voorhof te Woudenberg. Interview KRO Op 6 juni gaf de scriba een radiointerview aan de KRO. European Network of Health Care Chaplaincy De scriba sprak op 6 juni bij de opening van European Network of Health Care Chaplaincy (zie bijlage 2). Fresh Expressions of Church in de Church of England De scriba bezocht van 7 tot en met 9 juni Londen en Oxford in verband met Fresh Expressions of Church in de Church of England. Ontvangst ‘Oefenplaatsen’ Op 14 juni gaf de scriba een korte toespraak bij het in ontvangst nemen van het boek ‘Oefenplaatsen’ (zie bijlage 3). Gastvrijheid in de kerk Op 15 juni hield de scriba een toespraak bij een symposium over gastvrijheid in de kerk (zie bijlage 4). Interview Trouw Op 18 juni gaf de scriba een interview aan dagblad Trouw over het Nederlands Christelijk Forum. Ontmoeting met studenten Op woensdag 20 juni hadden de preses en scriba een ontmoeting met (de eerste groep) studenten van de PThU die in de laatste fase van hun studie op het seminarie Hydepark verbleven. Evangelisch Werkverband Op 20 juni hadden de preses, scriba en okr. B. van Bokhoven een gesprek met een delegatie van het bestuur van het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk. Naar aanleiding van een door het Werkverband voorgelegde notitie werd gesproken over mogelijkheden van intensivering van de inbreng van het Werkverband in het werk van de kerk en de gemeenten.
Pagina 6 van 37
Synodevergadering Evangelisch-Altreformierte Kirche Op 20 juni nam Henk Zomer namens de Protestante Kerk deel aan de Synodevergadering van de Evangelisch-Altreformierte Kirche in Niedersachsen (zie bijlage 5). Masterclass ‘Bekeringen’ van de IND De scriba was op 21 juni één van de gastdocenten een van de masterclass over ‘Bekeringen’ voor medewerkers van de IND (zie bijlage 6). Vereniging Kerkelijk Werkers Op 22 juni was ds. W.G. Sonnenberg namens het moderamen aanwezig bij de ledenvergadering en het symposium van de Vereniging Kerkelijk Werkers. Opening hervormde kerk te Goudriaan De scriba was op 23 juni aanwezig bij de opening van de hervormde kerk te Goudriaan na de restauratie. Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) Op 25 juni participeerde okr. B. van Bokhoven in het overleg tussen het bestuur van de VKB en ouderling-kerkrentmeesters uit de generale synode. Televisieopname EO De scriba was op 26 juni aanwezig bij de video-opname van de EO over ‘waarom ik voor de vrouw in het ambt ben’. Dit item moet nog verschijnen in het online magazine van de EO. Afscheid ds. Hans Breunese Op 27 juni was ds. W.G. Sonnenberg namens het moderamen aanwezig bij het afscheidssymposium van ds. Hans Breunese in de Nicolaikerk te Utrecht. De scriba gaf er een toespraak (zie bijlage 7). Werkdag predikanten De scriba bezocht op 28 juni de werkdag te Soesterberg van de predikanten werkzaam in vreemdelingendetentie. Herdenkingsbijeenkomst Thomas à Kempis Op 30 juni sprak de scriba bij de herdenkingsbijeenkomst van Thomas à Kempis (zie bijlage 8).
1.2
Juli 2012
Ontmoeting met studenten Op woensdag 4 juli hadden de preses en scriba een ontmoeting met (de tweede groep) studenten van de PThU die in de laatste fase van hun studie op het seminarie Hydepark verbleven. De scriba nam ook het manifest Dominee 2.0 in ontvangst. Interview Actie Kerkbalans Op 5 juli gaf de scriba een interview in verband met de Actie Kerkbalans. ENDURING Srebrenica Op 7 juli was diaken B. Broekhuizen aanwezig bij de opening van de expositie en de boekpresentatie van ENDURING Srebrenica in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
37
Pagina 7 van 37
1.3
Augustus 2012
Xnoizz Flevo Festival – zaterdag Op zaterdag 18 augustus bezocht ouderling mw. M. Engelbert het Xnoizz Flevo Festival te Busloo. Xnoizz Flevo Festival – zondag Op zondag 19 augustus nam de preses deel aan een forum op het Xnoiz Flevo Festival te Busloo. Gesprek John Bolt Op maandag 20 augustus had de preses samen met adjunct-directeur Dienstenorganisatie ds. E. Overeem een gesprek met dhr. John Bolt van de World Communion of Reformed Chrurches over de relocation van de WCRC. Gesprek ISK Op vrijdag 24 augustus hadden de preses en scriba een gesprek over het nieuwe liedboek met mw.ds. I. Fritz en ds. K. Holwerda, voorzitter en secretaris van de ISK. Gesprek dr. Peter Borgdorff Eveneens op vrijdag 24 augustus hadden de preses en scriba een gesprek met dr. Peter Borgdorff, voormalig secretary-general van de Christian Reformed Churches in de Verenigde Staten. Zendingsdag GZB Op zaterdag 25 augustus bezochten de scriba en okr. B. van Bokhoven de 101e zendingsdag van de Gereformeerde Zendingsbond die op Hydepark werd gehouden. Thema was ‘Zending verbindt’, waarbij dit keer speciale aandacht werd gegeven aan zending in Frankrijk. 25-jarig ambtsjubileum ds. W.T.V. Verhoeven Op 26 augustus was okr. B. van Bokhoven aanwezig in de gezamenlijke kerkdienst van de Evangelisch-Lutherse Gemeente en van de Protestantse wijkgemeente Lukaskerk te ‘s-Gravenhage waar de feestelijke viering van het ambtsjubileum van ds. W.T.V. Verhoeven plaatsvond in de Lutherse Kerk te Den Haag. Afscheidsdienst ds. O. Doorn Diaken B. Broekhuizen was op 26 augustus aanwezig bij de afscheidsdienst van ds. O. Doorn vanwege zijn emeritaat te Zwartebroek. Interview GPD Op 27 augustus gaf de scriba een interview aan een journalist van de GPD over de samenwerking tussen migrantenkerken en gemeenten van de Protestantse Kerk. Ontmoeting masterstudenten De scriba ontmoette op 28 augustus de studenten die beginnen aan de masteropleiding van de PThU. Conferentie ECEN Op 29 augustus opende de scriba de 9e conferentie van het European Christian Environmental Network (ECEN) (en Noach-coalitie) (zie bijlage 9). Periodiek Ons orgaan Op 29 augustus gaven de scriba en okr. B. van Bokhoven een interview ten behoeve van de uitgave Ons Orgaan van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten (BVEG).
Pagina 8 van 37
Christelijk Sociaal Congres Op 29 en 30 augustus nam okr. B. van Bokhoven deel aan het Christelijk Sociaal Congres in Zonheuvel te Doorn, waar de vraag centraal stond: “Van wie is de samenleving?” Sprekers waren onder andere prof.dr. G.J.M. van den Brink, prof.dr. A. Verbrugge en minister L. Spies. De agenda voor morgen Op 31 augustus nam okr. B. van Bokhoven deel aan de in Zonheuvel te Doorn gehouden conferentie, georganiseerd door ICCO, Eza, Kerk in Actie, NZR, Prisma en Edukans. Thema voor de bezinning, lezingen en workshops was Christelijke inspiratie en mondiaal burgerschap, de agenda voor morgen. Inleiders waren professor Alister McGrath (Kings College London), professor Mechteld Jansen (PThU) en Reverend Grace Kaiso (voorzitter ICCO/KiA Regional Coucil of Central and East Africa). Conferentie ‘Christelijke inspiratie en mondiaal burgerschap’ Op 31 augustus verzorgde de scriba de liturgische opening van de conferentie ‘Christelijke inspiratie en mondiaal burgerschap: de agenda voor morgen’ (zie bijlage 10). Opening academisch jaar PThU De scriba hield op 31 augustus een meditatie tijdens de liturgische viering bij de opening van het academisch jaar van de PThU (zie bijlage 11).
37
Pagina 9 van 37
De scriba ging in de verslagperiode voor in kerkdiensten in de volgende gemeenten: 3 juni, gemeente Diependaalsekerk te Hilversum 17 juni, gemeente Zijdekerk te Boskoop 24 juni, gemeente Hoeksteen te Amersfoort 24 juni, GKIN, locatie Amstelveen 1 juli, gemeente Wilhelminakerk te Soest 1 juli, GKIN, locatie Rijswijk 5 augustus, PERKI, locatie Amsterdam Zuid-Oost 12 augustus, hervormde gemeente Goudriaan 19 augustus, gemeente Bethlehemkerk te Papendrecht 26 augustus, hervormde gemeente Goede Herderkerk te Ridderkerk
Pagina 10 van 37
2
Besluiten moderamen, benoemingen
2.1
Bestuurlijke besluiten genomen door moderamen en kleine synode tussen 1 juni 2012 en 31 augustus 2012
Toepassing van ordinantie 3-23-1 (toetsing oordeel werkzaamheden predikant met een bijzondere opdracht) op verzoek van Protestantse Gemeente te Leiden t.b.v. beroeping mw.ds. C.C.L.H. van den Berg-Seiffert als predikant bij de Vereniging “Leidse Studenten Ekklesia”
27.06.12
Protestantse Gemeente te Amsterdam t.b.v. beroeping ds. R.P. Israël als predikant bij de Stichting Oudezijds 100
18.07.12
Protestantse Gemeente te Amsterdam t.b.v. beroeping mw. L. Meiling als geestelijk verzorger bij OsiraAmstelring Amsterdam, zorgcentra de Bogt/Westerbeer en Bernardus
18.07.12
Protestantse Gemeente te Amsterdam t.b.v. beroeping ds. R.J. van Amstel als predikant bij de Stichting Diensten met Belangstellenden te Amsterdam
18.07.12
Toepassing van ord. 3-27-4 (beroepbaarstelling) Mw.drs. H.A. Keur te Hilversum
27.06.12
Verlenging van preekconsent krachtens overgangsbepaling 1 Gen.Reg. Preekconsenten Mw. L. Groenendijk-Visser te Rotterdam
(met terugwerkende kracht)
Mw. B. van Oort te IJsselstein
01.01.12 01.08.12
Toepassing van Artikel 4 Gen.Reg. Preekconsenten (preekconsent in het kader van de opleiding) Dhr. G.H. Molenaar te Scherpenzeel
05.07.12
Dhr. A. van der Stoep te Nieuw-Lekkerland
05.07.12
Mw. A.P. Donker-Kremer te Hoogersmilde
01.08.12
Dhr. W.J. Westland te Rendwoude
01.08.12
37
Pagina 11 van 37
Toepassing van Artikel 6 Gen.Reg. Preekconsenten (kerkelijk werker in gemeente) Dhr. J. Bos te Ridderkerk
01.06.12
Dhr. A.W. Hoekstra te Surhuisterveen
01.06.12
Mw. J. Doeven te Zuidwolde
02.08.12
Mw. J. Elzinga-Bakker te Groningen
02.08.12
Pagina 12 van 37
2.2
Benoemingen en afvaardigingen
In de verslagperiode zijn door het moderamen en de kleine synode geen benoemingen verricht.
37
Pagina 13 van 37
Pagina 14 van 37
3
Bijlagen Bijlage 1 Symposium Spreken over God op 1 juni 2012 te Ommen dr. A.J. Plaisier 1. Ik begin met twee citaten uit de heilige Schrift. De eerste: ‘en God sprak: er zij licht, en er was licht’ (Gen 1:3). De tweede: ‘De God die gezegd heeft: ‘uit de duisternis zal licht schijnen’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn heerlijkheid, door Jezus Christus’ (2 Kor.3:6). Alle spreken over God hangt in de lucht en vervliegt als God niet zelf heeft gesproken. Er is het grote woord in den beginne: er zij licht. Het is maar goed dat het geklonken heeft, want de aarde was woest en ledig en duisternis lag op de afgrond. En er is het grote woord in het midden van de tijd, dat de naam van Jezus heeft. Het is maar goed dat dit Woord geklonken heeft, want we zijn uit het licht gevallen en de afgrond is diep. Er is een Woord dat vlees geworden is, sprekend vooral in zijn zwijgen, een gebroken lichaam dat als woord wordt uitgezaaid naar alle windstreken. 2. Dat God gesproken heeft, valt niet te bewijzen. Het licht valt niet te bewijzen. Het is er en je wordt uitgenodigd er in te wandelen. Jezus valt niet te bewijzen. Je kunt er niet met een ladder bij komen. Er is geen methode om God tot spreken te krijgen. Er is geen hermeneutisch mes dat de hemel opent. Er is geen weg van ons uit tot God, want niemand heeft ooit God gezien. De weg van beneden naar boven brengt ons hooguit bij de god van de filosofen. Die toont zich vandaag vooral in het licht van een negatieve theologie. God is de ontwijkende, de verdwijnende, het Andere, de different, en wat er verder niet over gezegd kan worden. Deze god van de filosofen is interessant, en mag geëerd worden, maar ik geloof niet in deze god. Ik geloof in de God van Abraham, Izaak en Jacob. In de God die gesproken heeft tot Mozes in de brandende braamstruik. In God die de weg van boven naar beneden is gegaan en die verschenen is als mens. Vom himmel hoch da komm Ich her. Alle cantates van Bach zijn daarop gebaseerd. Dat is het goede nieuws, niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat God ons heeft liefgehad. 3. De theologie in het westen is geneigd God op rantsoen te stellen. We weten niets meer over God, we worden aan duizend hermeneutische regels gebonden, we komen in de greep van een negatief godsbeeld, het zwijgen wordt verheerlijkt, en vaak wordt de twijfel verheerlijkt en de aanvechting op het voetspoor gezet. Met Auswitzch is bijna hoererij bedreven. We legitimeren ons gevoel dat God afwezig is door te beweren dat God zich ook helemaal niet kan openbaren en dat religie onze uitvinding is. Daarmee is van de nood een deugd gemaakt. Zo kunnen we weer beschaafd over God spreken, maar we worden door deze God niet meer gestoord en evenmin door een wilde vreugde bevangen. God is van magerte gestorven onder het strenge dieet van ‘allergische’ theologieën. Het wordt tijd om daar mee te breken. God is een overvloeiende fontein van goedheid en schoonheid en waarheid. God is positiviteit. Zeker, deze God blijft een geheimenis. Een begrepen God is geen God. God wordt te meer een geheimenis, naarmate Hij zich meer voor ons opent. Naarmate we meer van God begrijpen, begrijpen we dat Hij ons verstand eeuwig te boven gaat. Maar wat het verstand te boven gaat, wordt door het hart verstaan. 4. De spannende vraag in de Bijbel is niet of God heeft gesproken. God heeft gesproken, maar komt het ook tot horen? Jezus heeft dat als het echte probleem benoemd in de ge-
37
Pagina 15 van 37
lijkenis van de akker. Er is wel een verlossend woord, het zaad wordt vrijgevig over de akker gestrooid, maar is er ook ontvankelijkheid? Dat is de spannende vraag. Tolstoi vertelt het verhaal van de koning die God wil zien. Hij kon dat pas toen hij van de troon was gekomen en de kleren van een bedelaar had aangetrokken. Het komt aan op het recht horen. Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. Het gaat om ontvankelijkheid. Of moet ik zeggen: om liefde. Geloof is liefde, verliefdheid, het is de dans wagen, het is ingaan op het spel van God met ons mensen, het kwetsbare spel tussen bruid en bruidegom. Het is antwoorden op God die liefde is. Het is spel op het water, als Petrus uit de boot stapt en naar Jezus te lopen, want hij heeft de stem gehoord: ik ben het, wees niet bang! Hij is niet in de boot blijven redeneren, filosoferen, theoretiseren, theologiseren, hij is over het water naar Jezus gelopen. Dat is de liefde, en geloof is liefde beantwoorden met liefde. 5. God spreekt. Dat is niet een mededeling. Dat is niet het begin van een wereldbeschouwing. Dat is in de eerst plaats geest en leven. We gaan dood als God niet spreekt. We hebben dit spreken van God nodig om te leven. Er is duisternis op de afgrond. We zijn in onszelf arm en naakt, zondig en gestoord, wezens met een afgrond in ons die door niets gevuld kan worden. God spreekt, niet om ons tot een discussie over God te verleiden, niet om een klasje voor theologen mogelijk te maken, maar om op te staan uit de dood. Spreken over God is alleen geloofwaardig als het met heil te maken heeft, met heling, met zaligheid, met eeuwig leven, met nieuw leven, met hoop, met liefde, met troost en volharding, met houvast en oriëntatie. Waar niet geloofwaardig over God gesproken wordt, blijft de nood onbenoemd, en waar niet geloofwaardig over de nood gesproken wordt, blijft God een abstractum. In plaats van nood mag ook vreugde, extase en heerlijkheid worden genoemd. 6. Daarbij spreekt God ook niet verbaal. God spreekt door de tekenen van brood en wijn. In beeld en geluid. In lied en in gebed. In de stilte. In en door de natuur. Door de naaste. Aan een overvloed van woorden kunnen we doodgaan. Maar ook het non-verbale is spreken, het kan zelfs boekdelen spreken. Het woord van God is geen stom woord, en daarom stimuleert het ons ook tot spreken. God spreekt door mensen, aangeraakt door de Geest. Als de ouderen niet meer willen spreken, zal God het doen door de kinderen. Als de witte mensen uit het Westen het niet meer willen, zal God spreken door de zwarte mensen uit Afrika. Als de kerk zwijgt, zal God in de wereld mensen opwekken die gaan spreken. God spreekt en daarom spreken ook wij. Ook over God. Want we zijn niet tot stomheid veroordeeld. Taal is de grote gave aan ons mensen. Het was op Pinksteren dat de mensen in de eigen taal hoorden van de grote daden van God. Als we niet meer over God spreken, worden we met al ons spreken stom, zo zei Augustinus. 7. In de kerk spreken we over alles, maar weinig over God. Dat wreekt zich. Het is de bevangenheid en de verlegenheid die het frustreert. Het is de correctheid van het protestantisme die het vaak onmogelijk maakt. Dat zal het protestantisme nog lelijk op gaan breken. Tenzij we er tijdig mee stoppen. En durven te spreken over onze weg met God en Gods weg met ons. De mensen snakken ernaar, maar soms zijn het de dominees die het verhinderen. 8. Spreken over God is niet gemakkelijk. De afwezigheid van God wordt door velen ervaren. Maar laten we het niet overdrijven. Zo bijzonder zijn we nu ook weer niet. De wereld op Golgotha was ook gesloten, en zelfs Jezus heeft geroepen: mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten. Maar juist daar heeft God gesproken. En zo spreekt Hij nog altijd voort. We kunnen onszelf ook te interessant maken. Als we het niet ervaren, dan hebben we de kerk. En in de kerk hebben we de bronnen, ook die van de traditie. En de kerk is wijd en zijd, zodat het broeders en zusters van elders zijn, die ons over het dode punt heen helpen.
Pagina 16 van 37
Bijlage 2 Toespraak bij de opening van European Network of Health Care Chaplaincy op 6 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
Dear participants, On behalf of the Protestant Church in the Netherlands, I wish to greet you with warm and cordial greeting. It is a honor that you are having your Conference in our country and I hope you feel welcome. You are all involved in the important work of health care on the basis of Christian faith. By doing this way you respond to the call of Christ to visit the sick, to take care of our fellow human being, particularly those who suffer and are deprived of patrons of normal life. Of course, care of the sick, health care, hospitals and similar institutions who came up in a Christian culture, have evolved and nowadays we find them in different shape and circumstances. Even so, the concern for the sick, the old and worn out, the physically and mentally burdened and dying people is still a responsibility which the church is taken seriously. It is a concern in which you are playing an important role. ‘Working together, the challenge for chaplaincy in an interdisciplinary era’ is the motto of your conference. There is no other way. Even the merciful Samaritan worked together with the innkeeper to restore the wounded man alongside the way. God divides the skills and gifts of grace to let us work together. Caring is not only an individual prompting, but the challenge for a community, an congregation, a society. We are interconnected through the cooperation between different disciplines. The requirements of health care need to answer the highest standards, which is impossible without interdisciplinary efforts. I suppose you will hear enough about this, which relieves me from the obligation to say another word about this subject. Working together, I hope that also in a professional environment this working together still applies to the relation between church, or churches and the chaplaincy in the health-care. The care we have for vulnerable people is a care of a community. It is good to know that there is a caring community who supports your work and who is involved in the world of health care through you and through others. It would be a serious loss of quality and identity if professionalization means that the ties between the Christian community and the world of health care are cut down. I hope we will find ways to continue in realizing these ties and connections. With this remark I now will quickly finish my word of greeting. Have a good and fruitful conference and, of course, have a pleasant stay in the Netherlands.
37
Pagina 17 van 37
Bijlage 3 Toespraak bij het in ontvangst nemen van het boek ‘Oefenplaatsen’ op 14 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
Oefenplaatsen Ik ben vereerd als eerste dit boek te mogen ontvangen. De oogst van een belangrijk stuk Angelsaksische theologie is hier ingezameld. Het is opvallend dat veel van de theologen die in deze bundel zijn geïnterviewd nog weinig gehoor hebben gekregen in Nederland. Het lijkt er op dat de Nederlandse theologie regelmatig een boot mist, maar de schade kan natuurlijk altijd nog worden ingehaald. Opvallend dat juist twee niet-theologen hierin een voortrekkersrol spelen. Ik wil hen dan ook bedanken. Ze hebben veel geïnvesteerd in de interviews en zijn er in geslaagd negen levende beelden van vooral Angelsaksische theologen te maken. Het boek leest als een trein en geeft onderweg zeer veel te denken. De enige die misschien niet helemaal in het rijtje thuishoort is Volf, maar dat wordt wel duidelijk uit het interview zelf. De theologen die hier zijn samengebracht zijn, ook afgezien van Volf, niet bepaald twee handen op één buik. Hauwerwas en O’Donovan hebben onderling een geding als het gaat om de status van het Constantijnse Christendom. Er zit dus onderling debat genoeg tussen de negen portretten. Wat dat betreft is het meer een wat wild boeket dan een gestroomlijnde bundel. Toch lijkt het me niet vruchtbaar vooral op de verschillen te letten, laat staan deze theologen tegen elkaar uit te spelen. In het algemeen is er een duidelijk verzet tegen het project van de moderniteit, waarin het bijzondere van het christelijke ABC het heeft afgelegd tegen vormen van algemeenheid. Hauwerwas strijdt tegen de aanpassing van het ethos van de gemeente aan een ethos van de civil society. O’Donnovan keert zich tegen een verzwakking van het zelfbewustzijn van de kerk door de politieke dimensie er van te ontkennen, waardoor aanpassing aan de aardse polis en de aardse politiek onafwendbaar is. Brock protesteert tegen de uitholling van een aan levende traditie verbonden schriftuitleg door een algemene hermeneutiek. Ethici als Hays en Wells keren zich tegen het ondergeschikt maken van de christelijke ethiek aan een zogenaamde algemene, universele ethiek. In dit opzicht zijn zij allen leerlingen van Karl Barth en zou je ook kunnen zeggen dat de theologie van Barth nieuw leven ingeblazen krijgt. Niet dat er van een reprise sprake is, de spits is meer missionair, Angelsaksisch, al is het nog niet zo eenvoudig om dat precies te definiëren, in ieder geval meer praktisch. Dat neemt niet weg dat mijns inziens het beste van Barth bij deze theologen terugkeert. Terecht zijn ze samengebracht onder de noemen van de zogenaamde ecclesiastical turn. De kerk als geloofsgemeenschap, waarin mensen samen komen om zich te laten leiden door de Geest van Christus, staat bij vele van de theologen in deze bundel centraal. Oefenplaatsen, zo luidt de titel, en dat slaat nadrukkelijk op de kerk. Misschien is het wel vooral een Hauwerwassiaanse term, maar ik denk dat wanneer het begrip wat wordt opgerekt, de andere theologen er goed onder passen. De kerk. Wie daar een lans voor breekt heeft wat uit te leggen. Gaat het niet om de spiritualiteit? Gaat het niet om de moraal? Om levensoriëntatie? Om wijsheid? Om de Bijbel misschien als levensboek? Daar gaat het misschien allemaal ook om, maar de schepping van de Geest waar het werkelijk om gaat, is de geloofsgemeenschap van mensen die in Jezus naam bijeen zijn. Het gaat om incarnatie. Het woord is vlees geworden, en het vlees is vanwege de opstanding uit de dood geestelijk lichaam geworden, lichaam van Christus. Dat is het grote eschatologische gebeuren in de tijd. Het is een vreemd lichaam, omdat het zichzelf niet regeert, maar geregeerd wordt
Pagina 18 van 37
door Christus zelf. Het is de plaats waar we afkicken van de afgoden, afkicken ook van de afgod die we zelf zijn. Dit lichaam is er, het is een schepping van de Geest, dat niet bewezen hoeft te worden, omdat de Geest zichzelf bewijst. Het is een lichaam dat leeft vanuit een gave, een overgave, een overvloed, een surplus. Kerk is niets anders dan de plaats waar de gave, de over-gave verschijnt en waar brood wordt vermenigvuldigd. Het is geen organisatie van religieuze behoefte, geen sociaal verband waarin het communautaire tegenover het individuele wordt verdedigd, het is uitstulping van de God die nee zegt tegen de dood en ja tegen de dode, die nee zegt tegen de zonde en ja tegen de zondaar, de God die bij zichzelf zweert en ons onder zijn eed neemt. Dat geeft een ethos van gave en overgave, van geloof, hoop en liefde. God verschijnt en waar dit wordt verstaan, beleefd en beoefend, daar is kerk. Maar omgekeerd is ook waar, zonder deze ‘moeder kerk’ zal God veralgemeniseren, een principe worden, een geest zonder lichaam, een waarde, een werelds of religieus ding. Kerk, gemeenschap. Het is wel belangrijk om hier goed te luisteren. De kerk kan ook als gemeenschap zichzelf opwaarderen. Met name met de theologie van Hauerwas kun je dit gevaar lopen. Daarom is het belangrijk dat de ministries, de bedieningen, niet functionaliseren. Zonder Woord en sacrament, maar ook zonder een vorm van ambt zal dit gemakkelijk kunnen gebeuren. Terloops: als er bij de zopgenaamde fresh expressions of church ergens een waarschuwingssignaal moet worden geplaatst, dan toch wel hier. Wannenwetsch heeft hier vanuit zijn Lutherse achtergrond terecht op het belang van deze bedieningen, in zekere zin ook ‘tegenover’ de kerk gewezen. Dát is dan misschien ook het gelijk van Volf, al zie ik dit tegenover bij Volf toch gemakkelijk ontkerkelijken en daarom gemakkelijk in de zuigkracht van een of ander algemeen belang komen. De kerk. Waar is die kerk? Over welke kerk gaat het? En hoe staat het met de kerk? Dat is een interessante vraag, die zo hard in deze bundel niet is gesteld. Dat is misschien ook wel weer het weldadige eraan. Soms is een zeker idealisme prettig. We kunnen niet constant leven met afgesneden adem. Bovendien: waarom zoeken naar kerk als we niet meer weten waar we het over hebben. In dat laatste kan deze bundel ons helpen. Alleen al om die reden zeg ik er volmondig bij: van harte aanbevolen.
37
Pagina 19 van 37
Bijlage 4 Toespraak bij het symposium over gastvrijheid in de kerk op 15 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
Ik wil Debbie den Boer en Henrike Brussee van Tol bedanken voor hun onderzoek en ik ben vereerd dit onderzoek van hen te mogen ontvangen. Christelijke gemeenten worden langs de meetlat gelegd van de gastvrijheid en de openheid. Het is bijna een cliché wanneer gemeenten zich als open gemeenten afficheren. Ik ben nog nooit een gemeente tegengekomen die zich als gesloten typeerde. Woorden kosten echter weinig, zo is wel gebleken uit dit onderzoek. Bellen blazen met woorden is iets dat iedereen wel kan leren, maar doen wat je zegt is nog steeds een ander verhaal. Nu kun je de vraag stellen of de spiegel die ons in dit onderzoek wordt voorgehouden niet een beetje klein is. De focus ligt op de zondagse eredienst. Als je in de wereldhuizen kijkt, zowel hier bij STEK, als in Amsterdam, Haarlem, in de Pauluskerk in Rotterdam en in tal van andere gemeenten, dan zijn er heel veel voorbeelden van gastvrijheid te vinden, ook als het gaat om hulp aan uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Eigenlijk is dat de kerk van door de week. Juist bij werken van barmhartigheid die nu eenmaal door de week plaatsvinden vallen culturele en andere verschillen veel meer weg. Die komt in dit onderzoek niet aan de orde. De spiegel is dus wat klein. Dat neemt niet weg dat wat in deze spiegel te zien is, te denken geeft. Het is met de gastvrijheid in vele gemeenten, waaronder die van de Protestantse kerk, niet best gesteld. De predikant verzaakt, de gemeente heeft het niet in de genen, de liturgie is voor modale protestanten en sluit anderen uit. Ook als er wel een welkomcommissie is, is gastvrijheid nog niet gewaarborgd. Waar schort het echt aan? Zijn het cultuurverschillen, is het ongelijktijdigheid en leven we in verschillende werelden, is het gebrek aan kennis? Dat zal allemaal wel, maar daarmee zijn we er nog niet. We zijn er pas, wanneer we de vraag naar de kerk stellen. Er zijn twee woorden die me te binnen schieten. De eerste is provinciaals en de tweede is burgerlijk. Provinciaals ben je wanneer je niet beseft deel uit te maken van de kerk van alle tijden en alle plaatsen. Burgerlijk ben je wanneer je al te zeer geworteld bent in een burgerlijke cultuur, wat in de praktijk betekent: al te zeer verwereldlijkt. Beiden kunnen genezen wanneer we weer opnieuw het opwindende en unieke van de kerk ontdekken en beleven. De kerk als de plaats waarin de opgestane Heer verschijnt. De vreemde Heer, die ons tegelijkertijd zo intiem nabij is. De kerk als de plaats waar wij losgeweekt worden van onze eigen schol om in te groeien in de gemeenschap van de heiligen. Waar dat wordt beleefd, is er een innerlijke openheid naar de ander. Dat is de basis voor echte gastvrijheid. Alleen vanuit verbondenheid met de kerk als lichaam van Christus kunnen we open zijn. Alleen vanuit een binding aan de Heer van de kerk leven we in de vrijheid van ons eigen provincialisme en onze eigen burgerlijkheid, en begroeten we ‘broeders lang verloren’ (gez. 455:3), en zusters erbij.
Pagina 20 van 37
Bijlage 5 Verslag van de Synodevergadering van de Evangelisch-Altreformierte Kirche in Niedersachsen op 20 juni 2012 te Ihrhove, Duitsland H. Zomer
1. Algemeen In deze vergadering was het belangrijkste inhoudelijke punt een uitgebreid bericht over een diakonaal project in Roemenië, een ontwikkelingsprogramma met en voor Roma. Het belangrijkste punt inzake de kerk zelf betrof een rapport over de gemeente Emden, te klein om (zelfstandig) door te gaan, te verschillend van de buurgemeente Campen om te fuseren, te interessant voor stadspastoraat om op te heffen. Het belangrijkste bestuurlijke punt was de verkiezing van een nieuw moderamen. Ten slotte een paar “lopende zaken” en de gebruikelijke uitwisseling van informatie. De volgende aantekeningen zijn niet chronologisch. 2. Moderamen. Het moderamen wordt eens in de zes jaar gekozen, en wel zo dat je als synodelid na de vergadering naar huis kunt gaan met voor gezin en gemeente de verrassende mededeling dat je lid van het moderamen bent geworden. Dat gaat als volgt: ieder synodelid kan gekozen worden in een van de moderamenfuncties, de eerste ronde geeft dus een behoorlijke lijst “kandidaten”, in de tweede ronde is de keuze beperkt tot de kandidaten met de meeste stemmen en wel zo dat ze samen minstens 50 % van de stemmen hadden in de eerste ronde. De scriba wordt kennelijk op voordracht gekozen, in dit geval was dat een herverkiezing (herbenoeming?). Hier is dan de uitslag: oud moderamen: nieuw moderamen: preses ds..Fritz Baarlink ds. Gerold Klompmaker secr. ds. Christoph Heikens ds. Herman Teunis asessor diaken Sophie. Alsmeier diaken Wilma Zwartsholten Scriba ds. Gerrit Jan Beuker ds. Gerrit Jan Beuker 3. Emden. Er lag een rapport voor van de “Commissie Emden” met een concept besluit voor een voortgezette aanpak waarbij een predikant, ds. Nina Oltmanns, niet alleen de gemeente Campen dient, maar ook in Emden werkt. Het gaat daarbij om een soort city-pastoraat. Daarbij is sprake van samenwerking met de “Arbeitskreis Leben”, waardoor efficiënter gewerkt kan worden en het bereik groter wordt. Voorts wordt er ook verder gewerkt aan het idee van fusie met Campen, maar gezien de cultuurverschillen kan dat niet worden geforceerd. Besloten is de zaak over twee jaar weer in de synode te agenderen op basis van een voortgangsrapport. 4. Diakonaal project Roemenië, Roma Uitvoerig werd verslag gedaan van het project met als hoofddoelstelling de hulp aan de Roma bevolking in een tweetal plaatsen, gericht op integratie door enerzijds hulp aan Roma en anderzijds bestrijding van discriminatie door niet-Roma. Onderdeel van het werk, zo niet de eerste klus, is er voor te zorgen dat de Roma ook “juridisch bestaan”, te zorgen voor geboortebewijzen e.d., zodat ze ook de normale burgerrechten hebben. Verder zijn er diverse
37
Pagina 21 van 37
aspecten aan het werk, die met elkaar samenhangen. Zo blijkt dat medisch werk leidt tot de aanpak van sociale problemen. Facetten die genoemd werden, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en arbeid/werkloosheid, laten zien hoe complex dit werk is. 5. Sumba, moderne catechismus De missionaire relatie met Sumba heeft een interessant “bijproduct” opgeleverd. Er is een moderne catechismus in Indonesië gemaakt met vragen rond de positie van de kerk in een land met overwegend moslims. Die catechismus is nu beschikbaar in het Duits. (Iets voor Kerk in Aktie?). Er is een delegatie van vrouwen in Sumba op bezoek geweest. Er wordt gewerkt aan een bezoek vanuit Sumba naar de EAK. 6. Relatie met de Protestantse Kerk Er is een gesprek geweest met het moderamen van de Protestantse Kerk, waarin o.a. gesproken is over de consequenties van de regelingen betreffende de permanente educatie voor de predikanten van de EAK. Het is niet direct urgent, maar er zal wel iets vergelijkbaars voor de EAK moeten komen om de onderlinge uitwisseling van predikanten niet in gevaar te brengen. Ook is gesproken over de overdracht van de pensioenregelingen naar het pensioenfonds “Welzijn en Zorg”. Aangenomen wordt dat voor de betreffende EAK predikanten een accommodatie mogelijk zal zijn. Het overschrijven van gemeenteleden die zich vanuit Nederland in Duitsland vestigen kan niet “geautomatiseerd” worden, er is initiatief van die gemeenteleden nodig. Als het de lokale EAKgemeente bekend is er een Nederlands lid van de Protestantse Kerk in de gemeente is komen wonen, zou een kennismakingsbezoek nuttig kunnen zijn. 7. Diversen: a. WCRC De internationale organisaties in Genève, ook de kerkelijke zoals de LWF, WCC en WCRC kampen met de lage koers van euro en dollar t.o.v. de Zwitserse frank. De WCRC heeft als relatief kleine organisatie met juist veel leden in de armere landen en met slecht betalende leden (ook de Protestantse Kerk zou zijn aandeel niet volledig afgedragen hebben) besloten zich elders te vestigen. De ERK (Evangelisch Reformierte Kirche, altijd ook met een vertegenwoordiging aanwezig in de EAK-synode) heeft stappen ondernomen om het WCRC-kantoor in Hannover gevestigd te krijgen. b. Fusie Evangelische Entwicklungsdienst (EED) en Diakonische Werk der EKD. De EED en das Diakonische Werk der EKD, met als belangrijk onderdeel “Brot für de Welt” zijn gefuseerd. De gefuseerde organisatie bestaat uit twee delen: - Brot für die Welt – Evangelischer Entwicklungsdienst. - Diakonie Deutschland – Evangelischer Bundesverband. Dus een afdeling voor werelddiaconaat en een voor binnenlands werk. Deze fusie impliceert een verhuizing, de vestigingen in Bon en Stuttgart worden opgeheven, het nieuwe adres wordt Caroline Michaelis Strasse 1, Berlin Mitte. c. 175 jaar EAK Op zaterdag 1 juni 2013 is de viering van het 175 jaar bestaan van de EAK gepland, daarbij wordt dan ook aandacht gegeven aan het 450 jaar bestaan van de Heidelbergse Catechismus.
Pagina 22 van 37
d. 450 jaar catechismus. Er wordt reeds nu aandacht gegeven aan het feit dat het in 2013 450 jaar geleden is dat de Heidelbergse Catechismus het licht zag. Er zijn posters beschikbaar met vragen, passend bij dit jubileum. In de Heidelbergse musea worden er tentoonstellingen aan gewijd onder de titel “Macht des Glaubes”. Het gaat om Schloss Heidelberg en Kurpfälziches Museum Heidelberg, van 12 mei tot 15 september 2013 e. kerkorde EAK Voor de liefhebber heb ik de “Verfassung der Evangelische-Altreformierten Kirche in Niedersachsen” ter beschikking.
37
Pagina 23 van 37
Bijlage 6 Bijdrage aan de masterclass ‘Bekeringen’ van de IND op 21 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
Uit het verhaal van mevr. Schuurman blijkt dat bekering een complex geheel is. We moeten ons wel realiseren dat het voor mensen die zich bekeren om meer gaat dan het hebben van een opvatting. Het gaat om een definitie van het bestaan, om existentie, om een bestaansverandering, die men over het algemeen niet aan zichzelf toeschrijft. Bekering is wat anders dan het kiezen van een opvatting, het veranderen van een opvatting, het aangaan van een levensstijl, het zich aansluiten bij een bepaalde groep, ook al speelt dat allemaal wel mee. In de beleving van de bekeerling, zeker waar het gaat om een ‘christelijke’ bekeerling, is het beslissend dat God zelf iets met de persoon in kwestie doet. Er zit een element in van ‘onteigening’, van ingewijd worden in een geestelijke werkelijkheid, van een werkelijkheid die iets met mij doet. We zijn met het thema bekering dus over het algemeen op een terrein dat verder gaat dan het hebben van een transparante levensovertuiging. Een bekeerling heeft niet helemaal de regie over zijn eigen bekering. Een bekering kan daarom ook een diffuus aspect aan zich hebben. Niet dat een bekering buiten de persoon om gaat, integendeel: het betreft de kern van het mens-zijn. Die kern wordt echter geraakt, volgens de gelovige door God, of door de Geest van God. Het springende punt daarbij is overgave, gebaseerd op vertrouwen. We zijn natuurlijk ook weer niet op het terrein van hocus-pocus, alsof personen ineens betoverd zouden zijn. Daarom is er wel degelijk zoiets als een bekeringsweg, een proces, waarin de biografie van de betrokken persoon een rol speelt, waarin verstand en gevoel zijn betrokken, kortom: een bekeringservaring is ingebed in de levensgeschiedenis van een persoon. Omdat bekering daarmee te maken heeft, is er ook over te spreken. Een bekeerling zal dit ook doen. Wanneer daar de gelegenheid voor is, zal hij of zij aan anderen over het proces van bekering wat kunnen zeggen. Bekering heeft te maken met een toewending tot God en zowel over die toewending als over God valt iets te zeggen. Over geloof valt misschien niet te twisten, maar wel te spreken. Er mag in redelijke mate van uitgegaan worden dat een volwassen persoon die op later leeftijd zich bekeert tot het christelijk geloof, zich kan verantwoorden. Geloof is in de eerste plaats een vertrouwensrelatie, maar het is geen blind vertrouwen. Wat iemand weet, hoe ver of hoe diep dit gaat, verschilt van persoon tot persoon. Het is echter niet goed voorstelbaar dat iemand zich bekeert tot het christelijk geloof, zeker in een cultuur waarin dat niet vanzelfsprekend is, en daar niet op een betrokken manier zich over kan uitspreken. Bekering toetsen Is het mogelijk om iemands bekering te toetsen? In de kerk doen we dat eigenlijk niet in directe zin. Er is niet een instantie, die iemands bekeringsverhalen toetst op waarheid. In de kerk gaat het wel om bekering en geloof, maar er is geen persoon of commissie die iemand beoordeelt op zijn of haar christenzijn. Wel speelt de vraag een rol als het gaat om ambten: kan aan iemand in de kerk een bepaalde bevoegdheid worden toegekend. Dan is belangrijk dat er een roepingsbesef is, en ook zal in een gesprek dan moeten blijken welke verhouding iemand zelf met God en het geloof heeft. In een ander verband speelt een zekere toetsing ook een rol, namelijk, waar mensen worden gedoopt of worden aanvaard als belijdend lid. Daarbij speelt een basale kennis een rol, maar ook de vraag of iemand een oprecht verlangen heeft gedoopt te worden en wat men zich daarbij voorstelt. Wie belijdend lid wordt, al of niet rond de doop, spreekt iets uit, een belijdenis. Je belijdt te geloven in God, en je belijdt ook iets over God, bijvoorbeeld dat Hij de Schepper is. Een basale vorm van kennis van het christelijk geloof mag verondersteld worden. Afhankelijk van de geloofsgemeenschap zullen hier meer of minder eisen worden gesteld. Vroe-
Pagina 24 van 37
ger werd iemand geacht de catechismus uit zijn hoofd te kennen, maar dat zijn tegenwoordig zeldzame eisen. Als het gaat om de motieven heeft de kerk altijd grote voorzichtigheid betracht om te beoordelen of deze zuiver zijn. Over de harten oordeelt God. Wanneer iemand biecht, zal aan deze persoon vergeving worden geschonken. De kerk gaat uit van goed vertrouwen. Dat is niet een naïviteit, maar dat is het besef dat alleen God de harten kent, en dat het grensoverschrijding is van mensen te menen de harten te kennen. Er zijn wel enigszins objectieve criteria, wanneer het gaat om de vraag naar christenzijn en christelijk leven. Die liggen in de zichtbaarheid. Je kunt vragen stellen als iemand zegt christen te zijn, maar dit niet praktiseert, Praktiseren duidt op een meedoen met christelijke rituelen en het in praktijk brengen van het geloof. Praktiseren impliceert een continuïteit, een duur, een gewoonte, en het impliceert een gestalte: een levensvorm, een vorm van handelen, van tonen, van doen. De IND en de ondervraging De IND staat voor een lastig probleem. Het is bekend dat christen-zijn een relevant gegeven is bij de inschatting of het verantwoord is iemand te laten terugkeren naar het land van herkomst. Christen-zijn kan een rede zijn iemand niet terug te sturen, dit op grond van het landsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Wie zich in Iran als christen zal gedragen, kan risico’s lopen. De vraag is dan: wie zal zich daar als christen gaan gedragen? We mogen aannemen dat dit diegenen zijn, die oprecht tot het christelijk geloof zijn bekeerd. Een bekeerling zal zijn geloof op een of andere manier uiten, hoe laagdrempelig ook, en dan zal de vraag naar de veiligheid gesteld moeten worden. Dus zal de IND de vraag stellen: is een betreffende persoon oprecht bekeerd? Er zijn mensen die voorwenden christen te zijn, om daarmee een status te krijgen. Zoals er wellicht ook mensen voorwenden homoseksueel te zijn, om diezelfde status te verkrijgen. In het geval van christen-zijn zal dit vaak bewezen worden door een ‘doop-certificaat’. Van de Perzische Kores-kerk is bekend dat die in het verleden erg snel tot dopen overging. Nu zijn ze daar wat voorzichtiger mee, maar aan de integriteit van Masoud Amini valt m.i. niet te twijfelen. Met de ondervraging van de IND om te bezien of iemand slechts voorwendt christen te zijn en of het doopbewijs slechts een papiertje is, is niets mis. Overigens, in voorkomende gevallen kan er ook contact opgenomen worden met de betreffende kerk of predikant, iets wat bij mijn weten nog nooit is gebeurd. Maar hoe dan ook, laat het duidelijk zijn dat het vanuit kerkelijke optiek ook niet aanbevolen wordt om te zeggen dat je christen bent, met als doel om daarmee een status te verkrijgen. Niet dat we al te snel klaar staan met een moreel oordeel, want een kat in het nauw maakt rare sprongen en mensen kunnen oprecht angst hebben terug te keren naar het land van herkomst en dan van alles uit de kast halen. Geloof gebruiken voor andere doeleinden dan geloof zelf is echter vanuit de optiek van de kerk dubieus en op geen enkele manier zal de kerk daaraan meewerken. Wanneer een kritische bevraging nu eenmaal hoort bij het proces van de behandeling van een asielaanvraag, is er daarom wat de kerk betreft geen enkel bezwaar dat iemands bewering christen te zijn tegen het licht wordt gehouden. De vraag is natuurlijk wel hoe dit gebeurt. Welke criteria gelden? In een ondervraging zal de kwestie van iemands geloof en bekering aan de orde komen. Het is inzichtelijk dat van iemand gevraagd wordt te vertellen hoe hij of zij tot bekering of tot geloof is gekomen. Bij een uitnodiging om hierover te spreken zal de ondervrager zich moeten realiseren dat hij op het gebied van het heilige komt. Dat mag en dat kan, mits de randvoorwaarden zodanig zijn, dat iemand hier ook over kan praten. Wie geconfronteerd wordt met een koude toon of een op voorhand sceptische ondervrager, kan juist als het om het heilige gaat, volkomen dichtslaan. Iemand moet zijn eigen verhaal kunnen vertellen. Open vragen zijn hierbij behulpzaam. Laat iemand zijn weg vertellen. In tweede instantie kan nader op details worden in gezoemd, met het doel een duidelijker beeld te krijgen, en niet met het doel iemand vast te praten. Gebeurtenissen in het verleden hebben we
37
Pagina 25 van 37
zelf ook niet altijd meer helder op een rijtje. Wie op de weg van een bekering is, houdt er op dat moment geen rekening mee dat hij of zij ooit nog eens ondervraagd gaat worden door de IND en doet niet aan feitenverzameling. In een land als Iran zullen mensen die een rol spelen in iemands bekering vaak niet in het volle daglicht rondlopen en met visitekaartjes zwaaien. Een zekere consistentie mag verwacht worden en speelt in de beoordeling van ‘geloofwaardig’ zeker een rol, maar wie in een land dat in nevelen is gehuld vraagt naar het naadje van de kous, of kleine oneffenheden uitvergroot, moet zich wel afvragen of hij of zij enig benul heeft van de plaatselijke situatie. Naast de vraag naar de weg is het natuurlijk ook relevant te vragen naar de betekenis van het geloof. Wat doet het geloof met iemand? Op welke manier wordt God ervaren? Welke betekenis heeft Christus voor de persoon in kwestie? Op welke manier onderhoudt iemand zijn of haar geloof? Wat zijn de bronnen die daarbij een rol spelen? Een even relevante vraag is die naar de ontwikkeling van het geloof nadat iemand tot bekering is gekomen. Dit alles maakt het mogelijk zich een beeld te vormen van iemands geestelijk leven. Ik vind het daarbij niet bezwaarlijk om ook in dit geval de term ‘geloofwaardig’ te gebruiken, ook al betreft het hier een indruk. Ik kan me zeker voorstellen dat iemands verhaal niet geloofwaardig is, omdat er aperte inconsistenties in iemands verhaal zit, omdat iemand nauwelijks iets weet over zijn of haar geloof, omdat iemand niets weet te vertellen over de betekenis van het geloof in zijn of haar leven of de manier waarop dit geloof wordt ‘geleefd’. Ik constateer overigens dat ik een aantal gevallen onder ogen heb gekregen, waarbij de IND ‘niet geloofwaardig’ heeft geconcludeerd, waar volgens mij van volstrekte geloofwaardigheid sprake was. Ik vind dit ernstig. Ik meen toch ook wat te weten van geestelijk leven en van zaken als geloof en bekering en ben in zulke gevallen dan ook zeer onaangenaam getroffen door het ‘ongeloofwaardige’ van de IND. Criteria Dat brengt mij op de zaak van de beoordeling of iemand een echt christen is. en vraag die uiteindelijk zeer precair is. De IND begeeft zich daarmee op glad godgeleerd ijs. Bekeringen zijn er in vele soorten en maten, zo is uit het verhaal van mevr. Schuurman wel duidelijk geworden. De emotionele diepte verschilt. De lengte van het bekeringsproces, de mate van bewustzijn van het proces, de mate waarin iemand kennis heeft van het christelijk geloof, de weg naar de bekering, of daar al of niet een intensieve zoektocht aan vooraf is gegaan. Het is zeer gevaarlijk hier met sjablonen te werken. Het kan zijn dat de weg van de bekering is: 1. Er is interesse. 2. Ik ga zoeken en onderzoeken. 3. Ik trek de conclusie dat het christelijk geloof wat ik heb gevonden waar is en laat me dopen. Dat is een logische weg, die vaak op zal gaan, maar vaak ook niet. Het is onjuist dit als het model te zien, waar iemand aan wordt afgemeten. Als het gaat om emotie: de ene mens is een denker, de ander een gevoelsmens. Wie zonder zichtbare emotie spreekt, is daarmee nog niet iemand die niets beleeft, en wie een wat arm gevoelsleven heeft, is daarmee nog niet iemand die niet oprecht kan geloven. De een wordt christen na een tijd van beproeven, de ander wordt het ‘zomaar’, het gebeurt gewoon, voor het gevoel van anderen zonder goede gronden, maar wat zijn goede gronden? Bovendien: iemand wordt ondervraagd. Is dat het moment om je diepste emoties te tonen? Hetzelfde verhaal is van toepassing als het om kennis gaat. Wie niets weet te zeggen op de vraag naar de inhoud van het geloof, is niet geloofwaardig. Een ondervrager van de IND zal natuurlijk iemand de vraag stellen wat iemand gelooft en daar zo nodig op doorvragen. Maar je kunt hier gemakkelijk veel te ver in gaan, alsof iemand moet weten waarom hij protestant is en geen katholiek, wat het onderscheid is, hoe de bijbel in elkaar zit, teksten kan citeren, etcetera. Ik ben bang dat er massa’s leden van de Protestantse Kerk voor dergelijke examenvragen zouden zakken, en dat we, als we de criteria die soms door de IND worden gehanteerd, duizenden leden uit onze registers zouden moeten schrappen.
Pagina 26 van 37
Beoordelen of iemand een christen is, is precair. Wie in deze werkt met vooropgezette schema’s heeft van bekeringen geen kaas gegeten. Je moet op dit terrein er het beste van maken, de fakeverhalen er uit halen, maar verder terughoudend zijn. Daarbij kom ik terug op wat ik aan het begin zei over de zichtbaarheid. Eigenlijk moet de echte vraag zijn: is iemand praktiserend christen? Ik heb het idee dat die vraag nauwelijks een rol speelt. Praktiseert iemand zijn christenzijn? Gaat hij of zij naar de kerk? Leest hij of zij in een bijbel? Is iemand missionair bezig in het asielcentrum of daarbuiten? Zijn er getuigenissen over de persoon in kwestie van medegelovigen? Iemand die zich als christen gedraagt zal risico’s lopen. Gedraagt iemand zich als een christen? Dat is de vraag die ik relevanter vind dan de vraag of iemand een helder idee heeft over de Bijbelboeken of het protestantisme. Tenslotte, het is natuurlijk onjuist om als voorwaarde aan de IND-medewerker te stellen dat iemand zelf bekeerd is of gelovige is, om een gesprek hierover te voeren. Echter, juist omdat de vraag of iemand oprecht bekeerd is een precaire vraag is, mag verondersteld worden dat de ondervrager in kwestie empathie heeft, en het verschijnsel religie op waarde weet te schatten.
37
Pagina 27 van 37
Bijlage 7 Toespraak bij het afscheid van ds. Hans Breunese op 27 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
Kerk als bedrijf? Albert Jan Stam beziet de kerk door de lens van het bedrijf. Hij beschrijft hoe een bedrijf zich verhoudt in een zogenaamde dynamische omgeving en trekt van daaruit conclusies over de kerk. Een plaatselijke gemeente is een unit van het bedrijf, verder is dit bedrijf aanwezig in de regio en in het land. Een bedrijf heeft een product, begeeft zich op de markt en wil het product in de markt zetten, trekt werknemers aan, en wil zo als bedrijf minimaal overleven. De centrale figuur is de manager. Stam noemt betrokkenheid op God elkaar en de wereld als resultaten die gehaald moeten worden of waarden die effectief moeten worden toegevoegd (aan het leven, de samenleving). Een model kan helpen en in zoverre vat ik Stams exercitie op als een speels pleidooi. Speels en natuurlijk ook op onderdelen bruikbaar. De Dienstenorganisatie is zoals het woord zegt een organisatie en zal in haar dienstverlening aan de gemeenten een adequaat product moeten neerzetten. Ze is dienstbaar aan de gemeenten, maar ondersteunt ook de kerk in haar landelijke uitingsvormen. En zeker: ook op het vlak van de regio en de plaatselijke gemeente dient de vraag gesteld te worden: wat willen we, wat is ons aanbod en hoe wordt een en ander aangestuurd. Het is dus niet verkeerd om ook een kijkje te nemen in het boekje van de manager. Alleen: je moet het niet te lang en niet te systematisch doen. De idee van de kerk als bedrijf of min of meer commerciële instelling is, dat ze een product heeft dat in de markt moet worden gezet. Theologisch gezien is dat een dubieuze onderneming. De kerk is niet als bedrijf ontstaan maar als een creatie van de Geest. En nog steeds leeft de kerk van het vrije woord van de genade, van het sacrament waar de Geest waarde aan verleent, kortom: van God zelf. De kerk is een geloofsruimte waarin we elkaar in Jezus naam gegeven zijn, waarin we elkaars lasten leren dragen en met elkaar de vreugde delen dat we kinderen van God zijn. Het is de plaats waar we het geloof beoefenen en waarin we ons laten toerusten tot pastoraat, diaconaat en getuigenis van het evangelie. Waarom worden mensen lid van een kerk? Om te geloven, om te zingen, om troost te vinden, om zich te bekeren, om een gemeenschap te zijn. En van daaruit in het leven te staan. Niet toevallig is niet de manager, maar de ambtsdrager aan de kerk gegeven om haar te dienen in haar van God gegeven leven. Stam kan noch met de ambtsdrager noch met het presbyterialesynodale veel. De ambtsdrager verwijst echter naar wat het maakbare overstijgt, naar een mystiek element, naar wat ontvangen wordt vanuit het Hoofd van de kerk. Het heeft in dat licht een relatie met het ‘bewaren bij’. Een synode is de plaats waar de gemeenten en ambten samenkomen voor ontmoeting, gesprek, bezinning, maar wel in het kader van leidinggeven, van episkopè. Dat wordt niet gelegd in de handen van experts, maar in die van ambten, die gekozen zijn op grond van charismata, genadegaven van God. De ambtsdragers mogen we voor vol aanzien. De generale synode wordt geacht oog te hebben voor de plaats en roeping, ook van de landelijke kerk, en heeft daarom een visie op de taken en opdracht van de Dienstenorganisatie. Deskundigheid wordt daarbij op alle mogelijke manieren ingeschakeld en natuurlijk kan dat altijd nog beter en intensiever. Stam bepleit een totale reorganisatie van de kerk. Daar geloof ik niet in. De kerk heeft een eigen gestalte en er zal een instinctieve afweer zijn haar in ander vaarwater terecht te zien komen. De
Pagina 28 van 37
dominee is niet helemaal een professional. De kerkenraad niet helemaal een bestuur. De ambtsdrager niet helemaal een deskundige. Multidimensionaliteit? Op zich niets op tegen. Ik pleit echter vooral voor eenvoud. Beter een bete broods in eenvoud gebroken dan een huis vol rumoer.
37
Pagina 29 van 37
Bijlage 8
Spreekbeurt bij de herdenkingsbijeenkomst van Thomas à Kempis op 30 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
Thomas à Kempis, een leeservaring Als het gaat om het werk van Thomas à Kempis, weet ik me een beginner. De imitatio van Thomas vraagt om meditatie, om inkeer, om verstilling, om duur. Het is gemakkelijk om Thomas te prijzen, maar het is niet gemakkelijk om zijn woorden serieus te nemen. Om te doen wat hij schrijft. Ik realiseer me dat Thomas zeer onmodieus is, en dat een modieuze Thomas een diep verraad is van wat hem drijft. Wie Thomas mooi vindt vanwege de spiritualiteit, moet zich wel realiseren dat deze spiritualiteit veel kost. De weg van de deemoed, van de nederigheid, is een weg die tegen de vleug van ook mijn ik ingaat. Thomas vraagt om het vele los te laten en tot het ene in te keren, om de wereld te verzaken en God lief te hebben, om ruimte te maken voor God en daarom schoon schip te maken met veel begeerten. Het is een weg die tegen de vleug van de tijd ingaat. Wat is gemakkelijk om aan anderen te werken, om de wereld te bewerken, en wat is het moeilijk om aan jezelf te werken. De weg naar binnen, naar de innigheid, de weg naar God, de weg naar het heil, is een weg die moeilijk is. De weg naar het koninkrijk is een smalle weg. Weinigen zullen deze weg gaan. Ik weet me daarin een stuntelige beginneling. Toch is alles wat Thomas schrijft gedragen door een vreugde, door een liefde. Geen moeizame weg van beneden naar boven wordt hier geleerd. Geen oefeningen waarbij ik het moet hebben van mijn deugd, mijn concentratie, mijn volharding. Thomas schrijft vanuit de ervaring van Gods liefde en Gods goedheid, Gods schoonheid en Gods waarheid, Gods zoetheid en Gods overvloed. De spiritualiteit van Thomas wordt gedragen door God, die zich buigt over zijn schepselen en hen de waardigheid toekent zijn kinderen te zijn en zich in Hem te verblijden. De eigenlijke kern van het boek ligt dan ook in boek III. Wie dit boek overslaat, mist de kern. Het is de Heer die zich aan ons geeft, die alles in gang zet. Het is de kostbare liefde die in het sacrament van de eucharistie wordt gesmaakt, die de verborgen impuls is van de spiritualiteit van Thomas. Wanneer het denken van Thomas mystiek genoemd wordt, dan is het een mystiek die draait om Christus. God is een gevende God, die ons in het leven heeft geroepen, die zich om ons bekommerd heeft toen wij ver van Hem leefden, en die zich ons aanbiedt, vlees en bloed, onder de tekenen van brood en wijn. Wij leven van de gevende God, die ons bemint en vervult met zijn liefde en goedheid. In het licht van deze God wordt de mens opgeroepen een waardige woning voor God te zijn. Dat kan alleen wanneer deze woning leeg van zichzelf is om zo ruimte voor God te geven. Dit lijkt een negatieve kijk op de mens te zijn, maar het is het niet. De mens bestaat alleen in God, en alle dingen bestaan alleen in God, en alles wat zich afzonderlijk beziet, los van God, is gedoemd in het niets te verdwijnen. In God is de mens sterk, waar, liefelijk, schoon. De dingen, bezien in God, zijn goed en waar. Alles bestaat uit God, door God en tot God. Daarbij is God niet een fluïdum, een sfeer, want dan kun je die sfeer op een gegeven moment wel verondersteld zien. God is een actieve Geest, die met de mens verkeert. Niet voor niets is een groot deel van het boek een dialoog tussen God en mens, tussen bruidegom en bruid. God is niet een anonieme geestelijke sfeer waarin al het persoonlijke vergaat. God is een stem, een aanspraak, een aansprekende God, een minnaar, een lover.
Pagina 30 van 37
Heb ik toch nog kanttekeningen bij de weg van Thomas? Laat ik zeggen: vragen. Hier komen er een paar: kan een mens ook teveel werk van zichzelf maken? Meet de mens zich ook niet onbekommerd met de dingen, met de werkelijkheid om zich heen? Is de mens niet ook een wereldling, die met vreugde namen geeft aan de dieren? Is de weg van Thomas niet teveel verbonden met die van de kloosterling? Teveel met een verstilde wereld, een wereld van onthechting, waarin een te bezorgde blik valt op de mens die uitgaat om zijn werk te doen. En: moet ik echt zo bezorgd zijn om mijn heil? Om mijn heiligheid? Mag ik niet wat meer onbekommerd leven in de wetenschap dat ik het niet veel verder zal schoppen dan een onbeholpen kind van God te zijn, maar nochtans geliefd door Christus? Ik weet dat er genoeg aanleiding is om dit alles te weerspreken. Vanuit het werk van Thomas zelf. Ik weet ook dat deze vragen in de marge al snel de smaak van zelfrechtvaardiging kunnen hebben. Misschien is het een reactie van een protestantse ziel, van eeuwen protestantse verkondiging die zo zijn eigen zin en weerzin geeft. Ik weet tegelijk van de gevaren van een protestantse ziel. Van het gevaar om het evangelie tot goedkope genade te laten verworden. Of een theorie. Een wereldbeschouwing. Daarom is het heilzaam om Thomas te lezen. Steeds weer. En niet alleen te lezen. Maar me door hem ook te laten inwijden in het leven van de imitatio. Het leven van de transformatie, de moeizame maar ook heilzame transformatie. Het leven dat zich uiteindelijk richt op God, het hoogste goed, de vervulling van alle verlangens, in wie de ziel haar eeuwige rust vindt.
37
Pagina 31 van 37
Bijlage 9
Opening van de 9e conferentie van het European Christian Environmental Network op 29 juni 2012 dr. A.J. Plaisier
First of all, on behalf of the Protestants Church in the Netherlands I would like to welcome you here in the Netherlands. As you perhaps know, Kerk-in-Actie, our mission department, is involved in the organization of this Conference. With good reason, because questions around ecology and sustainability more and more are concerns of Church in Action and the Protestant Church. So, once again, be very much welcome, I hope you will enjoy your stay here. Nobody here will deny the need for further reflection and action on the theme of eco-justice, environment and sustainability. We still face the consequences of the way humankind sees itself as the absolute master of the universe. The richnesses of nature are all seen as materials, possessed by humankind and to be manipulated according to humans unbaptized needs and greed’s. Civilization, always a multi-layered phenomenon, has been pulled a one-sided track of striving for the accumulation of wealth. How far away has culture grown from the idea that we are liturgical creatures, created for hurrahing in harvest, to use the words of Gerald Manley Hopkins, and not only in harvest. So, no wonder we are struggling with the eco-theme. It is a spiritual problem, it has to do with spirituality, with the stance in life we take. And therefore it has to do with justice and injustice, with hope and desperation, with God and men. So, again, no wonder the church cannot stand aside and let things happen. Being so, I think, the time for only big statements is over. And I don’t think the time for big declarations will ever come. So, what rest is what we, the people will do. You in your corner of the world and I in mine. What we as church-people are doing. If only we are doing something. I have seen in the program that there is a focus on practices. I think, that is good. Hope begins where action is taken and vice versa. Nowadays I see that in our church the time of the conciliar process has slightly been worn out. I see that a new generation is more practically minded and probably is more pragmatically minded too. Words without deeds are without echo. What can we do? What do we do? I learned from one of the officers of Church in Action that there is a growing sensibility on the part of local congregations about ecological themes. The church is not an abstract theme but a concrete community, living in a certain place and having its own footprint. What about the use of energy in our churchbuildings? A toolkit has been developed for a more economic use of energy in the church-building and its diverse rooms. What about the kind of products we use? Fair trade is a theme which cannot be denied any more, but there is still a kingdom to be won. The problem is that the sensibilities and the actions in our church are not yet leading to coordinated action. Everyone on its own is trying to connect congregations to each other, and to overcome isolated life and finding out the wheel as we call. Apart from this, the theme of life-style is important. How do Christians behave? How do our church-members behave? I know the rhetoric of, if I am not wrong, Bill Habel, what if all Christians all over the world would stand up for justice, what would the face of the earth look like after that. I think this rhetoric is too much of a rhetoric indeed, so let us make the circle more narrow. What do members of our congregations do? What concrete promises, actions. Surely, green energy is a good idea, but we have to use less energy, and what can I sacrifice? Or even a more narrow circle: what do I do?
Pagina 32 van 37
Well, enough of this. I hope you will have a good conference. I am glad that one of the items is water. I like water, and like to sing in the rain, if the rain will not fall during the whole of the week. I like the clouds and the forms of the clouds and see them as a blessing. Others planets have light as well, and the sun, but only ours has water. It is really awful to hear rain announced during the weather-forecast as if there will be an outpouring of vinegar. Well, sour faces will reap sour fruit. Let’s begin to dance in the rain, which is not the same as dance for rain. There is hardly a mystery which can match the mystery of the water. Let’s thank God for the water. Let’s stop spilling the water in the thousand ways we do. Water, fresh water. O let them be left, wildness and wet, Hopkins wrote, and we say, yes, amen, so help us God.
37
Pagina 33 van 37
Bijlage 10 Liturgische opening van de conferentie ‘Christelijke inspiratie en mondiaal burgerschap’ op 31 augustus 2012 dr. A.J. Plaisier
Lezing: Romeinen 8:18-25 Vandaag spreken we over mondiaal burgerschap en christelijke inspiratie. Mondiaal burgerschap dat is een groot woord. Wereldburger, is dat niet een beetje erg groot?
Dat te meer in het licht van het feit dat dat burgerschap in Nederland al een moeilijk vere haal is. Volgens een recent onderzoek staan we daarmee op de 38 en laatste plaats van onderzochte landen.
Hoe is mondiaal burgerschap dan haalbaar? Dat kan alleen als je een idee hebt van wat de wereld is, of sterker: als je een concept hebt van de wereld, of sterker nog, als je er een beeld bij hebt.
In Romeinen 8 komen we zo’n concept, zo’n beeld tegen. Nee, ik bedoel niet het concept van een wereld die ten prooi is aan zinloosheid dat in het begin voorkomt. Dat is eigenlijk geen beeld. Dat is eerder de afwezigheid van een beeld, dat is verdriet en treurnis, de groten die de kleinen slaan en de kleinen die de nog kleineren slaan, dat is hooguit een beeld in duigen waar zich geen mondiaal burgerschap aan kan ontwikkelen. Er komt wél een beeld te voorschijn als even later van de schepping wordt gezegd: ‘ze heeft hoop gekregen’.
Hoop, hoe is dat er ingeslopen? Waar haalt Paulus dat vandaan? Is hij een optimistische kosmopoliet of globalist? Nee, Paulus weet van een verhaal. Hij weet dat er Iemand mee is gaan zuchten met de schepping. Omdat in het hart van de duisternis een hart is gaan kloppen een Zoon des mensen mee is gaan zuchten, zwaar en diep, en zwaarder en dieper, alsof alle zuchten van de hele schepping in zijn lijf is gestroomd, zo lang, tot de laatste ademtocht, op een lege heuvel van de zuchtingen, dat daarmee iets is gebeurd met een benauwde schepping. Ze heeft hoop gekregen. Door Christus is er een beeld van een wereld ontstaan. De wereld is een Christus-project geworden. Christelijke inspiratie, dat klinkt mij te mat, Christus-inspiratie, dat vind ik beter, vrijmoediger, wat minder alsof ik van een politieke partij ben. Hoop op een noemer gebracht, hoop op een naam gebracht, dat is voor mij de basis van alle praten over mondiaal burgerschap.
Voortaan leven we inderdaad, mondiaal, in een wereld die hoop heeft gekregen. Daarom is Paulus globetrotter geworden, daarom is er een internationale gemeenschap ontstaan, de eerste echte internationale gemeenschap, want hier was een beeld van de wereld geboren, de mensenwereld, de schepping, door God omarmt, en opnieuw met een bestemming. De bestemming van de vrijheid en de heerlijkheid van God.
In die wereld leven we. Niet gebakken op onze eigen schol. Mensen onder een open hemel, met een blik, wereldwijd. Mondiale burgers. En nu maar proberen daar wat van te maken. Soms door mee te zuchten. Met mensen. Vlakbij, lokaal, ‘act locally’, in de straat, maar ook ver weg, ‘think and act globally’ op plaatsen van honger en dorst en moord en onderdrukking. Met de schepping ook, de uitgebuite en uitgemergelde schepping. Meezuchten, maar niet zonder hoop. En soms ontvangen we een teken van hoop. Soms komen we plaatsen van hoop tegen. En misschien zaait God die plaatsen van hoop vooral op de plekken waar we het niet verwachten. In het Zuiden, buiten onze gevestigde kerkelijke kaders, onder de minsten van de mensen. Plaatsen van hoop waar iets ontstaat van
Pagina 34 van 37
gedeeld leven, van opbouw, van een common good, van heling en verzoening, van geluk en welvaren. Bij dat alles vervallen we niet in de retoriek dat wij de wereld gaan verbeteren. Er is ook een beeld van de wereld in onze hand. De maakbare wereld, van de projectbureaus, de targets, ook die van ontwikkelingshulp. De wereld in onze hand is een maatje te groot gebleken, al leren we die les moeilijk. De zinloosheid zit te diep. Globalisering als menselijk project leidt niet tot de hemel, maar eerder tot de hel. De hel van de wapens, of de hel van de markt. Dan ben ik blij dat de wereld in andere handen is. Barmhartige handen, die inspireren om mee te werken. De goede kant op. Ook als er zinloosheid is, en lucht en leegte. Het kind zal toch geboren worden. En daarom kunnen wij hier bij elkaar zijn, nuchter, met hoop, om na te denken over onze roeping en onze agenda voor de toekomst. Ik hoop dat we een realistische, eerlijke en vooral ook inspirerende conferentie mogen hebben.
37
Pagina 35 van 37
Bijlage 11
Meditatie tijdens de liturgische viering bij de opening van het academisch jaar PThU op 31 augustus 2012 dr. A.J. Plaisier
Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid geeft – Jacobus 1:25 Jacobus heeft het beroemde beeld van de spiegel gebruikt. Ook toen hingen ze al aan de wand. Zij het dat je er wat langer in moest kijken om een goed beeld te krijgen. Dat weten we van Paulus die het over spiegels als een duistere rede had. Maar hoe lang je ook keek, even later was je toch vergeten hoe je er uit zag. De spiegels zijn er intussen beter op geworden. En de tijd die voor de spiegels wordt doorgebracht is navenant gegroeid. Misschien is de spiegel wel hét symbool van de tijd. Het format, het design, de das van de politiek leider, de outlook van de website, gebouwen als spiegels, ziedaar enkele flitsen van onze tijd. Volgens Jacobus ziet iemand zijn gezicht om daarna te zijn vergeten hoe hij eruit zag. In deze spiegel blijft niets. De spiegel als symbool van vluchtigheid en vergankelijkheid. Hoe meer spiegel, hoe minder er blijft. Hoeveel blijft er van een tijd? Van deze tijd? Het spiegeltje, spiegeltje aan de wand alleen schiet te kort, individueel en cultureel. Hij valt vroeg of laat aan gruzelementen en met de spiegel het gezicht dat zich zo zacht heeft gespiegeld. Daarom is er in de traditie naar een ander soort spiegel gezocht. De Middeleeuwen kende veel spiegelboeken. The mirror for magistrates. De speculum fideï of speculum humanae salvationis. Dat zijn boeken als spiegels, die niet je uiterlijke beeld weerspiegelen, maar je innerlijke, je morele staat, je zelf. Het boek als een spiegel. Wie deze boeken leest, leest ook zichzelf. Hij is niet een vergeetachtige lezer, maar een lezer waar wat mee gebeurt. Hij verliest zich niet in de theorie, in de woorden, in de zinnen. Natuurlijk beschrijven deze boeken ook wat. Ze zijn ook theorie. Morele theorie of spirituele theorie. Misschien ook wel theologische theorie. Maar de bedoeling is dat dit wat met je doet. Dat de theorie tot een praxis leidt. De praxis van de zelfkennis, maar ook de praxis van de Godskennis, van het leven met God. In welke boeken leest de theologie? Wat voor soort boeken? En waar gaan ze over? Wat is het voorwerp van de theologie? Ja, daar barst de discussie over open. God, de godsdienst, het godsdienstige bewustzijn, de bijbel? In de praktijk misschien van alles wat? In ieder geval kent de theologie haar disciplines, elk met haar eigen boeken. Een netwerk van teksten omringt ons, een netwerk waar voortdurend aan wordt geweven. Ze zijn ervoor bedoeld om een ultieme tekst te lezen, of kun je dat zo niet zeggen? Een waarheid achter de teksten, of kun je dat al helemaal niet zeggen? Gaat het eerder om de intertekstualiteit? Maar gauw terug naar Jacobus. Na de spiegel aan de wand te hebben beschreven, beveelt hij het kijken in een andere spiegel aan. De volmaakte wet van de vrijheid noemt hij deze. Het is een spiegel, die iets met je doet. Misschien moet je hier denken aan de spiegel van Alice, niet Alice in Wonderland, maar de Alice van Through de Looking glass. Alice die in de spiegel stapte en vervolgens in een andere wereld terecht kwam. De droom van vele kinderen, in de roman waar geworden. U weet misschien wel dat dit een riskante onderneming bleek te zijn. Een stap in de spiegel is een gevaarlijke stap. Je kunt misschien beter veilig voor de spiegel blijven staan in een eeuwig speculeren. Dat is veiliger en misschien ook wetenschappelijker. Er is distantie. Kritische distantie. Geen passie. Geen eros. Geen magnetisch veld. Dat is niet wetenschappelijk. Blijf ervoor staan. Theoretiseer. Zet je geloof buiten spel, want dat is vooringenomen, dan wordt je inge-
Pagina 36 van 37
nomen, ingetrokken, in de spiegel getrokken, dan verlies je de objectiviteit. Dat moet maar niet gebeuren op een universiteit, want dan ben je geen echte universiteit meer. Wel praten, niet bidden, wel denken, niet geloven, wel bespiegelen, geen zelfreflectie, wel theoria, geen praxis. Maar als de spiegel nu vraagt om er in te stappen? Alice heeft het wel gedaan. Fictie, zou je zeggen. Jacobus nodigt zijn lezers er ook toe uit. Hij heeft het over de wet, Paulus zou hem misschien toefluisteren: ‘zeg toch evangelie’. Nou ja, Thora dan maar, dat is altijd goed. Maar hoe het ook zij, het gaat om het instapmoment. Op een gegeven moment. Op een bepaalde plaats. Jacobus zegt: stap in de wet en je zult merken dat het wat met je doet. Het is de wet van de vrijheid, de wet die vrijheid geeft. Het is de vrijheid van de kinderen van God. En die vrijheid leidt tot handelen. En dat leidt tot geluk. Hij, zij is zalig, makarios, in zijn, in haar doen. De beschouwer blijft niet buiten de spiegel. De spiegel kijkt in hem, vormt hem. Theoria en praxis zijn geen tegenstellingen meer. Kennis staat niet los van zelfkennis en zelfkennis niet van Godskennis. De strenge wachters bij de spiegel die terugdringen, afschermen, sissend of bezwerend, houden niet meer tegen. Schriftgeleerden die nog lang niet klaar zijn met de tittel en de jota, nog niet in alle eeuwigheid, hebben het nakijken. De eros, het verlangen, het hart heeft gesproken. Aan een academie staan we voor de spiegels. Voor de schermen. We gaan weer een nieuw academisch jaar in. We gaan ons verdiepen in de materie en met elkaar daarover in gesprek. We gaan studeren, debatteren, onderzoeken, onderwijzen. We zijn Schriftgeleerden en willen dat worden. We zijn Godgeleerden en willen dat worden. We staan voor de spiegels en onderzoeken ook de spiegels zelf. We kijken en onderzoeken ook het kijken zelf. Ik hoop dat er ook momenten zijn om in de spiegels stappen. Jacobus gebruikt daar het woord vrijheid bij. Er kan onvrijheid zijn, ook academische onvrijheid zijn, zelfs aan een Protestantse Theologische universiteit. De onvrijheid die gebed en hart, geloof en eros, vroomheid en ontvankelijkheid buiten spel zet. Wat een gemankeerd mensbeeld is dat, ook al pronkt het met de veren van wetenschappelijkheid. Ik hoop op vrijmoedigheid. Vrijheid en moed. Dat zal de wetenschappelijkheid niet minder doen zijn. Want wat is hoger wetenschap dan de interactie met het voorwerp van de wetenschap. De denkende, levende interactie, kritisch en betrokken, koel en vurig. De pietate cum scientia coniungenda werd ooit in Utrecht gezegd. Het lijkt me geen slechte spreuk om vandaag uit Utrecht mee te nemen, naar Amsterdam en Groningen. O ja, die eerste lezing uit Genesis was natuurlijk niet voor niets. Neem me de homiletische fout niet kwalijk daar nog een slotzin aan te wijden. De eerste spiegel in de wereld was de mens. Hij mocht God weerspiegelen. De mens, de spiegel van God. Daar moeten we een andere keer nog maar eens over nadenken. Voor nu bespiegelingen genoeg. Amen.
37
Pagina 37 van 37