Taalverhaal – Taal - blok 1 – Computerspel – hoofdstuk 1 t/m 4.
Groep 8
Hoofdstuk 1 – De verloren taal. de aftocht blazen
-
vluchten
het betoog
-
een verhaal waarmee je iemand probeert te overtuigen
beveiligen
-
beschermen tegen bijv. diefstal
iemand op een dwaalspoor brengen
-
iemand expres laten verdwalen
het gerucht
-
een nieuwtje dat wordt rondverteld
je hoop op iemand vestigen
-
hopen dat iemand je zal helpen
inspiratie opdoen
-
ideeën krijgen om iets te maken, door naar iets te kijken
het systeem
-
een manier om iets goed te regelen
voorzorgsmaatregelen treffen
-
vooraf dingen doen om ervoor te zorgen dat alles goed gaat
weliswaar
-
het is wel zo dat … , maar toch …
in de ban zijn van iets
-
zo enthousiast zijn over iets, dat je nergens anders meer aan kunt denken
benutten
-
gebruiken
het experiment
-
een proef om iets te onderzoeken
geïsoleerd raken
-
steeds minder contact hebben met anderen
geleidelijk
-
langzamerhand
heimelijk
-
stiekem
zich inprenten
-
uit het hoofd leren
met zijn mond vol tanden staan
-
niets weten te zeggen
ordenen
-
alles op een rijtje zetten; bedenken wat bij elkaar hoort
de sleur
-
iets wat altijd hetzelfde is
behendig
-
handig en snel
de figuur
-
de persoon; het personage
historisch
-
te maken hebbend met gebeurtenissen uit het verleden
luiden
-
zijn; klinken
door merg en been gaan
-
erg doordringend zijn
met … en al
-
met alles wat erbij is
moederziel alleen
-
helemaal alleen; in je eentje
mysterieus
-
raadselachtig; geheimzinnig
het overblijfsel
-
de rest; het restant
poolshoogte nemen
-
gaan kijken wat er aan de hand is
te doen hebben met
-
medelijden hebben met
de gelijkenis
-
de overeenkomst; het gelijk zijn
de legende
-
oud verhaal waarin vaak wonderen gebeuren
loodrecht
-
precies recht; in een rechte hoek
het origineel
-
het oorspronkelijke stuk
de oudheid
-
de tijd van de oude Grieken en Romeinen (tot ± 500 na Christus)
reflecteren
-
licht terugkaatsen; weerspiegelen
met stomheid geslagen zijn
-
niets meer kunnen zeggen
de term
-
het begrip
wegkwijnen
-
steeds zieker of zwakker worden
Hoofdstuk 2 – Dwaalsporen.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 1 van 10
Hoofdstuk 3 – Achterstevoren. betrekkelijk
-
tamelijk; nogal
de concurrent
-
iemand die hetzelfde wil als jij en beter of sneller probeert te zijn
niet voor één gat te vangen zijn
-
goed andere oplossingen kunnen bedenken
onderling
-
samen; zonder andere mensen
ontwaren
-
iets beginnen te zien
praktisch
-
handig
spoedig
-
gauw
iemand uit zijn lijden verlossen
-
iemand uit een moeilijke situatie helpen
voorgaan
-
iets eerder doen dan iemand anders
vooruitgang boeken
-
verder komen; succes hebben
hard aankomen
-
pijn doen
desondanks
-
toch
geregeld
-
vaak
in iemands handen vallen
-
door iemand gevangen genomen worden
inhouden
-
betekenen
onder leiding staan van
-
bestuurd worden door
oprichten
-
beginnen
in het holst van de nacht
-
in het midden van de nacht
stutten
-
ondersteunen
wantrouwig
-
vermoeden dat iemand oneerlijk is
belemmeren
-
tegenhouden
de frustratie
-
ontevredenheid of boosheid omdat je iets niet kunt of krijgt
in eerste instantie
-
op het eerste gezicht; aanvankelijk
het obstakel
-
iets wat in de weg staat, waardoor je gehinderd wordt
ontwijken
-
proberen iets niet tegen te komen
de opgave
-
iets wat je moet doen
opperen
-
iets zeggen (voorstellen) in een gesprek
suggereren
-
een voorstel doen
de uitdaging
-
moeilijke opdracht waar je zin in hebt
willekeurig
-
zomaar gekozen
het aandeel
-
de bijdrage
de automatisering
-
het gebruik van computers
grafisch
-
heeft te maken met het drukken van boeken, tijdschriften e.d.
hygiënisch
-
schoon en gezond
nota bene
-
geeft aan dat men ergens verbaasd over is
de producent
-
de maker van een product
stilstaan bij
-
er even over nadenken; beseffen
de toepassing
-
waar je iets voor kunt gebruiken
verbruiken
-
iets opmaken door het te gebruiken
de welvaart
-
er is welvaart in een land als de meeste mensen genoeg geld hebben; luxe
Hoofdstuk 4 – De plattegrond.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 2 van 10
Taalverhaal – Taal - blok 2 – Stilte! – hoofdstuk 5 t/m 8. Hoofdstuk 5 – Hoe schrijf je een boek? de auteur
-
de schrijver of schrijfster
de autobiografie
-
een boek dat iemand over zijn eigen leven schrijft
bij nader inzien
-
na er nog eens over gedacht te hebben
realistisch
-
als in de werkelijkheid
de relatie
-
het verband tussen dingen
de roman
-
een boek met een verhaal over mensen
de sleutel
-
de oplossing
uitgeven
-
boeken laten drukken om ze te verkopen
bij voorbaat
-
van tevoren; alvast
voorlaatst
-
op één na de laatste
daverend
-
heel groot; geweldig
discrimineren
-
iemand achterstellen omdat hij een bepaalde eigenschap heeft
het fragment
-
het gedeelte
inslaan als een bom
-
heel onverwachts komen en grote indruk maken
klakkeloos
-
zonder na te denken, niet kritisch
er niet omheen kunnen
-
iets wel móéten doen
het racisme
-
de opvatting dat het ras waar je zelf bij hoort beter is dan een ander ras
in topvorm zijn
-
heel goed presteren; iets heel goed doen
iets op touw zetten
-
iets organiseren
het zwaar te verduren krijgen
-
veel te verdragen krijgen
bedwingen
-
tegenhouden
doorgaans
-
meestal, gewoonlijk
effen
-
zonder gevoelens te tonen; gelijk
haarfijn
-
heel duidelijk en precies
in een ommezien
-
in een ogenblik; heel snel
de poëzie
-
de gedichten; de dichtkunst
de spreuk
-
een vaste zin waarin een algemene wijsheid wordt uitgedrukt
tevens
-
ook; eveneens
iets verkiezen boven
-
iets liever willen dan iets anders
het lijkt er in de verste verte niet op
-
het lijkt er helemaal niet op
afgezien van
-
behalve; met uitzondering van
de beeldspraak
-
het gebruik van woorden in een niet-letterlijke betekenis (figuurlijk: ogen als de zee)
bestaand
-
wat er al is
de boekdrukkunst
-
het maken van boeken door tekst op te bouwen uit losse metalen letters en die steeds weer af te drukken
bondig
-
met weinig woorden, maar wel duidelijk
de boodschap
-
een mededeling met een bepaalde bedoeling
de emotie
-
het gevoel
individueel
-
te maken hebbend met één persoon
opgaan
-
kloppen (wat jij zegt, gaat niet altijd op)
de slogan
-
de slagzin
Hoofdstuk 6 – Rijmen en rappen.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 3 van 10
Hoofdstuk 7 – Dansende dieren. afzonderlijk
-
apart
de archipel
-
de eilandengroep
imiteren
-
nadoen; nabootsen
de kloof
-
de diepe spleet; ravijn
netelig
-
moeilijk en lastig
uitgaan van
-
aannemen
veelal
-
meestal; gewoonlijk
ergens verzeild raken
-
ergens toevallig terechtkomen
voldoen aan
-
aan iets beantwoorden (aan de eisen voldoen)
het zoogdier
-
dier dat levende jongen ter wereld brengt en het jong voedt met haar moedermelk
althans
-
in elk geval; tenminste
blijk geven van
-
bewijzen
communiceren
-
contact hebben
de extase
-
een toestand van grote verrukking waardoor je buiten jezelf raakt
de hindoe
-
de aanhanger van het hindoeïsme
namens
-
uit naam van
de religie
-
de godsdienst
de schakel
-
de verbinding
in hoger sferen raken
-
het gevoel hebben dat je loskomt van de aarde
in wezen
-
eigenlijk
gadeslaan
-
aandachtig naar iets kijken
gemiddeld
-
ongeveer; het gebruikelijke aantal
de geschiedschrijver
-
iemand die de geschiedenis beschrijft
de grimas
-
de grijns; vertrokken gezicht
incluis
-
inbegrepen; inclusief
ten koste gaan van
-
als er iets onder moet lijden
de mime
-
theaterspel waarbij de spelers zich uitdrukken door gebaren
secuur
-
precies en zorgvuldig; nauwgezet
spectaculair
-
indrukwekkend; opzienbarend
verbouwereerd
-
erg verbaasd
de activiteit
-
de drukte; de bedrijvigheid
in dienst zijn van
-
werken bij
globaal
-
in grote lijnen; ongeveer
handhaven
-
laten voortbestaan; in stand houden
zich kostelijk amuseren
-
zich heel goed vermaken
de machthebber
-
persoon die de macht in handen heeft
de marskramer
-
een koopman die vroeger met zijn koopwaar langs de huizen ging
op prijs stellen
-
waarderen
voor schut zetten
-
belachelijk maken
verkeren
-
zijn; zich bevinden
Hoofdstuk 8 – Stilte op het toneel.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 4 van 10
Taalverhaal – Taal - blok 3 – Horen, zien en voelen – hoofdstuk 9 t/m 12. Hoofdstuk 9 – Papegaaientaal. in beeld verschijnen
-
zichtbaar worden op het scherm
beïnvloeden
-
invloed hebben op iets of iemand
het geslacht
-
het man of vrouw zijn
de hoofdsoort
-
soort die je nog verder kunt opdelen
de inhoudsopgave
-
lijst van hoofdstukken of onderwerpen aan het begin van een boek
onderscheiden
-
verschil aangeven tussen dingen
de paragraaf (§)
-
deel van een hoofdstuk met een eigen titel of nummer
samenhangen met
-
te maken hebben met
in tegenstelling tot (i.t.t.)
-
anders dan
veronderstellen
-
denken; ervan uitgaan
bezint, eer ge begint
-
denk goed na voordat je iets doet
het conflict
-
ruzie; verschil van mening
de dorst lessen
-
drinken
de eigenschap
-
het kenmerk
goedgelovig
-
te goed van vertrouwen; alles gelovend
letterlijk
-
precies zoals het er staat; het tegenovergestelde van ‘figuurlijk’
de moraal
-
mening over hoe je hoort te leven; wijze les
naïef
-
te goed van vertrouwen
het spreekwoord
-
vaste zin met een bepaalde wijsheid
eraan toevoegen
-
erbij doen of zeggen
afnemen
-
laten maken
bijbehorend
-
wat erbij hoort
beginnen te dagen
-
duidelijk worden
fataal
-
rampzalig; met ernstige afloop
Hoofdstuk 10 – Lichaamstaal.
iemand tegen zich in het harnas jagen -
iemand kwaad maken
iets uit je hoofd zetten
-
expres niet aan iets denken
imponerend
-
indrukwekkend
de omschrijving
-
woorden die aangeven wat iets is
het schaalmodel
-
de uitvergrote of verkleinde kopie
in gedachten verzonken zijn
-
helemaal in gedachten zijn, waardoor je niets meer ziet of hoort
controle hebben over
-
kunnen sturen; kunnen regelen
evenals
-
net als
gebruikelijk
-
zoals het normaal gaat
zich in de luren laten leggen
-
zich voor de gek laten houden
de neiging hebben om
-
onbewust willen doen
onderdrukken
-
tegenhouden
ontmaskeren
-
laten zien wie iemand echt is
het signaal
-
het teken; iets waaruit een boodschap is af te lezen
subtiel
-
alleen op te merken als je heel aandachtig bent
verhullen
-
verbergen
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 5 van 10
Hoofdstuk 11 – Braille. de afmeting
-
maat die aangeeft hoe groot iets is
africhten
-
aanleren om te doen wat jij wilt
alsnog
-
toch nog
assistentie verlenen aan
-
helpen
de code
-
de sleutel voor het ontcijferen van een soort geheimtaal
het commando
-
het bevel
van de nood een deugd maken
-
van een probleem een voordeel maken
fungeren
-
een rol of taak vervullen
programmeren
-
opdrachten in computertaal in de computer stoppen
stuiten op
-
toevallig tegenkomen of vinden
baseren op
-
uitgaan van; als basis nemen
grillig
-
onregelmatig
haperen
-
niet goed uit je woorden komen; blijven steken in een woord of zin
inlassen
-
ergens tussen doen
de inlichting
-
mededeling over iets; antwoord op een vraag
instrueren
-
opdrachten geven
interpreteren
-
een bepaalde betekenis geven
te kampen hebben met
-
moeten omgaan met
het proces
-
de verschillende stappen om tot een bepaald doel te komen
de variatie
-
de verschillen
afschermen
-
uit het zicht houden; zorgen dat anderen er niet bij kunnen
constateren
-
vaststellen
doorzettingsvermogen
-
de eigenschap om iets vol te houden
erven
-
iets krijgen van iemand die overleden is
op het gebied van ...
-
over het onderwerp ...
geniaal
-
bijzonder slim
mechanisch
-
als van een machine
resten
-
overblijven
veelzijdig zijn
-
veel dingen kunnen
zich laten verleiden tot
-
zich laten overhalen
bereid zijn om
-
willen
het bewustzijn
-
weten dat je er bent
het brein
-
de hersenen; het denkvermogen
het citaat
-
letterlijke herhaling van wat iemand heeft gezegd
elektronisch
-
iets wat op elektriciteit werkt
industrieel
-
van / in fabrieken
het motto
-
uitdrukking, zin die kort aangeeft waar het om gaat
overeenkomen met
-
hetzelfde zijn als; te vergelijken zijn met
voorbehouden zijn aan
-
alleen geldend voor; alleen bestemd voor
een vorm van
-
een soort
Hoofdstuk 12 – Computertaal.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 6 van 10
Taalverhaal – Taal - blok 4 – Vreemde talen – hoofdstuk 13 t/m 16. Hoofdstuk 13 – Esperanto. aanbevelen
-
aanraden
aanslaan
-
een succes zijn
bevestigen
-
zeggen dat het waar is
definitief
-
zeker; niet meer te veranderen
ontwikkelen
-
bedenken en maken
de algemene ontwikkeling
-
het van veel dingen iets af weten
talloos
-
heel veel; niet te tellen
trachten
-
proberen
vereenvoudigen
-
makkelijker maken
vermelden
-
vertellen; noemen
een bestelling plaatsen
-
zeggen wat je wilt kopen; bestellen
gebrek aan
-
te weinig aan
iemand opschepen met iets
-
iemand iets opdringen
de opsomming
-
het achter elkaar opnoemen; de lijst
overbodig
-
niet nodig
op zijn pootjes terechtkomen
-
goed aflopen
tasten
-
met je handen voelen
vermoeden
-
denken dat het zo is
het voorval
-
de opmerkelijke gebeurtenis
weifelen
-
twijfelen, aarzelen
de auditie
-
op toneel laten zien wat je kunt om een rol te krijgen
de dialoog
-
gesprek tussen twee mensen
garanderen
-
zeggen dat het zeker zo is
de generatie
-
alle mensen die ongeveer even oud zijn
gering
-
weinig; klein
laten
-
niet doen
de nederzetting
-
bewoonde plaats
de scène
-
een stukje in een film of toneelstuk dat een bepaalde gebeurtenis omvat
het standpunt
-
de mening
het type
-
persoon met bepaalde kenmerken
iemands achtergrond
-
de ideeën en gewoonten waarmee iemand opgevoed is
zich bewust zijn van
-
weten; erbij nadenken
creatief
-
goed in het bedenken en maken
cultureel
-
volgens de gewoonten en gebruiken van een volk of groep
evenmin
-
ook niet
koesteren
-
met liefde behandelen en beschermen
overigens
-
trouwens
de status
-
plaats in de maatschappij
de voorkeur
-
wat je het liefst zou kiezen
waarderen
-
blij zijn met
Hoofdstuk 14 – Nieuwe talen.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 7 van 10
Hoofdstuk 15 - Neptaal. afkeuren
-
het niet goed vinden.
de expert
-
persoon die over een bepaald onderwerp veel weet; deskundige
de hoogmoed
-
beter en belangrijker denken te zijn dan je eigenlijk bent
installeren
-
plaatsen en klaarmaken om te gebruiken
onlangs
-
kort geleden
opdoemen
-
in de verte vaag verschijnen
schamperen
-
spottend zeggen
wegens
-
door; vanwege
wijten aan
-
de schuld geven aan
zo gezegd, zo gedaan
-
wat iemand zegt ook doen
aanzienlijk
-
vrij groot
jongstleden (jl.)
-
net voorbij, afgelopen
mede
-
ook
ontkennen
-
zeggen dat het niet zo is
uit het oog verliezen
-
vergeten
de rubriek
-
afdeling in een krant of tijdschrift over een bepaald onderwerp
er is sprake van
-
er bestaat een bepaalde situatie; het is zo dat
het synoniem
-
woord dat hetzelfde betekent als een ander woord
een werkwoord vervoegen
-
een werkwoord in een andere vorm zetten
zich voltrekken
-
gebeuren; plaatsvinden
afhankelijk zijn van
-
bepaald worden door
afwisselen
-
om de beurt gebruiken
deelnemen aan
-
meedoen aan
enerzijds ... anderzijds
-
aan de ene kant … aan de andere kant
de gesprekspartner
-
degene met wie je praat
koers zetten naar
-
gaan naar
koste wat kost
-
beslist
in de maling nemen
-
voor de gek houden
de omstander
-
persoon die toevallig ergens bij staat
verhinderen
-
ervoor zorgen dat het niet gebeurt
de aanleg
-
het talent
het accent
-
manier waarop de taal uitgesproken wordt
het begrip
-
alle wat je je bij een bepaald woord voorstelt
het dialect
-
taal die in een bepaald gebied gesproken wordt
de nationaliteit
-
het officieel tot een bepaald land behoren
ondervinden
-
merken; ervaren
de regio
-
gebied; streek
relatief
-
betrekkelijk; in vergelijking met iets anders
de standaardtaal
-
de taal die in een land als de officiële taal wordt beschouwd
de variant
-
een iets andere vorm
Hoofdstuk 16 - Tweetalig.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 8 van 10
Taalverhaal – Taal - blok 5 – De ontknoping – hoofdstuk 17 t/m 20. Hoofdstuk 17 - De rolverdeling. zich beperken tot
-
niet verder gaan dan
het drama
-
ernstig toneelstuk
de figurant
-
acteur die niets hoeft te zeggen
de functie
-
de gebruiksmogelijkheid
het ideaal
-
wat je het allerliefste wilt
plannen
-
een plan maken
voor zijn rekening nemen
-
zorgen voor de uitvoering van
ruim
-
iets meer dan
in spanning houden
-
spannend houden; iets nog niet vertellen waardoor het spannend blijft
toebedelen
-
geven
aangedaan
-
ontroerd
de bezetting
-
de rolverdeling in een film of toneelstuk
curieus
-
merkwaardig
de expeditie
-
ontdekkingstocht
instemmen met
-
het eens zijn met
kundig
-
goed; bekwaam
noch
-
niet … en ook niet …
vernemen
-
horen, te weten komen
wenen
-
huilen
wijlen
-
overleden
aankijken tegen
-
denken over
zich aanmelden voor
-
zich opgeven voor
het gezegde
-
vaste manier om iets te zeggen
hooguit
-
niet meer dan
je leven leiden
-
leven
het porselein
-
dun, geglazuurd aardewerk
sociaal
-
hoe je met elkaar omgaat
toebehoren aan
-
eigendom zijn van
toekomstig
-
in de toekomst
de voorloper
-
de eerste; iets dat al op bepaalde ontwikkeling wijst
afrekenen met
-
ophouden met
alsmede
-
en ook
bekendstaan als
-
zoals mensen iets of iemand kennen
doch
-
maar
voor de geest halen
-
herinneren
hoe het gesteld is met
-
hoe het gaat met
naburig
-
in de buurt
pijnigen
-
lichamelijk of geestelijk pijn doen
de vergunning
-
officiële toestemming
te wensen overlaten
-
nog lang niet goed zijn
Hoofdstuk 18 - Het decor.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 9 van 10
Hoofdstuk 19 - Het woordenboek. aansporen
-
aanmoedigen
aantonen
-
bewijzen
beletten
-
voorkómen; verhinderen
wel degelijk
-
zeker wel
heersen
-
veel voorkomen
herhaaldelijk
-
steeds weer
uit alle hoeken en gaten
-
vanuit elke plek
de ontknoping
-
de afloop waarin alles duidelijk wordt
iets verwerven
-
iets krijgen door er moeite voor te doen
weerkeren
-
terugkomen
allerhande
-
allerlei
de bestemming
-
het doel
eigenlijke
-
werkelijke; echte
de grammatica
-
de taalregels
innemen
-
veroveren
respectievelijk(resp.)
-
achtereenvolgens; in de genoemde volgorde
de schellen van de ogen vallen
-
iets plotseling begrijpen
verweerd
-
afgesleten en aangetast door het weer
zich voornemen
-
van plan zijn
alles in het werk stellen
-
al het mogelijke doen
de amateur
-
iemand die iets voor zijn hobby doet, niet voor zijn beroep
iets of iemand de baas zijn
-
controle krijgen over iets of iemand
dergelijk
-
dat soort; zulk
in volle gang zijn
-
volop bezig zijn
de lachers op je hand krijgen
-
mensen aan het lachen maken
van een leien dakje gaan
-
heel goed gaan
naarmate
-
hoe meer … hoe meer …
de omvang
-
de grootte
stijgen
-
hoger of meer worden
vorderen
-
vooruitgaan, verder komen
alhoewel
-
hoewel
de bedenking
-
het bezwaar
et cetera (etc.)
-
enzovoorts (enz.)
hoe het ook zij
-
in ieder geval; wat ook de waarheid is
introduceren
-
voor het eerst laten zien of gebruiken; invoeren
recent
-
kortgeleden
per slot van rekening
-
immers; uiteindelijk
de stelling
-
de bewering
de theorie
-
het geheel van ideeën
vanwaar
-
om welke reden; waarom
Hoofdstuk 20 - De musical.
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_8
Pagina 10 van 10