Taalverhaal – Taal - blok 1 – De buurt – hoofdstuk 1 t/m 4.
Groep 5
Hoofdstuk 1 - Nieuwe vrienden. guur weer
- koud en naar weer, bijvoorbeeld veel wind en regen
tetteren
- hard en druk praten
tegen iemand uitvallen
- plotseling heel boos tegen iemand praten
verwaand
- als je denkt dat je beter bent dan andere mensen
niet goed wijs zijn
- het helemaal verkeerd hebben
ergens aanzitten
- iets aanraken
openzwaaien
- een deur of een raam helemaal opendoen
de schoonmaak
- het vuil van iets afhalen door te wassen, poetsen of stofzuigen
je iets voorstellen
- bedenken hoe iets zou zijn
iets uitslaan
- goed uitschudden
Hoofdstuk 2 - Het buurtfeest. logisch
- iets wat heel gewoon is
onthullen
- het doek van een nieuw standbeeld of kunstwerk afhalen
overhandigen
- iemand iets in zijn handen geven
de toegang
- hoe of waar je binnenkomt
verkennen
- ontdekken; op onderzoek gaan
arresteren
- als de politie iemand oppakt en meeneemt naar het politiebureau
het bewijs
- iets waardoor je zeker weet dat het zo is
de groeten doen
- iets zeggen of schrijven om iemand gedag te zeggen
kennelijk
- zeer waarschijnlijk
het goed kunnen vinden
- iemand aardig vinden
Hoofdstuk 3 - De toespraak. het besluit
- dat je weet wat je gaat doen; de beslissing
het betreft …
- het gaat over …
hevig
- heel erg
de toespraak
- het verhaal dat je voor een groep mensen houdt
vermaken
- plezier hebben
de brutaliteit
- als je iets brutaals doet
gerimpeld
- met plooien erin
het stuitje
- het botje vlak boven je billen
uitkomen
- als iets wat je droomt of wenst echt wordt
vreten
- eten, of veel en snel eten
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 1 van 7
Hoofdstuk 4 - Kaal. iets aanraden
- van iets zeggen dat het heel goed is
hopelijk
- als je graag wilt dat iets gebeurt
de koopwaar
- spullen die te koop zijn
het merk
- naam die een bedrijf aan zijn spullen geeft
tweedehands
- dingen die niet nieuw zijn, omdat ze eerst van iemand anders waren
de belangstelling
- de aandacht ergens voor
de oplichter
- iemand die mensen geld laat betalen voor niets of iets verkeerds
populair
- iets dat veel mensen leuk vinden
het slachtoffer
- iemand die iets akeligs heeft meegemaakt
de verslaggever
- iemand die voor het nieuws werkt (krant, radio of televisie)
Taalverhaal – Taal - blok 2 – Het portret – hoofdstuk 5 t/m 8.
Hoofdstuk 5 - In de schoolkrant. bestemd voor
- bedoeld voor
briesen
- woedend schreeuwen
het erbij laten
- niets doen
opgetogen
- blij
iemand iets verwijten
- iemand ergens de schuld van geven
levensgroot
- net zo groot als in het echt
de scholier
- kind dat naar school gaat
de schoonheid
- dat wat mooi is
het tegengestelde
- het tegenovergestelde van
de uitleg
- woorden om iets duidelijk te maken
Hoofdstuk 6 - Voor de spiegel. de behandeling
- wat bijvoorbeeld de kapper, de tandarts of de dokter bij je doet
bepaald
- zeker
omringen
- eromheen gaan of staan
tegensputteren
- zeggen dat je iets niet wilt
het uiterlijk
- hoe je eruitziet
behoren tot
- horen bij
bepaald
- echt
gelden
- zo zijn
de mode
- wat ‘in’ is
het model
- de vorm
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 2 van 7
Hoofdstuk 7 - Op de foto. je beklagen
- klagen
juist
- goed
onderhouden
- ervoor zorgen dat dingen niet kapot gaan
in het vervolg
- vanaf nu
wisselen
- ruilen
bewust
- expres
geïrriteerd
- een beetje boos
de uitdrukking
- manier van kijken
je gezicht vertrekken
- je gezicht een andere uitdrukking geven
de wanhoop
- gevoel dat er geen hoop meer is
Hoofdstuk 8 - Mooi en lelijk. aanbrengen
- maken, ergens op doen
het evenwicht
- dat iets of iemand niet omvalt
immers
- toch, namelijk
intoetsen
- indrukken
de stam
- groep mensen die op een bepaalde manier leeft
aangeven
- laten weten
de acteur
- de toneelspeler
belonen
- een ander iets geven omdat hij iets goed heeft gedaan
de opschepper
- iemand die anderen steeds wil laten merken hoe goed hij is
uitzenden
- laten zien op televisie of laten horen op de radio
Taalverhaal – Taal - blok 3 – Water en ijs – hoofdstuk 9 t/m 12.
Hoofdstuk 9 - Het lek. dooien
- zo warm worden dat ijs of sneeuw verandert in water
druppen
- druppel voor druppel naar beneden vallen
smelten
- het veranderen van sneeuw of ijs in water
springen
- uit elkaar knallen
sijpelen
- met kleine straaltjes eruit lopen
buiten
- zonder
opendraaien
- door te draaien openmaken
oppompen
- water van onder de grond naar boven halen
water opvangen
- water uit de lucht in iets laten vallen
vanzelfsprekend
- normaal
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 3 van 7
Hoofdstuk 10 - De watertoren. afspoelen
- met een beetje water de ergste viezigheid weghalen
allicht
- natuurlijk!
bederven
- niet meer eetbaar zijn
verspillen
- meer gebruiken dan nodig is
zuiver
- schoon
erachter komen
- te weten komen
als het ware
- zo lijkt het
als volgt
- op deze manier
je begeven naar
- ergens heengaan
de kluit
- klont aarde of modder
Hoofdstuk 11 - Het wak. filmen
- een film of video van iets of iemand maken
volhouden
- doorgaan, ook als het moeilijk word; niet opgeven
het wak
- gat in het ijs
het wemelt van de …
- er zijn heel veel …
het zuurtje
- een hard snoepje met een frisse, zoete smaak
doodschieten
- iets of iemand met een geweer of pistool doodmaken
de gids
- iemand die andere mensen de weg wijst
pasgeboren
- net geboren
verbijsterd
- niet weten wat je moet zeggen omdat je verbaasd bent
wegkruipen
- zicht verstoppen
Hoofdstuk 12 - Gered. achtervolgen
- achternazitten en proberen te pakken
dankzij
- door
snateren
- geluid dat eenden maken
voorkomen
- gebeuren
in zicht zijn
- iets dat in de verte te zien is
beoordelen
- een mening geven of iets vinden
cirkelen
- rondjes draaien
hoorbaar
- te horen
slippen
- wegglijden en slingeren
een smak maken
- heel hard vallen
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 4 van 7
Taalverhaal – Taal - blok 4 – Suriname – hoofdstuk 13 t/m 16.
Hoofdstuk 13 - Groot nieuws. aan de ene kant … aan de andere kant …
- het is zo dat …, maar ook …
aanwezig zijn
- er zijn
heimwee
- verlangen naar huis of een plaats waar je bent geweest
losbarsten
- haastig beginnen te vertellen
uitstekend
- prima
accepteren
- je er niet tegen verzetten
beheersen
- je inhouden, niet laten merken hoe je je voelt
dof
- zwaar, niet helder
het gezang
- het zingen
op den duur
- na een tijdje
Hoofdstuk 14 - De douane. aanstaande
- toekomstige
de buitenlander
- iemand uit een ander land
kortom
- in het kort gezegd
de kraakstem
- stem die kraakt
plaatselijk
- op die plaats
allereerst
- eerst
het koninkrijk
- land met koning of koningin
de toestemming
- goedkeuring om iets te mogen doen
verklaren
- officieel zeggen
waardevol
- met veel waarde
Hoofdstuk 15 - De bruiloft. aantreffen
- vinden
in de loop van
- langzamerhand, tijdens
de kalmte
- de rust
je mouwen opstropen
- mouwen oprollen
verrichten
- doen
behalen
- krijgen omdat je er moeite voor gedaan hebt
de combinatie
- dingen die bij elkaar horen
door en door
- helemaal
gaar
- lang genoeg gekookt of gebakken
verbouwen
- laten groeien (voedsel)
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 5 van 7
Hoofdstuk 16 - Hinkelen. de grootte
- de maat; hoe groot iets is
inmiddels
- intussen
tegelijkertijd
- op hetzelfde moment
treuzelen
- langzaam doen
triomfantelijk
- trots en enthousiast
aanspreken
- tegen iemand beginnen te praten
bedriegen
- iemand voor de gek houden
buitengewoon
- bijzonder
diverse
- verschillende
zo nu en dan
- soms
Taalverhaal – Taal - blok 5 – Een oud dagboek – hoofdstuk 17 t/m 20.
Hoofdstuk 17 - Het dagboek. echter
- toch
de fantasie
- het verzinsel
interessant
- waarvoor je belangstelling hebt
in vergelijking met
- naast
verrot
- kapot gegaan omdat het oud is
aankunnen
- kunnen doen
de aardappelpuree
- gerecht met aardappels, melk en boter
afgelopen
- voorbije
afgeven
- overhandigen
het linnen
- beddengoed en tafellakens
Hoofdstuk 18 - Het oude huis. aanschaffen
- kopen
op eerste gezicht
- meteen te zien
de omgeving
- in de buurt
het personeel
- werknemers
zweren
- heel zeker beloven
betrappen
- iemand zien die iets doet wat niet mag
de daad
- iets wat je doet
de geschiedenis
- het verhaal
de slappe lach
- niet meer op kunnen houden met lachen
vastgrijpen
- vastpakken
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 6 van 7
Hoofdstuk 19 - Het voertuig. aantrekkelijk
- knap
dichtstbijzijnd
- het minst ver
er zit niks anders op
- er is geen andere oplossing
het nadeel
- de minder prettige kant
tamelijk
- nogal
bezitten
- hebben
het commentaar
- opmerkingen of aanmerkingen
constant
- steeds, voortdurend
eeuwenlang
- al honderden jaren
de snelheid
- de snelle beweging
Hoofdstuk 20 - De grootouders. aangenaam
- leuk
de ademhaling
- het in- en uitademen
afkomstig zijn uit
- komen uit
afluisteren
- expres luisteren zonder dat de anderen dat weten
beduusd
- stil van verbazing
de aanwijzing
- informatie, hoe je iets moet doen
de ambtenaar
- iemand die bijvoorbeeld bij de gemeente werkt
het bevel
- de opdracht om iets te doen
het doel
- dat wat je wilt bereiken
uitoefenen
- doen
PCBS ’t Rietland
Woordenschat_groep_5
Pagina 7 van 7