Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015 - 1 juli 2015 t/m 30 september 2015
De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is gedaald ten opzichte van eind juni; De beleidsdekkingsgraad is gedaald van 115,2% naar 112,8%; Het beleggingsrendement is -3,8% in het derde kwartaal. Vastgoed behaalde als enige beleggingscategorie een positief rendement; Het beleggingsresultaat over de eerste drie kwartalen is -1,0%; Het belegd vermogen is gedaald van 7,51 tot 7,26 miljard euro; De pensioenverplichtingen zijn gestegen van 6,42 tot 6,79 miljard euro.
Woord van de vicevoorzitters De nominale dekkingsgraad eind derde kwartaal is ten opzichte van het vorige kwartaal sterk gedaald, met ruim 10%-punt. Hieraan lagen meerdere financiële markt ontwikkelingen ten grondslag, zoals zorgen over de Chinese economie, tegenvallers in opkomende landen, de aanpassing van de UFR in juli en een lichte daling van de marktrente. Dit laatste hangt samen met een lage Europese inflatie, mede als gevolg van lagere olieprijzen. Daarnaast daalde het vermogen in het derde kwartaal door een negatief beleggingsrendement. Dit zorgt voor een negatief effect op de dekkingsgraad. Alleen vastgoed droeg in positieve zin bij aan het rendement van het fonds in het derde kwartaal. Per saldo kwam het pensioenfonds in het derde kwartaal uit op een beleggingsrendement van -3,8%. Op basis van de beleidsdekkingsgraad van 112,8% (gemiddelde van de laatste twaalf maandelijkse dekkingsgraden) ultimo derde kwartaal, verkeert het fonds in een reservetekort. Het nieuwe herstelplan waarin beschreven staat hoe het fonds uit het reservetekort komt, is voor 1 juli 2015 ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Na het beleggingsonderzoek van DNB heeft het pensioenfonds in het derde kwartaal een plan van aanpak bij DNB ingediend. Er is inmiddels een projectleider aangesteld voor de implementatie van het actieplan. De focus ligt hierbij met name op de werkwijze van de beleggingsadviescommissie, het risicomanagement en de inrichting en bestuurlijke aansturing van het beleggingsproces. In de zomer heeft het arbeidsvoorwaardelijk overleg een akkoord bereikt over een nieuwe netto pensioenregeling voor deelnemers van het fonds met een inkomen boven € 100.000,-. Dit is een vrijwillige individuele dc-regeling, die in soortgelijke vorm eerder al bij het Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM geïntroduceerd is. De netto pensioenregeling is inmiddels ingevoerd en na 27 oktober zal blijken hoe groot het animo hiervoor is. Tot slot was er nog veel werk te verrichten voor de tweede fase van de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK). De risicohouding en de haalbaarheidstoets zijn vastgesteld en voor 1 oktober 2015 naar DNB verstuurd. Met de haalbaarheidstoets berekenen pensioenfondsen jaarlijks of het verwachte koopkrachtbehoud van de pensioenen en de daarbij behorende risico’s in lijn zijn met de ambities van het fonds. In september is de aanvangshaalbaarheidstoets uitgevoerd. Hoewel de toets op lange termijn een redelijk positief beeld geeft, verwachten we de komende jaren de pensioenen niet (volledig) te kunnen indexeren. Meer hierover kunt u in de volgende Focus lezen. 1
Arend de Jong
Gerard Lagendaal
Ontwikkelingen financiële markten Het derde kwartaal was bewegelijk met grote opwaartse en vooral neerwaartse bewegingen. Hoewel het kwartaal begon met opluchting onder beleggers nadat Griekenland en haar geldschieters overeenstemming hadden bereikt over een financieringspakket, sloeg het sentiment om in de zomer. Zorgen over een harde landing van de Chinese economie en tegenvallers in andere opkomende landen voerden de boventoon in het nieuws in augustus. De groei van de Chinese economie kwam op een lager pitje te staan dan het afgelopen decennium en beleggers maakten zich zorgen of de groei niet sneller tot stand zou komen. Chinese beurzen stonden aan het eind van het kwartaal 40% lager dan de hoogste stand in juni. De afgenomen groei heeft ook effect gehad op de wereldwijde vraag naar grondstoffen, de olieprijs is flink gedaald tot $ 45. De onstuimigheid van de financiële markten was voor het stelsel van Amerikaanse centrale banken in september aanleiding om de rente niet te verhogen. In de verklaring die na afloop van de vergadering naar buiten werd gebracht, werd gesproken over de kwetsbaarheid van de economische groei in de Verenigde Staten voor de ontwikkelingen in de opkomende markten. Na de bekendmaking om de rente onveranderd te laten was het banenrapport over september tegenvallend, ondanks de lage werkloosheid. Dit laat ruimte voor speculatie tot verder uitstel van een renteverhoging, tot mogelijk 2016. Lage inflatie door een lagere olieprijs leidde tot een daling van de rente. Inflatie en economische groei zijn beleidsparameters voor de Europese Centrale Bank (ECB). Indien groei en inflatie langer laag blijven breidt de ECB mogelijk het pakket met verruimende maatregelen verder uit, de mogelijkheid hiertoe hield de rente ook laag. Rentes kunnen hierdoor nog lange tijd laag blijven. Aan het eind van het kwartaal stond de wereldwijde aandelen index 9% lager en was de lange Europese rente gedaald met 0,16% tot 1,53%. Financiële positie Algemeen Pensioenfonds KLM De beleidsdekkingsgraad is vanaf 1 januari 2015 door DNB gedefinieerd als parameter waarop pensioenfondsen hun beleid baseren. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de maandelijkse nominale dekkingsgraden van de afgelopen twaalf maandeinden. De beleidsdekkingsgraad bedraagt 112,8% per eind september 2015. De waarde van het vermogen is gedaald tot 7,26 miljard euro. De maandelijkse nominale dekkingsgraad per eind september 2015 is 106,9%. De daling van de dekkingsgraad wordt verklaard door de volgende drie factoren: een negatief beleggingsrendement, een lagere rente en een rekenkundige aanpassing van DNBrentecurve wat leidt tot een hogere waarde van de verplichtingen. 2
Beleidsdekkingsgraad Maandelijkse nominale dekkingsgraad Vermogen Verplichtingen Nominale rente*
2015 Einde derde kwartaal 112,8% 106,9%
2015 2015 Einde tweede kwartaal Einde eerste kwartaal 115,2% 117,4% 117,2% 108,4%
€ 7,26 miljard € 6,79 miljard 1,64%
€ 7,51 miljard € 6,42 miljard 1,90%
€ 7,95 miljard € 7,33 miljard 1,20%
* rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (3 maanden gemiddeld en UFR)
Dekkingsgraad en herstelplan Volgens wettelijke richtlijnen moeten pensioenfondsen bepaalde extra reserves aanhouden die als buffer kunnen dienen in slechte tijden. Het nieuwe Financieel Toetsingskader leidt ertoe dat pensioenfondsen hogere buffers moeten aanhouden dan voorheen. De wettelijk vereiste buffer voor ons fonds bedraagt nu 23,5%. De wettelijk vereiste dekkingsgraad komt hierdoor op 123,5%. De huidige beleidsdekkingsgraad ligt onder de vereiste dekkingsgraad, hiermee verkeert ons fonds in een reservetekort. De Nederlandsche Bank (DNB) is hierover geïnformeerd. Het nieuwe herstelplan is vóór 1 juli 2015 ingediend bij DNB. DNB heeft het herstelplan goedgekeurd. Dezelfde wettelijke richtlijnen geven ook aan, welk vermogen een pensioenfonds minimaal moet hebben. Deze minimaal vereiste dekkingsgraad is momenteel 104,3%. De volgende grafiek geeft aan: Verloop van de beleidsdekkingsgraad vanaf 2015 en vóór 2015, de maandelijkse nominale dekkingsgraad en de (minimaal) vereiste dekkingsgraad volgens het Financieel Toetsingskader (FTK).
Ontwikkeling dekkingsgraden 130% 125% 120% 115% 110% 105%
nominale dekkingsgraad minimaal vereiste dekkingsgraad beleidsdekkingsgraad tot 2015
vereiste dekkingsgraad (feitelijk) beleidsdekkingsgraad vanaf 2015
De beleidsdekkingsgraad op basis van de door DNB gehanteerde rente is eind september 2015 112,8%. 3
sep-15
jun-15
mrt-15
dec-14
sep-14
jun-14
mrt-14
dec-13
100%
Waarde beleggingen en waarde pensioenverplichtingen In de grafiek is het verloop van de waarde van de beleggingen, de waarde van de pensioenverplichtingen en de door DNB gehanteerde rentetermijnstructuur weergegeven.
30-sep-15
31-mrt-13
Waarde beleggingen in miljarden (linker as) DNB-Rente (rechter as)
30-jun-15
0,5%
31-mrt-15
3,5
31-dec-14
1,0% 30-sep-14
1,5%
4,0 30-jun-14
4,5
31-mrt-14
2,0%
31-dec-13
5,0
30-sep-13
2,5%
30-jun-13
5,5
31-dec-12
3,0%
30-sep-12
6,0
30-jun-12
3,5%
31-mrt-12
4,0%
6,5
31-dec-11
7,0
30-sep-11
4,5%
30-jun-11
7,5
31-mrt-11
5,0%
31-dec-10
Mrd 8,0
Waarde pensioenverplichtingen in miljarden (linker as)
Balans In de balans is aangegeven wat de waarde is van zowel de bezittingen als de verplichtingen van ons fonds. Aan de activa-zijde staan de bezittingen. Aan de passiva-zijde zijn de verplichtingen weergegeven. Verkorte balans Activa
Passiva
Aandelen Obligaties Vastgoed Valutaderivaten/Liquide middelen Swap Saldo overige activa/passiva
2.724,2 3.570,2 742,7 140,3 64,7 17,6
MW VPV nominaal Reserves
6.790,4 469,3
totaal
7.259,7
totaal
7.259,7
4
Beleggingsresultaten
Obligaties Aandelen Vastgoed
gewicht % 49,2% 37,4% 10,2%
jul-sept -1,0% -9,2% 0,8%
jan-sept -0,4% -2,2% 5,8%
0,9% 0,1% 1,5% 0,4% 0,2%
0,4% 0,0% 0,0%
-0,9% -0,1% 0,1%
100,0%
-3,8%
-1,0%
Rente afdekking Aandelen afdekking Valuta afdekking Liquide middelen Saldo overige activa/passiva
Totaal
Zowel obligaties en aandelen daalden in waarde. Doordat beleggers zich zorgen gingen maken over de economische groei in opkomende markten en vooral China daalden aandelenbeurzen afgelopen kwartaal. De bewegelijke aandelenmarkten gaven in het derde kwartaal de voorlopige jaarwinst weg. Aandelen zijn iets minder waard dan begin 2015. In lijn met de waardeontwikkeling van aandelen uit opkomende markten daalden ook obligaties uit deze regio. Beleggers willen een hogere risicovergoeding voor deze leningen waardoor de prijs daalde. Europese obligaties stegen juist in waarde gedurende het kwartaal als gevolg van de lagere rente, wat ook positief bijdroeg aan de renteafdekking. Het beleid van het fonds is het renterisico voor 50% af te dekken. De totale beleggingsportefeuille behaalde een kwartaalrendement van -3,8%. Over de eerste drie kwartalen van het jaar was het rendement -1,0%. Langetermijn cumulatief beleggingsrendement Onderstaande grafiek geeft het nominale en reële cumulatieve rendement van ons pensioenfonds weer sinds 1998. Het rendement vanaf 1998 tot en met het afgelopen kwartaal bedroeg 5,8% op jaarbasis.
Cumulatief rendement 1999 - 2015 YTD 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 -20
5,8% p. jaar
3,7% p. jaar
Nominaal rendement
5
Reëel rendement
Het nominale rendement is het rendement dat is behaald op de beleggingsportefeuille, uitgedrukt in de toename van euro’s. Als gevolg van inflatie zal de koopkracht van de beleggingsportefeuille inclusief het aangegroeide kapitaal (nominale rendement) minder groot zijn. Het reële rendement is het nominale rendement na aftrek van de invloed van inflatie. Ontwikkeling Voorziening pensioenverplichtingen In het derde kwartaal steeg de waarde van de nominale pensioenverplichtingen met 361,9 miljoen euro (5,6%) tot een bedrag van 6,79 miljard euro. De mutatie is onder te verdelen in de volgende oorzaken (bedragen in miljoenen euro): Pensioenopbouw actieve deelnemers Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Indexeren van pensioenaanspraken Het wijzigen van de rentetermijnstructuur Rentetoevoeging Overige Totaal
42,4 -37,4 0,0 355,1 2,9 -1,1 361,9
Noot: de cijfers van 2015 uit dit kwartaalbericht zijn voorlopige cijfers
6
(0,7%) (-0,6%) (0,0%) (5,5%) (0,0%) (0,0%) (5,6%)
Bijlage Aantallen deelnemers, pensioengerechtigden en premievrije polishouders Eind 2014
Eind 2013
Eind 2012
Eind 2011
Deelnemers
14.654
14.629
14.833
15.238
Pensioengerechtigden
9.782
9.777
9.804
9.618
Premievrije polishouders
8.161
8.302
8.368
8.425
Totaal
32.597
32.708
33.005
33.281
Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van het fonds is gericht op het veiligstellen van de pensioenafspraken binnen aanvaardbare risicogrenzen. Het bestuur heeft de beleggingen verspreid over verschillende beleggingscategorieën (aandelen, obligaties en vastgoed). Binnen de verschillende beleggingscategorieën wordt gespreid naar regio’s en subcategorieën. Het bestuur houdt met dit beleid rekening met het valutarisico, renterisico en het neerwaartse risico van aandelen en vastgoed. Begrippenlijst Maandelijkse nominale dekkingsgraad: de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen (de toekomstige pensioenuitkeringen) van het pensioenfonds. Beleidsdekkingsgraad: het gemiddelde van de nominale dekkingsgraden in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling. Vereiste nominale dekkingsgraad: afgeleide van het vereist vermogen van het pensioenfonds, voorgeschreven door de Pensioenwet (Financieel Toetsingskader). Komt de dekkingsgraad van het fonds onder de vereiste grens, dan is er sprake van een reservetekort. Minimaal vereiste dekkingsgraad: 104,3 %. Is de dekkingsgraad van het fonds lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, dan is er sprake van een dekkingstekort.
Vragen of opmerkingen over dit kwartaalbericht? Mail naar
[email protected] 7