Ierland Republiek & Ulster Vakantie 6 t/m 21 juni 2013 Karl & Robert
“The true mystery of the world is the visible, not the invisible.” - Oscar Wilde
2
Fáilte 1 0F
Donderdag 6 juni 2013 Zeven uur opgestaan en de laatste spullen gepakt. De NRC-Next ligt toch weer op de mat. Een vakantie opgeven bij NRC is te moeilijk voor ze. Nog even bij Monique langs om gedag te zeggen, water afgesloten, alles nagekeken en om kwart voor negen weggereden op weg naar Karl. Bij de rotonde voor Albert Heijn stond richting Westtangent alles vast. Wat is er aan de hand? Rechtsaf geslagen en via de Oosttangent gereden. Tegemoetkomend zag ik één grote file. Via Radio 1 werd er gemeld dat er een auto op de N141 over de kop was geslagen. Gelukkig reed ik de andere kant uit en kon nog redelijk opschieten. Tegen half tien was ik bij Karl. Het was druk op de A9, maar om half elf waren we bij de langparkeerplaats P3. Daar werden we tegengehouden met de vraag hoe we hadden geboekt. Smart of niet. Het goedkoopste is Smart en we werden doorverwezen naar P4. Dat is zeker voor de armoedzaaiers. Bij de auto heb ik nog even wildgeplast. Ik moest heel erg nodig. Inchecken ging vlot. Koffie met een broodje genuttigd en op naar gate D27. Het toestel van Aer Lingus (Airbus A320/200) was op tijd. Even zag het er naar uit dat het toestel maar half vol zou gaan, maar na tien minuten kwam er een grote groep (connecting flight?) en ging het toestel toch nog helemaal vol. Er gingen ook drie nonnen mee, waarvan er een (de jongste) met wandelschoenen. Een kwartier te laat vertrokken we vanaf de Polderbaan richting Dublin. Dat is iets meer dan een uur vliegen. Na de landing en het ophalen van de bagage liepen we naar de Europcar balie om de huurauto te regelen. De dame van Europcar wist het goed te verkopen en even later hadden we een grotere auto (een Hyundai I35 diesel SUV) dan oorspronkelijk gereserveerd, een navigatieset, waarschijnlijk een dubbele allrisk verzekering, airco, extra kosten om in Noord-Ierland te mogen rijden en voor de tweede bestuurder moet ook worden betaald. Al met al een kleine duizend euro. Het werkelijke ophaalpunt van de auto is te bereiken met een shuttle van het verhuurbedrijf. Elk verhuurbedrijf (Hertz, Avis, etc.) heeft zijn eigen shuttlebus. Die van Europcar had er weinig zin in. We moesten wel een half uur wachten en in de tussentijd kwamen de andere shuttles (die van Hertz wel twee keer) langs. De nonnen waren er ook, maar die waren zo slim om een auto bij Avis te huren. Uiteindelijk ging een lotgenoot naar de Europcar balie in de aankomsthal. Gelukkig stonden we in de zon, maar toch. Toen we er eenmaal waren ging alles vlot. De auto, een zwarte, is groot en ziet er goed uit. De navigatieset, merk Garmin, later Truus genoemd, heeft een verkeerd stekkertje. Karl is teruggegaan om dit te regelen. Even later kwam hij met een andere Truus weer terug, die helaas niet op het dashboard wilde plakken, maar alleen op het raam, met dien verstande dat met mijn spuug het wel houdt en met die van Karl niet. Het user interface van de Garmin verdient geen schoonheidsprijs en de gevoeligheid van het scherm is ook niet best, maar uiteindelijk bracht ze ons naar het Lansdowne hotel. We werden verwacht en Karl kreeg kamer 39 op de begane grond en ik kamer 50 op de tweede verdieping. Het Lansdowne hotel heeft een eigen bar, The Den, met een terras waar de mensen heerlijk buiten zitten. Even later zaten wij er ook met een pint lager in de hand. Tegen vijven zijn we de stad gaan verkennen richting Temple Bar. Dat is geen bar, maar een straat/plein vol met restaurantjes en pubs. Het is wel iets meer dan 25 minuten lopen. Het is er gezellig en er wordt op straat muziek gemaakt. In een restaurant op de eerste verdieping hebben we gegeten. Als appetizer nam Karl gerookte zalm en ik een chowder. Hoofdgerecht: Karl een Irish stew en ik een cajun kipburger. Allemaal erg smakelijk. Na afloop namen we een Irish Coffee. We zijn per slot van rekening in Ierland. Het was geen succes. De slechtste Irish Coffee ooit gedronken. Slappe koffie, weinig whiskey, slappe slagroom, niet zoet. Teruggelopen naar het hotel en in The Den backgammon gespeeld. Karl haalde flink uit en won met 8-0. Ik moet dit noteren, wat ik hierbij dan ook doe. Toch gek dat iemand dit vraagt terwijl hij nog een paar dagboeken achter loopt. Het werd erg gezellig in de bar en de Bushmills vloeide rijkelijk. De barkeeper en een klant aan de bar roemen de Midleton whiskey als beste van Ierland. Deze klant, een Amerikaan uit Pennsylvania, met Ierse roots en wat Fries bloed (ene Egbert schijnt gescharreld te hebben met zijn overgrootmoeder), komt al zeven jaar naar Ierland om er vakantie te vieren. Hij is vroeger ooit als militair gelegerd in Münster Duitsland en een paar keer in Nederland geweest.
1
Welkom in het Iers-Gaelisch
3
Verder nog iets te melden? Oh ja, de gebruikelijke dingen rond Karl. Hij raakte even in paniek omdat hij dacht dat zijn mobiel weg was (even niet op de vaste plaats) en hij moest nog even bij de supermarkt zeep kopen wat hij is vergeten mee te nemen. Vrijdag 7 juni 2013 Redelijk op tijd, acht uur, opgestaan. Het ontbijt is inclusief en wordt geserveerd in de Druid zaal. Het leek op een buffet met droog brood, jam en wat cereals. Er stond een toaster en daar heb ik twee broodjes getoast die ik met marmelade heb opgegeten. Daarna nog een pakje yoghurt toe. Hierna verscheen de serveerster met het ontbijtmenu met daarop allemaal lekkere dingen, zoals full Irish breakfast en eggs benedict. Dit is het ontbijt wat inclusief is en wat we gehad hadden kunnen hebben. Intussen hebben we al gegeten. We hadden gewoon moeten wachten. Morgen beter. Intussen heb ik de tickets voor de Hop-on Hop-off bus gekocht. Om 09:35 komt er zo’n bus langs bij het hotel, die je naar een van de haltes brengt waar je je ronde kan beginnen. Deze halte bleek helemaal niet ver te zijn, namelijk bij St. Stephens Green tegenover het huis wat door wingerd is overwoekerd en waar ik gisteren een foto van heb genomen. Normaliter is de bus die je van het hotel ophaalt ook van het type Hopon Hop-off, behalve vandaag. Vandaag is hij wit en voor ons niet herkenbaar om hem tot stoppen te manen. Gelukkig had de chauffeur ons in de gaten, parkeerde even verder op en kwam ons persoonlijk halen. Onze eerste bestemming met de bus is de Guinness Storehouse. De brouwerij van het beroemde Ierse merk. Een stout met maar 4,2 % alcohol. De storehouse, eigenlijk een museum, is zeven verdiepingen hoog in de vorm van een glas (een pint) en de fundamenten zijn van staal. Het geheel is prachtig, beginnend op de begane grond en eindigend op de zevende verdieping waar de Gravity Bar is gevestigd. Aldaar wacht de beloning: een pint Guinness. Deze is bij de toegangsprijs inbegrepen. Het is mijn eerste Guinness en na een paar slokken begon het te smaken. Verder heb je in deze bar een fantastisch uitzicht over het toen die dag zonovergoten Dublin. In de souvenirshop, die heel groot is, de merchandising is goed geregeld, heb ik een pak speelkaarten gekocht met het logo van Guinness. Karl een dito T-shirt. Met de bus verder naar O’Connell Street aan de noordzijde van de Liffey rivier. Een grote winkelstraat met onder andere een hele hoge naald van staal. In de buurt geluncht wat niet zo bijzonder was. Ik moest heel erg nodig, dus nam ik de eerste de beste pub, wat geen pub bleek te zijn, maar eerder een soort cafetaria. Vervolgens naar het Ierse archeologische museum gelopen, wat gratis toegankelijk is. Een mooi museum met veel artefacten uit de Keltische periode. Er is zelfs een kleine Egyptische zaal. Het probleem van dit museum is dat er geen logica noch lijn in zit. Het is prachtig weer en alle terrassen zijn vol. In een mooie pub in de buurt van Temple Bar zijn we naar binnen gegaan en hebben daar backgammon gespeeld, wat ik met 5-4 heb gewonnen. We hebben er ook gegeten. Als voorgerecht nam ik de homemade kippenleverpaté. Heerlijk, maar dat was eigenlijk al voldoende. De caesar salad met kipfilet erna was veel te veel. Karl nam alleen een hoofdgerecht: sirloin steak met vet en zenen. Wel nam hij een Irish Coffee toe die beter was dan gisteren, maar dat was ook niet moeilijk. Als toetje nam ik de homemade vanilla ice cream. Karl vroeg aan de barkeeper een stapeltje bierviltjes om thuis te gebruiken, welke hij ook kreeg en daarna vergat mee te nemen. Teruggelopen naar het hotel en in The Den bar nog wat genomen. Karl nam nog een Irish Coffee om alles te kunnen vergelijken. Aan het eind van de vakantie komt hij met het resultaat, met daarbij de Beste Keuze en de Beste Koop. Hierna ging hij over op de Bushmills whiskey. Ik ben over op de Guinness. Het is druk in de bar en iedereen kijkt naar de voetbalwedstrijd Ierland versus de Faeröer Eilanden. Eindstand 3-0. Zo rond elf uur zijn we naar de kamers gegaan. Zaterdag 8 juni 2013 Om negen uur ontbijt. Ik had me al verheugd op wat ik zou gaan nemen: eggs benedict. De jongste bediende vroeg naar ons kamernummer en vertelde dat dit gekoppeld is aan een Full Irish Breakfast. Een andere keus hebben we niet. Het enige wat je mag kiezen is de wijze waarop je je eieren wilt hebben. Karl nam ze als spiegelei en ik gepocheerd. Daarbij krijg je drie worstjes, een stuk bloedworst (black pudding), een halve gebakken tomaat, toast en als pièce de résistance: een portie witte bonen in tomatensaus. Behalve de worstjes, die ik niet om te eten vond, kon ik het toch wel waarderen. Vandaag staat als eerste het Trinity College op de rol. Een universiteit die in de 16e eeuw door koningin Elizabeth van Engeland is gesticht. We namen de rondleiding, waarbij de gids een habijt uit die tijd droeg. Hij vertelde over van alles en lardeerde het met diverse anekdotes. Uiteindelijk kom je bij het hoogtepunt: the Book of Kells (het oudste manuscript van Ierland) en de library hall, die werkelijk enorm is. Tijdens de oprichting van de universiteit is er afgesproken dat van iedere uitgave in Groot-Brittannië en Ierland er één
4
exemplaar in deze bibliotheek moet liggen. Wat zal hier allemaal liggen: een eerste druk van Newton’s Principia, een eerste druk van Darwin’s On the Origin of Species en die van Tolkien’s trilogie The Lord of the Rings. Die zou ik graag allemaal willen hebben. De Hop-on Hop-off bus bracht ons verder naar Saint Patrick’s Cathedral waar ze zelfs een Nederlandstalige folder hebben. Het is een reusachtige kathedraal met veel graven en herdenkstenen voor de Ieren die voor de Engelsen in hun koloniale oorlogen zijn gesneuveld, onder andere de opiumoorlogen in China, de slag bij de Khyberpas op de grens met Afghanistan en Pakistan en de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Verder is er het graf van Jonathan Swift, de schrijver van Gulliver’s Travels. Busstop 18 van de Hop-on Hop-off route brengt je bij Ryan’s Victorian bar. Deze bar hebben we niet bezocht, maar degene ernaast. Een enorme en prachtige Ierse pub. Karl nam een pint lager en ik een Guinness. Ploughmans kennen ze niet als lunchgerecht, maar de Ierse kaasselectie met zes kazen en crackers was heerlijk en overvloedig. Verder met de bus naar Old Jameson’s Distillery. Het is er druk en voor een rondleiding zouden we 70 minuten moeten wachten. Dat duurt ons te lang. We komen later deze reis nog wel een distilleerderij tegen. Verder met de bus en bij het Trinity College uitgestapt. Vlakbij in Dawson Street bevindt zich Café en Seine, aanbevolen door de Capitool reisgids. Ik wil niet overdrijven, maar dit is de mooiste pub/bar/café die ik ooit heb gezien. Enorm groot, twee verdiepingen, erg licht en geheel in belle époque stijl. Op de weg terug naar het hotel heb ik zonnebrandcrème gekocht en Karl zalf voor een zéér plekje. Ongelooflijk dat je zonnebrand gaat kopen in Ierland. Het is überhaupt een wonder dat ze het verkopen, maar gezien de vele meisjes met rood haar, toch ook weer niet zo verwonderlijk. De verkoopster verbaasde zich ook over het mooie weer. Postkantoren zijn dun gezaaid. Ze zijn nauwelijks te herkennen en als je er een tegenkomt, is hij gesloten. We vroegen er naar bij het personeel van een Spar winkel en die verwees ons naar een vestiging van Subway aan de overkant. Subway? Jazeker, binnen het etablissement is een Subway, maar ook een winkel waar ze van alles verkopen, inclusief postzegels. Degene die ons hielp was een Spanjaard uit Madrid. Zijn eerste gok naar onze herkomst was natuurlijk Duitsland. Ik gaf hem een tweede kans met de hint dat we sinds 30 april een nieuwe koning hebben. Zijn antwoord: Denemarken? Op het terras van ons hotel hebben we nog lang in de zon gezeten. Daarna in The Den bar gegeten. We namen beiden de Tex Mex enchilada’s. Prima eten. Vergeleken met gisteren is het erg stil. Er is nu geen voetbalwedstrijd van het Ierse nationale elftal. Karl nam nog maar eens een Irish Coffee en daarna een screwdriver. Ik heb het bij de Guinness gehouden. Rond tien uur vond Karl het welletjes en was het tijd om naar bed te gaan. Zondag 9 juni 2013 Dag van vertrek uit Dublin. Het is nog steeds prachtig weer. We lieten ons bij het ontbijt niet gek maken en bestelden wat we lekker vinden. Eggs benedict voor mij en Karl een omelet. De eindafrekening van kamer 39, waar alle drankjes in de bar op geschreven zijn, viel mee: € 200. Zo, en dan nu eindelijk op weg. Onze auto heeft twee volle dagen onder een boom met luizen gestaan. Alles plakt en de ramen zijn erg vies. Bij het eerste pompstation hebben we de auto schoongespoten. Vervolgens op weg naar het Powerscourt huis, met volgens de reisgidsen de mooiste tuinen van Ierland. Met dit mooie weer lagen ze er aan de voet van de Wicklow Mountains dan ook prachtig bij. Azalea’s en rododendrons bloeien volop. We hebben er koffie gedronken (mit etwas dabei) en zijn verder gereden richting Glencree, om daar de Military Road op te rijden, die dwars door het centrale deel van de Wicklow Mountains slingert. Het is er erg kaal en de wegen zijn smal en druk met wielrenners, motorrijders en dagjesmensen. Het is per slot van rekening zondag en het is stralend weer. Bij Glendalough reden we in een fuik. Omgekeerd en bij Hollywood een pint gedronken en een kleine lunch genomen. Via de M9 is het niet zo ver meer naar Kilkenny, waar we om vijf uur in de middag arriveerden. Een alleraardigste dame, eigenaresse van de Kilkenny Inn, heette ons welkom. Wat is eigenlijk het verschil tussen een hotel en een inn? De kamers zijn groot en misstaan niet in een hotel. Ik heb zelfs de invalide kamer met allemaal steunen in de badkamer. Het centrum van Kilkenny is vlakbij en is knus en gezellig. Bij de Kytelers pub hebben we gegeten (en gedronken). Nog even rondgelopen en in de Left Bank pub (een voormalige bank, nu een hele grote pub) een Bushmills gedronken. We zaten aan het raam en zagen aan de overkant een vechtpartij bij een pub, waarbij de barkeepster flink over de rooie ging. De politie (in Ierland Garda) kwam later nog langs, maar het was toen al afgelopen. Terug naar het hotel en in de bar geklaverjast. Karl heeft de Bushmills ontdekt. Als laatste nam hij nog een pint Heineken. Waar laat hij het?
5
Maandag 10 juni 2013 Het is bewolkt. Het mooie weer is voorbij. Ons oorspronkelijke plan was om naar Waterford te gaan om daar de kristal en glasblaasfabrieken te bezoeken, maar dat is dan ook het enige (volgens de reisgidsen) wat Waterford te bieden heeft. De ANWB reisgids beveelt het kasteel van Cashel aan. Dit ligt op een kalkstenen rots midden op een vlakte. Karl nam het stuur en na ruim een uur waren we er, en we waren niet alleen. Wel honderd motorrijders, uit alle delen van Europa, stonden er geparkeerd. Zij behoren tot de Blue Knights, motorliefhebbers werkzaam bij de politie. Elk jaar organiseren zij een rondreis. Het parkeerterrein stond vol, maar ze stonden op het punt van vertrek. Even later konden we onze auto parkeren en het kasteel bezoeken. Een allerliefst meisje leidde ons en een groep van circa veertig mensen rond. Echt bijzonder vond ik het niet. Zoals gebruikelijk stond de helft van het kasteel in de steigers. Dat treffen we altijd. Waar we ook zijn, er staat altijd iets in de steigers. Het is intussen koud geworden en het waait hard. Jas en/of fleece moeten aan. Het volgende reisdoel is de Glen of Aherlow, wederom aanbevolen door de reisgids van de ANWB. De weg er naar toe gaat via Tipperary (van het liedje), waar we in een pub hebben geluncht en wat gedronken. De Glen (of vallei) is rustiek met veel mooie alleenstaande huizen, maar is vooral groen met veel bomen en bossages. Teruggereden naar Kilkenny en allereerst het kasteel in het centrum bezocht. Het is een mooi kasteel, vooral het interieur en een bijzondere picture gallery. Na afloop naar de Kytelers pub. De specialiteit van de dag was onder andere roast beef. Toen we dit wilden bestellen bleek dit reeds op te zijn. Karl nam daarop hetzelfde als gisteren, iets met een pasteitje en ik de andere specialiteit van de dag: kipreepjes met cajun kruiden in een salade. Heerlijk. Nog voor het eten op tafel werd gebracht, kwam er een performer om de zaal te vermaken met wat flauwekul op basis van Ierse folkmuziek. Hij vroeg aan iedereen naar zijn nationaliteit. De grootste groep was volgens mij de Canadese, gevolgd door de Amerikanen en daarna de Duitsers. Sommige werden uit het publiek gehaald en kregen trommelles. Zodra ons eten op was hebben we afgerekend en zijn we vertrokken. Aan de overkant van de rivier de Nore, vlak over de brug, bevindt zich de Dylan pub. Deze werd ons aangeraden door de landlady van ons hotel. De specialiteit van deze pub is de whiskey. Alle merken die je maar kan bedenken, zijn aanwezig. Het interieur mag er ook zijn. Ik vroeg nog voor de grap of de naam van de pub iets met Bob Dylan te maken heeft, maar dat bleek wel zo te zijn. Het was er niet druk, behalve wij met zijn tweeën was er nog een bezoeker. We hadden wel trek in Irish Coffee en ik moet zeggen dat deze erg lekker smaakte. De lekkerste van de gehele vakantie. Die andere bezoeker was behoorlijk dronken, wat later door een tweede bezoeker werd bevestigd. Het was wel komisch. De term moonshine moet je toch wel met enige zorg gebruiken. Vooral in een pub. Het betekent zoveel als illegaal (thuis) gestookte alcohol. Terug in het hotel nog geklaverjast en vroeg (tien uur) naar de kamer. Morgen naar Cork. Dinsdag 11 juni 2013 Via de M8 naar Cork gereden en dat gaat erg snel. Uiteindelijk blijkt het een péage te zijn en aan het eind moet je €1,90 betalen. Vlak voor Cork linksaf de N25 op naar Midleton, de stad waar zich de Jameson distilleerderij bevindt. Ze distilleren hier niet alleen Jameson, maar vele andere merken, waaronder Paddy en het topmerk Midleton. De rondleiding door het oude gedeelte is erg leuk, zeker door het enthousiasme van de gidse. Een enorm waterrad zorgt voor de mechanische arbeid. Wat we hebben geleerd is dat de Ierse whiskey drie keer wordt gedestilleerd, de Schotse twee keer en de Amerikaanse slechts één maal. Nog een verschil is dat bij het branden/roosteren van het gerst bij de Ierse whiskey de rook niet in contact komt met de gerst. Bij de Schotse en Amerikaanse – let op het verschil in schrijfwijze: Ierse whiskey vs. Schotse whisky – is dit wel het geval en geeft deze whisky een kenmerkende rooksmaak. Na afloop van de rondleiding krijg je een glas Jameson whiskey van vijf jaar oud. Het mag bij wet pas whiskey heten, als het minimaal drie jaar heeft gerijpt. De whiskey smaakte uitstekend maar is natuurlijk een sigaar uit eigen doos, want de entreeprijs van €13 geeft wel aan dat het erbij hoort. Aan het eind werden er vrijwilligers gevraagd om mee te doen aan een proeverij. Karl hoefde niet meer te rijden, dus die deed mee. Erg moeilijk bleek het niet te zijn om uit drie glaasjes (een Ierse, een Schotse en een Amerikaanse) de juiste te kiezen. Iedereen slaagde cum laude en kreeg een diploma. Na ons kwam er een groep toeristen die niet geheel gewend was aan alcohol. Het glaasje whiskey aan het eind van de rondleiding, deed de stemming binnen de groep snel omslaan. Ze werden zelfs luidruchtig.
6
In de bijbehorende winkel kan men natuurlijk whiskey (ik houd het nu op de Ierse spelling) kopen. Ik was wel geïnteresseerd in een fles Midleton. De goedkoopste fles van dit merk kost €153. Iets te duur, laat maar. Ik heb een pak speelkaarten met het embleem van Jameson gekocht. Van Midleton naar Cobh is maar een kwartiertje rijden. Wat opvalt aan deze toch kleine vissershaven, is de enorme kathedraal, die er redelijk nieuw uitziet. Het schip van binnen is imposant. Cobh heette vroeger Queenstown en was de laatste haven waar de Titanic voor anker ging, voordat het begon aan zijn fatale tocht. In een kroeg aan de haven hebben we geluncht onder het genot van een pint Karlsberg en Guinness. De lunch moest je even verderop in een bistro bestellen. Even later kwamen ze het brengen. In de pub zat een wat ouder echtpaar met een hondje. Hij vertelde dat hij twee jaar in Vlissingen en Middelburg had gewerkt. Hun kinderen spraken eerder Nederlands dan Engels. Het echtpaar sprak echter geen woord Nederlands. Het laatste stuk naar Cork ging snel, maar het vinden van de eindbestemming, een echte Bed&Breakfast, niet. Uiteindelijk werden we in een groot rijtjeshuis ontvangen door een nogal nieuwsgierige landlady. Het huis is groot met overal kamers en elke plek aan de wand is voorzien van een schilderijtje of andere prullaria. De kat van de buren, Elfie, zit voor de voordeur, maar mag er niet in. Onze landlady, een kleine vrouw, bracht ons naar de kamers. We blijken twaalf minuten lopen vanaf het centrum te liggen. Onderweg er naar toe liepen we langs een internetcafé, waar we onze email hebben gelezen en financiële zaken hebben geregeld. Het kostte €1,50 en ik dacht dat Karl dat betaald had. Hij dacht het tegenovergestelde. Dus toen we weg wilden lopen, werden we tegengehouden. De ANWB reisgids heeft twee wandelroutes door het centrum van Cork, waarvan we er een hebben gelopen. Cork is wel aardig maar niet zo mooi als Dublin of Kilkenny. Intussen is het gaan regenen en de paraplu kwam te voorschijn. Snel naar een pub voor de broodnodige pints. Tijdens de wandeling zagen we een Mexicaans restaurant en daar hebben we gegeten. Twee enchilada’s met rundvlees (geen gehakt en geen draadjesvlees, maar iets er tussenin) en kip en een fles wijn. Heerlijk. Ik had zelfs gevraagd om het eten extra pittig te bereiden, wat ook wel te merken was. Als toetje nam Karl een door hem zelf samengestelde Mexican Coffee, met onder andere Kahlua, koffie natuurlijk en slagroom. Ik nam chocolademelk met Cointreau. Al met al een geslaagde maaltijd. In dezelfde bar waar we voor het eten hebben gezeten, hebben we nog gekaart met een pint Guinness. Terug met een taxi, want onze B&B bevindt zich nogal heuvel op. Het licht was al uit. Met behulp van de voordeursleutel stilletjes naar binnen. Achteraf bleek dat ik mijn paraplu bij de Mexicaan heb laten liggen. Woensdag 12 juni 2013 Ontbijt in onze B&B. De landlady had ons gisteren al gevraagd wat we lekker zouden vinden. In ieder geval niet een Irish breakfast of iets wat daar op lijkt. Ik vroeg simpel om kaas en Karl om yoghurt. Hij kreeg twee enorme schalen met yoghurt, waarin hij een banaan en abrikozen uit blik aan toevoegde. Ik had toast met cheddar en brie. Tijdens het ontbijt hadden we via de serre uitzicht op de tuin, waar ik steeds pimpelmezen aan en af zag vliegen. De landlady vertelde met trots dat er een paar blue tits (pimpelmezen) in een nestkastje jongen hebben. Om ze niet te storen, komt ze voorlopig niet in de buurt. Rond tien uur namen we afscheid en vertrokken we. Cork uitrijden met behulp van Truus, valt niet mee. Op willekeurige momenten moet ze “herberekenen”. Een waardeloos ding. Het meest zuidwestelijke punt van Ierland is Mizen Head, waarschijnlijk genoemd naar de achterste mast van een schip, het laatste wat de emigranten naar Amerika van Ierland nog zagen. Het regende daar behoorlijk en het zicht was minimaal. De wandeling naar de vuurtoren hebben we maar overgeslagen. Verder gereden naar Bantry waar we in een pub hebben geluncht. Het werd weer eens tijd voor een seafood chowder. Naar Killarney, de eindbestemming van vandaag, is het nog maar tachtig kilometer. In de beschrijving van Travel Ireland wordt de Healy pas over het Beara schiereiland aanbevolen. Een omweg, maar wel een hele mooie. Bovenop de pas regende het pijpenstelen. Overal zag je woeste beekjes en watervallen. Ondanks de regen en de laaghangende bewolking was het wonderschoon. Terug op de hoofdweg N71 nog een prachtig stuk natuur bij onder andere Moll’s Gap en het Killarney NP. Wat hier plotseling opvalt, is het enorme aantal touringcars en dito toeristen. Killarney is een tourist trap. Ons hotel (of Inn), The McSweeny Arms Hotel, was snel gevonden. Mooie kamers en een enorm grote bijbehorende bar.
7
Het centrum van Killarney is volgebouwd met bars/pubs en restaurants. Eerst maar even geld gepind, waarbij achter mij een buitenlands persoon zich nogal verdacht gedroeg. Binnenkort maar even via Internet mijn banksaldo bekijken. Gegeten hebben we bij een Indiaas restaurant. We namen een menu met wat voorafjes, hoofdmenu en thee of koffie toe. Persoonlijk was ik er niet kapot van. Ik heb wel bij betere Indiase restaurants gegeten. Misschien dat het ook kwam door de vele kinderen in het restaurant. In de bar van het hotel nog een laatste pint Guinness gedronken. Donderdag 13 juni 2013 Na een heerlijke nachtrust (het lawaai viel erg mee, ook al sliep ik aan de straatkant) hebben we eerst ontbeten. Overal heb je full Irish breakfast met van die vieze worstjes. We namen allebei de pancakes met maple sirup. Een van de serveersters heeft wel een erg mooi figuur. De broek die ze draagt accentueert het wonderschoon. Vandaag doen we de Ring of Kerry. De ochtend begon goed met hier en daar een buitje, maar gaandeweg werd het steeds helderder en zonniger. In de middag was het gewoon prachtig weer. We volgden het advies van Irish Travel door de ring met de klok mee te rijden. De touringcars doen hem andersom en zodoende heb je er geen last van. Het landschap is erg groen met héél veel rododendrons, mooie landhuizen en tuinen, prachtige vergezichten over inhammen, zee, heuvels en bergruggen. Een van de mooiste plekjes van Ierland. Tot aan Waterville volgden we de Ring, waarna we linksaf sloegen richting de kliffen van Kerry. Bij Ballinskelligs hebben we geluncht. De weg er naar toe gaat via smalle weggetjes langs de kliffen. Hierbij zie je de Skellig eilanden liggen. Even voor Portmagee kan je zelfs aan de rand van de kliffen komen. Met het mooie weer heb je een schitterend uitzicht over de oceaan. Vervolgens teruggekeerd naar de Ring om bij Glenbeigh het binnenland in te rijden. De wegen worden nu echt smal en we wisten niet meer waar we waren. De Garmin (Truus) bood hulp en een half uur later passeerden we de Ballaghbeama Gap. Een nauwe pas van slechts 259 meter hoogte en met veel schapen op de weg. Bij Moll’s gap zaten we weer op de N71 en een half uur later zaten we achter een pint (Karlsberg of Guinness) in de bar van ons hotel. Daar hebben we ook gegeten: Irish stew en als dessert ijs. Gisteravond zagen we een bord met een verwijzing naar een snooker centrum. Het centrum was snel gevonden en bleek zich op de eerste verdieping van een gebouw te bevinden. Hier is de Killarney pool en snooker club gevestigd. Alle tafels zijn bezet en zo te zien door ervaren spelers. Ze keken ons achterdochtig aan. Niet echt gezellig. Het is zelfs onduidelijk of je er als gast mag spelen. We zijn maar met stille trom vertrokken. Verderop zag ik een Sport’s Bar met warempel een pooltafel. Wel een kleine (voor kinderen), maar toch, we konden meteen spelen (€1 per spel). Een pint Guinness erbij en voor het eerst deze reis hebben we gepoold. Drie keer hebben we gespeeld voordat de jeugd, die intussen was toegestroomd, het overnam. Na nog een pint zijn we teruggelopen. Onderweg voor €3 een paraplu gekocht. Half elf waren we terug en ben ik naar mijn kamer gegaan. Vrijdag 14 juni 2013 Het doel van vandaag is het schiereiland Dingle. Het regent nogal hard. Het schiereiland is niet zo mooi als Kerry, zelfs al zou de zon schijnen. Een mooi weggetje bracht ons van de zuidkant via een pas naar de noordkant van het schiereiland. Langs de hoofdweg N70 terug naar de zuidkant en koffie gedronken in het plaatsje Dingle. Een toeristische plek met veel pubs en restaurants, vooral aan de haven. De regen maakte het allemaal somber. Verder gereden naar het uiterste einde van het schiereiland, waar de weg langs de oceaan kronkelt. Toch een mooi gezicht met de wilde oceaan, kliffen, het groene land en de zoevende ruitenwissers. In een klein dorpje geluncht in een pub die druk werd bezocht. Een heerlijke chowder (de lekkerste tot nu toe) met onder meer zalm en mossels. Bij Camp voor de tweede maal getankt. Vlak voor Killarney rechtsaf geslagen naar de Gap of Dunloe (aanbevolen door de ANWB reisgids). Precies op dat moment stopte het met regenen, klaarde het op en brak de zon door. De Gap is van een zeldzame schoonheid, vooral omdat het de gehele dag heeft geregend, zie je overal woeste beken en watervallen. De weg is smal en er lopen vrij veel schapen los. We zijn tot aan de top van de Gap gereden en daar omgekeerd. De Gap of Dunloe is tot nu toe het mooiste wat ik van Ierland heb gezien. Een half uur later zaten we in de bar van ons hotel aan een pint Karlsberg en Guinness. De internet-PC voor de gasten doet het niet. Ik mocht gebruik maken van de hotel-PC. Vandaag is namelijk de uitspraak van de
8
Hoge Raad inzake de woekerpolis affaire tussen Aegon en mijn club Koersplandewegkwijt. Na de rechtzaak, het hoger beroep en nu de Hoge Raad, zijn wij op alle punten volledig in het gelijk gesteld. Daar moet op gedronken worden. Uit de Capitool reisgids hebben we een wat beter restaurant uitgekozen met de nogal Frans klinkende naam Treyvaud’s. Snel gevonden. Karl nam een lamsrack en ik de Irish sirloin steak (8 oz.) met pepersaus. Het was allemaal heerlijk. Uitstekende keuze. Terug naar de pub van het hotel waar ik nog een gin-tonic heb genomen en Karl een Bushmills. Einde van een fantastische dag met een gouden randje en wel twee diamantjes. Zaterdag 15 juni 2013 Vandaag hebben we een lange rit voor de boeg en staan we al om half acht op (in plaats van het tot nu toe gebruikelijke kwart over acht). Bij het ontbijt hielp een nogal kordate mevrouw die zo op het oog de leiding en training heeft over de ‘meisjes’ (waarschijnlijk stagiaires). We vroegen haar om kaas en kregen drie soorten. Erg lekker met toast. De eindafrekening bedroeg €200 en is betaald met de creditcard van Karl. De weg naar Tralee en Tarbert is goed en breed en we waren in een mum van tijd bij de ferry om de Shannon rivier over te steken. We kwamen aanrijden op het moment dat ze het hek van de ferry wilden sluiten. We mochten nog net mee. Tien seconden later en we hadden een half uur moeten wachten. De oversteek, een tochtje van vijftien minuten, is wel duur. Een enkeltje kost €18. Tegen twaalven waren we al bij de Cliffs of Moher en we waren niet alleen. Heel veel touringcarbussen en gewone auto’s stonden op het parkeerterrein. Entree is €6 per persoon. Eenmaal op de kliffen heb je links en rechts een mooi uitzicht over de oceaan, de rotsen en natuurlijk de kliffen. Papegaaiduikers hebben we niet gezien, wel veel andere zeevogels. Eigenlijk hadden we met het weer veel geluk. De lucht zag er dreigend uit en het waaide hard, maar we hielden het droog. Verder gereden richting de Burren en in Lisdoonvarna geluncht. Karl uiensoep en ik gerookte zalm. De Burren is een uniek natuurgebied met een kalkstenen ondergrond met daarin de voor dit gebied kenmerkende groeven, waardoor een bijzondere habitat is ontstaan met zelfs alpine soorten. De heuvels zien er kaal en wit uit. Het weer is omgeslagen en het is gaan regenen. Wel hebben we nog de hunebed van Poulnabrone bezocht. Een hunebed uit neolithische tijd. Ballyvaughan is vandaag ons eindpunt. Volgens het schema van Travel Ireland zouden we nu weer een B&B krijgen, namelijk Logues Lodge. Het zal wel aan mij liggen maar een B&B is het bepaald niet, eerder een Inn, met wederom een mooie grote pub. Niet slecht dus. De kamer van Karl heeft zelfs een bad, alleen de plug ontbreekt. Ballyvaughan is klein (het heeft geen ATM) en Logues Lodge is de enige goeie pub met een restaurant. De specialiteit van de dag is roast beef. Het was niet wat ik er van had verwacht. Erg droog. Jammer. Na een toetje en een ernstig gesprek, terug naar de kamer. Door al het getuur op de kaart bij weinig licht, heb ik hoofdpijn. De bediening van de douche is dermate ingewikkeld, dat ik van de gebruikelijke avonddouche heb afgezien. Morgen wellicht beter. Zondag 16 juni 2013 Na een goede nachtrust om kwart over zeven opgestaan. Even goed naar de bediening van de douche gekeken en nu doet hij het wel. Ontbijt: gerookte zalm met scrambled eggs en Karl french toast met stroop en kaneel. Via Galway naar de Connemara gereden. Dit gebied heeft wel iets weg van Schotland. Bergen en meren alom, met daarbij lage bossages en enorm veel rododendrons. In Clifden hebben we koffie gedronken met iets lekkers erbij. We zaten lekker buiten op het terras. Het is bewolkt maar droog en niet koud. Karl heeft in de hondenpoep getrapt. Eén drol en hij weet hem te vinden. Even voorbij Letterfrack ligt Kylemore Abbey. Een prachtig gelegen landhuis, gebouwd in de 19e eeuw door een puissant rijke Amerikaan, als gift voor zijn vrouw. Door allerlei oorzaken is het later een Benedictijner abdij met nonnen geworden en weer later een exclusieve meisjesschool. Tegenwoordig is het gewoon een toeristische trekpleister. Op ruim een kilometer lopen liggen de bijbehorende Victoriaanse tuinen. Door het bewolkte en windstille weer vliegen er midgets rond. In de tearoom kan je repellent kopen, wat we ook meteen hebben gedaan. In het huis van de tuinopzichter werd turf gestookt. Wat een stank. Via de Doo Lough pas naar Westport gereden en van daaruit langs de snelste route naar Ballina (The salmon capital of Ireland). Onze TomTom houdt geen rekening met éénrichtingverkeer. In Ballina hadden we er dus niets aan, daar alle wegen éénrichtingsverkeerswegen zijn. Met wat geluk kwamen voor de deur van de Loft Bar B&B uit en we konden er zelfs parkeren. Ook nu weer niet een echte B&B, maar een pub
9
met veel kamers op de bovenliggende etages. De barkeeper hielp ons vriendelijk en morgenochtend wordt het ontbijt in de pub geserveerd. Het is een gezellige pub en Karl vroeg waar het centrum te vinden is. “Hier, dit is het.”, was zijn antwoord. Het is ook niet groot en ziet er eigenlijk verlaten uit. Toch een mooie pub met restaurant gevonden (Dillons Bar and Restaurant) met een uitgebreid en goed menu. Karl nam de steak met pepersaus en ik de fajitas. Als dessert nam Karl een door hem zelf samengestelde Irish Coffee en ik een espresso met neut. Terug in onze pub geklaverjast en om elf uur ben ik naar mijn kamer gegaan. Maandag 17 juni 2013 Een onrustige nacht. De laatste gasten gingen om 04:00 a.m. naar bed en dat ging niet geruisloos. Half negen ontbijt in de pub met dezelfde barkeeper als gisteravond. Hij zal ook niet lang hebben geslapen. Thee met een sandwich bacon en ei. Terug naar de kamer, gepakt en alles naar beneden gebracht. Ik heb de auto van binnen schoongemaakt en alle papiertjes en wikkels opgeruimd. Het is droog en helemaal niet koud. Ik heb zelfs buiten gezeten, wachtend op Karl. Het wachten op Karl is iets wat je op de koop toe moet nemen. Wat hij allemaal doet weet geen mens, maar je moet wel wachten. Het blijft een raadsel. Nadat hij eindelijk beneden is gekomen en bij de bar heeft afgerekend, gaan we op pad. Goede wegen brachten ons snel via Sligo naar Donegal. Daarna linksaf langs de kust naar Killybegs en de kliffen van Slieve League. De weg naar deze kliffen is spectaculair. Bij een parkeerplaats met een slagboom, welke bediend werd door twee jongens die om een bijdrage vroegen om de slagboom te openen. Dit zijn slimme jongens want de bijdrage is geheel voor henzelf. In eerste instantie dacht ik nog om de auto daar te parkeren en verder te lopen. Gelukkig hebben we dit niet gedaan. Ik gaf ze twee euro en we reden verder langs de steile kliffen naar het lookout point. Vanaf de slagboom is het ongeveer drie kilometer (die we anders hadden moeten lopen). Het uitzicht op de kliffen is een van de hoogtepunten van de reis. Ze zij circa 600 meter hoog en volgens de gids de hoogste van Europa (hoe zit het met de fjorden van Noorwegen?). Desalniettemin een prachtig uitzicht. Er staan ook twee middenstanders: een met wolproducten uit Donegal, waar Karl een ijsmuts heeft gekocht, en een ijsboer met heerlijk ijs met rum en rozijnen, wat goed smaakte. Verder gereden naar Glencolumbkille waar we geen pub konden vinden (uitzonderlijk in Ierland!). Uiteindelijk in Ardara, na eerst de Glengesh pas te hebben gepasseerd, hebben we geluncht. Langs Letterkenny richting (London)Derry gereden. Vlak voor de grens met Noord-Ierland (oftewel Ulster) bevindt zich de toren van Grianan of Aileach, een stenen fort uit het stenen tijdperk, strategisch gelegen op een heuvel met een wijds panorama. Op de bijbehorende parkeerplaats werden door een groep zonderlingen de vier elementen aanbeden, door onder ander naar de grond te luisteren. Onze B&B ligt net over de grens. Deze grens is niet bepaald bewaakt of herkenbaar. De B&B ligt niet in het centrum van Derry, maar in feite er ver vandaan (met een taxi ongeveer tien minuten rijden). De B&B noemt zich een manor en heeft een tiental kamers, die elk een naam van een boom hebben. Ik slaap bijvoorbeeld in de ‘ash’ (es). De zoon van de eigenaar heeft voor ons een taxi geregeld, weliswaar te laat, want hij was het vergeten. Uiteindelijk kwam er een taxi en het eerste wat we de chauffeur vertelden, was dat we geen ponden (£) hebben maar alleen euro’s (€) en dat hij het beste eerst langs een ATM kan rijden. Bij een pompstation konden we pinnen. Ik pinde als eerste en dat begon al goed. De vorige gebruiker was zijn pas vergeten en stond op het punt om weg te rijden. Nog net op tijd konden we hem tegenhouden. Hierna zijn we in het centrum van Derry uitgestapt. De eerste aanblik van Derry was nogal teleurstellend. Nergens de uithangborden van de pubs zoals je die in Ierland overal tegenkomt. Karl vroeg een passerende dame waar de pubs toch allemaal zijn. Ze verwees ons naar Waterloo St. en ze had gelijk, daar bevinden zich nogal wat pubs, maar niet zo uitbundig als in Ierland. In de eerste pub waar we wat gebruikten waren nogal wat alcoholisten en dronkaards. Het is maandagavond en veel horeca is gesloten, ook de restaurants. De Capitool gids beveelt de Badgers Inn aan, te vinden op de Orchard Street. Vijf over zeven kwamen we binnen en het was er erg druk met etende mensen. Helaas, de keuken sluit om zeven uur. Wat nu? De man achter de bar zei dat er vlakbij een restaurant is, de Bentley Bar, met goed voedsel. Hij liep zelfs mee naar buiten om het aan te wijzen. Het eten daar, de muziek stond wel erg hard, was best aardig. Ik nam de carbonara met kip en tagliatelle en Karl een sirloin steak. Na afloop zijn we teruggegaan naar de Badgers Inn om nog wat te drinken. Op het moment dat we wilden vertrekken, ging ook het theater uit en waren alle taxi’s in een mum van tijd bezet. Het kostte ons vijftien minuten om een taxi te regelen die ons naar de manor terugbracht.
10
Dinsdag 18 juni 2013 Wat later opgestaan en om negen uur ontbeten. Op verzoek toast met diverse soorten kaas. Onder andere kaas met knoflook, met cranberry, cheddar en een rookkaas uit Canada. Een van de leukste bezienswaardigheden van Derry is de stadsmuur, waar je over de volle lengte overheen kan lopen. Je hebt dan een goed overzicht op de stad. Er staan vele kanonnen uit vervlogen tijden. Halverwege hebben we de anglicaanse Saint Columb’s kathedraal bezocht. Het heeft een klein museum en een portret van stadhouder Willem III ontbrak niet. In die tijd was hij zelfs koning van Engeland. Even ten westen van de muur ligt de katholieke wijk Bogside, van waaruit the troubles in de jaren zeventig zijn begonnen. Muurschilderingen (murals), het Bloody Sunday monument en het Free Derry monument ter nagedachtenis van de hongerstakers uit 1981, getuigen van deze tijd. Het is droog en relatief mooi weer, dus toch maar weer een rondrit met de auto gemaakt. Terug naar Ierland - grenzen zijn niet te bekennen - en richting het schiereiland Inishowen gereden. In Buncrana geluncht, niet in een pub maar in een heuse lunchroom, met een oude hulpbehoevende vrouw naast me. Via de prachtige Gap of Mamore naar het noordelijkste puntje van Ierland gereden: Malin Head. Terug naar Derry en onze manor. Taxi geregeld en binnen tien minuten was hij er. Karl vroeg de chauffeur om ons af te zetten bij een pub met een pooltafel. De pub waar de taxi ons afzette, is een waar poolcentrum met diverse verdiepingen. Aan de buitenkant is er geen enkele aanwijzing dat het hier om een poolcentrum gaat. Het is in feite een donker geheel, niet uitnodigend en eigenlijk zouden we zijn doorgelopen. Maar goed, eindelijk konden we poolen op normale tafels met goede keus. Ik schat dat we tien rondjes hebben gespeeld, waarvan Karl er één won. Het is inmiddels na zevenen, dus tijd om te eten. Maar waar? Karl vroeg aan een paar voorbijgangers naar een goed restaurant, maar ze verwezen je naar een straat waar niets is. Dan maar weer naar de Bentley, waar we gisteren ook hebben gegeten. De serveerster herkende ons meteen. Echt trek hadden we niet, dus namen we iets eenvoudigs. Voor Karl de vegetarische Thaise hotpot en ik soep met coleslaw. Wel natuurlijk een fles wijn erbij en als toetje een Irish Coffee voor Karl en ik een cheesecake. We besloten een afzakkertje te nemen in de Badgers Inn. Het was er stil en een wat oudere man zat in de hoek met een glas Baileys. Hij keek naar Karl en vroeg of hij zwanger was. Zo niet, dat hij dan moet oppassen, daar hij anders niet lang meer zal leven. Daarna geraakte de man in een oneindige loop: 1. 2. 3. 4.
“Every Irishman knows me. My name is John Hume and I won the Nobel peace price, the Gandhi peace price and the Martin Luther King peace award.” “Where do you come from?” “Where do you stay?” Wait 60 seconds and goto 1.
We dachten eerst met een gek te maken te hebben, maar allengs begon ik me te beseffen dat het wel eens waar zou kunnen zijn. Er kwamen meer klanten in de pub en die wilden met hem op de foto. Wij staan ook met hem op de foto. Ik vertelde hem nog dat hij de tweede Nobelprijswinnaar is waarmee ik de handen heb geschud. De andere is Tiny Veldman, Nobelprijswinnaar natuurkunde 1999, maar daar had hij nog nooit van gehoord. Na de vakantie heb ik het op Wikipedia nagekeken en inderdaad heeft John Hume samen met David Trimble in 1998 de Nobelprijs voor de Vrede gewonnen, voor hun bijdrage aan de Goede Vrijdag akkoorden. Hij is 76 jaar oud en lijdt aan dementie. Toen hij voor de zoveelste maal hoorde dat we uit Nederland kwamen, gaf hij te kennen een uitnodiging om een lezing in Nederland te geven in overweging te nemen. Na mijn gin-tonic ben ik met een taxi teruggegaan naar onze manor. Karl nam nog een Guinness en bleef. BTW: Noord-Ierland staat in het centrum van het nieuws. De G8 houdt in Enniskillen zijn jaarlijkse vergadering. Woensdag 19 juni 2013 Vandaag de rit langs de kust naar Belfast. De Scenic Causeway Coastal Road (of de Antrim Coastal Road) was snel gevonden. Het is mooi weer, droog en veel opklaringen. De eerste bezienswaardigheid is Dunluce Castle. Een ruïne op een klif. Bij de ticketdesk stond iemand de boel op te houden en een van de medewerkers liet ons alvast door, met het verzoek achteraf de tickets te betalen. Dit kasteel is eigenlijk heel apart om doorheen te lopen. Het doet me denken aan Harrenhal uit The Game of Thrones. Om eerlijk te zijn vind ik het tien keer mooier dan het zo geroemde slot van Cashel, waar we vorige week waren. Terug bij de
11
ticketdesk wilden we alsnog betalen, maar ze vonden dat we lang genoeg hebben gewacht en dat het voor ons gratis is. Hierna is het niet ver meer naar het hoogtepunt van de Antrim Coast: The Giant’s Causeway. Een merkwaardig geologisch fenomeen en enig in zijn soort. Zeshoekige basaltblokken die aan het strand uit de grond lijken te komen, als gevolg van een vulkaanuitbarsting 60 miljoen jaar geleden. We hebben daar ongeveer een half uur over de blokken gelopen. Even verderop ligt de rope bridge, een loopbrug van touw, twintig meter lang en twintig meter boven de zee. Het verbindt het vasteland met een klein eiland, niet veel groter dan een half voetbalveld, met steile kliffen, waar vele zeevogels nestelen. Vooral meeuwen en zeekoeten, maar geen papegaaiduikers. Karl kreeg last van hoogtevrees en besloot de brug niet over te steken en liep terug naar het parkeerterrein. Ik ben een kwartiertje op het eiland geweest en heb geprobeerd de nestelende vogels met jongen te fotograferen, wat niet meevalt bij die steile rotsen. Je moet je goed vasthouden. In Ballycastle hebben we geluncht en daarna de Antrim kustweg in zijn geheel voltooid. Tegen zessen waren we in het Park Avenue hotel in Belfast. Een modern hotel, maar nogal ver uit het centrum (dertig minuten lopen). Met een taxi naar het centrum kost ongeveer £6. Bij de city hall werden we afgezet, waar we omheen hebben gelopen. De gids gepakt om te kijken waar de pubs te vinden zijn. Dat is niet zo ver en de uitgaansbuurt heet The Entries. De pub waar we kwamen was niet zo gezellig. Niet zo ver er vandaan zou het restaurant Boca moeten zijn. Helaas bleek die niet meer te bestaan. Uiteindelijk kwamen we in Pub Washington waar we heerlijk hebben gegeten. In ieder geval met goede wijn erbij. Terug met een taxi naar het hotel en in de bar nog een dubbele Bushmills gedronken. Donderdag 20 juni 2013 Na het ontbijt met een taxi naar het centrum en naar het startpunt van de Hop-on Hop-off bus. Deze bussen rijden maar eens in het uur, dus je moet wel opletten wanneer je weer verder wilt. We hoefden slechts het studententarief te betalen: £10 per persoon. Als eerste stapten we uit bij het Titanic museum, een gloednieuw en kolossaal gebouw. Het is wel duur, maar achteraf gezien absoluut de moeite waard. Het feit dat het casco van de Titanic in Belfast is gemaakt, is de reden dat het museum hier staat. De gehele bouw van het schip wordt illustratief aanschouwelijk gemaakt. Je gaat zelfs in een soort achtbaan die als het ware door het schip gaat ten tijde van de bouw. Wat moet dat een afschuwelijke herrie zijn geweest, vooral het slaan van de duizenden (misschien wel miljoenen) klinknagels. Een originele foto van de tekenkamer vond ik bijzonder. Een tiental mannen in hemdsmouwen en stropdas, allemaal met een snor, achter grote tafels met vellen papier, pennen, potloden en linialen. Tekentafels bestonden kennelijk nog niet. De medewerkers van de werf kregen een week vakantie in de zomer, een dag extra met Kerstmis en een dag met Pasen. Het ‘kale’ schip werd in 1911 opgeleverd, dus zonder de stoommachines, schoorstenen en interieur. Dat werd het daaropvolgende jaar in Southampton gedaan. Het museum heeft maquettes van de zalen en hutten (1e, 2e en 3e klasse) op ware grootte. Daarna begint het verhaal van de maiden voyage, met onder andere wat er allemaal meeging aan proviand. Saillant detail: 6000 sigaren! Vanuit Southampton voer de Titanic via Cherbourg naar Queenstown (nu Cobh geheten) en van daaruit begon de fatale oversteek. De radioberichten na de botsing met de ijsberg geven een onthutsend beeld. Ongeveer 1500 passagiers zijn omgekomen en circa 700 hebben het overleefd. Het aantal reddingssloepen in die tijd was gebaseerd op het tonnage van het schip, niet op het aantal passagiers. De krantenberichten na de ramp zijn ook tentoongesteld. Aan het eind van het museum kom je in een bioscoop waar ze de originele beelden laten zien van de ontdekking van het wrak op de bodem van de oceaan. Al met al een bijzonder museum. De volgende bestemming is Belfast Castle, wat op dat moment werd gebruikt voor een huwelijk. We mochten er niet in, dus zijn we maar in de tuinen gaan rondlopen. Er is een pub bij, wat natuurlijk vraagt om een pint te nemen. Intussen was de bruiloft voorbij en vele gasten kwamen naar de pub om iets te drinken. Vreemd dat dat niet geregeld is. Nog gekker, dat ze de drankjes zelf moesten betalen. A poor man’s wedding, maar wel in een kasteel. Met de bus verder naar het westen van Belfast, het centrum van de troubles. De betreffende wijken heten The Falls (katholiek) en Shankill (protestant). Sommige delen zijn omgeven door een hek en daar gaat de poort ’s avonds op slot. De protestante wijken zijn te herkennen aan de vele Union Jacks en portreten van koningin Elizabeth. Een van de murals toont onze stadhouder Willem III, toentertijd koning van Engeland en overwinnaar bij de slag aan de Boyne, waar hij de katholieke koning Jacobus II in 1690 versloeg. Vandaar de jaarlijkse oranjemarsen. De katholieke wijken zijn te herkennen aan de vlag van de Ierse republiek en de vele muurschilderingen ter ere van de gesneuvelden van de IRA en de hongerstakers, waaronder Bobby Sands, in 1981 en 1982. Een van de murals met de volgende vraag vond ik wel treffend:
12
Wat hebben Jeruzalem, Nicosia, Berlijn en Belfast gemeen? De vraag is gedateerd, maar het antwoord is natuurlijk dat het gescheiden steden zijn. Bij het eindpunt van de Hop-on Hop-off bus vroegen we aan de gids naar een pub met poolmogelijkheden. Het antwoord was Frames en ze wees ons de weg. Helaas konden we het niet vinden. Er was wel een Franse herenkapsalon met (homo)regenboogvlag in de buurt. Als je nodig naar het toilet moet en je kan het niet vinden, heb je een probleem. Navraag leerde ons dat het Frames poolcentrum te vinden is boven de pub Titanic. Helaas niet zo gezellig als in Derry, maar we konden spelen. Acht keer hebben we gespeeld: eindstand 7-1 voor Robert. De mooiste bar volgens de gidsen in Belfast is de Crown Liquor Bar. Hij is wel mooi, maar valt in het niet bij de ‘Café en Seine’ in Dublin. Gegeten hebben we er wel. Voor de eerste keer deze vakantie stond er ploughmans op het menu. Karl (small question) wilde weten of er wel Branston Pickle bij zit. Dat niet, maar wel een huisgemaakte piccalilly. Hij neemt het toch, ik ook. Even later komen ze vertellen dat de pork pie op is en niet bij de ploughmans geserveerd kan worden. Alternatief? Doe maar extra kaas of salade. Het werd salade. Toch weer lekker zo’n ploughmans, alleen de pickled onion kon je slechts met een steakmes nuttigen. Terug met een bijzondere taxi. Het model is van een Engelse taxi uit Londen, maar dan wel met een Nissan motor. Erg ruim van binnen. In de bar van het hotel nog een rode wijn genomen en Karl een Bushmills. Vrijdag 21 juni 2013 Rustig opgestaan en gepakt. Ontbijt met alleen kaas en om tien uur vertrokken. Een uurtje later verlieten we Ulster en waren we weer in Ierland. Grenscontroles tussen de landen zijn er niet. Op weg naar Dublin passeerden we Newgrange, een grafheuvel uit de steentijd. Op 21 december, tijdens de zonnewende, schijnt de zon tot helemaal achter in de grafheuvel. Reserveringen voor deze dag zijn al voor de komende tien jaar volgeboekt. Via een lange omweg kwamen we aan op een nogal volle parkeerplaats. Het is erg druk en de volgende toer naar de heuvel is pas om kwart over twee. Dat is twee uur wachten en we moeten op tijd op de luchthaven zijn. Teruggekeerd en aan de M1 voor de zekerheid vier liter diesel getankt. Het inleveren van de auto bij Europcar ging vlot. Ik heb geklaagd over de Garmin navigatieset en verteld wat er allemaal aan mankeert. Ze doen niet moeilijk en het geld voor de navigatieset wordt op mijn creditcard teruggestort. We blijken 2722 kilometer te hebben gereden. Het toestel naar Amsterdam is helemaal vol en na aankomst op Schiphol moesten we lang op de bagage wachten. Met de bus naar P3 waar iedereen, behalve wij, uitstapte. Verder naar P4 in een 50-persoons bus met privéchauffeur. Zonder problemen naar Heiloo en verder naar Heerhugowaard gereden. Einde van een fantastische reis.
Appendix 1: Creditcard en Pin uitgaven Datum 6 juni 2013 9 juni 2013 11 juni 2013 11 juni 2013 14 juni 2013 14 juni 2013 15 juni 2013 16 juni 2013 16 juni 2013 17 juni 2013 20 juni 2013 21 juni 2013 21 juni 2013
Wat/Waar Europcar Dublin Lansdowne Hotel, Dublin Kilkenny Inn Cobh s/s Cobh, diesel Londis O’Dwyers, Tralee, diesel Treyvaud’s, Killarney McSweeney Arms Hotel, Killarney Logues Lodge, Ballyvaughan Dillons Bar & Restaurant, Ballina Kee & Sons Esso, Derry, diesel Titanic Museum, Belfast Park Avenue Hotel, Belfast Europcar Dublin
© 2013, Ro♥ production
13
Wie Robert Karl Karl Karl Karl Karl Karl Karl Karl Karl Karl Karl Robert
Type CC CC CC Pin Pin CC CC Pin CC Pin Pin CC CC
€ 997,97 209,15 53,40 65,61 58,08 106,15 200,00 80,00 80,00 60,99 34,90 47,49 -147,78