Myanmar Reisverslag Vakantie 2010/2011 Helma, Bart, Bob, Karl & Robert
Not at all...
2
Zaterdag/Zondag 11/12 december 2010 (Bob) Nederland → Myanmar. Eindelijk vakantie, om half acht opgestaan en enigszins gehinderd door een pijnlijke rug het huis klaargemaakt voor de oppas. Robert kwam ons om kwart over negen met de auto ophalen om zo van één adres opgehaald te worden door onze Schiphol taxi, dat scheelde weer een paar biertjes. De taxi was iets te vroeg, later bleek dat er nog twee dames opgehaald moesten worden in Alkmaar. Deze dames bleken met dezelfde vlucht naar Bangkok te vliegen en hadden geboekt bij Fox reizen voor een Thailand vakantie. Na tussenstop Alkmaar op weg naar Heiloo voor het ophalen van Karl en vandaar naar Schiphol, dit alles zonder files omdat het zaterdag is. Bij de incheckbalie van China Airlines stond Bart al op ons te wachten. Bij het inchecken bleek dat Koning Aap was vergeten te vermelden dat wij doorgelabeld wilden worden naar Yangon en ze hadden ook geen E-ticket uitgeprint. Dit zorgde voor enige vertraging tijdens het inchecken maar uiteindelijk is alles gelukt. Op Schiphol koffie gedronken met wat lekkers terwijl ons vliegtuig, een oude Boeing 747/400, naar de gate werd gesleept. Na de problemen met de visa en de verlate vlucht van Bangkok naar Yangon (acht uur wachttijd in Bangkok) is een korting op deze Koning Aap reis alweer een optie. De eerste uren van de iets vertraagde start (dertig minuten), de korting van Koning Aap wordt weer iets hoger, verliepen voorspoedig. Tijdens de maaltijd bleek er geen beef te zijn, maar pasta en dat bleek uiteindelijk vis te zijn, extra korting Koning Aap, grapje! Nog te vermelden was dat het leeslampje van Bob niet werkte en een Engelse passagier die te diep in het glaasje had gekeken en daardoor een beetje handtastelijk werd. Na het eten, vis met pasta, salade en chocoladetaartje, gelezen, sudoku’s gemaakt en geslapen, voor het gevoel niet langer dan een half uurtje. Het vliegtuig ontbijt bestond uit andijvie à la crème en scrambled eggs met aardappels, lekker is anders. Nog twee uurtjes doorzetten en Bangkok is bereikt na elf uur vliegen, aankomsttijd 08.30 a.m. uur lokale tijd. De oude luchthaven van Bangkok was bij ons bekend maar dit is een nieuwe luchthaven (Suvarnabhumi airport) met wel erg lange gangen van wel meer dan een kilometer en met vier verdiepingen. Nu begon het lange wachten op onze vlucht naar Yangon met Bangkok Airways, gelukkig konden we wel al inchecken en de instapkaarten in bezit krijgen. Na de nodige wc bezoekjes hebben we een restaurant opgezocht voor bier, iced coffee en wat eten, soep en hartige snacks, nu begon het lange wachten, later nog wat geslapen op lege banken in de vertrekhal. Om 12.30 uur wakker geworden en de lunch gebruikt in hetzelfde restaurant, soep, salade en curry. Na het afrekenen op weg naar de gate D1 voor onze korte vlucht (slechts een uur) met lunch en rode wijn naar Yangon. Het toestel was half leeg dus lekker ruim gezeten en om 16.00 uur plaatselijke tijd aankomst in Yangon. De inreis formulieren ingeleverd bij de douane waar ook nog een foto van ons gemaakt werd, nam nog wel enige tijd in beslag maar de koffers waren allemaal aanwezig. Onze reisleider, David Kerkhof, was met een hulpje van onze agent Myanmar Adventures, aanwezig om ons welkom te heten en om ons met een oude bus te vervoeren naar het Panorama hotel in Yangon. De meeste voertuigen worden uit links rijdende landen geïmporteerd dus het stuur zit rechts maar in Myanmar rijden ze rechts, dat is wel eens lastig bij het inhalen. Ook daarvoor hebben ze een oplossing, een bijrijder die kijkt of er ingehaald kan worden. Ons hotel bleek een zakenhotel te zijn waar niets mis mee was. Na het inchecken en het wisselen van US$ 500 per persoon in Birmaanse Kyat naar de kamer voor enige verfrissing en omkleden. Om 18.30 uur de stad in op zoek naar een restaurant en al snel vonden we een Italiaans restaurant met lekkere pizza’s en tagliatelle en echte koffie en espresso als nagerecht. Na het eten zakten we een beetje in en gingen we terug naar ons hotel, Karl ging nog wat wandelen, de rest vroeg naar bed na een lange vermoeiende reis die toch wel wat vergde van de rug van Bob. Maandag 13 december 2010 (Helma) Yangon Ontbijt in het hotel was om acht uur en zeer goed. Om negen uur afgesproken in het Strand hotel met David en de groep voor uitleg en advies over de reis. Daarna heerlijk koffie gedronken, US$ vier per persoon, behoorlijk geprijsd maar het was de moeite waard. Karl kocht van een lief jongetje ansichtkaarten twintig stuks, maar hij werd belazerd. Later keek hij nog eens goed naar zijn kaarten en het bleken er maar vijftien te zijn. We wilden na de koffie naar een kitsch Boeddha maar konden deze niet vinden maar we hadden achteraf nog iets verder moeten doorlopen. Terug naar het centrum voor een taxi, twee taxi’s genomen en naar de liggende Boeddha Chauk Htat Gyi-pagode gigantisch groot, is 70 meter lang en 18 meter hoog en is daarmee groter dan zijn beroemde tegenhanger in Bago. De Boeddha ligt in een enorme hal onder een lelijk ijzeren dak. Daarna moesten we schuin oversteken en ongeveer na 200 meter waren we bij de Nga Htat Gyi-pagode deze is gebouwd door een rijke koopman in 1900. Het gebouw werd door brand verwoest en is in 1996 herbouwd. In het Ashay Tawya klooster bevindt zich een zittende Boeddha op een lotustroon. Het
3
beeld wordt de “Boeddha van de vijf verdiepingen” genoemd. Met de taxi naar het Nationaal museum met vier etages, met het pronkstuk acht meter hoge Leeuwentroon van Thibaw Min. Het museum was af en toe interessant maar het was zeer slecht verlicht en vermoeiend. Ongeveer om 14.00 uur zijn we lopend naar Hotel International gegaan om wat te eten en drinken. Eindelijk bier. Karl vroeg om wijn maar kreeg een kommetje met olie (zij begrepen hem niet en later bleek ook nog dat de wijn op was). Lekker gegeten, gedronken, gezeten en gelachen. 16.00 uur met een taxi naar de Swedagon-pagode, deze pagode dateert uit 480 BC. Prachtig en wat een goud en diamanten, boven in de top is een diamant van 76 karaat. De stoepa heeft een hoogte van 98 meter en aan de basis een omtrek van 433 meter. We zijn gebleven tot het donker werd, alles werd verlicht met kaarsjes en lampen, zeer indrukwekkend. 19.00 uur naar Monsoon restaurant. We kregen bij het lezen van de menukaart een zaklantaarn. Heerlijk gegeten en de wijn was zalig. Om 21.00 uur met taxi terug naar hotel, even nog een borrel en evalueren, om 22.00 uur slapen.
Dinsdag 14 december (Bart) Midden in de nacht wakker geworden en liggen draaien. Naast bijzondere dromen geeft de Lariam dit keer ook slapeloosheid. Uiteindelijk toch weer in slaap gevallen en om zes uur wakker geworden van de wekker. Vandaag zullen we Yangon (Rangoon) verlaten en met de bus naar Bago (Pegu) rijden. Om zeven uur de tassen naar beneden gebracht en gaan ontbijten. Het is een ontbijtbuffet met keuze uit een American breakfast of een Chinees ontbijt met mie, rijst en groenten. Voor mij wordt het een ontbijt met twee gebakken eieren (en deze reis zullen er nog vele volgen), met toast, jus d’orange, thee en wat fruit. Het hotel is aardig bezet, maar in tegenstelling tot gisteren vinden Robert en ik toch een tafeltje in de eetzaal. Nadien schuiven Bob en Helma en even daarna ook Karl aan. Om acht uur vertrekt de bus vanaf het hotel. De bus is korter (twintig zitplaatsen en een achterbank) dan de bus van eergisteren en de bagage ligt achter in de bus gestapeld op de achterbank. Gelukkig is er voldoende beenruimte, maar de zitplaatsen zijn smal. Als je met z’n tweeën zit is het inschikken. Eergisteren bij de landing vielen me twee dingen op, de goudkleurige pagodes die als paddestoelen in het landschap verspreid stonden en dat er sprake was van slechte zandwegen. Als we Yangon uitrijden is de weg van redelijke kwaliteit. Het bijzondere van het verkeer in Birma is dat er rechts wordt gereden in tegenstelling tot de meeste voormalige Engelse koloniën waar nog steeds links wordt gereden, evenals in Indonesië en Japan. Echter hebben de meeste auto’s in Birma ook het stuur nog rechts zitten. Dit maakt het er niet eenvoudiger op voor de chauffeurs. Autobussen en vrachtwagens maken dan ook allemaal gebruik van een bijrijder, niet alleen voor de werkgelegenheid, maar ook noodzaak voor het informeren van de chauffeurs bij het inhalen op de smalle wegen. Na de buitenwijken van de stad met een Indiase stedelijke uitstraling is het landschap landelijk, begroeiing met lage en verspreid staande bomen en struiken. Opvallend zijn de haciënda-achtige ommuurde
4
compounds van overheidsinstellingen. Voor een militaire dictatuur zijn de militairen nauwelijks zichtbaar. In het straatbeeld zijn nagenoeg geen militaire uniformen aanwezig. We maken een stop bij de Kyaikpun-pagode, even (vier kilometer) ten zuiden van Bago. Dit bouwwerk bestaat uit vier dertig meter hoge boeddhabeelden die ruggelings de vier windstreken uitkijken, gezeten tegen een vierkante zuil. Naast de Boeddha van het heden (noorden) zijn ook drie voorgangers afgebeeld, naar het westen, oosten en zuiden. Hoewel dit bouwwerk in 1476 is opgericht, oogt het thans als een kitscherig betonnen geheel met een hoog Efteling-gehalte. De volgende stop is bij de Boeddha van Shwethalyaung, een enorme liggende Boeddha (ca 60 meter lang en 18 meter hoog) overdekt door een gietijzeren hal. Het oorspronkelijke beeld is gemaakt in 994 in opdracht van koning Migadippa van Hanthawady, maar met de verwoesting van Bago in 1757 in de vergetelheid geraakt. Bij de aanleg van de spoorlijn Yangon-Bago is het beeld bij toeval herontdekt in 1881. De restauratie van deze liggende Boeddha heeft het beeld ontdaan van zijn oorspronkelijke ouderdom en oogt thans als recente betonnen constructie. Wel straalt het een zekere piëteit uit, alhoewel ook hier er sprake is van een hoge mate van kitsch. Even verderop ligt nog een Boeddha van retentere datum in de brandende zon. Schuin daar tegenover is een monument van vier Boeddha’s die ruggelings tegen elkaar staan. Dit monument is danig in verval. Vervolgens bezoeken we een klooster dat uit meerdere stenen huizen bestaat, waar novieten bezig zijn met het wassen van hun kleren. Wachtend op de bus bij de ingang van het klooster worden we aangeklampt door jonge jongens die o.a. munten en bankbiljetten proberen te verkopen. Als eerste koper betaal ik achteraf gezien te veel (al gaat het maar om een paar Euro). Later kopen Robert en Karl voor lagere bedragen, waarbij Karl als laatste koper het minst betaalt. Bago, gelegen aan de rivier Bago, is geen grote plaats en oogt als een stadje in India met veel betonnen huizenblokken van twee hoog met overal een wirwar van elektriciteitdraden. Hoewel Bago een van de oudste steden van Birma is en volgens de overlevering is gesticht in 573 door Thamala en Wimala, twee Mon priesters, rest nu alleen een wat vervallen onooglijk plaatsje. Van de rijke historie van het koninkrijk dat tot 1635 (toen de hoofdstad werd verplaatst naar Ava) zou bestaan is weinig tastbaars overgebleven. Als enige bezienswaardigheid rest de Shwemadaw-pagode of Grote Gouden Rotspagode. In 825 gebouwd met in de loop der jaren verworden tot een hoogte van 114 meter (oorspronkelijk slechts 23 meter hoog). Helaas is de gouden glanzende stoepa voor restauratie ingepakt in een rieten bekleding. Ons hotel bevindt zich op een hoek aan de invalsweg van Bago. Een steile trap leidt naar een vervallen receptie. De kamer blijkt erg basic te zijn, twee bedden met een smal tussenpad in een kleine kamer. Overal zijn elektriciteitsdraden en schakelaars, maar de elektrische verwarming van het water doet het niet, dat wordt dus een koude douche. Omdat het nog vroeg in de middag is gaan we eten bij een Chinees restaurant waar op de menukaart ook Thaise gerechten staan. Er is koud bier. Na het eten loop ik naar de Shwemadaw-pagode. Robert, Bob, Helma en Karl hebben daar geen zin in en nemen een verzameltaxi naar een luxueus hotel dat zich even buiten Bago moet bevinden. Omdat de stoepa is ingepakt mist het tempelcomplex uitstraling. Er zijn weinig mensen bij het complex en na een half uurtje ga ik terug naar het hotel. In de kamer is weinig gelegenheid voor het schrijven van de ansichtkaarten en ik doe een middagdutje. Omstreeks vijf uur komt Robert terug van het kaarten. Het luxueuze hotel bleek redelijk ver buiten de stad te hebben gelegen en er waren geen gasten. Bij gebrek aan koud bier zijn de kaarters overgestapt op de whisky met cola. Dat het niet bij een enkele whisky is gebleven was aan de jolige stemming van Robert te merken, die ook op bed ging liggen. Voor zonsondergang nog wat gaan lopen over de markt, dat net over de brug is gelegen. De markt doet erg Indiaas aan, met veel groenten, vis en vlees onder niet al te hygiënische omstandigheden. Krijg de indruk dat deze plaats niet door veel toeristen wordt bezocht gelet op de reactie van de mensen. Bij gebrek aan keuze aan restaurants gaan we ’s avonds weer bij de Chinees eten. Voor nog geen twee Euro is er naast het koude bier ook rum te koop, waarvan de inhoud grotendeels zijn weg vindt richting Robert. Een ruim slaapmutsje. Woensdag 15 december 2010 (Karl)
5
Donderdag 16 december 2010 (Robert) Lief dagboek, het is niet zo lang geleden dat ik voor het laatst in je heb geschreven. Dat was op zondag 10 oktober jl., net terug van vakantie naar Hawaii. Vanmorgen werd ik wakker in Bago Myanmar. Ondanks het lawaai van het verkeer en de moskee heb ik heerlijk geslapen. Onze kamer op de vierde (of is het de vijfde?) verdieping schudt als er een zware vrachtwagen voorbij rijdt. Wat zou er gebeuren bij een aardbeving? Die komen in dit gebied voor. Na het ontbijt werden de koffers langs de smalle wenteltrap naar beneden gedragen en in de bus geladen. Bart heeft nog een ‘high-tech’ wekkertje gekocht van een onbekend merk voor slechts €2,5. Rond acht uur vertrokken we en na wat omwegen kwamen we uit bij een heuse autobaan. Die zou je hier niet verwachten, maar deze A1 brengt de geplande acht uur durende rit terug naar vier uur. Halverwege bevindt zich ook nog en soort van Raststätte, waar we een koffiemix hebben genuttigd. Deze weg is volgens mij speciaal aangelegd om Yangon te verbinden met de nieuwe hoofdstad Nay Pyi Taw, die (nog) niet is opengesteld voor buitenlanders. Of deze hoofdstad daadwerkelijk in gebruik is, is volkomen onduidelijk. Even na de korte stop vroeg Helma om een sanitaire noodstop en achter de bus vond ze haar gerief. Tegen twaalven arriveerden we in Taungoo en het hotel Amazing Kayto – simply the best. De kamers waren nog niet klaar, dus zijn we wat gaan lopen. Eerst rechtsaf richting een beeld van een heerser uit een van de vele dynastieën die Myanmar heeft gekend. Welke heerser was niet duidelijk. Omstanders konden het ook niet vertellen of het opschrift niet lezen. Intussen maakte Helma haar tweede sanitaire noodstop langs de kant van de weg. Terug in het hotel waren de kamers klaar. Na de koffers in de kamers gezet te hebben, zijn we linksaf de stad binnen gelopen. In een restaurant een biertje genomen plus een lichte maaltijd. Hierna verder richting markt. Karl heeft in een schoenenzaak een paar bergschoenen gekocht voor 10.000 Ks (~ €10). Ze zien er mooi uit. Waarschijnlijk made in China en van plastic met ijzerbeslag. Na de markt hebben we de bekendste paya van de stad bezocht, namelijk de Shwesandaw paya. Erg mooi, een Shwedagon in het klein. In de BBQ-bar hebben ze tapbier en nog goedkoop ook. Heerlijk, we hebben er wel drie genomen. De kamer achter de bar heeft zelfs een poster met een pin-up met blote borst. Uitzonderlijk! Met een trishaw (fietstaxi) terug naar het hotel. Ieder had zijn eigen trishaw. Helaas zijn ze erg krap. Eigenlijk kan ik er niet in zitten. De afgesproken prijs was Ks 200, maar terug van Ks 1000 hebben ze niet, dus werd het Ks 1000. Bob verpestte het helemaal door Ks 2000 te betalen, waarna mijn trishaw driver ook Ks 2000 vroeg, wat hij ook kreeg. Voor het hotel, bij de ingang, werden voor het avondeten tafels en stoelen buiten gezet. Maar eerst hebben we getoept met een biertje erbij. Het avondeten was goed maar koud. Bij ons aan tafel zat David, die we flink hebben uitgehoord en hebben gewaarschuwd voor zijn aanstaande vaderschap. Na het eten haalde Karl zijn fles Chivas Regal en werd het wederom gezellig. Vrijdag 17 december 2010 (Bob) Taungoo naar Kalaw Het is vrijdag en dus lariamdag voor Helma, Bob en Robert. Vroeg op i.v.m. de lange busreis van Taungoo naar Kalaw om 6.30 uur in de bus na ontbijt met eieren en jam. Na een uur rijden enig oponthoud naar later bleek was er ’s nachts een vreselijk ongeluk gebeurd met diverse vrachtauto’s, waarschijnlijk met meerdere dodelijke slachtoffers want de cabines zaten helemaal in elkaar gedrukt. De eerste paar uur was de weg nog redelijk en om twaalf uur lunch in een restaurant, prima noedels, groenten, rijst, pepers en papaja als toetje. Om één uur weer in de bus en rechtsaf richting Kalaw. Inmiddels werd de weg steeds slechter en ging het omhoog de heuvels in. Om 16.00 uur aangekomen in ons hotel Pine View in Kalaw. Na omkleden richting centrum, ongeveer een kwartiertje lopen, foto’s gemaakt van glas pagode Aung Chan Tha Zedi en wat inkopen gedaan voor de wandeling van morgen. Tapbier ontdekt en gedronken in café in het dorp, na biertje Indiaas gegeten in restaurant Everest, o.a. chiapatti, curry en lekkere dahlsoep en speciaal door Karl uitgezocht de topper van de week “local wine” bleek echter niet te drinken. De bestelde lassi voor Bob en het bier voor Robert is nooit op tafel verschenen. Vervolgens afgerekend en teruggelopen naar hotel en de dag besloten met een whisky op de kamer bij Helma en Bob met een onverwacht bezoek van Wim, alias Sjakie, de woningbemiddelaar van het Leger des Heils uit Amsterdam, die volgens ons kwam klagen over geluidsoverlast maar dat bleek niet het geval. We hebben hem ook maar een whisky aangeboden, het werd nog gezellig en vroeg naar bed na nog wat lezen.
6
Zaterdag 18 december 2010 (Helma) Kalaw. Vandaag was ons groepje gescheiden. Bob, Karl en Helma gingen een halve dag en Robert en Bart (de bikkels) een hele dag wandelen. Wij vertrokken na een eenvoudig ontbijt om acht uur met de bus naar het punt waar de wandeling begon. Ineke en Joke waren ook mee. We hadden een gids en een knechtje. Het begon eenvoudig, we wandelden naar beneden, maar na ongeveer 500 meter werd het alleen maar omhoog lopen. Het uitzicht was prachtig. Karl had het erg zwaar, nogal begrijpelijk i.v.m. zijn longen. Na ongeveer een paar uur lopen (omhoog) zagen we in de verte boven ons een dorpje en daar moesten we naar toe (poeh). Daar aangekomen was er net een voorbereiding van een begrafenis van een oudere man 71 jaar (zeer kleurrijk). We werden uitgenodigd om bij een local thee te drinken en erg droge mandarijnen met veel pitten te eten. Het was goed bedoeld. Uiteraard was er weer heel veel te koop, zoals hoedjes, geweven lappen stof en o.a. de lokale wijde broeken. Karl heeft er een gekocht, onder heel veel hilariteit. Na 45 minuten weer naar beneden, helaas dezelfde weg terug. We waren om 13.00 uur bij de bus en zijn naar het hotel gereden. Bob moest even heftig en snel naar de WC en hij en Helma hebben daarna een dutje gedaan. Karl had in die tussentijd een wasje gedaan. Om 14.30 uur naar het dorpje gelopen en bij de Chinees op het terras wat gegeten met veel lawaai van muziek en vliegen. De tijd dat wij aan het eten waren stond er een dame met een waaier de vliegen weg te wapperen. Terug met een taxi. Ongeveer 17.00 uur kwamen Bart en Robert terug van de wandeling. Het was ze erg meegevallen. Even bijkomen, vertellen hoe het was en een kopje thee gedronken. Om 18.30 uur weer naar het dorp, je moet toch wat eten. Naar het restaurant Everest. Karl, Bob en Helma hadden niet zo veel trek, maar Robert en Bart lustten wel wat, en lekker een biertje bij gedronken. Om 19.30 uur lopend terug naar het hotel, Helma had liever een taxi maar die waren onvindbaar. In het hotel bij Robert en Karl een borrel gedronken maar er waren niet veel praatjes (moe). We lagen vroeg in bed.
Zondag, 19 december (Bart) Om half zeven loopt de wekker af en we vertrekken om acht uur uit Kalaw. Het is zonnig weer en de weg voert ons door de hoogvlakte van midden Birma. De rit naar Pindaya, vijftig kilometer ten noorden van Kalaw, duurt twee uur. Bij het aanrijden naar het dorp kijken we op de gebouwen van de Gouden grotpagode die tegen een rotswand zijn gelegen. Deze pagode gaan we overmorgen bezoeken. Pindaya is een klein dorpje (ca. 20.000 inwoners) gelegen op het Shan plateau aan een kunstmatig rechthoekig waterbekken, het Nathamikan-meer (Meer van de Engelen). Ons hotel, het Golden Cave Hotel, ligt even buiten het centrum van het dorp. Een deel van de groep, waaronder Karl, Helma en Bob zullen in het hotel blijven. Tien groepsleden, inclusief Robert en ik, gaan vandaag naar het klooster van Yatsakyi lopen, alwaar we ook zullen overnachten. De bagage wordt in het hotel achtergelaten en we hebben alleen een dagrugzakje nodig. Na wat in het zonnetje gezeten te hebben, op 1200 meter hoogte is het fris, vertrekken de lopers om half elf. We lopen over verharde grind- en zandpaden door een met struiken begroeid
7
heuvellandschap. Het is flink klimmen en er wordt regelmatig een rustpauze gehouden. De huizen zijn van steen met een vakwerkconstructie en lijken op de woningen zoals ik deze in Bhutan heb gezien, veelal gebouwd met een verdieping. Onderweg stoppen we bij particulieren die een maaltijd hebben bereid. Er is ook bier. Gegeten wordt op de bovenverdieping en we zitten op lage houten krukjes. De maaltijd bestaat uit vis, gebakken tofu en gebakken groente waarvan wordt gezegd dat het mosterdplantjes zijn. Het smaakt uitstekend. Daarna lopen we verder en komen onderweg op een grasveld tussen de bosschages een groep mannen tegen die op de grond in groepjes om geld aan het kaarten zijn. Het heeft er veel van weg, dat hier illegaal wordt gegokt. Eén persoon speelt op zeker en verkoopt versnaperingen. Om omstreeks vier uur bereiken we een uitkijkpunt vanwaar we een mooi uitzicht hebben op Yatsakyi, een klein dorp bestaande uit een tiental huizen met aan de rand het klooster dat bestaat uit twee stenen gebouwen (een tempel en de slaapplaats met een verdieping) en een uit hout opgetrokken keuken. Voor het tempelgebouw is een grasveld waarop we ons tegen een muurtje neer vleien om van de laatste zonnestralen van de dag te genieten. Wat dorpsjeugd slaat ons gade zonder ons te benaderen of lastig te vallen. Dat doet wel een jong katje dat graag wordt aangehaald. Onze slaapplaats bevindt zich op de eerste verdieping en is een zaal waarin een Boeddha altaar is geplaatst. We liggen op dekens op de grond in carré om het Boeddha altaar, met het hoofd naar het altaar en onze voeten van Boeddha af. Het gebied wordt bewoond door Palaung, een van de oudste bevolkingsgroepen van Birma, die oorspronkelijk uit het zuiden van China komen. Ik fotografeer een vrouw die op een nabij gelegen akker aan het werk is en nog gedeeltelijk traditioneel blauwe en rode kleding draagt. Vlak voor zonsondergang maken we met een gids nog een rondgang door het dorp waarvan de bevolking een bestaan vindt in de landbouw. Mensen zitten in hun huizen om vuurtjes geschaard of zitten aan de ramen. Een vrouw laat ons zien hoe de traditionele kleding wordt gedragen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een lange hoofddoek. Zodra de zon achter de bergen is verdwenen, met een mooie rode lucht, wordt het snel donker en fris. Als we terug zijn bij het klooster is het helemaal donker. Robert en ik gaan onderaan de trappen van het klooster zitten en nuttigen de meegenomen cognac. Vervolgens een koud biertje en uit de keuken brengen ze ons kroepoek. Plannen voor een volgende vakantie worden doorgenomen. We eten in de uit hout en bamboe opgetrokken keuken. Het is smakelijk eten met een koud biertje, waarbij we wederom op lage krukjes rondom twee ronde tafels zitten. Om even half negen gaan we naar de slaapzaal om te gaan slapen. Vanwege de harde vloer wordt het een nacht van muizenslaapjes. De volgende dag vernemen we dat die avond Karl, Helma en Bob de donkere weg tussen het hotel en een restaurant hebben afgezocht in het licht van zaklampen naar de vermiste portemonnee van Karl. Uiteindelijk wordt hij later op de avond gevonden in de zak van een andere broek. Dat krijg je in een land zonder muntgeld, dan wordt een portemonnee te smal en te licht. Maandag 20 december 2010 (Karl)
Dinsdag 21 december 2010 (Robert) De dag van de zonnewende. Vanaf nu worden de dagen weer langer, al duurt dat vrij lang eer je dat merkt. Gisteravond ben ik na wat buikpijn in twintig minuten leeggelopen. Vroeg naar bed, al kon ik de slaap niet snel vatten. Buiten wordt er nog steeds gereciteerd uit de werken van Boeddha. Dit gaat de hele nacht door en is niet bevorderlijk voor de slaap. Beneden hoor ik Karl snurken en naast ons Helma en Bob praten. Even voor zessen word ik wakker en ben er uit gegaan. Gelukkig voel ik me beter. Bij het ontbijt heb ik alleen maar toast met leverpastei genomen met een kopje thee. Even buiten Pindaya bevindt zich de Shwe Oo Min Natural Cave Pagoda. Een grote grot met meer dan 8000 Boeddha’s met een bijbehorende legende over een prins en een spin die in de grot woonde. Volgens David bevat de grot erg veel kitsch, maar ik vond het wel mooi. In elke hoek of nis staat wel een Boeddha, meestal geschonken door particulieren of organisaties. Bij de entree liep een stel katten met jongen rond en buiten zagen we eekhoorns rondrennen. Vanaf de ingang heb je een prachtig uitzicht over de vlakte, waar de morgendauw een schitterend landschap voor ons toverde. Een van de reisgenoten, Marjan, alias het gordijn, vertelde dat ze zich zorgen begon te maken over de hoeveelheid Kiats die ze voor US$ 400, op aanraden van David, in Yangon heeft gewisseld. Haar bestedingsprofiel – vrekkig – is dusdanig dat ze vreest ze te moeten terugwisselen aan het eind van de reis. Bob hoorde dit en zei dat ze wat meer moest gaan uitgeven en het in de economie van Myanmar moet gaan
8
pompen. Het geven van meer fooi behoort ook tot een van de opties. Na deze opmerking viel er even een stilte. Bij een souvenirkraampje vond Bart eindelijk het door hem gewenste biljet van één Ks. Hij heeft hem gekocht voor honderd. Dat is pas winst! Mijn eerste souvenir heb ik hier gekocht: een opvouwbaar paneel met op de ene kant een tanka-achtig mozaïek en op de andere kant pali-teksten in het Birmaans. Na het bezoek aan de grot is het nog drie uur rijden naar Niaung Shwee, vlakbij het Inle meer. Onderweg een paar keer gestopt, o.a. bij een verzamelplaats van ossenkarren vol met groene kolen, het stapelproduct van deze streek. Tevens een oude houten tempel bezocht, volgens David één van de mooiste van Myanmar. Ik vond het niet bijzonder. Wel heb ik daar mijn tweede souvenir gekocht. Twee mythische leeuwen, die als wachter voor elke tempel staan. Het Paradise Hotel ziet er goed uit en is opgebouwd uit een aantal gebouwen met elk vier tot zes kamers. Bart en ik zitten in paviljoen Rose, kamer twee, oftewel sleutel R2. Allereerst heb ik mijn was afgegeven en daarna hebben we geluncht in restaurant Unique, een klein etablissement met heerlijke salades. Ik nam een avocadosalade met een kaaspannenkoek. Vervolgens het stadje doorgelopen, waarbij je kan merken dat het hier toch meer toeristisch is, gezien het aantal bleekscheten wat rondloopt. Onderweg in een internetcafé, na veel pogingen en wachten en met behulp van het personeel, waarbij onder meer de proxy server te veranderen, toch mijn email kunnen lezen en verzenden. Vooral de email naar Nederland (Margareth en Monique) om mijn kachel in de gaten te houden, tijdens de koudegolf, is van groot belang voor mijn gemoedsrust. Terug in het hotel hebben we op het terras getoept, hoewel het donker werd en de kaarten moeilijk konden zien. Het avondeten hebben we genuttigd in het Golden Kite restaurant. De naam en de buitenkant doen vermoeden dat het hier om een Chinees restaurant gaat. Niets is minder waar, want het is een Italiaan met een heuse pizzaoven, die de eigenaar met trots liet zien. We namen alle vijf een pizza en dronken daarbij een fles Birmaanse rode wijn. De eerste slok is even schrikken, maar daarna smaakte hij wel goed. De fles kost omgerekend €15. Na afloop vroeg naar bed. Woensdag 22 december 2010 (Bob) Niaung Shwee, Inle Lake. Vandaag weer vroeg op i.v.m. boottocht op het Inle meer, na ontbijt in hotel om zeven uur wandelden we naar de boten door een bedrijvig dorpje met markt. Het was nog fris en nevelig. Bob zijn fleece bleek nog in de bus te liggen, stom natuurlijk dus regenjack en extra kleding over elkaar aan getrokken. Bij de boten aangekomen bleek onze bus daar geparkeerd te staan op het terrein van Adventure Myanmar, onze agent van Koning Aap in Myanmar. De chauffeur en bijrijder bleken in de bus te slapen en werden door anderen wakker gemaakt. Toch nog maar de fleece van Bob gepakt uit de bus. We kregen vier boten, twee van vijf personen en drie van vier personen, aangezien de boten van vijf personen al snel vol zaten konden we met onze groep niet bij elkaar, ook geen ramp natuurlijk, dus Bob en Helma apart van Karl, Robert en Bart. Eerst via een kanaal in de nevel op weg naar het eigenlijke Inle Lake met prachtige plaatjes van uit de mist opdoemende bootjes die van alles vervoerden met aan de oever veel op houten palen gebouwde huizen. Het was wonderschoon maar wel fris aan boord van de boten ondanks een dekentje geleverd door de booteigenaren. Mooie foto’s gemaakt van de z.g. beenroeiers, dit zijn vissers die roeien met hun been rond een roeispaan, dit om twee handen vrij te hebben om te vissen. Na ongeveer drie kwartier varen waren we bij onze eerste stop, het klooster van de “springende kat”, helaas waren vorig jaar de meeste katten aan niesziekte overleden dus geen springende katten meer, maar wel een mooi houten klooster op palen in het water met uiteraard de nodige souvenirwinkeltjes. Toch nog drie katten gezien maar die lagen lekker op schoot van onze reisleider David. Helma kocht de eerste prullaria, een armband en ketting van namaakzilver. Na een half uurtje weer terug in de boten en langs prachtige natuur met drijvende waterplanten en dorpjes gebouwd op palen langs drijvende tuinen waar van alles werd verbouwd. Onderweg nog meer z.g. beenroeiers gezien. Al snel kwamen we aan bij onze tweede stop, een echte tourist-trap en wel een zilversmederij waar voor de toeristen nog snel een werknemer een vijl pakte om te laten zien dat hier nog echt zilver werd bewerkt. Bart kocht hier een cadeau voor zijn jarige moeder. Na de zilversmid weer op weg met de boten naar de volgende stop een z.g. drijvende markt. Hier was het wel erg druk met boten en souvenir verkoopsters maar iedereen bleef erg vriendelijk en lachen. Na een uurtje te hebben rond gekeken naar allerlei ambachten die werden uitgevoerd weer terug naar onze boten. Karl kocht hier naar later bleek zijn eerste zwaard. Na een koffiemix en een soort gefrituurde loempia met groente vulling weer terug de boten in. De volgende stop bleek niet ver weg en was een weverij van zijde, niet aan ons besteed maar sommige van de groep waren erg enthousiast. Boven bleek een soort fabriekje waar een
9
paar dames nog bezig waren met een handmatig bediend weefapparaat. Er bleek uiteraard ook nog een winkel waar al dit fraais te koop was. Na de zijdewinkel op weg naar ons lunch restaurant, dit bleek het zuster restaurant van het Golden Kite restaurant waar we gisteravond hadden gegeten. De heren bestelden vis, Bob en Helma een ander schotel met koude biertjes erbij. Na de maaltijd kreeg Wim, alias Sjakie, een overhemd cadeau omdat niemand het raadsel van David raadde. Na de lunch weer in de boten en op weg naar een cherootfabriekje waar acht jeugdig uitziende dames een soort dwangarbeid verrichtten door de ene na de andere sigaar in elkaar te draaien. Helma stak nog een sigaar op maar dat beviel niet erg en de sigaar werd weggegeven aan David. Na de sigaren weer in de boten en op weg naar de volgende stop, een smederij, leuk om te zien dat daar vier personen in de weer zijn om het vuur aan te houden en om stalen messen e.d. te maken. Uiteraard zijn deze ijzerwaren ook weer te koop. Na de smederij weer naar een pagode, niet echt bijzonder maar wel met een fraai versierd gouden plafond. Wel leuk was een boot met een als vrouw verkleed jongetje die morgen het klooster in zou gaan. Dit wordt groots gevierd met de hele familie in uitgaanskleding, fotograaf en alles erbij aanwezig. Na deze laatste stop weer de boten in voor de terugreis in een erg mooie omgeving en met moeite om niet in slaap te vallen, we zijn al wat ouder natuurlijk. Om 16.30 na een klein uur varen terug in het dorp en teruggewandeld naar ons hotel met een tapbier-stop onderweg. Bart ging douchen, de rest toepen en om 19.00 uur gereserveerd in het restaurant van het Amazing hotel. Lekker gegeten in chique uitziend restaurant met onderlinge discussies over de economie en het onrecht van voornamelijk Bart met betrekking op zijn AOW gat veroorzaakt door zijn drie jaar buitenlandse werk. De pancake was volgens Karl niet erg lekker, terug in hotel om 21.00 uur, morgen vrije dag om te fietsen rond het Inle meer. Donderdag 23 december 2010 (Helma) Niaung Shwee, Inle Lake Robert en Bart waren al vroeg uit bed ongeveer zeven uur, zij wilden naar de monniken kijken terwijl deze aan het bedelen waren voor hun eten. acht uur ontbijten, Bart had al gegeten. Om half tien naar het Boeddha museum. Na het museum gingen we weer eten bij restaurant Unique, het was weer heerlijk. Om twaalf uur fiets opgehaald bij het hotel en geprobeerd de weg langs het meer te vinden. We kwamen in een klein dorpje, waar Helma’s fiets kapot ging. Een lokale dame heeft dit even gerepareerd, het bleek dat de remblokjes blokkeerden. Weer terug gefietst, want er was verder geen pad meer langs het meer. Kwamen nog langs een pagode, welke weet ik niet meer. Robert was het fietsen zat en ging terug naar het hotel om een boek te lezen. Wij verder geprobeerd de goede weg te vinden en het is uiteindelijk gelukt (wel vijf keer dezelfde weg heen en weer gefietst). De weg was zeer slecht en we zijn maar om 15.30 uur gestopt en hebben een bar gevonden waar ze tapbiertjes hadden (heerlijk). Een half uurtje later op de fiets naar het hotel, waar we sinaasappelsap (aangelengd met water) met wodka hebben gedronken. Bart ging lezen en de rest ging toepen en uiteraard iets drinken, cola met whisky, vanzelfsprekend weer eten bij Unique om 19.00 uur en het was weer heerlijk. De mannen namen nog als toetje een pannenkoekje. Zeer vroeg naar bed 20.30 uur, lezen en slapen. Vrijdag 24 december 2010 (Bart) Om vier uur ben ik al wakker, wetende dat we vroeg moeten opstaan. De wekker is gezet op vijf uur maar tien minuten eerder sta ik op. Vandaag verlaten we Niaung Shwee, gelegen aan het Nankand-kanaal dat is verbonden met het Inle meer, en gaan naar Mandalay. De weg uit het dorp doorsnijdt rijstvelden die gehuld zijn in flarden mist. Dat hier een volksreligie is ontstaan dat gelooft in nats, geesten, is niet verwonderlijke met een dergelijk landschap in de ochtend. Als we even onderweg zijn passeren we een grote groep militairen die soms hollend, bewapend met automatische wapens, zich te voet aan het verplaatsen zijn. De eerste keer dat we een dergelijk militair vertoon zien. Inmiddels is het zonnetje gaan schijnen. Onderweg in een dorpje zie ik de eerste (en zoals later blijkt de enige) olifant langs de kant van de weg. Veel groepsleden merken het dier niet eens op omdat ze aan het dommelen zijn. Onderweg worden veelvuldig herstelwerkzaamheden verricht aan het asfalt. Vooral arbeidsters hakken de beschadigde delen in het asfalt uit, waarna deze gaten worden opgevuld met de hand fijngehakte stenen waarover hete teer wordt gegoten. De teer wordt in tonnen op een vuur langs de kant van de weg gekookt. Geen prettig werkje waarbij de arbeidsters hun hoofd in een doek hebben gewikkeld tegen het stof. De breedte van de weg is niet meer dan twee en een halve meter en het passeren van tegemoetkomende vrachtwagens of het inhalen van vrachtwagens is telkens een halstoer. Vooral bij het inhalen is de bijrijder van vitaal belang omdat de rechtszittende chauffeur weinig zicht heeft op tegenliggers. We dalen over een bochtige weg van 1100 meter hoogte naar een vlakte op een hoogte van op ca. 150 meter.
10
Onderweg passeren we een houtoverslag, alwaar zich honderden zo niet duizenden stammen teakhout en andere soorten hout op vrachtwagens worden geladen om vervolgens naar vooral Thailand en China te worden afgevoerd. Dit vormt een belangrijke financiële inkomstenbron van het militaire regime. Naar schatting komt meer dan tien procent van de inkomsten van het regime uit de export van hardhout en beslaat de jaarlijkse kaalslag ruim 450.000 hectare. Omgerekend zijn dat 75 voetbalvelden in het uur. De aanblik van een dergelijke enorme hoeveelheid gekapt hardhout geeft een onzalig gevoel en drukt je op de feiten dat er in dit land ecologisch iets fundamenteels fout gaat. Eerder dan gepland komen we om even elf uur bij het restaurant aan waar we zes dagen geleden ook gegeten hebben. Buiten onder een met riet afgedekt terras nemen we een koud biertje. De maaltijd bestaat uit een schotel mie met groenten en een schotel gebakken rijst met groenten. Papaja toe. In de loop van de middag komen we op een tolweg die fatsoenlijk is geasfalteerd. Om omstreeks vier uur in de middag bereiken we Mandalay, een stad met een sterk Indiaas karakter en navenant chaotisch en vervuild. In het centrum van de stad is er meer hoogbouw dan in Yangon. Bij binnenkomst van de stad staat er een enorme rij brommers te wachten bij een benzinepomp. Kennelijk een gebrek aan brandstof. Mandalay is in grote na Yangon de tweede stad van Myanmar en de laatste zetel van de voormalige Birmaanse koning Thibaw, die in 1885 door de Engelsen naar India werd verbannen, na verslagen te zijn in de derde oorlog met deze koloniale macht. Na ons in het hotel te hebben geïnstalleerd, dat een shabby indruk maakt met veel TL-licht in de lobby, gaan we de zonsondergang aanschouwen bij de gracht dat het tempelcomplex van het voormalige paleis van de koning omringde. De gracht is ruim vijftig meter breed en bakent de muur af met 32 wachttorens die het voormalige paleisterrein ommuurt. Dit terrein vormt een vierkant in het centrum van de stad met een totale lengte van bijna acht kilometer (vier keer twee kilometer) waarin zich op elke zijde een toegangspoort bevindt. Slechts een van de poorten kan door de toeristen worden gebruikt. Het paleis is in de tweede wereldoorlog verloren gegaan als gevolg van bombardementen en nu rest alleen nog een uit beton opgetrokken replica van enkele paleisgebouwen (het werk van dwangarbeiders). Op de hoek van de drukke weg die parallel loopt aan de grachten bevindt zich een Myanmarse Apple store, dat het symbool van Apple draagt in de vlagkleuren van Myanmar. De uit China afkomstige kopieën zijn op het oog niet van de echte iPads en iPods te onderscheiden. Als we rondlopen, zien we een restaurant waar tapbier wordt geschonken. Na het ‘voordrinken’ en het nuttigen van pinda’s gaan we op zoek naar een beter restaurant. David heeft een nabijgelegen Chinees restaurant aanbevolen. Dit blijkt een interieur van een slagerij te hebben, wit betegelde muren en TLverlichting, hetgeen geen gezelligheid biedt. Tot overmaat van ramp geen bier, wat verklaard werd door een verlichte afbeelding van de Ka’ba te Mekka aan de muur. Het eten wordt koud opgediend en heeft weinig smaak. Bij vertrek bood de eigenaar nog wel zijn verontschuldiging aan dat er geen bier werd geschonken. Teruglopend naar het hotel blijkt dat de stad slecht is verlicht, wat met de vele gaten in de straat het lastig lopen maakt. Na nog wat te hebben gelezen in de roman Raj van Gita Metha om even negen uur gaan slapen. Zaterdag 25 december 2010 (Karl)
Zondag 26 december 2010 (Robert) Tweede kerstdag begint voor ons vroeg; namelijk 05:00 a.m.! Het is nog pikkedonker. Na het ontbijt vertrekken we en binnen een paar minuten staan we aan de oevers van de Irrawaddy. Een prachtig tafereel met een opkomende zon, een vlak landschap met ochtenddauw en paya’s en één van de grote rivieren voor ons. We zijn zo vroeg om, volgens de reisleider, de veerpont te halen. Onzin volgens mij, want er is een pendeldienst van vletten. Aan de overkant stappen we over op kleine trucks waar we achterin met zijn achten kunnen zitten. In drie kwartier rijden we naar de Pohwin Caves. Het is fris achterin op de truck. De caves, eigenlijk een verzameling nissen en te vergelijken met de Mogao grotten in Dunhuang, staan vol met Boeddha’s. Begeleid door een gids en tientallen makaken lopen we er in een uurtje doorheen. Na afloop weer terug met de trucks en met de vletten over de rivier teruggevaren. Hierbij verstapte Wim, aka Sjakie, zijn rechtervoet. Het lijkt mee te vallen, maar dat zal morgen blijken. Op de terugweg van Monywa naar Mandalay hebben we langs de weg een eenvoudige lunch genomen. Coffeemix met samoza’s en een soort appelflappen met kokos. Even voor Mandalay ligt de Kaunghmudaw paya of ook wel de borst- of tiet-paya genoemd (volgens de reisleider). Deze is nogal on-Birmaans en qua
11
vorm meer gelijkend op de dagoba’s van Sri Lanka. Vanaf een afstand is de paya goed te zien, eenmaal erbij is hij te groot om te filmen of te fotograferen. Dit kost trouwens respectievelijk 1000 en 500 Ks. Verder is de kleur van deze paya nogal afwijkend, namelijk lichtblauw en melkachtig. Rond deze paya vinden we natuurlijk weer de vertrouwde stalletjes met prullaria met vooral de boomstammetjes (tanaka) ten behoeve van het nationale product: het smeerseltje voor de wangen. Op het eerste gezicht lijkt het meer een schap met open haard hout.
In Mandalay zelf hebben we nog een kunsthandel (of souvenirwinkel) bezocht, waar ik een liggende Boeddha van versteend hout voor US$ 40 heb gekocht. Aan het eind van de dag gingen naar de U Bhein brug. Deze, uit teakhout opgetrokken brug, is door de toenmalige burgemeester van Mandalay, genaamd U Bhein, gebouwd, waarbij het hout afkomstig was van het koninklijke paleis in Mandalay. Laat in de middag, bij een ondergaande zon en in een prachtig landschap, laat de brug zich op zijn mooist zien. Ruim twee en een half uur hebben we er rondgelopen en overheen gelopen en bier gedronken. De mensen uit Mandalay gebruiken deze plek om de zondag door te brengen. Pas na zonsondergang waren we terug in het hotel, waar we twee dagen geleden ook hebben overnacht. Gegeten hebben we bij hotel Unity. De bediening was wat onhandig, maar de fried rice with chicken was uitstekend. De groentesoep vooraf was geen succes. Het leek wel een kom suikerwater. Tegen negenen weer terug op de kamer. Maandag 27 december 2010 (Bob) Excursiedag in de omgeving van Mandalay. Om 07.30 uur vanuit hotel met onze bus vertrokken op weg naar een boot, het was nog fris, ingescheept via een smalle plank met levende leuning. Op dek last van de frisse ochtendkou in de kajuit fleece aan. Na drie kwartier varen aangekomen in Mungun, dit is een van de vroegere koningsteden en aldaar verwelkomd door diverse verkoopsters van souvenirs. Eerst de overblijfselen bekeken van de Mingun pagode (Mantatagyi Paya), een enorme bakstenen geval dat door geldgebrek nooit is afgebouwd en later door een aardbeving in 1838 is verwoest, grote scheuren van boven tot onder zijn nog goed te zien. Het plan was dat dit de grootste pagode van de wereld moest worden (150 meter hoog) maar daar is het door geldgebrek niet van gekomen, opdrachtgever was koning Bodawpaya en de bouw begon in 1790. Na deze imposante ruïne verder het dorp in gelopen en de Mingun klok bekeken, een vier meter hoge bronzen klok met een middellijn van vijf meter en 90 ton zwaar, gegoten in 1808 in opdracht van Bodawpaya. Karl heeft nog geprobeerd om deze klok te bespelen met een houten hamer. Na het maken van foto’s van de klok en van diverse kinderen weer verder het dorp in. Onderweg nog wat oorbellen gekocht voor de oppas en een aquarel van monniken voor onszelf en een broek voor Helma. Verder in het dorp de Hsinbyume pagode beklommen, mooie witgekalkte pagode met een apart vormgeving, gebouwd in 1816 en gerestaureerd in 1874, de pagode bestaat uit 7 terrassen met golvende scheidingsmuren, erg fraai. Na een koffie/thee mix met stroperige melk teruggelopen naar de boot, onderweg nog een bejaardenhuis bezocht, dit is een van de
12
weinige bejaardentehuizen van Myanmar gesponsord door westerlingen. De terugvaart was heerlijk relaxed in het zonnetje op het dek van onze boot. Na aankomst gegeten bij een restaurant aan de oevers van de Ayeyarwady rivier. Na de lunch met de bus naar een schitterend houten klooster uit 1880, het gouden paleisklooster (Shwenandaw), prachtig houtsnijwerk, gerestaureerd in 1997. Vlakbij dit klooster staat de Kathodaw pagode, op een vijf hectare groot terrein bevinden zich 729 witte miniatuur pagodes met daarin een marmeren steen. Op deze stenen staat de complete tekst van de tripitaka, het boedhistische heilige schrift. Heel apart allemaal. Na deze uitgestrekte pagode met de bus op weg naar Mandalay Hill. Hier was de keus of 1729 traptreden beklimmen of met een negen persoons pick-up truck naar boven, dit tegen een kleine vergoeding voor de chauffeur. Wij dus met de truck en sommige lopend naar boven. Boven aangekomen bleken er nog drie roltrappen te zijn om helemaal boven te komen, een roltrap op blote voeten is een aparte ervaring. Boven bevond zich een tempel, winkeltjes en een soort weg die 360 graden rond was te lopen met uitzicht op Mandalay met o.a. een golfbaan, de rivier en rijstvelden, helaas was het een beetje heiig vandaag. Om de tijd te doden i.v.m. met het wachten op de zonsondergang waren we gaan zitten in een aantal stoelen. Daar werden we na een poosje echter uitgejaagd, naar later bleek waren er een aantal bobo’s (generaals!?) met aanhang op komst en die moesten in deze stoelen zitten. Deze bobo’s mochten ook in een soort grote hoge kinderstoel plaatsnemen om de zonsondergang goed te kunnen zien. Wel apart natuurlijk. Bob voelde zich intussen niet zo lekker en had last van een opgeblazen gevoel. Omdat de zonsondergang nogal lang op zich liet wachten en het ook erg wazig was besloten we om niet op de zonsondergang te wachten en naar beneden te gaan waar onze pick-up truck op ons stond te wachten. Met inmiddels tien man (geilneef, alias Zeeuwse Jan) terug naar beneden via de nodige haarspeldbochten. Onze bus stond al klaar om ons verder naar ons hotel terug te brengen waar Bob naar bed ging want hij had geen trek in eten i.v.m. zijn ongesteldheid. De rest is ’s avonds naar een restaurant gelopen, dat was nog een hele trip, waar tijdens en na het eten iedereen ziek werd. Het was een lange, mooie maar drukke dag met een onaangenaam einde. Dinsdag 28 december 2010 (Helma) Mandalay Bob en Helma hadden allebei een slechte nacht, Helma overgeven en diaree en Bob alleen diaree. Bob ging om 9.00 uur ontbijten, Helma bleef nog wat slapen. Afgesproken met de anderen in de lobby om elf uur. Tot verbazing van Bob en Helma kwam er niemand om 11.00 uur. Zij op pad om de anderen te zoeken. Ze lagen nog op bed. Robert en Bart hartstikke ziek en Karl was ook een beetje van slag en zeer moe. Zij bleven op hun kamer om verder te slapen. Bob en Helma geld gewisseld illegaal bij restaurant Mann koers 8.4, wij moesten verdacht lang wachten maar uiteindelijk verscheen de wisselman met ons geld. Daarna het tasje van Karl laten naaien door een heel oud mannetje met een trapnaaimachine merk Singer. Op de markt voor Bob een nieuw bandje aan zijn horloge laten zetten en nog wat rondgelopen. Daarna lopend naar het Koninklijke Paleis. Er blijkt maar één ingang te zijn waar je als burger in mag, maar welke van de vier, want het totaal van de vier muren is acht kilometer dat is een behoorlijke tippel. We hebben maar een tuktuk aangehouden. De chauffeur sprak geen woord Engels, maar na veel handgebaren begreep hij iets. Met de tuktuk weer fout, weer bij de militairen. We hebben met de tuktuk het hele vierkant om het paleis gereden en eindelijk hadden we de goede ingang. Daar word om je museumpasje gevraagd (US$ 10) het ticket voor de omgeving van Mandalay. Bob had deze bij zich maar Helma had het in een broekzak laten zitten en de broek laten wassen, nog maar een ticket gekocht van US$ 10. Bob was niet vrolijk. Intussen was bij aankomst Bob uit de tuktuk gesprongen en bleef haken, resultaat een grote scheur in zijn broek, bij z’n billen, dat vonden Helma en de militairen heel erg leuk. Over het paleis valt weinig te vertellen het viel gewoon tegen. Terug met de tuktuk naar het hotel en naar onze patiënten kijken, Bart en Robert nog behoorlijk ziek. Even snel voor Bart en Robert cola gekocht, zij mogen natuurlijk niet uitdrogen. Met Karl ging het al een stuk beter en dus hebben we met zijn drieën boodschappen gedaan voor de boottocht van morgen. Karl heeft ook nog illegaal geld gewisseld bij Mann en had een beter koers 8.5 (veranderd waarschijnlijk per uur). Afgesproken 18.30 uur met zijn drieën te gaan eten in het hotel om de hoek. Karl nam nog een crêpe toe maar dat viel tegen, 20.00 uur terug naar hotel, boekje lezen en slapen. Woensdag 29 december 2010 (Bart) Om tien voor vijf opgestaan om tijdig voor vertrek van de boot van Mandalay naar Bagan (Pagan) aanwezig te zijn. Om zes uur rijden we weg bij het hotel en begint het licht te worden. We rijden naar de rivier Irrawaddy (door het militaire regiem in 1990 omgedoopt naar Ayeyarwady) en moeten de bagage naar beneden slepen naar een metalen drijvende steiger. Daar ligt een oude boot aangemeerd, wat de
13
langzame boot naar Bagan blijkt te zijn. Nadat deze is vertrokken meert onze boot aan die er iets beter uitzien, maar ook weer niet zoveel beter. De passagiers zijn nagenoeg alleen toeristen die zich de prijs van 40 Amerikaanse dollars kunnen veroorloven. Er kan benedendeks in een afgesloten ruimte in skaileren stoelen worden gezeten of op het bovendek buiten in houten ligstoelen. Helma en Bob kiezen voor het komfoor benedendeks uit de wind. Karl, Robert en ik kiezen voor het achterdek buiten, wat een trui vereist. David deelt het ontbijt uit, broodjes met een gekookt ei en een droge sinaasappel. Ik besteed mijn tijd vooral aan het lezen, terwijl de temperatuur op het achterdek gaande weg stijgt vanwege de zon. Ik vermijd de volle zon en zoek de schaduw op. Aan boord is ook een Belgische vrouw die met haar zoontje van vijf jaar zes weken aan het reizen is door Vietnam en Birma. David vindt dat fantastisch, ik heb zo mijn bedenkingen, maar het kind weet zich te vermaken aan boord. Langzaam glijdt het rivierlandschap voorbij en we verplaatsen ons over een modderbruine rivier. Onderweg wordt slechts een enkele maal gestopt bij een ligplaats. Bij een van de stops gaan de verkoopsters met hun koopwaar op het hoofd de rivier in en worden m.n. de bananen aan boord gegooid waarna vervolgens het geld naar de verkoopsters terug wordt gegooid, dat zij uit het water moeten opvissen. Even voor Bagan wordt er gebouwd aan een brug over de rivier. Op dit moment staan alleen de pijlers er. Vanaf de rivier zien we betrekkelijk weinig van Bagan, enkele roodbruine pagodes in een staat van verval. De monumenten van Bagan stammen overwegend uit de 11de tot en met de 13de eeuw en beslaan een oppervlakte van 40 km². Het complex vestigt meer dan vierduizend voornamelijk pagodes en tempels, waarbij de helft van de heiligdommen nog min of meer intact is en de andere gebouwen zijn vervallen tot ruïnes. In 1975 is Bagan getroffen door een zware aardbeving, maar veel monumenten zijn inmiddels hersteld van de schade. Volgens de mythologische overlevering is Bagan in 108 na Christus gesticht door koning Thamudarit en beslaat zijn dynastie 55 koningen tot 1369. De bloeitijd van Bagan zou liggen tussen 1044 en 1077 onder koning Anawrathta. Dit Eerste Birmaanse koninkrijk bestond slechts uit negentien nederzettingen en kon tot bloei komen als belangrijke handelsplaats tussen China en India. Hoewel boeddhistisch blijkt de Indiase hindoeïstische oorsprong onmiskenbaar. De aanlandingsplaats is bij het dorpje Niaung U (jetty), aan de noordzijde van het tempelgebied. Dit stelt niet veel voor, eigenlijk alleen een zandoever, waar hoger gelegen aan een zandweg wat houten kraampjes zijn neergezet. We arriveren omstreeks vier uur in de middag. Even verderop staat onze bus. De bus rijdt over de belangrijkste geasfalteerde weg door het gebied richting Nieuw Bagan/Thiripyitsaya, even ten zuiden van het nog ommuurde Oud-Bagan. Over een zandweg komen we aan bij een hotel dat bestaat uit lodges. Dit blijkt echter niet het goede hotel te zijn en we moeten weer terug naar Nyaung U waar we even buiten dit plaatsje in een zeer luxueus hotel blijken te zitten, het Bagan Golf Resort. Naar alle waarschijnlijkheid een ‘fout’ hotel omdat het wordt gerund door de militaire machthebbers, maar wel erg comfortabel. Het heen en weer rijden tussen Niaung U en Nieuw-Bagan heeft tot gevolg dat we reeds een prachtige eerste indruk krijgen van het totale gebied met zijn tempels en historische gebouwen gelegen in een prachtige oranje gloed van de ondergaande zon. Na intrek in het hotel zoeken we de bar op voor een alcoholische versnapering. Robert en ik gaan aan de gin-tonic, hetgeen wel past in een dergelijke koloniale omgeving. We reserveren een tafel in het restaurant, waar het eten van goede kwaliteit blijkt te zijn, vergezeld van een goed glas wijn. Om even half tien zijn we klaar met het eten en trekken we ons terug op de kamer alwaar ik nog wat ga liggen lezen op bed. Donderdag 30 december 2010 (Karl)
Vrijdag 31 december 2010 (Robert) Oudejaarsdag. Een rustige dag en voor elk wat wils. Helma, Bob en ik hebben golf gespeeld op de achttien holes golfbaan even naast het hotel. De fee, caddy en huur van de set kost US$ 45 per persoon. Daarbovenop komt nog de aanschaf van drie ballen van US$ 5 per stuk. Totaal dus US$ 60. We hadden elk een vrouwelijke caddy en waren helemaal alleen op de baan. Van de achttien holes hebben we er veertien gespeeld. Hole zeven was bijzonder voor mij. Deze par-drie baan speelde ik par! Het zal wel heel lang duren voordat ik dat nog eens doe. Helma en Bob konden niet achterblijven en speelden even later ook een par. De golfcourse ligt middenin het tempelcomplex van Bagan, dus zo nu en dan sta je naast een tempel. Prachtig, maar volgens mij niet toegestaan volgens de regels van de UNESCO werelderfgoed organisatie. Na het golfen terug naar het hotel gegaan om bier te drinken. We hadden grote dorst en we namen elk twee van die grote flessen. Vervolgens een eenvoudige lunch, waarna we Karl tegenkwamen en even later zaten
14
we gezamenlijk te toepen op het terras buiten. Heerlijk weer, stil en gezellig. Het personeel van het hotel is druk bezig met de voorbereidingen voor het feest van vanavond. Het is per slot van rekening Oudejaarsdag. Tegen de avond was Bart ook terug. Op aanraden van David gingen we met een taxi naar het Black Bamboo restaurant in Niaung U. Een relatief nieuwe tent voor de wat verwende toerist. Rustige lounge muziek in een mooie setting met tuin. Iedereen nam wat hij lekker vindt en als afsluiting namen we een espresso, die redelijk was, met een neut op het nieuwe jaar. Met de taxi terug naar het hotel en tegen tienen lag ik in bed. Bij het zwembad was het feest in volle gang en er was muziek en wat lawaai. Toch viel ik snel in slaap en heb niets gemerkt van het nieuwjaarsfestijn rond middernacht.
Zaterdag 1 januari 2011 (Bob) Busreis Bagan naar Pyay Nieuwjaarsdag, vandaag vroeg op i.v.m. lange busreis van Bagan naar Pyay, ontbijt volgens planning om 05.30 uur was nog niet klaar en werd dus iets later, ook de bus was niet op tijd en daardoor pas om 06.30 uur vertrek na een rumoerige oudejaarsnacht. De eerste uren was de weg nog redelijk te noemen, na een plas/rook/koffiemix stop weer verder met lezen, puzzelen en slapen. Diverse medereizigers waren intussen verkouden, o.a. Karl. Lunchstop werd flop i.v.m. afwezigheid van voedsel, pas om 14.30 uur lunch met noedels, fried rice en gebakken groente. De weg was inmiddels zeer slecht en onze vorderingen namen evenredig af, gemiddeld 30 km per uur. Aankomst Pyay om 18.00 uur in hotel (Sweet Golden Land hotel) even buiten de stad. Geschakelde oude houten hutjes, erg gehorig. Even wennen na het Amazing Bagan resort. Gegeten in het restaurant van het hotel met enorme bakken soep, vrij pittig van smaak. Karl vroeg naar bed i.v.m. verkoudheid, de rest nog biertjes en whisky en om 21.30 uur naar bed. Zondag 2 januari 2011 (Helma) Pyay. Opstaan 7.00 uur, ontbijt 8.15 uur en om 9.00 uur opgehaald door twee pick-ups. Lamme Wim en David gingen niet mee. Na een heel eind rijden kwamen we aan bij de Shweyetman-pagode, een zittende Boeddha die een enorme bril draagt. Geen gezicht. Half uur later vertrokken we over de rivier naar de tempel Sri Ksetra, 441 BC. Na alle pagodes die we gezien hebben is dit de lelijkste, bestond alleen uit baksteen. De volgende pagode was een zeer mooie maar helaas in de steigers de Shwesandaw-pagode of GoudenHaarpagode. Ook 441 BC. Deze is bereikbaar via een lift en de stoepa bevat enkele haren van Boeddha, die hier ook gepreekt zou hebben. Afgesproken met de chauffeur 14.15 uur om weer terug te gaan naar het hotel. Wij wilden iets gaan eten maar vonden niets bijzonders en hebben maar een frisje gedronken en om 14.20 uur zonder twee medereizigers terug naar het hotel gereden. Hebben nog lekker een klein hapje en een biertje genuttigd. Om 15.15 uur op eigen terras boek gelezen. En daarna had Helma vergeten te schrijven wat we nog verder gedaan hebben. Soooooorry!
15
Maandag 3 januari 2011 (Bart) Vandaag weer een lange rit voor de boeg, zodat vroeg wordt opgestaan, om vijf uur. Na het zoveelste ontbijt met gebakken eieren vertrekken we om zeven uur vanuit Pyay naar Pathein. We rijden door een vlak land op een hoogte van even boven zeeniveau. Dit is de delta van de Irrawaddy (Ayeyarwady) rivier en de rijstschuur van Zuidoost Azië. Tijdens het Britse koloniale rijk werd van hieruit India in belangrijke mate van rijst voorzien. In dit rivierlandschap is het mogelijk drie keer per jaar te oogsten. Onderweg zie je alle fases van rijstbouw, van het planten tot en met het oogsten en dorsen van de rijst. In mei 2008 is dit gebied getroffen door de orkaan Nargis en heeft vele mensen dakloos gemaakt. Hiervan zie je thans van de gevolgen nog weinig, maar dat is ook moeilijk zichtbaar bij de slechte behuizing van de mensen. Veel schamele hutjes van hout en bamboe opgetrokken en slechte wegen. Myanmar is Azië met de infrastructuur van Afrika. Even voor Pathein wordt voor de eerste keer bij een wegcontrole onze paspoorten ingenomen voor controle. Bij het zien van onze bus trekt de bezetting van de controle post hun burgerkleren uit die een militair uniform blijkt te verhullen. Vervolgens wordt op de strepen gestaan die dit soort outfit kenmerken. Het optreden heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken dat het militaire regime liever nog geen toeristen en zeker geen journalisten in dit gebied ziet, zolang de gevolgen van de orkaan Nargis nog niet zijn weggenomen. De controle duurt iets van een uur en we doden de tijd met wat rondlopen in het zonnetje en het consumeren van een koffiemix. Dit is oploskoffie uit een zakje die in Myanmar in vele soorten en variëteiten wordt verkocht, maar de smaak is het zelfde, een zoete melange van koffie, melk en suiker. Dit is overal in de uit hout opgetrokken stalletjes verkrijgbaar. Omdat de kwaliteit van de weg beter is dan verwacht, arriveren we om kwart voor een in Pathein, twee uur eerder dan verwacht. Hoewel was aangekondigd dat we deze nacht in het slechtste hotel van de reis zouden gaan overnachten, meldde David ons even voor aankomst dat was afgezien van dit slechte hotel en dat we volgens zijn zeggen helaas moesten gaan overnachten in een staatshotel, het Pathein Hotel, even buiten het centrum van de stad. Alvorens naar het hotel te gaan bezoeken we een parasolwerkplaats, alwaar handbeschilderde parasols worden gemaakt. In allerlei soorten en maten en in felle kleuren die het goed doen als de zon er doorschijnt. Enkele groepsleden kunnen hun koopwoede niet beteugelen. In het hotel vinden we reeds snel onze weg naar de bar annex eetzaal met een communistische uitstraling van donkerhout en weinig sfeer. Er is wel tapbier dat tezamen met een lichte lunch wordt genuttigd. Bob, Helma, Karl en Robert gaan toepen terwijl ik na naar het centrum van Pathein loop. Eerst de verkeerde kant op, om vervolgens na wat vragen de goede richting te vinden. Het stadje huisvest ca 170.000 bewoners en de toegangsweg is wat te ruim opgezet voor een dergelijke plaats. De belangrijkste bezienswaardigheid is de Shemokhtaw-pagode, welke volgens de overlevering op een heiligdom staat dat hier al in 300 voor Christus gevestigd zou zijn. Nu is er een pagode van ruim veertig meter hoogte, omringt door enkele gebouwen en stalletjes waar kitsch Boeddha’s worden verkocht. Terug in het hotel ga ik nog wat lezen. Om even zeven uur gaan we eten. Op het gazon voor het hotel zijn tafels en stoelen neergezet voor een barbecue en is een tafel ingericht met soorten whisky’s. We besluiten binnen te gaan eten waar het wat warmer is. Op eigen verzoek bestelt Karl water, hetgeen geen goed teken is over zijn conditie. Ook Robert
16
heeft intussen last van verkoudheid. Helma’s bestelling blijken gefrituurde vetballen te zijn, geen succes. Gelukkig is er nog bier en wijn. Even half tien gaan slapen. Dinsdag 4 januari 2011 (Karl)
Woensdag 5 januari 2011 (Robert) Vandaag beleven we een volle dag aan het strand. De codeïne van Helma begint te werken. Het hoesten is minder geworden, maar echt over is het niet. Het ontbijt namen we bij het strandtentje van het hotel: pannenkoek met honing. Daarna voor ons bungalowtje gezeten en gelezen. Toch nog even geslapen. Geluncht in hetzelfde strandtentje: avocadosalade met daarbij en fishroll met kaas. Later die middag bezochten we de Caribbean Bar, om te zien waar al die cocktails vandaan komen. Een vreselijke tent met veel vliegen, een bar met verkeerde krukken en tafeltjes waar je niet aan kan kaarten. Verder is de meeste drank op; geen wodka of tequila, dus de meeste cocktails kunnen ze niet maken (no have). Voor de goede orde namen we maar een piña colada. Die was redelijk, maar na afloop spoedden wij ons naar ons strandtentje van het hotel om daar te gaan toepen. Helaas kreeg ik een terugslag: zweten en hoesten. Ik ben weer naar bed gegaan en daar gebleven. De overigen gingen die avond dineren bij het restaurant waar we gisteren ook hebben gegeten. Helma en Bart hadden kreeft (langoest) besteld, die uitstekend smaakte. Karl en Bob namen barracuda die droog en koud was. De soep werd pas na afloop geserveerd. Intussen lig ik in bed half te slapen. Even verderop draait de karaoke op volle sterkte en het vuurwerk is nog niet helemaal afgeschoten. Na elven werd het stil. Donderdag 6 januari 2011 (Bob) Chaungtha Beach naar Yangon. Alweer bijna het einde van deze vakantie in Myanmar, om zeven uur ontbijt met uitzicht op zee en om acht uur vertrek met onze bus naar Yangon, de eerste uren weer via de zelfde slechte weg als heen. Uitzicht op gekapt woud met aangeplante rubber en teakboompjes. Na Pathein eerst geluncht met lekkere soep en rijst met groente die nergens naar smaakte, volgens sommige medereizigers erg lekker! Was ook niet duur 1000 Kyats omgerekend 1 €. Aankomst in Thamada hotel in Yangon om 14.45 uur. Goed hotel met vreemd slot op de deuren, knopje aan de binnenkant indrukken betekende niet meer in de kamer kunnen. Om 15.30 uur afgesproken in Café 365 naast hotel, lekker tapbier, alleen redelijk duur, 1500 Kyat. Met Karl en Robert getoept, Robert drie keer winnaar, dat werd weer eens tijd. Bart ging te voet op weg naar tempel die we de eerste dag van onze vakantie niet hadden kunnen vinden. Tijdens het kaarten bleek dat Karl nog een soort insluiper in zijn hotelkamer had. Om 04.00 uur kwam er iemand zijn kamer binnen die onduidelijke vragen stelde en weer vertrok. Slechte droom, Lariam, of? Om 18.30 uur afgesproken om met een taxi naar restaurant Monsoon te gaan voor onze laatste avondmaal in Myanmar. Heerlijk gegeten allemaal met cocktails en erg lekkere wijn, 5000 Kyat per glas, hoge rekening maar de moeite waard. Per taxi terug naar hotel, Bob en Helma werden opgelicht door de chauffeur en werden op verkeerde plaats afgezet, dus nieuwe taxi en wat later naar 365 café. Hier vier Irish coffee besteld en een dubbele espresso voor Robert. Helaas had de vriendelijke dame, die waarschijnlijk de eigenaresse van het café was, ons verkeerd begrepen en werden vier ice coffee geserveerd. Omruilen was echter geen probleem en de Irish koffie was erg lekker. Onbekend was wie dit rondje heeft betaald, Robert of toch Karl die 100 dollar wilde wisselen. Na de koffie om 21.30 uur naar bed, Karl ging nog wat wandelen, je weet nooit of je nog iets gaat meemaken op je laatste dag van de vakantie. Vrijdag 7 januari 2011 (Helma) Yangon De laatste dag in Yangon en van de vakantie. We zijn om acht uur opgestaan, Helma had niet zo lekker geslapen i.v.m. het matras waar de ijzeren veren doorheen staken. Om negen uur hadden Karl en Helma een heerlijk uitgebreid Japans ontbijt en de rest een gewoon ontbijt in Café 365. Voor het afscheid van de vakantie werd er geen diner gedaan maar een koffie sessie, Ineke en David hadden allebei een leuke toespraak en de echte koffie was na een maand weer heerlijk. We zouden om één uur vertrekken maar de bus kwam een half uur te laat. Op het vliegveld duurde het inchecken wel heel erg lang, veel jankende kinderen. Ja, en dan moet je de tijd doden, bijna acht uur wachten. Eerst maar een drankje genomen en
17
daarna een hapje eten. Helma had een eerlijke Thaise salade. Hierna geprobeerd te slapen op de stoelen. Hierna neemt Bart het dagboek over aangezien het na 24.00 uur weer een nieuwe dag is. Zaterdag, 8 januari 2011 (Bart) Om twaalf uur ’s nachts is het mijn beurt om ons gezamenlijke dagboek af te gaan ronden. We zitten te wachten op de luchthaven van Bankok in een restaurantje. Ik heb last van keelpijn en ben niet echt fit. Het vertrek van ons vliegtuig staat gepland op drie uur ’s nachts. De tijd doorgekomen met het lopen over de winkelpromenade van luchthaven Bankok, die enorm groot is. De lengte van de promenade op de eerste verdieping beslaat een lengte van zeker een kilometer met een keur van luxe winkeltjes met snuisterijen van nuttige en minder nuttige dingen, restaurants en bars. Verder besteed ik mijn tijd aan lezen en wachten, terwijl mijn reisgenoten nog een kaartje leggen. Tien minuten later dan gepland vertrekt de Boeing 747/400 van China Airlines van de gate. Ik zit naast Helma en Bob en even verderop zitten Robert en Karl. Ik zit aan het raampje en probeer de slaap te vatten. Ik zie af van het eten en word wakker van behoorlijke turbulentie van het toestel als we de Himalaya overvliegen. Echt krijg ik het niet mee en het is iets wat ver van mij af gebeurd, ik neem het waar, maar slaap eigenlijk ook. Al met al zal ik een paar uur geslapen hebben afgewisseld met muizenslaapjes. Halverwege de vlucht ben ik mij bewust van een erge dorst, maar het duurt lang voordat er een steward langs komt met drinken. De service van China Airlines is maar matig, met een sober ontbijt. Even over negen uur wordt het toestel op de landingsbaan van Schiphol gezet, waarbij het toestel behoorlijk scheef trekt op een natte landingsbaan. Bij de uitgang staan pa, ma, Corma en Gijs mij op te wachten en is een toch wel bijzondere vakantie beëindigd.
© 2011 HeBaBoKaRo Production
18