m 13:30 uur

NIEUWSBRIEF Mei 2016

Email: [email protected] Website: www.rijksvakbonden.nl

Telefoon: 010-4101658 optie 2 Bereikbaar op ma | di | do | vr vanaf 9:30 uur t/m 13:30 uur

1

Adres: Strevelsweg 700/305 3083 AS ROTTERDAM

Inhoudsopgave 0. Voorwoord 1. Wetsvoorstel normalisatie en gevolgen sturing kabinet op arbeidsvoorwaarden en overleg 2. Nieuwe regeling zwangerschapsverlof bij tweeling/meerling 3. Elders betaald werken én PAS-dag 4. Doorwerken én pensioenuitkering: nieuwe regelgeving per 1 juli 5. TV-programma Buitenhof over het pensioenstelsel 6. Individuele functies en het Functiegebouw Rijk 7. Nieuwe regels Wet werk en zekerheid: wat zijn de gevolgen voor rijksmedewerkers 8. Wet Flexibel Werken (Wfw) per 1 januari 2016 9. Onderscheid in de wettelijke en bovenwettelijke vakantieuren per 1 januari 2016 10. 1.000 euro voor een studie voor je loopbaan! 11. 1.500 euro voor je loopbaan 12. Wist je dat?

2

3 4 6 7 8 10 11 12 13 14 15 16 17

0 Voorwoord Beste collega’s, Weer veel ontwikkelingen in vakbondsland. Het initiatiefwetsvoorstel Normalisatie lijkt veel weg te hebben van een papieren tijger en het ooit saaie onderwerp pensioen blijft tegenwoordig de gemoederen behoorlijk bezig houden. Daarnaast in deze Nieuwsbrief aandacht voor nieuwe regelgeving. Ten eerste: je zult er niet iedere dag mee te maken krijgen maar toch. Per 1 april wijzigingen in het zwangerschapsverlof bij tweeling/meerling. Ten tweede: per 1 januari geldt de Wet Flexibel Werken voor als je je arbeidstijden zou willen aanpassen of wellicht je werkplek. Ten derde: wijzigingen in het vervallen en afkopen van je restant vakantie-uren. Ten vierde: iets waar je uiteindelijk wél mee te maken krijgt is de keuze om wel/niet vervroegd met pensioen te gaan en daarbij wel/niet te blijven werken. Let dan op de nieuwe regelgeving die per 1 juli geldt. En tot slot: de Wet werk en zekerheid. Ook rijksambtenaren krijgen te maken met de beperking van de opbouw WW-rechten en de beperking van de maximale WW-duur. Kortom: zorg dat je weer ‘bij’ bent. Veel leesplezier.

3

1 Wetsvoorstel normalisatie en gevolgen sturing kabinet op arbeidsvoorwaarden en overleg Stel dat het initiatiefwetsvoorstel Normalisatie wordt aangenomen? Wat betekent dat voor de sturing van het kabinet op de inhoud van de arbeidsvoorwaarden? En wat betekent het voor de sturing op het overleg werkgevers/vakbonden? Niet alleen de normalisering, maar ook de lopende, grote hervormingen van de publieke sector en het moeizame CAO- en pensioenoverleg nopen tot een herinrichting van sturing. Het kabinet vraagt hierover dan ook advies van een werkgroep en dat resulteert in een adviesrapport met de bijzondere naam “Buitengewoon normale sturing”. Ook als het wetsvoorstel Normalisatie door de Eerste Kamer wordt weggestemd, zijn er twee belangrijke aanbevelingen aan het kabinet. Aanbeveling 1 Raadpleeg/betrek de overheidsvakbonden bij voorgenomen algemene wetgeving en beleid. Dat gebeurt nu niet.

Er zijn genoeg recente voorbeelden te noemen waarbij dat niet is gebeurd. Zo is de afspraak om bij de overheid 25.000 banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking, zonder overleg opgelegd. Het is dan te voorzien dat er op deze manier niet zo veel van terechtkomt. Consultatieplicht is geen liefdadigheid maar noodzaak om tot effectief, goed uitvoerbaar beleid te kunnen komen. In de marktsector is het een vanzelfsprekendheid om de partijen vooraf te raadplegen: in de Stichting van de Arbeid. Een ander voorbeeld is het wetsvoorstel Normalisatie. Als de aanbeveling van de werkgroep serieus wordt genomen, noopt dat welhaast tot het consulteren van de vakbonden voordat de Eerste Kamer over het wetsvoorstel gaat stemmen.

Aanbeveling 2 Voorkom rolverwarring oftewel de dubbele pettenrol: scheiding van de overheidsrol als wetgever en werkgever Kortweg: wetgever bepaalt het budget/kader. Werkgever met vakbonden bepalen de invulling van dit budget/kader.

4

De combinatie van werk- en wetgever is een groot knelpunt dat de afgelopen jaren bijvoorbeeld resulteerde dat de nullijn al in het regeerakkoord politiek werd uitonderhandeld. Dat zou niet mogelijk mogen zijn. Gezien het budgetrecht van het parlement is het wel de vraag of van een reële ontvlechting van deze twee rollen sprake kan zijn, ongeacht de spelregels die de werkgroep heeft aanbevolen.

Hoe verder met het initiatiefwetsvoorstel Normalisatie Rechtspositie Overheidsambtenaren? De behandeling door de Eerste Kamer is nog steeds niet afgerond. Er gaan geluiden dat op dit uitstel zeer wel mogelijk afstel volgt. Tweede Kamerverkiezingen komen er aan. Er zijn nog veel kritische vragen bij Eerste Kamerleden en een hoge prioriteit van invoering heeft het voorstel ook niet. Kortom: de politieke urgentie van dit wetsvoorstel lijkt niet erg hoog. Het wetsvoorstel krijgt zo dus veel weg van een papieren tijger.

5

2 Nieuwe regeling zwangerschapsverlof bij tweeling/meerling Per 1 april geldt een nieuwe regeling zwangerschapsverlof bij tweeling of meerling Wat houdt de regeling in? Vrouwen die een tweeling of meer kinderen verwachten, kunnen eerder met zwangerschapsverlof: 10 tot 8 weken vóór de verwachte bevallingsdatum. Dit was 6-4 weken. Zoals nu nog steeds bij vrouwen die 1 kind verwachten. Let op: je telt terug vanaf de dag ná de verwachte bevallingsdatum. De dag dat een vrouw bevalt, hoort nog bij het zwangerschapsverlof.

Hoe lang kan de zwangerschaps- en bevallingsverlof samen duren? Dat weet een medewerker pas na de bevalling. Op de werkelijke bevallingsdatum stopt het zwangerschapsverlof. De volgende dag begint het bevallingsverlof. De bevallingsdatum bepaalt ook hoelang het bevallingsverlof nog duurt. Maar het bevallingsverlof is minstens 10 weken. Tweeling/meerling te vroeg geboren? Bevalt een vrouw eerder dan de uitgerekende datum, dan duurt het zwangerschapsverlof dus korter. De vrouw kan dan de gemiste dagen van het zwangerschapsverlof optellen bij het bevallingsverlof. Maar dit kan alleen als het zwangerschapsverlof minder dan 6 weken heeft geduurd.

Hoe wordt dit berekend? Een vrouw heeft recht op minimaal 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof samen. En ze heeft recht op minimaal 10 weken bevallingsverlof. Is de vrouw bevallen? Dan wordt van de 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof het aantal dagen zwangerschapsverlof afgetrokken. Was het zwangerschapsverlof langer dan 6 weken? Dan wordt er maximaal 6 weken afgetrokken en niet meer. Zodoende blijft de vrouw recht hebben op minimaal 10 weken bevallingsverlof.

Toch doorwerken in die 10-8 weken zwangerschapsverlofperiode? Dat kan. Deze 2 weken periode heet de ‘flexibiliseringsperiode’. Maar als de zwangere besluit om tijdens deze flexibiliseringsperiode door te werken, dan kan ze deze dagen niet optellen bij het bevallingsverlof. Meer info en berekeningen: Vanaf wanneer kan het zwangerschapsverlof eerder ingaan? Ik heb een werkgever: ik ben zwanger van een tweeling of meerling https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zwangerschapsverlof-en-bevallingsverlof/vraag-enantwoord/langer-zwangerschapsverlof-meerling

6

3 Elders betaald werken én PAS-dag Elders betaald werk willen gaan doen en gebruikmaken van de PAS-regeling: kan dat? Nee. Doet de medewerker dit toch dan worden de eventuele nieuwe neveninkomsten uit arbeid van het salaris afgetrokken. Waarom? De reden hiervoor is dat de PAS-regeling is bedoeld om de 57-jarige of oudere medewerker minder te belasten. Als die medewerker vervolgens in de vrijgekomen tijd weer gaat werken en daardoor inkomsten krijgt, gebruik je de PAS-regeling voor een situatie waarvoor die niet is bedoeld. Om dit tegen te gaan worden nieuwe neveninkomsten grotendeels op het PAS-salaris gekort. Let op: Bijverdiensten worden niet verrekend als de medewerker deze inkomsten al had vóór deelname aan de PAS-regeling. Breidt de medewerker zijn aantal uren uit als gevolg van de verkregen vrije tijd en stijgen hierdoor de bijverdiensten? Dan hebben de extra inkomsten wel gevolgen voor het PASsalaris. Meer info: http://www.p-direkt.nl/informatie-rijkspersoneel/mijn-werk/wijziging-inwerk/pas-regeling/gevolgen-pas-regeling

7

4 Doorwerken én pensioenuitkering: nieuwe regelgeving per 1 juli Doorwerken en een pensioenuitkering? Dat kan ook na 1 juli nog steeds maar er gaat wel wat veranderen Bij ABP kan de werknemer vanaf zijn 60e met pensioen. Wil een medewerker tussen 60 jaar en 5 jaar vóór de AOW-leeftijd met pensioen gaan? Dat kan maar er gelden vanaf 1 juli wel nieuwe fiscale regels Waarom deze maatregel? De achtergrond van het vereiste van inkomensvervanging is dat het vervroegen van de pensioeningangsdatum onder gelijktijdige voortzetting van de arbeid in beginsel niet verenigbaar is met het karakter van pensioenregelingen en de daaraan gekoppelde fiscale faciliteiten. De fiscus geeft in het beleidsbesluit aan dat deze toetsing in de praktijk inhoudt dat het pensioenfonds een verklaring van de werknemer verlangt, waarin de werknemer verklaart dat hij zijn arbeidzame leven in dezelfde mate beëindigt als waarin hij vervroegd met pensioen gaat en dat hij niet van plan is die arbeid te hervatten. Deze verklaring wordt ook wel de intentieverklaring genoemd.

Voor wie geldt dit? Voor iedereen die eerder dan 5 jaar dan de AOW-leeftijd gedeeltelijk of geheel met pensioen gaat. Door een wijziging in de belastingwetgeving verschuift de leeftijdsgrens voor de fiscale toets voor inkomensvervangend karakter van pensioen. De grens ligt nu bij 60 jaar. Er wordt bij deze leeftijd niet getoetst op het criterium van ‘inkomensvervanging’. Per 1 juli 2016 ligt die grens op 5 jaar vóór je AOW-leeftijd.

Wat verandert er voor die hierboven genoemde medewerker? Vanaf 1 juli 2016 moet de medewerker voor dat deel dat hij pensioen aanvraagt, minimaal een gelijk deel aan brutoloon inleveren. Als hij volledig met pensioen gaat, betekent dit dat hij ook stopt met werken en geen arbeidsinkomen meer ontvangt. Als hij gedeeltelijk met pensioen gaat, moet hij ook voor dat deel minder arbeidsinkomen ontvangen.

8

Wat moet de medewerker doen? Gaat het pensioen eerder in dan 5 jaar vóór de AOW-leeftijd? Dan ontvangt de werknemer bij zijn pensioenaanvraag per 1 juli een zogenaamde intentieverklaring van ABP. Daarin geeft hij aan dat hij voor het deel waarvoor hij pensioen aanvraagt, minimaal een gelijk deel van zijn brutoloon inlevert. En hij geeft aan dat hij niet van plan is om die uren in de toekomst weer te gaan werken. Let op: Gaat de medewerker > 5 jaar voor AOW-leeftijd met pensioen? Dan geldt deze sanctiemaatregel (opgelegd door de fiscus) vanaf 1 juli 2016 niet alleen voor de periode tot 5 jaar voor de AOW-leeftijd maar voor de gehele periode (dus tot AOW-leeftijd).

Ga je uiterlijk 5 jaar vóór je AOW met pensioen? Dan wordt niet getoetst of je economische activiteiten oftewel je betaalde werk in gelijke mate wordt verminderd. Vanaf die datum is het dus nog steeds mogelijk om (gedeeltelijk) vervroegde pensionering in combinatie met (gedeeltelijk) doorwerken flexibel in te vullen.

Let op: Deze wetswijziging betreft alleen nieuwe gevallen (vanaf 1 juli 2016) en geldt dus niet voor deelnemers die nu (dus vóór 1 juli 2016) al pensioen genieten in combinatie met een inkomen.

9

5 Tv-Programma Buitenhof over het pensioenstelsel TV-programma Buitenhof over het pensioenstelsel? Niet verrassend. Helaas. De lage rente blijft het meest nijpende probleem voor het ABP-pensioen. Eind maart is de dekkingsgraad van ABP 90,4%.Het korten van de pensioenen in 2017 lijkt zo onvermijdelijk te worden. Alsook het wederom niet indexeren van het pensioen. De continue problemen roepen de vraag op: “Hoe zorgen we ervoor dat ons pensioenstelsel houdbaar blijft in de 21e eeuw?” Duidelijk is dat er geen garanties zijn en dat ook in een nieuw stelsel geen sprake zal zijn van gegarandeerde uitkeringen. In TV-programma Buitenhof van 3 april jl. komt ABP-bestuursvoorzitter Corine Wortmann aan het woord. Het pensioenstelsel is een belangrijk onderwerp om te behandelen. Ten eerste voelen ouderen zich bedrogen omdat hun pensioen gekort moet worden. Dat terwijl de ABP-pensioenpot wel zo’n 350 miljard euro bevat. Ten tweede voelen jongeren zich bestolen omdat zij de pensioenen van de ouderen moeten spekken. En 1 miljoen Nederlanders bouwen sowieso geen pensioen op. Het is Buitenhof gelukt een bijzondere gast te strikken voor een gesprek over dit belangrijke onderwerp. Het komt niet vaak voor dat de voorzitter van het grootste pensioenfonds in Nederland, en ooit de ‘trots van Nederland’, op televisie komt. Haar tafelgenoten zijn minder mediaschuw. Dat zijn Theo Kock (hoogleraar risicomanagement VU) en Anna Grebenchtchikova (voorzitter pensioencommissie CNV Jongeren). Er valt ook wel wat uit te leggen. Ouderen morren: “Wat gebeurt er met ons geld”? Er was de belofte van een waardevast pensioen. Een pensioen dat zou meestijgen met de prijsverhogingen. Dit gebeurt al jaren niet. En nu dreigt er wederom een korting op het pensioen. Maar ook jongeren beginnen zich te roeren. Zoals Anna Grebenchtchikova. “Eerlijk verdelen van de pijn gebeurt niet in het huidige, complexe pensioenstelsel”, zo laat ze weten. Maar het gesprek is tam. Is het niet veel zinniger om leven en werken anders in te richten? Waarom wachten we eigenlijk met leuke dingen doen als je het nu al zou kunnen doen? Beide vragen komen niet op tafel. Aan de Buitenhof-tafel is iedereen het verrassend genoeg redelijk met elkaar eens. Iedereen vindt het huidige pensioenstelsel niet meer van deze tijd. Echte nieuwe oplossingen komen er niet. Natuurlijk opperen de Clavans aan tafel ook weer dat mensen zelf een spaarpotje kunnen opbouwen met bepaalde collectiviteiten, maar dat wisten we twintig jaar geleden ook al. Nee geen verrassende wendingen of nieuwe inzichten bij Buitenhof. Oude wijn in een beste wel belegen oude zak. Kijk hier voor de volledige uitzending van Buitenhof.

10

6 Individuele functies en het Functiegebouw Rijk Overgang mag geen rechtspositionele gevolgen hebben Bonden hebben afgesproken dat de overgang naar Functiegebouw Rijk geen rechtspositionele effecten mogen hebben. Let op: het is wel mogelijk is dat een medewerker hoger of lager ingeschaald wordt als gevolg van de overgang naar Functiegebouw Rijk, maar niet dat de medewerker hier nadelige gevolgen van ondervindt. De medewerker behoudt dus de schaal en de doorgroei binnen deze schaal die hij had. Indelingsbrief Relevant is bovendien dat elke medewerker bij overgang naar het Functiegebouw Rijk een indelingsbrief ontvangt waartegen bezwaar aangetekend kan worden. In de indelingsbrief wordt de definitieve indeling kenbaar gemaakt. De medewerker kan tegen de indelingsbrief bezwaar aantekenen. Het bezwaar moet dan worden ingediend bij het bevoegd gezag dat de indelingsbrief heeft getekend.

Meer info: Notitie Functiegebouw Rijk van november 2010: In deze notitie is aangegeven wat het Functiegebouw Rijk is, hoe het in elkaar zit en wat het betekent in de praktijk. Een rechtspositioneel aandachtspunt is dat ieder jaar een gesprek gevoerd dient te worden over welke werkzaamheden de komende jaar uitgevoerd gaan worden. Deze worden volgens een vast/verplicht format vastgelegd in het personeelsdossier (P-Direkt). De leidinggevende en de medewerker stellen de set van afspraken in onderling overleg vast. Mocht geen overeenstemming kunnen worden bereikt over deze set van afspraken, dan stelt het bevoegd gezag het samenstel van werkzaamheden en de vereiste resultaten vast. Tegen een dergelijke beslissing van het bevoegd gezag kan de ambtenaar bezwaar en beroep aantekenen.

11

7 Nieuwe regels Wet werk en zekerheid: wat zijn de gevolgen voor rijksmedewerkers Voor wie geldt dit? De Wet werk en zekerheid is op 1 januari 2015 gefaseerd ingegaan. De meeste onderdelen van deze wet, hebben geen rechtstreekse gevolgen voor rijksmedewerkers. Zo geldt bijvoorbeeld de transitievergoeding niet voor de rijksambtenaar. Wat verandert er? Ten eerste de beperking van de opbouw WW-rechten. Het recht op een WW-uitkering verslechtert in 2016. Tot 1 januari 2016 bouwde een werknemer ieder jaar (waarin hij over ten minste 208 uur loon ontving) 1 maand WW-uitkeringsrecht op. Vanaf 2016 verloopt die opbouw trager voor medewerkers met een arbeidsverleden van meer dan tien jaar. Zij bouwen nog slechts een 1/2 maand WW-uitkeringsrecht op per gewerkt jaar. Ten tweede de beperking van de maximale WW-uitkeringsduur Tot 1 januari 2016 bedroeg de maximale uitkeringsduur van de WW 38 maanden. Sinds 1 januari 2016 gaat de maximale duur van de WW-uitkering stap voor stap terug naar 24 maanden in 2019. Wat zijn de gevolgen voor de rijksmedewerker? Zij hebben recht op een maximale uitkeringsduur die 3x zo hoog is als andere werknemers. De zgn. bovenwettelijke WW-uitkering. Tot 1 januari 2016 bedroeg deze uitkeringsduur nog max. 9,5 jaar. Vanaf 1 januari wordt dit dus stapsgewijs lager waardoor rijksmedewerkers vanaf 1 april 2019 recht hebben op max.6 jaar een uitkering. Hierdoor zal de maximale duur van de bovenwettelijke WW dus teruglopen van 114 naar 72 maanden. Bovenwettelijke uitkeringsregelingen bij werkloosheid komen tot nu toe vrijwel uitsluitend voor bij de overheid. Dit is een overblijfsel uit de tijd waarin de WW op overheidswerknemers nog niet van toepassing was. Wat betreft het vervallen van het 3e WW-jaar: sociale partners kunnen in de cao 2017 reparatie van dit zgn. 3e WW jaar in de cao-inzet opnemen.

Hoe zat het ook alweer met de rijksbrede non-ontslaggarantie bij reorganisaties? Het rijksbrede Van Werk Naar Werk beleid loopt af per 1/1/17. Inzet van de vakbonden is om een ‘werkgelegenheidsgarantie voor onbepaalde tijd bij reorganisaties’ te verankeren in het ARAR.

12

8 Wet Flexibel Werken (Wfw) per 1 januari 2016 Werknemers kunnen, met de nieuwe wet in de hand, bij hun werkgever een verzoek doen om de arbeidstijden en de arbeidsplaats aan te passen. Voorheen konden werknemers alleen nog een verzoek doen om het aantal uren aan te passen. Het verzoek om aanpassing kan de medewerker al doen nadat hij een half jaar in dienst is. Dit was 1 jaar. Na afwijzing of inwilliging van het verzoek moest de medewerker 2 jaar wachten voordat hij een nieuw verzoek mocht doen. De nieuwe wet bekort deze termijn tot 1 jaar. Als de leidinggevende niet tijdig op een verzoek beslist (d.w.z. 1 maand voorafgaand aan de beoogde ingangsdatum) dan worden de arbeidsplaats en de werktijden overeenkomstig het verzoek aangepast. Wijziging arbeidsplaats Een leidinggevende moet een verzoek om op een andere plaats (bijvoorbeeld thuis) te werken overwegen. Indien hij het verzoek afwijst, moet hij een gesprek houden met de medewerker en schriftelijk een motivering geven. Maar… het afwijzen van een verzoek om op een andere plaats te werken is hoe dan ook mogelijk. En je leidinggevende hoeft daarvoor niet een zwaarwegend bedrijfsof dienstbelang belang te hebben of een toets van redelijkheid en billijkheid toe te passen. Wijziging arbeidsduur De werkgever kan het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijden alleen afwijzen indien er een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is. Dit is een vrij zware toets: de werkgever moet kunnen aantonen dat toewijzing van het verzoek leidt tot ernstige problemen van bijvoorbeeld de veiligheid, van rooster-technische aard, voor de bedrijfsvoering, bij de herbezetting van de vrijgekomen uren (bij vermindering van de arbeidsduur) of bij het niet voorhanden zijn van voldoende werk (bij vermeerdering van de arbeidsduur). Wijziging werktijden Bij een verzoek inzake de spreiding van de uren over de week moet de leidinggevende dit toetsen aan redelijkheid en billijkheid. Ofwel de afweging maken welk belang zwaarder weegt: dat van de organisatie of dat van de medewerker.

13

9 Onderscheid in de wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren per 1 januari 2016? Per 1 januari 2016 geldt er een onderscheid in wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren. De totale omvang van je verlofuren blijft gelijk. Bij een 36-urige werkweek is dit 165,6. Wat zijn nu je wettelijke uren? Wettelijke uren zijn max. 144 uren (gebaseerd op 36-urige werkweek). Werk je bijvoorbeeld 24 uur in de week dan zijn je wettelijke vakantie-uren: 24/36* 144 = 96 uur Wat zijn nu je bovenwettelijke uren? Bij een 36-urige werkweek is dit 165,6-144 uur = 21,6 + leeftijdsdagen Werk je bijvoorbeeld 24 uur in de week dan zijn je bovenwettelijke vakantie-uren 24/36 * 21,6 = 14,4 uur. Leeftijdsdagen ontvang je pas bij 45 jaar en ouder. Dus nu voor jou niet van toepassing. De wettelijke uren die je per 1/1/2016 krijgt, kan je opnemen in 2016 en ook in 2017. Daarna vervallen ze. Er geldt dus een vervaltermijn van 1 jaar na afloop van het kalenderjaar waarin je vakantie-uren zijn opgebouwd. De bovenwettelijke uren die je per 1/1/2016 krijgt, kan je opnemen tot en met 31/12/2021. Dus hiervoor geldt een vervaltermijn van 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de vakantieuren zijn opgebouwd. Overgangsregeling restant vakantie-uren 2015 Als overgangsmaatregel is het restantvakantie-uren eind 2015 overgeschreven in een apart contingent “bovenwettelijk verlof 2015”, dat tot en met 31-12-2020 gebruikt kan worden. Uren die niet zijn gebruikt, vervallen na die datum. Om dat te voorkomen, kan de medewerker van dit contingent (bovenwettelijk verlof 2015) jaarlijks 22 uren verkopen via IKAP. Deze uren kunnen worden verkocht naast het bovenwettelijke verlof dat jaarlijks mag worden verkocht. Wettelijke vakantie-uren kan je niet verkopen. Bovenwettelijke wel. Dit kan maar 1x per jaar en een IKAP-aanvraag moet voor 1 november ingediend worden. Naast de mogelijkheid om de jaarlijkse bovenwettelijke uren te verkopen, kan je de komende 5 jaar eenmaal per jaar ook maximaal 22 vakantie-uren (bij een werkweek van 36 uur) verkopen die je hebt meegenomen uit 2015. Heb je een andere werktijd, dan wordt dit aantal met de voor jou geldende arbeidsduurfactor vermenigvuldigd. Meer info? http://www.p-direkt.nl/informatie-rijkspersoneel/vrije-dagen/vakantie/bovenwettelijke-vakantieuren-uitbetalen

14

10 1.000 euro voor een studie voor je loopbaan! Dien je aanvraag in tot en met 31 december 2016 De sluitingsdatum wordt vervroegd wanneer het beschikbare budget is uitgeput Voor wie geldt dit? Werk jij drie jaar of langer in dezelfde functie bij hetzelfde rijksonderdeel en vind je het tijd om iets nieuws te leren? En heb je nog niet eerder aan deze regeling meegedaan? Maak dan nu gebruik van de scholingsregeling Blik vooruit waarbij je met een subsidie van maximaal €1.000 zelf een cursus of opleiding kiest voor een vervolgstap in jouw carrière. Ook kan de subsidie worden gebruikt voor het behalen van een ErVaringsCertificaat (EVC-traject). Er gelden wel voorwaarden Met de regeling Blik vooruit kan je één opleidingsactiviteit vergoed krijgen. Het kan gaan om een cursus, opleiding of ervaringscertificaat. De activiteit moet voldoen aan de volgende inhoudelijke voorwaarden:  de cursus, opleiding of het ervaringscertificaat draagt bij aan jouw volgende loopbaanstap  de cursus, opleiding of het ervaringscertificaat is niet noodzakelijk om jouw huidige werk te doen

Trajecten gericht op loopbaanoriëntatie komen niet voor vergoeding in aanmerking. Voor die trajecten kan je gebruik maken van het loopbaanadvies. Tot een loopbaanadvies kan je toegang krijgen via je werkgever, via www.rijkstalentencentrum.nl of via www.loopbaanadvies.aofondsrijk.nl Hobbyachtige cursussen en activiteiten die algemeen van aard zijn en overwegend in de privésfeer liggen, zoals het behalen van uw golfvaardigheidsbewijs en het rijbewijs, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Daarnaast moet o.a. worden voldaan aan de volgende procedurele en administratieve voorwaarden:  er mag geen sprake zijn van dubbele financiering  de regeling Blik vooruit vervangt niet een mogelijke vergoeding van scholingskosten door jouw werkgever op grond van art. 59 of 60 van het ARAR  de activiteit mag niet beginnen voordat het A+O fonds Rijk jouw volledige subsidieaanvraag per post heeft ontvangen. Per aangevraagde activiteit beoordeelt het A+O fonds Rijk de toegevoegde waarde van de cursus, opleiding of het ervaringscertificaat voor de verbreding van jouw inzetbaarheid en de vergroting van je kansen op de arbeidsmarkt. Heb je vragen over de regeling Blik vooruit, dan kan je contact opnemen met: [email protected] of 06 - 29 521 339 of kijk voor meer info op http://blikvooruit.aofondsrijk.nl/

15

11 1.500 euro voor je loopbaan Een subsidie van maximaal 1.500 euro voor je loopbaanadvies. Je kiest zelf een professionele loopbaandeskundige (CMI-gecertificeerd) die je helpt afspraken te maken over je verdere loopbaan. Wat je met het loopbaanadvies doet, bepaal je zelf. Mogelijk houd je het voor jezelf en trek je je eigen plan, of je kaart het aan bij je jaarlijkse loopbaangesprek. Anonimiteit is in ieder geval verzekerd. Voor wie geldt dit? Ben je rijksambtenaar en de afgelopen drie jaar onafgebroken in dienst van het Rijk geweest? En heb je nog niet eerder gebruik gemaakt van de regeling loopbaanadvies? Dan is de kans groot dat je mee kunt doen. De regeling loopt af op 31 december 2016. Het beschikbare budget is beperkt. Heb je vragen over het Loopbaanadvies? Meer info vind je op http://loopbaanadvies.aofondsrijk.nl Of neem contact op met [email protected] of 06 - 29 521 339.

16

12 Wist je dat? 

Dat de AOW-leeftijd in stappen omhoog gaat naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021? Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Dit wordt jaarlijks vastgesteld. Maar de inwerkintreding gebeurt pas 5 jaar na die vaststelling. Verder is vastgelegd dat een verhoging als gevolg van de koppeling aan de levensverwachting altijd drie maanden bedraagt. Kortom: Per 1 januari 2017 wordt voor het eerst bezien wat de levensverwachting is en of deze aanleiding geeft om de AOW-leeftijd in 2022 te wijzigen. Uiteraard kan het zijn dat in de toekomst AOW-wetgeving wordt aangepast. Wil je de eigen AOW-leeftijd te berekenen? Kijk dan naar de tool die de Sociale Verzekerings Bank (SVB) heeft ontwikkeld.



Dat zodra de werkgever financiële middelen heeft, vakbonden en werkgever weer willen teruggaan naar loondoorbetaling van 75% bij (13 weken) ouderschapsverlof? Het kabinet heeft per 1 januari 2015 de ouderschapsverlofkorting afgeschaft. Hierdoor komt de medewerker dus niet meer in aanmerking voor deze fiscale korting. Uiteraard hebben de AC Rijksvakbonden hierover in het afgelopen cao-traject met de werkgever gesproken. Naast de loonruimte waren er op dat moment echter geen extra financiële middelen beschikbaar. Er geldt nu dus een loondoorbetaling ouderschapsverlof van 55% (voor 13 weken). Afspraak was wel dat zodra er middelen zijn, dit ingezet zou worden voor het ouderschapsverlof. Hoe staat het hier nu mee? Niet echt beter. Er is nog steeds geen financiële ruimte beschikbaar. Zou er al enige financiële ruimte zijn geweest, dan is die er niet meer vanwege de heffing van de pensioenherstelopslag van 1% per 1 april 2016. 2/3 deel hiervan betaalt de werkgever.



Dat als je minder wilt gaan werken, dan ook je Vaste toelage onregelmatige diensten vermindert? Je vaste toelage onregelmatige diensten wordt naar evenredigheid vermindert op het moment dat je arbeidsduur vermindert, bijvoorbeeld omdat je met deeltijdontslag gaat. Heeft het ook gevolgen als de medewerker met de PAS gaat? Nee. Bij gebruik van de PAS blijft de arbeidsduur ongewijzigd (de medewerker heeft dus eigenlijk buitengewoon verlof op de PAS-dag). Dat is ook wel logisch want op deze manier blijft de pensioenopbouw op het oude niveau.



Dat de gemiddelde uittreedleeftijd naar pensioen bij het Rijk in 2004 lag op 59,6 jaar Dat dit in 2014 is gestegen naar 63,9 jaar..



Dat ongeveer 5% van alle werkenden werkt bij de overheid? Dat er wel sprake is van krimp. In 2014 werkten ruim 412.000 mensen bij de overheid. Dat is 11% minder dan 10 jaar eerder

17



Dat er weinig jongeren instromen bij de overheid. Er is sprake van vergrijzing en ontgroening (m.u.v. militaire personeel Defensie en personeel bij de Politie)



Dat mede door het grotere aandeel ouderen, de arbeidsmobiliteit bij de overheid laag is? En dat dit de afgelopen jaar verder is afgenomen? Overigens is er bij Defensie (5%) en het Rijk (4%) sinds 2012 wel weer een toename van de instroom. Maar over de hele linie is de uitstroom groter dan de instroom.



Dat vanaf zo’n 35 jaar het aantal overheidsmedewerkers dat zich oriënteert op of op zoek is naar een andere baan, sterk afneemt?



Dat de relatief grote honkvastheid, naast de leeftijdsopbouw en de krimpjaren, mogelijk ook te verklaren is door het specifieke karakter van banen bij de overheid? * Veel ambtenaren hebben een sterke drive om binnen het openbaar bestuur iets te betekenen voor de samenleving * Het hiaat tussen ‘organisatiespecifieke ‘openbaar bestuur competenties en meer algemene ‘arbeidsmarktcompetenties’.



Dat bij de overheid, in vergelijking tot de totale beroepsbevolking, verhoudingsgewijs veel hoogopgeleiden en weinig laagopgeleiden werken? Bij de overheid is 65% hoogopgeleid (tegenover 47% in de totale beroepsbevolking)



Dat de onafhankelijke positie bedrijfsarts beter gewaarborgd wordt? Hoewel uit onderzoeken blijkt dat de onafhankelijke positie van de bedrijfsarts, op enkele incidenten na, niet echt onder druk staat, is dat wel het beeld dat soms bestaat. Het werk van de bedrijfsarts wordt immers gefinancierd door de werkgever. Met een nieuwe wet wil minister Asscher van Sociale Zaken diens onafhankelijkheid beter waarborgen.



Dat het A&O Fonds Rijk weer de zeer populaire gratis Summerschool gaat organiseren? De zomerperiode is namelijk een goede tijd om stil te staan bij wat je als medewerker écht wilt. Jezelf verder ontwikkelen en je loopbaanwensen in beeld brengen. Tijdens de Summerschool komen medewerkers erachter wat ze leuk vinden om te ontwikkelen of welke training ze verder op weg kan aanmelden. Aanmelding kan vanaf 12 mei via het A&O Fonds Rijk (www.aofondsrijk.nl). Vol = vol.



Dat de Douane met een reizigerscampagne is begonnen: “De wereldreiziger”? De campagne richt zich vooral op ongeveer 2 miljoen reizigers die van hun vakantie, zakentrip of familiebezoek terugkeren van buiten de Europese Unie. De boodschap is dat reizigers van tevoren checken wat mee terug mag, en dat de “Douane reizen App” daarvoor een handig hulpmiddel is. De Douane Reizen App is te downloaden in de AppStore voor iOS en Google Play voor Android.

18