Museumnieuws
De collectie Boendermaker Museum Kranenburgh Hoflaan 26 1860 AC Bergen (NH) 17 mei t / m 28 september 1997 dinsdag t / m zondag 13-17 uur Sinds haar oprichting in 1993 voert Museum Kranenburgh in Bergen een actief tentoonstellingsbeleid. Het museum schenkt daarbij in de eerste plaats aandacht aan de - elders nog altijd wat terzijde geschoven - bloeiperiode van expressionistische schilderkunst in Bergen tussen 1915 en 1940, die als 'Bergense School' bekend is geworden. Daarnaast wordt ernaar gestreefd exposities van verwante kunst- en cultuurhistorische onderwerpen te organiseren. Zo was er onlangs een overzicht te zien van de bouwkunst in Bergen en Bergen aan Zee in de periode 1900-1940, dat een interessant, onverwacht breed scala van Amsterdamse School-stijl en functionalistische architectuur toonde. Tentoonstellingen van andere expressionistische kunst en exposities waarbij een relatie wordt gelegd met literatuur, muziek en (binnenhuis) architectuur staan op het programma. Van 17 mei tot en met 28 september is in Ber-
Afb. 1. 198
gen de bijzondere tentoonstelling te zien van de voormalige kunstcollectie van Piet Boendermaker (1877-1947), de grote verzamelaar en mecenas van de 'Bergense School'. Boendermakers levenswerk is voor deze tentoonstelling - voor het eerst sinds zijn overlijden vijftig jaar geleden - grondig onder de loep genomen. Zoals blijkt uit de bijbehorende publicatie van de onlangs cwm laude op het onderwerp afgestudeerde kunsthistoricus Piet Spijk, waren jaren van onderzoek nodig voor het reconstrueren en bestuderen van deze enorme, grotendeels vergeten collectie, die voornamelijk in de jaren tien en twintig van deze eeuw is opgebouwd en in totaal meer dan 2800 werken omvatte. De collectie raakte in de jaren veertig en vijftig verspreid, waarna een serie monsterveilingen in 1957 en 1958 het definitieve einde vormde. Voor de huidige expositie, die meer dan honderd werken telt, betekende dit dat uit de collecties van enkele particulieren en kunsthandels, en vooral uit een aantal grotere museumdepots, onbekende maar daarom niet minder fraaie kunstwerken naar Bergen zijn gehaald. Behalve dat deze stukken nu weer het contact met de beschouwer kunnen aangaan, worden ze met veel gevoel voor karakteristieke, historische details gepresenteerd; een reconstructie van Boendermakers Kunstzaal uil het begin van de jaren dertig
Kunstzaal Boendermaker, voorjaar 1929, '30 of '31. Foto eigendom Renée Smithuis.
Museumnieuws
Afb. 2. Jan Sluijters, Portret van Piel Boendermaker, 1914. Olieverf'op doek, 108 x 96 cm. Stedelijk Museum Amsterdam.
maakt deel uit van de expositie. Daarmee roept de Boendermaker-expositie het tijdsbeeld op van de periode vóór de Tweede Wereldoorlog, toen de Nederlandse overheid het nog niet tot haar taak rekende om eigentijdse, moderne kunst aan te kopen. Die rol werd overgelaten aan particuliere verzamelaars als mevrouw H . Kröller-Müller, de verffabrikant P.A. Regnault en Piet Boendermaker, die elk op hun eigen wijze kunst aankochten en kunstenaars ondersteunden. Bij het bestuderen van deze verzamelaars, en vooral de rol die zij in het kunstleven speelden, wordt duidelijk dat de kunstgeschiedenis meer is dan een afzonderlijke geschiedenis van kunstenaars en kunstwerken, zoals zij nogal eens is opgevat. Het gaat in de kunstwereld om een samenspel, waaraan critici, handelaren, verzamelaars en museumdirecties evenzeer als de kunstenaars deelnemen. Wie was nu deze
Boendermaker en wat was zijn precieze rol in het Nederlandse kunstleven van - ruim genomen - de eerste helft van deze eeuw? Piet Boendermaker Piet Boendermaker komt naar voren als een rijke, bevoorrechte en ook idealistische man, maar tevens als een wat tragische figuur, die beheerst werd door een onbedwingbare verzameldrifl en uiteindelijk zijn levenswerk doorkruist zag door noodlottige financiële omstandigheden. Boendermaker was de zoon van de succesvolle Amsterdamse makelaar en huizenbouwer Cornelis Boendermaker (1850-1939), die zich tot miljonair wist op te werken. Voor een carrière in het bedrijf van zijn vader ontbrak hel Piet aan zakelijke interesse. Hij nam dan ook in 1911 als 34-jarige de radicale beslissing om zijn betrekking op te ge199
Museumnieuws
ven. Boendermaker, die al rond 1901 was begonnen met het aankopen van enkele schilderijen in romantisch impressionistische stijl, begon zich nu, voorzien van een ruime financiële toelage van zijn vader, volledig te wijden aan het verzamelen van kunst. Door zijn kennismaking omstreeks 1908 met de Amsterdamse arts en bevlogen moderne-kunstverzamelaar J.F.S. Esser was Boendermaker in contact gekomen met schilders als Leo Gestel, Jan Sluijlers en Piet Mondriaan, van wie hij ook werk begon te kopen. Deze schilders behoorden indertijd tot de zogeheten Amsterdamse luministen, die geïnspireerd op Van Gogh, de Franse post-impressionisten en fauvisten, in felle kleurtoetsen de sensatie van het licht op het doek probeerden weer te geven. Vanaf 1911 experimenteerden de luministen ook met de kubistische en futuristische vormvernieuwingen uit de internationale kunst. De jaren tot 1914 waren de vormingsjaren voor de verzamelaar Boendermaker, met Esser als zijn gids. Ook Leo Gestel, met wie hij nauw bevriend raakte, vervulde tot ongeveer 1925 een belangrijke rol voor Boendermaker, als adviseur en als degene die hem met andere kunstenaars in contact bracht. Terwijl Esser tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het buitenland vertrok en nog maar sporadisch naar Nederland zou terugkeren, bleef Boendermaker de ontwikkeling van de Amsterdamse kunstenaars volgen. Zo raakte hij in 1916 betrokken bij de kunstenaarsgroep Het Signaal van de schilder Piet van Wijngaerdt en de in Nederland verblijvende Fransman Henri Le Fauconnier. Hier werd de basis gelegd voor wat later zo vaak de 'Bergense School' zou worden genoemd, maar wat Piet Spijk in zijn boek liever aanduidt met de nauwkeuriger omschrijving 'Bergens-Amsterdams expressionisme'. De betrokken kunstenaars uitten zich in een gematigd expressionisme, waarbij de voorstelling met een brede penseelstreek, zonder veel details en in een enigszins kubistisch aandoende vervorming werd neergezet. Tevens valt op dat hun kleurgebruik vaak tot overwegend donkere aardkleuren beperkt bleef en dat statische onderwerpen zoals stillevens en landschappen hun voorkeur hadden. Het centrum van dit nieuwe expressionisme verplaatste zich rond 1916 van Amsterdam naar Bergen, waar ook Boendermaker zich in 1918 met zijn familie vestigde, na er eerst een aantal jaren de zomervakantie te hebben doorgebracht. Ook Arnout Colnot, Dirk Filarski, Leo Gestel, Mat200
thieu en Piet Wiegman, Else Berg en Mommie Schwarz, de zeven schilders die tot de kern van de 'Bergense School' worden gerekend, woonden allemaal voor kortere of langere tijd in of bij Bergen. Nu volgden de hoogtij-jaren van deze groep schilders, waarvan Piet en Marie Boendermaker samen met Leo Gestel het sociale middelpunt vormden. Boendermaker kocht van zijn schildersvrienden honderden werken aan, soms tientallen tegelijk, die hij - afhankelijk ook van de toelage van zijn vader - in maandelijkse termijnen betaalde. Hij kocht alleen werken van schilders die hij kende. Als mecenas verschafte Boendermaker 'zijn' kunstenaars een bestaansbasis, waardoor zij in de gelegenheid waren zich vrij te ontplooien. Enkelen, onder wie Leo Gestel, Dirk Filarski en Matthieu Wiegman, gingen van hun verdiensten geregeld op reis om elders inspiratie op te doen. Boendermakers collectie groeide van ongeveer 250 werken in 19f5 tot meer dan 1500 in 1925, vrijwel uitsluitend van het Bergens-Amsterdamse expressionisme. Hij kocht ook werk van Gerrit van Blaaderen, Kees Maks, Wim Schumacher, Charley Toorop, Frans Huysmans en de Belg Gust de Smet - schilders waarvan men in sommige gevallen nog niet is uitgediscussieerd over de vraag of ze al of niet tot de 'Bergense School' behoren. Voor tijdgenoten van Boendermaker leek het echter duidelijk: zij spraken over de 'Bergense School' als 'Boendermakerschool'. De invloed van Boendermaker bleef niet tot Bergen beperkt. Al in 1914 was hij begonnen enkele werken in bruikleen af te staan aan het Stedelijk Museum in Amsterdam en ook dit aantal groeide in de volgende jaren snel, samen met enkele schenkingen aan het museum. Boendermaker kori het goed vinden met C.W.H. Baard, de conservator (en later directeur) van het museum, die ook een liefhebber was van het gematigdeHollandse expressionisme. In 1924 bevonden zich circa 150 werken uit de collectie Boendermaker in het museum, die veel van de beschikbare zaalruimte in beslag namen. De collectie-Boendermaker was daarmee zeer invloedrijk en gezichtsbepalend voor het museum geworden - de term 'Boendermakermuseum' viel zelfs - en dat wekte na enige tijd grote wrevel. Tussen 1924 en 1928 werd het Stedelijk Museum beheerst door de 'kwestie Boendermaker', waarover diverse keren in de Amsterdamse gemeenteraad werd gedebatteerd. Kunstenaars die niet in Boendermakers collectie waren opgenomen (zowel behoudende als
Museumnieuws
Afb. 3. tie.
Arnout Colnot, Bij het Oude Hof in Bergen, z.j. Olieverf op doek, 52 x 78 cm. Particuliere collec-
progressieve), enkele kunstcritici en het communistische gemeenteraadslid David Wijnkoop, maakten zich boos over de oververtegenwoordiging van de selecte groep kunstenaars uit Boendermakers collectie in het museum. Bovendien werd het Stedelijk Museum ervan beschuldigd oneigenlijk als kunsthandel te zijn gebruikt, omdat Boendermaker diverse stukken uit zijn bruiklenen zou hebben verkocht. De 'kwestie Boendermaker' had, zoals Piet Spijk aangeeft, geen directe, maar wel een aantal indirecte gevolgen. Zo kocht Boendermaker vanaf 1925, mede samenhangend met zijn breuk met Leo Gestel dat jaar, werk aan van een bredere groep Nederlandse, en zelfs buitenlandse kunstenaars. Daarnaast zocht hij andere bestemmingen voor zijn collectie, die hij aan zoveel mogelijk 'gewone' mensen wilde laten zien. Vanaf 1926 gaf hij in Amsterdam en elders zeer veel werken in bruikleen aan stadhuizen, politiebureaus, ziekenhuizen, scholen en andere jeugdinstellingen. Daarmee onderscheidde hij zich nadrukkelijk van andere verzamelaars, die hun kwetsbare kunstbezit niet zonder zorg aan dergelijke instituten zouden uitlenen. Tenslotte bouwde Boendermaker in 1928 ook een eigen Kunstzaal bij zijn huis in Ber-
gen, waar het publiek - zoals ook bij privé-adressen van andere verzamelaars gebruikelijk was — op enkele tijdstippen per week zijn collectie kon bezichtigen. Het idealisme, waarmee Boendermaker deze nieuwe wegen in sloeg, werd echter verstoord door de financiële problemen die zich in 1930 aftekenden. Vader Cornelis Boendermaker werd getroffen door de economische wereldcrisis en verloor in korte tijd al zijn geld, waardoor ook zijn zoon in moeilijkheden kwam. Boendermaker, die omgerekend over de jaren 1915-1930 gewend was om ongeveer om de dag een werk aan zijn verzameling toe te voegen, kon geen aankopen meer doen. Ter leniging van de opgelopen schulden werd hij in 1932 zelfs gedwongen het eigendom van de collectie over te doen aan de N V . Bank voor Onroerende Zaken in Amsterdam. De bank ging nog niet tot verkoop van de collectie over, maar gaf Boendermaker de taak zolang als beheerder ervan op te treden. De ex-eigenaar werd daarmee een soort administrateur van alle bruiklenen; behalve de bruikleen aan het Stedelijk Museum, die werd teruggetrokken, bevond de helft van de collectie zich op diverse adressen. Pas in de tweede helft van de jaren dertig orga-
Museumnieuws
A f b . 4. M o m m i e Schwarz, Stilleven met zonnebloemen, 1925. O l i e v e r f o p k a r t o n , 55 x 47 c m . C o l l e c t i e gemeente Bergen.
n i s e e r d e B o e n d e r m a k e r w e e r e x p o s i t i e s i n zijn
O o k de grote v e i l i n g e n i n 1957 e n 1958, n a de
Ktmstzaal e n b e g o n hij zelfs o p n i e u w o p beschei-
d o o d van B o e n d e r m a k e r e n d i e n s weduwe, lever-
d e n schaal te v e r z a m e l e n . B e l a n g r i j k was dat h i j ,
d e n tenslotte w e i n i g o p . H e t w e r d g e z i e n als e e n
weliswaar als m o s t e r d n a de m a a l t i j d , bij zijn zes-
tragisch e i n d e van e e n v e r z a m e l i n g e n e e n kunst-
tigste verjaardag i n 1937 e e n h o g e officiële o n d e r -
s t r o m i n g d i e te n a u w m e t e l k a a r v e r b o n d e n w a r e n
s c h e i d i n g k r e e g e n dat zijn r o l v o o r de k u n s t i n de
e n d a a r d o o r te w e i n i g k r i t i s c h w a r e n
pers b r e e d w e r d u i t g e m e t e n :
B o e n d e r m a k e r e n de B e r g e n s e S c h o o l k r e g e n de
'Kunstbeschermer,
g r o o t e r d a n d e Staat' l u i d d e e e n
krantenkop,
geweest;
zwarte P i e t t o e b e d e e l d .
waarbij en passant h a a r f i j n o p h e t f a l e n d e over-
De waarderingsgeschiedenis van kunst wordt
h e i d s b e l e i d j e g e n s de vele n o o d l i j d e n d e kunste-
e c h t e r g e k e n m e r k t d o o r s c h o m m e l i n g e n e n golf-
naars i n de crisisjaren w e r d gewezen.
b e w e g i n g e n . D e r t i g tot v e e r t i g j a a r l a t e r l i g t de
O m d a t de p o g i n g e n v a n d e b a n k o m ( d e l e n
k u n s t v a n het B e r g e n s - A m s t e r d a m s expressionis-
van) de c o l l e c t i e te g e l d e te m a k e n aanvankelijk
m e weer g o e d i n de m a r k t . E n h o e w e l B o e n d e r -
w e i n i g succes h a d d e n - vanwege de slechte kunst-
makers w e i n i g selectieve wijze v a n v e r z a m e l e n i n -
m a r k t e n de gedaalde w a a r d e r i n g v o o r de B e r g e n -
d e r d a a d m e t z i c h m e e bracht, dat z i c h o o k veel
se S c h o o l - w e r d e n i n 1945 e n 1946 e n i g e w e r k e n
s t u k k e n v a n m i n d e r e kwaliteit i n zijn v e r z a m e l i n g
o p o n g e b r u i k e l i j k e wijze v i a het w a r e n h u i s V & D
b e v o n d e n , is n u o o k deze ' k u n s t b e s c h e r m e r '
te k o o p a a n g e b o d e n . Z e b r a c h t e n n i e t v e e l o p .
e e n h e r w a a r d e r i n g toe. B o e n d e r m a k e r s r o l was
202
aan
Museumnieuws
een a n d e r e d a n d i e van de m e e r kwaliteitsbewuste
Whistler en Holland
verzamelaars als K r ö l l e r - M ü l l e r e n R e g n a u l t , d i e d a n o o k betere, b e l a n g r i j k e r e e n tevens i n l e r n a -
Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam
tionalere collecties bijeenbrachten. D e ambities
S t a d h o u d e r s k a d e 42
d i e B o e n d e r m a k e r m e t zijn c o l l e c t i e h a d , l a g e n
16 augustus t / m 9 n o v e m b e r 1997
v e r v e r w i j d e r d v a n de e l i t a i r e s t u d i e d o e l e i n d e n
dagelijks 10-17 u u r
waarvoor mevrouw Kröller haar collectie - o n d e r strikte v o o r w a a r d e n - a a n de g e m e e n s c h a p w i l d e
Tussen
n a l a t e n . O o k de a m b i t i e van R e g n a u l t o m i n N e -
(1834-1903), A m e r i k a a n van g e b o o r t e , m a a r het
1863 e n
1902 m a a k t e J a m e s W h i s t i e r
d e r l a n d a a n s l u i t i n g te v i n d e n bij h e t n i v e a u v a n
grootste d e e l v a n zijn l e v e n w o o n a c h t i g i n L o n -
de i n t e r n a t i o n a l e m o d e r n e kunst, miste B o e n d e r -
d e n e n Parijs, diverse r e i z e n n a a r ons l a n d . H i j
maker. Z i j n i d e a l i s m e h a d b e t r e k k i n g o p de gewo-
was g e f a s c i n e e r d d o o r het H o l l a n d s e l a n d s c h a p
n e m a n , de s c h o o l j e u g d , o f de m e n s e n i n h e t zie-
m e t zijn o n v o o r s p e l b a r e w o l k e n l u c h t e n e n d o o r
k e n h u i s . H e t feit dat z o v e e l m o g e l i j k m e n s e n
de o u d e , dikwijls wat i n verval geraakte b i n n e n s t e -
plezier aan een werk k o n d e n beleven, bepaalde
d e n i n 'het l a n d van R e m b r a n d t e n A l b e r t C u y p ' .
v o o r h e m , los van de kwaliteit, de waarde v a n e e n
O p zijn t o c h t e n b e z o c h t hij o n d e r m e e r A m s t e r -
werk. ' K u n s t w e r k e n , h o e m o o i e n b e l a n g r i j k o o k ,
dam, H a a r l e m , D e n Haag, D o r d r e c h t en verschil-
h e b b e n e i g e n l i j k g e e n waarde, j a bestaan feitelijk
l e n d e plaatsen o p W a l c h e r e n .
niet, w a n n e e r ze n i e t zoveel m o g e l i j k w o r d e n gez i e n ' , aldus B o e n d e r m a k e r i n 1938.
W h i s t i e r s eerste b e z o e k a a n ons l a n d d a t e e r t v a n 1863. I n dat j a a r w e r d e n zijn twaalf etsen m e t
Piet Spijk v e r g e l i j k t i n zijn b o e k B o e n d e r m a kers verzamelwijze m e t de i n f 9 8 5 o p g e h e v e n aan-
gezichten op L o n d e n tentoongesteld
in Den
H a a g . M e t succes, want hij o n t v i n g er e e n g o u d e n
k o o p r e g e l i n g v a n de B K R ( B e e l d e n d e K u n s t e -
m e d a i l l e voor. T i j d e n s deze reis m a a k t e hij o o k
naars R e g e l i n g ) , m e t d i e n verstande dat i n plaats
zijn eerste H o l l a n d s e ets: Amsterdam
v a n h e t als w e i n i g s t i m u l e r e n d e r v a r e n
onper-
huis. N a e e n b l i k s e m b e z o e k i n 1864 was W h i s t i e r
s o o n l i j k e k a r a k t e r v a n de B K R bij B o e n d e r m a k e r
i n 1882 weer i n H o l l a n d . T i j d e n s d i t verblijf maak-
jrom the Tol-
j u i s t sprake was v a n e e n (te) grote p e r s o o n l i j k e
te hij e n k e l e sfeervolle A m s t e r d a m s e a q u a r e l l e n .
b e t r o k k e n h e i d . In het t o e k o m s t m o d e l voor het
Twee j a a r later, i n 1884, b e z o c h t hij D o r d r e c h t ;
o n d e r s t e u n e n v a n kunstenaars z o u volgens Spijk
o o k deze stad e n h a a r waterrijke o m g e v i n g wer-
weer iets v a n d i e b e t r o k k e n h e i d m o e t e n w o r d e n
d e n v a s t g e l e g d i n etsen e n a q u a r e l l e n . Z i j n be-
ingebouwd.
k e n d s t e b e z o e k a a n N e d e r l a n d is dat v a n 1889,
H e t is de verdienste van deze t e n t o o n s t e l l i n g e n
t o e n hij v e e r t i e n etsen e n e n k e l e s c h i l d e r i j e n van
p u b l i c a t i e dat e i n d e l i j k de feiten van B o e n d e r m a -
A m s t e r d a m en de Zaanstreek maakte. Whistier
kers g e s c h i e d e n i s , d i e zoveel h o o g t e - e n d i e p t e -
v e r b l e e f t o e n r u i m twee m a a n d e n i n de h o o f d -
p u n t e n telde, o p e e n rij zijn gezet. E r is g e p o o g d
stad. H e l g i n g h e m n i e t o m de b e k e n d e
e e n e i n d e te m a k e n aan de l e g e n d e v o r m i n g r o n d
w e n van o n z e m e t r o p o o l , m a a r v o o r a l o m de ver-
P i e t B o e n d e r m a k e r , d i e zelf g e e n t h e o r e t i c u s o f
borgen
schrijver was e n van wie d a n o o k nauwelijks ge-
c e n t r u m . M e t e e n b o o t t r o k hij e r o p u i t o m
s c h r e v e n b r o n n e n b e w a a r d zijn. V e e l van wat er
s c h i j n b a a r o n o o g l i j k e buurtjes i n p r e n t te b r e n -
e e r d e r over h e m was o p g e t e k e n d , i n D . A . K l o m p s
g e n . H i j v o e r d o o r de J o r d a a n , de grachtjes r o n d
b o e k In en om de. Bergensche
de O u d e z i j d s k o l k e n over de w a t e r e n bij de M o n -
School u i t 1943 e n
plekjes v a n het o u d e ,
gebou-
schilderachtige
A d r i a a n V e n e m a ' s De Bergense School u i t 1976,
telbaanstoren. T i j d e n s d i e t o c h t e n maakte hij o p
moest w o r d e n g e c o r r i g e e r d o f a a n g e v u l d . E n ten-
geprepareerde
slotte geeft de s a m e n g e s t e l d e
collectiecatalogus
koperplaatjes
ter
plekke
m o o i e serie i m p r e s s i e s v a n e e n b e k e n d e
een
'onbe-
v a n de r u i m 2 1 0 0 i d e n t i f i c e e r b a r e w e r k e n e e n
k e n d e ' stad. Z i j n etsen d r u k t e hij af o p d o o r h e m
schat a a n i n f o r m a t i e . V o o r veel m e n s e n k a n een
zelf v e r z a m e l d O u d h o l l a n d s p a p i e r dat hij i n w i n -
b e z o e k aan de t e n t o o n s t e l l i n g a l l e e n al d a a r o m
kels e n o p m a r k t e n k o c h t . Z i j n A m s t e r d a m s e et-
interessant
z i j n ; zij k u n n e n vaststellen o f h e t
sen u i t 1889 zijn bijkans fotografische
uitsneden.
k u n s t w e r k dat zij thuis h e b b e n tot de m e e r d a n
A a n v a n k e l i j k k r e g e n d i e p r e n t e n n o g a l wat k r i -
1500 n o g n i e t g e l o k a l i s e e r d e s t u k k e n u i t de c o l -
tiek, m a a r al s p o e d i g b e g o n n e n N e d e r l a n d s e k u n -
lectie B o e n d e r m a k e r b e h o o r t !
stenaars zoals W i l l e m W i t s e n e n G e o r g e B r e i t n e r
Caroline Roodenburg-Schadd
feerde b i j v o o r b e e l d i n 1895 eveneens de p a n d e n
o p e e n zelfde m a n i e r te w e r k e n . B r e i t n e r fotogra-
203
Museumnieuws
Afb. 1. James Whistier, The emhroidered curtain (het geborduurde, eigenlijk gehaakte, gordijn). Ets, 1889. In beeld gebracht zijn twee trapgevels aan de Palmgracht 52 en 54 in Amsterdam. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam.
aan de Palmgracht 52 en 54, met nagenoeg dezelfde uitsnede. Ook Willem Witsen ging, net als zijn Engelse vakbroeder, series prenten, aquarellen en schilderijen van die achteraf buurtjes maken. De meeste van deze werken zijn gemaakt vanaf Dordtse of Amsterdamse wateren, dus vanuit een laag gezichtspunt. In 1899 en 1900 bezocht Whistier Holland pas weer. In Domburg, Vlissingen en bij Veere maakte hij toen enige tekeningen en enkele frisse, watervlugge aquarellen. In de zomer van 1902 kwam hij voor het laatst naar ons land. Tijdens zijn verblijf 20 1
in Den Haag werd hij ernstig ziek. Toch bezocht hij nog enkele musea, zoals het Mauritshuis, het Frans Halsmuseum en het Rijksmuseum waar hij zijn Effie Deans ging bekijken. Dit beroemde schilderij, een portret van Maud Franklin, dat te zien is op de tentoonstelling, werd in 1899 door een Nederlandse verzamelaar aan het Rijksmuseum gelegateerd. In oktober 1902 was Whistier terug in Londen, waar hij in het daaropvolgende jaar overleed. De in het Rijksmuseum tentoongestelde aquarellen, tekeningen, prenten en schilderijen van
Museumnieuws
Afb. 2. Willem Witsen, Dordrecht (II). Ets en aquatint, 1899/1900. Vanaf het water in de Voorstraatshaven te Dordrecht zijn afgebeeld de achtergevels van de Grotekerksbuurt 4, 6 en 8, tussen de Lombardebrug en de Manhuissteiger. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam.
Whistier komen uit Nederlandse, maar vooral uit buitenlandse museale en particuliere collecties. Ook is er op Whistier geïnspireerd werk te zien van Nederlandse en buitenlandse tijdgenoten, zoals indrukwekkende aquarellen van Witsen, foto's van Breitner, Stieglitz en Craig Annan, en prenten van Sickert, Cameron, Short en Addams. Het project is gerealiseerd in samenwerking met het Centre for Whistier Studies in Glasgow, de stad waar Whistiers artistieke nalatenschap wordt bewaard. Bij de tentoonstelling verschijnt een Nederlands- en Engelstalige publicatie, geschreven door J.F. Heijbroek en Margaret F. MacDonald. J.F. Heijbroek
205
Museumnieuws
Alb. 4. David Young Cameron, molens aan het Westzijderveld in de Zaanstreek. Een van de 22 etsen uit The Norlh Holland Set, 1892. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam.
2oi;