West Afrika Pelagic en Kaapverdië pre-tour 2 t/m 13 mei 2013 Reisbegeleiding: Nils van Duivendijk 2 mei: Na onze kamers in het hotel in Santiago, Kaapverdië betrokken te hebben maken we een avondwandeling langs de baai voor het hotel om de eerste indrukken op te doen van het enige tropische stukje van de West Palearctic. De eerste nieuwe soort voor ons allemaal komt gemakkelijk, in de vorm van Kaapverdische Mussen. De baai zelf levert slechts een enkele Steenloper, Regenwulp en Bontbekplevier op. In een bosje roept een Brilgrasmus en ver op zee vliegt een enkele pijlstormvogel, die logischerwijs Kaapverdische Pijlstormvogels zijn, maar de afstand is te groot voor meer zekerheid.
De volgende morgen (3 mei) worden we opgepikt door onze locale gids. Tijdens het wachten op hem en z’n chauffeur (het tijdens onze trip spreekwoordelijk geworden ‘Kaapverdisch kwartiertje’) is het al direct e raak. Een 2 kj wouw hangt boven ons hoofd…, wetende dat elke wouw hier een dwaalgast is worden direct camera’s uit tassen gegrist. De vogel doet Zwarte Wouw-achtig aan maar komt bonter over dan we gewend zijn. Het is wel direct duidelijk dat dit ex niets heeft van de vermoedelijk uitgestorven
Kaapverdische Wouw, maar een Geelsnavelwouw van het Afrikaanse vaste land hybride lijkt in eerste instantie wel tot de mogelijkheden te behoren. Studie van de foto’s laten echter maar één conclusie over: e een sterk gebleekte 2 kj Zwarte Wouw, waarschijnlijk een ex dat heeft overwintert in het gortdroge en zonrijke Kaapverdië want ook roofvogelexperts die de foto’s onder ogen kregen hadden nog nooit zo’n sterk gesleten/gebleekte Zwarte Wouw gezien. Ons eerste doel van de dag is de
Roodsnavelkeerkringvogel-kolonie. Aan de rand van het klif laten de vogels zich geweldig zien, veelal diep onder ons tegen een donker-staalblauwe zee, maar soms ook even tot onze hoogte opstijgend. Andere nieuwe soorten voor velen waren hier Alexanders Torenvalk en Kaapverdische Gierzwaluw, die blijkbaar ook tegen het verticale klif broeden. Wat verder weg wordt de eerste Bruine Gent gezien en op de steenwoestijnvlakte direct aangrenzend aan het klif vinden we Rosse Woestijnleeuweriken. Een paar heuse Zwartkruinvinkleeuweriken zijn slechts voor een enkeling van ons weggelegd en af en toe horen we de verdragende zang van een Witbandleeuweik, maar we krijgen hem niet te zien. Vanuit de open auto’s pakken we op de terugweg nog mooi 4 Renvogels mee. In de middag bezoeken we meer beschutte plekken zoals de botanische tuinen. Onderweg zien we enkele Bruinnekraven (de enige kraaiachtige van het eiland) en vanuit de bosjes langs de weg horen we hier en daar Brilgrasmussen. Zwartkoppen zijn algemeen maar daarmee zijn al bijna alle broedend zangers van het eiland genoemd. Een andere algemene en zeer opvallende verschijning is de Grijskopijsvogel. Kaapverdische Rietzanger is het hoofddoel in de botanische tuinen. Voorbereiding is het halve werk dus voordat we gaan zoeken luisteren we nog even goed naar opname van zowel zang als roep. De vogels laten zich vervolgens gemakkelijk vinden en zich soms bijzonder goed bekijken en fotograferen.
De Kaapverdische Buizerd is juist op dit eiland (Santiago) erg dun gezaaid en de tuinen bieden volgens onze gids de beste kans. De lucht bleef helaas leeg voor ons. In de middag rijden we door naar het stuwmeer Barragem, de plek voor de Kaapverdische Purperreiger (en de enige plek in de Wereld voor deze soort!). Naast die soort trekt een dergelijk groot zoetwatermeer natuurlijk veel andere soorten aan op verder zo’n bijzonder droog eiland. We blijven tot de avond bij het meer en tellen uiteindelijk 22 Kaapverdische Purperreigers, waarvan de meeste zich tegen de avond e komen melden. Juvenielen en 2 jaars ex zijn opvallend oververtegenwoordigd, we zien slechts een enkele adult ex. Verder vinden we hier de al lang verblijvende Middelste Zilverreiger, maar de Zwarte Reiger die hier overwinterde bleek helaas net weg. Aan reigergeweld verder: 3 Westelijke Rifreigers (donkere fase), 20 Blauwe Reigers, 10-tallen Kleine Zilverreigers en in de avond een constante aanvoer van Koereigers (1200 als we weggaan); evenals voor Kaapverdische Purperreigers is dit voor Koereigers een slaapplaats. In de schemer doemt een jagende uil op langs de helling. Dit kan niet anders dan een Kaapverdische Kerkuil zijn en de vogel laat zich even later door de scopen prima bekijken. De dieporanje-bruine kleur is nog prominenter dan verschillende van ons vermoedde,
een mooie bonus want dit is een soort die nogal eens gemist wordt door vogelaars die de eilandengroep bezoeken. De volgende dag (4 mei) bezoeken we enkele lagunes aan de kust, maar dat bleek vooral vergane glorie. Een aantal paar Strandplevieren komen er nog tot broeden, maar verder zagen we geen nieuwe soorten en bleek het gebied sowieso niet vogelrijk. Ook op zee vloog letterlijk niets binnen zichtafstand. We e probeerden een 2 kans voor de Kaapverdische Buizerd maar we hadden weer geen geluk. Het stuwmeer staat ook op deze dag weer op het programma want zo’n plek kan elke dag anders zijn. We pakken een andere hoek waar de steltlopers zich beter laten bekijken, maar we komen op ongeveer dezelfde soorten en aantallen. Een Kaapverdische Rietzanger laat zich wel (weer) erg leuk zien. In de avond stond een excursie naar een kolonie Kaapverdische Kleine Pijlstormvogels gepland. Onze gids gaf wel aan dat we langs een vrij drukke weg moesten lopen en het verkeer dus een storende factor kon zijn. Kaapverdische Kleine Pijlstormvogels hoorden we dan ook niet maar een verre ‘Bosuil’ roepend vanaf diezelfde rotswand zette ons op scherp. Bosuil komt hier natuurlijk niet voor en het geluid klinkt ook iets anders. We concluderen dat het geluid gewoon exact een Gon-gon (Fea’s Petrel) is en de gemaakte opname bevestigde dat. Verderop zien we felle spotlights vanuit een stilstaande auto en het geluid van Kaapverdische Kerkuilen hard door elkaar…? Aangekomen op de plek blijken er 3 Kaapverdische Kerkuilen rond te vliegen, aangetrokken door het keihard afspelen van het geluid door nogal onethisch tekeer gaande Israëlische vogelaars. Hun doel blijkt het in vlucht fotograferen van deze mysterieuze soort (en dat lijkt wel aardig te lukken…). Onze laatste ochtend (5 mei) brengt onze gids ons naar een plek waar Zwartkruinvinkleeuwerik moet zitten, onze laatste target (naast die buizerd…). Na een lange rit komen we op een plek die er inderdaad veelbelovend uitziet. Onze groep verspreidt zich en al snel worden 4 ex gevonden die zich geweldig lieten bekijken door de hele groep. Ondertussen komt ‘onze’ Zwarte Wouw ook weer over, zo’n 25 km van de eerste plek!; een fotovergelijking laat er geen twijfel over bestaan, het is echt dezelfde vogel. In de middag laten we ons afzetten bij de haven voor de start van de trip waar we eigenlijk voor komen; de West-Afrika Paleagic! Een douanemannetje wilde, langer dan leuk was, nog laten merken dat hij al die strepen op z'n schouder niet voor niets had. Maar uiteindelijk liepen we dan de plank van de Plancius op! De relaxte sfeer valt direct over ons heen, dit wordt ons thuis voor de komende 9 dagen, wow! In de late middag varen we uit en zien we de eerste Kaapverische Pijlstormvogels en kleine pijlstormvogel-types die ongetwijfeld Kaapverdische Kleine Pijlen zijn. De volgende ochtend (6 mei) zien we eilandje Razo al in het eerste licht opdoemen, het hoofddoel van de dag. Met zodiacs varen we tot vlak tegen het eiland aan (aan land gaan is strikt verboden) om enigszins krampachtig naar Razoleeuweriken uit te kijken. Een enkele leeuwerik wordt vanuit de schommelden boten gezien. Een paar Vergeten Torenvalken waren een aardige bonus, maar wat een naam..., maar altijd nog beter dan de Engelse naam: Neglected Kestrel (je kan uiteindelijk nog beter vergeten dan genegeerd worden…). Veel leuker waren eigenlijk de ook op Santiago erg algemene Kaapverdische Mussen (Iago Sparrow). Zogauw we het eiland naderden komen groepen de zodiacs op. De bizar tamme beestjes zitten op onze hoofden, pikken wat aan kleding en drinken water uit de hand. Blijkbaar willen ze graag Razo verlaten want ook naar de Plancius bleek bij terugkomst een groep van ongeveer 20 ex te zijn overgevlogen.
Meerdere Gon-gons, Madeira-type Stormvogeltjes en een Bont Stormvogeltje gaven aan dat het echte werk ondertussen begonnen was. Een Potvis laat zich benaderen tot ong 30 en een springende Bultrug is voor velen een langgedroomde waarneming. Met het donker worden zijn er nog steeds minimaal 8 Kaapverdische Mussen aan boord terwijl we toch al Kaapverdië zo geleidelijk aan beginnen te verlaten… Vanmorgen (7 mei) hebben blijkbaar zelfs 11 Kaapverdische Mussen op het schip overnacht. Nu Razo en ook de andere Kaapverdische Eilanden ver achter zich latend. Morgen komt Mauritanië in zicht… shipassistance in practise! Misschien zelfs het eerst gedocumenteerde gevallen van de soort buiten Kaapverdië? Dit zou op papier de minste dag moeten worden; ver van eilanden, en ook de Afrikaanse kust is nog een volle dag varen. Dat blijkt mee te vallen… Ook hier vindt al trek plaats. Zo’n 40 Vaal Stormvogeltjes noteren we over de dag, roeiend tegen de wind in, vaak precies mee in de dezelfde richting als het schip (ONO). Ook hun snelheid is maar net iets sneller dan het schip die rond de 10-11 knopen doet (20 km/uur). Het geeft de mogelijkheid de vogels vaak vrij lang te volgen. De eerste groepen Middelste Jagers dienen zich ook aan, maar zij hebben een
meer noordelijke koers (richting Canarische Eilanden) en vliegen veel rapper. Als je van te al voren weet dat je iets gaat zien wat je graag wil zien, geeft dat vaak een mindere kick. Nou niet bij een springend Bont Stormvogeltje bijna naast de boot!! Drie pakken we al mee, terwijl de goede plekken nog moeten komen. Een enorme groep Spinners (Langsnuitdolfijnen) in volle jacht is een spectaculair gezicht. Grijze Dolfijnen zijn daarbij saaie gasten, maar doen de lijst met zeezoogdieren gestaag stijgen. Een blow, nog één en best een steile en hoge voor de afstand… Het blikt een Blauwe Vinvis! Het dier van de grootste soort ooit op Aarde levend komt naar ons toe zwemmen. Dan, bijna al naast het schip, een blow, een enorme rug, geweldig! De Plancius stopt en draait voorzichtig zodat deze mega-in-alle-facetten voor ons met licht mee te zien wordt. 6 minuten duurt een duik meestal, laat het een paar seconden schelen, maar daar is hij weer. Nog één keer een herhaling en dan blijkt hij in 6 minuten toch al erg ver weg te kunnen zwemmen. De zon zakt snel weg nu, wat een dag… 8 mei: we hebben de rand van de Continentale plaat bereikt. De diepte varieert nu tussen 250 en 600m, waar dat eerder enkele km’s was. Op sommige plekken is ook de opwelling te zien aan het zeeoppervlak. We bevinden ons ongeveer ter hoogte van Mauritanië en een deel van de dag zijn we buiten de WP grens geweest. Het duurt niet lang of de eerste Potvis van de dag wordt gezien. Het dagtotaal loopt op naar 14, met soms vier tegelijk in beeld! Het aantal vogels begint steeds verder toe te nemen; (een greep) 300+ Wilson’s Stormvogeltje, 10 Stromvogeltjes, 300 Vorkstaartmeeuwen, 8 Koningssterns, 450 Middelste Jagers, 30 Kleinste Jagers . De Middelste Jagers komen soms rakelings over de hoofden van de opvarende vliegen. De Wilson’s Stormvogeltjes zijn vandaag soms te vergelijken met (Europees) Stormvogeltje, terwijl gisteren Wilson’s en Vaaltje soms bij elkaar vlogen. Voor de hele groep leerzame sessies! Enigszins verrassend en niet minder leerzaam waren meerdere Scopoli’s-type Pijlstromvogels. Naast het bekende handvleugelkenmerk waren sommige bij directe vergelijking met Kuhls ook wat slanker
en lichter. Sommige Kuhls hebben een enkel wit veertje op de kruin zoals de meeste Kaapverdische Pijlstormvogels.
Evenals gisteren sluiten we af met een zeezoogdieren-ervaring die zelden gezien wordt. Op de horizon ontwaren we een merkwaardige lijn van schuim en golfslag. De Plancius hoekt er naartoe en wat we al dachten, het blijkt een giga-grote groep jagende dolfijnen. In een lijn van 100den meters jaagt de groep in onze richting zodat we langzaam beseffen dat dit waarschijnlijk 1000+ Common Dolfins (Gewone Dolfijn) zijn! Binnen enkele minuten bestaat onze wereld alleen nog uit wild om ons heen buitelden dolfijnen en duikende Jan-van Genten. Middelste Jagers komen op het tumult af en ook de Wilson’s Stormies weten dat het hier te doen is. Een Noordelijke Dwergvinvis leek er juist vandoor te willen, maar was iig weer een mooie aanvulling op de trip-lijst. Onze Duitse deelnemer Harro Muller, die toch echt wel wat gewend is zei me: ’for watching wildlife, this was one of my best days ever’. De Iago Sparrows zijn ’s avonds nog steeds met 11. 9 mei: we varen de hele dag evenwijdig aan Noord-Afrika thv Marokko, zo’n 100 km uit de kust. Het grootste deel van de dag is relatief rustig maar we zien nu voor het eerst grotere aantallen Rosse Franjepoten, waarvan een enkele vrouw in volledig zomerkleed (dagtotaal 173). Later in de middag beginnen we ineens meerdere Bont Stormvogeltjes te zien. Zelfs op grote afstand zijn ze gemakkelijk te herkennen; springende witte dingetjes, als miniatuur Kangaroes van de zee. Dan, voor ons aan de horizon een flock Zwarte Sterns die duidelijk aan het fourageren zijn, we staan op scherp! De Plancius hoeft niet van koers te veranderen om ons een bizar spektakel voor te schotelen. Bij, en vooral onder de Zwarte Stern dansen en springen 80+ Bont Stormvogeltjes rond in een compacte groep. Overal waar je verder kijkt zie je ook Bont Stofjes solo of in kleinere groepjes, totaal telt onze telman er 165! Het blijkbaar
beschikbare voedsel heeft ook een groep Indische Grienden aangetrokken. De Grienden komen soms vlakbij het schip en sommige beginnen met de staart op het water te slaan. We kunnen de dieren horen ademen. Een Harderwijk-gevoel begint bij me op te spelen wat verder nogal wordt verstekt door een groep Tuimelaars die ook komt kijken. Over de walky talky wordt de tune van Flipper gezongen… Sommige komen surfend in de kruin van een golf aanzetten, samen of met z’n drieen netjes naast elkaar. Anderen springen hoog uit het water. Het lijkt werkelijk ingestudeerd. Ik kijk op en zie gelukkig alleen horizon, geen verzorger of trainer met een fluitje te zien… 10 mei: vandaag steken we tussen de Canarische Eilanden door. Onderweg er naar toe bepalen Bont Stormvogeltjes nog steeds mede het beeld, zelf tot vlak onder Gomera zie we er nog één. Er wordt vaak gezegd dat Bontje niet of nauwelijks vanaf die eilanden te doen is, maar deze had ongetwijfeld ook vanaf het vaste land van Gomera gezien kunnen worden, en dat midden op de dag. Opmerkelijk is ook dat we 8 Eilandgierzwaluwen zien, zo’n 30 km ten zuiden van de Canarische Eilanden. Waar die vandaag kwamen? Ze vliegen met ons mee in noordelijke richting en een enkele komt laag over het dek en laat zich waanzinnig fotograferen.. De herkenning t.o.v. gewone Gierzwaluw: iets lichter en bruiner dan Gierzwaluw, vrijwel geen lichtere keel en de gehele onderdelen diffuus geschubd/gemotteld (waarschijnlijk omdat de belichting van de onderdelen op zee beter is dan wanneer je ze op bv Madeira rond de huizen ziet scheren). Dat ze ook kleiner zijn met een iets langere staart is zonder vergelijking met Gierzwaluw natuurlijk lastig. Hier, nabij de grote broedkolonies van Kuhls Pijlstormvogels kunnen nu geen Scopoli’s type uit de massa meer gepeuren. Dus het beeld dat Scopoli’s tussen Kaapverdië en het Afrikaanse vaste land in deze tijd een normale verschijning is, lijkt aannemelijk. Indische Grienden zijn algemeen rond de Canaries en ook wij zien meerdere groepen tot soms dicht bij het schip. Een steile, slanke rugvin zou kunnen behoren aan een False Killer Whale, maar de waarneming is wat vluchtig en niemand van de aanwezige zeezoogdierenkenners durft die determinatie door te drukken. De Kaapverdische Mussen zijn nog alle 11 alive and kicking. We waren benieuwd wat ze zouden doen met Gomera in zicht. Toen we dichtbij waren werden ze onrustig, ze riepen veel en gingen op de reling zitten kijken naar Gomera. Maar zelfs toen we met de kijker de mensen zagen lopen op het eiland vertrokken ze niet. Morgen dan, bij de Salvagen? 11 mei: de nacht hebben we gebruikt om de afstand tussen de Canarische Eilanden en de Salvagen te overbruggen. In de vroege ochtend bereiken we de onbewoonde eilanden die nog weinig mensen bezocht hebben. De Salvagen bestaan uit een cluster van kleine vlakke eilandjes (Salvagem Piquena) en een grote, 100m hoge (Salvagem Grande). We zullen hier de hele dag blijven om vooral de terugkomst van de broedvogels in de avond mee te kunnen maken. Bij Salvagem Piquena maken we een zodiac-cruise. Zingende Berthelots Piepers worden gescoord en her en der huppelen wat Bont Stormvogeltjes over zee. Verder is er weinig aan leven te bekennen; pas ’s nachts komen de meeste zeevogels hier aan land. In de middag bereiken we Salvagem Grande. De staf van de Plancius heeft onderhandeld met de opzichters en ze kregen te horen: ‘landing is not allowed’. Maar als er voor ieder bezoeker 2 Euro wordt betaald en de opzichters mogen bij ons aan boord dineren mogen we alsnog aan land… Als we met de zwemvesten al aan klaar staan komt er andere spelbreker. De staf vindt de stap naar de zodiacs uiteindelijk toch te link ivm de golfhoogte (een metertje op en neer). Later blijkt dat een wel doorgezette zodiac cruise inderdaad
serieuze problemen had kunnen opleveren; de wind trok flink aan in de loop van de middag en de golfdiepte nam toe tot aanzienlijk meer dan een metertje. We blijven rondhangen op enkele 100den meters van eiland vanwege de ondiepten. We blijven voor anker tot het donker wordt maar waar we op gehoopt hadden komt helaas niet. Het blijft bij een Kuhls Pijlen demonstratie. De 59000 paar lijken zo’n beetje met z’n allen bij het eiland rond te hangen. In elk willekeurig geplaatst kijkerbeeld krioelt het van de Kuhls, een spectaculair gezicht, dat zeker, maar we wilde ook en vooral die Kleine (Barolo) Pijlstormvogels en ‘Madeira-type’ Stormvogeltjes zien, die ook met 1000den op het eiland broeden. Blijkbaar komen die iig bij dit eiland pas als het echt donker is, want we zagen slechts een enkele Kleine Pijl en twee stormvogeltjes waarvan niet eens te zien was of het wel Madeira-types waren, zo donker was het al…
12 mei: de wind is flink aangetrokken. Buiten is het letterlijk alle hands aan dek. In de beschutte hoekjes van het dek staan vogelaars opeengepakt te speuren naar het donsstormvogel-type wat hier, met Bugio in zicht, te verwachten is: de Desertas Stormvogel. Meer dan een enkele Bulwers Stormvogel lijkt er niet te vliegen. Waarschijnlijk liggen de foerageergronden richting en achter Madeira vanuit onze positie gezien. In de middag gaan we voor anker aan de luwe zijde van Desertas Grande. De zodiacs worden weer van stal gehaald want het lijkt oke voor een tochtje naar het eiland. De landing met de zodiacs is zelfs een makkie en de staf besluit om onze ‘bonte avond’ met barbecue op het eiland te houden ipv op het achterdek. De logistiek wordt snel omgegooid, zodiacs worden geladen met proviand en in no-time wordt de boel opgebouwd aan de idyllische baai op Desertas. Er is hier een klein bezoekerscentrum en een verblijfplaats voor twee opzichters. Ondertussen lopen wij wat rond op het prachtige vlakke deel dat begroeid met wat scrub en kleine struiken. Karanies en Bethelots Piepers zijn er algemeen. Tussen de muurtjes van opgestapelde stenen gaan later in het seizoen Bulwers Stormvogels broeden. Bij terugkomst op het schip vliegen Kuhls Pijlstormvogels roepend rond, maar de gehoopte Desertas Petrel wordt in de schemer maar door een Engelse deelnemer gezien/geclaimd. We blijven voor anker liggen tot 3 uur ’s
nachts en vertrekken dan naar een positie meer noordelijk van Madeira om Zino’s Petrels te vinden. 13 mei: ’s morgens blijken er nog maar 6 Kaapverdische Mussen aan boord te zijn, 5 lijken de sprong te hebben gewaagd naar Desertas! De ochtend op het schip verloopt verder weinig spectaculair. We blijven min of meer tussen Desertas en Madeira hangen. Enkelen van onze groep zien in de vroege ochtend nog wel wat Kleine Pijlstormvogels, en nog enkele Wilsons Stormvogeltjes zijn ons deel. Geen enkele ‘Fea’stype stormvogel wordt ontdekt, terwijl we stiekem hadden gehoopt misschien met de herkenning van Zino’s te kunnen gaan spelen. Ik spreek met wat mensen die ook menen dat we niet op de goede plek zoeken, maar het is nu te laat nog een hoek te maken. Het einde van de trip is in zicht; Funchal haven. In de haven zorgen twee Dougalls Sterns voor wat vertier bij het wachten op de grensprocedures, aan dek. We kijken allen naar de mussen. Eén van hen waagt de sprong en gaat op de rand van de haventerminal zitten. De vrijheid lonkt maar is blijkbaar ook bedreigend, niet meer dan 10 sec en ze vliegt terug naar de groep op het schip. Steeds vrijer worden ze: met z’n vieren op de kade! …en weer terug. We moeten het schip verlaten. Uiteindelijk blijken 2 vrouwtjes op Madeira te zijn achtergebleven want 2 mannetjes en 2 vrouwtjes komen na 6 dagen aan in Nederland, Hansweert, de thuishaven van de Plancius.
Nils van Duivendijk Mei 2013