LPTCX5 – PROFESSIONELE BESTURING VOOR DMX SCANNER - 168 KANALEN
1. Inleiding en kenmerken Dank u voor uw aankoop ! Lees deze handleiding grondig voor u het toestel in gebruik neemt. Dit krachtige en veelzijdige toestel is uitgerust met 168 kanalen voor 12 verschillende scanners/lichteffecten, een programmeerbaar geheugen (1MB), voorgeprogrammeerde toestellen voor eenvoudige configuratie, MIDI IN/OUT. Het toestel valt makkelijk te programmeren via macro's (50 macro's van 60 stappen), 300 benoembare scènes en 12 sneltoetsen om uw favoriete scènes onmiddellijk op te roepen. Het toestel wordt geleverd met een praktische joystick. Ga na of het toestel niet werd beschadigd tijdens het transport. Zo ja, stel dan de installatie van het toestel uit en raadpleeg uw dealer.
2. Veiligheidsinstructies Wees voorzichtig bij de installatie : raak geen kabels aan die onder stroom staan om dodelijke elektroshocks te vermijden.
Raak het toestel niet aan wanneer het in gebruik is : de behuizing wordt warm.
bescherm dit toestel tegen regen en vochtigheid
ontkoppel de voedingskabel en open dan pas de behuizing
• Laat het toestel installeren en onderhouden door een geschoold technicus. • De garantie geldt niet voor schade die werd veroorzaakt door het negeren van de richtlijnen in deze handleiding en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier rechtstreeks verband mee houden. • U mag het toestel niet onmiddellijk inschakelen indien het werd blootgesteld aan temperatuurschommelingen. Om beschadiging te vermijden, moet u wachten tot het toestel kamertemperatuur heeft bereikt. • Dit toestel valt onder beschermingsklasse I en MOET bijgevolg geaard zijn. Laat het toestel installeren door een geschoold technicus. • De beschikbare spanning mag niet hoger zijn dan de spanning die wordt vermeld in de specificaties. • De voedingskabel mag niet worden gekrimpt of beschadigd door scherpe voorwerpen. Laat uw dealer een nieuwe voedingskabel aanbrengen indien nodig. LPTCX5
1
NL
• Ontkoppel het toestel voor u het reinigt en wanneer het niet in gebruik is. Raak de voedingskabel enkel aan via de plug en trek nooit aan de voedingskabel om de plug los te koppelen. • Kijk niet rechtstreeks in de lichtbron. De lichtbron kan bij sommige mensen leiden tot een aanval van epilepsie. • Schade veroorzaakt door wijzigingen die de klant heeft aangebracht aan het toestel vallen niet onder de garantie. Houd dit toestel uit de buurt van kinderen en amateurs.
3. Algemene richtlijnen • Dit toestel is een schakelpaneel voor professioneel podiumgebruik in disco's, theaters, enz. U mag dit toestel enkel gebruiken met een AC stroom van max. 230Vac/50Hz en de LPTCX5 is enkel geschikt voor gebruik binnenshuis. • Schud het toestel niet dooreen. Vermijd brute kracht tijdens de installatie en de bediening van dit toestel. • Installeer het toestel op een plaats waar het niet wordt gehinderd door stof, extreme temperaturen en grote hitte. • U mag het toestel nooit vervoeren of gebruiken bij een temperatuur van < 5 en > dan 35°C. • Maak u eerst vertrouwd met de werking van dit toestel. Ongeschoolde personen mogen dit toestel niet gebruiken. Meestal is beschadiging het gevolg van onprofessioneel gebruik. • Gebruik de oorspronkelijke verpakking wanneer u het toestel vervoert. • Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel. • De garantie vervalt indien u de sticker met het serienummer verwijdert. Gebruik het toestel enkel voor de toepassingen die hier worden beschreven om kortsluitingen, brandwonden, elektroshocks, gevaar voor ontploffing van de lampen, enz. te vermijden. Het toestel kan worden beschadigd en de garantie vervalt automatisch indien u het toestel op een ongeoorloofde manier gebruikt.
4. Beschrijving van de werking 1) Belangrijkste functies • visuele aanduiding : elke functietoets heeft een LED indicator die u door de verschillende stappen zal loodsen. • compatibiliteit : de kanaalinstellingen voor meer dan 100 scanners van 20 bekende merken zijn voorgeprogrammeerd. • het toestel heeft een programmeerbaar geheugen van 1MB voor het opslaan van : a) SCENE : u kunt 300 scènes opslaan en benoemen (max. 10 karakters). Elke geprogrammeerde scène bestaat uit max. 168 kanalen (12 toestellen met elk 14 kanalen) Elke scène heeft een onafhankelijke X-FADER regeling (bepaalt duur van de scène) en SPEED en CHASE SPEED (overgangssnelheid van de ene scène naar de andere). b) CHASE : u kunt 50 chase programma's opslaan en benoemen (max. 10 karakters). Elke chase bestaat uit max. 60 stappen. Elke stap is een scène. U kunt de XFADER SPEED en de CHASE-SPEED van elke chase scène regelen. c) MACRO : u kunt 50 macro's opslaan en benoemen (max. 10 karakters) Elke macro bestaat uit 60 stappen. Elke stap is een scène of een chase.
LPTCX5
2
NL
U kunt de X-FADER van elke learn instellen op 0.2sec. (fabrieksinstelling) of op CHASE SPEED (zelf instellen). d) LEARN
: u kunt 50 learn sets opslaan en benoemen (max. 10 karakters) Elke learn bestaat uit max. 60 stappen. Elke stap is een scène. U kunt de X-FADER van elke learn instellen op 0.2sec. (fabrieksinstelling) of op CHASE SPEED (zelf instellen).
• Programma's worden opgeslagen in het ingebouwde flash geheugen : u heeft dus geen batterijen nodig ! • dankzij de 12 sneltoetsen hoeft de gebruiker maar één toets in te drukken om een SCENE, CHASE, MACRO of LEARN te activeren • Geleverd met AC/DC adapter 9Vdc / 1A ("+" zit aan de buitenkant) • Audio-ingang : via de interne microfoon of een externe audio-ingang (6.35mm aansluiting / 100mV) • MIDI : MIDI in en MIDI out aansluiting • DMX uitgang : 2 standaard DMX-512 uitgangen (3-pins en 5-pins uitgang), aansturen van 168 kanalen. LAMP LAMP
• • • •
1 1-14 7 85-98
2 15-28 8 99-112
3 29-42 9 113-126
4 43-56 10 127-140
5 57-70 11 141-154
6 71-84 12 155-168
FINE toets : fijnregeling voor de stand van het gekozen lichteffect BLACK toets : plaatst alle toestellen in stand-by mode "A" toets : om af te wisselen tussen RUN MODE en EDIT MODE sneltoetsen (P1 tot en met P12) : deze toetsen schakelen toestellen 1 tot en met 12 in of uit (EDIT MODE). In RUN MODE wordt de functie van deze toetsen bepaald door de programmeermode :
SCENE : De sneltoetsen kunnen elke scène activeren (standaard : P1 = SCENE1…P12 = SCENE12) CHASE : De sneltoetsen kunnen elke chase activeren (standaard : P1 = CHASE1…P12= CHASE12) MACRO : De sneltoetsen kunnen elke macro activeren (standaard : P1 = MACRO1…P12 = MACRO12) LEARN : De sneltoetsen kunnen elke learn activeren (standaard : P1 = LEARN1…P12 = LEARN12)
2) Scènes programmeren a) Scènes opstellen STAP 1 : Stel de EDIT MODE in (de LED indicator voor toets A is OFF) STAP 2 : Selecteer het toestel dat u wilt programmeren (zie "7) Startadressen instellen en scanners selecteren" op pagina 16) met P1…P12. De LED voor bv. P6 gaat branden wanneer u toestel P6 hebt geselecteerd. STAP 3 : Regel elk kanaal van het toestel met de schuifregelaar STAP 4 : Stel de bewegingen van het toestel in met de joystick STAP 5 : Gebruik de "FINE" toets voor fijnregeling indien nodig LPTCX5
3
NL
b) Scènes opslaan STAP 1 : Druk op de programmatoets "PROG"
SC---,--------Key in Number
STAP 2 : Voer het nummer van de SCENE in (1 - 300) en druk op ENTER SC---,--------EMPTY SCENE
De naam van de scène wordt nu weergegeven. EMTPY SCENE wordt verschijnt op de display indien het een nieuw scènenummer is. STAP 3 : Geef de naam van de scène in met de cijfertoetsen 1 tot 9. Druk de toets met de legende "abc" 1 x in voor de letter a, 2 x voor de letter b en 3 x voor de letter c. SC--1.--------Press '1---9' KEY
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Druk op ENTER wanneer u de naam van de scène heeft ingegeven. Stel de gewenste “looptijd” of duur in (0.1 – 24.5 sec.) met de schuifregelaars van X-FADER SPEED en CHASE-SPEED. SC--1.-XFD-0,5Sec Adj. SPEED VR.
STAP 5 :Druk op ENTER om de scène op te slaan.
c) Scènes activeren STAP 1 : Druk op SCENE en geef het nummer van de scène in (1 - 300) SCENE Key in number
STAP 2 : Druk op "GO"
LPTCX5
4
NL
d) Scènes deleten STAP 1 : Druk op SCENE STAP 2 : Druk DEL in en geef het nummer van de scène in (1 - 300) SCENE-DEL.NO.YES Key in NUMBER
STAP 3 : Druk op YES om te bevestigen dat u de geselecteerde scène wilt wissen.
e) Scènes activeren met de sneltoetsen STAP 1 : Druk SCENE in en controleer of de LED indicator voor SCENE brandt STAP 2 : Druk A in en stel de RUN mode in (LED indicator brandt) STAP 3 : Druk op P1…P12 om de scène onmiddellijk te activeren (P1 = SCENE1, P12 = SCENE12)
f) Scènes linken aan sneltoetsen STAP 1 : Druk SCENE in en controleer of de SCENE indicator brandt STAP 2 : Druk FNC in. Lees "11) Lijst met FNC Functies" (p. 21-22) voor een volledige beschrijving. 'FNC' + '1...9' Key in '1...9'
STAP 3 : Geef "982" in. FAVORITE SCENE P1_= SCENE 45
Geef "4" en "5" in : P1 = SCENE 45 STAP 4 : Selecteer de gewenste sneltoets met de "→" en "←" toetsen. STAP 5 : Plaats de cursor op SCENE en druk op ENTER
3) Chase a) Chase programmeren en opslaan STAP 1 : Druk CHASE en vervolgens PROG in. CH--,--------Key in Number.
STAP 2 : Selecteer een chase nummer (1 - 50) met "0"…"9". Druk op ENTER om te bevestigen. CH--1, --------EMPTY CHASE LPTCX5
5
NL
De naam van de chase wordt weergegeven indien de chase reeds bestaat. EMPTY CHASE verschijnt op de display bij een nieuwe CHASE. Druk op YES om te overschrijven of NO om te annuleren indien de CHASE reeds bestaat. STAP 3 : Geef de naam van de CHASE in met de cijfertoetsen 1 tot 9. CH--1,TEST_-----Key in ENGLISH
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Druk op ENTER wanneer u de naam van de CHASE heeft ingegeven SC--1.CHS-0,5Sec STEP---1, SCENE---
De cursor verschijnt naast "SCENE". STAP 5 : Selecteer de stap met →. Geef het nummer van de scène in (1 - 300) met de cijfertoetsen 1 tot 9. Verplaats de cursor naar het scènenummer en geef het nummer in (1-300). Stel vervolgens de X-FADER SPEED en de CHASE SPEED in (0,1 sec 25,4 sec). SC---,--------Key Number
STAP 6 : Geef het STEP nummer in met de → en ← toetsen. Vervolgens kunt u het scènenummer ingeven. STAP 7 : Druk op ENTER om de CHASE te bevestigen.
b) Een chase laten lopen STAP 1 : Druk op CHASE en geef het nummer van de chase in (1-50) SH---1 . GO ABC
ABC = de naam van de chase STAP 2 : Druk op GO om CHASE 1 af te spelen
c) Een chase afspelen via de sneltoetsen STAP 1 : Druk op CHASE en controleer of de CHASE LED brandt STAP 2 : Druk op A en controleer of de RUN LED brandt STAP 3 : Druk "P1"…"P12" om CHASE 1…CHASE 12 te activeren. Fabrieksinstelling : P1 = CHASE 1, P2 = CHASE 2, … P12 = CHASE 12. U kunt andere chasenummers toewijzen aan de sneltoetsen : druk op "FNC" en geef "982" in (favoriete chase).
LPTCX5
6
NL
d) Een chase toewijzen aan een sneltoets STAP 1 : Druk op CHASE en controleer of de CHASE LED brandt STAP 2 : Druk op "FNC" 'FNC' + '1...9' Key in '1...9'
Ga naar "11) Lijst met FNC Functies" (p. 21-22) voor een volledige beschrijving STAP 3 : Geef "982" in. FAVORITE CHASE P1 = CHASE1
De cursor verschijnt naast CHASE STAP 4 : Geef het gewenste nummer in (1-50).
FAVORITE CHASE P1 = CHASE 45
STAP 5 : Wijzig het sneltoetsnummer met → en ←, waarna u het nieuwe CHASE nummer kunt ingeven. STAP 6 : Druk op ENTER om de nieuwe configuratie van de sneltoets te op te slaan.
e) Een STAP van een chase deleten STAP 1 : Druk op CHASE en druk dan PROG in CH---,---------Key in Number'
STAP 2 : Geef het nummer van de CHASE in (1-50) met de cijfertoetsen en druk op ENTER. Voorbeeld : CHASE 1 bestaat uit volgende stappen : STAP 1 ⇒ SCENE 1 STAP 2 ⇒ SCENE 2 STAP 3 ⇒ SCENE 3 STAP 4 ⇒ SCENE 4 STAP 5 ⇒ SCENE 5 STAP 6 ⇒ SCENE 6 CH--1,---------ABC'
ABC = de naam van de CHASE. Druk op YES om te overschrijven indien de CHASE niet leeg is.
LPTCX5
7
NL
STAP 3 : Geef de naam van de CHASE in met de cijfertoetsen. CH--1,---------ABC'
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Druk op ENTER om de naam te bevestigen. CH--1. CHS-0.5Sec STEP---1, SCENE--1
De cursor knippert op "SCENE" STAP 5 : Selecteer de STEP die je wilt deleten met → en ←. Druk eerst DEL in en bevestig dan met YES of druk NO. CH--1. NO, YES STEP---3, SCENE--3
STAP 6 : SCENE 3 in CHASE STEP 2 wordt gewist wanneer u YES kiest. STAP 7 : Druk op ENTER om op te slaan. Resultaat : CHASE 1 bestaat uit de volgende stappen : STEP 1 ⇒ SCENE 1 STEP 2 ⇒ SCENE 2 STEP 3 ⇒ SCENE 4 (SCENE 3 is gewist) STEP 4 ⇒ SCENE 5 STEP 5 ⇒ SCENE 6 f) Stappen invoegen in een chase STAP 1 : Druk eerst op CHASE en dan op PROG CH--,---------Key in Number
STAP 2 : Geef het nummer van de chase in (1-50) met de cijfertoetsen en bevestig met ENTER. Voorbeeld : CHASE 2 omvat volgende stappen : STEP 1 ⇒ SCENE 4 STEP 2 ⇒ SCENE 3 STEP 3 ⇒ SCENE 2 STEP 4 ⇒ SCENE 1 CH--2. ABCDEF
ABCDEF = de naam van de chase. Druk op YES om te overschrijven. LPTCX5
8
NL
STAP 3 : Geef de naam in met de cijfertoetsen. CH--2.-ABC Key in English
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Druk ENTER in om de naam van de chase te bevestigen.
CH---2. CHS-0.5Sec STEP---1,SCENE---
De cursor verschijnt naast SCENE STAP 5 : Selecteer de STEP met → en ← en geef het scènenummer in (1-300). Start het invoegen door INS in te drukken. Druk vervolgens op YES of NO. CH---2. NO, YES STEP---3,SCENE-20
STAP 6 : Indien u YES heeft gedrukt, kunt u nu een STEP invoegen in CHASE 2. STAP 7 : Gebruik → en ← om de cursor naar de laatste CHASE STEP te bewegen en een nieuwe CHASE STEP in te voegen. CH---1. CHS-0.5Sec STEP---5,SCENE---1
STAP 8 : Druk op ENTER om op te slaan. Resultaat : CHASE 2 bestaat nu uit volgende stappen : STEP 1 ⇒ SCENE 4 STEP 2 ⇒ SCENE 3 STEP 3 ⇒ SCENE 10 (SCENE 10 werd tussengevoegd) STEP 4 ⇒ SCENE 2 STEP 5 ⇒ SCENE 1 4) Macro a) MACRO creëren en opslaan STAP 1 : Druk op MACRO en dan op PROG MA---,---------Key in Number
STAP 2 : Geef een MACRO nummer in met de cijfertoetsen (1-50) en bevestig met ENTER. CH---1. CHS-0.5Sec STEP---5,SCENE---1 LPTCX5
9
NL
U vindt de naam van de chase op het tweede regeltje van de LCD. Druk YES om te overschrijven indien de macro reeds bestaat. STAP 3 : Geef de naam van de macro in met de cijfertoetsen. MA--1.ABC Key in ENGLISH
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Druk op ENTER om de naam te bevestigen. MACRO 1 SC _
STEP 1
De cursor verschijnt naast SC STAP 5 : Selecteer de gewenste stap met → en ←. In dit geval is dat een CHASE of een SCENE. Geef nu een scène in (1-300) of druk op CHASE en geef een chase in (150) als stap in een macro. SC = scène; CH = chase. STAP 6 : Verplaats de cursor met de toetsen → en ← en geef het nummer in van de chase of de scène. Doe dit voor elke stap. STAP 7 : Werk de macro af en sla hem op door de cursor op SC of CH te plaatsen en ENTER in te drukken.
b) Macro afspelen STAP 1 : Druk op MACRO en geef het macronummer in (1-50) MACRO---1. 'GO' ABC
ABC = naam van de macro STAP 2 : Druk op GO om de geselecteerde macro af te spelen.
c) Macro toewijzen aan een sneltoets STAP 1 : Druk op MACRO en zorg er voor dat het toestel zich in de MACRO mode bevindt. STAP 2 : Druk op FNC 'FNC' + '1...9' Key in '1...9'
Lees "11) Lijst met FNC Functies" (p. 21-22) voor een volledige beschrijving. STAP 3 : Geef "982" in. FAVORITE MACRO P 1 = MACRO 1
LPTCX5
10
NL
De cursor verschijnt links naast MACRO STAP 4 : Selecteer de gewenste sneltoets met → of ← en geef het macronummer in (1 - 50) dat u wilt linken aan de sneltoets. FAVORITE MACRO P 1 = MACRO 10
STAP 5 : Verplaats de cursor met → en ← en kies de volgende sneltoets. STAP 6 : Druk op ENTER om de nieuwe configuratie van de sneltoets op te slaan.
d) Een stap van een macro deleten STAP 1 : Druk op MACRO en vervolgens op PROG MA---,---------Key in Number
STAP 2 : Kies het macronummer (1-50) met de cijfertoetsen en druk op ENTER Voorbeeld : MACRO 1 bestaat uit de volgende stappen : STEP 1 ⇒ SCENE 1 STEP 2 ⇒ CHASE 1 STEP 3 ⇒ SCENE 2 STEP 4 ⇒ CHASE 2 STEP 5 ⇒ SCENE 3 STEP 6 ⇒ CHASE 3 MA--1.---------ABC
ABC = de naam van de macro. Druk op YES om te overschrijven indien de macro reeds bestaat. STAP 3 : Geef de naam van de macro in met de cijfertoetsen. MA--1.-ABCDE Key in ENGLISH
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Bevestig de volledige naam met ENTER. MA--1. STEP 1 SC1.
De cursor verschijnt naast "SC" of "CH".
LPTCX5
11
NL
STAP 5 : Selecteer de stap die u wilt deleten met → en ←. Druk eerst DEL in en bevestig dan met YES of druk NO. MA--1. NO, YES SC 1
STAP 6 : SCENE 1 in CHASE STEP 1 wordt gewist wanneer u YES indrukt. STAP 7 : Druk op ENTER om op te slaan. Resultaat : MACRO 1 bestaat uit de volgende stappen : STEP 1 ⇒ CHASE 1 (SCENE 1 werd gedeletet en vervangen door CHASE 1) STEP 2 ⇒ SCENE 2 STEP 3 ⇒ CHASE 2 STEP 4 ⇒ SCENE 3 STEP 5 ⇒ CHASE 3 e) Stappen invoegen in een macro STAP 1 : Druk eerst op MACRO en dan op PROG MA---,---------Key in Number
STAP 2 : Kies het nummer van de MACRO (1-50) met de cijfertoetsen en druk op ENTER. Voorbeeld : MACRO 2 bestaat uit de volgende stappen : STEP 1 ⇒ SCENE 3 STEP 2 ⇒ SCENE 2 STEP 3 ⇒ CHASE 2 STEP 4 ⇒ SCENE 1 MA--2.---------ABCDEF
In ons voorbeeld willen we CHASE 3 toevoegen als de nieuwe STEP 2 ABCDEF = de naam van de macro. Druk op YES om te overschrijven indien de macro niet leeg is. STAP 3 : Geef de naam van de macro in met de cijfertoetsen. MA--2.-ABCDE Key in ENGLISH
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in.
LPTCX5
12
NL
STAP 4 : Bevestig de naam met ENTER. MA--2. SC3.
STEP 1
De cursor verschijnt naast SC of CH. STAP 5 : Selecteer STAP 57 met → en ← indien u een nieuwe STAP 58 wilt invoegen, selecteer STAP 22 indien u een nieuwe STAP 23 wilt invoegen, enz. MA--2. SC2
STEP 2
STAP 6 : Druk CHASE in en vervolgens "3". Geef het chase nummer in (1-50). Druk op INS om in te voegen. De cursor verschijnt naast SC of CH. Druk op YES om te bevestigen. MA--2. CH 3
NO, YES
STAP 7 : Druk op ENTER om op te slaan. Resultaat : MACRO 2 bestaat uit de volgende stappen : STEP 1 ⇒ SCENE 3 STEP 2 ⇒ CHASE 3 STEP 3 ⇒ SCENE 2 STEP 4 ⇒ CHASE 2 STEP 5 ⇒ SCENE 1 5) Learn a) LEARN creëren en opslaan STAP 1 : Druk eerst LEARN in en dan PROG. LN---,--------Key in Number
STAP 2 : Geef het LEARN nummer (1-50) in met de cijfertoetsen en druk op ENTER. LN--1.--------ABCDEF
"ABCDEF" = de naam van de LEARN. Druk op YES om te overschrijven indien de LEARN reeds bestaat.
LPTCX5
13
NL
STAP 3 : Geef de naam van de LEARN in met cijfertoetsen 1 tot 9. LN--1.-ABCDE_ Key in ENGLISH
Bevestig elk karakter met de "0 / Sel." toets en geef dan het volgende karakter in. STAP 4 : Druk op ENTER om de naam te bevestigen. LN--1.-ABCDE_ MAPPING CHASE 0
STAP 5 : Geef het MAPPING CHASE nummer in met "0"…"9" en bevestig met ENTER. LN--1.-ABCDE_ MAPPING CHASE 2
Voorbeeld : MACRO 2 bestaat uit de volgende stappen. STAP 1 ⇒ SCENE 4; CHASE SPEED 0,5 SEC; Xfader SPEED 1 SEC STAP 2 ⇒ SCENE 3; CHASE SPEED 1,0 SEC; Xfader SPEED 0,5 SEC STAP 3 ⇒ SCENE 10; CHASE SPEED 2,0 SEC; Xfader SPEED 1,5 SEC STAP 4 ⇒ SCENE 2; CHASE SPEED 3,0 SEC; Xfader SPEED 2,5 SEC STAP 5 ⇒ SCENE 1; CHASE SPEED 5,0 SEC; Xfader SPEED 3,0 SEC STAP 6 : Druk op GO wanneer de GO LED indicator knippert. STAP 7 : Op de eerste regel van de display leest u het aantal stappen (SCENE STEPS) in "LEARN 1". De tweede regel toont de geselecteerde stap en haar duur (.0.1-25.4 sec) LN--1-------05 STEP STEP1 = 2.0 Sec
STAP 8 : Druk op GO om CHASE SPEED=2.0SECOND in STEP1 van SCENE4 op te slaan STAP 9 : Sla de andere CHASE SPEEDS op dezelfde manier op.
b) LEARN afspelen STAP 1 : Druk op LEARN en geef het LEARN nummer in (1-50). LN--1. 'GO' ABCDEF
ABCDEF = naam van de LEARN STAP 2 : Druk op GO om LEARN 1 af te spelen
LPTCX5
14
NL
c) LEARN opslaan als favoriete LEARN STAP 1 : Druk LEARN in en zorg er voor dat het toestel zich in de LEARN mode bevindt. STAP 2 : Druk FNC in. Lees "11) Lijst met FNC Functies" (p. 21-22) voor een volledige beschrijving. 'FNC' + '1...9' Key in '1...9'
STAP 3 : Geef "982" in. FAVORITE LEARN P1 = LEARN 1
De cursor verschijnt naast LEARN. STAP 4 : Gebruik → om de cursor op “LEARN 1” te plaatsen en geef het LEARN nummer in (1-50) dat u wilt linken aan sneltoets P1. FAVORITE LEARN P1 = LEARN 11
STAP 5 : Selecteer een hoger of lager LEARN nummer met → en ←. STAP 6 : Plaats de cursor op LEARN en druk op ENTER om de wijzigingen op te slaan. d) LEARN activeren via een sneltoets STAP 1 : Druk op FNC 'FNC' + '1...9' Key in '1...9'
STAP 2 : Geef "983" in. Lees "11) Lijst met FNC Functies" (p. 21-22) voor een volledige beschrijving. LEARN Xfader <> XFD SPD = 0.2 SEC
STAP 3 : Gebruik → en ← om over te schakelen van "XFD SPD = 0.2 SEC" naar "XFD SPD = CHS SPD" en omgekeerd. STAP 4 : Bevestig uw keuze met ENTER. XFD SFD = 0.2 SEC betekent Xfader SPEED = 0.2 seconden XFD SPD = CHS PSD betekent Xfader SPEED = CHASE SPEED
6) Black & Fine BLACK : Plaatst alle toestellen in stand-by mode tot u de toets nogmaals indrukt. FINE : Voor de fijnregeling van het bereik van de kanalen wanneer het toestel zich in RUN MODE bevindt (minieme aanpassingen).
LPTCX5
15
NL
7) Startadressen instellen en scanners selecteren STAP 1 : Druk FNC in en geef "981" in. STAP 2 : Geef het merk van de scanner in met → en ← en bevestig met ENTER. 1 : LITE PUTER Press '<' OR '>' KEY
STAP 3 : Geef het model van de scanner in met → en ← en bevestig met ENTER. 1 : LITE PUTER SCAN Press '<' OR '>' KEY
Startadres = 1 Lite Puter LITE PUTER SCAN Startadres = 43 GENI NIMBUS-2 Startadres 85 CLAY PAY SUPERSCAN
Startadres = 15 HIGH END TRACKSPOT Startadres = 57 B+K VARYX Startadres = 99 JB VARYSCAN I
Startadres =29 MARTIN ROBOSCAN 1020 Startadres = 71 SHOE PRO CYBERSCAN
8) Midi MIDI is de afkorting voor “Music Instrument Digital Interface”. De MIDI interface voert een reeks digitale codes uit terwijl de gebruiker op zijn keyboard speelt. Het standaard MIDI formaat bevat : [CHANNEL] : voor verschillende muziekinstrumenten [NOTE] : van 0 tot 127 (zie tabel hieronder) [VELOCITY] : van 0 tot 127 Onder de MIDI IN functie kunt u 24 SCENES opslaan op basis van de eerste twee criteria : [CHANNEL] en [NOTE] De MIDI interface kan 16 “muziekeffecten” uitsturen door verschillende kanalen in te stellen. De LPTCX5 kan de gegevens van de MIDI INTERFACE ontvangen indien de LPTCX5 en de MIDI interface zijn ingesteld op hetzelfde kanaal. [NOTE] kan 128 verschillende digitale codes sturen naar de LPTCX5. De LPTCX5 verdeelt de 128 noten in 24 eenheden MIDI MEMORY en elk van deze eenheden vertegenwoordigt een SCENE m.a.w. van de 306 beschikbare scènes kunnen er 24 worden gekoppeld aan het MIDI MEMORY.
LPTCX5
16
NL
Tabel van de MIDI NOOTNUMMERS & MIDI MEMORY in de LPTCX5 Midi Nootnummer
LPTCX5 Midi-geheugen
Scènenummer
0, 24, 48, 72, 96, 122 1, 25, 49, 73, 97, 123 2, 26, 50, 74, 98, 124 3, 27, 51, 75, 99, 125 4, 28, 52, 76, 100, 126 5, 29, 53, 77, 101, 127 6, 30, 54, 78, 102,128 : : : 21, 45, 69, 93, 119 22, 46, 70, 94, 120 23, 47, 71, 95, 121
=1 =2 =3 =4 =5 =6 =7
1-306 willekeurig 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig : : : 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig 1-306 willekeurig
= 22 = 23 = 24
Instellen van het MIDI kanaal STAP 1 : Check het kanaal (CHANNEL) van de MIDI interface STAP 2 : Druk op de FNC toets FUNCTION Key In Number
STAP 3 : Geef 986 in en zorg ervoor dat de LPTCX5 in de MIDI CHANNEL stand staat. MIDI CH. SETTING MIDI CHANNEL=1
STAP 4 : Gebruik de knipperende “◄-“ en “+►” toetsen om het MIDI CHANNEL te wijzigen. MIDI CH. SETTING MIDI CHANNEL = 2
STAP 5 : Wanneer het nummer van het kanaal op de LCD overeenkomt met het nummer van het kanaal van het toetsenbord, dan drukt u ENTER in om de instelling van het MIDI CHANNEL te beëindigen. 24 verschillende scènes opslaan in het MIDI geheugen STAP 1 : Druk de FNC toets in en ga na of u op MIDI MEMORY staat. FUNCTION Key In Number
LPTCX5
17
NL
STAP 2 :Druk 985 in en ga na of u op MIDI MEMORY staat. FAVORITE MIDI MEM 1 = SCENE
“MEM1” wil zeggen : MIDI MEMORY #1 STAP 3 : Beweeg de cursor met “◄-“ en “+►” naar “= SCENE” en geef de scène een nummer (1 – 306). FAVORITE MIDI MEM 1 = SCENE 1
Gebruik “+►” om per scène het scènenummer in te geven voor de verschillende MIDI MEMORIES. Druk vervolgens op ENTER om de gegevens op te slaan in het geheugen.
9) Afspelen van een voorgeprogrammeerd patroon Er zijn drie verschillende patronen (cirkel, verticale lijn, horizontale lijn) en vier combinaties van patronen (V2.X versie) zijn voorgeprogrammeerd. De gebruiker kan het patroon bekijken wanneer hij de FNC toets indrukt en vervolgens “984” ingeeft. Via de functie “bekijken van een voorgeprogrammeerd patroon” kan de gebruiker 1, 2, 3 of 4 ingeven om 4 verschillende types van patronen te selecteren. Wanneer de gebruiker zijn keuze heeft gemaakt, kan hij de joystick gebruiken om het centrum van het patroon te bepalen (zodat de figuur bv. niet op de muur wordt geprojecteerd). Wijzig de straal van de bewegingen van het patroon met de “MASTER” regeling en wijzig de snelheid van het patroon met de “CHASE SPEED VR” regeling. Tabel met 4 mogelijke combinaties van patronen :
LAMP 1 LAMP 2 LAMP 3 LAMP 4 LAMP 5 LAMP 5 LAMP 6 LAMP 7 LAMP 8 LAMP 9 LAMP 10 LAMP 11
PATROON 1 cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel cirkel
PATROON 2 verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn verticale lijn
PATROON 3 horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn horizontale lijn
PATROON 4 cirkel verticale lijn horizontale lijn cirkel verticale lijn horizontale lijn cirkel verticale lijn horizontale lijn cirkel verticale lijn horizontale lijn
Om deze functie te gebruiken, moeten de lampen van de 12 aangesloten toestellen van hetzelfde type zijn en afkomstig zijn van dezelfde leverancier.
LPTCX5
18
NL
** Bekijken van een voorgeprogrammeerd patroon en opslaan onder SCENE 301-306 SCENE 301 tot SCENE 306 zijn speciaal ontworpen voor de voorgeprogrammeerde patronen. De gebruiker kan het patroon en de straal en snelheid van het patroon bepalen (zie hoger deze blz.) via de functie “bekijken van een voorgeprogrammeerd patroon”. Druk op PROG om de gegevens op te slaan onder SCENE 301, 302, 303, 304, 305 of 306. STAP 1 : Druk op FNC en geef 984 in. GRAPHIC FUNCTION GRAPHIC DISABLE
STAP 2 : Zoek via de “◄ -“ en “+ ►” toetsen naar de mededeling GRAPHIC ENABLE die verschijnt op de 2e regel van de LCD. GRAPHIC FUNCTION GRAPHIC ENABLE
STAP 3 : Druk op ENTER en activeer de functie “bekijken van voorgeprogrammeerd patroon”. GRAPHIC FUNCTION GRAPHIC MODE =1
Dit wil zeggen dat u een patrooncombinatie heeft geselecteerd (LAMP 1 – 12 zijn cirkels). STAP 4 : Selecteer de toestellen die moeten worden geactiveerd met “CH1 – CH12” VR. STAP 5 : Plaats “MASTER” VR & “CHASE SPEED VR” in de juiste stand via de schuifregelaar. STAP 6 : Druk op “PROG”. Op de LCD verschijnt dan het volgende : GRAPHIC FUNCTION PROGRAM SC 301
“SC 301” staat voor “scène 301”. STAP 7 : Kies via de “◄ -“ en “+ ►” toetsen één van de 6 scènes in het geheugen : “SCENE 301 – SCENE 306”. GRAPHIC FUNCTION PROGRAM SC 303
STAP 8 : Druk op ENTER wanneer het “patroon”, het “centrum” en de “snelheid” zijn geregeld. De gegevens van het patroon worden nu opgeslagen onder SCENE 303 (SCENE 301 – 306 kunnen slechts 1 scanner tegelijk sturen).
LPTCX5
19
NL
** Voorgeprogrammeerde patronen oproepen in de functie SCENE via de cijfertoetsen STAP1 : U heeft het patroon ergens opgeslagen onder SCENE 301 – 306. Druk nu op SCENE om de SCENE functie te activeren. STAP 2 : Druk “3”, “0”, “1” en GO om het patroon onder SCENE 301 op te roepen. STAP 3 : Druk “3”, “0”, “6” en GO om het patroon onder SCENE 306 op te roepen. ** Voorgeprogrammeerde patronen oproepen in de functie SCENE via de sneltoetsen P1 – P12 STAP 1 : Druk op SCENE om de “SCENE” functie te activeren. STAP 2 : Druk op FNC + geef 982 in om de functie “FAVORITE SCENE” te activeren. FAVORITE SCENE P1 = SCENE
STAP 3 : Stel P1 – P12 in en sla ze op in het geheugen. P1 = SCENE306 P2 = SCENE305 P3 = SCENE 304 P4 = SCENE 1 P5 = SCENE 302 STAP 4 : Druk op toets “A” om de “SCENE RUN MODE” te activeren. Nu kunt u de gegevens van STAP 3 bekijken door op P1, P2, ... P12 te drukken.
10) Instellen van de “hoofdlamp” (“main lamp”) Bij gebruik van de functies “CHASE”, “MACRO” en “LEARN” worden alle aangesloten lampen of toestellen gestuurd door het programma. Wanneer de gebruiker echter de FNC toets indrukt en 987 ingeeft om de functie “MAIN LAMP SETTING” (“instellen van hoofdlamp”) te activeren, dan kan hij via de toetsen “◄ -“ en “+ ►” een hoofdlamp (“main lamp”) selecteren (LAMP1, LAMP2, ... LAMP12). Nadat u de hoofdlamp heeft ingesteld, zal deze de werking van een “CHASE”, “MACRO” of “LEARN” niet beïnvloeden, maar u kunt de uitgang en de positie van het hoofdtoestel wijzigen via de joystick. ** Hoe stelt u een hoofdlamp in? STAP 1 : Druk op FNC en geef 987 in. SELECT MAIN LAMP MAIN LAMP = OFF
Dit geeft aan dat LAMP1 – LAMP12 worden gestuurd door het programma.
LPTCX5
20
NL
STAP 2 : Stel de hoofdlamp of het hoofdtoestel in met “◄ -“ en “+ ►”. SELECT MAIN LAMP MAIN LAMP = 1
Druk op “+ ►” om “MAIN LAMP = 1” in te stellen. STAP 3 : Druk vervolgens op ENTER om LAMP1 op te slaan als “MAIN LAMP”.
11) Lijst met FNC functies FNC + 981 : om de naam van de fabrikant en de types in te geven FNC + 982 : om de sneltoetsen P1 tot P12 te benoemen FNC + 983 : om "Xfader SPEED = 0,2 seconds" of "Xfader SPEED = CHASE SPEED" in te geven in een LEARN FNC + 984 : Selecteer vier verschillende patronen met "◄-" & " ►+". FNC + 985 : 24 verschillende scènes opslaan in het MIDI MEMORY (zie blz. 17) 1. Elk van de 128 verschillende MIDI NOTE NUMBERS kan worden gebruikt in de 24 combinaties die kunnen worden opgeslagen in het MIDI MEMORY (zie tabel blz. 16). 2. Elke combinatie in het MIDI MEMORY kan overeenstemmen met om het even welke scène (SCENE 1, SCENE 2, ... SCENE 306). 3. Wanneer de 24 combinaties zijn ingegeven als SCENE 1 – 306 kan de gebruiker 24 verschillende SCENES oproepen met de MIDI toets. FNC + 986 : Instellen van het MIDI CHANNEL van de LPTCX5 (zie blz. 16-17) 1. De MIDI interface van het keyboard kan kiezen uit 16 verschillende CHANNELS (1-16). 2. Het MIDI CHANNEL van de LPTCX5 moet overeenstemmen met het MIDI CHANNEL van de MIDI interface, anders kan de LPTCX5 het MIDI signaal van de MIDI interface niet ontvangen. FNC + 987 : Instellen van de MAIN LAMP (lees “Instellen van de “hoofdlamp” (“main lamp”)” op de vorige blz.). De gebruiker kan 1 van de 12 lampen instellen as MAIN LAMP. U kunt er ook voor kiezen om geen MAIN LAMP in te stellen : zoek de “MAIN LAMP OFF” instelling met "◄-" & " ►+". FNC + 988 : Laat de gebruiker toe om het kanaal in te stellen dat de pan- en tilt-bewegingen regelt. FNC + 989 : Regeling van de chase via het programma of manuele regeling. STAP 1 : Druk op FNC + en geef 972 in. CHASE CONTROLLER CTL. BY PROGRAM
STAP 2 : Druk op ENTER. De chase wordt nu gestuurd door het programma.
LPTCX5
21
NL
STAP 3 : Om manueel te regelen : gebruik "◄-" & " ►+".om “CTL. BY USER” te selecteren :
CHASE CONTROLLER CTL. BY USER
FNC + 971 : Om de stappen van een chase te bekijken. Selecteer de chase die u wilt bekijken en druk op GO om naar de volgende stap te gaan. FNC + 972 : Selecteert de snelheid tijdens de CHASE. Deze snelheid kan worden gestuurd door het programma of manueel ingesteld door de gebruiker. STAP 1 : Druk FNC + geef 972 in. CHASE SPD. CTL. CTL. BY SPEED VR
STAP 2 : Druk op ENTER. De gebruiker kan de snelheid van de chase nu regelen via de schuifregelaar. STAP 3 : Voor programmagestuurde snelheid van de chase selecteert u “CTL. BY PROGRAM” met de "◄-" & " ►+" toetsen. CHASE SPD. CTL. CTL. BY PROGRAM
STAP 4 : Bevestig met ENTER.
5. Reiniging en onderhoud 1. Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen. 2. De vorm van de behuizing, het montagemateriaal en de aansluitingen moet onveranderd blijven bv. geen extra gaten boren in montagebeugels, de aansluitingen niet bewerken, enz. 3. De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel installeren door een geschoold technicus. 4. Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor elke onderhoudsbeurt of wanneer u het wil schoonmaken.
6. Opgelet • Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor elke onderhoudsbeurt of wanneer u het wil schoonmaken. • Veeg het toestel geregeld schoon met een vochtige doek. Gebruik geen solventen of alcohol. • Vervang een gesprongen zekering door een identiek exemplaar met dezelfde specificaties. • Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
LPTCX5
22
NL
7. Technische Specificaties Voeding Externe audio-ingang DMX uitgangsaansluiting Afmetingen Gewicht
AC/DC adapter 15Vdc / 200mA mono jack 6.35mm (100mV), MIDI IN & MIDI OUT 3-pins en 5-pins XLR; pin 1 = aarde, pin 2 = data (), pin 3 = data (+) 482 x 176 x 95mm 2.8kg
De informatie en de specificaties in deze handleiding kunnen te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
8. Scanner Database (zie annex)
LPTCX5
23
NL