Louise Willocx 6 Grieks-Wiskunde
10 maart 2013
Europa zkt. Burgers Nous ne coalisons pas des États, nous unissons des hommes - Jean Monnet
Ik hou van theater, geel, moeilijke woorden, choco, politiek, in de metro zitten, rode lippenstift en de geur van appelthee. Ik vraag me af wat precies van al die zaken mij Vlaming, Belg of Europeaan maakt, wat onze identiteit bepaalt. Hier in België vinden steeds meer Vlamingen dat we te verschillend zijn om samen in één land te wonen en dezelfde wetten te handhaven. In heel Europa steekt nationalisme ook weer vurig de kop op. Omdat we meer en meer enkel de verschillen zien en vergeten dat mensen uit Wallonië, Zweden of Griekenland ook chocofans of theaterliefhebbers kunnen zijn, brokkelt de steun van burgers en de eensgezindheid tussen lidstaten ook steeds verder af. En net die democratische onderbouw is essentieel voor het bestaan van de Europese Unie. In allerlei landen slaagt men er niet meer in het groter belang voorop te zetten en valt men steeds terug op kleinere gemeenschappen. Wijzelf zijn er het bekendste voorbeeld van. L’union fait la force, wat betekent dat vandaag? Je leest het nog wel eens als je een oude munt van 20 frank opduikelt. De gedachte dat we ooit Verenigde Belgen waren, behoort net zo tot het verleden als de munt zelf. En vele landen zitten in hetzelfde schuitje. Catalonië is het beu steeds maar geld aan Madrid af te dragen. In 2014 zal er in Schotland een langverwacht volksreferendum plaatsvinden over de vraag of Schotland onafhankelijk moet worden. En als je het aan een Noord-Italiaan vraagt, is hij zijn corrupte maffiose zuiderse broertje ook meer dan beu. De toenemende Europese afkeer vanuit de lidstaten groeit op dezelfde bodem als deze separatistische opwellingen. Want hoe is het mogelijk de Europese gedachte toe te jubelen als we binnen ons eigen land er nog niet in slagen elkaar als broeders te zien? Het codewoord is binding. Wat is onze binding als Vlamingen met Walen? Als Belgen met Europa? Nationalisme berust op een zeker gemeenschapsgevoel, een verbondenheid. Dat gevoel wordt gecreëerd door taal, een gedeelde geschiedenis, banale zaken als eten, maar het kan ook naar believen aangewakkerd worden met puur artificiële symbolen als een nationale hymne, een vlag, een nationale feestdag. Omdat het mogelijk is nationalisme te stimuleren, zou het ook mogelijk moeten zijn een soort van Europees nationalisme, een Europese identiteit te creëren. De Europese Unie pleit voor een sterker Europa, maar dit is enkel mogelijk als ook de burgers daar in geloven. Als er een sterke Europese identiteit wordt gecreëerd die boven hun nationale identiteit uitstijgt. Iedereen kent inderdaad de Europese vlag en de Europese leuze “Eenheid in verdeeldheid” gaat nog net. Maar wanneer je eens rondvraagt wanneer nu de
Louise Willocx 6 Grieks-Wiskunde
10 maart 2013
Europese feestdag valt, of wat de Europese hymne is, krijg je steevast de reactie dat ze niet eens wisten dat dat er was. Een gevoel van Europese identiteit stimuleren, dát is de grote uitdaging voor Europa. Margaret Thatcher, eurosceptisch premier van een al even eurosceptisch land, zei: “Europe was created by history. America was created by philosophy.” Daar kunnen we historisch gezien niet onderuit. Alleen al het inschepen op weg naar dat nieuwe, onbekende land, was op zich al een filosofische keuze. Wie naar Amerika emigreerde, koos voor een risicovolle toekomst, vol verandering. Wie in Europa bleef koos voor een veilige, vaste toekomst, maar zonder verandering. Amerikanen waren de eersten om de principes uit de verlichting toe te passen, terwijl Europa vol bewondering toekeek. Amerikanen zijn bijgevolg ook enorm trots om zich Amerikaan te kunnen noemen, ook al zijn ze onderling nog zo verschillend. Amerikaan-zijn betekent een pionier zijn, een durver die alles in werking stelt om zijn dromen te verwezenlijken. Maar wat betekent inderdaad Europeaan-zijn? Wat maakt ons meer dan inwoners, wat maakt ons burgers? Na vijf jaar lang elkaar te beschieten waren we niks meer dan enkele staten in puin. Een Franse zakenman, Jean Monnet was die halve eeuw van opgeklopt nationalisme beu. Hij wist hoe hij met dat puin een nieuw Europa zou kunnen knutselen. Hij was de eerste die inzag dat we misschien meer vooruitgang zouden kunnen boeken, indien we zouden samenwerken. Toen hij in de jaren ‘50 samen met Robert Schuman de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal stichtte, zaaide hij met dit louter economisch project de kiemen voor de huidige Europese Unie. Zijn wij als Europese landen inderdaad gewoon door geschiedenis en geografische ligging tot elkaar en de EU veroordeeld? Is het enkel eigenbelang wat ons drijft om bij de EU te horen, en zullen we bijgevolg steeds ons eigen nationaal belang voorop stellen en dan pas dat van de Europese Unie? Moeten we Thatcher gelijk geven en hebben wij dan echt geen filosofie die ons bindt? Niet-Europeanen zien Europa als een prachtmuseum vol van monumenten uit vroegere, machtige imperia. Economisch gezien zijn we inderdaad ook nog slechts een schim van de wereldmachten die we vroeger waren. Sommige lidstaten staan inderdaad aan de rand van het faillissement. En ja, de economische groei komt maar heel traag weer op gang, of zelfs niet. De vergrijzing besluipt ons reeds en symboliseert zo mooi de aftakeling en afnemende vitaliteit van onze economie. Maar het zou fout zijn onze samenleving slechts te beoordelen op de groei van diens economie. Op sociaal vlak kunnen staten die het economisch wel goed doen niet aan ons tippen. Wij leven in welvaartsstaten. Als je hier je job verliest, heb je een sociale zekerheid om op terug te vallen. Als je hier ziek wordt, is er gezondheidszorg. Hier krijgen onze kinderen de kans om kwaliteitsvol onderwijs te volgen. Elk lid is verplicht de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens na te leven. De economie proberen we op een duurzame, ecologische manier te stimuleren. Wij proberen al een halve eeuw samen te werken en de vrede te bewaren. Deze zaken maken ons trots Europeaan te zijn. Maar we staan voor enorme uitdagingen om dit te behouden. De banken- en vastgoedcrises hebben diepe wonden geslagen. De werkloosheid in de Eurozone is tot een recordhoogte gestegen van net geen 12 procent. In Spaanse steden lijken de verwarmde afhaalkantoren van de bank Ibercaja wel hotels voor daklozen. Als je in Athene last hebt van een iets te hoge
Louise Willocx 6 Grieks-Wiskunde
10 maart 2013
bloeddruk, dan kan dat wel eens fataal zijn vanwege de extreme schaarste aan medicijnen. In Italië wint een komiek de verkiezingen. Her en der winnen extremistische partijen aan aanhang. Europa lijkt van tijd tot tijd wel een stuurloos schip, gedoemd om vanwege de onderlinge verdeeldheid op de klippen te varen. Maar hoe slaag je er in een groep van 27 landen, sprekend in 83 talen, elkaar te doen begrijpen? In België maken we de mini-versie mee van het Europese probleem. Hier slagen we er zelfs niet in binnen het zelfde land elkaar te begrijpen. Er zijn verschillende factoren waarom we momenteel vooral burger in Vlaanderen zijn en slechts inwoner van België en de EU. Wat is ons werkelijk contact met mensen over de taalgrens, over de landsgrenzen? Hoe vaak praten we met Walen? Daarin zou al een enorme vooruitgang kunnen schuilen. Neem nu onze media. Elke taalgemeenschap en elk land heeft zijn eigen kanalen en dus zijn eigen berichtgeving. Zou onze berichtgeving niet veel genuanceerder zijn moesten beide taalgemeenschappen participeren? Zouden we niet een stuk geïnteresseerder zijn in elkaar en meer begrip tonen? Ze zouden er alleszins al niet in slagen ons tegen elkaar uit te spelen. Het voor de hand liggende probleem daarbij is natuurlijk taal. Maar ook daar moet aan gewerkt worden. Hier in België is tweetaligheid iets wat mooi staat op je cv, geen evidentie. Dat is jammer en daar kan zeker verandering in gebracht worden. In Catalonië bijvoorbeeld spreekt wel iedereen perfect Spaans. Als we het dan op macro-niveau gaan bekijken, zijn dit evengoed zaken die voor Europa verandering zouden kunnen brengen. Neem nu de taal, we kunnen niet ontkennen hoe belangrijk het wel niet is om goed Engels, maar ook andere talen te spreken. Hoe kan je immers EU-burger zijn als je je medeburgers niet verstaat? In onderwijs schuilt een grote kans. Zou het niet mogelijk zijn om op Europees niveau een onderwijssysteem te creëren? Het klinkt hoogst revolutionair nu euroforie ver te zoeken is, maar dat is de methode-Monnet altijd al geweest. Momenteel hebben we zoveel schoolsystemen en in zoveel landen is onderwijs een pijnpunt. Er zijn landen waar enkel mensen die privéonderwijs kunnen betalen nog een waardevolle opleiding krijgen. En er zijn landen die aan de wereldtop staan qua onderwijs. Met de kennis die we hebben zouden we een soort supersysteem kunnen creëren. Als onderwijs vanuit de Europese Unie geregeld wordt, kunnen we hun burgers een zekere gelijkwaardigheid garanderen. We kunnen erover waken dat staatsonderwijs terug op niveau komt en daarmee de kloof tussen arm en rijk dichten. Als er gemeenschappelijke eindexamens bestaan, hebben burgers bijgevolg ook hetzelfde diploma. Het zou voor lidstaten die nu achterop hinken een kans zijn om hun latere professionele bevolking een eerlijkere kans te geven. En omdat we met hetzelfde diploma in eender welk land aan de slag kunnen, zou het dan ook veel meer bewegingsvrijheid geven. Het klinkt utopisch, maar het is zeker niet onmogelijk. Uiteindelijk ligt de sleutel van een vruchtbare toekomst in kwaliteitsvol onderwijs. Zouden we dat dan niet aan elke EU-burger moeten kunnen garanderen? Het zou een systeem zijn waar we een sterk evenwicht vinden tussen de school, het land en de Europese Unie. We zijn immers allen zeer divers en de reeds bestaande, ingeburgerde systemen kunnen we ook niet op één twee drie vervangen. Bij dit systeem moet er zeker genoeg ruimte zijn om eigen waarden in te voegen. We kunnen de richtingen die gekozen worden en de indeling van de schoolloopbaan uniform maken, terwijl we
Louise Willocx 6 Grieks-Wiskunde
10 maart 2013
nog steeds landen de autonomie geven over een bepaald aantal uren om die in te kleden naar wat zij waardevol vinden. De vakken die worden aangeboden kunnen we gezamenlijk beoordelen en op die manier er over waken dat dit systeem op niveau blijft. Het zal enorme inspanningen vergen en ondanks deze tijden van crisis zal er enorm in geïnvesteerd moeten worden. Maar we moeten vooruit kijken en de denkpiste durven volgen dat je door te investeren verder komt, en niet enkel besparen. Door middel van Europees onderwijs zouden we veel meer de Europese gedachte kunnen doorgeven. Scholen zouden bijvoorbeeld veel gemakkelijker langere uitwisselingen kunnen organiseren, want het programma is toch hetzelfde. Met de moderne technologie zou het mogelijk zijn om met leerlingen uit andere landen groepswerken te maken. Er zitten zoveel mogelijkheden in om meer in contact te komen met jongeren uit andere landen. En net dat contact, die verbondenheid is essentieel voor Europees burgerschap. Want stilaan verdwijnen de laatsten die de wereldoorlog nog hebben meegemaakt. Over een tiental jaren zullen die laatste ooggetuigen er niet meer zijn om ons te herinneren aan hoe dodelijk aversie tussen naties en hun burgers kan zijn. Wij jongeren nemen de EU en de jarenlange vredesperiode voor vanzelfsprekend. Het blijft daarom belangrijk ons te blijven herinneren aan wat Jean Monnet bedoelde toen hij het idee ontwikkelde van een supranationaal project. Dat zo’n vredesverdrag niet definitief is, want vrede is een proces en enkel in stand te houden door er aan te blijven werken. Alleen door een band te creëren onder burgers kan dit slagen, enkel door elkaar te leren kennen zullen we tot het besef komen dat we allemaal stiekem hopen tóch een betere toekomst te hebben dan onze ouders, hoezeer iedereen ons ook het tegenovergestelde vertelt. Wij jongeren hebben dromen. En in dit systeem schuilt een kans om samen te dromen en naar de toekomst te kijken. Zoals ik eerder al opmerkte is het gebrek aan een overkoepelend medium iets wat een gemeenschapsgevoel in België zeker niet versterkt. Dat dit eveneens afwezig is in Europa heeft dan ook dezelfde gevolgen. Het nieuws zou al een stuk genuanceerder zijn, want men kan lidstaten niet tegen elkaar uitspelen. Hoe men de situatie ergens afbeeldt moet correct zijn, want elk land bekijkt het. De redactie bestaat uit journalisten uit alle landen, met elk zijn specialiteiten en kan ons over landsgrenzen heen voor de meest uiteenlopende thema’s interesse doen krijgen. Het zou een eenheidsgevoel zeker ten goede komen, want men zou meer weten wat er gaande is in Europa en wat er leeft in bepaalde lidstaten. Burgers zouden door een gemeenschappelijk medium veel beter geïnformeerd zijn over het doen en laten van de Europese Unie. Want nu is dat voor zovele mensen een gigantisch, log en bureaucratisch geval. Het is zo moeilijk te overzien dat we al bijna geen moeite meer doen. En dat spelen regeringen natuurlijk uit. Wanneer we er profijt uit halen is het hun verdienste, maar wanneer iets misloopt is het allemaal de schuld van die dekselse Europese Unie. Maar er zijn nog factoren die ons verhinderen verder te kijken dan ons eigen land. Volgens de EU “vertegenwoordigen de rechtstreeks gekozen Europarlementariërs de Europese burgers in het Europees Parlement” en “De leden van het Parlement zijn ingedeeld in fracties op basis van politieke voorkeur, niet op basis van nationaliteit”. Wij hebben als Europese burger inderdaad de kans om onze stem te laten vertegenwoordigen door een geschikte politicus naar voorkeur.
Louise Willocx 6 Grieks-Wiskunde
10 maart 2013
Maar waarom kan dat enkel iemand zijn van ons eigen land? Dat is nefast als we echt willen dat mensen beslissingen nemen vanwege een bepaalde ideologie en dat het niet neerkomt op een spelletje touwtrekken om meer macht toe te kennen aan je eigen land. Waarom kan ik geen Zweed het parlement in stemmen omdat ik vind dat hij interessante denkbeelden heeft over hoe het verder moet met Europa? Is dat niet juist het doel van Europa, dat de EU een supranationaal gegeven zou zijn? Door enkel binnen het eigen land een kandidaat te kiezen, vragen we hem vooral onze nationale belangen te verdedigen, want zijn enige manier om herverkozen te worden is kiezers uit eigen land voor hem te winnen . Dat impliceert dat hij ze moet verdedigen tegen de andere lidstaten. Dat is een verkeerd standpunt, als we Europa als een Unie willen besturen zullen we over moeten gaan op een systeem waar we over landsgrenzen heen kunnen stemmen. Hoe minder iedere lidstaat voor zichzelf denkt en aan zijn eigen positie, hoe meer de EU daadkrachtige beslissingen zal kunnen nemen. Dit is een kans om echt EU-burgers te worden en samen het ideale bestuur te kiezen, niet op basis van nationaliteit, wel op basis van politieke voorkeur en idealen. Volgens de eerste resultaten van de Eurobarometer van afgelopen herfst heeft 33 % van de Europeanen nog vertrouwen in de EU. 5 jaar geleden was nog meer dan de helft van de bevraagden ronduit pro-EU en slechts 15 % anti-EU. Nu is nog slechts 30 % pro- EU, evenveel als er tegenstanders zijn van de Europese Unie. Dat burgers geen vertrouwen meer hebben in de Europese Unie valt grotendeels te wijten aan dat we er maar niet uitkomen wat de EU nu eigenlijk is en waar we heen willen met de Europese Unie, hoe we de huidige problemen concreet gaan aanpakken. Europa is divers en de meningen daaromtrent zijn al even uiteenlopend. De EU is oorspronkelijk gesticht om ons vrede en stabiliteit te brengen. Daar kunnen de meeste landen mee leven en dat deel van het Europees project is dan ook het meest geslaagde. Dan hebben we het economisch onderdeel, een vrije marktunie. We kunnen dan wel serieus in de problemen zitten met onze euro, die vrije marktunie is wel de reden voor veel landen om lid te zijn van de EU, en dat volstaat voor hen. En net daar wringt het schoentje. Er kan geen eensgezindheid bereikt worden tussen de lidstaten van de EU over de essentie van de EU. Sommige lidstaten dromen van een Europese superstaat en menen dat een echte politieke unie de enige manier is om te overleven. Met de invoering van de eerste echte Europese verkiezingen voor het Europees Parlement in 1979 leek die wens ingewilligd. De opkomst bij die verkiezingen was destijds 65 %, bij de laatste in 2009 was dat nog 43 %. Veel landen, met name het Verenigd Koninkrijk en Scandinavische landen zijn helemaal niet te vinden voor een politieke unie. Zij zijn lid vanwege de marktunie, dat volstaat voor hen en hun soevereiniteit als natie zullen ze er zeker niet voor inruilen. Ook Oostbloklanden zagen door zich aan te sluiten bij de EU eindelijk de kans om zich te onttrekken van de invloedssfeer aan de Sovjet Unie en een echt “Westers” land te worden. Zij staan ook niet te springen om hun nog maar recentelijk verworven autonomie af te dragen. En dat is de achilleshiel van de Europese Unie: bepalen wat de Europese Unie nu eigenlijk is. Is het een zuivere marktunie en stopt de gedachte aan de Verenigde Staten van Europa daar dan? Of zijn we een politieke unie, maar dan ook een die gewenst is en gesteund door alle lidstaten. Een politieke unie die voor zijn bestaan durft uit te komen, die durft te zeggen waarvoor hij staat en het zelf ook echt weet. Als we een antwoord willen geven op de globalisering en als dat antwoord Europa is, is het ook noodzakelijk dat we dit allen in koor
Louise Willocx 6 Grieks-Wiskunde
10 maart 2013
zeggen. Als we de beslissing maken om voor een politieke unie te gaan, kan dit enkel met een unaniem “ja” van de lidstaten én een ondersteuning van hun burgers. Of willen we dat Europa, waar het begrip democratie voor het eerst het daglicht zag, blijft steken in een marktunie geleid door technocraten? Door nooit krachtig te handelen omdat we niet boven het nationaal niveau beslissingen durven nemen, zijn er ook een aantal zaken grondig fout gelopen. De crisis heeft ons deels zo hard kunnen raken door de zwakke regelgeving rond de euro. Er zijn te veel regels die over zeer belangrijke zaken gaan, maar die eigenlijk slechts in theorie bestaan. De maximale staatsschuld mag volgens het Verdrag van Maastricht van 1992 60 % van het Bruto Binnenlands Product bedragen. Luxemburg was in 1999, toen de termijn afliep die elk land had om het in orde te brengen, de enige lidstaat die aan de Maastrichtnormen voldeed. En ook in de jaren die volgden was de Maastrichtnorm overschrijden eerder de norm. We verliezen ons in details, terwijl we de essentiële zaken uit het oog verliezen. In Amerika heeft elke staat afzonderlijk een redelijk grote autonomie, maar over echt belangrijke zaken zoals defensie en buitenlandbeleid wordt dan ook op hoger niveau beslist. In Europa is het net omgekeerd. De Europese voedselveiligheidsautoriteit beslist in welke staat de choco op mijn boterham moet zijn, maar ons gezamenlijk buitenlandbeleid staat tegelijk nog in zijn kinderschoenen. Wanneer de EU iets beslist naar buiten toe, moet elk land zijn persoonlijke mening daar toch nog eens aan toe voegen, alsof de EU niet voor hen spreekt. En elk land heeft ook nog steeds zijn eigen legertje in plaats van ook dit gemeenschappelijk te maken. Dit fundamenteel zoek zijn van prioriteiten en identiteit als natie moet dringend aangepakt worden willen we de huidige problemen met daadkracht aanpakken en niet ten onder gaan bij de machtswisseling van west naar oost. Ik hoop dat wanneer we de moed hebben het onderwerp aan te snijden wat voor unie we willen zijn, we er voor kiezen om een werkelijk politieke unie te zijn. Ik hoop dat we een democratie met kiezers zullen zijn, een Europese Unie met burgers. Ik hoop dat ik mijn medeburgers kan aansteken met die hoop. Want uiteindelijk zouden alle inspanningen om verbondenheid te creëren slechts een druppel op een hete plaat zijn wanneer de EU en zijn burgers niet gedreven worden door hoop. Europa zal, wanneer het echte burgers wil, hen moeten aantonen dat een werkelijk Verenigd Europa hen meer hoop kan geven dan enkel hun regering. Ja, Europa doet ons besparen. Zodat we over 20 jaar nog steeds kunnen hopen wanneer de vergrijzing ons echt in de tang heeft. Ja, door de euro kunnen we niet snel meer regeringen redden door hen hun munt te laten devalueren. Maar hun burgers kunnen we hoop geven, want hun geld is nog iets waard. Als we realistisch zijn, is Europa onze grote hoop om in deze geglobaliseerde wereld overeind te blijven. De Europese Unie is zowat het meest ingewikkelde, gecompliceerde, bijna niet te overzien project dat ik ken. Noem het gerust een Unidentified Political Object. Maar toch is het soms zo simpel. Als de Europese Unie hoop kan geven aan de inwoners van Europa, geven zij hem burgers terug. En wanneer de Europese Unie voor het eerst burgers zal krijgen, zal er hoop zijn voor Europa.