DEBAT
Rondetafel ingroeien
Arch mt grpln zkt exp Als jonge architect intreden in een bestaand bureau van een oudere collega: hoe pakken beide partijen dat het best aan? Elk verhaal is anders en vraagt om een maatwerkbenadering, maar dezelfde vragen keren steevast weer. Wij lieten twee architecten met ingroeiplannen, Anne-Mie Noens (zaakvoerder Ante Architecten) en Katrien Reyns (zelfstandig medewerkster Ante), hun vragen voorleggen aan drie experts: meester bart Goossens (GSJ advocaten), bart Guns (Sbb Accountants en Adviseurs) en Jan Huybrechts (ING). Het gesprek wordt in goede banen geleid door Karen François, NAV projectcoördinator voor ‘InGroeien in een Ontwerpomgeving’.
DIMENSION
Ante Architecten, een bvba conform de wet-Laruelle, heeft als enige privéaandeelhouder Anne-Mie Noens. Bedoeling is dat Katrien medevennoot wordt. Op termijn houden AnneMie en Katrien een verdere uitbreiding in het achterhoofd. Parallel daaraan plannen Anne-Mie en haar zus de bouw van een appartementsgebouw op privégrond. Een groot deel van dit gebouw zal ingenomen worden door het architectenbureau dat nu nog bij Anne-Mie thuis is gevestigd. Met het oog op die bouw heeft Anne-Mie de laatste jaren een spaarpotje aangelegd binnen de vennootschap. De vragen buitelen over elkaar. Hoe bepaal je de waarde van een instap? Moeten beide architecten naast de werkvennoot-
22
schap elk een eigen managementvennootschap oprichten? Is het zinvol om het vastgoed mee in de architectenvennootschap te brengen? Hoe maak je dat betaalbaar voor Katrien? De experts zijn alvast unisono over de te volgen aanpak. Een: leg vast welke participatie Katrien krijgt in de architectenvennootschap. Twee: bepaal de prijs die ze daarvoor betaalt. Drie: zoek naar de meest aangewezen structuur voor beide partijen, niet alleen op de dag van vandaag, maar ook over vijf of tien jaar. Vier: kijk naar de beste manier om dat alles fiscaal te optimaliseren. Beginnen met de laatste stap is geen goed idee. Constructies die louter uit fiscale overwegingen zijn opgezet, blijken bij problemen achteraf al snel heuse boobytraps. Bart Guns: “Die aanpak komt neer op een groeiproces. Je brengt alles in kaart, elke partner spreekt duidelijk haar verwachtingen uit en er is constant aandacht voor de vraag: voel ik me hier wel goed bij?” Jan Huybrechts sluit zich daarbij aan: “Ga bij twijfels resoluut op de rem staan en praat de zaken opnieuw door, anders krijg je na enkele jaren sowieso disputen.”
Welke participatie? Wat betekent dat voor Anne-Mie en Katrien wat de participatie betreft? Bart Goossens: “De hoogte van de participatie bepaalt de mate van zeggenschap en heeft dus mee een invloed op de waarde van de aandelen. Met maximaal 25% van de aandelen in een bvba heb je bijvoorbeeld niets te zeggen. Als in zo’n scenario de samenwerking mislukt, kan je hoogstens terugvallen op een wettelijke uitstapmogelijkheid waarmee je in principe de waarde van de aandelen kunt krijgen op de dag >>
REPORTAGE
van de gerechtelijke uitspraak. Vanaf 26% heb je al inspraak in de wijziging van de statuten. Met 50% moet je alles in overleg beslissen.” Jan Huybrechts: “Een 50/50 verdeling lijkt misschien de meest democratische regeling, maar persoonlijk zou ik dat afraden. Het creëert immers ook de potentieel moeilijkste situatie.” Bart Goossens: “Als in een associatie van twee dienstverleners er een de meerderheid heeft en die effectief gaat afdwingen, loopt de samenwerking op de klippen. Als twee dienstverleners samen iets willen opbouwen, is volgens mij het principe samen uit, samen thuis echt wel zinvol.” Jan Huybrechts: “Onder voorwaarde dat beide partners goed beseffen dat het wel degelijk samen uit, samen thuis is.” Een instap moet betaald worden. Is het een goed idee om de betaalbaarheid te vergroten door de instap te spreiden in de tijd? Jan Huybrechts is daar tegen: “Bij elke instap moet je opnieuw een discussie voeren over de waarde van de aandelen, wat erg belastend is. Bij een gefaseerde instap dreigt de intreder ook al snel het gevoel te krijgen dat hij als vennoot mee aan de kar trekt en meerwaarde creëert, en daar achteraf extra voor moet bijbetalen. Daarom leg je beter meteen vast welke participatie je wil en wat je dat zal kosten. Zo heb je meteen de controle over de aandelen. Je kan dan nog uitmaken of je alles meteen of gespreid in de tijd zal betalen. In dat laatste geval ga je in feite een lening aan bij je vennoot, waarop je een correcte intrest kan toepassen.” Bart Goossens: “Ook een stuk van de verkoopprijs laten afhangen van toekomstige prestaties, is een bron van potentiële conflicten die je beter vermijdt.”
Intrede in vennootschap: to do list 1 Overeenkomst koop/verkoop aandelen 2 Optioneel: aanpassing statuten 3 Optioneel: aandeelhoudersovereenkomst (voorkoopregeling, dividendenpolitiek, bestuur) 4 Reglement van inwendige orde (arbeidsongeschiktheid, vakanties, andere afspraken) 5 In dit geval: huurovereenkomst 6 Managementovereenkomst (maandelijkse vergoeding, andere vergoedingen)
Wat met het vastgoed? Bart Goossens laat er geen twijfel over bestaan: “Mij lijkt het om twee redenen niet zinvol het gebouw in de bvba te stoppen. Een: als er een claim tegen de vennootschap is, dreigt het vastgoed mee in gevaar te komen, terwijl de vennootschap conform de wet-Laruelle net bedoeld is om de aansprakelijkheid te beperken. Twee: als er later een nieuwe vennoot wil intreden, wordt dat onbetaalbaar door de aanwezigheid van het vastgoed.” Een betere optie vindt Jan Huybrechts de oprichting van een management- annex patrimoniumvennootschap, waarin het vastgoed zit. “Op die manier kan je een fiscale optimalisatie nastreven tussen de privégrond en het vastgoed. In de managementvennootschap kan je dan eventueel de aandelen van de bvba Ante stoppen.” Voor de fiscale optimalisatie zijn er meerdere mogelijkheden, vult Bart Guns aan. “Fiscaal interessant is een splitsing van de naakte eigendom en van het vruchtgebruik van het gebouw. Een andere mogelijkheid is een gesplitste aankoop. Je koopt privé 1%. De vennootschap koopt de resterende 99% in volle eigendom en verkoopt na verloop van tijd de naakte eigendom aan de privépersoon. Op die laatste transactie is er dan slechts 1% registratierecht verschuldigd.” Omdat met dergelijke constructies de vennootschap op het einde van de rit niets meer heeft vermits het vruchtgebruik uitdooft en de grond privé is, is er geen enkele reden waarom Katrien mee zou participeren in de patrimoniumvennootschap.
Welke structuur?
DIMENSION
Anne-Mie Noens
Wat de structuur betreft, gaat de voorkeur van de experts in dit geval naar een gezamenlijke werkvennootschap en twee aparte managementvennootschappen voor de architecten, uiteraard in de veronderstelling dat de inkomsten voldoende hoog liggen. Bart Guns: “Deze oplossing biedt fiscaal meer mogelijkheden. Bovendien blijven de privéportemonnees ge- >>
23
DEBAT
Katrien Reyns en Anne-Mie Noens
scheiden. Wil de ene liever een grote auto terwijl de andere de voorkeur geeft aan de opbouw van een pensioenkapitaal? Dan kan ieder binnen zijn eigen vennootschap doen wat hij wil en op dat niveau streven naar een fiscale optimalisatie.” Jan Huybrechts: “Voor de ingroeier maakt dat de betaling van de aandelen ook interessanter. Betaal je privé, dan heb je op die centen voordien al tot 50% personenbelasting betaald. De vennootschapsbelasting daarentegen bedraagt grofweg 34%.” Hoe werkt dat in de praktijk? Alle vergoedingen vanuit Ante gaan via facturen, dividenden en tantièmes naar de managementvennootschappen. Jan Huybrechts: “Afspraken over de vergoedingen leg je vast in een managementovereenkomst. De vergoeding moet marktconform zijn, anders krijg je problemen als er achteraf een nieuwe kandidaat wil intreden. Bij niet marktconforme vergoedingen is de kans immers reëel dat diens intrede op een verkeerde waarde wordt gebaseerd, of dat degene die zich te weinig liet betalen, niet de juiste return krijgt voor de meerwaarde die ze mee heeft gecreëerd.” Bart Goossens: “Om een intrede achteraf te vergemakkelijken, moet je ook ieder jaar de winst zoveel mogelijk uitkeren en dus de vennootschap zo licht mogelijk houden, uiteraard
DIMENSION
Bart Goossens
24
zonder de dagelijkse werking te hypothekeren.” Jan Huybrechts: “Vermits je elk jaar langs de kassa passeert, is de waarde van de aandelen inderdaad niet meer zo groot. Bovendien kan je gemakkelijk nagaan of de werkvennootschap de afgesproken vergoedingen kan trekken en voldoende cashflow heeft om te kunnen blijven functioneren. Om deze redenen leg je de maandelijkse vergoeding het best ook niet te hoog. Je kan achteraf nog altijd meer geld uit de werkvennootschap halen via dividenden of tantièmes.” Niet alleen de werkvennootschap maar ook de managementvennootschappen moeten beantwoorden aan de wet-Laruelle. Zij moeten ook alle drie de jaarlijkse bijdrage aan de orde van architecten betalen. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering is in de managementvennootschappen normaal niet nodig, tenzij de architecten daarin nog eigen architectuuropdrachten zouden uitvoeren.
Welke waarde? En dan voor velen de vraag van een miljoen: hoe wordt de waarde van de aandelen berekend? Bart Guns: “In eerste instantie kijken we naar het bedrijf zelf. Welke zijn de activa? Heb je die activa effectief nodig voor de uitbating van het bureau, of moet de vennootschap eerst lichter worden gemaakt? Vermits in dit geval Anne-Mie een reserve heeft aangelegd voor de geplande bouw, zal de vennootschap eerst moeten worden ontvet. Hetzelfde geldt als er bijvoorbeeld kunst of een dure auto in het bedrijf zit.” “Daarnaast moet je kijken naar de organisatie, het cliënteel, de goodwill. Zo kom je tot de netto substantiële waarde. Die moet je in een toekomstperspectief plaatsen. Hoe zit het met het rendement? Volstaat dat om de aankoop van de aandelen terug te betalen? Zijn er de komende vijf jaar zware investeringen nodig? In dit specifieke geval zal er over pakweg twee jaar geld nodig zijn voor de inrichting van het nieuwe kantoor. Daar moet je rekening mee houden. De ongeschreven regel luidt dat je de aankoopprijs van de aandelen in een periode van vijf jaar moet kunnen terugverdienen.” “Laat bij voorkeur een onafhankelijk boekhoudkundig, fiscaal en juridisch onderzoek uitvoeren, waarbij de hele onderneming wordt doorgelicht: activa, activiteit, contracten, verplichtingen, dubieuze vorderingen.” Karen François: “Dat doe je niet allemaal in een handomdraai. Vandaar ons advies: begin er op tijd aan.” Bart Goossens: “Vraag op voorhand aan de specialisten die de waarde bepalen welke methode zij daarvoor zullen hanteren. Als je daar al een akkoord over hebt, blijft er nog voldoende
DEBAT DEBAT
discussiestof over welke cijfers je nu gaat gebruiken in die berekeningsmethode.”
Welke vennootschapsvorm? Welke vennootschapsvormen zijn het meest interessant voor de werkvennootschap en de managementvennootschappen? Bart Goossens: “Vermits de architectenvennootschap een bvba is, kan je die beter behouden. Als er nog een derde vennoot zou bijkomen, kan het interessant zijn om de bvba eenvoudig om te vormen tot een cvba, een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Een cvba biedt veel meer mogelijkheden, maar vergt minstens drie vennoten. Waar bij een bvba alle rechten, verbonden aan de aandelen, gelijk zijn, kan je bij een cvba een onderscheid maken. Iemand kan bijvoorbeeld 90% van de aandelen hebben, maar slechts 10% van de winst krijgen. Ook in- en uittreden is veel gemakkelijker en kan zonder tussenkomst van een notaris. Een cvba werkt namelijk met een vast en een variabel kapitaal. Wie intreedt, doet een bepaalde inbreng aan variabel kapitaal waarvoor hij aandelen krijgt. Als hij weer uittreedt, heeft hij recht op een scheidingsaandeel zoals vastgelegd in de statuten of de aandeelhoudersovereenkomst.” “Een bvba is dan weer het meest aangewezen als managementvennootschap omdat dit de enige vennootschap is die je alleen kan oprichten. Maar ook andere vormen zijn mogelijk. Een commanditaire vennootschap bijvoorbeeld, met de architect als beherend vennoot en eigenaar van minstens 60% van de aandelen, en de echtgenoot als stille vennoot. Met zo’n oplossing kan je zelfs bepalen dat beiden 50% van de winst krijgen. Ook een VOF, een vennootschap onder firma, kan. Essentieel is dat deze firma’s voldoen aan de vereisten van de wet-Laruelle.” Bart Guns maakt hier een kanttekening bij: “Als je samen met je echtgenoot een vennootschap opzet en het achteraf tot een echtscheiding komt, moet je je man wel uitkopen.” Bart Goossens nuanceert: “Als je getrouwd bent onder het wettelijk stelsel, komt de vermogensaanwas tijdens het huwelijk sowieso in de gemeenschap terecht en zit je met hetzelfde probleem.”
denk dan aan de onroerende voorheffing, de inrichting van het kantoor en andere. Wie betaalt bijvoorbeeld het deel van de inrichting dat onroerend wordt door incorporatie, bijvoorbeeld inbouwkasten?” Daarnaast kan optioneel een aparte aandeelhoudersovereenkomst worden opgesteld met afspraken over een voorkoopregeling, een volgrecht of volgplicht, het bestuur. Bart Goossens: “In een bvba heeft de zaakvoerder alle bevoegdheden, zowel intern als tegenover derden. Hetzelfde geldt als er een tweede zaakvoerder wordt aangeduid. Je moet dan contractueel of eventueel in de statuten bepalen dat er voor bepaalde transacties, bijvoorbeeld investeringen met een zekere waarde, twee handtekeningen nodig zijn. Je moet ook afspraken maken over wie wat doet. Maar derden zijn door deze afspraken niet gehouden. Verder kan een meerderheidsaandeelhouder altijd de andere ontslaan via de algemene vergadering, tenzij je werkt met een statutair zaakvoerderschap. Bij een coöpe-
>>
Bart Guns
Verdere afspraken
DIMENSION
In het geval van Anne-Mie en Katrien is ook een goede huurovereenkomst essentieel, beklemtonen de experts. Bart Goossens: “Belangrijk is een marktconforme huurprijs. Verder moet je afspraken maken over de duur van de huur en over wie welke kosten en lasten voor zijn rekening neemt. Ik
25
DEBAT
Dit artikel kadert binnen het project ‘inGroeien in een Ontwerpomgeving’. NAV startte dit project, met de steun van de Vlaamse overheid en het Agentschap Ondernemen, in het najaar 2010. Bij het architectenpubliek is er veel vraag naar informatie rond opvolging, intrede en overname. Met dit project wil NAV inspelen op deze vraag en de continuïteit bij architectenbureaus stimuleren. Meer informatie en documentatie is te vinden op de site www.ingroeien.be of via
[email protected]. Voor concrete vragen kunt u ook contact opnemen met de NAV projectcoördinator Karen François via
[email protected] of 050 474 675.
ratieve zijn er zoals al gezegd meer mogelijkheden. Je hebt maar een bestuurder nodig, je kan een interne taakverdeling maken waarmee derden wel rekening moeten houden, et cetera.” Een zinvol document is zeker het huishoudelijke reglement, ook wel reglement van inwendige orde genoemd. Daarin kunnen andere dan juridische afspraken worden vastgelegd, bijvoorbeeld met betrekking tot de vakanties, de periodes van arbeidsongeschiktheid et cetera. Verder zijn eventueel afspraken nodig over het auteursrecht. Ook kan een regeling ter vrijwaring van de intreder nodig zijn voor projecten die Anne-Mie als architect-natuurlijke persoon indertijd in de vennootschap heeft ingebracht, zodat Katrien niet mee moet betalen voor mogelijke schade die daaruit nog zou voortvloeien.
Objectiveer de discussie
DIMENSION
Tot slot hameren de experts op het belang van een neutrale stem en een objectivering van de besprekingen. Jan Huybrechts: “Je mag dan professioneel parallel lopende belangen hebben, wat de nieuwe structuur en de prijsbepaling betreft sta je diametraal tegenover elkaar. De ene heeft er alle belang bij dat er tegen een zo hoog mogelijke prijs wordt ingestapt, de andere wil de prijs zoveel mogelijk drukken. Nog te dikwijls stellen wij vast dat de overlater die dikwijls ook de patron is de touwtjes in handen neemt, en dat de intreder geneigd is braaf mee te gaan en pas een tijd na de intrede beseft dat hij of zij bij bepaalde zaken niet heeft stilgestaan. Neem allebei eigen specialisten onder de arm en laat die in eerste instantie de besprekingen doen, zodat de samenwerking er niet onder lijdt. Houd er rekening mee dat je op het einde van de rit toch met elkaar zal moeten praten. Als er problemen rijzen, hebben die dikwijls te maken met geld en met verwachtingen die onvoldoende duidelijk uitgesproken werden en een eigen leven gaan leiden.” Bart Goossens: “Geld is uiteraard belangrijk, maar als je de prestaties en vergoedingen op een weegschaal gaat leggen,
26
krijg je gegarandeerd problemen. Basisvertrouwen is een noodzakelijke vereiste voor een samenwerking, want je kan onmogelijk alles tot in de kleinste details regelen. Een samenwerking biedt trouwens ook andere dan financiële voordelen, die minstens even belangrijk zijn.” Karen François: “Het project InGroeien in een Ontwerpomgeving besteedt dan ook ruim aandacht aan die samenwerking.” Foto’s: Fotostudio Tilborgs Tekst: Staf Bellens Jan Huybrechts