.3»
MEMORIE
ma
tA5
TOELICHTING DBH
lORGESBlüi MiBöMS IER REDDISG TAir
s'RIJKS
FINANTIEN, IK B i
TAüT
ML'^
WARNAARS',
DEZËLYE VËRDËDIGB TEGEN DE AANTALLEN VAN DE ARNHEMSCHE COURANT EN DE RECENSIE YAN DEN TIJDGENOOT, nOOR DJES
AUTHEUR.
T£ JLMELO
m
, BIJ
A». VAN DEN SIGTENHORST, A.Jz. 1844.
W R IJ T I N o WEKT
WAARHEID.
Ofsclioon het hoogdrarend , met groote letters, ge^ schreden stuk, in de Arnliemsche Courant Tan 3 Febr. j l . , onder de rubriek : De oorlog tegen de beursSpeculanten,
toorkomende, is beneden alle kritiek
van liet gezond verstand en van een eerlijk gemoed, als door verdraaijing van de kwestie iets geheel anders voorstellende , dan hetgeen de voorstanders van regt en billijkheid hebben beoogd en met open vizier aan de beoordeeling der gansche natie opengelegd, en geene ernstige wederlegging verdient, achten wij het evenwel dringend noodzakelijk , hetzelve te bejegenen , opdat de natie niet het spoor bijster rake en de welmeenenden weten te onderscheiden.
Ter zake dan.
— 4 JYïel (gelijfc zich het verbolgen en in het hart ge-^ kwetst eigenbelang uitdrukt,) het schenden Van heilige verbindtenissen is als eene verpligting, als een bewijs van Vaderlands-liefde aangeprezen. Wiet schending van woord en eer, heeft men de! hoogste wet der regering durven noemen , als of er immer omstandigheden konden zijn, in welke het den staat geoorloofd kon wezen, onregt te plegen. Niet gedwongene vermindering van renten alleen is als redmiddel voorgesteld en aanbevolen, zoo als nader duidelijk zal blijken. Niet wij, in navolging van het voorschreven artikel, laten het regt, de billijkheid ter zijde. — Neen, wij hebben juist bewezen de juistheid en billijkheid der voorgestelde maatregelen. Niet wij willen den stillen burger treffen , die een klein vermogen, eerlijk verkregen, heeft verzameld; integendeel , wij trachten zijn gering vermogen te redden , uit den afgrond, waarin het, vroeg of laat wiskundig zal worden geslingerd, indien men niet wil luisteren naar de waarschuwende stemmen van
FOCKEMA
VAN RECHTEEEN, ALBERDA, en meer anderen.
,
Wij
willen van hem, van zijn gering inkomen, eene geringe opoffering vergen, terwijl derijken, naar den maatstaf hunner inkom'^ten , zullen dienen getroffen te worden.
,_ 5 Niet wij willen eene plotselinge en geweldadige daling der effecten veroorzaken — daartoe strekken onze pogingen niet. —• Onze pogingen strekken juist daartoe, om de schuldbrieTen, die als €en tol in eenen grondeloozen kolk ronddraaijen, en, worden zij , niet tijdig, met eene moedige en niet al te kwetsende hand aangegrepen, nog dieper zullen zinken, dan toen een vreemd overheerseher met roekelooze hand duizenden €n duizenden in diepe ellende dompelde. Niet wij willen de nijvere middel klasse straften en duizende armen tot den hongerdood doemen. — Neen, onze pogingen strekken daartoe, om dezen middelstand te ontheffen van de al te drukkende belastingen, door dezelve pen,
ook te doen leggen op zoodanige
voorwer-
als, tot nog toe, onbelast zijn gehleven : ons
streven i s : om de vruchten van het staatspapier en andere
obligatien
der kapitalen
, maar
ook der
ten laste van
die nog nooit iets aan
de schatkist
niet alleen h-ypothecaire farUculieren,
offerden,
te
treffen ; ons doel is, om de artikelen van weelde , die steeds vrij van belastingen zijn gehouden; terwijl de smalle gemeente van hare dagloonen, pas toereikende om het gezin te voeden, de lasten op haar brood, zeep, zout, vuur, ja het daglicht, door den Algoeden aan haar geschonken, moeste betalen, met eene matige
6 —'
belasting voor hinnenlandsch gebruik te bezwaren, te minder af te keuren, uithoofde van de spotspijzen dier artikelen: met eene matige belasting zeggen -wij, om aan den eenen kant de hij dra van den Sluikhandel , die, nacht op nacht, met troepen
van
20—100 menschen, de grenzen overschrijdt, en even als openbare roovers, de schatkist aanrandt, die pest der Staten, welke eens eenen grootmoedigen en welmeenenden Vorst, met haar bedriegelijk net omwoelde, van zijnen troon bonsde en het dierbaar Vaderland uit de rij der volken deed verdwijnen, den kop te verbrijzelen , en van de andere zijde den koophandel niet te hinderen. — Wij bedoelden nooit en bedoelen nog niet eeiie gedwongene reductie van rente ; dit onverdiend verwijt werpen wij met het grootste regt ver, zeer ver van ons af, en gloeijende verontwaardiging verjongt de wel oude maar nog niet sidderende hand, om met vurige trekken dit onverdiend verwijt, deze leugen te logenstraffen: maar wij verkondigden, dat even zoo vele^jrivilegien in de belastingswetten
even %oovele onregtvaar dig heden
jegens de belastingschuldigen.
wareji
Wij maakten opmerk-
zaam, dat, terwijl meest alle standen, den landbouw, alle neringen en hanteringen, met één woord alle inkomsten van den ntjveren landman,
van den tUjtigcn bur--
^- 7 —
ger , den nood der zoo hulpbehoevende
Schalkist,
met alle krachtinspanning,
hielpen schragen , de
inkomsten der kapitalisten
en der houders van
effecten, als zoodanig,
en de artikelen van weelde
vrij van belasting %ijn gehouden: en wij werpen den steller van het Couranten artikel den handschoen toe , en tarten hem, in eenen gezonden zin eene andere uitlegging aan onze woorden te geven. Ook hebben wij nergens gezegd, dat wij de inkomsten der pieuse gestichten onder de belasting wenschten te zien gebragt: deze zullen wel beschermd worden door de hooge regexma en door den algemeenen zin van weldadigheid der natie. Wij hebben nimmer die inkomsten bedoeld, maar wij hebben gewezen op het gevaarvolle voor die gestichten , indien de schulden-last, op den duur, te zwaar geworden, niet zal kunnen worden gekweten: maar dit uit de lacht gegrepen voorgeven, is het schild, wa&rmede de vuige gouddorst zich, onder den schijnvan mededoogen voor den armen, tracht te bedekken en van achter hetzelve zijne giftige pijlen op welmeenende en kloeke mannen afschiet, veel minder, hebben wij, (zoo als het artikel wil,) eene gedwongens reductie van rente aangeraden, op een oogenblik, dat alle bronnen van bestaan opdroogen, daar de vermindering in de jaarhjksche
inkomsten,
eene be-
M
— 8 — duidende verminderinc] maakt,
in de uitgaven
noodzakelijk
dit zij verre: maar wanneer wij rondom ons
zien, "wanneer wij sommige middelen van bestaan zien wegkwijnen onder den druk der belastingen. -^ Wanneer wij b. v. de turfmakcrijen in onze hooge veenen, uithoofde dat de veenman niet langer de belasting kan betalen en met gezonde armen, werkeloos zit te dutten, gedeeltelijk zien staken,
dan zien Avij
uit, of dit kvraad niet geleenigd, niet afgeholpen kan worden, en ontdekken wij dan rijke mijnen, dende bronnen,
die
nooit
bewerkt
voe-r
werden
en
steeds verstopt bleven, dan is het pligt, gebiedende pligt voor elk een, van welken stand of rang in de maatschappij, die aan te wijzen: opdat eene lige %nmenwerking groot en klein,
van alle leden van den
rijk en arm,
geene
'met alle middelen hoe ook genaamd, zit zijn en zonder uitzondering niet kalmte
kracht
en heradenheid
uitgezonderd, die tn hun be-
het veege redde.
staat,
vaderland
Wij plaatsten
door dit onomstootelijk beginsel het regt, de billijkheid, eerlijkheid en goede trouw op don voorgrond;
en het
gezond verstand zal ons ATijwaren van de smet,
die
uien ons wil aanwrijven, als of die grondzuilen van den staat bij ons woorden van geene beteekenis waren: en hot i^ juist het regt en de billijkheid en niet het voorbeeld
9 -~ Tan andere volken , die ons luide toeriepen : in den hangen nood va?i hei land moeten niet langer vilegiën terwijl
in de belastingen de magtigen
beschermen,
de schamele gemeente , de vlijtige
stand van lieverlede verkwijnt; belastingen
middel-
en in het stelsel der
moet groot en klein gelijk gesteld
den bij de tvet;
pri-
wor-
dit is de eeuwige wet der reglvaar-
digheid , terwijl alleen een verstandelooze zal droomen, dat het ooit in een gezond brein zal kunnen opkomen, dat (gelijk het artikel beuzelt,) een' staat zich zoude willen en behoeven te onderwerpen aan de regtspraak van een bijzonder persoon, die niet de minste regtsmagt bezit; als zijnde het geheel iets anders, aan den kapitein van een in gevaar van stranden schip, raad te geven, als, met onbevoegde hand, naar het roer te grijpen. Wij droomen ook van geene herstelling van het crediet, op de puinhoopen van een vroeger moedwillig verwacht crediet. — Toen wij de redmiddelen aanstipten , waren wij , ofschoon, uithoofde onzer jaren, wel niet meer zeer vlug, evemvel volkomen wakker. — Wij droomen niet van eene belasting op de coupons , zoo als de steller schijnt gedroomd te hebben , neen! wij spraken met gezonde taal en ronde woorden over eene belasting op de inkomsten ten der obligatien
op den Staat
van de
kapitalis-
van Nederland
en
- - 10 — de vreemde Staten en wij voegen er thans met vertrouwen bij, ook op de inkomsten der obligatien ten laste van particulieren , in eene opklimmende verhouding/ naar hel montant dier inkomsten, — Wij bedoelden niet den vreemdeling te belasten, hiertoe hadden wij geen regt, deze heeft met de behoeften van onzen staat niets gemeens. Ook willen wij, gelijk ieder onpartijdige uit het voorschrevene in het oog zal springen, niet door geweldadige
(zegt de verbolgen Schrijver)
regtens en zedelijk ongeoorloofde middelen de natie trachten te verleiden en eenen put graven, in welken deze,bij het slagenonzer pogingen, gevaar zou loopen voor goed te vergaan. JVeenj daarvoor behoede ons dq goede God, daarvoor behoede ons ons eigen gevoel, daarvoor behoede ons de goede trouw, waarmede wij de pen hebben opgevat, toen wij de wenken gaven en dezelve aan het oordeel en den toets van ieder braaf man van de geheele natie onderwierpen: terwijl wij tegen diergelijke vuige aantijging gewaarborgd zullen worden door den gezonden zin en het kloek verstand van ons kalm, bedaard en rustig volk , hetwelk de waarheid van de leugen zal weten te onderscheiden, en wel zal inzien, dat , onder eene stille onderwerping aan de wet, door eene algemeene, stelselmatige, regtvaardige en doelmatige
aanwending van alle de grooie krach'
_ u -~ ten van het land, onder alïe de standen van den staat, in grootere en kleinere mate verdeeld, en i^iim tiog voorhanden, de, wel is xuaar, diepe, maar toch •niet grondelooze kolk der nationale behoeften en schulden %al kunnen worden gedempt. — Indlea de regering, hetgeen nu reeds zwaar belast is, niet zwaarder belast; indien dezelve kon goedvinden. 1,
Door alle inkomsten der interessen van alle ka-
pitalen hoe ook genaamd , ten voordeele der ingezete»en en ten laste van Staten en particulieren aanwezig, en nooit nog bezwaard, te bezwaren, in evenredigheid der belastingen op de grondeigendommen, naar mate van het montant dier inkomst en jaarlijks wordende genoten in eeneopklimmende verhouding. 2. Door eene matige belasting op de artikelen van weelde voor binnen^ landsch gebruik, met bescherming door strenge lijfstraffen tegen de Sluikhandelaars
en hunne werktuigen, en
onder beschermende bepalingen voor den koophandel. 3. aanwending der baten van België, en eindelijk 4*° door eene vrij willige en des noods ged wongene negotiatie, tegen 3 pCt. van zoodanig montant, als de hooge regering zal noodig achten tot aflossing van kapitalen, om den standaard der renten, sedert jaren door elkander gerekend, volgens de beleeningen en prolongation , op drie pCt, hebbende gestaan, tot dien koers te brengen:
welke negotiatie zoude kunnen worden omgeslagen over de gezamenlijke provinciën, naar rato van liet montant der belastingen op de grondeigendommen en het personeel, hetvrelk zij respectievelijk opbrengen. Bovenstaande zij voldoende om te bewijzen, dat ik, naar mijn oppervlakkig
oordeel, eene regtvaardige
zaak heb verdedigd, zonder mij van een ander middel dan de waarheid, niets dan de waarheid, en zonder mij van den bekenden regtsregel, ultra posse nemotentur, te behoeven te bedienen.
Maar omdat ik, met
voorbijzien der wijze spreuk — trap nooit in vuilig . . . . , de recensie mijner brochure in den Tijdgenoot, in den titel van dit stuk, nadat het reeds was afgewerkt, een plaatsjen heb ingeruimd , en de beleefdheid eischt, dat ik dien fluweelen criticus, welke eenen rhenocéros de zenuwkoorts zoude aanjagen, voor zijn welkomst groet een afscheidskus toewerp •—• zoo zij hem ernstig aangeraden , waar hij zijn métier ook moge drijven , het zij hij schuile au sixiéme onder de hanenbalken, om met zijn geschrijf in den Tijdgenoot door den tijd te komen — het zij hij ruste in eene prachtige zaal op zijne weeke sofa, zonder zich om iets anders dan zijn ik te bekommeren — zoo zij hem, herzeg ik, ernstig aangeraden — dat hij eerst trachte door te dringen in den diepen en veelomvattenden zin der woorden van
_ - 13 — den onsteifelijken \njsgeer: on a souvent demandé ce que deviennent ious ces trésors prodigués
pendaiit
la guerre f et on a repondu ^ quHls sont
ensévelis
dans les coffres de deux ou irois mille qui
ont projité
du malheur
-public;
trois mille pei^sonnes jouisjent fortunes
ces deux
en paix
ou
de leurs
immenses , dans Ie temps que Ie i-este des
hommes est obhgé de gémir potspour
particuliers
payer unepartie
sous de nouveaux
im-
des dettes naiionales,
dat
hij zich eerst trachte te overtuigen , dat ons land, met eenexnaandelijksche uitgave Tan om en bij de zestig tonnen gouds, in den aldaar met levendige trekken geschclsten rampspoedigen toestand zich bevindt, en dat hij dan hem , die alleen tot waarschuwing, op dien beklagenswaardigen en gevaarvollen staat van
zaken
wees, indien hem daartoe den moed niet mogt zijn ontzonken, vrij poge te verguizen, zijn laakbaar streA'en zal magteloos afstuiten op een gerust geweten en op het billijk en gezond oordeel mijner landgenooten. Kunnende ik, eindelijk, niet nalaten, niettegenstaande de afkeer, welke de Arnhemsche Courantiep en ook de Tijdgenoot tegen eene gedwongene reductie van rente aan den dag leggen , en ofschoon ook ik de beschuldiging van die vermindering te zullen hebben
^
14 —
aanberolen , met klem en misschien uat al te sterk van mij heb geworpen, omdat men mijne -wenken iad verdraaid ; zoo wil ik evenwel niet ontveinzen, dat, hoe langer ik over dit zwaarwigtig vraagpunt, met de vervaarlijke lange cijfertallen onzer schuld voor oogen, nadenk, ten zij onvermoedelijk de tijden der wonderen mogten terugkeeren, ik te meer twljfele , of de hooge regering, met den besten wil, en de braafste Minister van finantien met de schitterendste talenten begaafd , ons fmantie-wezen uit den zwaren nood zullen kunnen redden, zonder de onaangename, hatelijke, j a , in gewone tijden, doemenswaardige gedwongene reductie van rente te baat te nemen. Terwijl ik, bij het aanvoeren dezer teedere door het gansche land klinkende snaar, mijn pluimstrijker in den Tijdgenoot, om zijn geschokt juridiek geweten te stillen, moet verwijzen naar vier woorden impossibiUa non sunt praestanda,
hetwelk, vrij vertaald, wil zeg-
gen (sit venia veibo) span eene l. . , op de pijnbank en beneem haar meer dan het leven. Hiermede neem ik, zonder den minsten wrok in het hart, en zonder mijn gevoelen te willen opdiingen, afscheid van mijne tegenschiijvers, om mij voor goed uit te rusten van eene taak, waarvooj: ik, als geen groot finantier , en, gelijk de recensent teiegt zegt_, als ver-
— 15 — ttioedelijk grondeigenaar, eenslegtrekenmeester, misschien niet berekend was. En waarom zouden wij ook, bij kalme overweging tan onzen pennen twist, ons eigenlijk behoeTen te rerhitten en de gezondheid benadeelen, daar, indien wij, in vroegere tijden, hadden geschrijftwist, de beschrevene vaderen, de vaders des vaderlands, U o moedig , dapper en veelkleurig krijgs-ros, U, tijdelijke baanveger van den tijdelijken Tijdgenoot, en mij,
o
onnoozele moriaan-wasscher , onder een smakelijk oestertje en geurig kruikje Falerner wijn, hartelijk zouden hebben uitgelagchen.
JLMELO
,
1844.
£*öS9Ö!^i^Ct©^
—^'^a^'
Bij den uitgeven deaes is mede uitgegeven,
eit
%{jn nog eenige exemplaren voorhanden:
WENKEN, ter verlioeding vari eene eventuele onvermijdelijke bankbreuk in Nederland,
M" J, H, lARHARS.
.
door
. . /o-20,
->a»^>^<&»«=-
Eene Gelithographeerde voorstellende het
AINSWORTH,
op de begraafplaats te Gooïl, Heeren Leden
opgerigt ter
MONUMENT,
eere van T H O M A S der
Plaat,
Opgedragen aan de
Commissie
van
oprigting.
D. VAK SCHREVEN, W. GÖTTE, R. CAMPBELL eft Mr B. W. A. E.
BARON S L O E T TOT
OLDHUIS.
Prijs op Telin Paplei'.
i
« ,
.
/1,25.
.
.
.
-1,50.
Idem op Yelin in Lijst en Glas.
.
.
-2,75,
Idem op Porcelein Papier.