LOOWI 7 oktober 2005 Toetsen van Informatievaardigheden Bert Boxem, UT
Programma • • • •
Inleiding Harrie Knippenberg, KUN Ingeborg Nagel, SMST Delft/Leiden Bekijken van diverse opgestuurde toetsmaterialen (HIT HvA, VU, UvH) • Bert Boxem, Werktuigbouwkunde UT • Discussie
Inleiding Summercourse Ticer 2005: Sheila Webber (Department of Information Studies, U. of Sheffield) ‘Assessment for Information Literacy’
Webber: • Definitie “informatievaardig”: holistic one (vgl SCONUL) • Te breed voor 1 soort beoordeling
Webber: Doelen van beoordeling • Diagnose, b.v. startniveau en progressiemeting • Feedback, advies ter verbetering • Oordeel, gewenst niveau gehaald? • Cursuskwaliteit meten
Webber: beoordeling door • Expert • Student zelf • ‘Peers’ : leden van leergroepen beoordelen elkaar
Webber: • Beoordeling is essentieel deel van onderwijs • Beoordeling is ‘key focus’ voor de motivatie van de student. Onderzoek wees uit dat
“probably the biggest influence on a student’s approach to their studies is the assessment regime of the course”
Opdracht werkgroep • Gekoppeld aan onderzoek dat ze moeten opzetten en uitvoeren
Combinatie beoordeling - begeleiding • In voorbeeld is er sprake van een combinatie van beoordeling en begeleiding • Eerst bekijk je of er goed genoeg gewerkt is. Zo nee, stuur je ze weg met de boodschap dat ze serieus aan het werk moeten en maak je een nieuwe afspraak, zo ja, ga je de begeleiding in.
Opdrachten voor informatievaardigheden • Opdrachten staan meer los van onderzoek dat ze moeten uitvoeren. Qua onderwerpen wel aansluiten bij waar ze mee bezig zijn in de algemene cursus
Beoordeling opdrachten informatievaardigheden • Hoe men gezocht heeft. Hoeft zeker niet perfect, maar sommige zaken vallen eruit: – Zoeken naar tijdschriftartikelen in catalogus – Zoeken met nederlandse woorden in engelstalige systemen – Totaal niet erop letten of gevonden zaken relevant zijn
Beoordeling opdrachten informatievaardigheden • Meestal is ook notatie nodig van referenties (APA). Dat wordt ook beoordeeld. • Bij negatieve beoordeling: meestal aanvullende opdracht op grond van wat er mis was
tentamen • In een enkel geval een tentamen gehouden
Beoordeling werkstuk • Bij één cursus wordt inhoudelijk werkstuk gemaakt • Wat literatuur betreft is het daar makkelijker te oordelen: aansluiting ontworpen vraagstelling en opgespoorde literatuur moet er zijn. Is wel onderdeel geweest van begeleiding
BlackBoard cursussen • In Blackboard cursussen meestal naast opdrachten ook toetsjes / oefeningen e.d. • Die worden niet echt beoordeeld meestal. Er is wel de eis dat ze die gedaan hebben
Toetsen van Informatievaardigheden Opleiding Werktuigbouwkunde UT
Leerlijn informatievaardigheden WB/UT • Jaar 1: Boeken, Website UB, verschil wetenschappelijke info en open Internet, referentieregels • Jaar 2: Systematisch zoeken, Patenten, Artikelen vakbladen • Jaar 3: Wetenschappelijke artikelen, proefschriften, citatieindex
Jaar 1: binnen project “Ontwerpen 2” Onderwerpen: Boeken, Website UB, verschil wetenschappelijke info en open Internet, referentieregels • Opdrachten in groepjes van 2 in de Centrale Bibliotheek UT(zie blad 1) • IS beoordeelt opdrachten, tutoren het projectresultaat
Jaar 2: binnen project ‘Ontwerpen van Consumentenproducten’ Onderwerpen: systematisch zoeken, patenten, artikelen vakbladen Hulpmiddelen: MEEWIZ modulen 2 en 3 met bijbehorende syllabus-delen (online) Boekje Stielstra “Zoeken en vinden op Internet” Toetsen: • In MEEWIZ-oefeningen: diagnose/feed back, door student zelf • Alle studenten doen individuele toets inf.va. (zie blad 2,3,4), IS beoordeelt. • Per groep (8 studenten) zoekopdracht (zie blad 5), IS beoordeelt • Projectresultaat wordt beoordeeld door tutoren
MEEWIZ toets, voorbeeld U zoekt op onderwerp en er is een thesaurus beschikbaar. Dan is zoeken met behulp van van trefwoorden (subject headings): a. hetzelfde als zoeken op woorden uit de titel en de samenvatting; b. zonder die thesaurus niet mogelijk; c. handig, omdat u willekeurig woorden uit verschillende talen kunt intypen en het systeem dit zelf corrigeert; d. niet efficiënt uitgevoerd als u achtereenvolgens twee synoniemen als zoektermen hebt ingetypt.
MEEWIZ toets, voorbeeld feedback • a. fout. Zie tekst syllabus “Zoeken op onderwerp”, punt 1. Probeer opnieuw. • b. fout. Zonder thesaurus kan ook op trefwoorden gezocht worden (trial and error, of trefwoorden gebruiken uit eerder gevonden goede treffers). Probeer opnieuw. • c. fout. Zie tekst syllabus “Zoeken op onderwerp”, punt 1. Probeer opnieuw. • d. goed. Ga verder
Jaar 2: binnen project ‘Ontwerpen van Consumentenproducten’ Onderwerpen: systematisch zoeken, patenten, artikelen vakbladen Hulpmiddelen: MEEWIZ modulen 2 en 3 met bijbehorende syllabus-delen (online) Boekje Stielstra “Zoeken en vinden op Internet” Toetsen: • In MEEWIZ-oefeningen: diagnose/feed back, door student zelf • Alle studenten doen individuele toets inf.va. (zie blad 2,3,4), IS beoordeelt. • Per groep (8 studenten) zoekopdracht (zie blad 5), IS beoordeelt • Projectresultaat wordt beoordeeld door tutoren
Jaar 3 binnen project “Inleiding technologisch onderzoek” Onderwerpen: Wetenschappelijke artikelen, proefschriften, citatieindex (college/demo) Geen beoordeling van inf.va. door IS Tutoren beoordelen het projectresultaat
Discussie 1 • Heeft wel/niet toetsen en wijze van toetsen een zeer grote invloed op de wijze waarop studenten met het ‘vak’ omgaan?
Discussie 2 • Bij geïntegreerde opdrachten: wat wordt getoetst en door wie? kennis/vaardigheden/attitude/ competenties/………… door informatiespecialist of docent opleiding of ……………
Discussie 3 • Welke moeilijkheden komen we tegen bij het toetsen van inf.va? Is daar wat aan te doen?
Discussie 4 • Als een student 55 % van de toetsvragen/opdrachten goed heeft, krijgt de student dan ‘voldoende’? • Is de student dan informatievaardig?
Toets informatiezoeken project R Naam:…………………………………
Projectgroepnr:
Toetsvragen ‘Zoeken op Internet’ Het totale aantal gewone (zichtbare) Web pagina’s is vele malen groter dan het aantal bladzijden tekst in een grote bibliotheek
waar/ niet waar
Het is mogelijk om in één keer het archief van veel nieuwsgroepen te doorzoeken
waar/ niet waar
Informatie in studieboeken of wetenschappelijke tijdschriften is gemiddeld betrouwbaarder dan informatie op het net
waar/ niet waar
De huidige zoekmachines geven ook informatie uit het onzichtbare (deep) Web weer
waar/ niet waar
Alleen enkele gespecialiseerde zoekmachines zijn in staat om PDF-bestanden te vinden
waar/ niet waar
Stopwoorden worden opgenomen om de database van een zoekmachine beheersbaar te houden
waar/ niet waar
Nadat je een zoekvraag hebt intypt, gaat de spider van een zoekmachine het Web op om treffers te vinden
waar/ niet waar
Nadat Internetpagina’s opgespoord zijn, worden ze door deskundigen geïndexeerd en doorzoekbaar gemaakt bij een zoekmachine
waar/ niet waar
Als je een zoekvraag hebt ingetypt in een metazoekmachine worden er andere zoekmachines gebruikt om treffers te vinden
waar/ niet waar
Een metazoekmachine heeft geen eigen systeem om treffers te rangschikken
waar/ niet waar
Als je via Internet een boek bestelt bij Amazon.com krijg je suggesties voor aanschaf van gerelateerde boeken. Dit is een voorbeeld van een ‘intelligent agent’
waar/ niet waar
Veel zoekmachines bepalen de relevantie van een gevonden pagina m.b.v. het aantal links naar andere veel gebruikte pagina’s
waar/ niet waar
Veel zoekmachines bepalen de relevantie van een gevonden pagina m.b.v. het aantal keren dat een zoekterm op de pagina voorkomt
waar/ niet waar
Veel zoekmachines bepalen de relevantie van een gevonden pagina m.b.v. de plaats waar een zoekterm op de pagina voorkomt
waar/ niet waar
Metatags zijn HTML-labels die een functie vervullen bij het beschrijven van een Webpagina t.b.v. zoekmachines
waar/ niet waar
Metatags worden altijd gekozen uit de 10 meestgebruikte zoekwoorden op Internet, om zo de betreffende pagina hoog in trefferlijsten te krijgen
waar/ niet waar
Als er reclame op een Internetpagina voorkomt is deze pagina per definitie niet betrouwbaar
waar/ niet waar
Als de auteur vermeld staat op een Internetpagina met zijn postadres, is deze pagina per definitie betrouwbaar
waar/ niet waar
Voor de inhoud van een pagina met webadres www.opm.utwente.nl/staff~fjanssen is de UT verantwoordelijk
waar/ niet waar
Met de operator NEAR/6 krijg je gemiddeld meer treffers dan met NEAR/4
waar/ niet waar
Toetsvragen ‘Systematisch zoeken’ 1. Geef een voorbeeld van zoektermen met phrase searching :
2. Geef een voorbeeld van een zoekterm met truncation :
3. Stel je wilt een compleet overzicht van de huidige stand van zaken in een bepaald vakgebied. Je zoekt in een database van wetenschappelijke artikelen. Noem 4 concrete maatregelen die je kunt treffen als er na een zoekactie veel te veel treffers komen om te kunnen bekijken. Antw:
Toetsvragen ‘Zoeken op onderwerp’ Bij de volgende vragen kunnen meer antwoorden per vraag ‘waar’ zijn: 1.
Je zoekt op onderwerp in een database die ook samenvattingen bevat. Bij het zoeken op titelwoorden is:
Het aantal treffers gemiddeld kleiner dan bij zoeken op woorden uit de samenvatting. De kans op niet-gewenste resultaten kleiner dan bij zoeken op woorden uit de samenvatting Het nodig om eerst de thesaurus van titelwoorden te bekijken Het nodig om eerst de thesaurusindeling via de classificatiecodes te bestuderen
2.
Waar/ niet waar Waar/ niet waar Waar/ niet waar
Als een verwijzende bron onder andere is ingedeeld met behulp van classificatiecodes en trefwoorden, dan kunt je bij het zoeken op onderwerp:
Alleen classificatiecodes gebruiken als je beschikt over de lijst met codes Alleen classificatiecodes gebruiken, als je beschikt over de thesaurus Altijd toch beter met de trefwoorden zoeken Trefwoorden gebruiken, ook als je niet beschikt over de thesaurus
3.
Waar/ niet waar
Waar/ niet waar Waar/ niet waar Waar/ niet waar Waar/ niet waar
Bij het zoeken naar patenten is het nuttig
Classificatiecodes te gebruiken omdat er vaak verhullend taalgebruik in de tekst zit De thesaurus van patenttrefwoorden te bekijken vóór het zoeken Zelf naar Rijswijk (patentbureau) te gaan omdat patenten eigenlijk geheim zijn Een beëdigd patentgemachtigde te laten zoeken omdat patenten voor andere burgers geheim zijn
Waar/ niet waar Waar/ niet waar Waar/ niet waar Waar/ niet waar
Zoeken in de praktijk Ga ervan uit dat in onderstaande bestanden ‘geavanceerd zoeken’ mogelijk is, zoals nesting, proximity e.d. 1. Stel je zoekt in een bestand van Nederlandstalige artikelen. Je zoekt systematisch naar zoveel mogelijk technische apparaten en principes om de snelheid van passerende auto’s en motorfietsen te meten vanuit de berm van een weg. Geef je zoekzin (zoektermen met booleaanse operatoren):
2. Stel je zoekt in een engelstalige database alle verschillende vormen van elektriciteitsopwekking in Scandinavië (De + No + Zw + Fi). Hoe kun je het aspect Scandinavië het best in een zoekzin weergeven (zoektermen met booleaanse operatoren)?
Zoekopdrachten Bibliotheekvoorlichting 1e jaars WB/UT
12
Namen studenten:_______________________________________________________________ 1. Zoek op met behulp van 1 zoekzin hoeveel boeken er staan in de UT-bibliotheken met de volgende woorden in de titel: "engineering" gecombineerd met "plastics" of met "polymers". Zoekzin is:____________________________________________ Aantal effers:____ Zoek op dezelfde manier in Google. Geef de belangrijkste verschillen tussen de treffers in de catalogus en die in Google wat betreft de aard van de informatie: Antw:
2. Geef van het boek van C. Machover over Cad-cam (zie catalogus) de officiële beschrijving zoals die b.v. in een literatuurlijst achter in een verslag vermeld moet worden. antw:________________________________________________________________ --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------3. Onder welk CBa-plaatsnummer tref je veel boeken aan over plastics? antw:______________________________________________________________ 4. In welke kast staat het boek CBa 620.7 f29? antw: (omcirkel) Kast A/B/C/D/E/F/G/H/I/J/K/L/M/N/O/P/Q/R/S/T/U/V/W/X/Y/Z Geef de eerste 2 titelwoorden van dit boek:_________________________________ 5. Welk trefwoord gebruik je om via de UT-catalogus boeken op te sporen over afval dat radioactief is? antw:_______________________________________________________________ Als je hiermee naar je zin te weinig treffers krijgt, met welke bredere term kun je dan meer vinden? antw:_______________________________________________________________ Wat is het grote voordeel van zoeken met trefwoorden boven zoeken met titel woorden? Waarom? antw:_______________________________________________________________
Opdracht BiVa 1 les 1 Naam:………………….. Groep:…………………….. Onderwerp……………………. Telefoon:……………………. Email:…………………………….. Voldaan/niet voldaan Gebruik bij het noteren van titels het werkboek Vormgeving van werkstukken. Je kunt de titels onderstrepen i.p.v. cursiveren.
1) Oriënteer je in algemene werken over je onderwerp a) Ik heb het volgende naslagwerk geraadpleegd (korte titel): …………………………………………………………………………………………… b) Daarin heb ik de volgende relevante publicatie gevonden (titel noteren zoals gevonden in het naslagwerk): …………………………………………………………………………………………. c) Ik heb daarbij gezocht op de volgende trefwoorden ………………………………………………………………………………………………. 2) Stel een eenvoudig zoekplan op: a) Mijn onderwerp valt onder de volgende wetenschapsgebieden: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… b) Het bevat de volgende aspecten: 1…………………………………………………………. 2: ……………………………………………………….. 3:…………………………………………………………. c) De benaming van de geschiedkundige periode:waarbinnen mijn onderwerp valt is: ………………………………………………………………………………………… d) Ik ga met de volgende zoektermen aan de slag:
1
Zoektermen bij aspect 1: ……………………………………………………………………………… Zoektermen bij aspect 2: ………………………………………………………………………………. Zoektermen bij aspect 3: ………………………………………………………………………….. e) Ik ga zoeken in de volgende vakgerichte online bibliografie: ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 3) Begin met de uitvoering van het zoekplan: a) Ik heb in de bibliografie de volgende titel gevonden over mijn onderwerp: ……………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………. b) Ik heb deze publicatie wel/niet kunnen vinden in de UvH- of UBU-catalogus. Het plaatsnummer is: ………………………… ………………………..
2
Opdracht Biva1 les 3 Naam:………………….. Groep:…………………….. Onderwerp……………………. Telefoon:……………………. Email:…………………………….. Voldaan/niet voldaan N.B.: Noteer de titelgegevens aan de hand van het werkboek Vormgeving van werkstukken. Je kunt de titels hier onderstrepen i.p.v. cursiveren. 1. Ik ga de volgende complexe booleaanse zoekactie uitvoeren met behulp van de knop (zoek)geschiedenis in resp. de UvH- en UBU-catalogus en in PiCarta: Set 1: ………………….. .........of ………………….. ….of……………………. Set 2: ………………………….of……………………….of ……………………. Set 3:…………………………..of……………………….of……………………. Deze sets ga ik op de volgende manier combineren: …………………………………………………………………. …………………………………………………………………… ……………………………………………………………………. Met deze zoekactie heb ik in de de UvH-catalogus de volgende titel gevonden: ……………………………………………………………………. ………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………… Met deze zoekactie heb ik in de UBU-catalogus de volgende titel gevonden: ……………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………….. Met deze zoekactie heb ik in PiCarta de volgende titel gevonden: ………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………….
2. Ik heb de volgende vaktijdschriften gevonden: a. In de UvH-catalogus (via filteren): ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………. . b. In de UBU-catalogus (via filteren):
……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… c. In PiCarta (gebruik geavanceerd zoeken): ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………..
3. Ik heb de volgende NBC-code gevonden in PiCarta voor mijn onderwerp (via geavanceerd zoeken, onderwerpen): …………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………..
Anja de Bruin HvA: De enige dat we gebruikten, is de test die bij de HIT-programma hoort. Het programma wordt aangeboden door de HvA (en het aantal andere hogescholen) aan 1stejaarstudenten en is op verschillende opleidingen verplicht. Over het programma zelf kan je meer lezen op onze website onder het linkje: > http://www.bib.hva.nl/infobalie/cursussen/hit.htm De toets die erbij hoort bestaat uit 20 meerkeuze vragen (3 mogelijke antwoorden per vraag, waarvan maar 1 antwoord juist is). Om de toets te halen moeten de studenten 14 vragen goed beantwoorden.
Voorbeeld toets behorend bij HIT-Online Een oriëntatie is de eerste stap bij je literatuuronderzoek. Waarom is het is goed om je te oriënteren? (1/20) Omdat je daarmee een beter beeld krijgt van het onderwerp waarvoor je literatuuronderzoek verricht en van de bronnen waarin je die info kunt vinden. Omdat je daarmee publicaties gaat verzamelen voor je literatuuronderzoek. Omdat je alleen tijdens de oriëntatiefase de gelegenheid hebt om zoektermen te verzamelen. Je wilt voor een beter beeld van je onderwerp korte, inleidende teksten lezen over dat onderwerp. Je hebt hiervoor een encyclopedie, een afstudeerverslag en tijdschriften ter beschikking. Welke is of zijn voor dit doel geschikt? (2/20) Alleen de encyclopedie en de tijdschriften Alleen het afstudeerverslag en de tijdschriften Alleen het afstudeerverslag en de encyclopedie. Het verdient aanbeveling om in de oriëntatiefase zoveel mogelijk zoektermen te verzamelen. Waarom is dat? (3/20) Omdat je in deze fase veel zoektermen tegenkomt die je later weer kunt gebruiken om je onderwerp in te perken of uit te breiden. Omdat je alle zoektermen moet opnemen in je literatuurverantwoording. Als je bij het bepalen van je onderwerp veel informatie vindt, baken je het onderwerp af. Welke onderstaande methode is daarvoor geschikt? (4/20) Alleen publicaties over je onderwerp die in een bepaald jaar of bepaalde periode zijn verschenen. Alleen publicaties die bij een bepaalde uitgever zijn verschenen. Alleen publicaties die een maximum aantal pagina’s bevatten. Na het afbakenen stel je een zoekvraag op. Welke stelling omschrijft het beste waar een goede zoekvraag aan moet voldoen? (5/20) Hij moet open zijn geformuleerd, zijn afgebakend en gevonden zoektermen bevatten. Hij moet alle zoektermen bevatten die je bij de oriëntatie hebt gevonden en hij moet zijn afgebakend. Hij moet gesloten zijn geformuleerd en zijn afgebakend.
De zoekvraag: “Heeft Internet het hoger onderwijs beïnvloed?” is een voorbeeld van een: (6/20) Gesloten zoekvraag Open zoekvraag Als je een studieboek gebruikt bij je literatuuronderzoek, gebruik je die meestal voor: (7/20) Achtergrond informatie Feitelijke informatie Actuele informatie
Tijdens het zoeken naar publicaties op Internet of in catalogi combineer je vaak zoektermen. Waarom is dat nodig? (8/20) Om meer of juist minder publicaties te vinden. Omdat een zoekmachine of catalogus niet kan zoeken met slechts één zoekterm. Omdat je met één zoekterm nooit relevante informatie kunt vinden. Als je in een catalogus de zoekopdracht Universiteit OR HBO uitvoert, vind je: (9/20) Publicaties waarin alleen de zoekterm universiteit of de zoekterm HBO kan voorkomen of publicaties waarin beide zoektermen voorkomen. Publicaties waarin alleen de zoekterm universiteit of alleen de zoekterm HBO kan voorkomen. Publicaties waarin zowel de zoekterm universiteit als de zoekterm HBO beide moeten voorkomen. Wat is het effect als je met de getrunceerde term universit* zoekt? (10/20) Je vindt dan ook publicaties waarin de term universiteit voorkomt. Je vindt dan ook publicaties waarin de term universum voorkomt. Je vindt dan geen publicaties waarin de term universitaire voorkomt. Als je een goed beeld hebt van je onderwerp en van geschikte bronsoorten, zoek je bruikbare literatuur. Bijvoorbeeld in Picarta. Wat vind je in Picarta? (11/20) Verwijzingen naar publicaties in grote Nederlandse bibliotheken, online bronnen, elektronische bestanden en inhoudsopgaven van vele tijdschriften. Alleen verwijzingen naar publicaties in Nederlandse bibliotheken en inhoudsopgaven van tijdschriften. Verwijzingen naar publicaties in grote Europese bibliotheken. Als je met jouw zoekopdracht publicaties hebt gevonden, ga je die publicaties beoordelen. Welke van de onderstaande stellingen over het beoordelen is waar? (12/20) Bij je literatuuronderzoek beoordeel je publicaties op kenmerken zoals je die in de catalogus vindt en op informatie over de inhoud van de publicatie. Bij je literatuuronderzoek beoordeel je publicaties alleen op informatie over de inhoud van de publicatie. Bij je literatuuronderzoek beoordeel je publicaties alleen op kenmerken zoals die in de catalogus voorkomen.
Je ziet hiernaast een voorbeeld van een boekbeschrijving in een catalogus. Welke onderdelen gebruik je voor de beoordeling van de kwaliteit? (13/20) Titel, Auteur, Jaar van uitgave, Uitgever, Trefwoorden Titel, Auteur, Tijdschriftnummer, Jaar van uitgave Titel, Auteur, Formaat, Jaar van uitgave
Voor een scriptie over auteursrechten op internet, heb je twee publicaties gevonden. Welke is het meest geschikt voor je scriptie? (14/20) Dossier auteursrecht op de website van het nrc Artikel op de website scholieren.samenvattingen.nl Beide bronnen. Als je bij je literatuuronderzoek ook internet betrekt, dien je bij het beoordelen van URL’s, ofwel Internetadressen te letten op: (15/20) De opbouw en lengte van de URL en de uitgang (land- en overige codes). Alleen op de uitgang (de land- en overige codes) van de URL. Alleen op lengte en de opbouw van de URL. Als je de informatieve waarde van een internetbron wilt beoordelen, kun je beste letten op: (16/20) De hoeveelheid verwijzingen van en naar die bron. De lengte van de URL, of internetadres. De uitgang van de site; uit welk land is die afkomstig? Als je snel een boek nodig hebt dat je eigen mediatheek niet bezit, kun je beste: (17/20) Zoeken in Picarta welke bibliotheken in jouw regio de publicatie wel bezitten en waar hij niet is uitgeleend. Meteen naar de mediatheek van een andere hogeschool gaan om de publicatie in te zien. Als je een tijdschrift zoekt dat niet in jouw mediatheek aanwezig is, ga je: 1 Een digitale versie van het tijdschrift zoeken in vakspecifieke databases. 2 Het tijdschrift aanvragen via Inter Bibliothecair Leenverkeer (IBL).(18/20) Zowel methode 1 als 2 is bruikbaar. Alleen methode 1 is bruikbaar. Alleen methode 2 is bruikbaar. Bij een literatuuronderzoek heb je veel gehad aan dit tijdschriftartikel. Welke gegevens van dit artikel leg je minimaal vast in je literatuurlijst? (19/20) Stefan Wijnberg, CV-fraude schering en inslag, Intermediair nr 43, maart 2003, pagina 10, ISSN 0020-5328 CV-fraude schering en inslag, Intermediair nr 43, pagina 10, ISSN 0020-5605
Stefan Wijnberg, CV-fraude schering en inslag, Intermediair, pagina 10 Aan het eind van je literatuuronderzoek maak je een lijst met gebruikte literatuur. Voor een scriptie heb je veel gehad aan deze website. Welke gegevens van dit artikel leg je minimaal vast om het weer terug te kunnen vinden? (20/20) www e-learningplaza.nl/subpagina.asp?pagina=4 leren via internet heeft gouden toekomst/ J. Lepeltak www e-learningplaza.nl
Wilma v.d. Brink schreef: UBVU De UBVU heeft cursussen Informatievaardigheden ontwikkeld. Toetsing voorafgaand aan de cursussen vindt bij ons weten niet plaats. Wel is er een toetsing na afloop van de cursussen. Deze toetsing verschilt bij ons per faculteit. * Bij faculteit Psychologie en Pedagogiek moeten studenten over een bepaald onderwerp een specifieke zoekvraag maken en hierbij 5 referenties zoeken (waarvan minimaal 2 artikelen en minimaal 1 boek) in bibliografische bestanden. * De faculteiten Sociale wetenschappen (bachelors) en Economie maken een toets in blackbord. Ze moeten 10 vragen beantwoorden en krijgen direct daarna de uitslag gepresenteerd. Master studenten van Sociale wetenschappen (maken geen gebruik van blackbord) doen de cursus in XML. Voor hen is de toetsing tevens een presentielijst. * Bij de faculteit Rechtswetenschappen zijn de cursussen geheel ingebed in het curriculum. De cursussen zijn verwerkt in een specifiek vak en worden ook als onderdeel van de betreffende vakken opgenomen. De eindopdracht van het vak bestaat o.a. uit het maken van een literatuurlijst, waarbij ook gevraagd wordt naar: van welke bronnen heb je gebruik gemaakt, welke zoektermen heb je gebruikt enz. * Bij de faculteit Letteren is het de bedoeling dat cursussen worden voorzien van specifieke opdrachten voor de verschillende afdelingen van de faculteit. Dit is nog in ontwikkeling. Beoordeling vindt plaats door de faculteit. * Op andere faculteiten vindt bij ons weten geen echte toetsing plaats. Overigens wordt binnen de UBVU wel een project opgestart m.b.t. de toetsing. Wilma van den Brink, Asteria Straathof, Vrije Universiteit Amsterdam