Driemaandelijkse nieuwsbrief over Duurzaam en Verantwoord Investeren (DVI) en de duurzaamheidsanalyse van bedrijven
01 10
Looking Ahead 3
Editoriaal
Duurzaamheidsrapportering naar een hoger niveau brengen
4 Thematisch artikel
Demografie: de uitdaging voor de komende decennia
8 Sectorstudie
16 Interview met Jehanne de Walque, Senior Duurzaamheidsanaliste bij Dexia AM
17 News 19 Onze DVI-fondsen en hun performances
Bedrijfsherstructureringen en afvloeiingen: belangrijke economische en duurzaamheidsuitdagingen voor verscheidene stakeholders
De duurzaamheidsuitdagingen van de Hotel- en Restaurantsector
Money does not perform. People do.
NL
Inhoud De tijd gaat snel. Een nieuw en tevens eerste nummer van Look ing Ahead van 2010 ligt voor u. Het eerste artikel behandelt de snelveranderende demografische toestand: in welke mate zal ver grijzing en de bevolkingsaangroei een invloed hebben op onze maatschappij en onze economie op verschillende niveaus? En al even belangrijk: hoe reageren de bedrijfsmodellen van de bedrij ven hierop? De sectorstudie van deze editie onderzoekt de duur zaamheidsuitdagingen in de hotel- en restaurantsector. Verder geven we in ons kwartaalinterview deze keer het woord aan een van onze eigen duurzaamheidsanalisten. Ze heeft het over de achtergronden van de arbeidsmarktdynamiek, in het bijzonder de afvloeiingen en de herstructureringen en de invloed die dit heeft op een van de stakeholders: de werknemers.
We wensen u veel plezier bij het lezen van deze ondertussen al dertiende uitgave. Alle feedback is welkom.
>
[email protected]
2
LOOKING AHEAD januari 2010
Editoriaal
ESG-rapportering en communicatie op een hoger niveau brengen
Volgens een studie van de Duke University (North Carolina), geeft een verrassende 78 % van de managers toe langetermijnwaarde op te geven om winsten te realiseren en hun kwartaaldoelstellingen te bereiken. Voor duurzame en verantwoorde beleggers is dat een echt probleem, omdat het ingaat tegen de doelstelling om langetermijnperformance te maximaliseren. Ook is deze praktijk voor bedrijven niet echt optimaal, omdat ze niet bijdraagt tot de gepaste allocatie van de financiële middelen die vereist zijn om de welvaartscreatie te maximaliseren. De financiële crisis heeft het belang om korte- en langetermijnbedrijfsstrategieën beter op elkaar af te stemmen nog meer benadrukt. In het licht van het bovenstaande menen we dat de bedrijfscommunicatie over Environmental Social Governance (ESG), Key Performance Indicators (KPIs) en over de strategieën, ontwikkeld om langetermijn-/duurzame ontwikkelingsuitdagingen het hoofd te bieden, dringend moet worden verbeterd. Dat zou DVI-beleggers inderdaad beter in staat stellen het bedrijfspotentieel, om langetermijnwaarde te creëren, op te volgen bij de evaluatie van het financiële jaarverslag. Deze behoefte werd ook belicht tijdens een rondetafeldiscussie over “Sustainability Disclosure” in het Europees Parlement, gezamenlijk georganiseerd door Eurosif (het European Sustainable Investment Forum) en FEE (Federation of European Chartered Accountants). Hans van Damme, voorzitter van de FEE, suggereerde dat “duurzame bekendmakingen een wezenlijk deel uitmaken van de rapportering: duurzaamheid moet worden opgenomen in de kern van de bedrijfsstrategie en bij het nemen van beslissingen. Het is bedroevend dat de KPI’s met betrekking tot de bekendgemaakte duurzaamheid vaak nog niet worden gekoppeld aan de financiële resultaten.” Bijgevolg is het belangrijk om een standaardkader te ontwikkelen waardoor beleggers de ESG-performance van bedrijven een betere referentie-index kunnen meegeven. We bevestigen dat er al een grote evolutie is geweest, met name dankzij initiatieven zoals het Global Reporting Initiative (GRI), de Carbon Disclosure Projects (CDP) en andere ingesteld door de European Federation of Financial Analysts Societies (EFFAS). Desondanks is het potentieel, om de integratie van standaard ESG-KPI’s in de traditionele financiële rapportering op te nemen, nog steeds erg groot en kan dit worden gekoppeld aan het uitgebreid gamma internationale en Europese initiatieven die trachten om verschillende soorten begeleiding aan te bieden voor bedrijven in dit domein. Hoewel er een zekere graad van communicatie en coördinatie was tussen sommige van de initiatieven, is er ruimte voor meer. Daarom steunen we de multistakeholder workshops van de Europese Commissie (georganiseerd tussen september 2009 en maart 2010) die zowel de wenselijkheid
als de geschiktheid van stakeholders onderzoeken om over te gaan tot een overeengekomen essentiële reeks KPI’s voor ESGperformance (die zowel algemene als sectorspecifieke KPI’s zou moeten omvatten). We menen ook dat KPI’s met betrekking tot duurzaamheid zinvoller, essentiëler en relevanter moeten worden door bijvoorbeeld steeds meer een rechtstreekse link aan te tonen met zowel de duurzaamheids- als de financiële performance. Als we kijken naar de “vastgoedsector”, heeft de recente herziening van de “Energy Performance and Building Directive” het debat over ecologische gebouwen en energie-efficiëntie opnieuw op gang gebracht. Als DVI-investeerders is ons werk drieledig: 1. beoordelen hoe groen en duurzaam de portefeuilles van vastgoedontwikkelaars zijn; 2. beoordelen hoe belangrijk deze aspecten zijn (bijv. het kostenverschil tussen conventionele en groene gebouwen ten opzichte van verhoogde huurinkomsten per square foot voor gebouwen met een groen certificaat); 3. rekening houden met verwante kwesties die kwalitatiever kunnen zijn, maar een onderdeel vormen van onze vooruitziende benadering. Dit omvat: het “steden van morgen”-concept (bijv. gebouwen dichter bij openbaar vervoerverbindingen, de maximalisering van groene ruimten met een hogere bevolkingsdichtheid, ontwikkeling van de metro), de blootstelling van de vastgoedportefeuille aan de extreme klimaatgebeurtenissen en de vereiste verminderingsmaatregelen. Om al die vragen te beantwoorden, hebben we niet alleen de bedrijfscommunicatie nodig om door te gaan en vergelijkingen te maken, maar moeten we ook de contacten met de bedrijven onderhouden omdat we dit niet op ons eentje kunnen. In conclusie en in het licht van het bovenstaande kijken we uit naar het volgende rapporteringsseizoen dat meer gericht zal zijn op ESG en belangrijkheid.
Gaëtan Herinckx, Head of Sustainable and Responsible Investment Dexia Asset Management
LOOKING AHEAD januari 2010
3
Thematisch artikel
Demografie: de uitdaging voor de komende decennia De demografische uitdaging bestaat uit twee belangrijke demografische/bevolkingstrends: **
**
Bevolkingsvergrijzing verwijst naar (a) de stijging van het aantal ouderen (ouder dan 65) in de wereldbevolking (16 % in de ontwikkelende landen ten opzichte van 6 % in de minst ontwikkelde landen (LDCs1), (b) de stijging in de (in het bijzonder vrouwelijke) levensverwachting die in de ontwikkelde landen klom van 69 jaar in 1950 tot 81 jaar in 2009, (c) een laag vruchtbaarheidscijfer en (d) een verouderingstrend in elke regio ter wereld. Naar verwachting zal de middenleeftijd van de wereldbevolking tussen 2000 en 2050 met ongeveer 10 jaar stijgen. Groeiende en ontwikkelende bevolking verwijst naar de groei van de wereldbevolking in absolute aantallen, de wereldwijd toenemende economische groei en verwante ontwikkelingen. Ze wordt weerspiegeld in een hogere bevolkingsgroei (en een hogere economische groei in de LDCs dan in de ontwikkelde regio’s), internationale migraties en verstedelijking. In 2008 waren er 6,8 miljard mensen wereldwijd. Naar verwachting bereikt dit cijfer in 2025 7,9 miljard en 9,2 miljard in 2050. 82 % van de wereldbevolking bevindt zich in de LCD’s. De dichtstbevolkte landen – China, India, de VS en Pakistan – ervaren de hoogste economische groeicijfers. Het aandeel van de allerarmsten (bevolking die moet leven met minder dan een dollar per dag) is gedaald, van 29 % in 1990 tot 18 % in 2004. De Milleniumdoelstelling voor Ontwikkeling is gericht op een daling naar 12 % tegen 2015. De armste 40 %, die overeenkomt met de armoededrempel van 2 dollar per dag,
neemt slechts 5 % van het wereldinkomen in. Sinds het midden van de jaren 1970 hebben bijna alle regio’s – in het bijzonder Oost-Azië, Centraal-Europa en Oost-Europa – hun Indexscore van de Menselijke Ontwikkeling geleidelijk verhoogd. Ook verhuisden tussen 1995 en 2000 ongeveer 2,6 miljoen migranten per jaar van LDCs naar de ontwikkelde regio’s. In 2008 woonde meer dan de helft van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Tot slot wordt verwacht dat de steden tegen 2030 ongeveer 60 % van de wereldbevolking zullen herbergen.
Wereldbevolking in miljarden, 1950-2050 (verwacht) 10
8
6
4 Population in the Less Developed Countries 2
Population in the More Developed Countries
0 1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
2020
Bron: United Nations, World Population Prospects: 2006 Revision (2007).
1
Population Reference Bureau, “2009 World Population Data Sheet”, 2009
4
LOOKING AHEAD januari 2010
2030
2040
2050
Leeftijdsstructuur in ontwikkelde en in ontwikkeling zijnde landen Developed countries have fewer young people, but a higher share of elderly.
Developed countries have more young people, and a smaller share of elderly. 80+
Male
Female
Male
Female
60-64
40-44
20-24
0-4 300
200
100
0
100
200
300
300
Population (millions), 2006
200
100
0
100
200
300
Population (millions), 2006
Bron: United Nations, World Population Prospects: The 2006 Revision (2007).
Zoals hierboven beschreven, zal het demografische wereldbeeld de komende 50 jaar drastisch veranderen. Een dergelijke verandering zal op verschillende niveaus onze gemeenschap en onze economie beïnvloeden: **
**
Arbeidspotentieel, samenstelling en verwante organisatorische wijzigingen: het aantal oudere mensen in de beroepsbevolking is de laatste tientallen jaar wereldwijd gedaald. Momenteel zijn er voor elke persoon van 65 jaar of ouder in Europa minder dan vijf personen die tot de beroepsbevolking behoren; tegen 2050 zullen dat er minder dan twee zijn. Daarom zal de wil om een economische groei en productiviteitsniveaus te behouden of te verbeteren in de ontwikkelde landen leiden tot een toenemende deelname in de beroepsbevolking van oudere werknemers, vrouwen en migranten. Er zouden ook verschillen in tewerkstelling en vaardigheden kunnen zijn (minder beschikbare werknemers) in sectoren zoals Productie, Gezondheidszorg en Handel. De LDC’s zullen synoniem zijn voor een groot en jong arbeidspotentieel dat een positieve invloed heeft op de productiviteit van deze landen. De buitenlandse investeringen zullen, gezien de behoefte aan ervaren personeel, echter deels afhangen van de kwalificaties van dit arbeidspotentieel. De economische groei zal stijgende arbeidskosten inhouden voor bedrijven in LDC’s. Lonen en voordelen zullen de neiging hebben te stijgen en er zal een aanzienlijke investering moeten gebeuren in de opleiding van het jonge arbeidspotentieel. Klantenbestand en -profiel: naarmate de bevolking afneemt, zal ook het klantenbestand in de ontwikkelde landen dalen. Een koopkrachtvermindering zou nadelig kunnen zijn voor oudere consumenten omdat ze, ondanks een hoger beschikbaar inkomen in verschillende regio’s, een lager pensioen hebben en minder hebben kunnen sparen. Door het grotere aandeel van oudere mensen en vrouwen in het totale klantenbestand, zullen
bedrijven hun producten moeten aanpassen en vernieuwen. In de LDC’s zal het klantenbestand door de bevolkingsaangroei toenemen, wat zou moeten leiden tot een toenemende koopkracht, ook al beschikt een groot deel van de onderkant van de piramide slechts over heel weinig geld. De LCD-koopkracht zal tegen 2025 stijgen van 4 biljoen USD naar 10 biljoen USD2. De onderkant van de piramide vertegenwoordigt ook een aanzienlijke markt voor basisproducten en -diensten aan betaalbare prijzen.
2006 Wereldwijde economische piramide Individual annual income (2005 USD in Purchasing Power Parity) 0.5 billion
Mature markets: >$20,000
2 billion
Emerging markets: $3,260 to $20,000
Survival markets: <$3,260
4 billion Population Most companies focus on mature and emerging markets, while the huge market of 4 billion people living on less than $3,260 a year goes largely untapped. Bron: World Resources Institute, 2006
Nestlé, “Popularly Positioned Products & Nutrition”, 2007 gebaseerd op Prannoy Roy, President, New Delhi Television (NDTV), WEF Davos (januari 2007); International Finance Corporation (World Bank Group), How do Corporations Impact Development in Emerging Markets? (februari 2007).
2
LOOKING AHEAD januari 2010
5
Thematisch artikel
**
Milieugerelateerde spanning: de bevolkingsaangroei en de daarmee gerelateerde consumptiegroei verhogen de klimaatverandering, de grondstoffenuitputting, de water- en de luchtverontreiniging. Volgens het Worldwatch Institute zijn 16 van de meest verontreinigde steden gelegen in China. De vervuiling put ook China’s economische reserves uit, aan een jaarlijks tempo van 200 miljard USD. Enkele van de grootste milieuproblemen die de stijgende groei van China tegenwerken zijn: -- Waterverontreiniging: een ongeremde industrialisatie vervuilt de Chinese wateren. Drie grote meren – Taihu, Chaohu en Dianchi – zijn uitermate vuil geworden. Ook de drinkwaterkwaliteit is fel achteruitgegaan. Volgens de State Environmental Protection Administration is slechts 69,3 % van het water dat in de steden wordt gebruikt veilig genoeg voor menselijke consumptie. Ongeveer 700 miljoen Chinezen drinken stinkend water, de kwaliteit ervan ligt ver onder de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Een demografische en bevolkingsverandering kan de bedrijfsmodellen beïnvloeden. De bedrijven die actief zijn in de farmacie en gezondheidszorgproducten zullen profiteren van de verouderende bevolkingstrend. De bedrijven in infrastructuur, nutsbedrijven en bouw zullen voordeel halen uit de groeiende bevolking. We kiezen ook voor bedrijven die actief zijn in China, India, Rusland, Brazilië, Oost-Europa, Centraal- en Latijns-Amerika en Centraal- en Oost-Azië. We verwachten dat dit van invloed zal zijn op de wijze waarop stakeholders de demografische en bevolkingswijziging zullen beheren. **
**
-- Luchtverontreiniging: mensen die in Chinese steden wonen lijden vaker aan ademhalings- en hartziekten. Elk jaar sterven ongeveer 750 000 mensen te vroeg door ademhalingsproblemen als gevolg van de inademing van vervuilde lucht. Luchtvervuiling leidt ook tot het frequent voorkomen van zure regen over 30 % van het Chinese grondgebied. -- Woestijnvorming: China worstelt met woestijnvorming, vooral op de westerse grenzen. De Gobi-woestijn breidt uit aan een jaarlijkse snelheid van 2 500 km² per jaar. China streeft ernaar de meeste van zijn gebieden die te kampen hebben met woestijnvorming tegen 2050 te bebossen. **
6
Culturele normen en de maatschappij in het algemeen: enerzijds zullen we een tussen generaties verhoogde lange colevensduur zien, anderzijds zal in de industrielanden de totale afhankelijkheidsratio (aantal personen tussen 0-14 jaar en personen ouder dan 65 per 100 personen van de beroepsbevolking (15-65)) vanaf 2010 opvallend beginnen te stijgen en tegen 2050 71 hebben bereikt, vergeleken met net onder 48 in 2005. Daarnaast zal het tegen 2050 in de 50 LDC’s dalen van 82 naar 55, wat kan worden geïnterpreteerd als een economische groeiopportuniteit. De stijgende afhankelijksratio van ouderen zal resulteren in een veel moeilijkere pensioenfinanciering. Mogelijke pensioenfinancieringsoplossingen zijn het uitstellen van de pensioenleeftijd (langer werken) of een individuele financiering. Een verouderende bevolking zou moeten leiden tot meer producten in de gezondheidszorg, serviceconsumptie en chronische en degeneratieve ziekten (en bijgevolg geneesmiddelen voor langdurige zorg), en meer druk op de gezondheidszorgsystemen. Bovendien zullen we een toenemende individualisering zien met betrekking tot huisvestings- en eetgewoonten (kleinere gezinnen betekent minder monden te voeden). Een massale en abnormale migratie zou de sociale cohesie en de politieke stabiliteit kunnen bedreigen.
LOOKING AHEAD januari 2010
**
Investeerders: de bevolkingstrend en de groeiende LDCbedrijfsactiviteiten zullen (a) bedrijven ertoe aanzetten ervoor te zorgen dat deze regio’s worden vertegenwoordigd op bestuursniveau en (b) de diversiteit van het bestuur verhogen. Werknemers: voor arbeidsintensieve sectoren in de ontwikkelde landen versterkt de toenemende deelname van ouderen, vrouwen en immigranten in het arbeidspotentieel de behoefte van bedrijven om diversiteitsstrategieën te ontwikkelen om de innovatie en de efficiënte samenwerking op de werkplek te optimaliseren. Ze zullen ook hun opleidingsen carrièrebeheerprogramma’s moeten aanpassen aan het toenemend aantal oudere werknemers en de behoeften van hun ervaren werknemers. De schaarste op de arbeidsmarkt en de uitdaging om oudere (en meestal duurdere) werknemers actief te houden in de ontwikkelde landen zal leiden tot een verhoogde concurrentie tussen bedrijven met betrekking tot hun verloning en de geboden voordelen. Bedrijven kunnen de werkuren van werknemers aanpassen en flexibiliteit bieden om vrouwen en oudere werknemers aan te trekken en te behouden (zowel in ontwikkelde markten als in LDC’s). De bevolkingsvergrijzing in se zal het belang van de dialoog tussen werkgever en werknemer niet vergroten of verkleinen, maar zal beslist de onderwerpen beïnvloeden die moeten worden besproken met de vakbonden, bijv. de integratie van oudere werknemers, gezondheidsvoordelen, pensioenregelingen en andere aanverwante problemen. Integendeel, de groeiende en ontwikkelende bevolkingstrend kan echter de behoefte aan werknemersvertegenwoordiging in de LDC’s potentieel verhogen omwille van de omvang van het arbeidspotentieel, de toenemende bewustwording van de rechten van het personeel en de wijzigende behoeften. Trends in verouderende en groeiende bevolkingen verplichten bedrijven om hun activiteit verantwoord te herstructureren. Klanten: het toenemende aandeel oudere klanten zou kunnen leiden tot een aanpassing van de producten en diensten die ze ter beschikking hebben (bijv. thuiszorg). Bedrijven die beslissen om hun diensten aan te bieden in LDC’s om zo te profiteren van een grotere markt zullen hun product/marketing moeten aanpassen aan de culturele achtergrond van het land.
**
Maatschappij: bedrijven die hun blootstelling aan de in ontwikkeling zijnde markten willen doen toenemen en effectbeoordelingen willen uitvoeren van hun activiteiten om op die manier de noden van de plaatselijke overheden te integreren, zullen een positieve reputatie krijgen waardoor ze sneller op de markt kunnen binnendringen. Bedrijven die betaalbare basisproducten aanbieden aan oudere mensen met een laag inkomen en aan de onderkant van de piramide in LDC’s, zullen helpen om de levensomstandigheden van een toenemend deel van de wereldbevolking te verbeteren. Bedrijven die samenwerken of werken met relaties met de lokale overheid aan de politieke, maatschappelijke en wettelijke uitdagingen met betrekking tot verouderende en groeiende & ontwikkelende
bevolkingstrends, zullen druk uitoefenen voor een verbeterde bedrijfsomgeving en zullen plannen kunnen implementeren om te kunnen anticiperen op wijzigingen in de wetgeving. **
Milieu: als bedrijven topmilieubeheersystemen hebben in LDC’s, zal dit hen in staat stellen om positieve relaties te ontwikkelen met de openbare overheden en hun reputatie met de klant te verbeteren. De reactie van het bedrijf op de milieu-invloeden van de groeiende bevolking (afvalbeheer, grondstoffenverbruik, productgebruik & -verwijdering, en klimaatwijzigingsstrategie, om er maar enkele te noemen) kan enkel worden gestuurd via zijn milieubeheersysteem.
Bedrijven waarvan de bedrijfsmodellen positief zijn blootgesteld aan de demografische drijfveren van de bevolkingsvergrijzing en de groeiende & ontwikkelende bevolking zouden belangrijke opportuniteiten kunnen ontdekken. Het is ook belangrijk te vermelden dat dergelijke bedrijven gewoonlijk hoog scoren in het relatiebeheer met stakeholders en ook goed zijn gepositioneerd ten opzichte van langetermijnduurzaamheidsuitdagingen (met inbegrip van klimaatverandering, grondstoffenschaarste en interconnectiviteit). Bedrijven die profiteren van de bevolkingsvergrijzing en/of de groeiende en ontwikkelende bevolkingstrends zijn bijvoorbeeld bedrijven die, door de aard van hun activiteit, al actief zijn in het aanbieden van producten en diensten aan seniorklanten. Het zijn de farmaceutische sector, medische benodigdheden & diensten en, in de sector van de consumentendiensten, specifieke diensten voor ouderen zoals rusthuizen. Een concreet voorbeeld is Sanofi-Aventis, dat zich specialiseert in cardiovasculaire en metabolische ziekten en trombose, oncologie, de centrale zenuwstelselsystemen, formulering voor inwendige geneeskunde en vaccins. Het bedrijf haalt een derde van zijn inkomsten uit cardiovasculaire en oncologische producten. De risico’s op het ontwikkelen van een cardiovasculaire ziekte of kanker neemt toe met de leeftijd. Deze ziekten zijn in geïndustrialiseerde landen verantwoordelijk voor meer dan 50 % van de sterftegevallen bij volwassenen van 65 of ouder en naar verwachting zullen ze blijven toenemen. Er zijn ook bedrijven die zullen profiteren van de aanpassing van hun producten en verpakking (“individualisering”) om te voldoen aan de behoeften van een groeiende arbeidsbevolking. Een voorbeeld van een dergelijk bedrijf is Unilever, een gekende, wereldwijde leverancier van verbruiksgoederen in de voedsel-, schoonmaak- en persoonsverzorgingscategorieën. Een van Unilevers doelstellingen is producten te leveren (van de goedkoopste tot de meest kwalitatieve) voor alle inkomensniveaus. Voorbeelden van een vollediger aanbod omvatten de uitbreiding van zijn productaanbod naar kleinere, goedkopere verpakkingen, bijv. zakjes Lux- en Sunsilk-shampoo van een roepie in India. De top vijf van in ontwikkeling zijnde landen en LDC’s in de Aziatische, Afrikaanse, Oost- en Centraal-Europese regio’s groeide in 2008 met ongeveer 20 % dankzij een combinatie van verhoogde prijzen en hogere volumes.
LOOKING AHEAD januari 2010
7
Sectorstudie
Duurzaamheidsanalyse van de Hotel- & Restaurantsector
Hoewel de Hotel- & Restaurantsector vrij heterogeen is, kunnen we twee belangrijke activiteitscategorieën onderscheiden: • Hotels & Resorts: eigenaars en uitbaters van hotels en resorts (mogelijk met gokgelegenheden); • Restaurants & Pubs: eigenaars en uitbaters van restaurants, bars, pubs en fastfood- of afhaalrestaurants. Deze categorie omvat bedrijven die cateringdiensten aanbieden. Sectorkenmerken
Logies per consumenttype, VS, 2004
Hotels Hoewel hotels proberen zich te diversifiëren, is nog steeds 60 % van de omzet afkomstig van kamerverhuur. Bijkomende voorzieningen, die meestal arbeidsintensiever zijn, bieden niet noodzakelijk meer winst, maar maken het product aantrekkelijker, waardoor de gemiddelde kamerprijs kan worden opgetrokken. Hotelinkomsten zijn uitermate cyclisch en hangen af van de binnenlandse en internationale reisgegevens van de consument. Elke budgetdaling voor zakenreizen heeft een flinke invloed op de bedrijfsinkomsten, aangezien doorreizende zakenreizigers het leeuwendeel van het klantenbestand van Hotels & Resorts uitmaken en 50 % tot 70 % van het klantenbestand voor hun rekening nemen. Bijgevolg zijn de “upscale” en luxesegmenten eerder cyclisch omdat ze gevoeliger zijn voor een economische
8
LOOKING AHEAD januari 2010
Other 23%
Leisure 26%
Bron: D.K Shifflet & Associates Ltd, Goldman Sachs 2006.
Transient business 27%
Conference/group 24%
RevPAR1, bedrijfswinsten en luchtverkeer in de VS … tijdlijn 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Binnen de verschillende soorten restaurants is de kostenstructuur redelijk gelijkaardig: erg arbeidsintensieve sector met arbeidskosten die vaak 30 % van de inkomsten per eenheid of meer dan 50 % van de operationele kosten voor hun rekening nemen. De rentabiliteit hangt hoofdzakelijk af van het merkbewustzijn en het vermogen om een snelle dienstverlening aan te bieden. Grote bedrijven hebben aankoop-, financierings- en marketingschaalvoordelen. Kleine bedrijven kunnen concurreren door unieke producten aan te bieden of een lokale markt te bespelen5.
Belangrijkste duurzaamheidsuitdagingen
-5%
Hieronder stellen we vier sectorgerelateerde belangrijke duurzaamheidsuitdagingen voor.
-10% Asian crisis
Recession
-15% 1992
1994
1996
Corporate profits
1998 Passenger trafic
2000
2002
2004
1. Merksterkte & differentiatie
RevPar
Bron: Société Générale, 2005.
daling, zowel door een dalend aantal klanten als door de heronderhandeling van zakelijke overeenkomsten. Hoewel de Hotel- & Resortsector een enorm aantal merken telt, varieert ook het profiel aanzienlijk, afhankelijk van de regio: in de Verenigde Staten is bijna 70 % van de hotels verbonden aan een merk, terwijl geen enkel hotelmerk meer dan 4 % van alle hotelkamers in het land voor zijn rekening neemt. De Europese markt (de grootste op het vlak van kameraanbod) heeft voorlopig een lagere penetratiegraad, met ongeveer 25 % merkhotels. In dezelfde geest vertoont Azië een lage merkpenetratie en lijkt het bijgevolg een markt met grote groeikansen. Bovendien hangen de segmentvoorkeuren van grote hotels af van de regio: Azië heeft bijvoorbeeld het grootste percentage “upscale” hotels, terwijl Europa de budget-/goedkope markt leidt. Restaurants & Pubs Het aandeel van binnenlandse inkomsten voor de restaurantindustrie per hoofd binnen het voedselbudget is de laatste 30 jaar spectaculair gestegen: de demografie (in het bijzonder de toenemende verstedelijking) en het persoonlijk inkomen sturen nu de vraag. Zoals aangegeven in het diagram2 op de volgende bladzijde is de “out-of-home market” (OOH) wereldwijd erg belangrijk. In Europa zijn eet- en drinkgelegenheden meestal kleine zaken. Ongeveer 90 % hiervan telt minder dan negen werknemers3; de meeste zijn eigenlijk eenmanszaken. Grote zaken (meer dan 250 werknemers) zijn goed voor minder dan 10 % van alle ondernemingen, maar nemen meer dan 20 % van de banen en de omzet in de sector voor hun rekening4. “Quick service restaurants” (QSRs) nemen het grootste marktaandeel in de verkoop voor hun rekening.
… Belang van kwaliteitsconsistentie in de verkooppunten (eigendom, in beheer, franchise …) De huidige trend van de splitsing van activa & operaties, onder meer via de massale verkoop van activa en de franchising van hotels, kan het risicoprofiel op partnerniveau verhogen (franchise en gelijkgesteld): het risico ligt hoofdzakelijk bij kwaliteit en veiligheid, maar ook bij personeelsbeleid, aangezien elke fout of gebrek aan operationele efficiëntie de verkoop door partners, en bijgevolg de kosten voor het referentiebedrijf, zal beïnvloeden, omdat de franchiseverloning is gebaseerd op de kamerinkomsten, en niet op winsten. Op het gebied van industriële relaties kan wat bedrijven momenteel als een voordeel beschouwen (hun activiteiten franchisen zou de werknemersvertegenwoordiging kunnen bemoeilijken), uiteindelijk een nadeel worden, aangezien partnerverschillen op een krappe arbeidsmarkt inspelen op het merkimago. Enkel duidelijke beheersystemen – met een relevante opvolging en rapportering, die gemeenschappelijke waarden aanbieden – bevorderen het kennisbeheer. Ook het delen van de beste praktijken minimaliseert de risicoblootstelling. Bovendien mag het veiligheids- & beveiligingsaspect de merkwaarde niet verminderen, en kwesties zoals voedselveiligheid en de bescherming van de persoonlijke gegevens van klanten worden als steeds groter wordende zorgen beschouwd. … Marktdifferentiatie via innovatie Innovatie is nodig op twee belangrijke niveaus: **
handelsrelaties
**
productdefinitie.
De laatste twintig jaar zijn klantprofielen en -relaties ingrijpend veranderd. Nieuwe ICT voedde de groei van loyaliteitsprogramma’s en de gemeenschappelijke aantrekkingskracht, terwijl jongere generaties de voorkeur gaven aan alternatieven voor bestaande
1
RevPAR = revenue per available room (omzet per beschikbare kamer), een ratio gebruikt door hotels om de opbrengst te meten
2
Food Service, MediaKit, 2009.
3
Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk, Introduction to the HORECA sector, 2006.
4
Ibid.
5
MarketResearch.com, Fastfood- en “Quick Service Restaurants”, 2008.
LOOKING AHEAD januari 2010
9
Sectorstudie
The Global OOH Market 2007
World Population: 6,630 m. Out of home market turnover: 1,588 bn
Eastern Europe Population: 330 m. Turnover: 72 bn Western Europe Population: 405 m. Turnover: 330 bn
North America Population: 431 m. Turnover*: 475 bn
Middle East & Western Asia Population: 330 m. Turnover: 70 bn
**
[...] East & Southeast Asia Population: 3.550 m. Turnover: 240 bn
Latin & central America Population: 570 m. Turnover: 200 bn
Africa Population: 945 m. Turnover: 80 bn Japan [...] & Oceania Population: 165 m. Turnover: 165 bn
* Out of home market turnover ** Growth indicator: flat / slightly up / strongly up Source: GIRA Foodservice
aanbiedingen. De industrie moet niet alleen omschakelen van gestandaardiseerde naar meer aangepaste producten/diensten, maar ook de nieuwe concurrentie bestrijden. Twee concrete voorbeelden hiervan zijn de toenemende concurrentie tussen restaurants en kant-en-klaarmaaltijden uit supermarkten, en het succes van nichemarkten zoals groen/duurzaam toerisme (het marktsegment van het ecotoerisme6 kende de laatste jaren een gemiddelde jaarlijkse groei van 10-30 %). Dankzij het internet is de klant nu beter geschoold en geïnformeerd dan ooit en bijgevolg zijn relaties met klanten complexer geworden. De nieuwe ICT biedt de industrie echter ook een buitenkans om de klant en zijn verwachtingen beter te leren kennen. De blootstelling van bedrijven aan deze uitdaging wordt geanalyseerd onder de langetermijnuitdaging Interconnectiviteit (de mate waarin bedrijven nieuwe distributiekanalen kunnen verkennen). Hoe individuele bedrijven deze uitdaging dagelijks aanpakken, wordt onderzocht onder “Waarborg van de Veiligheid & Kwaliteit”, “Commercieel Gedrag” en “Duurzame Relaties met Partners (in dit geval: franchisers)”.
6
Ecotourism: Principles, Practices & Policies for Sustainability, UNEP, 2002.
10
LOOKING AHEAD januari 2010
2. Personeel als de belangrijke immateriële waardecomponent De expertise en het talent van het personeel hebben een positieve invloed op de klantervaring. In staat zijn om talent aan te trekken en in het bijzonder te behouden werd door alle industriële spelers geïdentificeerd als een belangrijke uitdaging. Hotels, restaurants & recreatiebedrijven, die vaak synoniem zijn voor flexibele en lastige banen, lijken minder aantrekkelijk. Er is geen ervaren personeel (koks, ervaren obers enz.) en concreet is het moeilijk om goed opgeleide mensen te vinden, aan te trekken en te behouden aan een redelijke prijs. Feitelijk hebben bedrijven de veiligheidsmarge in hun operationele kosten beperkt: enkel concrete en innoverende/ proactieve benaderingen zullen het slechte imago van de industrie compenseren. Het gemiddelde gebruikelijke verloop ligt tussen 60 % en 150 % voor werknemersposities en boven 20 % voor managementposities. De financiële impact is duidelijk: meestal bedragen de verloopkosten 25 % van het jaarsalaris van een werknemer (niet alleen met inbegrip van aanwervingskosten, maar ook bijkomende kosten zoals voor het aanwerven van tijdelijke werknemers om de vacature in te vullen en voor het productiviteitsverlies). Als de persoon die is weggegaan een managementpositie had en de vacature niet ingevuld raakt, kunnen de kosten aanzienlijk hoger zijn, en zelfs stijgen tot 200 %-250 % van het jaarlijkse compensatiebedrag. Productiviteitsverlies neemt het hoogste percentage van de totale kosten voor zijn rekening, in sommige gevallen tot 70 %. Daarnaast
is er voor alle banen een leercurve, die vaak langer is dan velen willen toegeven. Bijvoorbeeld, de Marriott Corporation rapporteerde in 2000 dat een stijging van 1 % in het werknemersverloop hun bedrijf tussen 1-2 % operationele cashflow zou kosten. Het vermogen van bedrijven om met de uitdagingen van een groot personeelsverloop en een gebrek aan ervaren werknemers om te gaan wordt geanalyseerd onder “Opleiding en Carrièreplanning” en “Arbeidspraktijken op leveranciersniveau” (dezelfde kwestie op franchiseniveau). 3. Verantwoorde keuze als de beste keuze Gezondere producten en diensten zijn belangrijke maatschappelijke thema’s geworden. Als het op menukeuze aankomt, is de keuzevrijheid van de klant echter vaak beperkt en betwistbaar. Onder regulerende druk richt de hele industrie zich op meer specifieke klantkeuzes. De industrie wordt verzocht de gezondste en meest milieuvriendelijke keuze aan te moedigen of zelfs op te leggen via rechtstreekse of onrechtstreekse incentives. Als we transvetzuren/zoutgehalte/allergenen – momenteel actuele onderwerpen voor restaurants – als voorbeelden nemen, kan een dergelijke benadering een sterke invloed hebben op de operationele bedrijfskosten, aangezien elke nieuwe keuze gevolgen kan hebben voor de productsmaak en een uitvoerige kennis vereist van de aanvoerketen. In de Verenigde Staten had McDonald’s bijvoorbeeld meer dan vijf jaar onderzoek en ontwikkeling nodig om een gezondere olie voor zijn frieten te vinden. De wijze waarop bedrijven hieraan worden blootgesteld, wordt geanalyseerd onder “Gezondheid & Welzijn”. Hun dagelijkse blootstelling wordt onderzocht onder “Waarborg van Veiligheid en Kwaliteit” en “Commercieel Gedrag”.
Energy consumption
4. De ecologische sectorvoetafdruk De Logiessector verbruikt veel water en energie en genereert gigantische hoeveelheden afval. Wat betreft het laatste probleem zijn restaurants grote producenten van organisch afval, in het bijzonder de QSR-tak, waarvan de verpakte drive-in-/ afhaalmaaltijden bijna 70 % van de totale verkoop voor hun rekening nemen7. Zoals vele onderzoeken aantoonden, verbruiken de ruimten die worden gebruikt voor het serveren van voedsel op psf-basis (per square foot) ook meer energie dan elk ander type handelspand. In de Verenigde Staten beweren experts dat 80 % van de Amerikaanse jaarlijkse energiefactuur van 10 miljard voor de verkoop van opgediend voedsel betrekking heeft op het gebruik van inefficiënte apparatuur. Als we naar de logies kijken, kan het energieverbruik variëren, afhankelijk van de bijkomende diensten (aanwezigheid van een wasserij, verwarmd zwembad, conferentiefaciliteiten). Tussen de sterwaardering en het energie- of waterverbruik per kamer wordt meestal een sterke positieve relatie waargenomen, zoals aangetoond door de onderstaande grafiek. Operatoren hadden al lang begrepen dat het belangrijk is om klanten op te voeden. Bijgevolg kwamen er steeds meer aanverwante milieuprogramma’s. Die vertraagden echter vaak de kerninvesteringen in bedrijfsmiddelen. Onder de dreiging van onbetaalbare energiefacturen werden heel wat merken onlangs gedwongen te investeren in alternatieve energiebronnen en innoverende airconditioningsystemen. De ecologische voetafdruk van de sector in termen van bedrijfsblootstelling wordt geanalyseerd onder “Grondstofschaarste” en “Klimaatverandering”, terwijl het vermogen van bedrijven om met de uitdaging om te gaan wordt geanalyseerd onder “Energie- en Klimaatverandering”, “Waterverbruik en Verwante Uitstotingen/Lozingen”.
Water consumption
by brand, in kWh per day per available room in 2007
by brand, in litres per day per occupied room in 2007
Luxury
Luxury
SOFITEL
84.6
Upscale 59.5
MERCURE
38.4
Economy
PULLMAN
454
MERCURE
508
Economy
IBIS
23.0
ALL SEASONS
26.0
Budget
FORMULE 1
1,192
Upscale
PULLMAN
ETAP HOTEL
SOFITEL
IBIS
275
ALL SEASONS
464
Budget 13.7 10.8
ETAP HOTEL FORMULE 1
204 246
Bron: Accor 2007 annual report.
7
http://www.qsrweb.com/research.php?rc_id=62 (geopend op 9 april 2009)
LOOKING AHEAD januari 2010
11
Sectorstudie
Macro Duurzaamheidsanalyse De relevantste en even zwaar doorwegende “Key Sustainability Challenges” (KSC) voor de Hotel- & Restaurantsector zijn: interconnectiviteit gezondheid en wellness klimaatverandering uitputting van de natuurlijke rijkdommen
Twee bedrijven in de Hotel- & Restaurantsector Europa: Sodexo
Met 380 000 werknemers in meer dan 80 landen staat Sodexo voornamelijk bekend als de wereldwijde tweede grootste leverancier van catering op contractbasis (na Compass Group), maar zijn activiteiten zijn in feite tweeledig: 1. “Corporate Food and facilities management services” (met inbegrip van de organisatie van evenementen, gezonde voeding, schoonmaak, conciërgediensten, wasserij …) voor bedrijven en klanten in de openbare sector – deze tak neemt 96 % van de inkomsten in 2008 voor zijn rekening. 2. Dienstencheques en kaarten. Sodexo en Accor zijn wereldleiders op de markt van “prepaid”-voordelen – ze hebben elk 40 % van de markt veroverd (schattingen Accor, 2008).
Bedrijfsranking in de Europese Hotel-, Restaurant- & Vrijetijdssector 80
Sodexo 60 50
12
Groeiende en ontwikkelende bevolking – Goede mix en actieve “zoektocht” – Voor wat betreft zijn aanwezigheid in “demografisch positieve” economieën, profiteert Sodexo duidelijk van zijn aanwezigheid in groei-economieën zoals Brazilië, waar de groep in zijn twee belangrijkste bedrijven de afgelopen vijf jaar genoot van een gemiddelde inkomstengroei boven 20 %. Andere recente aankopen (bijv. de Radhakrishna Hospitality Services Group in India) bevestigden dat de groep zich richtte op landen waar haar expertise in cheques of onderwijs/ gezondsheidsdiensten een groot potentieel kon bieden. Met haar activiteit in “prepaid”-voordelen, helpt de groep onrechtstreeks om het belang van de informele economie te verminderen en helpt ze bijgevolg onrechtstreeks de onderkant van de piramide (bijv. toegang tot de indekking van gezondheidszorg of tot een pensioenstelsel).
LOOKING AHEAD januari 2010
40
Median
30 20 10 0
Macroanalyse **
Median
70
Micro Analysis
Bedrijfsomschrijving
-1.0
0.0
1.0
2.0
Macro Analysis
**
Interconnectiviteit – Omwille van een toegenomen virtuele en fysieke mobiliteit (die in het bijzonder leidde tot een grotere concurrentie) beslisten de meeste bedrijven de laatste decennia om zich te richten op diensten die een meerwaarde bieden. Dat is de basis van uitbesteding (in Europa en in de Verenigde Staten besteedden meer dan 50 % van de bedrijven aspecten van hun activiteit uit, in tegenstelling tot 10 % tien jaar eerder). Sodexo profiteert duidelijk van deze trend in zowel food/facilities management services als zijn activiteiten in dienstencheques.
Micro Duurzaamheids analyse Weging van elke stakeholder en hoofdthema’s in de Hotel- & Restaurantsector
Samenleving Veiligheid/zekerheid
5% Klanten Commercieel gedrag Kwaliteit en veiligheid
**
Grondstoffenschaarste – Op zoek naar het juiste evenwicht. De gebouwen waar de groep in werkt, zijn niet haar eigendom (heeft gevolgen voor de werknemer-“praktijken”, maar geen enkel hefboomeffect voor wat betreft energie of investeringen met betrekking tot waterverbruik). Omdat ongeveer 60 % van de cateringcontracten zijn opgesteld volgens een Winst- & Verliesmodel (contract met “vaste prijs”), is Sodexo slechts gedeeltelijk beschermd tegen bijvoorbeeld voedingskosten, die zelf onrechtstreeks worden opgedreven door vervoers-/energiekosten en door de toenemende schaarste van sommige grondstoffen zoals tarwe, maïs, gerst en melk.
Microanalyse **
Bestuur – Performance lichtjes boven het gemiddelde. Voor wat betreft het bestuur en gezien de grote invloed van de familie van de stichter op het bestuur (de familie Bellon heeft momenteel meer dan 40 % van Sodexo’s stemrecht in handen), heeft de groep de laatste jaren haar performance verbeterd (bijv. verscheidene functies als voorzitter van de raad van bestuur en CEO, alle relevante actieve comités, de helft van de bonus afhankelijk van de financiële performance, de andere helft bijvoorbeeld gekoppeld aan klantenbinding of human resourcesbeheer). Daarnaast stelde de groep in 2006-2007 een sterk wereldwijd anticorruptiebeleid in, ondersteund door opleidingen op lokaal niveau.
Er is echter nog ruimte voor verbetering, met name qua bestuurdersonafhankelijkheid (momenteel 5 van de 13 leden) en met het oog op het feit dat zowel de Remuneratie- als de Benoemingscomités nog steeds vooral uit niet-onafhankelijke leden bestaan.
20% 23%
24% 17%
Leveranciers Duurzame relaties
**
Investeerders Bedrijfsethiek Duurzaamheid
Werknemers Opleiding & loopbaanplanning Gezondheid & veiligheid
11% Milieu Waterverbruik en afvalwater Energie- en klimaatwijzigingen
Waarborg van Kwaliteit & Veiligheid – Proactiviteit. Het bedrijf pakt ook problemen aan op het gebied van productveiligheid en gezonde voeding, en die werden door de groep jarenlang geïdentificeerd als strategische prioriteiten. Er zijn ook relevante beheersprocessen om incidenten te voorkomen en crisisbeheer, evenals erkende voedingsgerichte associaties.
De duidelijke doelstelling van de groep is te voldoen aan de klantverwachtingen en deze te overtreffen door te anticiperen op behoeften en innovatie (bijv. het Personixprogramma voor een beter beheer van klantenrelaties): als het klantenbindingspercentage kan worden gezien als een goede indicator voor dienstkwaliteit en klantentevredenheid, neemt Sodexo een vrij goede positie in, met in 2008-2009 een klantenbindingspercentage van 93,4 %, gelijklopend met de resultaten in het laatste decennium, maar lichtjes onder het doel van 95 % dat de groep had vastgelegd. **
Opleiding & Carrièreplanning – Competenties behouden en positief hefboomeffect van competenties. Sodexo moet competenties aantrekken en behouden. De groep startte een hele reeks programma’s op die gericht zijn op potentiële jonge nieuwe werknemers, maar die zich ook richten op carrièreontwikkeling en diversiteit. Het heeft aangepaste opleidingsprogramma’s voor betrekkingen ontwikkeld en ondersteunde de mobiliteit in de groep als onderdeel van zijn benadering van kennisbeheer. Voor 2008-2009 bedroeg het bindingspercentage voor alle werknemers 61,5 %, tegenover 84,3 % voor sitemanagers. Die statistieken liggen voor de sector boven het gemiddelde. We waarderen het feit dat de groep haar interne bevorderingspercentage niet opdreef omdat ze door dit te doen een structuur met “te veel leidinggevenden” op lokaal niveau en een bottleneck in termen van carrièreevolutie zou riskeren. De toenemende diversificatie in “facilities management” zal de groep de kans geven om de dichtheid in dienstverlening op alle klantenniveaus te vergroten, en ook nieuwe interessante perspectieven vrij te maken voor werknemers.
LOOKING AHEAD januari 2010
13
Sectorstudie
VS: Starwood
Bedrijfsranking in de Noord-Amerikaanse Hotel-, Restaurant& Vrijetijdssector
Bedrijfsomschrijving
80
Starwood Hotels & Resorts Worldwide (Starwood) is een van ‘s werelds grootste hotelketens, met bijna 950 gebouwen in ongeveer 100 landen en 145 000 werknemers. De groep staat op de achtste plaats wat kamers betreft. Haar portefeuille bestaat uit “up-” en “upperscale” merken, met inbegrip van Sheraton, St Regis, Luxury Collec tion, W and Westin. Starwood is ook actief in het timesharingsegment, met vakantieverblijven/woningverkoop en diensten die meer dan 15 % van de inkomsten in 2008 voor hun rekening namen.
70
Median
60
Starwood
Micro Analysis
50 40
Median
30 20
Macroanalyse **
**
**
**
Klimaatverandering – Volgens onze schattingen profiteert ongeveer 80 % van alle klanten van een Starwood Hotel van overeengekomen tarieven. De groep zal bijgevolg steeds meer worden beïnvloed door het groenere gedrag van haar zakelijke klanten, die hun ecologische voetafdruk zullen verlagen door bijvoorbeeld minder vaak te vliegen. In dezelfde geest zal het verhogen van de vervoerskosten en de verwante kostenverlagingsmaatregelen van de zakelijke klanten dezelfde gevolgen hebben.
14
0 -3.0
Groeiende en ontwikkelende bevolking – De voorbije 10 jaar ontwikkelde de groep haar portefeuille in demografisch positievere gebieden via beheerde of franchise-operaties. Volgens onze schattingen nemen Azië, Afrika en het Midden-Oosten 20 % tot 25 % van het totaal aantal ontvangen kosten voor hun rekening. Interconnectiviteit – Omwille van de wereldwijde markt en omdat de intra- en interregionale mobiliteit aanzienlijk toegenomen is, lijken “light business”-logiesmodellen een groot voordeel in een uitermate cyclische industrie die snel moet reageren. Ook hun timesharingactiviteit voldoet aan de nieuwe klantenbehoeften met betrekking tot “roerende goederen” en flexibiliteit, en wordt in hoge mate ondersteund door ICT-ontwikkeling. Voor Starwood nemen beheerde en franchisehotels meer dan 92 % van de hotelportefeuille voor hun rekening, waarbij timesharing goed is voor meer dan 15 % van de inkomsten van de groep in 2008.
Bestuur – De groep heeft een contrasterend bestuursprofiel. Het bestuur (10 onafhankelijke leden van 11) heeft volledig onafhankelijke vaste commissies en volgde in het verleden regelmatig de voorstellen van aandeelhouders op (met inbegrip van een voorstel met betrekking tot klimaatverandering in 2007). De gepaste bekendmaking van het beloningsbeleid door het bestuur wordt overschaduwd door genereuze uitbetalingsregelingen voor executives bij wijzigingen aan de top. Positief is echter dat gedurende de laatste twee jaar de totale uitgaven voor vergoedingen van de CEO meer gedaald zijn dan het industriële gemiddelde en nu beter lijken overeen te komen met de totale returns van de aandeelhouders. LOOKING AHEAD januari 2010
-2.0
-1.0
0.0
Macro Analysis
**
Grondstoffenschaarste – Tussen de sterwaardering en het energie- of waterverbruik is er een sterke positieve correlatie. Op basis van de verdeling van de kamernummers, nemen “upscale” en luxehotels in dit geval meer dan 90 % van het Starwoodaanbod voor hun rekening. Deze positionering, die een negatieve invloed heeft, is echter niet anders dan de positionering van haar Noord-Amerikaanse sectorgenoten.
Microanalyse **
10
Waarborg van Veiligheid & Kwaliteit, Beheer van Duurzame Relaties met Concessionarissen – Het beheer van klantenrelaties stelt een voorbeeld met een lonende strategie in termen van diensten- en kwaliteitsaanbod. Als een van de weinige in de hotelindustrie die de 6-sigma-methode gebruiken (kwaliteitsverbeteringsmethodologie), bouwde Starwood een van de meest geavanceerde en gestructureerde loyaliteitsprogramma’s uit met meer dan 45 miljoen leden. Als gevolg hiervan positioneert de bezettingsgraad van de groep het bedrijf tussen de leiders met betrekking tot klantentrouw.
Op merk- en eigendomsniveau wil Starwood ervoor zorgen dat de franchisers de juiste instrumenten en ondersteuning hebben (marketing, reservatiesysteem) om de activiteiten aan te moedigen. Er zijn geen grote controverses geïdentificeerd. In de huidige recessie helpt de groep haar partners ook om stijgende kosten te beheren en te zorgen voor een kwalitatieve klantendienst. **
**
Opleiding & Carrièreplanning – Omdat Starwood zich nu hoofdzakelijk ontwikkelt via beheerde en franchise-hotels, moet de groep nieuwe partners aanwerven en opleiden om deze hotels op het niveau te brengen van de kwaliteitsgerelateerde verwachtingen van de groep met betrekking tot de verleende diensten. Daartoe richtte de groep partnerschappen op met Cornell University en werd een uitgebreid carrièreplanningsprogramma opgezet. Daarnaast biedt de groep een aantrekkelijk beloningspakket dat voordelen omvat zoals een ziekteverzekering en een door het bedrijf gefinancierd pensioenplan. Energie- en klimaatverandering – Energie-efficiëntie werd voor de firma als prioriteit naar voren geschoven. Energieprogramma’s worden door een gespecialiseerd team ondersteund en het energiegebruik krijgt een uitgebreide referentie-index. Nieuwe technologieën worden onderzocht en getest, gasten en werknemers worden geïnformeerd en opgeleid terwijl sterke partnerschappen worden aangegaan met nutsbedrijven. Het merk “Element” verschijnt als de “green arm” waarbij alle “Element”-eigenschappen een LEED-certificaat krijgen (certificaat voor hoogperformante ecologische gebouwen in de Verenigde Staten). Zoals echter vaak wordt waargenomen in de industrie, ontbreekt de openbare kwantitatieve rapportering in dit domein nog en zullen we veel aandacht besteden aan uiteindelijke verbeteringen.
Interview
Drie vragen voor
Jehanne de Walque, Senior Duurzaamheidsanaliste bij Dexia AM
Op sectorniveau waren de gevolgen van de crisis in 2008 onmiddellijk merkbaar bij de financiële diensten en de bouwsector2. Vervolgens verspreidde de crisis zich naar de sectoren die het zwaarst werden getroffen door de kredietcrisis
20 10 0 -10 -20 -30 -40
Construction
Retail Trade
Financial (NSA)
Oct. 2009
Sept. 2009
Jul. 2009
Aug. 2009
May 2009
June 2009
April 2009
March 2009
Jan. 2009
Industry
Feb. 2009
Dec. 2008
Oct. 2008
Nov. 2008
Sept. 2008
Jul. 2008
Aug. 2008
May 2008
June 2008
-50 April 2008
2 Welke sectoren en werknemertypes werden het zwaarst getroffen door herstructureringen en ontslagen?
30
March 2008
Over Q4 2008, Q1 en Q2 2009 rapporteerde de European Restructuring Monitor (ERM) respectievelijk 589, 862 en 407 gevallen van herstructurering, een stijging van 163 %, 227 % en 43 % op de eerste drie kwartalen van 2008; er werd zelfs een herstel gezien ten opzichte van Q2 2009.
Tewerkstelling in de EU
Jan. 2008
In de EU-15 daalde het aantal werkende mensen van 177 miljoen eind 2008 tot 174 miljoen tegen eind maart 2009. De werkloosheidsgraad in de EU-27, onder 7 % in 2008, steeg in juli van dit jaar tot 9 %1. In mei 2008 begonnen de werkloosheidscijfers in de EU-27 te stijgen in Spanje, Ierland, Estland en Litouwen, gevolgd door o.a. Duitsland, Polen en Slowakije. Aangezien werkloosheid een vertraagde indicator is, wat betekent dat het banenverlies kan blijven toenemen, zelfs terwijl de economie zich herstelt, is het erg waarschijnlijk dat eind 2009 en in 2010 de EU-tewerkstellingsniveaus snel zullen verslechteren.
Sectoren zoals financiën, bouw, automobiel, textiel, glaswerk (in Tsjechië en Ierland) en kleinhandel (in het bijzonder in het VK) rapporteren slechte handelsomstandigheden bij een dalende vraag4. Exportgerichte activiteiten, toerisme en de grondstoffensectoren lijden ook onder een snel dalende wereldwijde vraag en de dalende prijzen. De sectoren die tot nu toe het grootste aantal werknemers verloren, zijn de industrie en de bouw.
Feb. 2008
1 Welke is de huidige Europese situatie voor wat betreft werkloosheid en herstructurering?
en door het vertrouwensverlies (bijvoorbeeld, autofabrikanten)3. Een groot deel van de bedrijven in de automobielsector nam al zijn toevlucht tot collectieve werkloosheid en ontslagen om de nooit geziene terugval in verkoopvolume het hoofd te kunnen bieden.
Balance %
In 2008 beleefden de wereldwijde financiële markten hun ergste crisis sinds de jaren 30. De gevolgen in de reële economie (herstructureringen, ontslagen) – onder meer op de arbeidsmarkt – waren ernstig. Dit zorgt voor belangrijke economische en duurzame uitdagingen voor bedrijven en de maatschappij over het algemeen, in het bijzonder met betrekking tot het personeel. Dit interview tracht enig licht te werpen op deze uitdagingen en de huidige situatie betreffende dit uitermate belangrijke onderwerp.
Services
Bron: Commission services (ECF IN), Business and consumer surveys. Data seasonally adjusted (except for financial sector).
1
Eurostat
2
ILO, de sectordimensie van het werk van de ILO, maart 2009, GB.304/STM/2/2 en Escudero, verwacht in 2009.
Twee derde van de auto’s ter wereld wordt aangekocht op krediet. Het is echter belangrijk op te merken dat, zelfs vóór de huidige crisis, de automobielsector werd geconfronteerd met een aantal uitdagingen, met inbegrip van een gedaalde vraag naar relatief hoge winstmarges omwille van volatiele brandstofprijzen en de geografische relocatie van sommige operaties naar gebieden met lage arbeidskosten.
3
4
European Restructuring Monitor, winter 2008.
LOOKING AHEAD januari 2010
15
Interview
Met betrekking tot het werknemerstype dat het meest werd getroffen, is het duidelijk dat groepen die zich al in een kwetsbare positie bevonden vóór de crisis buitengewoon zwaar getroffen zijn en zullen worden. Aanvankelijk gingen veel van de banen in de geavanceerde economieën verloren in sectoren die door mannen worden gedomineerd, zoals de bouw- en de automobielsector. In juni en juli 2009 stegen de werkloosheidscijfers voor zowel mannen als vrouwen met 0,1 % maandelijks. Dat bevestigde dat de initiële invloed van de recente economische daling op overwegend op mannen gerichte sectoren in termen van tewerkstelling inspeelt5. Jonge mensen worden ook geconfronteerd met aanzienlijke moeilijkheden op de arbeidsmarkt. Omdat het banenverlies stijgt, zijn vooral migrerende werknemers bijzonder kwetsbaar en worden ze vaak het zwaarst getroffen, deels omwille van hun beperkte onderhandelingspositie. Tegen 2007 bestond bijna 17 % van de arbeidsmarkt in de eurozonelanden uit tijdelijke werknemers tegenover 13 % in 1996. Werknemers met kortetermijncontracten (functies die traditioneel worden ingevuld door immigranten en jonge mensen) zijn het meest gevoelig voor banenverlies. In Q4 2008 bijvoorbeeld daalde het aantal tijdelijke werknemers in Spanje met 12,7 % ten opzichte van het jaar daarvoor, terwijl het aantal werknemers in vaste dienst steeg met 0,8 %.
3 Wat kunnen bedrijven doen om banenverlies te compenseren? En wat heeft de toekomst in petto? Bedrijven kunnen contracten opstellen voor tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid. In Frankrijk bestaat er “chômage technique”, een door de overheid gesubsidieerde regeling waardoor bedrijven die uitzonderlijke economische moeilijkheden ondervinden toegang krijgen tot staatsfondsen die 60 % van het minimumuurloon dekken gedurende perioden waarin personeel tijdelijk wordt ontslagen. Werkgevers betalen hun personeel rechtstreeks en worden per uur terugbetaald door de overheidsinstanties. Zo verlengde Michelin bijvoorbeeld, omwille van een lagere groepsactiviteit, zijn tijdelijk ontslagplan, dat eind 2008 van start ging, tot april 2009. Het personeel werd gevraagd in maart en april drie weken niet te werken waarbij het bedrijf verplicht was om de vrije dagen later terug te geven. Niettemin kondigde de groep in juni 2009 1 080 vrijwillige ontslagen aan over de volgende drie jaar.
Een andere mogelijkheid zijn concessieonderhandelingen, waarbij werkgevers werkzekerheid proberen te koppelen aan een loonstop of loonsverminderingen. Over het algemeen kunnen werknemers het minst slechte resultaat kiezen in termen van tewerkstelling, loon en voorwaarden. Tot slot zien we, tijdens de periode van economische onrust, de opkomst van betaalde loopbaanonderbrekingen om personeel te behouden. Zo was er bijvoorbeeld in oktober 2008 het aanbod van de banken van Irish Life & Permanent om twee of drie jaar loopbaanonderbreking te nemen. We integreren herstructureringen via onze analyse van het “werknemers”stakeholderdomein. De manier waarop bedrijven hierop reageren wordt geanalyseerd rekening houdend met bijvoorbeeld de verschillende nationale wetgevingen, vakbondsonderhandelingen en de opvolging van het betrokken personeel (outplacement ...). Qua toekomstvooruitzichten wordt op korte termijn verwacht dat de aanwervingen in Europa zwak zullen blijven, met een bescheiden maar positieve aanwervingsbalans van werknemers in Noorwegen, Polen en Zweden in Q4 20096. De trage verschuiving in de EU-tewerkstellingsmarkt van landbouw en traditionele productiebedrijven naar diensten zal waarschijnlijk verdergaan. Volgens de Cedefop-analyse zal in 2020 bijna driekwart van de banen in de dienstensector zitten. Op middellange termijn zijn de beste kansen voor banencreatie tot 2015 weggelegd in bedrijfsdiensten (bijvoorbeeld IT, verzekeringen en advies), in de gezondheidszorg en maatschappelijk werk, de distributie, de persoonlijke dienstverlening en hotels & catering. In heel Europa bieden de verschuiving naar een koolstofarme economie en het toenemende belang van de kenniseconomie, in het bijzonder de overvloed aan ICT en nanotechnologieën, potentieel voor een duurzame jobcreatie7. Employ-RES, een recent onderzoeksproject ondersteund door de Europese Commissie, ontdekte dat, onder het huidige beleid, de totale tewerkstelling in de sector in 2020 ongeveer 2,3 miljoen banen zou bedragen en 2,8 miljoen als er een versneld invoeringsbeleid zou worden geïmplementeerd, binnen het kader van de nieuwe richtlijn over de bevordering van het energiegebruik uit hernieuwbare bronnen8.
5
Europese Commissie, Employment, Social Affairs en Equal opportunities, EU employment situation and social outlook, september 2009.
6
Manpower Employment Outlook Survey, K4 2009
7
Europese Commissie, 2009, “New skills for new jobs”
8
Europese Commissie, Labour Market Monitoring, mei 2009, “EU employment situation and social outlook”
16
LOOKING AHEAD januari 2010
News Dexia AM bekroond met 22 Novethic-labels voor DVIfondsen op de markt gebracht in Frankrijk Novethic, het Franse centrum voor onderzoek naar Duurzaam en Verantwoord Investeren (DVI), kende Dexia AM zijn erg begeerde label toe voor de 22 DVI-fondsen die het in Frankrijk op de markt brengt. Novethic lanceerde zijn label met als doel de kwaliteit van de DVI-communicatie te verhogen en te verbeteren door een degelijke, transparante en uitgebreide DVI-rapportering te bevorderen. Van de 121 voorgedragen fondsen kregen er 92 het label toegekend. Het label onderzoekt in detail de DVI-fondsen op vier gebieden: ** de mate waarin ze rekening houden met duurzaamheidskwesties; ** de transparantiekwaliteit van het duurzaamheidsonderzoeksproces; ** het bestaan van extrafinanciële rapportering, en ** de volledige lijst van de posities van het fonds. Dexia AM kondigt met trots aan dat het van al zijn concurrenten de meeste DVI-fondsen met een Novethic-label heeft. Dit bevestigt onze status als DVI-marktleider en is een bewijs van ons beproefd onderzoeks- en investeringsproces, en ons engagement voor transparantie en bekendmaking. We zijn ervan overtuigd dat dit label een noodzakelijke stap is naar een verbeterde transparantie binnen de DVI-industrie.
Debat georganiseerd door Dexia AM over de beleggingsrisico’s en -opportuniteiten met betrekking tot klimaatverandering Dexia AM organiseerde op 19 oktober jl. in Brussel, in het Huis van de toekomst (Living Tomorrow), een debat over het investeringsvermogen/de acties voor de klimaatverandering en de bijbehorende investeringsrisico’s en -opportuniteiten. Na de presentatie van Dexia AM over “De impact van koolstofemissies op de financiële prestaties van de energiesector”, verwelkomden we een panel van bekende experts voor een rondetafelgesprek over het onderwerp “Klimaatverandering: de macht van beleggers”: **
**
**
**
**
Emmanuel Haton, Deputy Director European Government Affairs, BP Donald Pols, hoofd van het Klimaatprogramma, WWF Nederland Werner Couwenbergh, hoofd Sustainability Practice, Accenture Benelux Martine Vanderstraeten, adviseur voor de Belgische Programmatorische Federale Overheidsdienst & Wetenschapsbeleid, die belast is met klimaatverwante onderzoeksprojecten, IPCC Laurent Milliat, duurzaamheidsanalist – Energie & Nutsbedrijven, Dexia AM
De conferentie eindigde met een rondleiding in Living Tomorrow vanuit het standpunt van Duurzame Ontwikkeling. Dit evenement werd opgenomen in de allereerste Week voor Duurzaam & Verantwoord Beleggen georganiseerd door BELSIF (het Belgische Forum voor Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Investeren) van 17 tot 23 oktober 2009.
LOOKING AHEAD januari 2010
17
News
Dexia AM ondertekent het “Copenhagen Communiqué on Climate Change” en de “Investor Statement on the Urgent Need for a Global Agreement on Climate Change” De Prince of Wales’s Corporate Leaders’ Group in Climate Change (CLG, www.cpsl.cam.ac.uk), die bedrijfsleiders van grote Britse, Europese en internationale bedrijven samenbrengt die geloven dat er behoefte is aan de ontwikkeling van nieuwe en langeretermijnbeleidslijnen om de klimaatverandering aan te pakken, houdt toezicht op het eerste initiatief. Het is de definitieve progressieve verklaring van de internationale zakenwereld. De verklaring ging de klimaatveranderingsconferentie van de Verenigde Naties (VN) in Kopenhagen in december 2009 vooraf en zorgde voor de steun van meer dan 700 bedrijven – gaande van ‘s werelds grootste bedrijven en meest gekende merken tot kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) – uit de VS, de EU, Japan, Australië, Canada, Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Het tweede is een sterke oproep van de institutionele beleggers om een wereldwijde overeenkomst op te stellen die de financiële stromen zal sturen welke noodzakelijk zijn om de klimaatverandering aan te pakken. De verklaring wordt ondersteund door 181 beleggingsinstellingen, die samen activa van $ 13 biljoen vertegenwoordigen. De verklaring werd uitgegeven door de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC), het Investor Network on Climate Risk (INCR), de Investor Group on Climate Change/Australië en NieuwZeeland (IGCC Australië/Nieuw-Zeeland en het UNEP Finance Initiative (UNEP FI). Dexia AM is trots deze twee initiatieven te hebben ondertekend, omdat we ervan overtuigd zijn dat een werkelijke duurzame economische ontwikkeling op langere termijn niet kan worden bereikt zonder een stabiel klimaat.
18
LOOKING AHEAD januari 2010
Globale opwarming duwt de verzekeringskosten voor onroerend goed omhoog Huizeneigenaars worden geconfronteerd met hogere verzekeringspremies voor onroerend goed na een scherpe stijging van materiële schade door de klimaatverandering. AA, dat zorgt voor een verzekeringspremie-index die de kosten opvolgt, rapporteert in de eerste zes maanden van 2009 een stijging van 15 % in claims over dezelfde periode in 2008 “van het aantal en de kosten van betalingen voor gebouwen die werden beschadigd door modderstromen en stormen in gebieden waar voorheen weinig of geen sprake was van dergelijke claims”. Klimaatverandering in een of andere vorm is onvermijdelijk en zal vervolgens kosten genereren voor verschillende industrieën. Dexia AM neemt voorspellingen van kosten, ontstaan uit de klimaatverandering, op in zijn duurzaamheidsanalyse. Bron: The Guardian
LOOKING AHEAD januari 2010
19
LU0344046742
Dexia Equities L Sustainable Emerging Markets
FR0000934978
Dexia Ethique Gestion Obligataire
Dexia Micro-Credit Fund
LU0091117944
BE0159412411
Dexia Sustainable European Balanced Low
MICROKREDIET
BE0159411405
Dexia Sustainable European Balanced Medium
Dexia Sustainable European Balanced High
BE0169199313
BE0945478197
Dexia Sustainable World Bonds
GEDIVERSIFIEERD
LU0012089420 BE0945490317
Dexia Bonds Sustainable Euro Government
Dexia Sustainable Euro Short Term Bonds
BE0945493345 BE0943336116
Dexia Sustainable Euro Corporate bonds
Dexia Sustainable Euro Bonds
OBLIGATIES
LU0304860991
BE0946893766
Dexia Sustainable World
LU0113400328
BE0174191768
Dexia Sustainable Pacific
Dexia Equities L Sustainable Green Planet
BE0173901779
Dexia Sustainable North America
Dexia Equities L Sustainable World
BE0173540072
ISIN code kap.
Dexia Sustainable Europe
AANDELEN
Fondsennamen/duurzame compartimenten
BE0945314491
BE0945316512
BE0945312479
FR0000935025
BE0945477181
BE0945489301
LU0012089693
BE0943335100
BE0945492339
LU0344046825
LU0113400591
LU0304861296
BE0946892750
BE0945054808
BE0945318534
BE0945310457
ISIN code distrib.
29,49 %
microkrediet
Hoofdzakelijk obligaties uitgegeven in Europese munten, daarnaast in Europese aandelen
Vrijwel gelijke verdeling tussen Europese aandelen en obligaties uitgegeven in Europese munten
Hoofdzakelijk in Europese aandelen, daarnaast in obligaties uitgegeven in Europese munten
Obligaties uitgedrukt in euro
Overheids- en bedrijfsobligaties uitgedrukt in diverse deviezen
Overheids- en bedrijfsobligaties uitgedrukt in euro; portefeuille die een korte duration beoogt.
Overheidsobligaties uitgedrukt in euro
Overheids- en bedrijfsobligaties uitgedrukt in euro
Bedrijfsobligaties uitgedrukt in euro
Groeimarktenaandelen
Internationale aandelen
Internationale aandelen
Internationale aandelen
2,25 %
11,99 %
16,70 %
22,62 %
4,23 %
3,39 %
5,86 %
-
6,27 %
11,32 %
69,74 %
25,88 %
9,60 %
29,70 %
26,21 %
Aandelen genoteerd in de Verenigde Staten en Canada Vooral aandelen uit Japan en Australië
28,13 %
YTD
Europese aandelen
Beschrijving
2,25 %
11,99 %
16,70 %
22,62 %
4,23 %
3,39 %
5,86 %
-
6,27 %
11,32 %
69,74 %
25,88 %
9,60 %
29,70 %
26,21 %
29,49 %
28,13 %
1 jaar
14,29 %
0,94 %
-9,37 %
-17,83 %
11,36 %
4,41 %
11,85 %
-
8,61 %
5,13 %
-
-30,13 %
-
-29,13 %
-39,79 %
-20,72 %
-32,29 %
3 jaar
Performance
27,58 %
16,50 %
11,10 %
7,94 %
13,98 %
-
-
-
12,12 %
-
-
-9,99 %
-
-8,22 %
-13,86 %
-8,70 %
-3,59 %
5 jaar
Retail fondsenreportings beschikbaar op www.dexia-am.com
Onze duurzame fondsen en hun performances Netto performances C-klasse (Kap.), benchmark PI, in munteenheid van het fonds per eind december 2009
Australia Ausbil Dexia Ltd Veritas House – Level 23 207 Kent Street Sydney NSW 2000 Tel.: + 61 2 925 90 200
Belgium Dexia Asset Management Belgium Rogierplein 11 1210 Brussel Tel.: + 32 2 222 11 11
Italy Dexia Asset Management Luxembourg SA, Succursale italiana Corso Italia 1 20122 Milano Tel.: + 39 02 31 82 83 62
France Dexia Asset Management SA 40, rue Washington 75408 Paris Cedex 08 Tel.: + 33 1 53 93 40 00
Spain Dexia Asset Management Luxembourg SA, Sucursal en España Calle Ortega y Gasset, 26 28006 Madrid Tel.: + 34 91 360 94 75
Switzerland Dexia Asset Management Luxembourg SA, succursale de Genève 2, rue de Jargonnant 1207 Genève Tel.: + 41 22 707 90 00 The Netherlands Dexia Asset Management Nederlands bijkantoor Lichtenauerlaan 102-120 3062 ME Rotterdam Tel.: + 31 10 204 56 53 Germany Dexia Asset Management Luxembourg SA Zweigniederlassung Deutschland An der Welle 4 60422 Frankfurt Tel.: + 49 69 7593 8823
Bahrain Dexia Asset Management Luxembourg SA, Middle East Representative Office Bahrain Financial Harbour, Financial Center, West Harbour Tower, Level 23 King Faisal Highway PO Box 75766 Manama Tel.: + 973 1750 99 00 Canada Dexia Asset Management 155, Wellington Street West 6th Floor Toronto, ON M5V 3L3 Tel.: + 1 416 974 9055
Voor meer informatie over het productengamma van Dexia Asset Management kunt u ons steeds contacteren via mail op
[email protected]. U vindt ook meer informatie op onze internetsite www.dexia-am.com.
Disclaimer Dit document heeft een louter informatief karakter. Het bevat geen aanbod tot aan- of verkoop van financiële instrumenten en houdt geen beleggingsadvies in. Het vormt evenmin de bevestiging van enige transactie tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen. De informatie in dit document is afkomstig van verschillende bronnen. Dexia Asset Management legt de grootst mogelijke zorg aan de dag bij het kiezen van zijn informatiebronnen en het doorgeven van de informatie. Fouten of weglatingen in deze bronnen of processen kunnen echter niet van tevoren worden uitgesloten. Dexia Asset Management kan niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die voortvloeit uit het gebruik van dit document. De inhoud van dit document mag niet worden overgenomen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Dexia Asset Management. De intellectuele eigendomsrechten van Dexia Asset Management moeten te allen tijde worden gerespecteerd. OPGELET : Als dit document melding maakt van resultaten behaald in het verleden van een financieel instrument, een financiële index of een beleggingsdienst, verwijst naar simulaties van zulke resultaten of gegevens bevat met
betrekking tot toekomstige resultaten, is de cliënt zich ervan bewust dat de in het verleden behaalde resultaten en/of prognoses geen betrouwbare indicator vormen voor toekomstige resultaten. Meer nog, Dexia Asset Management preciseert dat: • indien het gaat om brutoresultaten, het resultaat kan worden beïnvloed door provisies, bijdragen en andere lasten. • indien het resultaat in een andere valuta luidt dan die van het land waar de cliënt verblijft, de vermelde winsten kunnen stijgen of dalen, afhankelijk van de valutaschommelingen. Indien dit document verwijst naar een bepaalde fiscale behandeling, is de belegger zich ervan bewust dat zulke informatie afhangt van de individuele omstandigheden van elke belegger en in de toekomst aan wijzigingen onderhevig kan zijn. Dit document bevat geen onderzoek op beleggingsgebied zoals gedefinieerd in artikel 24 §1 van de richtlijn 2006/73/EG van 10 augustus 2006 tot uitvoering van de richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad. Indien deze informatie een publicitaire mededeling is, wenst Dexia AM te verduidelijken dat deze niet werd opgesteld overeenkomstig de wettelijke voorschriften ter bevordering van de onafhankelijkheid van het onderzoek op beleggingsgebied en niet onderworpen is aan een verbod om te handelen reeds vóór de verspreiding van onderzoek op beleggingsgebied. BELANGRIJKE INFORMATIE MET BETREKKING TOT DUURZAAMHEIDSANALYSE:
Dexia AM’s duurzaamheidsanalyse baseert zich op verschillende bronnen ontwikkeld binnen het SRI-team van Dexia AM, onder andere: sectorale en bedrijfsanalyses door de SRI-analisten van Dexia AM, “Dexia AM’s Sustainability Analysis Research Methodology 2006”, “Methodology Guidelines November 2005” door Franca Morroni, “Dexia AM SRI Business Case 2004”, de leidende SRI-principes van Dexia AM en continue research sinds 1996 evenals data van geselecteerde externe SRI-dataproviders.
Verantwoordelijke uitgever: Dominique de Garady, Dexia Asset Management, Rogierplein 11, 1210 Brussel, RPR Brussel BTW BE 0462.569.739 Cover image : Getty images. SDAM00213-2
Luxembourg Dexia Asset Management Luxembourg SA 136, route d’Arlon 1150 Luxembourg Tel.: + 352 2797-1