Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs
Toetsen vijfde leerjaar (schooljaar 2007-2008) K. Hendrikx, L. Cortois, P. Verachtert & J. Van Damme
T
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs
Toetsen vijfde leerjaar (schooljaar A2007-2008) K. Hendrikx, L. Cortois, P. Verachtert & J. Van Damme
Promotoren coördinatieteam: J. Van Damme, P. Ghesquière, I. Nicaise, P. Onghena & P. Van Petegem Overige promotoren: B. De Fraine, R. Janssen, F. Laevers, M. Valcke, L. Verschaffel & K. Verschueren
Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma ‘Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek’
2009 SSL-rapport nr. SSL/OD1/2009.17 Datum oplevering eerste versie: 24 juli 2009 Datum publicatie: 24 augustus 2009
Voor meer informatie over deze publicatie: Steunpunt SSL, Unit Onderwijsloopbanen Auteurs: K. Hendrikx, L. Cortois, P. Verachtert & J. Van Damme Adres:
Dekenstraat 2, 3000 Leuven
Tel.: Fax.: E-mail:
+32 16 32 57 58 of +32 16 32 57 47 +32 16 32 58 59
[email protected]
Website: http://www.steunpuntloopbanen.be
Copyright (2009)
Steunpunt SSL p/a Parkstraat 47, 3000 Leuven
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. No part of this material may be made public without an explicit reference to the source. De verantwoordelijkheid voor dit rapport berust volledig bij de auteurs en vertolkt niet noodzakelijk de officiële visie van de Vlaamse Overheid.
Woord vooraf
Naar aanleiding van het verschijnen van dit rapport stellen wij het op prijs om, mede in naam van de leden van het Coördinatieteam en de overige promotoren, enkele instanties en personen uitdrukkelijk te bedanken. In de eerste plaats danken we de opdrachtgever, de Vlaamse overheid, en in het bijzonder de Minister van Onderwijs en Vorming, voor het toekennen van de opdracht, evenals de leden van de Stuurgroep onder voorzitterschap van mevrouw M. Scheys. We danken hen hier in het bijzonder voor het beschikbaar stellen van de Vlaamse aanpassing van enkele Cito-toetsen. Daarnaast willen wij ook uitdrukkelijk de Citogroep zelf en de heer Paul Dudal danken voor de waardevolle samenwerking rond de afgenomen toetsen. Met name de bijdrage van de heer Dudal onder de vorm van het ontwikkelen van nieuwe wiskundetoetsen willen wij uitdrukkelijk vermelden. Ten slotte willen we de deelnemende scholen bedanken – ook degene die meegewerkt hebben aan het onderzoek in functie van het ontwikkelen van de toetsen en aan het kalibratie-onderzoek - en alle personen die op één of andere manier betrokken waren bij het goede verloop van de toetsafnames en de verwerking van de gegevens.
Inhoudstafel Woord vooraf........................................................................................................ 3 1.
Inleiding .................................................................................................. 1
2.
Beschrijving en achtergrond van de gebruikte toetsen ........................................ 2 2.1 2.2 2.3
Technisch lezen: Drie-Minuten-Toets ............................................................ 3 Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar ......................................................... 4 Wiskunde, einde vijfde leerjaar .................................................................. 5 Toetsafnames en respons ............................................................................. 8
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 4.
De afnameprocedure ............................................................................... 8 Steekproef en respons ............................................................................. 8 Geldig ingevulde toetsen ........................................................................ 10 Te laat afgenomen toetsen ..................................................................... 11 Samenvatting ...................................................................................... 12 Relevante toetskenmerken ..........................................................................13
4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.4 5.
Technisch lezen: Drie-Minuten-Toets .......................................................... 13 Verdelingskenmerken van de “Drie-Minuten-Toets” ........................................ 13 Samenhang tussen de leeskaarten ............................................................. 15 Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar ....................................................... 16 Betrouwbaarheid van de toets “Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar” .............. 16 Verdelingskenmerken van de toets “Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar” ......... 16 Itemkenmerken van de toets “Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar” ................ 18 Wiskunde, einde vijfde leerjaar ................................................................ 21 Validiteit van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar” ................................. 21 Betrouwbaarheid van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar” ....................... 21 Verdelingskenmerken van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar” .................. 22 Itemkenmerken van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar” ......................... 23 Opportunity to learn ............................................................................. 27 Samenhang tussen de toetsen einde derde leerjaar ........................................ 29
De toetsresultaten opgesplitst volgens onderzoeksgroep .....................................30
Referenties .........................................................................................................31
Bijlage. Factorladingen exploratieve factoranalyse “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”: éénfactoroplossing ..........................................................................................32
1. Inleiding
Eén van de hoofddoelstellingen van het SiBO-onderzoek is het beschrijven en verklaren van de (verschillen in) ontwikkeling van leerlingen en hun schoolloopbaan vanaf het kleuteronderwijs tot het einde van het lager onderwijs (Maes, Ghesquière, Onghena & Van Damme, 2002). Hierbij vormt de schoolse ontwikkeling en meer bepaald de groei van kinderen in de domeinen taal en wiskunde een essentieel aspect. Om zicht te krijgen op de vooruitgang die kinderen in deze traditionele schoolse gebieden maken, worden in het SiBO-onderzoek op regelmatige tijdstippen toetsen afgenomen. Het voorliggende rapport heeft betrekking op de SiBO-toetsafname tijdens het schooljaar 20072008. De gevolgde normaalvorderende kinderen zaten op dat moment in het vijfde leerjaar. De toetsen werden afgenomen op het einde van het schooljaar, in mei 2008. In het volgende hoofdstuk worden de achtergrond en de samenstelling van de toetsen beschreven. Het derde hoofdstuk behandelt de afnameprocedure en geeft een overzicht van de respons. In het vierde en laatste hoofdstuk worden enkele relevante toetskenmerken onder de loep genomen, waaronder de betrouwbaarheid en de validiteit.
1
2. Beschrijving en achtergrond van de gebruikte toetsen
Om de cognitieve ontwikkeling van de deelnemende kinderen van nabij te volgen, worden elk schooljaar toetsen taal en wiskunde afgenomen. In de derde kleuterklas en het eerste leerjaar waren er telkens twee afnamemomenten voorzien, namelijk aan het begin en aan het einde van het schooljaar (Verachtert, 2003; Verachtert, Ghesquière, Hendrikx, Maes & Van Damme, 2005). Vanaf het tweede leerjaar vinden er enkel nog toetsafnames plaats op het einde van het schooljaar (Hendrikx, Verachtert, Ghesquière, Maes & Van Damme, 2005; Hendrikx, Verhaeghe, Ghesquière, Maes & Van Damme, 2006; Hendrikx, Verhaeghe, Maes, Ghesquière & Van Damme, 2007). Tabel 1 op de volgende pagina geeft een overzicht van de toetsen die binnen het SiBO-onderzoek werden afgenomen of nog zullen afgenomen worden van de leerlingen die gedurende hun schoolloopbaan telkens gewoon zijn doorgestroomd naar het volgende leerjaar. Toetsen die eventueel in 2010 of later afgenomen zullen worden, worden hier buiten beschouwing gelaten. In het vijfde leerjaar werden drie toetsen afgenomen: een toets technisch lezen (de Drie-MinutenToets), een toets begrijpend lezen en een toets wiskunde. In de volgende paragrafen wordt een beschrijving van deze toetsen gegeven.
2
Tabel 1 Overzicht SiBO-toetsen (gewone doorstromers)
Schooljaar
Afnamemoment Toets
Schooljaar 2002-2003 (K3) september 2002 mei 2003 Schooljaar 2003-2004 (L1) september 2003 mei 2004
Versie
Toets Taal voor Kleuters
/
Toets Rekenbegrip (begin schooljaar)
/
Toets Taal voor Kleuters (einde schooljaar)
/
Toets Rekenbegrip (einde schooljaar)
/
Toets Taal voor Kleuters (begin schooljaar)
/
Toets Rekenbegrip (begin schooljaar)
/
Toets Spelling - SVS-V
Versie A (makkelijk) - 9%
Toets Technisch lezen - Drie-Minuten-Toets
/
Toets Wiskunde, einde eerste leerjaar
/
Toets Spelling - SVS-V
Versie B (moeilijk)
Toets Technisch lezen - Drie-Minuten-Toets
/
Toets Wiskunde, einde tweede leerjaar
/
Toets Begrijpend lezen (Cito)
Deel 1 – Deel 2 (makkelijk) – 25%
Versie B (moeilijk) - 91%
Schooljaar 2004-2005 (L2) mei 2005
Schooljaar 2005-2006 (L3) mei 2006
Deel 1 – Deel 3 (moeilijk) – 75%
Schooljaar 2006-2007 (L4) mei 2007
Toets Technisch lezen - Drie-Minuten-Toets
/
Toets Wiskunde, einde derde leerjaar
/
Toets Begrijpend lezen (Cito)
Versie A (makkelijk) - 40% Versie B (moeilijk) - 60%
Toets Spelling - SVS-V
Versie B (moeilijk)
Toets Wiskunde, einde vierde leerjaar
Versie A (makkelijk) - 25%
Toets Begrijpend lezen (Cito)
Versie A (makkelijk) - 40%
Versie B (moeilijk) - 75% Schooljaar 2007-2008 (L5) mei 2008
Versie B (moeilijk) - 60% Toets Technisch lezen - Drie-Minuten-Toets
/
Toets Wiskunde, einde vijfde leerjaar
Versie A (makkelijk) - 25% Versie B (moeilijk) - 75%
Schooljaar 2008-2009 (L6) mei 2009
Toets Begrijpend lezen (Cito)
Versie A (makkelijk) – 40% Versie B (moeilijk) – 60%
Toets Spelling - SVS-V
Versie B (moeilijk)
Toets Wiskunde, einde zesde leerjaar
Versie A (makkelijk) – 50% Versie B (moeilijk) – 50%
2.1 Technisch lezen: Drie-Minuten-Toets De Drie-Minuten-Toets maakt deel uit van het leerlingvolgsysteem dat door het Nederlandse Cito voor het lager onderwijs werd ontwikkeld. Deze toets, die bestemd is voor gebruik in de zes leerjaren van het lager onderwijs, peilt naar de technische leesvaardigheid van kinderen. De Drie-Minuten-Toets bestaat uit drie leeskaarten waarvan kinderen gedurende telkens één minuut zoveel mogelijk woorden hardop moeten lezen. De eerste leeskaart bevat 150 woorden van het type ‘KM’ 1 (vb. as), ‘MK’ (vb. zee) en ‘MKM’ (vb. vak). Op de tweede leeskaart staan 150 1
M = medeklinker, K = klinker.
3
woorden van het type ‘MMKM’ (vb. gras), ‘MKMM’ (vb. jurk), ‘MMKMM’ (vb. slurf), ‘MMMKM’ (vb. strik) en ‘MKMMM(M)’ (vb. tocht). De derde leeskaart, ten slotte, bevat 120 woorden met twee, drie of vier lettergrepen. Van elke leeskaart werden drie parallelle versies (A, B en C) gemaakt die door elkaar gebruikt kunnen worden. Ze bevatten dezelfde woorden, alleen staan die telkens in een andere volgorde (Moelands & Rymenans, 2003). In opdracht van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Overheid werd de oorspronkelijke Drie-Minuten-Toets aangepast aan de Vlaamse taal- en onderwijssituatie (Rymenans, 2000). Naast de rechtzetting van twee fouten werden er in de ‘vervlaamste’ versie enkele Noord-Nederlandse woorden vervangen door meer voor Vlaanderen passende alternatieven. De nieuwe versie van de Drie-Minuten-Toets werd vervolgens genormeerd voor gebruik in Vlaanderen. Voor gebruik in het SiBO-onderzoek werden er geen bijkomende aanpassingen gedaan aan de vervlaamste versie van de Drie-Minuten-Toets.
2.2 Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar De toets “Begrijpend Lezen, einde vijfde leerjaar (EL5)” die in het vijfde leerjaar werd afgenomen is een ingekorte versie van de toets begrijpend lezen van het leerlingvolgsysteem van Cito (Staphorsius & Krom, 1998). De bedoeling van deze toets is een beeld te geven van het tekstbegrip van leerlingen op het einde van het vijfde leerjaar. De oorspronkelijke toets begrijpend lezen bestaat uit drie delen van elk 25 opgaven. De drie delen verschillen in moeilijkheidsgraad. Het eerste past bij de gemiddelde vaardigheid van leerlingen in het vijfde leerjaar. Het tweede is gemakkelijker en het derde is moeilijker. Het is de bedoeling dat alle leerlingen eerst het eerste deel afleggen. Minder goede lezers leggen vervolgens het gemakkelijkere tweede deel af. De betere lezers leggen het derde deel af. Net zoals het geval was bij de toets begrijpend lezen die we in het vierde leerjaar hebben afgenomen, hebben we de toets Begrijpend lezen EL5 opnieuw beperkt tot één deel dat in ongeveer één lesuur kan afgenomen worden. Items werden geselecteerd op basis van de kalibratie-proefafnames. Er werden twee versies voorzien: een makkelijke versie A met een selectie van 35 items uit het eerste en het tweede deel van de oorspronkelijke toets en een moeilijke versie B met een selectie van 35 items uit het eerste en het derde deel. De twee versies tellen 10 gemeenschappelijke items. De toetsversie die leerlingen in het vijfde leerjaar kregen voorgeschoteld werd bepaald op basis van hun prestaties op de toets begrijpend lezen die in schooljaar 2006-2007 in het vierde leerjaar werd afgenomen (Hendrikx et al., 2006) 2 . De 40% zwakst scorende leerlingen legden de gemakkelijke versie af, de 60% sterkste leerlingen legden de moeilijke versie af. Voor de leerlingen van wie we geen resultaten hadden van eerdere toetsen, voorzagen we zowel een makkelijke versie A als een moeilijke versie B. We stelden aan de leerkracht voor dat deze leerlingen versie B zouden afleggen, tenzij de leerkracht van mening was dat de opgaven van dit deel echt te moeilijk zouden zijn voor de betrokken leerling 3 . Beide versies van de toets bestaan uit korte tekstjes, gevolgd door een aantal meerkeuzevragen betreffende het voorafgaande tekstje. Over het algemeen kunnen twee soorten opgaven onderscheiden worden: vragen naar de inhoud (het ‘wat’ van de tekst) en vragen naar de situatie 2
3
Leerlingen van wie we geen score hadden op de toets “Begrijpend Lezen, L4” maar wel op de toets “Begrijpend Lezen, L3”, werden ingedeeld op basis van deze toets. In principe heeft de keuze voor de A-versie of de B-versie geen gevolgen voor de uiteindelijke score omdat de scores van de beide versies gekalibreerd (d.i. op één schaal gebracht) worden.
4
(het ‘hoe’ van de tekst). Een voorbeeld van een vraag naar de inhoud is: “Waarover wil de schrijver in deze tekst vooral iets zeggen?”. Een voorbeeld van een vraag naar de situatie is: “In welke zin staan één of meer woorden waarmee de schrijver zijn bewondering voor iets uitdrukt?”. Er is geen tijdsdruk. In principe krijgen alle leerlingen zoveel tijd als ze nodig hebben. Maar om te voorkomen dat er eindeloos gewacht wordt op trage leerlingen, werd aan de toetsleider gevraagd de afname af te breken als bijna iedereen (ongeveer 90% van de leerlingen van de klas) klaar is. Voor het SiBO-onderzoek werden aan deze toets enkele kleine aanpassingen gedaan om de toets bruikbaarder te maken in de Vlaamse onderwijssituatie. Het betrof slechts het ‘vervlaamsen’ van enkele nogal Noord-Nederlands klinkende namen.
2.3 Wiskunde, einde vijfde leerjaar De toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar (EL5)” werd ontwikkeld door Paul Dudal en heeft als doel te peilen naar het wiskundige inzicht en de rekenvaardigheid van kinderen op het einde van het vijfde leerjaar. Net zoals bij de afname vorig schooljaar werd ervoor gekozen om opnieuw twee versies van de toets wiskunde te voorzien, een makkelijke A-versie en een moeilijkere B-versie. Het voordeel van dergelijk leerling-adaptief toetsen is dat de moeilijkheid van de opgaven beter past bij het vaardigheidsniveau van de leerlingen, waardoor er een nauwkeuriger resultaat wordt verkregen. De twee versies werden samengesteld op basis van de kalibratie-proefafnames. Zowel versie A als versie B bestaan in totaal uit 61 opgaven, waarvan 32 opgaven in beide versies opgenomen zijn. De resterende 29 opgaven zijn specifiek voor de toetsversie. Aan de leerlingen werd de gemakkelijke of de moeilijke versie gegeven op basis van hun resultaten op de toets wiskunde die in schooljaar 2006-2007 in het vierde leerjaar werd afgenomen (Hendrikx et al., 2006) 4 . De 25% zwakste leerlingen legden de gemakkelijke versie af, de 75% sterkste leerlingen legden de moeilijke versie af. Voor de leerlingen van wie we geen resultaten op eerdere toetsen hadden, voorzagen we zowel een versie A als een versie B. We stelden aan de leerkracht voor dat deze leerlingen versie B zouden afleggen, tenzij de leerkracht van mening was dat de opgaven van dit deel echt te moeilijk zouden zijn voor de betrokken leerling 5 . De eerste vijf opgaven van de toetsen worden geleid afgenomen, de volgende opgaven worden door de leerlingen in hun eigen tempo opgelost. Er is, net zoals bij de toets begrijpend lezen, geen tijdsdruk. De leerlingen krijgen zoveel tijd als ze nodig hebben. Maar om te voorkomen dat er eindeloos gewacht wordt op trage leerlingen, werd aan de toetsleider gevraagd de afname af te breken als bijna iedereen (ongeveer 90% van de leerlingen van de klas) klaar is. Om ervoor te zorgen dat de leerlingen alle soorten opgaven van de toets “Wiskunde EL5” goed begrijpen, komen in het geleide deel alle verschillende vraagvormen aan bod. Daarom zijn in deze toets, net zoals vorig jaar, de opgaven niet geordend per toetsdeel.
4
5
Leerlingen van wie we geen score hadden op de toets “Wiskunde, EL4” maar wel op de toets “Wiskunde, EL3”, werden ingedeeld op basis van deze toets. In principe heeft de keuze voor de A-versie of de B-versie geen gevolgen voor de uiteindelijke score omdat de scores van de beide versies gekalibreerd worden.
5
In beide versies van de toets Wiskunde EL5 komen de volgende inhouden aan bod, onder te verdelen in zes categorieën (zie tabel 2): -
-
-
-
-
-
-
-
-
Hoofdrekenen: De courante hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met natuurlijke en met kommagetallen. Hoofdrekenen (combinatieopgaven): Opgaven waarbij een combinatie van bewerkingen is ingebouwd en die een inzicht vereisen in de eigenschappen van en de relaties tussen bewerkingen. Structureren of splitsen van natuurlijke getallen tot 100 000 : 50 000 = … + … ; 100 000 = … + … ; Getallenreeksen of tellen met sprongen: Opgaven waarbij men de regelmaat, het verband, de structuur tussen getallen moet ontdekken. Getallenkennis: Verbale opgaven, waarbij een beroep wordt gedaan op kennis van termen, begrippen, symbolen en op inzicht in het getallensysteem tot 1 000 000 en waarbij inzicht vereist is in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel. Schattend hoofdrekenen: Hoofdrekenopgaven waarbij een beroep wordt gedaan op schattend rekenen. Vraagstukken: Concrete probleemsituaties waarbij moet worden gerekend om de oplossing te vinden. Toepassingssituaties metend rekenen: Opgaven waarbij de kennis van de standaardmaateenheden van lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijdstip, tijdsduur, enz. vereist is en waarbij die kennis gebruikt moet worden om concrete problemen op te lossen. Meetkunde: Opgaven die ruimtelijk inzicht vereisen en kennis van basisbegrippen uit de vormleer. Breuken: Breuken interpreteren en gebruiken als een getal en als een operator en eenvoudige bewerkingen met breuken kunnen uitvoeren. Kommagetallen: Kommagetallen interpreteren en gebruiken als een uitbreiding van het getallenbereik in het tiendelig plaatswaardesysteem; bewerkingen met kommagetallen kunnen uitvoeren. Percenten: Een percent interpreteren en gebruiken. In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid van breuken, kommagetallen en percenten inzien en omzettingen kunnen doen. Cijferen: De procedures om te cijferen begrijpen en die kunnen toepassen bij natuurlijke getallen en bij kommagetallen op basis van inzicht in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel.
6
Tabel 2 geeft een overzicht van de inhouden die in elke versie van de toets Wiskunde EL5 aan bod komen. De vragen uit de toets kunnen opgedeeld worden in hoofdrekenen, getallenleer, vraagstukken, metend rekenen, meetkunde en cijferen. De onderdelen hoofdrekenen en getallenleer kunnen nog verder opgedeeld worden in enkele subinhouden (deze zijn cursief weergegeven in tabel 2). Tabel 2 Toetsdelen “Wiskunde EL5”
N items versie A
N items versie B
19 12 3 4 21 3 7
19 12 3 4 20 3 7
Breuken
4
1
Kommagetallen
Toetsinhoud Hoofdrekenen Hoofdrekenen Hoofdrekenen (combinatieopgaven) Schattend hoofdrekenen Getallenleer Getallenreeksen Getallenkennis
1
2
Percenten Structureren of splitsen van getallen tot 100 000 Vraagstukken Toepassingssituaties metend rekenen Meetkunde
2 4 8 8 2
3 4 8 9 2
Cijferen
3
3
7
3. Toetsafnames en respons
3.1 De afnameprocedure Aan de hand van de drie beschreven toetsen werd geprobeerd om een beeld te krijgen van het cognitieve vaardigheidsniveau van de deelnemende kinderen op het einde van het vijfde leerjaar. Alle toetsen werden collectief van de volledige klasgroep afgenomen. De scholen stonden zelf in voor de toetsafnames: de toetsen werden afgenomen door de leerkracht(en) van de betrokken klas, een andere leerkracht, de zorgcoördinator of de directie zelf. Het toetsmateriaal werd naar de scholen opgestuurd. De ingevulde toetsen en registratieformulieren werden na de toetsafnames door de school teruggestuurd. De drie toetsen dienden in de twee weken tussen 26 mei en 6 juni 2008 afgenomen te worden. Het precieze afnamemoment van elke toets mocht binnen deze twee weken vrij door de school bepaald worden.
3.2 Steekproef en respons De totale SiBO-steekproef bestaat uit drie deelsteekproeven. Voor het schooljaar 2007-2008 bevat de referentiesteekproef 120 scholen die lager onderwijs aanbieden. De aanvullende GOKsteekproef omvat 27 extra scholen met veel leerlingen die tot de doelgroepen behoren waarop het Gelijke-Onderwijskansenbeleid betrekking heeft. Concreet werd met deze steekproef een oversampling beoogd van scholen met een groot aandeel van bepaalde subcategorieën van doelgroepleerlingen. Een tweede aanvullende steekproef bevat 22 methodescholen. Deze tweede oversampling heeft als doel om binnen de totale groep SiBO-scholen voldoende variatie te creëren wat pedagogische visie van scholen betreft. (De gegevensverzameling en –verwerking betreffende die steekproef wordt, wat het vijfde leerjaar betreft, door het Centrum voor Onderwijseffectiviteit en –Evaluatie gefinancierd). Meer informatie over de steekproeven en de steekproeftrekking vindt u in het rapport ‘Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs: Steekproeftrekking’ (Verhaeghe, Maes, Gombeir & Peeters, 2002). De totale SiBO-steekproef voor het toetsmoment aan het einde van het vijfde leerjaar bestaat dus uit 169 scholen met in totaal 4624 leerlingen. Tabel 3 bevat de verdeling van de deelnemende scholen en leerlingen over de verschillende deelsteekproeven. De responsgegevens werden berekend op basis van het aantal leerlingen dat minstens één toets heeft afgelegd. Van vijf van de 169 scholen (die samen 109 leerlingen tellen in het vijfde leerjaar) ontvingen we geen toetsen. De redenen hiervoor waren ofwel dat de school er niet toe gekomen is de toetsen af te nemen ofwel dat het toetspakket verloren is geraakt bij de verzending.
8
Tabel 3 Respons op school- en leerlingniveau, toetsafnames einde vijfde leerjaar
Respons Steekproef
N scholen
N leerlingen (%)
Referentie GOK Methode
117/120 26/27 21/22
3481/3585(97.1%) 600/627 (95.7%) 398/412 (96.6%)
TOTAAL
164/169
4479/4624 (96.9%)
Net als voor eerdere toetsmomenten worden ook nu de onderzoeksresultaten in een aantal gevallen opgesplitst volgens ‘onderzoeksgroep’. Door scholen en leerlingen in onderzoeksgroepen onder te brengen wordt het onderscheid tussen de referentiesteekproef en de beide aanvullende steekproeven vervangen door een meer inhoudelijke opdeling. Scholen en kinderen maken slechts van één steekproef deel uit, maar ze kunnen wel tot verschillende onderzoeksgroepen behoren. De eerste onderzoeksgroep, de referentie-onderzoeksgroep of referentiegroep (OG_REF), is identiek aan de referentiesteekproef en telt bijgevolg voor het hier gerapporteerde toetsmoment 120 scholen. De tweede onderzoeksgroep, de GOK-onderzoeksgroep (OG_GOK), bestaat uit de 27 scholen van de aanvullende GOK-steekproef, aangevuld met de scholen uit de referentiesteekproef die ook veel leerlingen hebben die tot de doelgroepen behoren waarop het GelijkeOnderwijskansenbeleid betrekking heeft. De GOK-scholen uit de aanvullende steekproef methodescholen worden dus niet in de GOK-onderzoeksgroep opgenomen. In totaal bestaat de GOK-onderzoeksgroep uit 118 scholen. De derde onderzoeksgroep ten slotte, de methodeonderzoeksgroep (OG_METH), bestaat op analoge wijze uit de scholen uit de aanvullende steekproef methodescholen, aangevuld met eventuele methodescholen uit de referentie-steekproef en de aanvullende GOK-steekproef. (In feite ging het slechts om twee methodescholen uit de referentiesteekproef). In totaal bestaat de methode-onderzoeksgroep uit 24 scholen. Tabel 4 geeft per onderzoeksgroep weer uit welke steekproef de scholen komen die er deel van uitmaken. Zo bestaat bijvoorbeeld de GOK-onderzoeksgroep uit 88 scholen uit de referentiesteekproef en 26 scholen uit de aanvullende GOK-steekproef. Enkel de scholen die minstens één van de drie toetsen terugstuurden worden hier weergegeven. De laatste kolom geeft voor elke onderzoeksgroep weer uit hoeveel scholen deze in totaal bestaat. Tussen haakjes wordt telkens het bijbehorende aantal leerlingen vermeld. Het gaat hierbij om kinderen die minstens één van de drie toetsen hebben afgelegd.
Tabel 4 Samenstelling van de onderzoeksgroepen, einde L5: aantal scholen (aantal leerlingen)
Steekproef Onderzoeksgroep OG_REF OG_GOK OG_METH TOTAAL
REF
GOK
METH
TOTAAL
117 (3481) 88 (2677)
0 (0) 26(600)
0 (0) 0 (0)
117 (3481) 114 (3277)
2 (32)
0 (0)
21 (398)
23 (430) 164 (4479)
9
3.3 Geldig ingevulde toetsen Van bijna alle leerlingen die minstens één toets aflegden werden de toetsresultaten in de analyses opgenomen. Van een aantal kinderen werden evenwel de scores op één (of meer) van de drie toetsen als ongeldig beschouwd, omdat deze kinderen heel weinig items van de betreffende toets invulden en/of heel wat items op een ongeldige manier invulden. Omdat we vermoedden dat de toetsen van deze kinderen geen betrouwbare meting van hun vaardigheid opleverden, werd besloten om de betreffende toetsscores uit de analyses weg te laten. Meer bepaald werden de resultaten weggelaten van die kinderen die meer dan de helft van de items uit de toets Wiskunde EL5 niet of ongeldig invulden. Ook de scores op de toets Begrijpend lezen EL5 werden als ongeldig beschouwd als de kinderen meer dan de helft van de items van de toets niet of op een ongeldige manier invulden. Scores op de Drie-Minuten-Toets werden als ongeldig beschouwd wanneer we merkten dat er een fout was gebeurd bij de afname of het invullen van het scoreformulier. Zo kon het bijvoorbeeld zijn dat de toetsleider de tijdslimiet niet gerespecteerd heeft of een hogere score genoteerd heeft bij het aantal correct gelezen woorden dan bij het aantal gelezen woorden. Tabel 5 geeft per toets en per onderzoeksgroep weer van hoeveel leerlingen de score weggelaten c.q. weerhouden werd. De laatste rij in de tabel geeft weer hoeveel leerlingen van de betreffende onderzoeksgroep alle drie de toetsen geldig hebben ingevuld. Tabel 5 Overzicht aantal geldig en aantal ongeldig ingevulde toetsen, toetsafnames einde vijfde leerjaar
Onderzoeksgroep Toets
OG_REF
OG_GOK
OG_METH
TOTAAL
3388 31 (0,91%)
3160 94 (2,97%)
423 1 (0,24%)
4354 98 (2,25%)
Geldig
3357
3066
422
4256
Totaal
1335
1473
119
1821
Ongeldig Geldig
6 (0,45%) 1329
9 (0,61%) 1464
4 (3,36%) 115
12 (0,66%) 1809
Versie B
Totaal Ongeldig Geldig
2102 4 (0,19%) 2098
1747 6 (0,34%) 1741
299 5 (1,67%) 294
2589 11 (0,42%) 2578
Totaal
Totaal Ongeldig Geldig
3437 10 (0,29%) 3427
3220 15 (0,47%) 3205
418 9 (2,15%) 409
4410 23 (0,52%) 4387
Versie A
Totaal Ongeldig Geldig
842 14 (1,66%) 828
930 22 (2,37%) 908
174 11 (6,32%) 163
1243 32 (2,57%) 1211
Versie B
Totaal Ongeldig Geldig
2603 6 (0,23%) 2597
2297 7 (0,30%) 2290
245 2 (0,82%) 243
3177 9 (0,28%) 3168
Totaal
Totaal Ongeldig Geldig
3445 20 (0,58%) 3425
3227 29 (0,9%) 3198
419 13 (3,1%) 406
4420 41 (0,93%) 4379
3279
2969
382
4122
Drie-Minuten-Toets
Begrijpend Lezen
Wiskunde
Alle toetsen
Totaal Ongeldig Versie A
Geldig
10
3.4 Te laat afgenomen toetsen Bij de toetsafnames op het einde van het vijfde leerjaar kregen de scholen zoals gezegd twee weken de tijd om de toetsen af te nemen. In een aantal gevallen werden de toetsen aanzienlijk later afgenomen. Soms is het verschil tussen de gevraagde en de feitelijke afnamedatum zo groot dat de vergelijkbaarheid van de toetsresultaten in het gedrang zou kunnen komen. Daarom werd nagegaan over hoeveel toetsen het gaat en hoe groot de verschillen in afnamedatum precies zijn. Naar analogie met eerdere toetsafnames (Hendrikx et al., 2007) werd besloten om de scores van de kinderen die meer dan twee weken te laat – dit wil zeggen ná 20 juni 2008 - werden getoetst uit de analyses weg te laten. Tabel 6 geeft per toets en per onderzoeksgroep weer hoeveel kinderen de toets al dan niet tijdig aflegden 6 . Enkel de geldig ingevulde toetsen worden hier in rekening gebracht. De laatste rij in de tabel geeft weer hoeveel leerlingen van de betreffende onderzoeksgroep alle drie de toetsen tijdig hebben ingevuld. Tabel 6 Overzicht aantal tijdig en aantal te laat afgelegde toetsen, toetsafnames einde vijfde leerjaar
Onderzoeksgroep Toets
OG_REF
OG_GOK
OG_METH
TOTAAL
Totaal Te laat Tijdig
3357 6 (0,16%) 3351
3066 4 (0,13%) 3062
422 10 (2,37%) 412
4256 20 (0,47%) 4236
Versie A Totaal Te laat Tijdig
1329 10 (0,75%) 1319
1464 28 (1,91%) 1436
115 1 (0,87%) 114
1809 30 (1,66%) 1779
Versie B Totaal Te laat Tijdig
2098 16 (0,76%) 2082
1741 31 (1,78%) 1710
294 2 (0,68%) 292
2578 32 (1,24%) 2546
Totaal
Totaal Te laat Tijdig
3427 26 (0,76%) 3401
3205 59 (1,84%) 3146
409 3 (0,73%) 406
4387 62 (1,41%) 4325
Versie A Totaal Te laat Tijdig
828 7 (0,85%) 821
908 22 (2,42%) 886
163 9 (5,52%) 154
1211 31 (2,56%) 1180
Versie B Totaal Te laat Tijdig
2597 28 (1,08%) 2569
2290 44 (1,92%) 2246
243 15 (6,17%) 228
3168 60 (1,89%) 3108
Totaal
Totaal Te laat Tijdig
3425 35 (1,02%) 3390
3198 66 (2,06%) 3132
406 24 (5,91%) 382
4379 91 (2,08%) 4288
Tijdig
3229
2923
357
4044
Drie-Minuten-Toets
Begrijpend Lezen
Wiskunde
Alle toetsen
We willen wel vermelden dat de resultaten van alle leerlingen in de databank worden opgenomen, dus ook van de leerlingen die de toets ongeldig en/of te laat hebben ingevuld. Het is dus mogelijk deze leerlingen bij latere analyses wel mee op te nemen (of na te gaan of bijvoorbeeld de afnamedatum een verschil maakt). 6
Toetsen waarop geen datum vermeld stond, worden bij de categorie ‘te laat’ gerekend.
11
3.5 Samenvatting In Tabel 7 wordt samengevat hoeveel geldig en op tijd afgelegde toetsen in de analyses opgenomen werden. De tabel vermeldt eveneens de percentages geldig en tijdig afgelegde toetsen ten opzichte van het aantal leerlingen dat volgens onze gegevens op het moment van de toetsafnames in de 169 deelnemende SiBO-scholen in het vijfde leerjaar zat. De percentages van de referentieen GOK-onderzoeksgroep liggen iets hoger dan bij de afname van vorig schooljaar, bij de onderzoeksgroep methodescholen liggen de percentages aanzienlijk hoger (Hendrikx, et al., 2006).
Tabel 7 Overzicht van het aantal toetsen in analyse, toetsafnames einde vijfde leerjaar
Onderzoeksgroep Toets
OG_REF
OG_GOK
OG_METH
VOLLEDIG
Drie-minuten-toets 3351 (93,5%) 3062 (90%) 412 (92%) 4236 (91,6%) Begrijpend lezen 3401 (94,9%) 3146 (92,4%) 406 (90,6%) 4325 (93,5%) Wiskunde
3390 (94,6%)
3132 (92%)
382 (85,3%) 4288 (92,7%)
12
4. Relevante toetskenmerken
De analyses waarover in dit hoofdstuk wordt gerapporteerd, werden uitgevoerd op basis van de gegevens van de referentiegroep (zie paragraaf 3.2 en tabel 3). Zoals beschreven in paragraaf 3.3 en 3.4 werden de leerlingen die de toets ongeldig en/of te laat aflegden uit de analyses geweerd.
4.1 Technisch lezen: Drie-Minuten-Toets 4.1.1
Verdelingskenmerken van de “Drie-Minuten-Toets”
Tabel 8 geeft een overzicht van de verdelingskenmerken voor de drie afzonderlijke leeskaarten van de Drie-Minuten-Toets. Achtereenvolgens worden het aantal leerlingen dat de leeskaart geldig heeft afgelegd (N), het gemiddeld aantal juist gelezen woorden ( x ), de standaardafwijking (SD), het laagste en het hoogste aantal gelezen woorden (Min en Max) en de scheefheidscoëfficiënt vermeld.
Tabel 8 Verdelingskenmerken leeskaarten “Drie-Minuten-Toets”
N
x
SD
Min
Max
Scheefheid
Leeskaart 1
3361
96.10
17.045
24
150
-0.012
Leeskaart 2
3361
89.05
17.902
8
150
-0.274
Leeskaart 3
3359
74.21
16.857
0
120
-0.348
Het gemiddelde aantal juist gelezen woorden ligt voor de eerste leeskaart het hoogst en voor de derde leeskaart het laagst. Dit is in overeenstemming met wat kon verwacht worden op basis van de samenstelling van de drie leeskaarten. De spreiding van de scores is voor de drie leeskaarten aanzienlijk. Figuren 1 tot en met 3 tonen de frequentieverdelingen van de drie leeskaarten. Daaruit blijkt dat telkens een beperkte groep leerlingen de maximumscore behaalt.
13
FREQ UENCY 500
400
300
200
100
0 24
30
36
42
48
54
60
66
72
78
84
90
96 102 108 114 120 126 132 138 144 150
Aant al _j ui st _gel ezen_woor den M I DPO I NT
Figuur 1. Scorefrequentieverdeling “Drie-Minuten-Toets” – Leeskaart 1
FREQ UENCY 600
500
400
300
200
100
0 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96 102108 114120 126 132138 144 150 Aant al _j ui st _gel ezen_woor den M I DPO I NT
Figuur 2. Scorefrequentieverdeling “Drie-Minuten-Toets” – Leeskaart 2
14
FREQ UENCY 500
400
300
200
100
0 13 18 23 28 33 38 43 48 53 58 63 68 73 78 83 88 93 98 103 108 113 118 123 Aant al _j ui st _gel ezen_woor den M I DPO I NT
Figuur 3. Scorefrequentieverdeling “Drie-Minuten-Toets” – Leeskaart 3
4.1.2
Samenhang tussen de leeskaarten
Er werd ook nagegaan in welke mate de scores op de drie verschillende leeskaarten van de DrieMinuten-Toets op het einde van het vijfde leerjaar met elkaar samenhangen. Tabel 9 bevat voor elk paar leeskaarten de Pearsons correlatiecoëfficiënt. Net zoals bij de eerdere toetsafnames (Verachtert et al., 2005; Hendrikx et al., 2005, Hendrikx et al., 2006), blijkt er ook op het einde van het vijfde leerjaar een hoge correlatie te bestaan tussen de prestaties op de drie leeskaarten.
Tabel 9 Intercorrelaties leeskaarten “Drie-Minuten-Toets”
Leeskaart 1 Leeskaart 2 Leeskaart 3
Leeskaart 1
Leeskaart 2
Leeskaart 3
1.00
0.89
0.82
1.00
0.90 1.00
15
4.2 Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar 4.2.1
Betrouwbaarheid van de toets “Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar”
Voor de beide versies van de toets Begrijpend lezen EL5 werd als indicatie van de betrouwbaarheid de Cronbachs alfacoëfficiënt berekend. Er werd gebruik gemaakt van de procedure zonder ‘missing values’ (d.w.z. mét listwise deletion). De resultaten worden weergegeven in Tabel 10. Tabel 10 Betrouwbaarheid “Begrijpend lezen EL5”
N
Alfa
Begrijpend Lezen, Versie A
1089
0.78
Begrijpend Lezen, Versie B
1668
0.81
Beide versies van de toets vertonen een voldoende hoge alfacoëfficiënt. Dit geeft steun aan de hypothese dat de toets Begrijpend lezen EL5 een betrouwbaar meetinstrument is. De procedure zonder ‘listwise deletion’, waarbij een ‘missing value’ wordt beschouwd als een foutief antwoord, levert nagenoeg hetzelfde resultaat op. Geen van beide alfacoëfficiënten konden verder verhoogd worden door het weglaten van één of meerdere items.
4.2.2
Verdelingskenmerken van de toets “Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar”
De verdelingskenmerken van beide versies van de toets Begrijpend lezen EL5 worden weergegeven in Tabel 11. Telkens geven we het aantal leerlingen dat de betreffende versie op een geldige manier heeft afgelegd (N), de gemiddelde ruwe score ( x ) op 35, de bijbehorende standaardafwijking (SD), de laagste en de hoogste geregistreerde score (Min en Max), en de scheefheidscoëfficiënt. Op dit moment kunnen we enkel de ruwe scores bekijken. Later zullen de scores op Versie A en Versie B gekalibreerd worden waardoor we voor alle leerlingen één totaalscore krijgen die we rechtstreeks met elkaar kunnen vergelijken. Tabel 11 Verdelingskenmerken “Begrijpend lezen EL5”
N
x
SD
Min
Max
Scheefheid
Begrijpend Lezen, Versie A
1319
19.45
5.72
5
34
-0.040
Begrijpend Lezen, Versie B
2082
20.83
5.96
6
35
0.053
De gemiddelde scores liggen iets boven het theoretisch gemiddelde. De spreiding is telkens groot. De scheefheid is zowel voor versie A als voor versie B eerder laag. De figuren 4a en 4b tonen de frequentieverdeling van versie A, respectievelijk versie B van de toets Begrijpend lezen EL5.
16
FREQ UENCY 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
32
34
36
Scor e_Ver si e_A M I DPO I NT
Figuur 4a. Scorefrequentieverdeling “Begrijpend lezen EL5, versie A”
FREQ UENCY 300
200
100
0 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
32
34
36
Scor e_Ver si e_B M I DPO I NT
Figuur 4b. Scorefrequentieverdeling “Begrijpend lezen EL5, versie B”
17
4.2.3
Itemkenmerken van de toets “Begrijpend lezen, einde vijfde leerjaar”
Op de volgende pagina’s geven tabellen 12 en 13 de itemkenmerken weer voor de beide versies van de toets Begrijpend lezen die in het vijfde leerjaar afgenomen werd. Tabel 12 geeft de itemkenmerken voor versie A, tabel 13 voor versie B. Beide tabellen bevatten per item het aantal kinderen dat het item heeft ingevuld (N), de proportie leerlingen die het juiste antwoord heeft ingevuld gegeven het aantal leerlingen dat het item heeft ingevuld (= N) (p juist _1), de proportie leerlingen die het juiste antwoord heeft ingevuld gegeven het aantal leerlingen dat de toets (geldig en op tijd) heeft ingevuld (zie tabel 6) (p juist _2) en de itemtotaalcorrelatie (R it ). In de kolom p juist _1 worden de kinderen die het item niet hebben ingevuld niet meegerekend, in de kolom p juist _2 wordt een niet ingevuld item beschouwd als een fout ingevuld item. Ongeveer de helft van de items in versie A heeft een gemiddelde moeilijkheidsgraad 7 (met een p juist -waarde tussen 0,40 en 0,60). Van de overige items is een heel deel eerder gemakkelijk (p juist waarde groter dan 0,60), slechts vier items zijn eerder moeilijk (p juist -waarde kleiner dan 0,40). Ook voor de B-versie van de toets vinden we vier items die eerder moeilijk zijn. Meer dan de helft van de items is eerder gemakkelijk te noemen, elf items hebben een gemiddelde moeilijkheidsgraad. Voor de toetsversie A vinden we vijf items met een itemtotaalcorrelatie lager dan 0,20, waarvan twee items een itemtotaalcorrelatie lager dan 0,10 hebben. De itemtotaalcorrelaties voor de overige items van deze toetsversie liggen tussen 0,20 en 0,44. De itemtotaalcorrelaties voor versie B liggen bijna allemaal tussen 0,20 en 0,40. Twee items hebben een itemtotaalcorrelatie die lager ligt dan 0,20.
7
De moeilijkheidsgraad werd berekend aan de hand van de proportie leerlingen die de vraag juist hebben beantwoord (de p juist _1-waarde in tabel 12). Een hoge p juist -waarde wijst op een gemakkelijke vraag, omgekeerd wijst een lage p juist waarde op een moeilijke vraag.
18
Tabel 12 Itemkenmerken “Begrijpend lezen EL5, Versie A”
Item
N
p juist _1
p juist _2
R it
1
1331
0.53
0.53
0.28
2
1314
0.23
0.23
0.07
3
1323
0.68
0.67
0.20
4
1308
0.23
0.22
0.08
5
1315
0.68
0.67
0.17
6
1323
0.60
0.60
0.26
7
1318
0.44
0.44
0.09
8
1315
0.37
0.37
0.14
9
1313
0.49
0.49
0.26
10
1312
0.54
0.53
0.30
11
1333
0.78
0.79
0.21
12
1328
0.63
0.63
0.33
13
1322
0.83
0.82
0.27
14
1323
0.58
0.57
0.28
15
1323
0.50
0.50
0.33
16
1323
0.80
0.80
0.34
17
1317
0.52
0.51
0.26
18
1320
0.87
0.86
0.26
19
1319
0.57
0.56
0.22
20
1325
0.65
0.65
0.33
21
1324
0.83
0.83
0.35
22
1315
0.69
0.69
0.35
23
1315
0.50
0.50
0.37
24
1320
0.63
0.62
0.36
25
1315
0.71
0.71
0.44
26
1297
0.42
0.41
0.23
27
1302
0.49
0.48
0.27
28
1295
0.62
0.60
0.29
29
1298
0.40
0.39
0.33
30
1295
0.49
0.47
0.35
31
1297
0.50
0.49
0.26
32
1286
0.37
0.36
0.26
33
1294
0.61
0.60
0.30
34
1294
0.45
0.44
0.32
35
1291
0.41
0.40
0.26
19
Tabel 13 Itemkenmerken “Begrijpend lezen EL5, Versie B”
Item
N
p juist _1
p juist _2
R it
1
2092
0.80
0.79
0.23
2
2086
0.42
0.42
0.32
3
2093
0.85
0.84
0.15
4
2069
0.36
0.36
0.22
5
2082
0.85
0.84
0.20
6
2088
0.85
0.85
0.18
7
2090
0.64
0.64
0.25
8
2089
0.63
0.63
0.30
9
2088
0.77
0.76
0.27
10
2087
0.81
0.80
0.25
11
2028
0.79
0.77
0.23
12
2084
0.68
0.68
0.32
13
2094
0.62
0.62
0.35
14
2100
0.65
0.65
0.27
15
2092
0.43
0.43
0.34
16
2088
0.49
0.49
0.25
17
2088
0.61
0.60
0.38
18
2087
0.78
0.78
0.34
19
2083
0.52
0.51
0.31
20
2060
0.54
0.53
0.30
21
2043
0.46
0.45
0.29
22
2070
0.66
0.65
0.30
23
2077
0.54
0.53
0.32
24
2055
0.64
0.62
0.29
25
2071
0.75
0.74
0.33
26
2044
0.43
0.42
0.26
27
2075
0.57
0.57
0.37
28
2070
0.43
0.42
0.28
29
2057
0.63
0.62
0.27
30
2054
0.38
0.37
0.20
31
1998
0.39
0.38
0.38
32
2041
0.60
0.58
0.34
33
2041
0.38
0.37
0.38
34
2037
0.64
0.62
0.40
35
2039
0.51
0.50
0.28
20
4.3 Wiskunde, einde vijfde leerjaar 4.3.1
Validiteit van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”
In eerste instantie werd onderzocht of de toets Wiskunde EL5 één of meer achterliggende vaardigheden meet. Daarom werd een exploratieve factoranalyse uitgevoerd op de items van elk van beide versies. Zowel op basis van de scree-test van Cattell als op basis van het criterium ‘proportie verklaarde variantie’ 8 werd besloten om de één-factoroplossing als beste te weerhouden, zowel voor versie A als voor versie B. De factor verklaart telkens iets minder dan 14% van de variantie in de toetsscores (eigenwaarde versie A: 8.342; eigenwaarde versie B: 8.329). In Bijlage 1 worden de factorladingen (vermenigvuldigd met 100) voor de beide versies weergegeven. 4.3.2
Betrouwbaarheid van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”
Vervolgens werd, als indicatie van de betrouwbaarheid van de toets, de Cronbachs alfacoëfficiënt berekend. Het resultaat wordt weergegeven in Tabel 14.
Tabel 14 Betrouwbaarheid “Wiskunde EL5”
N
Alfa
Wiskunde, Versie A
229
0.90
Wiskunde, Versie B
1121
0.89
Beide versies van de toets Wiskunde EL5 hebben een hoge betrouwbaarheid. Er werd gebruik gemaakt van de observaties zonder ‘missing values’, vandaar dat het aantal leerlingen opgenomen in de analyses een stuk lager ligt dan het aantal leerlingen dat de toets heeft afgelegd. Net zoals bij de toetsen begrijpend lezen levert de procedure zonder ‘listwise deletion’, waarbij een ‘missing value’ wordt beschouwd als een foutief antwoord, vrijwel hetzelfde resultaat op. De alfacoëfficiënt kon niet verhoogd worden door het weglaten van één of meerdere items. De subdelen buiten beschouwing latend hebben twee van de zes toetsdelen een alfacoëfficiënt hoger dan 0,70: hoofdrekenen ( = 0,77 in versie A en = 0,74 in versie B) en getallenleer ( = 0,76 in versie A en = 0,73 in versie B). De andere toetsdelen hebben een alfacoëfficiënt tussen 0,09 (het toetsdeel ‘Meetkunde’ in versie A) en 0,61 (het toetsdeel ‘Toepassingssituaties metend rekenen’ in versie B). De lagere alfacoëfficiënten zijn vermoedelijk te wijten aan het geringe aantal items per toetsdeel. Ook de subtoetsdelen binnen de categorieën Hoofdrekenen en Getallenleer hebben bijna allemaal een alfacoëfficiënt lager dan 0,70. Uitzonderingen zijn de de subtoetsdelen ‘Hoofdrekenen’ en ‘Structureren of splitsen’ binnen de A-versie van de toets. Deze toetsdelen hebben een alfacoëfficiënt van 0,76, respectievelijk 0,71.
8
Criterium ‘Proportie verklaarde variantie’: enkel factoren die minstens 5% van de variantie verklaren worden weerhouden.
21
4.3.3
Verdelingskenmerken van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”
Tabel 15 bevat het aantal leerlingen dat versie A of versie B van de toets Wiskunde EL5 op een geldige manier heeft afgelegd (N), de gemiddelde score op 50 ( x ), de bijbehorende standaardafwijking (SD), de laagste en de hoogste geregistreerde score (Min en Max) en de scheefheidscoëfficiënt. Net zoals voor de toets begrijpend lezen kunnen we ook voor de toets wiskunde voorlopig enkel de ruwe scores bekijken. Later zullen de scores op versie A en versie B gekalibreerd worden waardoor we voor alle leerlingen één totaalscore krijgen die we rechtstreeks met elkaar kunnen vergelijken. Tabel 15 Verdelingskenmerken “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”
N
x
SD
Min
Max
Scheefheid
Wiskunde, Versie A
821
26.08
10.45
2
60
0.167
Wiskunde, Versie B
2569
37.82
10.54
4
61
-0.247
De gemiddelde score voor versie A ligt onder het theoretisch gemiddelde. Voor versie B ligt de gemiddelde score een stuk hoger. De spreiding is telkens goed. Figuren 5a en 5b geven een grafische voorstelling van de verdeling van de scores op de beide versies van de toets Wiskunde EL5.
FREQ UENCY 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
48
52
56
60
Scor e_Ver si e_A M I DPO I NT
Figuur 5a. Scorefrequentieverdeling “Wiskunde EL5, versie A”
22
FREQ UENCY 400
300
200
100
0 4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
48
52
56
60
Scor e_Ver si e_B M I DPO I NT
Figuur 5b. Scorefrequentieverdeling “Wiskunde EL5, versie B”
4.3.4
Itemkenmerken van de toets “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”
Tabellen 16 en 17 bevatten per item het aantal leerlingen dat het item heeft ingevuld (N), de proportie leerlingen die het juiste antwoord heeft ingevuld gegeven het aantal leerlingen dat het item heeft ingevuld (= N) (p juist _1), de proportie leerlingen die het juiste antwoord heeft ingevuld gegeven het aantal leerlingen dat de toets (geldig en op tijd) heeft ingevuld (zie tabel 2) (p juist _2) en de itemtotaalcorrelaties (R it ). In de kolom p juist _1 worden de leerlingen die het item niet hebben ingevuld niet meegerekend, in de kolom p juist _2 wordt een niet ingevuld item beschouwd als een fout ingevuld item. De itemlabels verwijzen naar het subtoetsdeel waartoe de items behoren: ‘Hoofdrekenen’ (HR), ‘Hoofdrekenen (combinatieopgaven)’ (HRC), ‘Structureren of splitsen van getallen’ (SPL), ‘Getallenreeksen’ (GR), ‘Getallenkennis’ (GK), ‘Schattend hoofdrekenen’ (SHR), ‘Vraagstukken’ (VS), ‘Toepassingssituaties metend rekenen’ (MR), ‘Meetkunde’ (MK), ‘Breuken’ (BR), ‘Kommagetallen’ (KG), ‘Percenten’ (%), ‘Cijferen’ (C). Ongeveer de helft van de items van versie A hebben een gematigde moeilijkheidsgraad (p juist waarde tussen 0,40 en 0,60). Negen items zijn gemakkelijk (p juist -waarde groter dan 0,60) en 22 items zijn moeilijk (p juist -waarde kleiner dan 0,40). Het merendeel van de items uit versie B zijn gemakkelijk (42 items met een p juist -waarde groter dan 0,60), slechts twee items hebben een p juist waarde kleiner dan 0,40. De overige zeven items hebben een p juist -waarde tussen 0,40 en 0,60. De itemtotaalcorrelaties voor versie A situeren zich tussen 0,06 en 0,55. Vier van de items hebben een itemtotaalcorrelaties lager dan 0,20. Voor de B-versie liggen de itemtotaalcorrelaties tussen 0,18 en 0,44. Twee items hebben een itemtotaalcorrelatie lager dan 0,20.
23
Tabel 16 Itemkenmerken “Wiskunde EL5, Versie A” (deel 1) Label
N
p juist _1
p juist _2
s01
Item
GK
740
0.51
0.45
s02
GK
801
0.59
0.57
s03
VS
790
0.32
0.30
s04
MR
771
0.37
0.34
s05
KG
805
0.59
0.57
s06
GK
765
0.64
0.59
s07
BR
799
0.48
0.45
s08
GK
814
0.43
0.42
s09
GK
767
0.43
0.40
s10
GK
772
0.44
0.41
s11
BR
790
0.53
0.450
s12
%
763
0.34
0.32
s13
VS
809
0.60
0.58
s14
VS
812
0.42
0.40
s15
VS
746
0.35
0.31
s16
VS
792
0.24
0.23
s17
VS
801
0.35
0.34
s18
VS
745
0.17
0.15
s19
MR
780
0.58
0.54
s20
MR
810
0.55
0.53
s21
%
660
0.14
0.11
s22
MR
801
0.36
0.35
s23
VS
754
0.34
0.30
s24
MR
771
0.30
0.28
s25
MR
735
0.20
0.17
s26
MK
827
0.38
0.39
s27
MK
825
0.77
0.76
s28
MR
822
0.43
0.42
s29
MR
813
0.40
0.39
s30
BR
824
0.67
0.66
s31
BR
793
0.32
0.31
s32
SHR
806
0.17
0.17
s33
GK
782
0.77
0.72
s34
C
815
0.61
0.59
s35
C
804
0.40
0.39
s36
C
798
0.53
0.51
s37
HR
789
0.69
0.66
s38
HR
795
0.56
0.54
s39
HR
664
0.56
0.45
s40
HR
767
0.42
0.39
s41
HR
754
0.37
0.34
s42
HR
729
0.31
0.28
s43
HR
816
0.70
0.69
R it 0.26 0.32 0.34 0.24 0.29 0.34 0.33 0.31 0.28 0.28 0.21 0.31 0.24 0.39 0.37 0.34 0.37 0.23 0.41 0.30 0.27 0.37 0.35 0.39 0.26 0.45 0.22 0.24 0.18 0.33 0.31 0.23 0.14 0.37 0.34 0.30 0.34 0.41 0.24 0.52 0.41 0.40 0.32
24
Tabel 16 Itemkenmerken “Wiskunde EL5, Versie A” (deel 2) Label
N
p juist _1
p juist _2
s44
HR
781
0.47
0.44
0.43
s45
HR
745
0.56
0.50
0.32 0.40
Item
R it
s46
HR
764
0.53
0.49
s47
HR
720
0.38
0.33
0.26
s48
HR
743
0.65
0.58
0.36
s49
SHR
798
0.46
0.45
0.30
s50
SHR
793
0.38
0.37
0.06
s51
SHR
782
0.39
0.37
0.14
s52
HRC
690
0.56
0.46
0.39
s53
HRC
613
0.33
0.25
0.44
s54
HRC
690
0.47
0.40
0.46
s55
SPL
714
0.34
0.29
0.40
s56
SPL
710
0.49
0.42
0.55 0.49
s57
SPL
706
0.54
0.46
s58
SPL
725
0.57
0.50
0.48
s59
GR
741
0.56
0.50
0.43
s60
GR
750
0.65
0.59
0.29
s61
GR
711
0.45
0.38
0.42
Tabel 17 Itemkenmerken “Wiskunde EL5, Versie B” (deel 1) Item
Label
N
p juist _1
p juist _2
R it
s01
GK
2467
0.80
0.77
0.34
s02
GK
2569
0.82
0.81
0.25
s03
VS
2564
0.72
0.71
0.42
s04
MR
2561
0.68
0.66
0.30
s05
KG
2509
0.92
0.89
0.31
s06
MR
2161
0.45
0.37
0.28
s07
GK
2391
0.70
0.65
0.29
s08
%
2563
0.70
0.69
0.37
s09
GK
2582
0.69
0.68
0.39
s10
GK
2560
0.68
0.67
0.20
s11
GK
2593
0.57
0.57
0.31
s12
GK
2563
0.73
0.72
0.28
s13
VS
2393
0.59
0.54
0.40
s14
VS
2589
0.62
0.61
0.22
s15
VS
2576
0.49
0.48
0.33
s16
VS
2527
0.56
0.55
0.44
s17
VS
2525
0.72
0.70
0.38
s18
VS
2507
0.51
0.49
0.36
s19
MR
2242
0.35
0.30
0.38
s20
MR
2534
0.66
0.64
0.37
s21
MR
2561
0.47
0.46
0.35
s22
MR
2510
0.54
0.52
0.40
25
Tabel 17 Itemkenmerken “Wiskunde EL5, Versie B” (deel 2) Label
N
p juist _1
p juist _2
R it
s23
MR
2572
0.64
0.63
0.30
s24
%
2388
0.51
0.47
0.41
s25
VS
2523
0.70
0.68
0.29
s26
MK
2594
0.80
0.80
0.36
s27
MK
2545
0.42
0.42
0.30
s28
MR
2488
0.61
0.58
0.43
s29
MR
2569
0.61
0.60
0.18
s30
SHR
2557
0.52
0.51
0.43
s31
KG
2585
0.56
0.56
0.32
s32
%
2574
0.29
0.29
0.23
s33
BR
2527
0.56
0.54
0.43
s34
C
2584
0.69
0.69
0.32
s35
C
2571
0.70
0.70
0.29
s36
C
2553
0.70
0.69
0.18
s37
HR
2550
0.63
0.62
0.34
s38
HR
2577
0.87
0.86
0.33
s39
HR
2377
0.72
0.65
0.26
s40
HR
2542
0.65
0.64
0.40
s41
HR
2438
0.56
0.53
0.27
s42
HR
2492
0.58
0.56
0.36
s43
HR
2555
0.83
0.82
0.33
s44
HR
2537
0.67
0.66
0.40
s45
HR
2505
0.62
0.60
0.44
s46
HR
2466
0.54
0.51
0.29
s47
HR
2494
0.69
0.67
0.28
s48
HR
2474
0.70
0.67
0.35
s49
SHR
2565
0.63
0.62
0.35
s50
SHR
2547
0.68
0.66
0.36
s51
SHR
2549
0.64
0.63
0.30
s52
HRC
2502
0.77
0.75
0.33
s53
HRC
2539
0.65
0.64
0.32
s54
HRC
2397
0.78
0.72
0.37
s55
SPL
2517
0.44
0.43
0.29
s56
SPL
2523
0.66
0.64
0.31
s57
SPL
2489
0.70
0.67
0.39
s58
SPL
2479
0.76
0.73
0.25
s59
GR
2497
0.65
0.62
0.41
s60
GR
2436
0.72
0.68
0.23
s61
GR
2454
0.70
0.68
0.35
Item
26
4.3.5
Opportunity to learn
Bij de leerkrachten van de deelnemende klassen werd via een vragenlijst ‘Opportunity to Learn’ gepeild naar de mate waarin de leerstof die in de verschillende items aan bod komt ook werkelijk in de klassen werd gezien. De leerkrachten werd gevraagd alle items van de beide versies van de toets Wiskunde EL5 bij één van de volgende categorieën onder te brengen: 1. Deze vraag peilt naar leerstof die de leerlingen niet hebben gezien. 2. Deze vraag peilt naar leerstof die de leerlingen in beperkte mate hebben gezien (bv. de leerstof werd al enigszins aangebracht, maar nog weinig ingeoefend). 3. Deze vraag peilt naar leerstof die in de klas aan bod is gekomen en die de leerlingen in principe beheersen. Van 229 leerkrachten kregen we een ingevulde vragenlijst terug. In onderstaande analyse werden enkel de leerkrachten uit de scholen van de referentiegroep betrokken (n = 143). Tabel 18 geeft de procentuele frequentieverdeling van deze bijkomende bevraging weer. De nummering onder kolom ‘Versie A’ en kolom ‘Versie B’ komt overeen met de nummering uit Tabel 16 respectievelijk Tabel 17. Dezelfde itemlabels als in paragraaf 4.3.4 worden voor de verschillende toetsdelen gebruikt: ‘Hoofdrekenen’ (HR), ‘Hoofdrekenen (combinatieopgaven)’ (HRC), ‘Structureren of splitsen van getallen’ (SPL), ‘Getallenreeksen’ (GR), ‘Getallenkennis’ (GK), ‘Schattend hoofdrekenen’ (SHR), ‘Vraagstukken’ (VS), ‘Toepassingssituaties metend rekenen’ (MR), ‘Meetkunde’ (MK), ‘Breuken’ (BR), ‘Kommagetallen’ (KG), ‘Percenten’ (%), ‘Cijferen’ (C). De overgrote meerderheid van de leerkrachten antwoordde telkens dat de leerstof op zijn minst enigszins werd gezien in de klas. Er bleek een iets lagere maar toch nog significante correlatie te zijn tussen de gemiddelde score op “Opportunity to Learn” en de moeilijkheidsgraad (Pearsons correlatiecoëfficient is gelijk aan 0,32 voor Versie A en 0,26 voor Versie B). Items met een hogere OTL-score werden dus significant vaker juist beantwoord. Tabel 18 Frequentieverdeling “Opportunity to learn”, items van de toets “Wiskunde EL5” (deel 1) Item
Toetsdeel
Versie A
Versie B
N
1
2
3
otl01
GK
s1
s1
142
2,82
33,1
64,08
otl02
GK
s2
s2
142
0
3,52
96,48
otl03
VS
s3
s3
142
0
4,23
95,77
otl04
MR
s4
s4
142
0
11,97
88,03
otl05
KG
s5
s5
142
0
1,42
98,59
otl06
GK
s6
-
143
0,7
14,69
84,62
otl07
BR
s7
-
143
0
4,2
95,8
otl08
GK
s8
-
141
0
10,64
89,36
otl09
GK
s9
s10
141
2,13
12,06
85,82
otl10
GK
s10
s12
143
1,4
4,9
93,71
otl11
BR
s11
-
143
6,99
13,99
79,02
otl12
%
s12
s8
142
1,4
24,65
73,94
otl13
VS
s13
-
143
0
4,2
95,8
otl14
VS
s14
-
143
0,7
5,59
93,71
otl15
VS
s15
-
143
2,8
16,08
81,12
otl16
VS
s16
s17
143
18,18
34,27
47,55
otl17
VS
s17
-
143
0
15,38
84,62
27
otl18
VS
s18
s16
143
0
10,49
89,51
Tabel 18 Frequentieverdeling “Opportunity to learn”, items van de toets “Wiskunde EL5” (deel 2) Item
Toetsdeel
otl19
MR
Versie A s19
Versie B -
N
1
2
3
142
0
10,56
89,44
otl20
MR
s20
-
142
0,7
21,83
77,46
otl21
%
s21
s24
143
2,1
22,38
75,52
otl22
MR
s22
-
142
0,7
23,24
76,06
otl23
VS
s23
s25
141
2,84
33,33
63,83
otl24
MR
s24
s23
142
0,7
29,58
69,72
otl25
MR
s25
s20
142
0
21,83
78,17
otl26
MK
s26
s26
141
0
7,09
92,91
otl27
MK
s27
-
141
4,96
18,44
76,6
otl28
MR
s28
-
142
0,7
7,75
91,55
otl29
MR
s29
s29
140
14,29
56,43
29,29
otl30
BR
s30
-
142
0
0
100
otl31
BR
s31
s32
142
0,7
23,94
75,35
otl32
SHR
s32
s30
141
0
20,57
79,43
otl33
GK
s33
-
142
3,52
11,97
84,51
otl34
C
s34
-
143
0
0
100
otl35
C
s35
s34
142
1,41
3,52
95,07
otl36
C
s36
s35
143
0
0
100
otl37
HR
s37
-
143
0
3,5
96,5
otl38
HR
s38
s38
143
0
6,29
93,71
otl39
HR
s39
s39
143
0
2,8
97,2
otl40
HR
s40
-
143
0
6,29
93,71
otl41
HR
s41
-
143
0
2,8
97,2 87,32
otl42
HR
s42
s40
142
2,11
10,56
otl43
HR
s43
-
143
0
0,7
99,3
otl44
HR
s44
s43
143
0,7
2,8
96,5
otl45
HR
s45
-
143
0
2,1
97,9
otl46
HR
s46
-
143
0,7
4,9
94,41
otl47
HR
s47
s48
143
1,4
14,69
83,92
otl48
HR
s48
-
143
0
0,7
99,3
otl49
SHR
s49
s51
143
0
18,18
81,82 83,92
otl50
SHR
s50
s49
143
0,7
15,38
otl51
SHR
s51
s50
143
0
16,78
83,22
otl52
HRC
s52
-
142
10,56
45,77
43,66
otl53
HRC
s53
s54
141
13,48
43,26
43,26
otl54
HRC
s54
-
141
3,55
32,62
63,83
otl55
SPL
s55
s57
140
4,29
20
75,71
otl56
SPL
s56
S58
140
4,29
22,14
73,57 74,29
otl57
SPL
s57
-
140
4,29
21,43
otl58
SPL
s58
-
140
4,29
20,71
75
otl59
GR
s59
s61
141
0,71
24,11
75,18
otl60
GR
s60
-
140
0,71
22,86
76,43
otl61
GR
s61
-
140
0,71
21,43
77,86
otl62
GK
-
s6
142
16,2
37,32
46,48
otl63
GK
-
s7
140
17,86
49,29
32,86 69,72
otl64
GK
-
s9
142
0,7
29,58
otl65
GK
-
s11
142
0
0,7
99,3
otl66
VS
-
s13
141
5,67
54,61
39,72
otl67
VS
-
s18
142
0,7
23,24
76,06
olt68
VS
-
s15
142
0,7
19,72
79,58
otl69
VS
-
s14
143
16,78
32,17
51,05
28
otl70
MR
-
s19
142
7,75
45,07
47,18
Tabel 20 Frequentieverdeling “Opportunity to learn”, items van de toets “Wiskunde EL5” (deel 3) Item
N
1
2
3
otl71
Toetsdeel MR
Versie A -
Versie B s21
141
1,42
16,31
82,27
otl72
MR
-
s22
142
0,7
23,94
75,35
otl73
MK
-
s27
139
15,11
43,88
41,01
otl74
MR
-
s28
142
2,11
30,28
67,61
otl75
%
-
s32
141
1,42
21,28
77,3
otl76
KG
-
s31
141
0
7,09
92,91
otl77
C
-
s36
142
0
0
100
otl78
HR
-
s37
143
1,4
6,99
91,61
otl79
HR
-
s42
143
0
3,5
96,5
otl80
HR
-
s41
142
0
2,82
97,18
otl81
HR
-
s45
143
0
6,99
93,01
otl82
HR
-
s44
143
0
4,2
95,8
otl83
HR
-
s46
143
2,1
24,48
73,43
otl84
HR
-
s47
143
0
2,8
97,2
otl85
HRC
-
s53
143
6,99
42,66
50,35
otl86
HRC
-
s52
143
6,29
41,26
52,45
otl87
SPL
-
s55
143
2,8
12,59
84,62
otl88
SPL
-
s56
142
2,82
11,97
85,21
otl89
GR
-
s59
142
4,23
26,06
69,72
otl90
GR
-
s60
142
3,52
24,65
71,83
4.4 Samenhang tussen de toetsen einde derde leerjaar In deze paragraaf gaan we de samenhang na tussen de totaalscores van alle toetsen die op het einde van het derde leerjaar werden afgenomen: Drie-Minuten-Toets Leeskaart 1 (DMT-1), DrieMinuten-Toets Leeskaart 2 (DMT-2), Drie-Minuten-Toets Leeskaart 3 (DMT-3), Begrijpend Lezen EL5 (BL) en Wiskunde EL5 (WIS). Hiervoor werd gebruik gemaakt van de toetsgegevens van alle leerlingen uit de referentiegroep die de drie toetsen geldig en op tijd hebben afgelegd (N = 3229). Tabel 21 bevat de correlatiecoëfficiënten tussen de verschillende toetsen. Zowel de toets Begrijpend Lezen EL5 als de toets Wiskunde EL5 correleren matig met de Drie-Minuten-Toets. Tussen de toets Begrijpend Lezen EL5 en de toets Wiskunde EL5 is er een vrij hoge correlatie.
Tabel 21 Correlaties tussen de scores op de toetsen vijfde leerjaar
DMT-1 DMT-2 DMT-3 BL WIS
DMT-1
DMT-2
DMT-3
BL
WIS
1,00
0,88 1,00
0,81 0,89 1,00
0,22 0,24 0,29 1,00
0,23 0,24 0,28 0,44 1,00
29
5. De toetsresultaten opgesplitst volgens onderzoeksgroep
De tabellen 8, 11 en 15 bevatten al enkele beschrijvende kenmerken van de drie gebruikte toetsen voor de referentiegroep. Om een eerste vergelijking tussen de referentiegroep en de beide andere onderzoeksgroepen te kunnen maken, werden in tabel 22 per onderzoeksgroep de gemiddelde score en de standaarddeviatie van de verschillende toetsen opgenomen. Tabel 22 Beschrijvende kenmerken toetsen EL5, per onderzoeksgroep
DMT, leeskaart 1 Onderzoeksgroep Referentie GOK Methode
DMT, leeskaart 2
DMT, leeskaart 3
x
SD
x
SD
x
SD
96,09 95,66 92,43
17,04 17,59 18,27
89,04 88,45 87,53
17,89 18,59 19,82
74,20 73,31 73,05
16,86 17,32 19,53
TOTAAL BL Onderzoeksgroep Referentie GOK Methode
x
SD
20,29 19,58 21,28
5,90 6,02 6,26
TOTAAL Wiskunde Onderzoeksgroep Referentie GOK Methode
x
SD
34,98 33,81 32,64
11,66 11,93 12,52
TOTAAL
De gemiddelde scores van de verschillende onderzoeksgroepen uit Tabel 22 moeten met de nodige omzichtigheid met elkaar vergeleken worden. Zo mag bijvoorbeeld afgeleid worden dat de leerlingen uit de GOK-onderzoeksgroep over het algemeen minder goed presteren op de drie toetsen dan de leerlingen uit de referentiegroep. Er mag echter geen uitspraak gedaan worden over de grootte van dit verschil. Er bestaat immers een overlap tussen de verschillende onderzoeksgroepen, die ervoor zorgt dat de resultaten van een aanzienlijk deel van de getoetste kinderen in de bovenstaande tabel meer dan één keer worden meegerekend. Tabel 4 geeft een idee van de omvang van deze overlap die het grootst is tussen de referentiegroep en de GOKonderzoeksgroep (aantal kinderen in de overlap = 2677). Net zoals bij de vorige toetsafnames (Verachtert, et al. 2005; Hendrikx, et al., 2005) blijken de methodescholen minder goed te scoren op de toets wiskunde en de drie-minuten-toets. Voor de toets Begrijpend Lezen EL5 doen de methodescholen het dit jaar in tegenstelling tot de vorige jaren beter dan de andere scholen.
30
Referenties
Hendrikx, K., Verachtert, P., Ghesquière, P., Maes, F., & Van Damme, J. (2005). Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs. Toetsen Schooljaar 2004-2005 (LOA-rapport nr. 35). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt. Hendrikx, K., Verhaeghe, J.P., Ghesquière, P., Maes, F., & Van Damme, J. (2006). Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs. Toetsen Schooljaar 2005-2006 (LOA-rapport nr. 45). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt. Hendrikx, K., Verhaeghe, J.P., Ghesquière, P., Maes, F., & Van Damme, J. (2007). Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs. Toetsen Schooljaar 2006-2007 (SSL-rapport nr. OD1/07). Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Maes, F., Ghesquière, P., Onghena, P., & Van Damme, J. (2002). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs. Van doelstellingen tot onderzoeksopzet (LOA-rapport nr. 1). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt. Moelands, F., & Rymenans, R. (2003). Schaal Vorderingen in Spellingvaardigheid voor Vlaanderen (SVS-V). Handleiding. Arnhem: Citogroep. Rymenans, R. (2000). Leerlingvolgsysteem Taal. OBPWO-project 97.06. Eindrapport. Antwerpen: Universiteit Antwerpen. Staphorsius, G., & Krom, R.S.H. (1998). Toetsen Begrijpend Lezen. Handleiding. Arnhem: Citogroep. Verachtert, P. (2003). Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs. Toetsen Schooljaar 20022003 (LOA-rapport nr. 14). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt. Verachtert, P., Ghesquière, P., Hendrikx, K., Maes, F., & Van Damme, J. (2005). Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs. Toetsen Schooljaar 2003-2004 (LOA-rapport nr. 30). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt. Verhaeghe, J. P., Maes, F. Gombeir, D., & Peeters, E. (2002). Longitudinaal Onderzoek in het Basisonderwijs. Steekproeftrekking (LOA-rapport nr. 5). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt.
31
BIJLAGE: Factorladingen exploratieve factoranalyse “Wiskunde, einde vijfde leerjaar”: één-factoroplossing Factorladingen Versie A
Factorladingen Versie B
Item
Factorlading
Item
Factorlading
s57 s56 s58 s40
57 55 55 51
s45 s30 s54 s16
50 49 49 48
s53 s52 s54 s55
51 49 49 45
s22 s24 s33 s13
48 48 48 47
s14 s06 s07 s44 s38 s42 s17 s30
44 43 43 43 42 42 41 41
s28 s59 s03 s17 s08 s09 s18 s20
47 45 44 43 42 42 42 42
s26 s35 s43 s45
40 39 39 39
s52 s50 s19 s48
42 41 40 40
s46 s48 s61 s10
39 39 39 38
s21 s42 s57 s44
39 39 39 38
s12 s22 s03 s16
38 38 37 37
s01 s26 s40 s43
37 37 37 36
s24 s05 s19 s59 s08 s18 s25 s60
37 36 36 36 35 35 35 34
s47 s49 s25 s53 s31 s37 s61 s05
36 36 35 35 34 34 34 33
s02 s15 s34 s11
33 33 33 32
s07 s34 s46 s55
33 33 33 33
s20 s31 s36 s47
32 32 32 32
s06 s12 s23 s38
32 32 32 32
s01 s09 s23 s37
31 30 30 30
s39 s51 s41 s56
32 32 31 31
s41 s21 s49 s32 s33 s39 s27 s28
30 29 29 27 27 26 25 24
s11 s15 s58 s04 s02 s60 s27 s29
30 30 30 29 28 28 27 27
s04 s13 s51 s29 s50
23 21 17 16 13
s10 s14 s35 s32 s36
26 26 25 23 21
32