LOKAAL EDUCATIEVE AGENDA 2010-2014 gemeente Moerdijk
H:\RMO\Advies (nieuw)\Onderwijs\adviesnota en raadvoorstellen\Monique van Zantvliet\100722-mzan-LEA 2010-2014.doc
Hoofdstuk 1: Inleiding De aanleiding Sinds 2007 hebben de partners in het beleidsveld jeugd en onderwijs en de gemeente Moerdijk een lokaal educatieve agenda (LEA), waarin de gezamenlijke ambities voor de periode 2007-2010 zijn vastgelegd. De speerpunten in deze beleidsperiode zijn: a. doorgaande leer/ontwikkelingslijnen (voor- en vroegschoolse educatie, taalbeleid, samenwerking primair onderwijs en voorschoolse voorzieningen en primair onderwijs en voortgezet onderwijs) b. kwaliteitsverbetering zorg in primair onderwijs (rol van signaleerder, inrichting zorg adviesteams) c. school in de maatschappij (samenwerking met andere partners, brede school en dagarrangementen) d. integratie en segregatie (wettelijk verplicht onderwerp van jaarlijks overleg) Om deze ambities te realiseren zijn 13 activiteiten benoemd. Deze activiteiten worden dit najaar geëvalueerd. Een evaluatie tot 1 januari 2011 laat zien dat ongeveer 85% van de activiteiten zijn uitgevoerd. De benoemde ambities zijn nog steeds actueel en vaak reeds wettelijk geborgd. Een verbeterpunt in de LEA is de formulering van de eindresultaten. In de periode 2007-2010 richt de LEA zich met name op onderzoek en oriëntatie op samenwerking en samenhang. Hiervoor is het ook nodig om een goed instrument te hebben voor monitoring en evaluatie Medio 2010 is de beleidsperiode van de eerste Moerdijkse Lokaal Educatieve Agenda ten einde. Om diverse redenen is voorgesteld een nieuwe LEA voor de beleidsperiode 2010-2014 op te stellen. Ten eerste is in de onderwijswetgeving geregeld dat gemeente, schoolbesturen en kinderopvang jaarlijks verplicht overleg hebben over diverse thema’s in het kader van onderwijsachterstandenbestrijding. Het landelijk advies is om rondom dit overleg afspraken vast te leggen in een LEA. Ten tweede wordt in de aankondiging van de wettelijke borging van zorg in en om de school voorgesteld hetzelfde overleg en de onderliggende agenda te gebruiken voor dit thema. Ten derde is gebleken dat zoveel partijen betrokken zijn bij de thema’s die gemeente en scholen hebben aangedragen in de LEA 2007-2010, dat een goede organisatie en kaderstelling noodzakelijk is. De opdracht Op 15 oktober 2009 heeft de stuurgroep jeugd-onderwijs, met het vaststellen van een startdocument, de opdracht gegeven om een lokaal educatieve agenda voor de schooljaren 2010 –2014 op te stellen. Voor de uitvoering van deze opdracht is een projectgroep aangewezen bestaande uit een vertegenwoordiger vanuit: - het primair onderwijs - het voorgezet onderwijs - de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk - de jeugdgezondheidszorg - de jeugdhulpverlening en jeugdwerk - de Gemeente Moerdijk De opdracht was om in mei 2010 een concept lokaal educatieve agenda voor de genoemde periode aan te bieden aan de stuurgroep jeugd-onderwijs.
2
De methodiek De volgende stappen zijn ondernomen om te komen tot de lokaal educatieve agenda: Stap 1: in beeld brengen hoe het onderwijs er in de gemeente voorstaat Stap 2: de ambities en visie formuleren Stap 3: de beleidsagenda bepalen Stap 4: afspraken maken over de uitvoering Stap 5: wederzijdse verantwoording afleggen over inspanningen en opbrengsten daarvan Deze stappen zijn terug te vinden in de hoofdstukken van deze notitie.
3
Hoofdstuk 2: jeugd en onderwijs in de gemeente Moerdijk Ten behoeve van het opstellen van de Lokaal Educatieve Agenda 2010-2014 is cijfermateriaal verzameld op de terreinen van jeugd en onderwijs. In dit hoofdstuk worden de meest opvallende zaken uitgelicht. Ontgroening De geboortecijfers en de leerlingenprognoses laat zien dat er in het algemeen een daling en uiteindelijke lichte stabilisatie van het aantal kinderen in de gemeente Moerdijk optreedt. Dit is direct van invloed de instandhouding van de basisvoorzieningen voor kinderen, te weten de voorschoolse voorziening, de basisschool en een sportactiviteit. Het aantal groepen peuterspeelzaalwerk wordt reeds teruggebracht en er is inmiddels een aantal zeer kleine scholen ontstaan. Een clustering van voorzieningen, zoals binnen een brede school, is vaak onontbeerlijk om voorzieningen in stand te houden. grafiek 1: Aantal kinderen basisschoolgeneratie 2.600
2.400
5-9 jaar
2.200
10-14 jaar 2.000
0-4 jaar 1.800
1.600
1.400 2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
2020
Bereik voorschoolse voorzieningen Opvallend is dat het bereik van de voorschoolse voorzieningen in de grotere kernen aanzienlijk lager ligt dan het bereik in de kleinere kernen. In het kader van het onderwijsachterstandenbeleid vraagt het bereik van met name de doelgroeppeuters in de grotere kernen de aandacht.
4
grafiek 2: Bereik peuterspeelzaalwerk en kinderopvang obv gegevens basisscholen in de periode sept t/m maart in een schooljaar 100%
2006-2007
90%
2007-2008
80%
2008-2009
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Zevenbergen
Klundert
Fijnaart
Standdaarbuiten
Willemstad
kleine kernen
Afname gewichtleerlingen grafiek 3: Aantal gewichtkinderen per 1 oktober 600 Zevenbergen Klundert 500
Fijnaart Willemstad
400
Standdaarbuiten kleine kernen
300
gemeente Moerdijk
200
100
0 2006
2007
2008
2009
De invoering van de nieuwe gewichtregeling1 heeft er in de gemeente Moerdijk toe geleid dat het aantal gewichtleerlingen absoluut en procentueel gedaald is in de periode 2006 t/m 2009. Tevens heeft een verschuiving van concentraties van gewichtkinderen plaatsgevonden. Een voorbeeld hiervan is de kern Standdaarbuiten die in beeld is gekomen. De gewichtenregeling is tot op heden de basis geweest om aandachtsgebieden aan te wijzen waarin voorschoolse educatie wordt aangeboden. 1
Voor oktober 2006 werd het gewicht bepaald door etniciteit en opleiding van ouders. In de overgangsperiode 2006-2009 is overgestapt op een nieuwe gewichtenregeling, waarbij alleen de opleiding van ouders van invloed is op het gewicht. Het gewicht vertaald zich in een extra financiering van het rijk aan schoolbesturen voor zorg en extra personeelsformatie (in de lump sum) en aan gemeente in de onderwijsachterstandenuitkering. 5
Een afname van het aantal gewichtleerlingen heeft in de huidige systematiek gevolgen voor de specifieke uitkering onderwijsachterstanden die de gemeente ontvangt. Zorg rondom de scholen De caseload binnen het schoolmaatschappelijk werk, het jeugd preventie plan en voor de leerplichtambtenaar is de afgelopen jaren flink gestegen. grafiek 4: Resultaten schoolmaatschappelijk werk 300
besproken kindsituaties
250
200
150
100
50
0 2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
grafiek 5: Aantal meldingen bij leerplichtambtenaren 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
Dit betekent dat scholen, ouders en jeugdigen steeds beter de weg naar deze laagdrempelige voorzieningen kunnen vinden. Anderzijds kan ook worden geconstateerd dat de problematiek toeneemt en instellingen hun aannamelimiet berijken.
6
Jeugdgezondheidszorg In de gemeente Moerdijk zijn 3 aanbieders binnen de jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen actief. De rapportages laten zien dat het wenselijk is om afspraken te maken over de wijze van rapporteren over risicofactoren en doorgaande lijnen. Jeugdzorg Het aantal jeugdigen dat met jeugdzorg in aanraking komt wijkt niet af van de regio.
7
Hoofdstuk 3: visie en ambities Visie LEA 2010-2014 Uit de visiedocumenten van de organisaties van de deelnemers in de projectgroep is gezocht naar overlappende punten. Dit leidt tot de volgende gezamenlijke visie:
Het gezamenlijk streven van de LEA partners is het toerusten van het kind of de jongere om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving. Zij doen dit door bij te dragen aan het ontwikkelen van talenten, sociale en cognitieve competenties en mogelijkheden van de jeugdigen, met daarbij oog voor de uniekheid van ieder persoon, en daar waar nodig bruggen te slaan tussen jeugdigen en hun omgeving. Deze visie impliceert: 1. een gezamenlijke aanpak: ketenaanpak, doorgaande lijnen, koppeling van alle ontwikkelingsgebieden (link onderwijs-zorg-welzijn) 2. uitgaan van de mogelijkheden van jeugdigen: uniekheid van ieder individu en zijn behoefte 3. belang van de rol van de jeugdigen in de samenleving en vice versa. Ambities Bij de formulering van de ambities ofwel speerpunten in de periode 2010-2014 spelen de volgende zaken een belangrijke rol: 1. draagt het speerpunt bij aan de geformuleerde visie? 2. wat willen we behouden vanuit de LEA 2007-2010 ? 3. welke wettelijk verplichte onderwerpen moeten worden benoemd in de LEA? 4. welke wettelijke ontwikkelingen zijn van invloed op de nieuwe LEA periode? Verplichte onderwerpen op de LEA In de wetgeving omtrent onderwijsachterstandenbeleid worden gemeenten, schoolbesturen en kinderopvang verplicht om minimaal één keer per jaar gezamenlijk overleg te voeren over het bevorderen van integratie, het tegengaan van segregatie en het bestrijden van onderwijsachterstanden. De doelen van dit overleg zijn in de wet onderwijsachterstandenbeleid als volgt verwoord: · het creëren van een doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar het basisonderwijs; · een betere spreiding te realiseren voor het basisonderwijs van achterstandsleerlingen over de scholen in een gemeente; · terugdringen van de achterstandsproblematiek in een gemeente; · het maken van afspraken over het uitwisselen van leraren en leerlingen en het gezamenlijk organiseren van activiteiten om integratie te bevorderen. · het maken van afspraken over de aanwending van de gemeentelijke middelen ten behoeve van het bestrijden van onderwijsachterstanden Een soortgelijke verplichting tot overleg bestaat er tussen gemeente en scholen voor voortgezet onderwijs. Voor het ingestelde verplicht overleg wenst het Ministerie een ‘kwaliteitsdialoog’ tussen schoolbesturen en gemeenten, waarbij de agenda in gezamenlijkheid en op basis van gelijkwaardigheid wordt opgesteld.
8
Wettelijke ontwikkelingen in de periode 2010-2014 In de nieuwe LEA – periode staan verschillende wetten op de rol, die hun invloed hebben op de onderwerpen binnen de LEA. Wet OKE: wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie Het ministerie van OCW en het programmaministerie Jeugd en Gezin beogen per 1 augustus 2010 het wetvoorstel Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) in te voeren. Dit wetsvoorstel bevat feitelijk een wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigen in het onderwijsachterstandenbeleid. Vanaf die datum krijgen de gemeenten onder meer de wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Voor de kleinere gemeenten geldt een gefaseerde invoering per 1 augustus 2011. Wet Passend Onderwijs Met Passend onderwijs streeft het kabinet naar een passend onderwijsprogramma voor alle leerlingen. Kinderen met een relatief lichte hulpvraag moeten zoveel mogelijk binnen het regulier onderwijs opgevangen worden. De gefaseerde invoering bestaat uit een wetsvoorstel kwaliteit (v)so per 1 augustus 2011 en een wetsvoorstel passend onderwijs (incl. bekostigingselementen) per 1 augustus 2012. Een belangrijk aspect van het wetsvoorstel Passend Onderwijs is de invoering van de zorgplicht voor schoolbesturen. De zorgplicht verplicht schoolbesturen om te zorgen voor passend onderwijs voor alle leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte die op de school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Onderwijs en ondersteuning moeten passend zijn, en dus aansluiten op de ontwikkeling van het kind, de mogelijkheden van het personeel en de wensen van de ouders. Als een school niet aan de wensen van de ouders tegemoet kan komen, wordt met hen uitgezocht welke school binnen het samenwerkingsverband dat wel kan. Wetgeving Zorg in en om de school In het kader van de ambitie om een snelle en passende zorg voor ieder kind en iedere jongere van 0 tot 23 jaar te bieden, wil het kabinet komen tot een wettelijke borging onder de titel zorg in en om de school. Hierin stelt zij voor dat scholen en gemeenten verplicht worden samen afspraken te maken over de preventieve inzet van hulpverlening en zorg en het instellen van Zorg Adviesteams in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. Spiegelbeeldig aan het wetvoorstel “Centra voor Jeugd en Gezin en regierol gemeenten in de jeugdketen” wordt de samenwerking tussen onderwijs en jeugd verankerd en neemt onderwijs een duidelijke rol in het jeugdbeleid in. De invoering van de wetgeving staat in 2011 gepland. CJG wetgeving Eind 2011 moet iedere gemeente over een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) beschikken. Het CJG geeft uitvoering aan de vijf gemeentelijke taken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit zijn: - vroegsignalering - informatie en advies geven aan jeugdigen, ouders en scholen - bieden van licht pedagogische hulp, zoals (school)maatschappelijk werk en opvoedingsondersteuning - toeleiding naar lokaal zorgaanbod, zoals maatschappelijke dienstverlening, welzijnswerk etc. - coördinatie van zorg. In het basismodel van het CJG is ook de verbinding met de Zorg Adviesteams en Bureau Jeugdzorg opgenomen. 9
Ambities 2010-2014 Het voorafgaande (bestaande LEA, verplichte onderwerpen en wettelijke ontwikkelingen) resulteert in de volgende ambities voor de LEA 2010-2014: 1. versterken van de doorgaande lijnen 2. verbeteren van zorg in en om voorschoolse voorzieningen en de scholen 3. ontwikkelen van brede scholen 4. sturen op resultaten door goede monitoring en evaluatie
10
Hoofdstuk 4: de beleidsagenda In dit hoofdstuk worden de ambities vertaald naar agendapunten. De agendapunten zijn, voor zover mogelijk, resultaatgericht geformuleerd. Bij de desbetreffende agendapunten zijn de relevante veranderingen in het wettelijk kader (zie hoofdstuk 3) vernoemd. De beleidsagenda A. Doorgaande (leer/ontwikkelings) lijnen 1. afstemming en samenwerking tussen de voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs; 2 verandering wettelijk kader 2010-2014: invoering OKE wetgeving a. afstemmen van kindvolgsystemen tussen voorschoolse voorzieningen, po en jgz b. warme overdracht realiseren van 85% kinderen die de peuterspeelzaal en kinderopvang bezoeken aan de basisschool c. 80% van de doelgroeppeuters neemt deel aan de voorschoolse educatie d. voor en vroegschoolse educatie sluiten op gebied van doelgroepdefiniëring en programmering op elkaar aan 2. a. b.
afstemming tussen basisonderwijs en voorgezet onderwijs formaliseren van de warme overdracht van leerlingen uit het po in Moerdijk die naar het Markland College gaan optimaliseren van de leerlinggerichte voorzieningen ter ondersteuning van de overgang po naar vo
B. Zorg in en om voorschoolse voorzieningen en de scholen 3. a. b. c. d.
Zorg in en om de voorschoolse voorzieningen: Afspraken maken over de toeleiding (doelgroep)peuters met jeugdgezondheidszorg Een zorgprofiel voor de voorschoolse voorzieningen opstellen 3 Het vve-team ontwikkelt zich tot intern zorgteam in de voorschoolse voorzieningen Het realiseren van een aansluiting tussen het intern zorgteam en het overkoepelende Zorg Adviesteam Primair Onderwijs ( 2-14 jaar)
4. Zorg in en om de scholen Verandering wettelijke kader 2010-2014: Passend Onderwijs, Zorg in en om de school en CJG 4 a. Versterking interne zorgstructuur b. Inrichten Zorg Adviesteam primair onderwijs (2-14 jaar) c. Koppelen van het Zorg Adviesteam po en Zorg Adviesteam Markland College
C. Brede school 5. a. b. c.
Vorming van brede scholen in de gemeente Moerdijk Ontwikkelen van nieuwe brede scholen op basis van de nota bouwstenen voor een toekomstig accommodatiebeleid Doorontwikkelen van de bestaande brede scholen inbedden van de brede scholen in hun omgeving
D. monitoring en evaluatie 6. opstellen en uitvoeren van een monitoring en evaluatie plan
2
Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie Het vve-team bestaat op dit moment uit een medewerker van het consultatiebureau, een logopedist en orthopedagoog (ambulante begeleiders SBO) 4 denk hierbij aan een discussie over de rol van een OBD en de vorming van een expertisecentrum 3
11
E. integratie en segregatie 6.
behoeft geen nadere uitwerking in de gemeente Moerdijk, maar is een jaarlijks aandachtspunt voor de LEA
12
Hoofdstuk 5: afspraken over de uitvoering van de beleidsagenda en de verantwoording De uitvoering in actieplannen Evenals in de vorige LEA periode is het voorstel om de agendapunten in actieplannen uit te werken. Per punt worden het doel, de opbrengst, looptijd, betrokken organisaties, begeleiding, evaluatiemomenten en financiële consequenties nader uitgewerkt. In bijlage 1 zijn de agendapunten op deze wijze uitgewerkt. Opvallend is dat een exacte financiële doorvertaling voor deze periode minder concreet is op een aantal punten. Dit heeft alles te maken met de onzekerheid op veel terreinen, zoals de rijksuitkering onderwijsachterstanden voor de periode 20102014 en de compensatie vanuit het rijk voor uitvoering van de nieuwe wetgeving. In tijden van bezuinigingen voor alle partners geldt dat met name sprake is van herallocatie van bestaande middelen. Toekomstige bezuinigingen kunnen zijn weerslag krijgen op de ambities binnen de lokaal educatieve agenda. De uitvoering van het proces Ten behoeve van de uitvoering van de beleidsagenda is het voorstel om wederom met door de stuurgroep jeugd en onderwijs aan te wijzen werkgroepen te werken: 1. werkgroep doorgaande lijnen, aansluiting voorschoolse periode en primair onderwijs 2. werkgroep doorgaande lijnen, aansluiting primair- en voortgezet onderwijs 3. werkgroep zorg 4. werkgroep brede school Het proces van monitoring en evaluatie kan bij een LEA werkgroep worden neergelegd of door een directe vertegenwoordiging vanuit de stuurgroep worden opgepakt. Verantwoording Op de lokaal educatieve agenda zijn juist onderwerpen benoemd op de terreinen waarop de verantwoordelijkheid van gemeente, onderwijs, opvang, jeugd(gezondheids)zorg en jeugdwelzijn elkaar raken. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de lokaal educatieve agenda ligt derhalve bij de stuurgroep jeugd en onderwijs, hierbij rekening houdend met de juridische en financiële verantwoording van de individuele partners.
13