In samenwerkingen met
datac e nte rwo r ks | j u n i 2 0 0 9
management
Localhost bouwt datacenters door het hele land gebouwtechniek
Onorthodoxe maatregelen voor een lagere PUE praktijk
Meerlaags rekencentrum is zuiniger
en verder d atacentermanagers overrompeld door groei | ontwerp doordacht en met een vooruitziende blik | schneider electric en apc mikken op ‘energy efficiency’ | interoute tovert assemblagehal fokker om tot datacenter
i n d it n um m e r
datac e nte rwo r ks
In dit nummer
management 04 localhost bouwt computerruimten door het hele land
08 “datacentermanagers zijn 37
Vertraagde crisis? Crisis of geen crisis, het datacenterwereldje bouwt er lustig op los. Zo kunt u in dit nummer van DatacenterWorks lezen over Localhost dat door het hele land kleine datacenters neerzet. Ook aandacht voor het nieuwe datacenter dat Interoute bouwde voor zijn ‘managed hosting’-klanten in Nederland. Dit relatief kleine datacenter vergde toch al een investering van 4,5 miljoen euro. Teus Molenaar reisde voor dit nummer af naar Zuid-Frankrijk om een gloednieuw datacenter van HP te aanschouwen. Dit rekencentrum is gebouwd volgens een ‘multi-tiered hybride ontwerp’ en is volgens de trotse medewerkers van HP het voorbeeld van een modern rekencentrum. Vorige maand kon u al lezen over het nieuwe datacenter dat de Rabobank momenteel bouwt in Boxtel. Deze maand kijken we welke keuzen de Rabobank heeft gemaakt om het stroomverbruik terug te dringen. U kent vast nog wel meer voorbeelden van datacenters die recent zijn opgeleverd of nu in aanbouw zijn. Van een crisis is kortom weinig merkbaar. Enkele dagen geleden werd ik dan ook verrast door een neerslachtig telefoontje van een bevriende relatie. “Er gebeurt helemaal niets nieuws meer.” De relatie in kwestie is betrokken bij het ontwerp van datacenters en wordt bij de planning dus al in een vroeg stadium ingeschakeld. De laatste tijd wordt het echter steeds lastiger nieuwe projecten binnen te halen. “Het gebeurde van de ene op de andere dag; opeens bleven de opdrachten uit. De crisis is overal voelbaar, al zullen de bedrijven het blijven ontkennen.” Het relaas deed mij denken aan een item uit het NOS Journaal van alweer een tijdje geleden. De boodschap was dat bouwbedrijven nog weinig hinder ondervinden van de kredietcrisis; zij voeren de plannen uit die al voor de crisis zijn gesmeed. De architecten zitten echter bij gebrek aan nieuwe opdrachten werkeloos toe te kijken. En als er geen nieuwe ontwerpen worden gemaakt, valt de bouw uiteindelijk ook stil. De stemming in datacenterland is echter nog overwegend positief. “Ineens krijgen we allemaal aanvragen binnen”, zo vertrouwt een leverancier van computerruimten ons toe. Tijdens het tikken van dit stukje kreeg ik zelf alweer een mailtje binnen over een nieuw datacenter dat momenteel verrijst in Amsterdam en over een datacenter dat onlangs in gebruik is genomen. Hebben we de crisis alweer gehad? Of hebben we helemaal nooit een echte crisis gehad? Ferry Waterkamp
[email protected]
overrompeld door groei”
ontwerp doordacht en met een vooruitziende blik
gebouwtechniek 10 onorthodoxe maatregelen voor een lagere pue
34 ict-apparatuur loden last voor datacentervloer
energievoorziening 13 “pue niet geschikt voor benchmarking” 14 schneider electric en apc mikken 22
op ‘energy efficiency’
vermogensfactor zorgt voor kostenpost
praktijk 17 interoute tovert assemblagehal fokker om tot datacenter
20 blogger vangt pieken op met rackspace 26 hp: meerlaags rekencentrum is zuiniger koeling 31 “totaalconcept in het datacenter wordt belangrijker”
en verder 40 it room infra 41 productnieuws 45 bicsi 46 column In verband met de zomervakantie verschijnt het volgende nummer van DatacenterWorks op 25 september. Op www.datacenterworks.nl blijven we in de tussentijd verslag uitbrengen over al het nieuws op het gebied van datacenters en computerruimtes.
|3
ma n ag e m e nt
Arnoud van Gemeren is freelance journalist
Niet minder dan zestig kleine datacenters, verspreid over ons land. Dat is de ambitie van Localhost, een nieuw bedrijf in het Amsterdamse. De oprichters van Localhost signaleren een toenemende behoefte aan datacentercapaciteit bij het mkb, vooral buiten de regio Amsterdam. DatacenterWorks sprak met Arnold Tuinenburg, eigenaar en een van de oprichters van Localhost.
Datacenters voor het mkb Localhost bouwt door het hele land Arnold Tuinenburg liep naar eigen zeggen tien jaar geleden al rond met het idee een reeks kleinere datacenters in het hele land te openen. “De grote datacenters zijn alle in Amsterdam gevestigd, terwijl in veel gemeenten in de regio zeker behoefte is aan lokale datacenters. Je IT laten hosten in een datacenter ver van je kantoor kost altijd reistijd, al was het maar voor periodiek overleg met de leverancier.” Als de visie van Tuinenburg realiteit wordt, zal vooral het mkb over enkele jaren in de directe omgeving terecht kunnen. Localhost is voornemens daarna ook grote organisaties te benaderen, aldus Tuinenburg. “Ook zij kunnen baat hebben bij hosting in een aantal verschillende datacenters op diverse locaties. Tenslotte vind je het grootste deel van de datacenters in dit segment nog intern, bij de bedrijven zelf.”
het concept
Localhost wil een alternatief bieden voor de traditionele datacenters in de segmenten van groot (meer dan 1.000 m2) tot zeer groot (bo4|
ven de 5.000 m2). Ze ontwikkelt daartoe kleinere datacenters met een oppervlakte van circa 100 m2. Klanten uit het mkb kunnen hier al naar gelang hun behoefte een of meer kasten huren en daarin hun servers plaatsen. De centers zijn 24 uur per dag, zeven dagen per week toegankelijk met een pas en een bijbehorende pincode. Een monitoringapplicatie houdt vervolgens bij wie de deur van het gebouw opent en wie de serverruimte betreedt. De verlichting wordt automatisch ingeschakeld en de bij de klant behorende serverkasten worden automatisch vrijgegeven. De vergelijking met een doe-het-zelf-opslagbedrijf als Shurguard dringt zich op, alhoewel Tuinenburg aangeeft hier zijn idee niet vandaan te hebben gehaald. Momenteel bouwt Localhost de eerste twee datacenters, in Amsterdam-Noord (toch!) en Etten-Leur. Bij bezichtiging van het Amsterdamse center in aanbouw blijkt dat het om een onopvallende locatie gaat, die niet te herkennen is als een datacenter. “Hier hebben we bewust voor gekozen”, legt Tuinenburg uit, “om geen ongewenst bezoek te trekken.”
inrichting
De datacenters van Localhost zijn eenvoudige loodsen. Aanzienlijk kleiner dan het gemiddelde datacenter, zullen ze op een specifieke manier worden ingericht. Bij een eerste blik in het Amsterdamse datacenter valt op dat de vloer lang niet zo hoog is als gebruikelijk. Tuinenburg legt uit: “Hier in Amsterdam hebben we voldoende hoogte, maar het is niet uitgesloten dat we elders in wat lagere ruimten terecht zullen komen. Dan is het slim met een minder hoge computervloer te werken. Onze eigen bekabeling ligt eronder, terwijl de bekabeling van onze toekomstige klanten over de kasten heen kan worden gelegd.” De geringe afmetingen van de datacenters hebben nog een onverwacht voordeel. “We kunnen volstaan met standaardbekabeling en hebben geen glas nodig. De grootste afstand die we met een kabel moeten overbruggen is 12 m”, vertelt Tuinenburg. Hoe klein de ruimten ook zijn, er is gedacht aan een plek voor een generator. Zodra de generator aanslaat, worden ventilatiekana-
datac e nte rwo r ks
Van links naar rechts: Jo van de Pas, Arnold Tuinenburg en Ab Vingerling, bij het in aanbouw zijnde datacenter in Etten-Leur, met op de achtergrond de deuren van de koude gang en de warme gangen.
de oprichters Wie zijn de spelers voor en achter de schermen bij Localhost? Arnold Tuinenburg, oprichter van Localhost. Ab Vingerling, partner bij Q-Utility, een consultancy op het gebied van grotere datacenters. Q-Utility is een van de investeerders in Localhost. Rick Spierings (niet op de foto), partner bij Q-Utility en marketingmanager bij Localhost. Jo van der Pas, eigenaar van Datacenter Infra Solutions. Technisch adviseur van Localhost en ontwikkelaar van de door Localhost toegepaste koelingsmethode.
|5
ma n ag e m e nt
is trouwens voldoende voor zo’n veertig serverkasten.” Ondanks deze laagdrempeligheid is de oprichter van Localhost niet erg te spreken over de snelheid waarmee zijn eerste twee datacenters op het net zijn aangesloten. “In Amsterdam duurde het maar liefst 26 weken en in Etten-Leur toch ook nog 17. Dat moet sneller kunnen.”
koeling
Arnold Tuinenburg van Localhost:
“We kunnen volstaan met standaard bekabeling en hebben geen glas nodig.”
len geopend om een voldoende toevoer van zuurstof en een adequate afvoer van rookgassen te garanderen. Localhost heeft ook goed nagedacht over de stroomtoevoer. “Wie overal snel datacenters
Jo van der Pas ontwikkelde een nieuwe manier van koeling, die bij Localhost de praktijktest zal gaan doormaken. wil openen, moet niet afhankelijk zijn van speciale voorzieningen”, zegt Tuinenburg. “We mikken op een maximum van 160 kVA. Zolang je dit vermogen niet overschrijdt, heb je geen eigen transformatorhuisje nodig en is het netwerkbedrijf verplicht je op de normale wijze aan te sluiten. Dit vermogen 6|
Klimaatbeheersing is een bijzondere uitdaging voor Localhost. Traditionele koeling gebruikt mogelijk meer energie dan beschikbaar is en kan ook nog eens de tarieven opdrijven tot boven het voor het mkb gewenste niveau. Technisch adviseur Jo van der Pas ontwikkelde daarom een nieuwe manier van koeling, die bij Localhost de praktijktest zal gaan doormaken. Van der Pas heeft voor de ontwikkeling van zijn methode subsidie van SenterNovem ontvangen en heeft er inmiddels octrooi op aangevraagd. Alhoewel hij in een aparte ruimte bij zijn bedrijf DataCenter Infra Solutions de koeling al heeft getest en betrouwbaar bevonden, wil hij er in dit stadium nog niet uitvoerig mee in de publiciteit treden. Wel legt hij graag enkele principes ervan uit. “Normaliter vindt free cooling vanaf het dak plaats, waar het al gauw 40 °C kan worden. Ik doe dit vanaf de noordzijde van het datacenter, in de schaduw, bij voorkeur in de buurt van bomen, die de lucht koel houden. Koude lucht wordt binnengelaten en warme lucht verlaat boven in de ruimte het gebouw. Het is het principe van verdringing, waarbij een overdruk van 5 Pa voldoende is.” Mocht free cooling niet voldoende zijn, wat volgens Van der Pas op circa honderd dagen per jaar deels het geval is, wordt de luchttemperatuur door waterkoeling in de hand gehouden. “Verdampend water onttrekt warmte aan de lucht”, legt hij uit, “Waarbij overigens geen damp in de computerruimte komt. Op deze manier verbruik ik al met al
negentig procent minder stroom!” In elk datacenter van Localhost zullen twee rijen kasten worden geplaatst, waartussen zich een koude gang bevindt, afgescheiden door luchtgordijnen. De koeling heeft boven de koude gang plaats.
security
Bij een onbemand datacenter is security wel een aandachtspunt. Tuinenburg hierover: “We hebben niet gekozen voor moderne snufjes, zoals biometrie. Op een onbemande locatie wil je het wel mogelijk maken dat een collega ook naar binnen kan en dat dit niet onmogelijk is als je zelf een keer in je vinger hebt gesneden. De buitendeur kan worden geopend met een pas en een pincode en vervolgens is voor de sluis naar de computerruimte alleen de pas nodig. Wel monitoren we wie in een bepaalde kast is geweest. Elke kast is afgesloten en heeft een elektronisch slot, dat alleen open gaat als de huurder van die kast in het gebouw is. Pogingen om andere kasten te openen, leiden direct tot een alarm.” Toch is het niveau van beveiliging niet vergelijkbaar met dat van grotere datacenters. Dat is bij een kleinere locatie op bijvoorbeeld een industrieterrein, tussen andere gebouwen, ook niet goed mogelijk. Om dit bezwaar te ondervangen, zullen de datacenters van Localhost niet als zodanig te herkennen zijn. Inderdaad doet de eerste vestiging in Amsterdam op het eerste gezicht meer denken aan een bedrijfsunit dan aan een datacenter.
continuity
Zodra Localhost meerdere datacenters draaiende heeft, kunnen klanten ervoor kiezen hun data te repliceren naar een andere vestiging in de regio. “Per locatie zijn ook enkele maatregelen op het gebied van continuïteit genomen”, vertelt Tuinenburg. “Elke stroomslof in een kast wordt apart gezekerd, zodat de klant na een calamiteit zelf weer de zekering, van 10 A, kan omzetten.
Op het stroomnet hebben we een zekering van 16 A. Om die te laten sneuvelen, moet een klant wel hele vreemde dingen doen, die zeker niet toegestaan zijn.” Localhost installeert geen centrale UPS, met uitzondering van een UPS voor het koelingsysteem. Afgezien van de specifieke eisen die een kleinere ruimte stelt, is Tuinenburg niet overtuigd van het nut van een centrale UPS. “Mijn ervaring in de hostingwereld heeft me geleerd dat een centrale UPS een decentrale storing niet altijd goed opvangt. Dan moet je terugvallen op een UPS-achter-de-UPS… In plaats daarvan gaan we klanten de mogelijkheid bieden een UPS per kast te huren.”
hoe verder
De vraag is waar Localhost de komende jaren gaat opduiken met zijn minidatacenters. Tuinenburg: “Dat hangt van de vraag af, maar ook van de aanwezigheid van infrastructuur, wat neerkomt op stroom en data. Die moeten er zijn, omdat wij, zoals gezegd, geen specifieke infrastructuur willen laten aanleggen. We gaan binnenkort van start met onze eerste twee vestigingen en praten momenteel met potentiële financiers voor de verdere uitbreiding. Arnhem is de locatie die we voor ons derde datacenter op het oog hebben.” Het is aan Localhost in de praktijk te bewijzen dat een klein datacenter de betrouw-
baarheid en de veiligheid biedt die je van een datacenter voor het mkb-segment mag verwachten. Qua marktbenadering lijkt het bedrijf in elk geval dicht in de buurt van het bekende ‘gat in de markt’ te zitten.
wat kost het? Localhost beoogt een bescheiden prijsniveau. Huur van een kast: circa 450 euro per maand. Stroom: op basis van werkelijk verbruik. Eigen UPS, per kast: circa 50 euro per maand.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
|7
Ma n ag e m e nt
Gert-Jan Schenk van Juniper Networks:
“Datacentermanagers zijn overrompeld door groei” Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Juniper Networks is een relatief jonge speler op de datacentermarkt, maar wel een met een missie. Het bedrijf pleitte onlangs tijdens een persbijeenkomt in het Spaanse Allicante voor een ‘totaal nieuwe opzet van datacenters’. DatacenterWorks sprak hierover met Gert-Jan Schenk, de Nederlandse Emea-topman van Juniper.
Juniper Networks is groot geworden als fabrikant van routingproducten voor met name carriers en serviceproviders. In 2004 werd Juniper door de overname van NetScreen Technologies bovendien een belangrijke speler op de markt voor netwerkbeveiliging. Een nieuwe stap volgde begin 2008 toen het bedrijf met zijn allereerste reeks switches het datacenter binnenstapte. De EX Series-switches draaien het Junos-besturingssysteem dat ook is terug te vinden op de andere netwerkapparatuur van Juniper. Met de ‘Virtual Chassis’-techniek kunnen switches onderling met elkaar worden verbonden via een 128 Gbps-backplane. “We stonden al jaren onder druk om met switches op de markt te komen”, vertelt Gert-Jan Schenk, bij Juniper senior vicepresident Operations Emea. “Maar na de introductie ging het ook meteen erg hard. We hoefden niet meer uit te leggen wat Junos is en de voordelen van ‘Virtual Chassis’ werden meteen opgepikt. Wat dat betreft: geen verrassingen.”
zeven dwergen
Volgens Schenk is Juniper er in korte tijd in geslaagd het monopolie op de switchingmarkt te doorbreken. “Er werd wel eens gegrapt over Cisco en de zeven dwergen. Wij bieden nu met een compleet end-to-end-portfolio een alternatief voor Cisco. Switching wordt wel gezien als ‘commodity’, maar dat is het absoluut niet. Bij de aan8|
schaf zijn er nog heel wat afwegingen te maken, onder andere op het gebied van stroomverbruik.” Bij het ontwerp van de EX-switches heeft Juniper volgens Schenk veel aandacht besteed aan het stroomverbruik. “In eerste instantie dacht ik dat ruimte voor veel datacenters de beperkende factor is, maar dat blijkt juist stroom te zijn. In heel wat grote steden hebben datacenters racks leeg staan, omdat er gewoon geen stroom meer beschikbaar is. Als wij er met de nieuwe switches in slagen het stroomverbruik terug te dringen, betekent dat voor die datacenters dat er meer poorten in gebruik kunnen worden genomen. Van tevoren had ik nooit gedacht dat de aandacht voor stroomverbruik ons nieuwe klanten zou opleveren.”
superswitch
De introductie van de EX Series-switches was echter ook met een bijbedoeling, zo blijkt nu ruim een jaar later. Juniper werkt onder de codenaam ‘Stratus’ aan een nieuwe switchingarchitectuur die ervoor moet zorgen dat alle switches in het datacenter zich samen gaan gedragen als één grote, logische switch. Deze op softwaregebaseerde ‘superswitch’ verbindt alle poorten met elkaar. waardoor het aantal lagen switches in het datacenter wordt teruggebracht van doorgaans drie naar één.
datac e nte rwo r ks
Een dergelijke vereenvoudiging is volgens Schenk hard nodig in het datacenter. De huidige datacenters zijn complex, moeilijk te onderhouden en niet schaalbaar. “Het steeds complexer worden van het datacenter is een geleidelijk proces”, legt Schenk uit. “Vergelijk het met een computer waar je nieuwe software op blijft installeren en die daardoor steeds langzamer wordt. De levensduur van die computer wordt vervolgens weer wat opgerekt door geheugen bij te steken. En dat is precies wat in het datacenter is gebeurd: het aantal verbindingen en servers is echt enorm geworden en zal ook nog drastisch blijven groeien. En elke interconnectie vormt weer een ‘point-offailure’. Datacentermanagers zijn overrompeld door die groei.” “Maar ook de zakelijke modellen zijn veranderd”, vervolgt Schenk. “In het verleden hebben we de overgang gemaakt van een clientservermodel naar een meer gedistribueerde architectuur. Nu leggen we weer het omgekeerde traject af, waarbij heel veel applicaties en zelfs de desktops worden gecentraliseerd in het datacenter. Een trend als Software-as-a-Service zorgt voor een nog sterkere centralisatie en er is ook geen cloud computing zonder datacenter. Dan worden zaken als latency erg belangrijk.”
next generation datacenter
De ontwikkelingen die Schenk schetst zijn voor de traditionele netwerkfabrikanten als Cisco, HP en Juniper aanleiding geweest na te gaan denken over een nieuw ontwerp voor datacenternetwerken. Cisco trok onder andere de aandacht met zijn unified computingsysteem, een bladesysteem dat virtualisatie, netwerk en rekenkracht samenbrengt. “Maar wij waren in januari 2008 met de introductie van de EX-switches de eerste fabrikant die sprak over ‘next generation’ datacenters”, verzekert hij.
“In het toekomstige datacenter zal alles draaien om schaalbaarheid, snelheid, betrouwbaarheid en beveiliging.” Juniper pleit zelfs voor een ‘totaal nieuwe opzet van datacenters’. Schenk geeft toe dat het nog blijft gissen naar dat datacenter van de toekomst. “Er is bijvoorbeeld wel een blauwdruk voor cloud computing, maar er moet nog veel werk worden verzet voordat we een exact beeld hebben van hoe het toekomstige datacenter eruit komt te zien. We hebben allemaal door waar we naartoe moeten: in het toekomstige datacenter zal alles draaien om schaalbaarheid, snelheid, betrouwbaarheid en beveiliging. Maar zo’n verandering voer je niet van de ene op de andere dag door. Je kunt niet alles uit het datacenter slepen en overal nieuwe apparatuur plaatsen. Dat zou te kostbaar zijn. Die migratie zal geleidelijk gaan.” Senior vicepresident Gert-Jan Schenk van Juniper: “Het aantal verbindingen en servers in het datacenter is echt enorm geworden en zal ook nog drastisch blijven groeien.”
|9
G e b o uw te c h n i e k
Rabobank bouwt maatsc
Onorthodoxe maatregelen voor een lagere PUE
Vorige maand stonden we in DatacenterWorks stil bij het nieuwe datacenter dat de Rabobank momenteel bouwt in het Brabantse Boxtel. We lieten zien hoe ‘Boxtel’ binnen een Twincenterconcept gaat samenwerken met het gemoderniseerde datacenter in Best. Deze maand aandacht voor de soms onorthodoxe maatregelen die zijn genomen om het energiegebruik terug te dringen. 10 |
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
datac e nte rwo r ks
happelijk verantwoord “Veel bestaande datacenters hebben een PUE van 1,8 tot 2,5, maar dat is niet iets om als modern datacenter trots op te zijn”, zegt Peter Reinders, bij de Rabobank Groep productmanager datacentermanagement. “In Best hebben we de PUE al fors weten te reduceren naar 1,5. In Boxtel gaan we nog een stapje verder; in het ontwerp is uitgegaan van een PUE van 1,25. Het is echter een doorlopend proces om de efficiëntie te verbeteren, dus stap voor stap.” “De meeste dingen die je kunt doen, liggen voor de hand”, vervolgt Reinders. “Dan gaat het om zaken zoals ontwikkelen van een strategie hoe je het datacenter inricht en waar de apparatuur wordt geplaatst. Maar je kunt ook denken aan praktische zaken als het plaatsen van blindplaten in de racks, een goed sluitende vloer en selectie van zuinige apparatuur.”
maatschappelijk verantwoord ondernemen
Tijdens het gesprek met Reinders en zijn collega’s Alfons Biegstraaten en Evert Bloemendal wordt efficiënt energiegebruik regelmatig in één adem genoemd met ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’, oftewel MVO. “Bijvoorbeeld alle energie die we verbruiken, is groene windenergie”, zegt Reinders. De Rabobank heeft nog even overwogen de energie zelf op te gaan wekken, maar dat had volgens Biegstraaten geen positief effect op de ‘carbon footprint’. Een meer in het oog springend voorbeeld van MVO is de manier waarop het datacenter in de omgeving wordt verwerkt. Aan de achterzijde grenst het nieuwe datacenter aan landbouwgrond en het dorp Lennisheuvel. De Rabobank heeft rekening gehouden met omwonenden door het datacenter te integreren met het landschap en |11
G e b o uw te c h n i e k
het groene vegetatiedak langzaam over te laten gaan in de omgeving. Hierdoor ziet het gebouw er aan de achterkant uit als een groene heuvel. Volgens Biegstraaten heeft het groendak bovendien een positief effect op de koeling: “Een groendak isoleert beter dan een grintdak en neemt minder instralingswarmte op, waardoor in de zomer minder koeling nodig is. Bovendien kun je met een groendak gaan nadenken over het opvangen van regenwater voor koeling.”
cooling alley
Veel maatregelen die in de datacenters Best en Boxtel zijn genomen om de PUE terug te dringen, hebben betrekking op de energieopwekking en koeling. “We hebben gekozen voor vrije koeling, waarbij lucht van onder de verhoogde vloer in een ‘cooling alley’ wordt geblazen”, vertel Reinders. “De alleys zorgen voor een strikte scheiding van de warme en koude gangen en de koude lucht koelt alleen de apparatuur in plaats van de gehele ruimte. Hierdoor ga je efficiënt om met de beschikbare koelenergie en kan de temperatuur in het datacenter geleidelijk worden verhoogd. Dit bespaart opnieuw 10 tot 15 % energie per twee graden temperatuurverhoging.” Rack-mounted 19”-apparatuur is al geschikt voor installatie in een cooling alley. “Wij hebben echter de eis gesteld dat alle floor-standingsystemen ook in een dergelijke alley worden geplaatst. Samen met onze leverancier ICT Room hebben wij een alley op maat ontworpen voor onze HP Nonstop- en EMC-opslagsystemen”, legt
Reinders uit. “Met een terugverdientijd binnen twee maanden was de businesscase snel rond en het levert de Rabobank een aanzienlijke kostenbesparing op.”
koude-warmteopslag
De datacenters in Best en Boxtel worden gedurende het grootste deel van het jaar vrij gekoeld. Voor de perioden waarin vrije koeling niet volstaat, wordt water onder de grond opgeslagen. “De koude energie produceren we in de nachtelijke uren en die slaan we op onder de grond”, verduidelijkt Reinders. “Die opgeslagen koude energie gebruiken we voor extra koeling op de warme momenten. Op zo’n manier kunnen de additieve koelsystemen langer uit blijven staan.” Ook de warmte wordt hergebruikt bij de Rabobank. Biegstraaten: “Het kantoorgebouw dat bij het datacenter wordt neergezet, heeft geen verwarming maar wordt verwarmd met de restwarmte van het datacenter. Verder bestaat de mogelijkheid dat wij toekomstige buren in Boxtel kunnen voorzien van restwarmte.” Het nieuwe datacenter in Boxtel wordt eind 2009 opgeleverd, waarna de eerste vloer in gebruik wordt genomen. “Als je de cooling alleys, vrije koeling en koude-warmteopslag bij elkaar optelt, kom je uit bij een efficiënter energiegebruik. Doorgaan op de oude manier was geen optie, want dan was het energiegebruik explosief gestegen. En dat is zowel financieel als vanuit MVO-oogpunt niet verantwoord”, benadrukt Bloemendal.
advertentie
V R I CON®
TM
V R ICON T ROL
V RI CON D ITIO N
HOUSING SOLUTIONS
MONITORING SOLUTIONS
COOLING SOLUTIONS
Flexibele behuizingssystemen
Infrastructuur managementsystemen
Modulaire koeloplossingen
TM
Patchkasten
Toegangscontrole
Varicondition Cold Corridor¨: al 28.000 m2 genstalleerd
Serverracks
Monitoring stroomverbruik
Varicondition-HD: koelt 24 kW uitsluitend met lucht
Wandbehuizingen
Omgevingsmonitoring
Behuizingen op maat
Centrale datacenter managementsystemen
Varicondition-H2O: efficinte koeling door middel van water
Of u nu op zoek bent naar behuizings-, monitorings-, of koeloplossingen: Minkels zorgt ervoor dat u altijd over een volledig gentegreerde oplossing voor uw IT-infrastructuur beschikt. Onze duurzame en hoogwaardige oplossingen staan garant voor een optimaal rendement en continue prestaties. A N12A| E G I D E C O M P A N Y
WWW.MINKELS.COM
•
[email protected]
•
TEL.
0 4 1 3 - 3 1|12 1 100
E n e rg i evo o rz i e n i n g
Neil Rasmussen van APC:
datac e nte rwo r ks
Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
“PUE niet geschikt voor benchmarking”
Hoe populair PUE ofwel ‘power usage effectiveness’ momenteel ook mag zijn, de meetwaarde is niet geschikt voor benchmarkingdoeleinden. Dat zegt Neil Rasmussen, senior vicepresident innovation van APC. Hij was een van de sprekers tijdens een conferentie van APC en Schneider Electric in Newport, Rhode Island. Het probleem met PUE is dat er te veel vrijheid bestaat als het gaat om de invoer van data. “Er bestaat geen goed gedefinieerde afspraak wat we nu exact verstaan onder bepaalde kerngegevens en hoe we de waarde die bij zo’n kerngegeven hoort, moeten kwantificeren.” Het gevolg? Onvergelijkbare resultaten, omdat niet volledig helder is wat een PUE van bijvoorbeeld 1,7 nu precies betekent. Het is immers onduidelijk hoe deze waarde tot stand is gekomen. Daarmee is dus ook meteen duidelijk dat een PUE van 1,7 niet per definitief beter hoeft te zijn dan een PUE van – zeg – 2,1.
wel intern te gebruiken
“PUE-waarden zijn echter een prima hulpmiddel om intern een datacenter of computerruimte te moderniseren en efficiënter te maken als het om energie gaat”, meent Rasmussen. In dit soort gevallen kan immers intern door de IT- of facilitaire afdeling worden besloten hoe bepaalde gegevens worden gemeten en welke factoren op welke manier worden gewogen. Hierdoor ontstaan dus meetwaarden die wel vergelijkbaar zijn. Tijdens de conferentie pleitte David Cappuccio van onderzoeksbureau Gartner nadrukkelijk voor de ontwikkeling van goede benchmarkmethoden. “Bij voorkeur zou ik benchmarks willen zien die vergelijking van de energie-efficiëntie binnen branches mogelijk maakt. Op die manier kunnen bijvoorbeeld datacenters die voor ziekenhuizen werken hun energieprestaties met elkaar vergelijken. Hetzelfde geldt voor datacenters in de industrie of in de financiële sector.”
infrastructuur van een datacenter te tunen en te optimaliseren als het om energie-efficiëntie gaat. “Google heeft speciale teams rondlopen die continu bezig zijn de toch al niet bepaald slecht ontworpen datacenters van de zoekmachinegigant verder te verbeteren”, vertelde Rasmussen. “Dat continu spelen met en ‘tweaken’ van de technische infrastructuur levert hen een 15 tot 20 % lager energiegebruik op dan een gemiddeld datacenter. Niet elk bedrijf is echter in staat dergelijke teams te creëren. Bovendien beschikken we over veel te weinig technici die dit soort kennis in huis hebben.” Schneider Electric - moedermaatschappij van APC - springt nu in dit gat met de oprichting van een zogeheten Energy University. Het project vertoont veel gelijkenis met de eerder op initiatief van APC opgezette Datacenter University en beoogt mensen op te leiden op het gebied van energie-efficiëntie en energiemanagement.
geen mensen
Cappuccio toonde zich bovendien een warm voorstander van een aanpak, waarbij het energiegebruik een belangrijke rol gaat spelen bij elke datacenterbeslissing en bij elk datacenterproject. Daar lopen we volgens Rasmussen echter tegen een probleem aan: er zijn nauwelijks technici beschikbaar die opgeleid zijn om de technische
Neil Rasmussen van APC: “Er bestaat geen goed gedefinieerde afspraak wat we nu precies onder bepaalde kerngegevens verstaan.”
|13
E n e rg i evo o rz i e n i n g
Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
Toen Schneider Electric in 2006 APC overnam, leek de strategie van de Fransen vooral gericht op het uitbreiden van hun elektrotechnische activiteiten richting het datacenter. Ruim twee jaar later weten we dat de ambities van Schneider Electric veel verder reiken. Het vizier is gericht op ‘energy efficiency’ in kantoren en fabrieken. APC’s datacentertools komen hierbij goed van pas.
Eerste voor gezamenlijk gebouwbeheerssysteem
Schneider Electric en APC mikken op ‘energy efficiency’ Economische crisis of niet, het geloof van Amerikanen in technologie is nog altijd ongeschonden. Dat bleek maar weer eens tijdens een internationaal evenement dat APC en moedermaatschappij Schneider Electric in juni organiseerden in het Amerikaanse Newport, Rhode Island.
rondsnuffelen
Het event kwam op een interessant moment. Ruim twee jaar na de overname bestond er
weliswaar een idee van de reden waarom Schneider Electric tot overname van APC was overgegaan, maar echt duidelijk had men dit in Parijs nog niet gecommuniceerd. Nu moeten Fransen en Amerikanen vaak even aan elkaar wennen, maar die fase lijkt nu definitief achter de rug. De Amerikanen hebben uitgebreid in de Franse keuken rondgekeken en de Fransen hebben flink rondgesnuffeld bij de Amerikanen. Het resultaat is een strategie die ge-
rust ambitieus mag worden genoemd. Twee Amerikanen – Neil Rasmussen, APC-oprichter en chief innovation officer, en Aaron Davis, eveneens af komstig van APC, maar tegenwoordig chief marketing officer van Schneider Electric – deden in Newport de nieuwe strategie uit de doeken. Rasmussen gebruikte de welbekende Ehrling-formule om de basis voor de nieuwe strategie neer te zetten: I = P x A x T. Die bepaalt dat de impact van menselijk handelen even groot is als de populatie waarmee we hebben te maken maal het bruto nationaal product per persoon vermenigvuldigd met de impact van de gehanteerde technologie. Toegepast op energie en CO2-uitstoot levert dit bij een wereldbevolking van 6,9 miljard mensen, een gemiddelde rijkdom van 8.000 dollar per persoon en een uitstoot van 0,5 ton CO2 per 1.000 dollar aan welvaart een totale uitstoot aan CO2 op van 28 miljard ton CO2. Dat is veel. Maar in 2050 wordt het nog veel erger. “Ga maar uit van 54 miljard ton CO2”, vertelde Rasmussen. “Tenzij we iets doen.” 1. Veel energiebesparende maatregelen leveren ook nog eens geld op. Probleem is alleen dat de terugverdientijd vaak te lang is.
14 |
datac e nte rwo r ks
kostenbesparingen
Voor Rasmussen is het heel duidelijk dat alleen technologische innovatie voldoende impact zal hebben. “Er is geen andere mogelijkheid”, zei hij in Newport. “Alleen al om van 54 Gigaton aan CO2-uitstoot terug te gaan naar 5 Gigaton is een vermindering van de uitstoot met een factor tien nodig. Dat kan alleen maar als we nieuwe technologie ontwikkelen om dit probleem mee te lijf te gaan.” Interessant voor een bedrijf als Schneider Electric is dat uit onderzoek keer op keer blijkt dat kantoren en bedrijfsgebouwen de belangrijkste veroorzakers zijn van broeikasgassen zijn. “Deze gebouwen nemen circa 44 procent van de uitstoot voor hun rekening. Driemaal meer dan bijvoorbeeld de transportsector. Bovendien is de verspilling enorm.” Rasmussen wijst op een schema (figuur 1) waarin een hele reeks van energiebesparende maatregelen is opgenomen. “Het vreemde is dat een groot aantal van die maatregelen – het spreekwoordelijke ‘low-hanging fruit’ – vaak niet alleen energie bespaart, maar ook nog eens tot kostenbesparingen leidt. En toch zien we het nauwelijks gebeuren.”
optimalisatie
De reden is volgens Rasmussen en zijn collega Davis gelegen in de terugverdientijd. “Momenteel kennen de meeste energiebe-
schneider electric start energy university Schneider Electric is een zogeheten Energy University gestart. Het Franse concern speelt hiermee in op een gebrek aan kennis en deskundigheid als het gaat om energie-efficiëntie. Het concern stelt namelijk vast dat er vrijwel geen formele opleidingen aan universiteiten of hogescholen beschikbaar zijn die opleidingen verzorgen die dit soort functionarissen afleveren. En dat terwijl in de visie van Schneider Electric een belangrijke oplossing voor de klimaatproblemen gelegen is in het efficiënt omgaan met energie. De start van een Energy University maakt hiervan deel uit. Het online opleidingen programma is daarbij in belangrijke mate geïnspireerd door de Datacenter University waarmee APC al een aantal jaren actief is.
sparende maatregelen een terugverdientijd van zes tot twaalf jaar. Uit onderzoek blijkt dat 73 % van de (Amerikaanse) ondernemers niet investeert in maatregelen voor een betere energie-efficiëntie als meer dan twee jaar nodig is om deze terug te verdienen.” “Hierdoor zien we in veel landen dat wordt geprobeerd via wetgeving en andere overheidsmaatregelen besparing af te dwingen”, vertelt Davis. Dat soort maatregelen heeft in de regel echter maar een zeer beperkt effect. Nieuwe technologie maakt het mogelijk aan de nieuwe regels te voldoen, waardoor per – bijvoorbeeld – individuele airco het verbruik afneemt, maar het totale aantal airco’s juist sterk toeneemt.” “Dat gaat echter niet op voor gebouwen”, meent Rasmussen. “Een van de grootste problemen waarmee we op dit gebied kam-
pen, is het feit dat het proces om tot een kantoor- of bedrijfsgebouw te komen inefficiënt is. Bij de huidige aanpak volgen we een lineair proces, waarbij een ruwe schets wordt gemaakt, dan een gedetailleerd ontwerp, waarna de bouw- en installatiefasen beginnen. Vervolgens wordt het gebouw in gebruikgenomen. Slechts in 5 % van de bouwprojecten heeft hier nog een tussenstap plaats: die van ‘commissioning’ ofwel optimalisatie. En juist die fase is cruciaal, als we tot energiebesparingen in de orde van grootte van 75 procent of meer willen komen.”
prototyping
Rasmusssen en Davis willen naar een manier van werken die veel weg heeft van het uit de ict-sector bekende prototyping (figuur 2). “Door eerst een digitaal model van een gebouw te maken, kunnen we al gaan optimaliseren nog voor er een paal de grond is ingegaan. Daarmee zetten we al een forse stap vooruit. Bovendien is het van cruciaal belang dat we tijdens het gebruik van een gebouw zorgen voor een voortdurende monitoring van het gebouw en alle systemen die hierin zijn opgenomen. Continu meten betekent dat we voortdurend kunnen aanpassen en optimaliseren. Liefst geheel geautomatiseerd.” Het is op dit punt dat de expertises van Schneider Electric en APC bij elkaar ko2. De traditionele manier om tot een kantoor- of industrieel gebouw te komen (current state) en de op de uit de ICT-wereld bekende prototypingmethode gebaseerde aanpak. In het laatste geval staat optimalisering van het gebouw en zijn installaties voorop.
|15
E n e rg i evo o rz i e n i n g
men. De Fransen hebben vastgesteld dat hun producten op een of andere manier betrokken zijn bij 72 % van alle energie die wereldwijd wordt gebruikt – van stopcontacten tot systemen voor gebouwbeheersing. Bovendien zijn ze een grote speler in de bouwwereld. APC heeft veel ervaring opgedaan met energie in datacenters. Ook heeft het bedrijf nogal wat technologie ontwikkeld die helpt om grip te krijgen op het gebruik aan energie. Denk bijvoorbeeld van de TradeOfftools die APC voert. “Waar we naar toe willen is een aanpak waarbij we gebouwen – van kantine tot computerruimte – als een reeks gestandaardiseerde subsystemen gaan ontwikkelen. Al die subsystemen communiceren met elkaar via interfaces. Hier ontwikkelen we inmiddels referentiemodellen voor evenals bibliotheken met componenten en functies die kunnen worden opgenomen in de software voor het ontwerpen van gebouwen. Dat willen we baseren op open standaarden. En waar die open standaarden nog ontbreken, willen we die samen met andere partijen ontwikkelen”, zegt Rasmussen.
referentieontwerpen
Ook bij referentieontwerpen komt de kennis en ervaring van APC weer van pas. Waar in de wereld van computerruimten het allang mogelijk is om op basis van een reeks specificaties standaarddatacentercomponenten – racks, energievoorziening, koelingsystemen en dergelijke – te selecteren, willen Schneider Electric en APC dit nu ook gaan toepassen op kantoor- en bedrijfsgebouwen. “We willen naar gestandaardiseerde referentieontwerpen die makkelijk zijn te valideren, eenvoudig te testen, goed zijn gedocumenteerd en voorzien zijn van mogelijkheden voor optimalisatie. Via die referentieontwerpen kunnen we verscheidene subsystemen aan elkaar knopen. Dit alles op basis van een breed gedragen methode om de specificaties van een gebouw te beschrijven. We werken ook aan methoden om de beste ontwerpen te kunnen kiezen, uitgaande van bepaalde gebouwspecificaties. En nogmaals: dit alles cross-vendor en dus gebaseerd op open standaarden.” Davis en Rasmussen zijn ervan overtuigd
advertentie
dat in deze richting de oplossing ligt voor het drastisch beperken van de uitstoot aan broeikasgassen. Eerste tests hebben laten zien dat er voor koeling besparingen mogelijk zijn van al gauw 38 % en meer. Als het om verwarming gaat, liggen deze percentages rond 62 %. Davis: “En dat enkel en alleen door de in bestaande gebouwen aanwezige installaties te optimaliseren. Want niet een van de geteste gebouwen bleek uit oogpunt van energie-efficiëntie goed te zijn ontworpen.”
ecostruxture
“De kern van energiebesparing”, meent Rasmussen, “zit in het feit dat we energiegebruik zichtbaar moeten maken. Schneider Electric en APC zijn inmiddels zover dat zij hier de eerste concrete producten voor ontwikkeld hebben. Het gaat dan met name om EcoStruxture, die veel weg heeft van het eerder genoemde TradeOff. EcoStruxture is een softwarelaag die wordt gelegd over allerlei reeds in gebruik zijnde beheersystemen. Denk aan gebouwbeheeringssystemen, maar ook aan IT-managementtools als Tivoli of OpenView. Tot nu toe zijn dit los van elkaar staande beheersystemen. De nieuwe managementlaag is bedoeld om deze met elkaar te integreren (figuur 3). Dat moet vervolgens leiden tot een gebouwbeheersingssysteem nieuwe stijl.
3. Schematisch overzicht van de functionaliteit van EcoStruxture, dat een gebouwbeheersingssysteem nieuwe stijl wil zijn.
OP ZOEK NAAR ONAFHANKELIJK ADVIES BIJ DE BOUW & INRICHTING VAN UW DATACENTER ? Neem dan contact op met de specialisten van Merpa B.V. op tel. nr. 0168-479 029 of mail naar
[email protected] WWW.MERPA.NL
16 |
P ra kti j k
datac e nte rwo r ks
Assemblagehal Fokker omgetoverd tot datacenter
Interoute breidt capaciteit voor managed hosting uit Interoute opende 11 juni de deuren van een nieuw datacenter in Schiphol-Rijk. De computerruimte is gevestigd in een oude assemblagehal van Fokker en zal worden gebruikt om bedrijfskritische applicaties te hosten. Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
|17
P ra kti j k
Interoute is eigenaar van een Europees netwerk voor spraak en data dat bestaat uit meer dan 57.000 km glasvezel. Het netwerk heeft bovendien vertakkingen naar de Verenigde Staten, Azië en Noord-Afrika. “Inmiddels zitten we met ons eigen glas in iets meer dan 200 datacenters”, vertelt Berend Jan van Maanen, bij Interoute country manager Benelux. De overname van PSInet in 2005 vormde volgens Van Maanen een belangrijke stap in de geschiedenis van Interoute. De netwerkeigenaar betrad daarmee de markt voor ‘managed hosting’, waarbij bedrijfskritische systemen van klanten worden geplaatst in datacenters van Interoute dat ook verantwoordelijk is voor het beheer. “Gedreven door kostenbesparing en kwaliteitsverhoging kiezen grootzakelijke bedrijven en
18 |
steeds vaker ook midden- en kleinbedrijven voor externe datacentra”, verduidelijkt Van Maanen. Tot de managed hosting-klanten behoren de luchtvaartmaatschappij Air Berlin, het virtuele Habbo-hotel en de Deutsche Post.
51 datacenters
Interoute heeft inmiddels 51 eigen datacenters waarvan 10 datacenters tier 4 zijn geclassificeerd. De jongste aanwinst is het datacenter in Schiphol-Rijk dat is gecertificeerd volgens ISO 27001 om een optimale beveiliging te kunnen garanderen. “Het nieuwe datacenter is absoluut niet bedoeld voor co-locatie”, benadrukt Eric Lisica, die bij Interoute directeur is voor hosting and managed services. “Onze dienstverlening begint bij ‘co-locatie plus’.”
Het zwaartepunt ligt bij Interoute op het beheer van bedrijfskritische systemen, zoals cruciale webapplicaties, databases of Citrixomgevingen. “Onze expertise gaat tot en met het besturingssysteem en de ondersteuning van de applicaties. Daar liggen onze kennis en expertise. De klantomgeving willen we ook altijd opnieuw opbouwen om een SLA (service level agreement) te kunnen afgeven.”
uitbreiding noodzakelijk
Tot voor kort bracht Interoute de systemen voor zijn Nederlandse managed hostingklanten onder in racks in een datacenter van Shuberg-Philis. Toen op deze locatie uitbreiding noodzakelijk was, is ervoor gekozen zelf te gaan bouwen. Als locatie kwam een oude assemblagehal van Fokker uit de bus. Volgens Lisica lag deze keuze voor de hand: “Op deze locatie hebben we al een POP (point of presence, red.) waar vier kabels samenkomen.” Samen met partner ICT Room is in een half jaar tijd het nieuwe datacenter gebouwd en de bouw heeft een investering gevergd van
advertentie
Het centrum is rechtstreeks en redundant aangesloten op het glasvezelnetwerk van Interoute, zodat applicaties veilig en breedbandig bereikbaar zijn. “Vanuit ons netwerk kunnen diensten als computing, security en telefonie robuust en efficiënt worden geleverd als SaaS (software as a service)”, zegt Van Maanen. Interoute haakt hiermee in op de huidige trend van cloud computing, waarbij applicaties via het internet zijn te gebruiken. Dit model is inmiddels met veel succes toegepast door bedrijven als Amazon en Google. “Toch is er veel weerstand tegen het zakelijk inzetten van de cloud”, stelt Lisica. Om zakelijke gebruikers over de streep te trekken, heeft Interoute de ‘private cloud’ bedacht, waarbij de dienstverlening binnen het netwerk van Interoute blijft. ‘De private cloud biedt de flexibiliteit van een eigen netwerk met een optimale beveiliging. En doordat we gebruikmaken van het eigen netwerk en onze eigen datacenters kunnen we op onze diensten ook ‘end-to-end’ SLA’s bieden.”
Het nieuwe datacenter is samen met partner ICT Room in een half jaar tijd gebouwd en heeft een investering gevergd van 4,5 miljoen euro.
Compertius B.V. Joop Geesinkweg 901-999 1096 AZ, Amsterdam, The Netherlands T +31 (0)20 561 7717 F: +31 (0)20 561 6666 E
[email protected] Website: www.compertius.nl
private cloud
Connecting your datacenter to your business critical platforms
4,5 miljoen euro. “Maar dan hebben we ook al geïnvesteerd in schaalbaarheid om in de toekomst makkelijk te kunnen uitbreiden”, verduidelijkt Lisica. “Bij een volgende uitbreiding zullen de kosten lager liggen.” Hij praat met trots over de nieuwe aanwinst. “De volledige technische installatie is 2n uitgevoerd, dus elk component heeft een identiek broertje.” Het datacenter bestaat uit twee dataruimten van elk 300 m² en een transmissieruimte van 275 m². Daarnaast is er nog een ruimte van 600 m² vrij voor toekomstige uitbreidingen. Het datacenter wordt in de lucht gehouden door 1 Mw aan stroom wat uitbreidbaar is met nog eens 1 Mw. Drie dieselgeneratoren zorgen voor de noodstroom. Voor koeling heeft ICT Room warme en koude gangen toegepast. “We hebben gekeken naar de toepasbaarheid van cooling alleys, maar dat bleek voor ons nu nog niet rendabel”, zegt Lisica. Bij brand wordt er geblust met Inergen, waarmee de zuurstof uit de lucht wordt gehaald. Als er wordt geblust blijft er genoeg zuurstof in de ruimte om te kunnen ademen.
|19
P ra kti j k
Cloud als schaalbare technische infrastructuur
Blogger vangt pieken op met Rackspace Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
Wie nog twijfelde aan het nut van cloud computing om te komen tot schaalbare datacenters, doet er verstandig aan de ervaringen van een blogger als Ryan Block te volgen. Block is de man achter een nieuwe gadget-blog: gdgt.com-blog. Hij besloot om met zijn blog te starten op de dag dat Apple in San Francisco zijn World Wide Developer Conference (WWDC) hield. De bedoeling was om live vanaf deze conferentie te bloggen, compleet met ter plekke gemaakte foto’s.
Block is geen onbekende in de wereld van Silicon Valley en dus kon hij rekenen op heel wat bezoekers. Maar de ultieme vraag die hij moest beantwoorden was: hoeveel bezoekers gaan we nu precies krijgen? Tienduizend? Honderdduizend? Nog meer? Als de benodigde capaciteit zo lastig is te voorspellen, hoe voorkom je dan dat bezoekers je blog op een gegeven moment niet meer kunnen bereiken? Met andere woorden: hoe realiseer je een flexibel schalende technische infrastructuur? Block besloot een beroep te doen op de cloud computing-diensten van Rackspace. Hierdoor kreeg hij de beschikking over een technische infrastructuur die veel weg heeft van een virtueel datacenter. Met een combinatie van Rackspace’s Cloud Sites om de blog 20 |
zelf te laten draaien, Cloud Files om tekst- en fotobestanden te plaatsen en het aan Rackspace verbonden content delivery network van Limelight Networks lukte het gdgt.com om gedurende de twee uur durende keynote speech van Philip Schiller, Apple’s senior vicepresident of worldwide productmarketing, goed bereikbaar te blijven voor bezoekers.
4,7 miljoen
Uiteindelijk bleek gdgt.com gedurende deze twee uur door maar liefst 4,7 miljoen (!) mensen te zijn bezocht. Dit betekent dat de technische infrastructuur van Rackspace 656 pageviews per seconde moest ophoesten. De vaak sterk uiteenlopende aantallen bezoekers maken het ontwerpen van deze infrastructuur erg lastig. Een cloudomgeving zoals Rack-
space aanbiedt, maakt het dan mogelijk sterke pieken en dalen in het bezoekersaantal zonder problemen op te vangen, zonder dat hier enorme investeringen tegenover moeten staan om de piekbelasting te kunnen opvangen.
prijsmodel
Om een beeld te geven: Cloud Sites kost 100 dollar per maand, terwijl Cloud Files beschikbaar is voor 0,015 dollar per gigabyte aan data. Het prijsmodel zit bovendien zodanig in elkaar dat een gebruiker onbeperkt capaciteit kan bijschakelen (pay-as-you-go) en alleen betaalt voor de ruimte die daadwerkelijk wordt gebruikt. Block betaalt tijdens Apple’s jaarlijkse developer-conferentie dus meer dan op andere momenten als minder capaciteit wordt gebruikt.
datac e nte rwo r ks
Blogger Ryan Block.
Een lastig probleem voor steeds meer webbedrijven is de vraag hoe de technische infrastructuur waarop Een impressie van Apple’s World Wide Developer Conference die in juni plaatshad in San Francisco.
de website draait, moet worden ontworpen.
advertentie
Dynamisch in techniek www.hig.nl
HIG IT & Communicatie is uw turnkey partner voor Datacenters en Computerruimtes. Zowel voor bestaand als nieuw. Onze dienstverlening bestaat uit: Het is deze aanpak die SaaS (software as a service), cloud computing en - meer klassiek hosting zo interessant maakt voor aanbieders van producten en diensten voor de technische infrastructuur van een datacenter of computerruimte. Dit soort - zeg maar - externe dienstverleners zullen meer en meer als partner van het eigen datacenter optreden. Dat is een hele andere relatie dan nu nog vaak het geval is. Momenteel worden hostingbedrijven en dergelijke nog vooral gezien als concurrent van interne IT-afdelingen en datacenters.
• Consultancy • Engineering/Projectmanagement • Bouwkundig • Power/Noodstroom • Koeling • Security • Bekabeling
Bezoek ons 5 november op IT Room Infra 2009!
• Inrichting • Onderhoud/Service Postbus 200 • 2810 AE Reeuwijk • Tel: 0182-398000 • Fax: 0182-398008
|21
E n e rg i evo o rz i e n i n g
Vermogensfactor zorgt voor kostenpost Lage powerfactor drukt elektriciteitsrekening Barry Elliott (RCDD) is werkzaam bij het Britse adviesbureau Capitoline (www.capitoline.eu)
Tijdens een cursus over het ontwerpen van datacenters werden vragen gesteld over de vermogensfactor. Enkele IT-managers vroegen zich af waarom ze moesten berekenen hoeveel stroom ze nodig hebben, terwijl leveranciers van UPS-systemen en generatoren de mysterieuze term ‘kVA’ hanteren bij de verkoop van hun producten. Waarom is die vermogensfactor belangrijk? En wat drukt die factor uit?
22 |
datac e nte rwo r ks
Wisselstroom (AC) wordt geleverd met een frequentie van 50 Hz, wat betekent dat de polariteit van de stroom en het voltage vijftig keer per seconde veranderen. Vermogen, gemeten in watt, wordt vaak berekend door de spanning (volt) te vermenigvuldigen met de stroom (ampère). Maar dit kan alleen voor een DC-voeding (gelijkstroom). Stroom in AC-circuits is eigenlijk volt maal ampère maal de cosinus van de fasehoek tussen de spanning en de golf bewegingen van de stroom. De in graden gemeten ‘powerfactor’ (PF) wordt dan geclassificeerd als de cosinus van het verschil van deze hoekverplaatsingen. De ‘echte stroom’ is dus de spanning maal de stroom maal de vermogensfactor.
waarom faseverschil?
Je vraagt je misschien af waarom er een faseverschil is? Als het circuit zuiver resistieve eigenschappen zou hebben, zou er geen verschil zijn. Maar in de praktijk heeft elk circuit de neiging eruit te zien als een condensator of een inductor en de ‘impedantie’ tot de stroomtoevoer is dan ‘reactief ’. Als een circuit eruit ziet als een condensator, dan kunnen we dat het beste vergelijken met een grote emmer die staat te wachten om te worden gevuld met elektronen. Als de spanning begint te stijgen, gaat de stroom lopen en vult de emmer snel met elektronen. Als de spanning zijn hoogtepunt bereikt, zal de stroomtoevoer afnemen, omdat de emmer bijna vol is. Als de polariteit van de spanning verandert, lijkt het alsof de emmer wordt leeggegooid en de elektronen eruit stromen. ‘Capacitieve belasting’ is dan ook een leidende vermogensfactor, omdat de stroom het voltage lijkt te overheersen.
Voltage
tijd
Als de lading eruit ziet als een inductor, zoals dat het geval is bij elke elektromotor en transformator, dan zal de stijgende spanning een stroomtoename afdwingen tegen de weerstand in van het magnetische veld dat wordt opgebouwd rondom de conductor. Bij een ‘inductieve belasting’ legt de stroom het dus af tegen de spanning.
overdimensionering
Waarom maken we ons hier druk om? We denken dat we de energieleverancier betalen per kWh, maar in veel gevallen betalen we voor de ‘kVAh’. Bij een vermogensfactor van 90 % betekent dit dat er wordt betaald voor 10 % meer elektriciteit dan er daadwerkelijk wordt verbruikt. Niet zo’n punt bij 30 kW, maar bij 3 MW betekent dat jaarlijks 200.000 euro extra op de elektriciteitsrekening! Het punt is dat we door de kwestie met de PF de UPS en de generator, die stand-by staat, zullen moeten overdimensioneren. Volgens de fabrikanten is het doorgaans ten minste 5 – 20 % voor de UPS en 20 % voor de dieselgenerator. Een 1.000 kVA-generator zou normaal worden ‘beoordeeld’ op 800 kW uitgaande van een PF van 0,8. Als we kijken naar kwalitatief goede IT-apparatuur dan mogen we een PF verwachten van tussen de 0,95 en 0,98. Hierbij moeten we wel bedenken dat een vermogensfactor van 1 zou betekenen dat er helemaal geen verliezen zijn. Een cijfer van minder dan 0,8 staat gelijk aan het verbranden van geld. Maar hoeveel IT-managers letten bij de aanschaf van apparatuur op de PF? Goedkope servers en switches bieden meestal een bedroevende PF en weinig efficiënte voedingen. De nieuwste, grote bladecenters presenteren juist een uitstekende PF aan de UPS en/of de generator. Maar, om nogal technische redenen kunnen UPS-systemen en generatoren slecht omgaan met uiteenlopende vermogensfactoren. Deze systemen kunnen beter overweg met vermogensfactoren die de 80 % nog niet eens halen.
advertentie
stroom
Powerfactor. Inductieve last: stroom blijft achter op het voltage
Voltage
stroom
Capacitieve last: stroom domineert het voltage
tijd
Alles weten over IP-technologie? Kijk op www.ipworks.biz
E n e rg i evo o rz i e n i n g
Energy Star-rating voor kleine servers.
Dat is ook meteen de reden waarom de leveranciers van UPS-systemen en generatoren ‘kVA’ op hun eenheden plakken: voor deze leveranciers is het onbekend met wat voor powerfactor de apparatuur te maken krijgt. kVA is de enige eenduidige meting die ze kunnen presenteren.
verbeteren powerfactor
Wat kunnen we doen om de PF in het datacenter te verbeteren? Want, zoals we hebben kunnen zien, kan een lage PF ervoor zorgen dat de energierekening 20 % hoger uitvalt. advertentie
* Schaf apparatuur aan met een hoge powerfactor. Dat geldt niet alleen voor de IT-apparatuur, maar ook voor de UPS- en HVACeenheden. Moderne UPS-systemen zonder transformator hebben een betere PF dan de traditionele ontwerpen en de roterende systemen zijn nog efficiënter. * Overweeg een correctie van de powerfactor voor de gehele site. Dit betekent in de praktijk een zeer grote condensator parallel gemonteerd met de stroom die het datacenter binnenkomt. Als we ervan uitgaan dat het totaal van alle apparatuur in het datacenter een achterblijvende powerfactor laat zien (dat wil zeggen inductieve belastingen), dan zal de toevoeging van een ‘power factor correction condensator’ de inductieve invloeden minimaliseren en zorgen voor een verbetering van de PF, zoals die wordt gepresenteerd aan het lichtnet. Dergelijke apparaten hebben een terugverdientijd van doorgaans achttien maanden. * Specificeer ict-voedingen die voldoen aan de voedingsprestaties, zoals die zijn omschreven door Energy Star en/of 80Plus.
Een powerfactor van minder dan 0,8 staat gelijk aan het verbranden van geld. De Energy Star-rating voor kleine servers kwam uit op 15 mei 2009. In 2010 zal nog een standaard inwerking treden en de overige standaard voor MES en grote servers zal in werking treden in 2010. De Europese Unie heeft zich gecommitteerd aan de invoering van de Energy Star-norm.
STULZ the natural choice
Energiebesparing in Datacentra Airconditioning in datacentra gebruikt veel electriciteit. Daarom komen de specialisten van STULZ met ‘Mission Energy’. Dat houdt in: adviezen van vakexperts, gebruik van intelligente producten en levering van hoge kwaliteitservice. Dit kan tot wel 60% minder electriciteitsverbruik opleveren. Wilt u ook een meer energie-efficiënt datacenter? Gebruik STULZ airconditioning technologie. Vraag naar onze brochure via
[email protected]. De winst zit in de besparing.
Stulz Groep BV is importeur van: Stulz precisie airconditioning Stulz Ultrasonic® bevochtiging CAREL bevochtigingsytemen McQuay waterkoelmachines
www.stulz.nl
Weverij 7-9 Postbus 75 Telefoon Fax E-Mail
1185 ZE Amstelveen 1180 AB Amstelveen 020 – 545 11 11 020 – 645 87 64
[email protected]
De eisen die 80Plus stelt aan de stroomvoeding.
|24
Projekt4.qxp:Layout 1
29.09.2008
16:36 Uhr
Seite 1
datac e nte rwo r ks
We offer innovative Rack and Enclosure Systems, integrating Thermal Management for High Density Cooling along with Power Management Technologies. Yes, we’re ready. We answer future needs for Data Center, Telecommunications and Networking today. Adaptive Architecture™ for Business-Critical Continuity™.
Knürr is part of Emerson Network Power, the global leader in enabling Business-Critical Continuity: AC Power Systems Connectivity
Embedded Power Integrated Cabinet Solutions
Power Switching & Controls Precision Cooling
DC Power Systems
Outside Plant
Services
Site Monitoring Surge & Signal Protection Rack & Enclosure Systems
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
Knürr logo, Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. • ©2008 Knürr AG • Idee, Grafik, Redaktion: Gropp/Huber
We Are Ready.
p ra kti j k
HP hoopt op Itil voor datacenters
Meerlaags rekencentrum is zuiniger 26 |
datac e nte rwo r ks
servers draaien. Het spreekt trouwens voor Het rekencentrum van HP bij Lyon is gezich dat hier sprake is van een gevirtualiseerde bouwd volgens de nieuwste inzichten van omgeving om de kosten te drukken. Maar die deze computerfabrikant en met producten en virtualisatie beperkt zich tot de zones. Het is diensten van het IT-bedrijf. Trots laten HPniet zo dat een applicatie alle servers tot haar medewerkers zien hoe een modern rekenbeschikking heeft, alleen de apparaten die tot centrum eruit ziet. Allereerst: aan alle kanten haar zone behoren. Overigens geldt het onbeveiligd. Buiten op het – afgesloten – terrein staan waterkoelmachines en dieseltanks. Binnen talloze accu’s in het gelid, generatoren in colonne en – “Vroeger speelden aspecten als fysieke op een plek waar ook het bezoek niet mag komen – een strakke stoet en energie nauwelijks een rol.” servers. Het licht brandt in een gedeelte van het rekencentrum. “Dan is er waarschijnlijk een klant bezig, want norderscheid in de belangrijkheid van apparamaal gesproken is het hier helemaal donker”, tuur niet alleen de servers, maar ook de MEPvertelt de gids. Hij is zichtbaar trots op ‘zijn’ zone (mechanical, electrical, plumbing). Een lights-out datacenter. voorbeeldje: minder veeleisende applicaties Even verderop, in het Zwitserse Zürich, staat kunnen draaien op servers die zijn uitgerust het broertje, waarmee het via glasvezel is vermet energiezuiniger blades en hebben daarbonden. De twee vallen voor elkaar in als dat door ook minder koeling nodig. nodig is. Het enige verschil is dat het centrum De meerlaagsheid is opgedeeld in beschikin Lyon ook nog eens dienst doet als het Eubaarheidsgradaties. Laag 1 kent een beschikropese opleidingscentrum van HP. Daar is het baarheid van 99,6 procent (28,8 uur ongedus een komen en gaan van mensen, terwijl plande downtime) en is bedoeld voor de het gebouw in Zürich nauwelijks bezoek serverruimte, laag 2 heeft een beschikbaarontvangt. De twee IT-kathedralen zijn overiheid van 99,75 procent (22 uur ongeplande gens gebouwd om de bits van derden te huisdowntime) en is bedoeld voor webservices en vesten; het rekenwerk voor HP zelf gebeurt backoffice, laag 3 zit op een beschikbaarheid in geconsolideerde rekencentra in de Verenigvan 99,98 procent (1,6 uur ongeplande de Staten. downtime) en verwerkt bedrijfskritische applicaties, laag 4 is de parel in de kroon met een beschikbaarheid van 99,995 procent (0,4 meerlaags uur ongeplande downtime) en staat ten dienHP spreekt van een multi-tiered hybride ontste aan cruciale services en applicaties die volwerp. Die meerlaagsheid heeft te maken met continu beschikbaar moeten zijn. het bedrijfsbelang van de applicaties die op de
In termen van echte applicaties: databasetoepassingen van Oracle, IBM, Microsoft of Sybase zijn kritiek, een supply-chainapplicatie van SAP heeft een hoge prioriteit, e-mail via bijvoorbeeld Microsoft Exchange heeft een gemiddeld belang, evenals de loonadministratie. Ten slotte zijn een testomgeving en de corporate-webtoepassingen aan te merken als toepassingen met een lage prioriteit. Tenzij ruimte natuurlijk die website de levenslijn is van een onderneming, zoals bij een online winkelbedrijf. De inrichting van een rekencentrum begint dan bij de business: breng in kaart welke applicaties er allemaal zijn en welk belang die hebben. Deze meerlaagsheid voorkomt overprovisioning en is daarmee goedkoper dan het klassieke 1 tier rekencentrum. HP heeft de afgelopen jaren zelf tientallen ‘oude’ rekencentra gesloten en is overgegaan op enkele (tweeling)datacenters die volgens het principe van meerlaagsheid zijn ingericht. Uit de ervaringscijfers blijkt dit een kapitaalsbesparing op te leveren van ongeveer 50.000 dollar.
groener
Een CapEx-besparing is natuurlijk mooi meegenomen, maar de financiële man of vrouw bij een organisatie is pas echt blij met een krimp van de operationele kosten. Hier komt HP met een ervaringscijfer van 40 %. Ed Ansett is het hoofd van critical facilities services in de Emea-regio van HP. Hij is een specialist in krachtbronnen voor rekencentra.
Teus Molenaar is freelance journalist
Door een rekencentrum in zones in te richten, rekening houdend met het belang van de applicaties die er draaien, valt miljoenen euro’s te winnen. Zowel in de constructiefase, maar vooral in de beheerfase. HP heeft dergelijke datacentra waar alle apparatuur keurig in het gelid staat en waarbij een tweeling rekencentrum zorgt voor de continuïteit. |27
p ra kti j k
Hij vertelt dat de besparing op de OpEx mede is te danken aan het kunnen werken met bladeservers die minder energie gebruiken voor de ‘simpelere’ applicaties en een uitgekiende koeling hebben door de gelaagde opstelling in het rekencentrum. “Een meerlaags rekencentrum is per definitie groener dan het klassieke exemplaar. En dat is belangrijk, omdat de Europese wetgeving groener wordt.” Ansett licht toe waarvoor HP de rekencentra gaat inzetten: voor co-locatie. “Veel bedrijven zitten met hun datacenters aan het plafond. Ze hebben geen fysieke ruimte meer, komen elektriciteit te kort of kunnen gewoon niet aan mensen komen die de benodigde kennis hebben om een rekencentrum goed in te richten en te onderhouden. We zien dat die bedrijven hun IT gaan outsourcen. Ik ver28 |
wacht niet dat alles wordt uitbesteed, omdat je toch altijd te maken hebt met latency en sommige applicaties komen dan gewoonweg niet in aanmerking voor uitbesteding. Bovendien heb je ook nog te maken met wetgeving die bijvoorbeeld aan bepaalde bedrijfstakken verbiedt dat hun data in een ander land worden verwerkt of staan opgeslagen. Hier kunnen trouwens ook geopolitieke argumenten een rol spelen.” Bij dat laatste doelt hij erop dat bijvoorbeeld testdata bij de ontwikkeling van een nieuwe machine door een Amerikaans bedrijf echt niet terecht mogen komen in een Chinees of Russisch rekencentrum.
vrij onvolwassen
Ansett geeft aan dat juist die gelaagdheid in de HP-rekencentra uitermate geschikt is om
applicaties van derden te hosten. “Onze klanten hebben de keus uit de verschillende zones, waaraan natuurlijk ook verschillende prijskaartjes hangen.” Een rekencentrum ontwerp je voor tien tot vijftien jaar, terwijl het belang van applicaties, de beschikbaarheid van energie en de kosten ervan veel sneller wisselen. “Bedrijven zitten daarmee omhoog, terwijl wij die flexibiliteit van meet af aan hebben ingebouwd.Voor organisaties is het dan een uitkomst om een deel van hun IT in ons rekencentrum te laten draaien. Er is Europese regelgeving op komst over de toegestane energieconsumptie van rekencentra.Veel bestaande datacenters zullen niet aan de normen kunnen voldoen. Dat zal ook een stimulans voor uitbesteding zijn. Het duurt 24 tot 26 maanden voor je een geheel nieuw rekencentrum bouwt. Dat is van het vinden van een stuk land om het center neer te zetten tot aan de ingebruikstelling. Daarom moet je ze heel flexibel bouwen, want je zet niet zo gauw een ander rekencentrum neer. Je moet apparatuur kunnen vervangen zonder dat dit enige negatieve gevolgen heeft voor de applicaties die in het rekencentrum draaien. ” Hij geeft aan dat de regelgeving en het praktische handelen voor rekencentra nog vrij
datac e nte rwo r ks
onvolwassen is. “Het is een nieuw terrein. Vroeger speelden aspecten als fysieke ruimte en energie nauwelijks een rol. Ook het aspect beveiliging wordt steeds belangrijker. Er zijn nauwelijks nog standaarden voor dit soort zaken in een rekencentrum, maar ik ben ervan overtuigd dat die onderweg zijn. HP is trouwens erg actief in het meehelpen dergelijke standaarden te ontwikkelen. Ik denk dat er wel iets zal komen als een Itil voor rekencentra: een handleiding vol best practices.”
syngenta
Toch zijn er bedrijven die het grootste deel van hun IT in handen van HP geven. Neem Syngenta, een van de grootste zaadveredelaars ter wereld. Mike Meysner is de program lead for infrastructure transformation. Hij vertelt dat de directie had aangegeven te willen bezuinigen op informatieservices binnen het bedrijf. Die bezuinigingsdrift gaat ook op voor een ander onderdeel van de onderneming: het bijhouden hoe gemodificeerd zaad zich ontwikkelt. Dat is erg arbeidsintensief werk en dat zou volgens de directie dan ook goedkoper in China kunnen plaatshebben. “Dat was een extra uitdaging, want de data ontstaan dan dus in China, maar daar kunnen ze niet blijven vanwege risico’s op intellectueel eigendom. We zijn nu hard bezig latencyproblemen op te lossen”, verzucht Meysner. Samen met HP heeft hij in 2002 al een plan ontwikkeld om de IT grotendeels (ongeveer 75 % van de 1.000 serves die Syngenta heeft) de deur uit te doen. In de tussentijd is er natuurlijk weer gesleuteld aan het oorspronkelijke plan (onder andere door het besluit een deel van het werk naar China te verplaatsen), maar het contract is getekend om de IT te verplaatsen naar de HP-rekencentra in Frankrijk, Zwitserland en de Verenigde Staten. Denk niet dat een zaadveredelaar geen bedrijfskritische applicaties heeft. “Wij besteden één miljard dollar per jaar aan onderzoek. Het kost bijvoorbeeld elf jaar om een nieuw tomatenras te ontwikkelen. Dat willen we terugbrengen naar zeven jaar. Dat kan alleen als
je het DNA van het genetische bronmateriaal kent; dat genereert enorm veel data.” Het probleem van Meysner is dat hij niet weet hoeveel IT hij over twee jaar nodig heeft. En om zelf die flexibiliteit in te bouwen, kost enorm veel geld. Daarom klopte hij bij HP aan. “Ik betaal nu voor wat ik gebruik, heb geen CapEx meer; alleen OpEx en kom uit op een besparing van meerdere miljoenen euro’s per jaar. De terugverdientijd van de hele operatie ligt op 2,4 jaar. Maar dan hoef ik me bijvoorbeeld geen zorgen meer te maken over de CO2-uitstoot van mijn rekencen-
trum. Dat is iets dat HP moet oplossen.” Met HP is afgesproken dat de IT-services schaalbaar worden aangeboden volgens de eisen van Syngenta.
Deze meerlaagsheid voorkomt overprovisioning en is daarmee goedkoper dan het klassieke 1 tier rekencentrum.
advertentie
ACG klimaattechniek: dé specialist in het creëren van het juiste klimaat in datacenters.
ACG klimaattechniek adviseert, ontwerpt en installeert bedrijfszekere en energiezuinige klimaatoplossingen. Ook in úw computerruimte of datacenter. Kijk op: www.acgklimaat.nl
-
klimaatadvies ontwerp realisatie onderhoud 24-uurs service energiezuinige klimaatoplossingen
Westbaan 280 - 2841 MC Moordrecht 0182 395388 -
[email protected] - www.acgklimaat.nl
|29
Optimise, Manage and Plan Your Data Centre with
Avocent MergePoint® Infrastructure Explorer • DATA CENTRE OPTIMISATION • CAPACITY PLANNING • RISK ANALYSIS • CONFIGURATION MANAGEMENT • REAL-TIME POWER METRICS
tel: +31 252 688580 email:
[email protected] www.avocent.com/amie Avocent, the Avocent logo and MergePoint are registered trademarks of Avocent Corporation or its affiliates in the U.S. and other countries. All other marks are the property of their respective owners. Copyright ©2009. Avocent Corporation.
www.avocent.com
Ko e l i n g
datac e nte rwo r ks
Gery Morssinkhof van Aegide Group:
“Totaalconcept in het datacenter wordt belangrijker” Koen Stegeman is freelance journalist
Onlangs vierde Minkels, leverancier van totaaloplossingen voor datacenters, zijn zestigjarige bestaan. Tijd eens terug te blikken en ook vooruit te kijken naar de ontwikkelingen in de datacentermarkt. Een gesprek met Gery Morssinkhof, sinds 1992 CEO van Aegide Group, het moederbedrijf van Minkels.
Minkels produceerde vanaf de jaren zeventig metalen modulaire behuizingen voor onder andere Philips, IBM, Hewlett Packard en Digital. De fabriek staat nog steeds in Veghel, maar de productie van onder andere 19”-racks is momenteel vergaand geautomatiseerd.
|31
Ko e l i n g
“De overgang van 1 à 3 kW naar 6 à 8 kW in een datacenterkast, daar begon het ongeveer vijf jaar geleden écht te wringen”, zegt Gery Morssinkhof, CEO van de Aegide Group. “De racks begonnen te veel energie te gebruiken en werden te heet om nog met traditionele methoden te kunnen worden gekoeld. Voor die tijd werd er amper gesproken over energie. Er werd zeer slordig met het energiegebruik omgesprongen, alleen het vloeroppervlak in een datacenter deed ertoe.” Zelf is Minkels daarop ingesprongen door in een vroeg stadium cold corridors te ontwikkelen, een systeem om warme en koude lucht te scheiden, waardoor je veel gerichter kunt koelen, waarmee je hotspots reduceert en veel minder energie gebruikt. “Toen we deze oplossing tijdens de CeBIT in 2006 presenteerden, bleek dat een schot in de roos”, vertelt Morssinkhof. “Het was de juiste oplossing op het juiste moment. Er kwamen veel mensen op af die zeer enthousiast reageerden.”
acceptatie nieuwe koeling
Hoewel de behoefte aan zo’n nieuw koelingsysteem overduidelijk aanwezig was, bleek de daadwerkelijke acceptatie van een systeem, zoals cold corridor, nog even tijd nodig te hebben. “Het werd veel te heet in de traditionele datacenterkast, koelen op zaalniveau voldeed niet meer, waardoor dat kastruimte steeds minder efficiënt kon worden benut. Toch duurde het nog even voordat men het scheiden van warme en koude lucht “Toegenomen dynamiek maakt normaal begon te vinden. Vooral de afgelopen twee het belangrijker eerst te meten en jaar is cold corridor gedan pas te gaan verbeteren.” meengoed geworden”, zegt Morssinkhof. Volgens hem is de voorzichtigheid inherent aan de datacentermarkt, waar veiligheid en continuïteit van het serverpark bovenaan staan. “Men is heel voorzichtig met het uitproberen van nieuwe dingen. Een datacenterconcept dat tot nu toe werkt, waarvan de continuïteit
zich in de praktijk ruimschoots heeft bewezen, wordt niet snel over boord gezet.”
zestig jaar datacenters?
Datacenters zijn, zoals bekend, in de jaren negentig ontstaan, bij de opkomst van het servergebruik. Voor die tijd werden computers natuurlijk ook al in datacenters ondergebracht, maar toen ging het om mainframes en niet om servers. De zestigjarige geschiedenis van Minkels is in die zin opvallend en gaat dus nog verder terug dan de geschiedenis van de datacentermarkt (zie kader). Minkels is in eerste instantie namelijk begonnen met de ontwikkeling van behuizing, met de merknaam Varicon, voor allerhande elektronische apparatuur. Pas later kwam daar de datacenterbehuizing voor ict-apparatuur bij, en nog weer later stapte Minkels over op het leveren van totaalconcepten voor het datacenter. Hoewel de bouw van datacenters al voor de dot.com-hype een hoge vlucht nam, ligt de belangrijkste ontwikkeling voor datacenters volgens Morssinkhof in de recente vijf jaren. “In de beginfase waren de veranderingen niet zo rigoureus als op dit moment. Om een voorbeeld te geven. In de loop van de jaren zijn de kastdeuren in het datacenter, vanwege veranderende koelingbehoeften, langzamerhand gewijzigd. In het begin waren ze nog wel eens van glas. Vervolgens werden sleuven aangebracht. En later werd het metaal geperforeerd om meer lucht door te laten, waarbij het geperforeerde deel geleidelijk aan is opgelopen van 58 naar 80 %. De introductie van volledig nieuwe koelingconcepten heeft de invulling van het datacenter de laatste paar jaar echter volledig op zijn kop gezet. Free cooling, cold corridors, KyotoCooling, waterkoeling, dat vraagt om een volledig nieuwe kijk op hoe het datacenter eruit moet komen te zien.”
totaalconcept wordt belangrijk
Tot zover de geschiedenis van het datacenter. Hoe Morssinkhof de toekomst ziet? “Meer dan voorheen zal het totaalconcept belangrijk
het bedrijf minkels Bij Minkels in Veghel (www.minkels.nl) werken momenteel 130 mensen. Het bedrijf levert totaal- en deeloplossingen voor datacenters, variërend van racks en koeling tot bekabeling, monitoring, stroomvoorzieningen, installatie en projectcoördinatie. Daarnaast is zusterbedrijf Vaultex (www.vaultex.eu) gespecialiseerd in datacenterdesign en de turnkeyinrichting van datacenterruimten (10 – 300 m2). Minkels is in 1948 opgericht door de in 1982 overleden Jan Minkels. Tot eind jaren zestig leverde het bedrijf vooral metaalproducten aan de lokaal gevestigde voedingindustrie. Vervolgens ontwikkelde Minkels in opdracht van Philips een modulair kastconcept, voor apparatuur met variërende afmetingen. Onder de merknaam Varicon werd het kastconcept daarna op Europese schaal tevens geleverd aan partijen, zoals IBM, Hewlett-Packard en Digital.
32 |
Oprichter Jan Minkels ontwikkelde in de jaren veertig een koelkast, die overigens niet verder is gekomen dan de R&D-afdeling van Minkels.
datac e nte rwo r ks
worden in het datacenter, want alleen een totaaloplossing – waarin verschillende technieken naast elkaar gecombineerd worden ingezet – kan zorgen voor een substantiële verlaging van de PUE (power usage effectiveness). Op dit moment hebben we bijvoorbeeld bij Swisscom in Zwitserland een oplossing geïmplementeerd voor high density hosting, waarbij op een oppervlakte van 2.000 m 2, en een vermogen van 16 à 20 kW per 19”-rack, een PUE wordt gerealiseerd van slechts 1,3. Dat is dus 70 % zuiniger dan een traditioneel datacenter, waar een PUE van 2,0 heel gangbaar is. Met een individuele benadering van afzonderlijke technieken bereik je zo’n resultaat niet.” De concrete invulling van een totaalconcept zal nu en in de toekomst per situatie verschillen. “In die zin is elk datacenterconcept uniek. Het hangt onder andere af van de aard van het datacenter, de locatie, de grootte.” Morssinkhof vervolgt: “Een commercieel datacenter zal bijvoorbeeld veel minder invloed hebben op wat er in een rack gebeurt dan een corporate datacenter. Het betekent dat je hier vooral energiebesparende methoden buiten het rack moet implementeren. Zet je een datacenter neer in Dubai, dan zul je aan free cooling weinig hebben, omdat de buitentemperatuur te hoog is.” “Een totaalconcept kan bijvoorbeeld bestaan uit een combinatie van free cooling en cold corridors, of een combinatie van cold corridors met een watergekoelde oplossing,” zegt Morssinkhof. “Aangevuld met bijvoorbeeld energiezuinige UPS’s (uninterruptable power supplies) en maatregelen die de luchtstromen in goede banen leiden, zoals het gebruik van afdekplaten en het wegwerken van kabels uit ruimten waar de koude lucht doorheen moet.”
watergekoelde oplossing
Ook heeft een kleine datacenterruimte vaak niet de mogelijkheden die je met een grote ruimte wel hebt. Morssinkhof: “KyotoCooling is een mooi concept, maar minder geschikt voor kleine ruimten met een lage hoogte. Bij het Universitair Centrum voor Informatievoorzieining van de Radboud Universiteit Nijmegen hebben we vanwege de beperkte ruimte een watergekoelde oplossing geïmplementeerd, gecombineerd met cold corridors. De hoogte van de ruimte was namelijk slechts 2,60 m.” Daarnaast is zo’n watergekoelde oplossing bij uitstek geschikt om hoge vermogens in zo’n kleine ruimte te koelen. “In dit geval wilde het Universitair Centrum voor Informatievoorzieining beginnen met een vermogen van 10 à 12 kW,” zegt Morssinkhof. “Maar de oplossing moest schaalbaar zijn en de mogelijkheid hebben qua vermogen te kunnen groeien. Zeker wanneer je boven de 24 kW aan vermogen komt, wordt je in zo’n kleine ruimte gedwongen voor zo’n watergekoelde oplossing te kiezen.”
meten wordt steeds belangrijker
Nog een belangrijke ontwikkeling. Momenteel is het gedrag van apparatuur in een datacenter veel en veel dynamischer. “Vroeger zette je een server aan en die bleef dan aanstaan. Dankzij het gebruik van laptoptechniek is het mogelijk geworden servers ’s nachts uit te zetten, om vervolgens weer wakker te worden als bijvoorbeeld alle me-
Gery Morssinkhof: “De acceptatie van nieuwe koelingconcepten had tijd nodig.”
minkels cold corridors In 2005 is Minkels begonnen met het verbreden van het portfolio in de richting van totaaloplossingen voor datacenters. Het bedrijf levert momenteel oplossingen voor behuizing (Varicon), koeling (Varicondition) en monitoring (Varicontrol). Een belangrijke mijlpaal was de lancering van het Minkels cold corridor-systeem in april 2005, waarmee koude en warme lucht in het datacenter van elkaar wordt gescheiden. Inmiddels heeft Minkels in Europa ongeveer 28.000 m 2 ingericht met cold corridor. Vanwege de opgebouwde kennis werd het bedrijf recent gevraagd input te leveren bij het opstellen van de EU Code of Conduct for Data Centers.
dewerkers ’s ochtends op kantoor inloggen. Het gebruik van bladeservers, maar ook virtualisatie, zorgt ook voor een sterke toename van de vermogensdichtheid”, geeft Morssinkhof aan. Vanwege de toegenomen dynamiek ziet hij het belang van monitoren en meten stijgen. “Voorheen werd al wel gemeten, maar op een andere manier. Eerder werden vaak verbeteringen aangebracht, om vervolgens pas te meten. Door de dynamiek wordt het steeds belangrijker eerst te meten en dan pas te gaan verbeteren, omdat de invulling van een koelingconcept zeer nauw luistert, veel meer dan vroeger. Daarom hebben we onder de naam Varicontrol ook monitoringoplossingen in ons portfolio opgenomen, onder andere om luchtvochtigheid en energievermogens te meten, om met kennis van zaken aan de invulling van zo’n datacenterconcept te beginnen.” |33
G e b o uw te c h n i e k
Ict-apparatuur loden last voor datacentervloer
Stalen hulpframe biedt extra ondersteuning Naast het gewicht van de UPS’en met hun batterijcabinets, kent ook het serverpark zelf steeds meer gewicht: door de compacte uitvoering worden namelijk steeds meer CPU’s in een rack geplaatst. Soms wel dertig stuks! Deze zorgen gezamenlijk in sommige gevallen voor meer dan 1.000 kg per rack. In racks met afmetingen van 60x120 cm (bxd) heeft dit een enorm draaggewicht per m2 tot gevolg. Ook de storage-apparatuur van al onze dataopslag kent veel gewicht. De Centera’s en DMX’en kennen bij vijf racks met afmetingen van 76x106 cm (bxd) een gewicht van ongeveer 5.800 kg (bij volle benutting). Dit betekent dat in de (nabije) toekomst ruim 1.400 kg op 1 m2 wordt geplaatst. Hoe gaan we in het datacenter om met deze enorme belastingen? Om deze vraag te beantwoorden, moeten we een onderscheid maken in nieuwbouw en bestaande bouw.
bestaande bouw
In bestaande bouw is het onmogelijk onze bestaande constructieve vloer in zijn geheel te verzwaren door beton te storten zonder down-time te creëren en schade aan onze ictapparatuur te veroorzaken. Betere alternatieven zijn: - verdeel het gewicht over meerdere racks; - zorg voor voldoende vrije ruimte om de belaste vierkante meters heen, zodat het totaal aan ruimte en gewicht weer op een veilig en acceptabel aantal kg/m2 komt. Alleen is deze vrije ruimte daarna niet meer te gebruiken en kost dus effectieve ruimte; - laat een stalen hulpframe op de constructievloer (onder de verhoogde vloer) plaat34 |
sen zodanig dat het gewicht over een groter oppervlak wordt verspreid. Het voordeel hiervan is dat er geen vrije, effectieve ruimte op de (verhoogde) werkvloer verloren gaat. Het nadeel is dat het stalen hulpframe de koude lucht vanuit de airconditioners kan belemmeren onder de verhoogde vloer. Zeker in bestaande bouw waar voorheen een hoogte van circa 30 cm werd aangehouden voor de verhoogde vloer, kan het zijn dat het stalen hulpframe een obstakel gaat vormen voor de verspreiding van koude lucht onder de verhoogde vloer. Door sparingen in het hulpframe te laten maken wordt de belemmering enigszins bijgesteld en kan koude lucht zich toch, beperkter weliswaar, verspreiden.
manoeuvreren
Het aanbrengen van een stalen hulpframe in een live-situatie waar kritische apparatuur draait, is een enorme klus. De pootjes van de verhoogde vloer zijn vaak gelijmd op de constructieve vloer. Hier tussendoor moet het stalen hulpframe worden gemanoeuvreerd zonder zaken te beschadigen. Er mag natuurlijk niet worden gelast en gezaagd in ons datacenter, dus alles moet van tevoren op maat zijn gemaakt. Met een goede voorbereiding en het tijdig uitzetten van alle acties kan dit ‘project’ probleemloos slagen: - achterhaal eerst de constructeur van het pand; - vraag de meest up-to-date tekeningen op van de constructie van dat gedeelte van het pand waar ons datacenter ligt (met alle
verdiepingen boven en onder ons datacenter); - geef aan de constructeur de gewichten op van alle ict-apparatuur die erbij komt in ons datacenter en geef de gewichten op van alles wat al staat (servers met racks, storage, UPS’en indien op zaal, airconditioners, gasbluscilinders, et cetera); - geef de positie aan waar de extra apparatuur moet komen; - laat de constructeur berekenen wat er maximaal aan totaal gewicht per m2 op de constructieve vloer mag worden geplaatst en hoe de uitbreiding kan en mag worden geplaatst op de gewenste positie. Lees: welke voorzieningen zijn nodig om de uitbreiding van onze ict-apparatuur veilig en risicoloos te kunnen plaatsen; - pas als deze stappen allemaal zijn doorlopen en duidelijk is of en vooral hoe de apparatuur veilig kan worden geplaatst, kunnen vervolgstappen worden ondernomen met onder andere een staalbedrijf; - laat de deskundigen van het staalbedrijf alleen rekenen op basis van de constructietekening en kom met hen tot een plan van aanpak. Hoe denken zij het stalen hulpframe te gaan plaatsen zonder down-time te veroorzaken. Hoe voorkomen zij stof? Wat verwachten zij van ons, zoals alarmeringen tijdelijk uitzetten en vrije ruimte verzorgen op zaal om te werken; - laat tot slot na plaatsing van het hulpframe, de luchtstroom onder de verhoogde vloer nameten. Mogelijk dat aan de airconditioners en ventilatieroosters een en ander moet worden bijgesteld.
datac e nte rwo r ks
Elvira Dragstra is werkzaam bij advies- en projectmanagementbureau Merpa
Door de toenemende gewichten van de huidige ict-apparatuur en daarmee het toenemende gewicht per rack en m2, worden de vloeren van ons datacenter steeds zwaarder belast. Hoe moeten we met deze enorme en nog steeds toenemende gewichten omgaan? Hoe kunnen we het gewicht spreiden en/of verdelen in ons datacenter?
|35
G e b o uw te c h n i e k
1800
250
18786
100
2500
100
3300
270
groepenkast
UPS 12.1M2
NSA 20M2
ca.15000
180M2 Stulz 25Kw
1800
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
FRONT
A9
A9
A8
A7
A6
A5
A4
A3
A2
A1
A9
A8
A7
A6
A5
A4
A3
A2
A1
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
BACK
1800
AIRCO/ BLUSSYST. 18m2
1800
Stulz 25Kw
OPSLAG 4,5M2
Stulz 25Kw
1400
OPSLAG/TEST TOILET/PANTRY 17m2
1800
4000
27380
GEVELAANZICHT A
Vergeet niet in alle voorkomende gevallen, óók de verhoogde vloer op draagbelasting te controleren!
nieuwbouw
Houd bij nieuwbouw in het ontwerp rekening met circa 1.000 kg/m2 computervloer. Veelal wordt het constructieve ontwerp door de architect gemaakt in samenwerking met een constructeur. Door in de ontwerpfase van de nieuwbouw zo vroeg mogelijk aan te geven welke gewichten de computervloer advertentie
Ontwerp afkomstig van D/dock design development in Amsterdam.
moet kunnen dragen en aan welke vloerbelasting de constructieve vloer minimaal moet voldoen, hoeven er in de (nabije) toekomst geen aanpassingen, zoals bij mogelijke oplossingen in de bestaande bouw, te worden uitgevoerd. Dit voorkomt achteraf, op het moment dat de ict-apparatuur en toebehoren klaar staan voor verhuizing naar het nieuwe datacenter, een hoop tijd, werk en geld. We kunnen zelf de vloerbelasting berekenen. Een handige richtlijn is: Neem de totale belasting van de nieuwe apparatuur (inclusief racks), bijvoorbeeld 5.853 kg verdeeld over vijf racks. Neem de totale oppervlakte die nodig is voor plaatsing ervan, bijvoorbeeld 4,47 m2. Controleberekening: 5.853 : 4,47 = 1.310 kg vloerbelasting per m2 In theorie betekent dit dat bijna in alle gevallen een hulpconstructie noodzakelijk is, echter doordat om de racks heen werkoppervlak nodig is om de deuren van de racks te openen en te sluiten en onderhoud aan apparatuur te plegen, zal het totale oppervlak waarop het gewicht rust, groter zijn. Realistisch is 4 m2 extra werkoppervlak (0,5 – 1 m2 per rack).
Een nieuwe controleberekening is dan: 5.853 : 8,47 = 691 kg vloerbelasting per m2 Deze uitkomst laat zien dat met een veel lagere vloerbelasting dezelfde apparatuurracks kunnen worden geplaatst. Het is verstandig voor alle zekerheid de constructeur nog een detailberekening te laten maken. Bij de uitbreidingen van airconditioners, waarbij condensors of koelinstallaties op het dak (bij)geplaatst gaan worden, geldt dezelfde handelswijze als hier omschreven.
conclusie
Concluderend kunnen we zeggen dat het steeds belangrijker wordt bij aankoop van nieuwe ict-apparatuur en andere installaties (uitbreidingen airconditioners, UPS’en) stil te staan bij het gewicht dat de uitbreiding met zich meebrengt en in een zo vroeg stadium te bedenken hoe wij dit veilig kunnen en gaan plaatsen in ons datacenter. Dit bespaart ons een hoop tijd en moeite op het moment dat de apparatuur wordt geleverd.
Ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
Ontwerp doordacht en met een vooruitziende blik
Datacenter fundament voor bedrijfskritische processen Jeroen Schlosser is medeoprichter van datacenterintegrator Compertius
De computerruimte ondersteunt steeds meer vitale bedrijfsprocessen. Het is dan ook van groot belang dat op zowel operationeel, tactisch als strategisch niveau wordt nagedacht over de rol die de computerruimte de komende tien jaar speelt in de bedrijfsvoering. De praktijk leert echter dat dit zelden gebeurt. Jeroen Schlosser van datacenterintegrator Compertius zet een aantal ontwerpcriteria uiteen voor een toekomstvast datacenter.
foto: EvoSwitch
|37
ma n ag e m e nt
Een ding is zeker: ondanks inzet van hoogwaardige apparatuur blijft de infrastructuur bestaan uit techniek en zullen storingen zich voordoen.
Binnen de projectteams die zich bezig houden met het ontwerpen van computerruimten wordt al snel gesproken in vierkante meters, kilowatts en budgetteringen. Binnen deze drie variabelen moet dan een oplossing worden gezocht, waarmee de eerste concessies al zijn gedaan. Bij verdere invulling wordt alleen gekeken naar variabelen die spelen op het operationeel niveau. Het resultaat is een computerruimte met een beperkte slagingskans op langere termijn. Te weinig aandacht voor toekomstige behoeften in combinatie met oneigenlijk gebruik van de computerruimte zorgen voor verstoringen van de processen en performance van de omgeving. Dit uit zich in onzekerheden in beschikbaarheid en belasting van de infrastructuur in combinatie met een kostenniveau dat afwijkt van de oorspronkelijke gedachte. Om dit te voorkomen is het van groot belang dat op operationeel, tactisch en strategisch niveau wordt nagedacht over de rol die de computerruimte de komende tien jaar speelt in de bedrijfsvoering. Hierbij moet op de verschillende niveaus een set van variabelen worden gedefinieerd, die bepalend is bij de totstandkoming van de computerruimte. Een juiste integratie van deze variabelen in het uiteindelijke design zal een succesvol fundament leggen onder kritische bedrijfsprocessen in de vorm van een doordacht ontworpen en toekomstvaste computerruimte. Omdat de criteria in elke omgeving kunnen variëren, volgt hieronder kort een aantal voorbeelden van mogelijke criteria.
relatiebedrijfsprocessen - computerruimte
De eerste belangrijke vraag die moet worden gesteld, is welke verwachtingen de gebruiker heeft van de computerruimte en de rol ervan in de dienstverlening. Wordt op directieniveau al gesproken over het betreden van nieuwe segmenten waar strengere eisen worden gesteld aan de verwerking en opslag van data? Neem dan een regel of risico’s die vanuit een ISO27001- en/of PCI-DSS-standpunt worden beschreven. Hieruit kan de behoefte ontstaan redundante componenten, dataopslag en back-upgegevens niet in een en dezelfde ruimte op 38 |
te stellen. In de ontwerpfase is dit een eenvoudige afweging en invulling. In een operationele omgeving zorgt een dergelijke aanpassing voor hoge onzekerheid, risico’s en kosten.
beveiliging
Vaak is de aandacht voor beveiliging gedreven door regulering in de branche of door incidenten in de eigen organisatie. Kleine bouwkundige en installatietechnische aanpassingen maken dat een optimale, te controleren situatie ontstaat met betrekking tot fysieke toegang en aanwezigheid. Als dit op voorhand wordt meegenomen in het Programma van Eisen, zal het een minimale impact hebben op de initiële inrichtingskosten en tegelijkertijd significant bijdragen aan de veiligheid van de omgeving. Dezelfde aanpassingen aanbrengen in een operationele omgeving ligt waarschijnlijk moeilijk en zal hier zorgen voor risico’s en hoge kosten.
overdimensionering
Het klinkt mooi om te kunnen stellen dat je hele computerruimte is gebouwd op 3 kW per rack, maar dat je door kunt groeien naar 9 kW per rack, omdat de basisinfrastructuur hierop is gedimensioneerd. Dit is alleen een juiste beslissing indien de 9 kW een zekerheid is. Er kunnen echter meer zaken spelen. Met de toename van vermogen neemt ook de hoeveelheid processen en data toe. Er kan ooit een punt worden bereikt, waarbij je niet meer volledig afhankelijk kunt en wilt zijn van een computerruimte of locatie en je kiest voor een tweede computerruimte op een andere locatie. Het is goed om hiermee al rekening te houden bij de bouw en/of upgrade van de huidige ruimte om te voorkomen dat de comfortabele overdimensionering een grote kostenpost wordt.
logistiek als sluitpost
Daar waar wordt gewerkt binnen de contouren van een bestaand gebouw of waar bestaande computerruimten worden opgewaardeerd om zwaardere ict-systemen te kunnen faciliteren, wordt ruimte een
datac e nte rwo r ks
schaars goed. Op tekening is dit misschien niet eenvoudig te herkennen, maar operationele ervaring leert dat wel degelijk sprake is van impact op de operationele situatie. Dit maakt het niet altijd eenvoudig te kunnen blijven werken binnen de bestaande ruimten. Ruimte als beperkende factor heeft veelal twee oorzaken: 1. vermogens en temperaturen worden steeds hoger in de ruimte; 2. door ruimtegebrek word je steeds meer gedwongen te werken in de ruimten……? Om deze redenen is het goed om vooraf een aantal logistieke parameters in kaart te brengen. Hiervoor moet een aantal vragen worden gesteld, zoals: - Hoeveel bewegingen verwacht ik per dag of week in mijn computerruimte? - Hoe vaak zullen derden toegang moeten hebben tot deze ruimte? - Welke tijden zal dit gebeuren? - Is er begeleiding noodzakelijk? Tevens moeten ook zaken als goederenontvangst, opslag van apparatuur en reserveonderdelen, unpackingzones en testruimten worden meegenomen. Gebruik van eenvoudige 3D-animatie waarop een rack van 2,6 m hoog op een pallet vanaf de vrachtwagen naar de computerruimte wordt gereden, zal in veel gevallen problemen en/of beperkingen aan het licht brengen. De breedte van een gang, hoogte van een kabelgoot of de positie van brandbestrijdingssystemen zijn zaken die optimale logistiek in de weg kunnen staan. Ook hier geldt: als dit op voorhand wordt meegenomen in het Programma van Eisen zal dit een minimale impact hebben op de initiële inrichtingskosten en tegelijkertijd significant bijdragen aan operationeel gebruik van de omgeving. Dezelfde aanpassingen aanbrengen in een operationele omgeving ligt waarschijnlijk moeilijk en zal hier zorgen voor risico’s en hoge kosten.
gen en de processen voorspelbaar te laten verlopen moeten dergelijke ervaringen zorgvuldig worden geëvalueerd en gedocumenteerd om tot verbeteringen te komen in het beheer van de computerruimte of datacenter. Ook hier blijft permanente afstemming noodzakelijk. Een sprekend voorbeeld hier is de beheerder van een 100 m 2 computerruimte in de eigen kantooromgeving. Een gedeelte hiervan werd ‘future proof ’ gemaakt. Gekozen werd voor een zogenaamde ‘high density’-oplossing werd begonnen met 3 kW per rack en uiteindelijk kon worden doorgegroeid naar 12 kW per rack. De fysieke infrastructuur was hierop al aangepast. In eerste instantie lijkt dat een doordachte verbetering. Toch bleek in de praktijk dat genoemde vermogens niet realiseerbaar waren in verband met de gewichtsbeperking van de kantoorvloer. Het blijkt eenvoudigweg niet mogelijk te zijn, omdat de veilige vloerbelasting ver overschreden zou worden als je meer dan 6 kW per rack aan apparatuur zou installeren.
onderschatte ontwerpperiode
Zoals blijkt wordt de ontwerpperiode van een computerruimte nogal eens onderschat. Het is essentieel juist in een zo vroeg mogelijke fase alle interne en externe stakeholders te betrekken bij het proces. Iedereen moet zich volledig bewust zijn van wat wel en, misschien nog wel belangrijker, wat niet behoort tot de scope van de te bouwen omgeving. Het datacenter is verworden tot één van de belangrijkste business tools die ondernemingen hebben en moet met de daarbij horende zorgvuldigheid worden behandeld. advertentie
nachtrust
Het technisch ontwerp van de computerruimte zal voornamelijk moeten worden gedefinieerd op basis van huidige en toekomstige beschikbaarheideisen en omvang die de kritische bedrijfsprocessen worden gesteld. Een ding is zeker: ondanks inzet van hoogwaardige apparatuur blijft de infrastructuur bestaan uit techniek en zullen storingen zich voordoen. Tijdens die storingen of nog vaker tijdens onderhoud zal een gedeelte van de infrastructuur niet de redundantie hebben die ze tijdens normaal bedrijf wel heeft. Onderhoudscontracten worden vaak afgesloten met responsetijden van 2 tot 4 uur. Dit lijkt snel. Echter, in het geval van een storing betekent dit dat je als onderneming pas na de eerste twee tot vier uur enig zicht hebt op de aard en de mogelijke gevolgen van de storing. Voor bepaalde bedrijfsprocessen zal dit volstaan, voor andere niet. Ook dit moet reeds in het Programma van Eisen worden vastgelegd om al in die fase de juiste operationele invulling te kunnen kiezen.
zwakste schakel
De stelling ‘de hele keten is zo sterk als de zwakste schakel’ wordt dagelijks in de praktijk bewezen. Zeker in organisaties die al geruime tijd beschikken over eigen computerruimten hebben veel van deze ervaringen zelf mogen opdoen. Om de beschikbaarheid te verho|39
IT Ro om I n f ra
Bas van Asten, namens IT Room Infra
Computerruimte / datacenter
= emotie
De oudste vuurtoren van Nederland wordt werkloos, na vierhonderd jaar geen bemanning meer op de Brandaris. Het proefdraaien is begonnen en vanaf 2010 zal dit baken van zekerheid voortaan onbemand zijn.
Vanuit de computerruimte van de zeeverkeerscentrale van Instituut Willem Barentz op Terschelling worden de diensten van de vuurtoren voortaan op afstand verzorgd. De vuurtorenwachter met zijn verweerde kop, turend door een verrekijker, ’n shagje (Brandaris?) in de mond wordt vervangen door een steriele computerruimte vol apparatuur. De moderne vuurtorenwachter heet nu zeeverkeersleider en doet in de verkeerscentrale achter beeldschermen zijn werk. Roken niet toegestaan. Emotie? Jazeker. Een vuurtorenwachter die trots het koperwerk van zijn vuurtoren in smetteloze staat houdt, spreekt veel meer tot de verbeelding dan een computerruimte vol communicatieapparatuur die het van hem gaat overnemen.
40 |
Zestien jaar geleden stonden, lagen en hingen en stonden we een hele nacht in de rij bij sportpaleis Ahoy om kaartjes te kopen voor de U2 Zoo TV tour (4th leg, Zooropa) in de Kuip. De kou trotserend met een slaapzak en een thermoskan koffie. Alleen al het bemachtigen van de kaartjes was een avontuur op zich. Anno 2009 worden de kaartjes voor de nieuwe U2 36º tour, 21 juli in de Arena, comfortabel besteld via de laptop. Vanuit een warme woonkamer met een verse kop koffie binnen handbereik. Want Livenation, de organisator, heeft besloten te stoppen met de verkooppunten in het land. Alleen nog te bestellen via de website. Emotie? Jazeker. Alleen zestien jaar later (en ouder) is het bestellen via internet wel zo prettig. Als het werkt natuurlijk, en o wonder, het werkte! Zo goed zelfs dat we met een dubbel aantal toegangskaarten uit de strijd kwamen. Als back-up zat mijn vrouw namelijk op kantoor achter de pc met dezelfde opdracht. Alles betaald met creditcards natuurlijk. De overtollige kaarten waren via Marktplaats al weer verkocht toen de maandafrekening van de creditcardmaatschappij op de deurmat plofte. Lachen is ook emotie. Met dank aan de servers in en beheerders van de computerruimten die de nachtelijke wachtrijen voor schemerige loketjes overbodig hebben gemaakt. Tot zover de emoties aan de ‘voorkant’. In de wereld van de computerruimten en datacenters, oftewel de ‘achterkant’, spelen hele andere emoties een rol. Dit is een wereld waar innovatie standaard is. Waar een datacenter van enkele jaren oud alweer moet worden aangepast aan de laatste technologie. Kyoto koeling, vrije koeling, cold corridors, room in room. Datacenters bouwen in IJsland of op zee. Er is heel veel mogelijk en de techniek is er klaar voor. Echter, opdrachtgevers in deze wereld lijken slechts één emotie te hebben, die van de laagste prijs. Gelukkig beginnen ze meer en meer te beseffen dat bij de realisatie van een computerruimte of datacenter kwaliteit van groot belang is. En dat is maar goed ook, want van gestrande zeeschepen en stroomstoringen tijdens popconcerten worden we allemaal emotioneel.
p ro d u c tn i e uws
datac e nte rwo r ks
Lancom introduceert Gb-switch voor topsegment Netwerkspecialist Lancom Systems breidt zijn topsegment van Gb-switches uit met de Lancom GS-2124. Deze beheerde Laag 2-switch beschikt over twintig Gb ethernet-poorten en vier dualmedia Gb ethernetpoorten voor twisted pair- of glasvezelkabel. Het apparaat is voorzien van verschillende high-end functies, waaronder Vlan’s, poort-
gebaseerde QoS en 802.1x-authenticatie op alle poorten. Met het VSM (virtual stacking management) zijn tot maximaal zestien switches te beheren vanaf één gedeeld IP-adres. De vier Gb ethernet-combopoorten maken uplinkverbindingen via glasvezel mogelijk over een afstand van enkele kilometers. De GS-2124 ondersteunt gelijktijdig tot aan 256
Vlan’s, waardoor volgens Lancom virtualisatie van de gehele netwerkinfrastructuur mogelijk wordt. De Lancom GS-2124 is per direct verkrijgbaar voor 899 euro, exclusief btw. De optionele SFP-SX-module is verkrijgbaar voor 139 euro, exclusief btw en de LX-versie kost 239 euro, exclusief btw. Meer informatie: www.lancom-systems.nl
nieuwe mainframeservers van unisys Unisys Corporation kondigt een reeks verbeteringen aan voor de Clearpath-familie van mainframeservers. Hiermee zijn klanten beter in staat ‘hun enterprise datacenters te transformeren en kosten te reduceren’, zo laat Unisys in een persbericht weten. Het bedrijf brengt vijf nieuwe Clearpath-modellen op de markt, van high-end tot instapmodellen. De nieuwe Clearpath Libra 780 en 790 zijn volgens Unisys ontwikkeld voor zeer grote transactieverwerkende omgevingen en missiekritische taken die doorlopende beschikbaarheid eisen. De midrange Clearpath Dorado 740 en 750 zijn ontworpen voor transactieverwerkingen die variabele workloads vereisen. De genoemde modellen gebruiken de door Unisys ontworpen CMOS-processortechniek. De kleinere Clearpath Dorado 4050 maakt gebruik van de quad-core Intel Xeon 7350 x64-processor. Daarnaast onthult het bedrijf nieuwe versies van de MCP- en OS 2200-besturingsomgevingen. De nieuwe releases bieden ondersteuning voor ‘single-purpose specialty engines’ die functies kunnen overnemen van het centrale systeem. Meer informatie: www.unisys.com
Draka schuift datakabels onder één merknaam Kabelfabrikant Draka Communications brengt zijn nieuwe generatie koper- en glasvezelkabels voor datatransmissie onder in de merknaam Universal cabling (UC). Eerder dit jaar heeft Draka onder de naam Ucfuture al zijn nieuwste datacenterkabels op de markt gebracht. Voor optische kabels heeft Draka nu de merknaam Ucfibre gecreëerd. De kabels zijn leverbaar via het Europese Draka voorraadprogramma. Meer informatie: www.draka.com
advertentie
Tachtig meter graven voor een koel datacenter? Lees vakblad
WARMTEPOMPEN DUURZAME KLIMAATOPLOSSINGEN
|41
p ro d u c tn i e uws
IBM brengt cloud naar het datacenter
IBM introduceerde gisteren een verzameling cloud-diensten en geïntegreerde producten voor zakelijke gebruikers. Het ‘Smart business’-portfolio moet complexe zakelijke processen omtoveren tot eenvoudig te gebruiken diensten. Volgens IBM kunnen datacenters met Smart business beter omgaan met grote hoeveelheden transacties en data die worden gegenereerd door mogelijk miljoenen gebruikers. Big Blue heeft drie modellen gedefinieerd
Bull kondigt de bullx-supercomputer aan. Volgens de Franse leverancier hebben we te maken met de eerste in Europa, speciaal voor extreme computing ontworpen supercomputer die bovendien een stuk zuiniger met stroom omspringt dan concurrerende supercomputers. Bullx is ontworpen rond een architectuur van ultradense-bladeservers die zijn verbonden via een krachtig netwerk. De keuze voor een blade-architectuur betekent dat essentiële componenten, zoals voeding en links naar het highspeed-interconnectionnetwerk, worden gedeeld binnen het chassis. In vergelijking met standaardconfiguraties, gebruikt de bullx een factor twee tot drie minder aan kabels. Bij grote systemen betekent dit al snel dat het aantal kabels met een paar duizend afneemt, aldus Bull. Meer informatie: www.bull.com
42 |
om snel de stap naar de cloud te maken. De eerste optie is gestandaardiseerde diensten uitrollen in de publieke ‘IBM-cloud’. Voor wie de voorkeur geeft aan een afgeschermd stukje cloud biedt IBM diensten die worden geplaatst achter de firewall van de leverancier. Bedrijven kunnen er ook voor kiezen zelf een cloud te bouwen. IBM introduceerde hiervoor eerder al de Cloudburstsystemen. Met Smart business development & test kunnen ondernemingen de publieke cloud gebruiken als softwaretestomgeving. Met Smart business test-cloud kunnen bedrijven hetzelfde doen, maar dan binnen een privécloud. Daarnaast biedt de leverancier twee opties om desktops te virtualiseren: op de infrastructuur van de klant met Smart business desktop-cloud of in de cloud van IBM. Meer informatie: www.ibm.com
Draka introduceert Cat.6-kabel met vier glasvezels Glasvezelproducent Draka Communications introduceert een Cat.6-kabel die naast de traditionele koperaders vier glasvezels bevat. Deze zijn in de ommanteling geplaatst. Daarnaast komt het bedrijf met een nieuwe Cat.7-kabel in hybride-uitvoering. De Cat.6-kabel bestaat uit een U/UTP Cat.6-gedeelte met een vijfde mantel. Hierin is een 1,8 mm dikke glasvezelsectie geplaatst die bestaat uit vier Bendbright-XS-fibers. De kabels zijn voorzien van een scheurdraad, waardoor de glasvezels eenvoudig van de koperaders kunnen worden gescheiden en verbonden met een patchpanel of een afsluitdoos. De kabel is ook verkrijgbaar met aangelaste connectoren. Meer informatie: www.draka.com
Bull zoekt grenzen op met bullx
datac e nte rwo r ks
Minkels introduceert Varicontrol en Varicondition Minkels heeft de laatste jaren haar productportfolio uitgebreid met oplossingen voor koeling en infrastructuurmanagement. Het bedrijf introduceert daarom twee nieuwe merknamen: Varicontrol voor monitoringoplossingen, en Varicondition voor koeloplossingen. “De Varicon-behuizingen zijn inmiddels in veel datacenters in Nederland te vinden”, zegt Ronald van Ee, general manager bij Minkels. Ook zegt het bedrijf geïnvesteerd te hebben in drie koeloplossingen, waaronder het cold-corridorsysteem. Het systeem zorgt voor een volledig scheiding van warme en koude luchtstromen, waardoor de efficiëntie van de koeling verbetert. Daarnaast biedt het bedrijf ook flexibele en modulaire oplossingen die snel en eenvoudig zijn te integreren.
Meer informatie: www.minkels.nl advertentie
De kracht van flexibel maatwerk
|43
p ro d u c tn i e uws
terremarks enterprise-cloud operationeel in amsterdam Terremark heeft zijn enterprise-cloud – een beheerd platform voor bedrijf kritische applicaties en IT-infrastructuren – nu ook beschikbaar gesteld voor klanten in Europa. De dienst biedt klanten een cloud-computingdienst die is gebaseerd op hosting-capaciteit en -infrastructuur in verschillende landen. De Europese infrastructuur is direct verbonden met Terremarks ‘NAP (network access point) of the Americas’ in Miami (foto) en het ‘NAP of the Capital Region’ bij Washington D.C. Een gebruiksvriendelijke webapplicatie vormt de kern van de enterprise-cloud en geeft klanten de mogelijkheid dynamisch servers in het leven te roepen vanuit een ‘pool’ van rekenkracht, geheugen en opslagcapaciteit. Er staan de klant diverse voorgeconfigureerde ‘serversjablonen’ ter beschikking, gebaseerd op verschillende besturingssystemen (Microsoft Windows, Linux en Sun Solaris). Via dezelfde interface zijn de virtuele servers even gemakkelijk te configureren en te beheren, terwijl de rapportagemodule een volledig inzicht geeft in parameters, zoals systeemprestaties en brongebruik. Meer informatie: www.terremark.nl
hp brengt hot spots in kaart met environmental edge HP brengt een afgeslankte versie op de markt van zijn DSCoplossing (dynamic smart cooling) waarmee hot spots in het datacenter snel kunnen worden opgespoord. Datacenter Environmental edge maakt gebruik van sensoren die op verschillende plaatsen in het datacenter worden aangebracht. Deze sensoren meten onder andere de temperatuur, luchtvochtigheid, luchtdruk en het energiegebruik en geven een alarm af als ingestelde drempelwaarden worden overschreden. Speciale ‘Environmental observer’-beheersoftware brengt de omgevingsfactoren visueel in kaart. Een functie die wel in DSC zit, maar niet Environmental edge is de mogelijkheid luchtstromen in kaart te brengen. Ook ontbreekt in de afgeslankte versie de mogelijkheid om AC-systemen uit te schakelen. Meer informatie: www.hp.com advertentie
Altijd het laatste nieuws over de installatie- en energiesector
juniper lanceert
100 Gig-interface voor cloud computing Juniper Networks introduceert de eerste routerinterface met 100 Gbethernet (GE). De hiervoor benodigde kaart levert Juniper binnenkort in de T1600 Core router. Het bedrijf belooft hiermee datacenters de schaalbaarheid te bieden die nodig is voor bijvoorbeeld videodiensten en cloud computing. “100 GE is altijd onvermijdelijk geweest, het was alleen een kwestie van wanneer”, zegt Opher Kahana, senior vicepresident en general manager business unit High-end systems van Juniper Networks. “Nu maken trends als cloud computing, datacenterconsolidatie en virtualisatie de vraag naar 100 GE acuter en dringender dan ooit.” Meer informatie: www.juniper.net
BICSI
datac e nte rwo r ks datac e nte rwo r ks
Bicsi beleeft productief voorjaar Een overzicht van de belangrijkste nieuwsfeiten van Bicsi, de wereldwijde vereniging voor data- en telecommunicatieprofessionals. Zo heeft Bicsi onlangs een aparte directeur benoemd voor de ontwikkeling van standaarden, de tweede editie van haar Electronic safety and security design reference manual uitgegeven en een Corporate connection program geïntroduceerd. Verder bevat de mei/juni-editie van Bicsi News, zoals gewoonlijk, weer een aantal interessante technische artikelen en is er binnenkort een aantal mogelijkheden om nader met Bicsi kennis te maken.
Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Director of standards
Bicsi heeft Jeff Silveira benoemd tot director of standards. Deze directieversterking onderstreept het belang dat Bicsi hecht aan de ontwikkeling van hoge kwaliteit industriestandaarden en daaraan gerelateerde kennisoverdracht. Silveira is af komstig van Semiconductor Equipment & Materials International (Semi), een vergelijkbare vereniging voor de semiconductorindustrie. Daar heeft hij meer dan elf jaar ervaring opgedaan met betrekking tot standaardontwikkeling en -organisatie.
Introductie manual en standaard
De eerder aangekondigde tweede editie van Bicsi’s Electronic Safety and Security Design Reference Manual is vorige maand officieel geïntroduceerd. Hetzelfde geldt voor de Ansi-Accredited standard for educational institutions Ansi/Bicsi-001-2009. Verder is de Bicsi-002, Data center design standard and recommended practices, in zijn tweede goedkeuringsronde beland. Deze laatste standaard is een praktijkgerichte aanvulling op de al bestaande TIA-, Cenelec- en ISO/IEC-datacenterstandaarden. Meer informatie over Bicsi’s manuals en standaarden is uiteraard te vinden op www.bicsi.org.
Corporate connection program
Eind mei is ook het Bicsi Corporate connection program geïntroduceerd. Dit programma heeft als doel om alle trainingen, certificeringen, conferenties, manuals en andere voordelen van Bicsi voor een groter aantal medewerkers van bedrijven toegankelijk te maken.
Daarom bevat het onder andere een overdraagbare lidmaatschapsregeling en kortingsregelingen om aan trainingen en conferenties deel te nemen. Verder biedt het programma nog een aantal voorzieningen om het netwerken tussen alle leden te stimuleren.
Bicsi News
‘Last-but-not-least’ bevat de mei/juni-editie van Bicsi News uitgebreide technische artikelen over: • uitdagingen van satellietcommunicatieverbindingen op zee; • mogelijke kostenbesparingen bij het gebruik van intelligente infrastructuurmanagementsystemen; • ontwerpoverwegingen voor videotoepassingen over communicatiebekabeling; • actuele ontwikkelingen in ‘firestop technology’; • n ieuwe manieren om alle technische ontwikkelingen op de voet te volgen.
Bicsi-conferenties
Hoewel de Europese conferentie in Dublin bij het verschijnen van deze DatacenterWorks net is afgerond, zijn er dit jaar nog de volgende gelegenheden om nader met Bicsi kennis te maken: • 4 september 2009 Bicsi Japan Conference • 10 september 2009 Bicsi India Conference • 20-24 september Bicsi Fall Conference in Las Vegas
|45
co lum n
Colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 2, juni 2009, nummer 5 datacenterworks verschijnt negenmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel
[email protected]
‘Going green’?
eerst meten! Om de energie-efficiëntie van een bestaand datacenter te kunnen bepalen is een algeheel en gedetailleerd inzicht in de energieconsumptie en de klimaatbeheersing noodzakelijk. Alleen dan kunnen de eerste stappen worden gezet om de benodigde ‘groene’ maatregelen te treffen. In een datacenter zou het meten, vastleggen en analyseren van allerlei elektrotechnische en klimatologische waarden een continu proces moeten zijn en deel moeten uitmaken van de algehele bedrijfsstrategie. Wat je niet meet kun je niet managen. Het meten en vastleggen van temperaturen op verschillende hoogten in de koude gangen en het meten van de luchtdruk op diverse plaatsen onder de verhoogde vloer van het datacenter kan niet alleen helpen bij het bepalen en handhaven van het juiste klimaat in de ruimte, maar kan ook helpen bij het nemen van maatregelen ter voorkoming van ongewenste vermenging van warme en koude luchtstromen. Met de verkregen meetwaarden kan bijvoorbeeld worden bepaald in hoeverre het afsluiten van warme of koude gangen een duurzame en kostenbe sparende werking zal hebben. Met het meten en vastleggen van de opgenomen elektrische vermogens van zowel de IT-apparatuur (servers, switches, storage en dergelijke) als de ondersteunende apparatuur (klimaatbeheersing, UPS, verlichting, beveiligingsapparatuur en dergelijke) kan uiteindelijk de efficiëntie van het datacenter worden bepaald. Internationaal gebruikte waarden om de mate van efficiëntie van een datacenter aan te geven zijn de PUE (power usage efectiveness) en de DCiE (data center efficiency), die beide zijn geïntroduceerd door de Green Grid en zijn gebaseerd op de verhouding tussen het opgenomen elektrische vermogen voor IT-apparatuur en de energieconsumptie van de facilitaire apparatuur in het datacenter. Als aan de hand van alle meetgegevens de mate van efficiëntie eenmaal is bepaald, kan worden begonnen een uiteindelijk plan van aanpak met energiebesparende maatregelen op te stellen om het datacenter naar een hoger efficiëntieniveau te brengen. Vaak kunnen door relatief eenvoudige en goedkope ingrepen al behoorlijke energiebesparingen worden gerealiseerd. Een goed startpunt is maatregelen vanuit een ‘best practices’ checklist te gebruiken om de energieconsumptie te reduceren. Het is daarna natuurlijk van groot belang te (blijven) monitoren in hoeverre de veranderingen de PUE/DCiE positief hebben beïnvloed. Uiteindelijk blijkt dan ook de RoI (return on investment) een meetbare waarde te zijn en zullen de energienota’s daadwerkelijk lager zijn. Pieter Carlier (RCDD) is consultant bij All IT Rooms en Green IT Rooms
46 |
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r m. rubel p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 079 341 66 32 e - m a i l
[email protected] a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
bas van asten, pieter carlier, elvira dragstra, barry elliott, arnoud van gemeren, peter gloudemans, robbert hoeffnagel, wouter hoeffnagel, teus molenaar, jeroen schlosser, koen stegeman, ferry waterkamp vo r m g e v i n g laura willemsen
gra sch ontwerp
druk
jb&a, gra sche communicatie, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
datac e nte rwo r ks
DatacenterWorks nu ook online
Kijk voor alle artikelen en het laatste nieuws op www.datacenterworks.nl (En voor datacentervideo’s op www.youtube.com/user/DatacenterWorks)
Webgebaseerde TradeOff Tools™ van APC vormen de praktische toepassing van best practices voor datacenters. De criteria voor besluitvorming en de aanbevelingen van de tools zijn gebaseerd op klantenfeedback van bestaande installaties en op de logica en research van het APC Science Center, het internationaal bekende researchteam dat meer dan 100 whitepapers op dit gebied heeft samengesteld.
Eindelijk,
een planningstool voor datacenter efficiëntie. Nu zijn er de interactieve TradeOff Tools™ van APC. Met deze webgebaseerde calculators kunt u een voorspelling van de efficiëntie en beschikbaarheid in de planning van uw datacenter opnemen. Het is nu tijd om de nadruk van de efficiëntiediscussie te verplaatsen van efficiëntie als conceptueel ideaal naar de daadwerkelijke implementatie, het meten van en plannen voor efficiëntie in uw installatie. De beslissingen die u vandaag maakt hebben invloed op uw efficiëntie van morgen. Wilt u virtualiseren, maar weet u niet zeker hoe hierdoor uw koelings- en stroomvoorzieningsefficiëntie zullen worden beïnvloed? Overweegt u uw aanpak voor de architectuur van uw datacenter of uw strategie voor warmtebeperking te veranderen, maar neemt u liever het zekere voor het onzekere? Het afwegen van de voor- en nadelen bij de planning van een datacenter kan een lastige opgave zijn. De effecten van een slechte beslissing worden verder gecompliceerd door toenemende energiekosten en de noodzaak voor groene oplossingen. Nu is er de nieuwste innovatie van APC voor deze cruciale beslissingen: de TradeOff Tools. Met deze interactieve, online en (het allerbelangrijkste) nauwkeurig geformuleerde calculators ziet u de feitelijke implicaties van beslissingen in het ontwerp of de planning van uw datacenter. Met de TradeOff Tools kunt u nauwkeurig het effect berekenen dat nieuwe apparatuur, servervirtualisatie, ontwerpwijzigingen en strategieën voor warmtebeperking zullen hebben op uw ruimte. Omdat de gebruikte gegevens uw eigen gegevens zijn, en geen industriegemiddelden, zijn ook de resultaten specifiek voor uw situatie.
Er zit meer achter dan u denkt.
Het voordeel van de TradeOff Tools ligt voor de hand. Nu kunt u vóórdat u wijzigingen aanbrengt, zonder twijfel vaststellen welke invloed deze wijzigingen zullen hebben op uw bedrijf. Er is nog nooit een tool geweest die zo gebruiksvriendelijk is en die dergelijke opvolgbare informatie biedt. Daarnaast kunnen we u meedelen dat deze geweldige tools voor een beperkte periode gratis zijn. Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om geld, energie en tijd te besparen. Probeer TradeOff vandaag nog uit en ontdek uw mogelijkheden voordat u een beslissing neemt.
Probeer onze TradeOff Tools uit en zorg dat u praktische en nauwkeurige gegevens verkrijgt waarmee u... ... de werkelijke CO2-voetafdruk van uw bedrijf kunt bepalen... ... uw behoeften aan stroomvoorziening kunt afstemmen op wat u hebt... ... kunt zien welke koelingsoplossing geschikt is voor u... ... kunt vaststellen hoeveel u kunt besparen door het ontwerp aan te passen... ... kunt zien hoeveel u kunt besparen door te virtualiseren... ... kunt ontdekken hoe efficiënt uw huidige datacentrum is...
... vanaf uw PC, wanneer u maar wilt.
Test online 30 dagen GRATIS! Kijk op onze website op http://promo.apc.com en gebruik toegangscode 72101v Tel +31 (0)800 0203244 • Fax +31 (0) 347 325 225 ©2009 American Power Conversion Corporation. Alle handelsmerken zijn eigendom van Schneider Electric Industries S.A.S., American Power Conversion Corporation, of zijn dochterondernemingen. 998-1427_NL Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaren. APC Benelux - Postbus 219 - 4130 EE Vianen - Nederland