Living Lab Oost NL Voortzetting en Realisatie Informatievoorziening Sociaal Domein
Samenspel van mens en informatie
3 april 2014 Dick Laan, gemeente Enschede
Inhoudsopgave 1.
Vooraf: ......................................................................................................................................... 4
2.
De informatiekundige opgave van Living Lab Oost NL ............................................................ 5 2.1
Doelen van het Living Lab Oost Nederland: .......................................................................... 5
2.2
Visie vanuit de Ondersteuningspiramide .............................................................................. 5
2.3
De opgave ............................................................................................................................... 6
3.
Activiteiten Living Lab Oost NL .................................................................................................. 8 3.1
Realisatie Informatievoorziening t.b.v. geïntegreerde dienstverlening in wijkteams ........ 8
3.1.1
De frontofficemodule ......................................................................................................... 9
3.1.2
De Multi disciplinaire Casemanagementmodule .............................................................. 9
3.1.3
De Arrangementenmodule ................................................................................................. 9
3.2
Realisatie informatievoorziening t.b.v. verantwoording & effectiviteit ............................... 9
3.3
Het ondersteunen van burgers in hun eigen kracht en (digitale) zelfredzaamheid ......... 10
3.4
Inzet en bijdragen op de landelijke actielijnen programma VISD ..................................... 11
3.4.1
Programma van eisen ....................................................................................................... 11
3.4.2
Standaarden ...................................................................................................................... 11
3.4.3
Gemeentelijk gegevensknooppunt .................................................................................. 12
3.4.4
Beleidsinformatie .............................................................................................................. 12
3.4.5
Privacy ............................................................................................................................... 13
3.4.6
Beveiliging ......................................................................................................................... 13
3.4.7
Burgerportaal en zelfredzaamheid apps ......................................................................... 13
3.5 Samenhang tussen de informatieketen, actielijnen, 4 modules en activiteiten rondom eigen regie burger............................................................................................................................. 14 3.6
Aansluiten landelijke informatieketens (departementale projecten) ................................ 14
3.6.1
Landelijke werkgroep Privacy & Gegevensuitwisseling .................................................. 15
3.6.2
Informatieanalyse PWC ..................................................................................................... 16
3.7
Kennisdeling en communicatie in het land ......................................................................... 17
4. Samenhang Living Lab Oost NL, actielijnen ondersteuningsprogramma en departementale projecten ............................................................................................................................................... 18 5.
Bijlage 1: DSA Zorgende Stad: plan voor de gemeente Enschede ......................................... 20 5.1
Digitale informele zorgdiensten .......................................................................................... 20
5.2
Burgerparticipatie ................................................................................................................. 20
5.3
e-Health ................................................................................................................................. 20
5.4
Burgerdossier/persoonlijk gezondheidsdossier ................................................................. 20
5.5
Overige .................................................................................................................................. 21
6.
Bijlage 2: Factsheet CORV © MinVenJ ..................................................................................... 23
7.
Bijlage 3: Informatievoorziening Wmo (iWmo)........................................................................ 25
8.
Bijlage 4: beleidsinformatie Jeugd ........................................................................................... 30
9.
Bijlage 6: Living labs Zaanstad, Eindhoven, Utrecht en Leeuwarden .................................... 31
2
9.1
Wie zijn de Living Labs? ....................................................................................................... 31
9.2
Waarom Living Labs? ............................................................................................................ 31
9.3
Hoe werken de Living Labs? ................................................................................................. 31
9.4
Hoe worden andere gemeenten betrokken? ....................................................................... 31
9.5
Living Lab Leeuwarden ......................................................................................................... 32
9.6
Living Lab Zaanstad: ............................................................................................................. 32
9.7
Living Lab Eindhoven:........................................................................................................... 33
9.7.1
Korte termijn: .................................................................................................................... 33
9.7.2
Lange termijn activiteiten: ............................................................................................... 34
9.8
Living Lab Utrecht ................................................................................................................. 35
3
1.
Vooraf:
Vooraf: waar in deze notitie gesproken wordt over Living Lab Oost NL dan wordt daarmee het samenwerkingsverband in dit Living Lab bedoeld. In het laatste kwartaal van 2013 zijn de gemeenten Losser, Rijssen-Holten, Tubbergen en Dinkelland (verenigd in het samenwerkingsverband Noaberkracht), Apeldoorn en Zwolle actief aangehaakt bij Enschede en trekken zij samen op in de Realisatie Informatievoorziening Sociaal Domein (RISD). Enschede is daarbij de trekker, zowel in het project van de realisatie van de informatievoorziening als van het totaal van het Living Lab Oost NL. Met deze samenwerking tussen kleine en grote gemeenten willen deze partners vergaande stappen zetten voor een generieke oplossing en aanpak van de informatievoorziening, geschikt voor gemeenten van verschillende grootte, met respect en waardering voor de eigenheid van gemeenten en diversiteit in aanpak. Er is samenwerking met name op het onderdeel zelfredzaamheid met de Zorgende Stad van de Digitale Steden Agenda, waarvan Enschede de trekker is. Doelgroep van deze notitie: -
(informatie)managers en beleidsmedewerkers/coördinatoren van gemeenten (informatie)managers en beleidsmedewerkers van partners in de stad (aanbieders van zorg en ondersteuning). Projectleiders en managers van VNG, KING en departementen.
Doel van deze notitie: Inzicht geven in de activiteiten van Living Lab Oost NL in 2014, de samenhang weergeven met de actielijnen van het landelijk ondersteuningsprogramma en de departementale projecten. Opbouw van de notitie: Allereerst wordt in deze notitie ingegaan op de informatiekundige opgave in het sociaal domein en het Living Lab Oost NL. Vervolgens is geschetst wat het Living Lab Oost NL inhoudt en welke activiteiten zij ontplooit. Daarna is de verbinding gelegd met het landelijke ondersteuningsprogramma van KING/VNG en de departementale projecten. Als laatste wordt een doorkijkje gegeven naar de andere 4 Living Labs.
4
2.
De informatiekundige opgave van Living Lab Oost NL
In dit hoofdstuk worden de doelen en de informatiekundige opgave van Living Lab Oost NL beschreven. 2.1 Doelen van het Living Lab Oost Nederland: Enschede is al enkele jaren bezig met het ontwikkelen van de geïntegreerde dienstverlening aan haar inwoners door middel van sociale wijkteams wijkteams, waarin hulpverleners van verschillende organisaties samen werken aan een efficiënte en doelmatige ondersteuning van burgers die dat nodig hebben. Daarbij worden de volgende uitdagingen onderscheiden: -
Vinden van toepassingen waarmee burgers in staat zijn om zelf het voortouw te nemen over zijn eigen ondersteuning en informatie. Vormgeven van een goede, zo generiek mogelijke informatievoorziening ten behoeve van professionals in het sociaal domein (juiste informatie op juiste moment bij de juiste persoon). Vormgeven van een goede en adequate verantwoordings- en beleidsinformatie naar de inwoners in de stad, het college B&W en gemeenteraad, managers en beleidsmedewerkers en naar het Rijk. Ondersteunen van een effectieve organisatie en inrichting van de hulpverlening en ondersteuning aan de inwoners, kostenefficiënt en gericht op zo weinig mogelijk administratieve lasten voor burgers, professionals, aanbieders van zorg en ondersteuning en de gemeente.
Daarbij richt het Living Lab Oost NL zich met name op: -
2.2
de informatiekundige ondersteuning van de sociale wijkteams (project Realisatie Informatievoorziening Sociaal Domein) en op het vinden van digitale toepassingen voor het versterken van eigen kracht van de burgers in de stad, wijk en buurt (Digitale Stedenagenda Zorgende Stad en Onze Stad). Visie vanuit de Ondersteuningspiramide In de toekomst wordt een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid van burgers. Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: het vermogen om zelfstandig je leven te leiden en om je eigen problemen op te lossen. Met andere woorden: uitgangspunt is dat een burger in eerste instantie geen beroep op de overheid hoeft te doen voor het oplossen van zijn problemen, maar zoveel mogelijk oplossingen vindt binnen zijn eigen omgeving. Het gaat om het versterken en benutten van deze ‘burgerkracht’.
Figuur 1: OndersteuningsPiramide
Dit gebeurt binnen Living Lab Oost NL in nauwe samenwerking met de Digitale Steden Agenda, Zorgende Stad en Onze Stad. Naast de versterking van de zelfredzaamheid van burgers wordt in beleidsmatig opzicht ook ingezet op de e e versterking van de zogenaamde 0 en 1 lijn en de algemene voorzieningen. De inzet is gericht op versterking van de directe omgeving, zoals onderwijsinstellingen, gezondheidscentra, huisartsen, (sport)verenigingen e.d. We doen dit door de samenleving gericht aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheden en deze eventueel financieel of met advies in staat te stellen die verantwoordelijkheid waar te maken en door professionals die nu ook al in de wijk aanwezig zijn (bijvoorbeeld maatschappelijk werk, welzijn, cliëntondersteuning, opvoedondersteuning), meer dan nu het geval is, te koppelen aan de ‘vindplaatsen’ (dat zijn de plekken waar de problemen zich voordoen) en hier op een samenhangende en eenduidige wijze op te
5
sturen. Dit zorgt ervoor dat problemen snel, met zo weinig mogelijk inspanning en dicht bij de burger kunnen worden opgelost. Daarmee voorkomen we escalatie van problemen. e
(De informatievoorziening ten behoeve van de algemene voorzieningen (0 lijn) valt niet binnen de scope van Living Lab Oost NL.) Mocht een inwoner toch een beroep moeten doen op de overheid, omdat hij/zij de ondersteuning niet kan organiseren in de eigen omgeving, dan kan de toegang tot de dienstverlening op verschillende manieren worden georganiseerd, waarbij er onderscheid gemaakt kan worden tussen dienstverlening m.b.t. enkelvoudige/eenvoudige zaken en complexe/meervoudige vragen. Deze verschillende vormen van dienstverlening moeten wel bij elkaar aansluiten. Mocht een inwoner ondersteuning op meerdere leefgebieden nodig hebben, dan wordt regie toegevoegd en gaat de wijkgerichte aanpak (bijv. via wijk- of buurtteams) een rol spelen, vanuit het adagium: 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur en wellicht ook 1 budget. Samen met het huishouden gaat een regisseur aan de slag om de maatregelen te bespreken en een plan op te stellen voor de aanpak van de problemen op een manier die recht doet aan de zelfredzaamheid van het huishouden zelf. Dus niet de problemen overnemen, maar ondersteunen en activeren. Onder dit denkmodel liggen informatiestromen en –middelen die op elkaar afgestemd, gestructureerd en mogelijk omgebogen moeten worden om de realisatie en ondersteuning mogelijk te maken.
Afbeelding 2: informatiestromen
2.3 De opgave De primaire motivatie van de partners in dit Living Lab om de informatiekundige opgave actief op te pakken is het feit dat op 1 januari 2015 belangrijke taken op het gebied van zorg en ondersteuning overgeheveld worden naar de gemeente en dat de gemeenteraad verantwoordelijk wordt voor de jeugdzorg, delen van de AWBZ en de participatiewet. Om goed voorbereid te zijn op de taken en ook de toenemende financiële verantwoordelijkheden aan te kunnen, is het van groot belang om de informatievoorziening op orde te hebben. En de tijdspanne is al erg krap. Naast een technische uitdaging, om de vele spelers binnen het sociale domein met elkaar te verbinden, is het vooral een veranderkundige opgave; de professionals moeten gericht zijn op een integrale aanpak van de ondersteuning en hulpverlening. Daarbij is de inzet ook gericht op het versterken van de zelfredzaamheid van de burgers en het inschakelen van netwerken om de burger heen (zelfredzaamheid). De opgave is grofweg te verdelen in twee, sterk aan elkaar verbonden, aandachtsvelden; de professionele regie met de daarbij behorende informatie- en dienstverleningsketens en de burgerregie met de daarbij behorende functionaliteiten en informatie.
6
Landelijk geeft de VISD (Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein) een overall beeld van de verschillende decentralisaties in het sociaal domein, maar geeft vooral inzicht in de impact op de informatievoorziening. Concepten zoals zelfredzaamheid en regie worden toegelicht. De informatievoorziening wordt aan de hand van procesmodellen, functionaliteiten en gegevens ingekleurd. Aparte aandacht wordt gegeven aan privacy/ beveiliging en verantwoording. In het Programma van eisen Informatievoorziening t.b.v. ondersteuning regie in het sociaal domein: 1-gezin 1-plan 1-regisseur wordt op hoofdlijnen beschreven hoe de ICT ondersteuning voor de professionals in sociale teams eruit moet komen te zien. Natuurlijk gaat het om functionaliteiten voor burgers en professionals, maar hierbij spelen ook vragen op het terrein van informatiebeleid, inpassing in de gemeentelijke informatiehuishouding, standaardisatie van werkprocessen, privacy en gegevensbeveiliging een belangrijke rol. Voor het slagen van de decentralisatie is een goede informatievoorziening voor zowel professionals als burgers onontbeerlijk, omdat juist daardoor noodzakelijke innovaties mogelijk worden. Het ondersteunt andere werkwijzen en een nieuwe manier van samenwerken tussen overheid en zorgpartijen en cliënten. Maar daarnaast ondersteunt het ook de beweging om de burger steeds meer aan het roer te zetten van zijn eigen hulp- en ondersteuningsvraag. Informatievoorziening is daardoor ook een bestuurlijk vraagstuk. Veel aanbevelingen uit het eindadvies van het VISD raken juist deze bestuurlijke component.
7
3.
Activiteiten Living Lab Oost NL
De activiteiten van Living Lab Oost NL richten zich op een aantal onderdelen: 1) De realisatie van een informatievoorziening (frontofficemodule, multidisciplinaire casemanagementmodule en arrangementenmodule ) ten behoeve van de ondersteuning van professionals om professionele regie te kunnen voeren (1 gezin, 1 plan 1 regisseur). Om zo een geïntegreerde dienstverlening aan burgers mogelijk te maken die te maken hebben met hulpvragen op meerdere leefgebieden (inkomen, werk, gezondheid, wonen, etc.). 2) De realisatie van de informatievoorziening (Verantwoordings- en effectiviteitsmodule) ten behoeve van verantwoording en effectiviteitsmeting, die als basis kan dienen voor de beleidsvorming voor colleges van B&W, gemeenteraden, de gemeenschappen in steden, dorpen, wijken en buurten en uiteraard richting de Rijksoverheid. 3) Het ondersteunen van burgers in hun eigen kracht en zelfredzaamheid door middel van digitale en technische toepassingen, waardoor de directe omgeving van de burger meer ingeschakeld kan worden. 4) Door middel van de inzet op de hierbovengenoemde items bij 1, 2 en 3 draagt Living Lab Oost NL bij aan de landelijke actielijnen van KING/VNG in het programma VISD, samen met de andere Living Labs. 5) Aansluiten bij departementale projecten van (te ontwikkelen of ontwikkelde) landelijke informatieketens voor een goede gegevensuitwisseling tussen landelijke, (boven)regionale en lokale partijen in het sociaal domein. 6) Partner van KING/VNG en departementen om met gemeenten, overheidspartijen en partners in de stad ervaringen en opgedane kennis te delen. In het laatste kwartaal van 2013 heeft de gemeente Enschede een innovatiegerichte aanbesteding gedaan voor een cocreatie traject ten behoeve van de informatievoorziening sociaal domein en de ontwikkeling de hierboven genoemde modules. Er is voor gekozen een cocreatie traject te starten waarin leverancier, gemeenten en partners samen optrekken in de realisatie van de informatievoorziening middels de ontwikkeling van de vier modules. Co creatie omdat het gehele veld van het sociaal domein (zowel politiek als organisatorisch) nog volop in beweging is en zal blijven. Een klassiek ICT aanbestedingstraject waarin vooraf in een bestek alle uitgangspunten, eisen en werkwijze zijn vastgelegd is niet mogelijk en niet wenselijk. Door een innovatiegerichte aanbesteding, gericht op cocreatie, willen we stappen verder zetten, om goede dienstverlening in en sturing op de werkvelden van de WMO/AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet mogelijk te maken. In oktober / november 2013 zijn de gemeenten Losser, Rijssen-Holten, Tubbergen/Dinkelland, Apeldoorn en Zwolle als partners bij deze aanbesteding aangehaakt. De definitieve gunning van deze opdracht is eind januari 2014 naar ICT dienstverlener Topicus uit Deventer gegaan. De ambitie van de Living Lab-partners is om in juli 2014 een eerste werkende versie van de vier modules te hebben, deze in een preproductie fase te toetsen en van daaruit verder te ontwikkelen tot een saas-oplossing (Software as a Service) per 1-1-2015. Hieronder wordt verder ingegaan op de globale inhoud van de te ontwikkelen modules en de andere activiteiten van het Living Lab. 3.1 Realisatie Informatievoorziening t.b.v. geïntegreerde dienstverlening in wijkteams Voor de professionele regie voorzien we een drietal trajecten waarin softwaremodules ontwikkeld worden. Zoals gezegd: we voorzien niet de bouw van nieuwe software volgens een grand design, maar praktijkgericht en modulair/iteratief ontwikkelen van vier modules: a) Een Frontofficemodule (voor de intake) b) Een MultiDisciplinaire Casemanagement module c) Een Arrangementen module
8
3.1.1
De frontofficemodule Als burgers met een hulpvraag bij de overheid aankloppen is het zaak om hen zo snel en efficiënt mogelijk te helpen en bijv. niet te vragen naar informatie welke bij de overheid (in brede zin) al bekend is. De professional in de sociale teams heeft belang bij een goede module waarin hij: o Zicht heeft op de objectieve informatie die bij de overheid en andere (zorg)instellingen bekend is (klantbeeld, al dan niet integraal) o Deze kan verrijken met subjectieve informatie die tijdens de intake naar voren komt. o Deze beide soorten informatie te evalueren om zo te komen tot een ondersteuningsplan.
De frontofficemodule moet leiden tot een aantal uitkomsten voor de professional en de burger: -
Verwijzing naar inschakeling eigen netwerk (eigen kracht) e Levering enkelvoudige voorziening (snel, efficiënt, lean) of naar een 2 lijns (specialistische) voorziening vanuit de Arrangementen Module Doorverwijzing naar de Multi Disciplinaire Casemanagement Module.
3.1.2
De Multi disciplinaire Casemanagementmodule
In geval van problematiek op meerdere leefgebieden en/of beperkte zelf regie zal de professional in de sociale teams overgaan tot het maken van 1 plan voor het betreffende huishouden. Dit plan wordt geinitieerd vanuit de frontofficemodule en wordt geborgd in de MD Casemanagementmodule. Vanuit deze module vindt de sturing op de multidisciplinaire ondersteuning vanuit de verschillende aanbieders plaats. Denk aan functionaliteiten als een virtuele gesprekstafel, inzicht in de planning, “aanroepen” van de arrangementen cq voorzieningen, inzicht in bestaande correspondentie en dossiers etc. 3.1.3
De Arrangementenmodule De arrangementenmodule is een module waarin de verschillende producten en diensten in het sociaal domein als een zogenaamde voorraad worden beheerd, incl. beheeractiviteiten (inkoopcontracten, uren). De arrangementenmodule wordt aangeroepen vanuit of de frontofficemodule (enkelvoudig product) of vanuit de MD Casemanagementmodule (meerdere producten en diensten). Op zijn beurt start hij een intern of extern “leveringsproces” (verstrekken uitkering, starten opleidingstraject bij onderwijsinstelling, verwijzing jeugdzorg, levering WMO voorziening, etc.). De aanbieder rapporteert de voortgang van levering door middel van een gegevensbericht of een portaalfunctionaliteit.
De burger krijgt via de arrangementenmodule zicht op zijn eigen ondersteuning en kan mogelijk signalen, die van belang zijn voor zijn situatie, afgeven aan de professionals. Een mogelijkheid is daar de aansluiting en ontsluiting via bijv. MijnOverheid.nl. 3.2 Realisatie informatievoorziening t.b.v. verantwoording & effectiviteit In de afgelopen jaren is gebleken dat het verzamelen van data en de transformatie van deze data naar informatie een lastige klus is. Data is versnipperd, eenduidige definities en verbindende sleutels ontbreken. 9
Daarnaast is de informatievraag ook een moeilijke. Want welke informatie heb je in welke samenhang nodig om beleid te kunnen maken. Dit gaat dan met name over informatie en verantwoording op buurt-, wijk- en stadsniveau met gebruikmaking van geografische informatiesystemen. We onderscheiden drie soorten informatie: -
De informatie, over de beleidsterreinen heen, van een individu: operationele informatie, het klantbeeld. Deze informatie (geanonimiseerd en geclassificeerd) gepresenteerd als “punt informatie op een kaart is tactische informatie (ten behoeven van de inzet van mens en middelen/ beleidskeuzes). De informatie geaggregeerd naar wijk/buurt niveau is strategische informatie (o.a. zorgkosten per wijk).
Verantwoording kan plaats vinden op elk van de drie genoemde niveaus door de wijziging van de gegevens in de tijd te monitoren. De effectiviteit is de verantwoording relateren aan de gepleegde inzet (middelen) en de beleidsdoelstellingen. De gemeente Enschede heeft inmiddels ervaring op gedaan met de hierboven genoemde niveaus en hun verantwoording. Zij heeft zich hierbij beperkt tot de doelstellingen van het College van B&W van Enschede: Vergroten van de arbeidsparticipatie (werk). Versterken van de zelfredzaamheid. Meer mensen met een passende opleiding. Op deze drie doelstellingen zijn indexen ontwikkeld (werkindex, zelfredzaamheidsindex en opleiding index) en die worden op dit moment weergegeven in Digimap Wijkwatcher. In ontwikkeling is een vierde index, de zogenaamde Jeugd index die een beeld moet geven over het traject van een jeugdige van “Wieg tot Werk”. Uiteraard worden binnen het Living Lab ook de ervaringen van andere partner-gemeenten ingebracht om zo samen tot een goede module te komen. De uitgangspunten vanuit de VISD, onderdeel Horizontale en Verticale Verantwoording zullen ook in het Living Lab Oost NL uitgangspunt zijn en Enschede zal aan de uitwerking daarvan bijdragen. Deze uitgangspunten zijn: - Gemeenten hebben maximale beleidsvrijheid. - De administratieve lasten worden zoveel mogelijk beperkt. - Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds beschikbare informatie. Alle actoren zijn in staat om met de beschikbare gegevens invulling te geven aan hun eigen rol en verantwoordelijkheid
3.3
Het ondersteunen van burgers in hun eigen kracht en (digitale) zelfredzaamheid
De ondersteuning van burgers in hun (digitale) zelfredzaamheid is een belangrijke pijler binnen de informatievoorziening sociaal domein. Immers, het merendeel van de burgers in de stad, het dorp, wijk of buurt is prima in staat om zichzelf te redden en waar nodig ook zelf de hulp en ondersteuning te zoeken. Alleen constateren we dat het aanbod versnipperd is en dat het door de vele bomen lastig naar het bos zoeken is. Goede (digitale) informatie is een belangrijke randvoorwaarde voor burgers om zelfredzaam te kunnen zijn. Het is daarom essentieel dat gemeenten – in het kader van de decentralisaties – hun burgers ondersteunen met betrouwbare informatie. De DSA (Zorgende Stad en Onze Stad) participeert in dit programma op de actielijn zelfredzaamheid met de volgende projecten: -
Digitale informele Zorgdiensten Opschaling eHealth Digitaal Persoonlijk Leefdossier Burgerparticipatie
Doelen van deze projecten zijn:
10
-
Burgers in staat te stellen langer en zelfstandig thuis te wonen door middel van digitale en technische toepassingen (o.a. eHealth), Het (digitaal) bij elkaar brengen van vraag en aanbod in een stad, wijk of buurt, Participatie van inwoners van stad, wijk of buurt te stimuleren, Stimuleren en faciliteren van eigen regie op de ondersteuning en informatie van en door de burger zelf, in samenwerking met zijn omgeving.
In bijlage 1 staat de aanpak van Living Lab Oost NL, onderdeel zelfredzaamheid (de indeling volgt de landelijke aanpak van de DSA). We realiseren ons dat de onderwerpen rondom (digitale) zelfredzaamheid grotendeels gericht zijn op Enschede. De komende tijd worden gesprekken gevoerd om de ervaringen en ontwikkelingen uit te breiden naar de partners binnen het Living Lab en ook op dit onderwerp samen op te trekken. Dit past ook in de doelstelling van de Digitale Steden Agenda (DSA), om de ervaringen en kennis te verbreden naar meerdere gemeenten, maar ook daar de best practices op te halen. Enschede is trekker van de Zorgende Stad in de DSA. 3.4 Inzet en bijdragen op de landelijke actielijnen programma VISD Naast de 5 Living Labs is er een ondersteuningsprogramma VISD voor de Living Labs en alle gemeenten in NL opgetuigd door KING en VNG. Dit conform de besluitvorming in de B-ALV van 29 november 2013. De samenhang en samenwerking tussen de Living Labs is zeer intensief. Beiden kunnen niet zonder elkaar. Het landelijk ondersteuningsprogramma heeft een aantal actielijnen benoemd waar de Living Labs aan bijdragen door middel van kennis, pilots, invoering etc. De verschillende actielijnen zijn gericht op ondersteuning van de informatieketen in het sociaal domein. Hieronder worden kort de inhoudelijke actielijnen weergegeven ( bron: bijlage 4A voor vergadering Program Board VISD d.d. 5 februari 2014, oplegger en projectenoverzicht VISD, zie ook www.visd.nl ). Per actielijn wordt beschreven waar de activiteiten van Living Lab Oost NL en de actielijnen elkaar raken.
3.4.1 Programma van eisen Het project ‘programma van eisen’ levert (onder meer op basis van de ervaringen in de living labs) instrumenten aan gemeenten om hun eigen verwerving te kunnen doen van een regiesysteem voor het sociale domein. Kern hiervan zijn 5 referentiebestekken en een daarbij behorende handreiking. Deze zijn onder andere gebaseerd op een marktconsultatie en een marktscan. Met dit regiesysteem kunnen gemeenten informatie uitwisselen met professional binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. - Resultaten: referentiebestekken en handleiding en instrumenten voor het opvragen van offertes, marktscan en consultatie, up-to-date cocreatie omgeving en een instrument voor het in kaart brengen van de huidige systeemomgeving. Vanuit Living Lab Oost NL wordt niet gewerkt met een programma van eisen. Wel leveren we input en delen we kennis over de wijze van aanbesteden, cocreatie en op basis waarvan we de keuzes voor inrichting van onze informatievoorziening hebben gemaakt en gaan maken. 3.4.2 Standaarden Om gegevens te kunnen uitwisselen binnen en tussen ketenpartners (zoals stuurinformatie, gegevens tussen de ketens, etc.) is standaardisatie noodzakelijk. Veel standaarden zijn ergens in de keten beschikbaar, andere moeten nog ontwikkeld worden. Standaardisatie van gegevens leidt tot kostenbesparing bij gemeenten, flexibiliteit in softwarekeuzen en snellere implementatie van koppelvlakken. - Resultaten: 3D ketenanalyse van te gebruiken standaarden t.b.v. hergebruik van bestaande standaarden, Roadmap voor te ontwikkelen standaarden en de ontwikkeling van één gedefinieerde standaard.
11
- Aanvullende optie: Bij gemeenten is een grote behoefte aan het standaardiseren van de verschillende beschrijving van de verschillende zorgvormen. Het standaardiseren van classificaties van aanvullende voorzieningen zou €300.000 kosten. Standaardisatie is een belangrijk issue voor een goede informatievoorziening. We moeten dit jaar stappen vooruit zetten voor een verdergaande standaardisatie van de informatievoorziening over de verschillende werkvelden in het sociaal domein heen. Living Lab Oost NL sluit aan op de bestaande standaarden en neemt, waar mogelijk, de principes rondom standaardisatie in acht. Waar nodig stimuleren en participeren we in de ontwikkeling van standaarden. 3.4.3 Gemeentelijk gegevensknooppunt Via een gegevenskooppunt kunnen verschillende partijen (gemeenten enerzijds en andere overheidspartijen anderzijds) gegevens delen. Dit maakt het voor professionals makkelijker om op maat dienstverlening te leveren en bespaart het tevens werk voor burgers. De ketens waar gemeenten deel van uitmaken worden zo inzichtelijker. In dit project wordt een voorstel ontwikkeld voor een gegevensknooppunt, waarbij de optie wordt onderzocht om bij een reeds bestaand knooppunt aan te sluiten. Naast het inzichtelijk maken van de kansen en mogelijkheden voor de verschillende ketens waar het sociale domein mee verbonden is en het doen van voorstellen voor governance, zal er ook één nog niet ontsloten gegevensbron ontsloten worden. - Resultaten: analyse van bestaande gegevensknooppunten, voorstel voor toekomstig gegevensknooppunt (al dan niet nieuw in te richten), ontsluiting van één gegevensbron. Inzet Living Lab Oost NL: Binnen het Living Lab ontwikkelen we een visie op standaardisatie en classificatie. Dit is van invloed op de ontwikkeling van de MD casemanagement- en arrangementenmodule. In overleg met Topicus zal actief op deze actielijn meegewerkt worden.
3.4.4 Beleidsinformatie Op basis van de gegevens in de verschillende gemeentelijke systemen kan op verschillende niveaus sturingsinformatie worden gegenereerd. Deze kan gebruikt worden voor verschillende doelen: 1. beleidsinformatie op gemeenteniveau, horizontale verantwoording 2. benchmarkinformatie 3. verantwoording afleggen aan het rijk. Om te kunnen zorgen voor vergelijkbare gegevens dient in de eerste plaats een beeld te ontstaan van wat welke partij aan gegevens nodig heeft (eenduidige gegevensset). Dat maakt eenmalige gegevensuitvraag mogelijk. Ook moeten afspraken met landelijke partners worden gemaakt. Vervolgens moet er bij de verschillende gebruikers kennis komen over de wijze waarop gemeenten en andere partijen deze informatie kunnen benutten. - Resultaten: werkende systematiek voor uitwisselen beleidsinformatie, bestaande uit een dataset, een datawarehouse, een clearinghouse en rapportages ten behoeve van gemeenten, afspraken over het beheer en gebruik van deze producten. - Aanpassingen t.o.v. BALV: de scope is beperkt tot het klaarzetten van de data op basis van samen met de gemeente vastgestelde rapportages, De daadwerkelijke ontsluiting in een portaal zoals ‘waarstaatjegemeente’ is buiten scope gehouden. Er blijkt in het veld daarnaast grote behoefte aan operationele bedrijfsvoeringsinformatie. Hierover is een aanvullende optie opgenomen. Deze actielijn is van grote invloed op de ontwikkeling van de Verantwoordings- & Effectiviteitsmodule. Landelijke informatie zal in deze module een plek moeten vinden, daarnaast moet deze module in staat zijn te koppelen met landelijke bronnen en systemen. Living Lab Oost NL zal actief participeren in deze actielijn. Vanuit de gemeente Enschede wordt de kennis en ervaring met Digimap Wijkwatcher ingebracht. Daarnaast is Big Data een innovatief middel voor sturing op het sociaal domein op stad-, dorps- of wijkniveau. Utrecht neemt t.a.v. big data het voortouw, maar vanuit Living Lab Oost NL wordt actief geparticipeerd. Ook binnen de provincie Overijssel lopen op dit onderwerp een aantal initiatieven waarmee de verbinding gezocht wordt.
12
3.4.5 Privacy Het uitwisselen van (gevoelige) persoonlijke gegevens die in de verschillende regiesystemen zijn opgenomen dient plaats te vinden binnen de kaders van de bestaande privacywetgeving. Daarvoor is naast een goede kennis van de regels en het rekening houden met deze aspecten bij het inrichten van de ICT-systemen, ook bewustwording van de professionals van belang. In dit project komen al deze aspecten aan de orde. De nadruk ligt op bewustwording. Ondersteuningsactiviteiten zoals training e.d. vallen onder project ondersteuning. Op dit moment ervaren gemeenten in de wetgeving verschillende knelpunten die het lastig maken om op een goede manier informatie te ontsluiten. Het project is daarom voorzien in een feedbackloop naar het rijk om knelpunten op het terrein van wetgeving onder de aandacht te brengen. - Resultaten: verschillende producten en handleidingen over goede praktijken, bijvoorbeeld op het terrein van privacy in triage, en vroegsignalering, ten behoeve van bewustwording en professionalisering en het borgen van privacy in de beleidscyclus. Vanuit Living Lab Oost NL nemen we deel aan een Privacy Impact Analyse van de landelijke werkgroep t.a.v. de te ontwikkelen informatievoorziening. We reviewen op te leveren documenten en geven input aan de landelijke werkgroep Privacy & Gegevensuitwisseling. 3.4.6 Beveiliging Gezien de gevoelige informatie die in het sociale domein wordt gedeeld, is een goede beveiliging van groot belang. Om die reden wordt in het kader van dit project bepaald welke (aanvullende) eisen er nodig zijn, bovenop de eisen die zijn gesteld in het kader van de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG). Dit wordt in een modelplan vastgelegd. Daarnaast wordt er gezorgd voor ondersteuning bij het inrichten van de eigen informatievoorziening, door middel van het opstellen van handreikingen en dergelijke. Hier wordt ook aandacht besteed aan het inrichten van een beveiligingsaudit en ondersteuning in het leveranciersmanagement. - Resultaten: Modelplan informatiebeveiliging 3D en implementatie daarvan, ondersteuning bij leveranciersmanagement en een beveiligingsaudit Een goede informatiebeveiliging is ook binnen Living Lab Oost NL van groot belang. We willen de beveiligingsstructuur conform de BIG vormgegeven en doen dat in samenwerking met de direct betrokken partners, maar waar nodig ook met derden als KPN Lokale Overheid. 3.4.7 Burgerportaal en zelfredzaamheid apps Kern van de veranderingen binnen het sociaal domein is dat burgers meer zelfredzaam zijn. ICT kan daarbij ondersteunen. Een burgerportaal en zelfredzaamheidapps zijn voorbeelden van ondersteunende ICT instrumenten. Aandachtspunt hierbij is dat de wijze van informatievoorziening aan de burger in belangrijke mate de relatie tussen overheid en burger bepaalt. Deze visie op informatievoorziening aan de burger en de betekenis daarvan is op dit moment onderwerp van gesprek in de livings labs. - Resultaten: informatiebehoefteanalyse burger, referentie burgerportaal, contentontsluiting t.b.v. verschillende onderdelen en handreiking zelfredzaamheidsapps - Aanvullende optie 1: Door middel van 'closed data' en 'open data' de markt in staat stellen zelf te komen met oplossingen die de burger ondersteunen. Daarbij is de markt in staat slimme koppelingen te maken met andere beschikbare open data. - Aanvullende optie 2: Een handreiking die gemeenten moet helpen om lokaal de juiste keuzen te maken voor een online marktplaats van vraag en aanbod die vervolgens offline plaatsvindt in de buurten en de wijken. De handreiking is in januari 2014 door de DSA uitgebracht. Uitbreiding vindt plaats naar informatievoorziening naar de burger (vraaggeleiding, sociale kaart), in samenwerking met de gemeenten binnen de DSA. Kosten van een dergelijk handreiking zijn beperkt door inzet van gemeenten en DSA. - Verder komt er een handreiking gericht op zelfredzaamheidapps en platforms die dit ondersteunen.
13
In bijlage 1 is de inzet op het onderwerp Zelfredzaamheid en ICT beschreven vanuit Living Lab Oost NL. 3.5
Samenhang tussen de informatieketen, actielijnen, 4 modules en activiteiten rondom eigen regie burger
De samenhang tussen de geschetste informatieketen tussen burgers onderling, burgers naar professionals en tussen professionals is zeer intensief. Met een goede realisatie van de informatievoorziening in het sociaal domein, met het realiseren van goede (en gebruikte) standaarden en een transparante informatieuitwisseling is het mogelijk om de burger zelf de regie te laten voeren over zijn eigen ondersteuning en hulpverlening, in zijn eigen omgeving. Maar goede informatievoorziening maakt ook een efficiënte en effectieve ondersteuning door professionals mogelijk. Ook voor deze samenhang is een “plaat” te maken in relatie tot de te ontwikkelen modules binnen Living Lab Oost NL en de activiteiten in het kader van eigen regie. In deze plaat is te zien dat de ontwikkeling van de modules nagenoeg alle actielijnen raken en dat ze op elkaar invloed hebben. De activiteiten rondom de DSA Zorgende Stad raken met name de kant van de burger en voorziet een verdere doorontwikkeling om meer zelfregie door burgers mogelijk te maken. In hoofdstuk 5 wordt een matrix gepresenteerd waarin de samenhang tussen de modules en de activiteiten i.h.k.v. de DSA met de actielijnen en de departementale projecten zijn weergegeven. 3.6 Aansluiten landelijke informatieketens (departementale projecten) Ook vanuit de verschillende departementen (SZW, VWS en VenJ) worden projecten uitgevoerd op het gebied van informatievoorziening Dat zijn o.a.: - Collectieve opdrachtrouteervoorziening (CORV) Jeugdbescherming/Jeugdreclassering De gemeente wordt per 2015 verantwoordelijk voor de Jeugdzorg, inclusief de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Dat betekent dat er berichtenverkeer gaat ontstaan tussen gemeentelijke partijen en instellingen aan de ene kant en het justitiele domein aan de andere kant. In bijlage 2 wordt de opzet en aanpak van de CORV beschreven. Deze informatie is afkomstig uit een factsheet van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Omdat de Jeugdzorg voor Living Lab een echt nieuwe taak is, met grote verantwoordelijkheden en belangen, is met VenJ afgesproken dat we de aansluiting van de CORV op de modules actief oppakken. We participeren actief en streven naar een realisatie van de aansluiting halverwege 2014. - iWMO: Het doel van project iWmo is om standaarden en gegevensuitwisseling te definiëren en eventueel te (laten) realiseren, minimaal noodzakelijk voor de uitvoering van de nieuwe Wmo door gemeenten met 14
ketenpartners en in samenwerking met verzekeraars per 1-1- 2015. De eerste producten zijn gericht op de belangrijke administratieve processen binnen de Wmo tussen de ketenpartners noodzakelijk voor een efficiënte levering van voorzieningen, evenals de financiële afwikkeling daarvan. In bijlage 3 vindt u de projectkaart voor het project iWMO, van de projectleider van het Ministerie VWS. Vanuit Living Lab Oost NL gaan we actief participeren in het traject van de iWMO, vanwege het feit dat het berichtenverkeer in het kader van de AWBZ/WMO cruciaal is voor een goede informatievoorziening in het sociaal domein. Daarin trekken we samen op met het Zorgkantoor Menzis. Menzis participeert in het Living Lab in het onderdeel Arrangementenmodule. Daarnaast willen we een pilot opzetten met Bureau Jeugdzorg Overijssel, St. Aveleijn en mogelijk een Zwolse aanbieder om het gegevensverkeer ihkv de iWMO vorm te geven en te voorkomen dat regionaal/provinciaal zorgaanbieders met 14-25 verschillende gemeenten even zovele vormen van informatieuitwisseling moeten gaan hanteren. - Beleidsinformatie Jeugd: Gemeenten worden door jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen voorzien van beleidsinformatie. Deze beleidsinformatie biedt gemeenten een kwalitatief goed inzicht in het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering in hun gemeente. Daar waar mogelijk krijgen gemeenten ook op wijkniveau inzicht in het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. De levering van beleidsinformatie aan gemeenten wordt op een gebruiksvriendelijke en slimme manier georganiseerd. Alle gemeenten ontvangen op dezelfde manier dezelfde soort informatie. Dat zorgt ervoor dat eenduidig met informatie wordt omgegaan en het beperkt de administratieve lasten. In bijlage 4 vindt u een verdere uitwerking van het onderwerp Beleidsinformatie Jeugd. Inzet Living Lab Oost NL: Vanuit de werkgroep rondom de Verantwoordings- en Effectiviteitsmodule wordt bij de ontwikkeling van beleidsinformatie Jeugd actief aangehaakt. Het streven is om in de loop van dit jaar de te ontwikkelen module aan te sluiten op bijv. Statline. 3.6.1 Landelijke werkgroep Privacy & Gegevensuitwisseling Na de rapportage VISD is een landelijke werkgroep Privacy & Gegevensuitwisseling opgericht, omdat privacy, bescherming van persoonsgegevens en informatieveiligheid een cruciaal aspect is in het kader van een gezin, een plan. Naar aanleiding van de verkenning, de adviezen van het CBP t.a.v. de decentralisatiewetten en de in de ontwikkeling zijnde Europese richtlijnen, zijn de volgende vragen aan deze interdepartementale en interbestuurlijke werkgroep gesteld:
een besluit voor te bereiden ten aanzien van de gewenste juridische borging van gegevensuitwisseling en privacy in het kader van integrale dienstverlening en multiprobleemsituaties in het sociaal en justitieel domein. Parallel daaraan de in de verkenningen van VISD en de Veiligheidshuizen ontwikkelde beleidsvisie verder uit te werken zodat deze een degelijke basis biedt voor ontwikkeling van die benodigde juridische borging, en op deze beleidsvisie een Privacy Impact Analyse uit te laten voeren. In deze beleidsvisie specifiek aandacht te besteden aan de (on)wenselijkheid van uitwisseling van bijzondere persoonsgegevens die vallen onder het medisch beroepsgeheim. En in die beleidsvisie aandacht te besteden aan de behoeften en visies van gemeenten, zorginstellingen, beroepsgroepen en belangengroepen met het oog op het benodigde draagvlak in de samenleving.
Medio januari 2014 heeft de werkgroep een eerste conceptversie van hun visie opgeleverd. Vanuit Living Lab Oost NL wordt de behoefte vanuit de praktijk aangeleverd, met daarin ook de knelpunten. De op te leveren documenten gereviewed door de inhoudelijk en juridisch betrokken ambtenaren.
15
3.6.2 Informatieanalyse PWC KING heeft PwC de opdracht gegeven om een analyse te maken van de privacyaspecten rondom de uitwerking van de drie decentralisaties in het sociale domein, met name gericht op Sociale Wijkteams en de toepassing van het principe ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Bij het nadenken over eisen en wensen voor de benodigde informatievoorziening is het gebruikelijk te beginnen met een analyse van de behoeften van burgers en gemeenten in relatie tot de doelstellingen van de decentralisaties. Gezien de huidige stand van zaken rond de decentralisa es – er is nog veel onduidelijk over de we elijke kaders en het lokale beleid – is het onmogelijk om nu de behoe en scherp te iden ceren en te de ni ren. Wel zijn veel gemeenten al bezig met het vormgeven van een integrale aanpak op wijkniveau en organiseert men hiervoor de benodigde ondersteuning op het terrein van informatievoorziening. Twee pijlers die hierbij in alle gevallen terugkomen zijn het „faciliteren van een mate van eigen kracht‟ en het „organiseren van een mate van regie‟. In de door KING uitgevoerde verkenning informatievoorziening sociaal domein (VISD) is vanuit deze pijlers een vertaling gemaakt naar bedrijfsprocessen en benodigde gegevenssets. Naast het globale ‘regieproces’ en ondersteunende functionaliteit (inkijk, registratie, signalering, berichtgeving) is ook informatie noodzakelijk. In de eindrapportage VISD is in hoofdlijnen de basis gegevensset beschreven. De informatieanalyse is hiervan niet alleen een verdieping, maar een verdere validatie en inkleding vanuit de praktijk. De opdracht Er ligt een meervoudige vraag onder de opdracht voor de informatieanalyse: er komt een burger bij de gemeente met een ondersteuningsvraag. En dan? 1) Er komt een melding vanuit de 0-e lijn over een gezin. Wat kan deze melding zijn en hoe ga je gefaseerd komen tot een noodzakelijk klantbeeld? 2) Welke informatie heeft een medewerker van een sociaal wijkteam nodig om voor een gezin met een ondersteuningsvraag een goed plan op te stellen en om de regie te kunnen voeren tijdens de uitvoering van het plan van aanpak? 3) Wanneer heeft een medewerker zogenaamde “dat”-informatie nodig (bijv. dat iemand in traject zit bij een verslavingsinstelling) en wanneer gaat het om “wat”-informatie (waarom iemand in een traject zit). 4) Waarom is deze informatie nodig? Deze vraag heeft betrekking op meerdere leefgebieden van het betrokken gezin. 5) Uit welke bronnen moeten de benodigde gegevens ontsloten worden, wie zijn de bronhouders? Denk daarbij aan de basisregistraties, eigen gemeentelijke bronnen, maar ook informatie ontsloten uit SUWI, CAK, CIZ, Jeugdzorginformatie etc. 6) Tegen welke privacy issues loop je aan als je de gevraagde informatie wilt ontsluiten (wat is de wettelijke grondslag)? Het beantwoorden van deze vragen is de opdracht voor informatieanalyse die uitgevoerd wordt door PWC. Focus De focus van de opdracht betreft hiermee de informatie die de medewerker in een sociaal wijkteam nodig heeft om tot een plan te komen en daar tijdens de uitvoering regie op te voeren. Dus: Het realiseren van een (integraal) klantbeeld Informatie om een volledig en goed plan op te stellen. Informatie om regie te kunnen voeren op de uitvoering van het plan. We hebben het dus niet over de verantwoordings- en beleidsinformatie.
Op 21 februari 2014 heeft een workshop plaats gevonden bij de gemeente Enschede in het kader van Living Lab Oost NL met PWC ten behoeve van deze informatieanalyse. De uitkomsten van deze informatieanalyse vormt weer input voor de verschillende te ontwikkelen modules. Ook bij de andere living labs worden workshops georganiseerd.
16
3.7 Kennisdeling en communicatie in het land Met de “status” van Living Lab zijn we en hebben we ons gecommitteerd aan het actief meedoen aan communicatie en kennisdeling ten behoeve van andere gemeenten en partners in de stad. Dat betekent dat wij, waar mogelijk, mee zullen werken aan seminars, conferenties, workshops etc. om onze kennis te delen, aan anderen te vertellen waar wij mee bezig zijn, zodat zij kunnen profiteren van onze ervaring, maar ook leren van de fouten die gemaakt zijn.
17
4.
Samenhang Living Lab Oost NL, actielijnen ondersteuningsprogramma en departementale projecten
Het speelveld voor informatievoorziening sociaal domein en daarmee ook voor het Living Lab Oost NL is groot en divers. Diverse projecten en activiteiten grijpen in elkaar en zijn vaak van elkaar afhankelijk. Om daar wat ordening in aan te brengen is een matrix opgesteld waarin de samenhang is weergegeven. Werkgroep Privacy
Burgerparticipatie
SUWI
x
Beleidinfo Jeugd
x
CORV
Zelfredz.heid/ICT
X
i WMO
Beveiliging
x
Privacy
Beleidsinformatie
gegevensknooppunt
Digitale Informele zorgdiensten
Standaarden
pve
Zelfregie burger
x
x
eHealth
x
x
x
x
x
Burgerdossier/PGDlt
x
X
x
x
x
Overige
x
Primair proces Thuis/Keukentafel
Frontoffice module MD Casemanagementmodule
x
x
x
X
x
x
x
x
x
x
X
x
x
X
x
x
Arrangementenmodule Verantw. & Effectiviteitsmodule
x
x
x
X
x
x
X
x
x
x
x
x
x
X
Ondersteunend proces
x
x
Daarin is te zien dat we als Living Lab Oost NL op nagenoeg alle actielijnen actief participeren, maar ook inzet vragen vanuit het landelijk programma.
18
19
5.
Bijlage 1: DSA Zorgende Stad: plan voor de gemeente Enschede
5.1
Digitale informele zorgdiensten
5.2
Implementatie van WeHelpen (www.Wehelpen.nl). Met WeHelpen vindt een burger als hulpvrager iemand in zijn buurt die hulp kan bieden of kan de burger zichzelf aanmelden als hulpaanbieder. WeHelpen als platform maakt het organiseren en delen van hulp met anderen eenvoudiger. Verscheidene gemeenten in Overijssel (Dalfsen, Rijssen-Holten, Staphorst, Haaksbergen en Enschede) gaan in 2014-2015 WeHelpen implementeren en communiceren richting de burgers van de gemeenten. Dit met steun van de provincie Overijssel. Regelhulp is een digitale wegwijzer van de overheid naar zorg en ondersteuning. Regelhulp wordt geïntegreerd in de website van de gemeente Enschede; dit onderdeel van de website zal tegelijkertijd voor het onderdeel “zorg en welzijn” de look en feel krijgen van de 053aanpak. Hogeschool Saxion voert in het kader van een Klein & Fijn project een onderzoek uit in opdracht van Enschede onder 14 Twentse gemeenten naar het gebruik van een digitale sociale kaart. Met als doel keuzes te maken om vraaggeleidingssystemen (zoals Regelhulp) en sociale kaart optimaal op elkaar aan te kunnen laten sluiten. Burgerparticipatie
5.3
Enschede is gevraagd om als ‘case owner’ deel te nemen aan het landelijk traject cocreatie (onderdeel DSA/Onze Stad) en een van de voorstellen uit te voeren. De casus en participant vanuit Enschede moet nog worden bepaald. e-Health
5.4
Er is een subsidieaanvraag naar de Provincie Overijssel gegaan voor een aanvulling op het Huis van de Gezonde Technologie, een programma om dit onderwerp naar de wijken te brengen en het realiseren van een zorg op afstand toepassing. Dit wacht op verdere besluitvorming. Binnen Enschede wordt gewerkt aan het Huis van de Gezonde Technologie. Hier kunnen mensen kennis maken en wennen aan digitale en technologische toepassingen om langer thuis wonen mogelijk te maken (bijv. zorg op afstand). Hiervoor is tevens een voorstel ingediend voor de Bloomberg Mayor Challenge. In het kader van e-Health wordt implementatie van een toepassing voorbereid om een doorbraak te realiseren in het gebruik van bewezen eHealth toepassingen. De keuze voor een toepassing moet nog worden gemaakt. Hier ligt een relatie met het doorbraakproject (Ministerie VWS/EZ) “De Zorg ontzorgt door ICT” en de actielijn zelfredzaamheid en ICT van het ISD-programma. Een voorstel wordt ontwikkeld in samenwerking met Kennispark Twente. Burgerdossier/persoonlijk gezondheidsdossier
Een belangrijke ontwikkeling is dat de burger zelf steeds meer eigenaar wordt van zijn informatie (zijn eigen dossier) en ook zelf het stuur in handen heeft over zijn eigen ondersteuning en hulpverlening
20
(eigen regie van de burger). Daarin moet dit jaar een doorbraak komen, waarbij de keuze voor een aanpak moet worden gemaakt. Microsoft Health Vault is een voorbeeld van een persoonlijk gezondheidsdossier. Vorig jaar heeft in Enschede een bijeenkomst over Microsoft Health Vault in de regio plaatsgevonden. Dit moet dit jaar een vervolg krijgen. Microsoft HealthVault is een persoonlijk medisch dossier. In dit dossier kan men de eigen gegevens over zijn gezondheid en welzijn bijhouden. Daarnaast is er de mogelijkheid om bepaalde gegevens te delen en of te ontvangen van derden (bijvoorbeeld de huisarts, tandarts of het ziekenhuis).
5.5
De ontwikkeling van Clientportfolio 2.0 (jeugd) past in deze ontwikkeling en kan een andere/aanvullende aanpak zijn. Door het PreventiePlatform Twente/Jeugd wordt een aanzet voor een voorstel gemaakt. IZIT wil met ZorgNetOost de netwerkzorg in Twente structureel verbeteren en heeft daartoe een overleg- en ICT-structuur ontwikkelt en onderhoudt deze. Men denkt na over een patiëntenportaal. Overige
De website toegankelijk Enschede geeft mensen met een functionele beperking zicht op de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van winkels en horecagelegenheden van de stad. Het kent nu 300 objecten. De website wordt momenteel voor toekomstige bestendigheid nog interactief gemaakt. De gegevens zijn als open data beschikbaar. De site is nu specifiek gericht op de binnenstad van Enschede. In het kader van Living Lab wordt de kennis gedeeld. De Regio Twente (voortrekkers Gemeente Enschede, Kennispark Twente en Roessingh Research & Development) is voorbeeldregio in het kader van het European Innovation Partnership on Active Healthy Ageing met o.a. valpreventie van Stichting Veiligheid & Vitaliteit Senioren en Condition Coach (fysio op afstand). Regionale afstemming/borging op dit onderwerp moet dit jaar gaan plaatsvinden. In dit kader wordt ook gewerkt aan kwetsbaarheid en ouderen. Kwetsbaarheid en ouderen: kwetsbaarheid is niet een ziekte maar een toestand waarin ouderen kunnen geraken. En belangrijk is het inzicht dat die toestand deels te beïnvloeden is. Uit onderzoek is gebleken tijdig anticiperen op het voorkomen van kwetsbaarheid vruchten afwerpt en dat ouderen langer zelfstandig kunnen zijn. De gemeente Enschede is launching customer in het internationaal project ‘Persillaa’. Dit project van de Universiteit Twente en Roessingh Research & Development is gericht op screening van kwetsbare ouderen, op preventie en het voorkomen dat ouderen kwetsbaar worden. GoOV is een applicatie die draait op algemene smartphones en bedoeld is voor mensen met verstandelijke of cognitieve beperkingen en/of ouderen. Het is een hulpmiddel dat mensen tijdens een (frequent terugkerende) reis van deur tot deur begeleidt, waarbij de reisinformatie wordt aangeboden op een wijze die aansluit bij hun informatieverwerkingsmogelijkheden. Met GoOV kunnen zij
21
zelfstandig met het openbaar vervoer reizen waardoor zij hun vrijheid, sociale omgeving, en hun zelfredzaamheid vergroten. Enschede overweegt een een proef met de OV Coach uit te voeren. In het kader van het convenant tussen Menzis en de gemeente Enschede en de invoering van de drie decentralisatie wordt veelal in samenwerking met Kennispark Twente voorstellen gepromoot die de zelfredzaamheid en eigen regie van burgers bevorderen.
Meer informatie over de DSA vindt u op de site www.digitalestedenagenda.nl.
22
6.
Bijlage 2: Factsheet CORV © MinVenJ
In het nieuwe jeugdstelsel, per 1 januari 2015, krijgen gemeenten en justitie organisaties verschillende verantwoordelijkheden bij de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering, maar met een gezamenlijke opgave: het tegengaan van recidive en het bevorderen van een veilige omgeving voor jeugdigen om te kunnen opgroeien. Efficiente en effectieve informatie uitwisseling tussen betrokken partijen is essentieel; de Collectieve Opdracht Routeer Voorziening (CORV) regelt hierin het (formele) berichtenverkeer. Samenwerking in deze ketens vereist eenduidige afspraken over de informatie uitwisseling; als alle betrokken partijen separaat onderlinge afspraken maken leidt dit tot extra administratieve lasten, minder overzicht, mogelijke rechtsongelijkheid en meer kans op fouten in de uitvoering. In deze factsheet leest u hoe en wanneer partijen waaronder gemeenten moeten zijn aangesloten om informatie uit te wisselen over de kwetsbare jongeren in deze keten. Wat is de CORV? De Collectieve Opdracht Routeer Voorziening (CORV) is een digitaal knooppunt dat zorgt voor de elektronische afhandeling van het formele berichtenverkeer tussen justitie partijen (de raad voor de kinderbescherming, de politie, het openbaar ministerie en de rechtbanken) en het gemeentelijke domein (de gemeenten zelf, het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, de gecertificeerde instellingen en de eventuele gemandateerden). De aansluiting op en het gebruik van de CORV is verplicht gesteld in de nieuwe jeugdwet. Waarom de CORV? In de justitiële jeugdketen zullen gemeenten en justitie nauw samenwerken en onderling informatie uitwisselen. Gemeenten krijgen ook nieuwe informatiebehoeften, vanuit hun regierol via de één gezin – één plan- aanpak. Zo moet elke gemeente in staat zijn om een verzoek tot onderzoek voor kinderbeschermingsmaatregelen aan te kunnen vragen bij de raad voor de kinderbescherming. Omgekeerd moeten gemeenten berichten kunnen ontvangen vanuit justitie omtrent opgelegde maatregelen. Wat betekent de CORV in de keten? Sluitende keten De berichtenuitwisseling via de CORV maakt de uitvoeringsketen tussen gemeentelijk en justitie domein sluitend; specifiek waar het gaat om de informatie die voor partijen o.a. in het kader van jeugdreclassering en jeugdbescherming noodzakelijk is in het kader van regie en uitvoering. De berichten die worden uitgewisseld, op basis van veelal ‘dat-informatie’ zijn belangrijk. Het betreft daadwerkelijke opdrachten waarbij actie wordt verwacht van de ontvangende partij. Een opgelegde jeugdreclasseringmaatregel is voor de ontvangende instelling een opdracht om het betreffende traject daadwerkelijk te starten. Hier is ook het woonplaatsbeginsel van belang. Zo kan een gemeente berichten ontvangen over een jeugdige waarvan zij wel de zorgplicht heeft omdat de gezaghebbende ouder daar is ingeschreven, terwijl de jeugdige zelf elders kan verblijven. Uniformiteit De CORV berichten worden gestandaardiseerd en geüniformeerd uitgewisseld tussen alle aangesloten partijen. Voor elk type bericht wordt één standaard vastgesteld, ten aanzien van inhoud en kwaliteit. Er worden geen uitzonderingen of afwijkende afspraken toegestaan. Veilige en snelle verzending met aflevergarantie Het elektronische berichtenverkeer garandeert snelle, beveiligde en gegarandeerde aflevering van privacygevoelige persoonsgegevens. CORV garandeert in elke situatie, onweerlegbaar, aantoonbaar dat een bericht daadwerkelijk bij de CORV is aangekomen en is doorgestuurd naar de juiste ontvanger. Voor aansluiting op de CORV moeten alle partijen beschikken over een beveiligde elektronische aansluiting. Geen opslag persoonsgegevens en geen inkijk De uit te wisselen gegevens kennen een hoge privacygevoeligheid. De CORV slaat hierom in geen enkele vorm persoonsinformatie op zodat de mogelijkheid om gegevens in te zien niet bestaat. Er wordt alleen gerouteerd.
23
Gemeente domein Justitie domein De aanpak Ontwikkeling en beheer De CORV is gereed. Voor de beheersituatie wordt een gemeenschappelijk beheerarrangement ingesteld met nog nader te bepalen verantwoordelijkheden voor alle betrokken organisaties. Praktijktoets Van januari tot en met juni 2014 vindt de praktijktoets plaats,waaronder de acceptatietest van de CORV en pilots met een aantal betrokken partijen worden uitgevoerd. Gemeenten en gemeentelijke ICT leveranciers worden nadrukkelijk uitgenodigd om hieraan deel te nemen om zo in een vroegtijdig stadium kennis te nemen van de vereisten van CORV en de wijze van aansluiten evenals de inpassing in de door hen beoogde samenwerkings- en regieprocessen te beproeven. Hoe aansluiten op de CORV? De CORV zal medio 2014 beschikbaar zijn voor aansluiting door alle betrokken partijen. Zij hebben hierbij zelf de verantwoordelijkheid om de aansluiting op de CORV en de in gebruik name van het berichtenverkeer te implementeren en te financieren. Ten behoeve van de aansluiting van en implementatieondersteuning voor gemeenten heeft de VNG een ondersteuningsprogramma georganiseerd, dit in samenwerking met het project ‘Keteninformatie’ en het transitiebureau. De aansluiting op CORV omvat drie hoofdaspecten: 1. Veilige aansluiting met aflevergarantie. Voor justitie partijen betreft dit een EBV-koppeling (Elektronisch berichtenverkeer), voor gemeenten is een koppeling vereist op basis van de landelijke standaard ‘Digikoppeling Melding (EBMS)’. Dat is dezelfde koppeling die gemeenten hanteren voor onder meer de aansluiting op de landelijke voorziening WOZ (LV WOZ). 2. ICT- inrichting. Binnen de lokale ICT-inrichting dienen de noodzakelijke aanpassingen te worden gedaan om CORV-berichten te kunnen verwerken. De te maken keuzes hierbij zijn mede afhankelijk van de lokale standaarden, zoals bestaande ICT-systemen en de wensen van de lokale gebruikersorganisatie, en 3. Procesinrichting. Naast de technische inrichting zijn ook procesvragen aan de orde: welke afdeling/functionaris gaat berichten verzenden en/of ontvangen, naar wie worden ontvangen berichten doorgestuurd en in welk dossier worden deze opgeslagen? Gezien het verplichte karakter van de CORV dient u de stappen om tot aansluiting te komen voor 1 januari 2015, bij het ingaan van de nieuwe jeugdwet, te hebben afgerond. Meer weten of meedoen aan de praktijktoets CORV? Voor meer informatie en/of indien u geïnteresseerd bent om mee te doen aan de praktijktoets CORV, kijk op www.voordejeugd.nl, of neem per mail direct contact op met de projectleider ‘Keteninformatie’, Renate van Drunen, via
[email protected].
24
7.
Bijlage 3: Informatievoorziening Wmo (iWmo)
Achtergrond In het project GuWA zijn knelpunten in de huidige informatievoorziening in de Wmo in kaart gebracht. Een gebrek aan afspraken over inhoud en de wijze van gegevensuitwisseling zorgen voor onnodige administratieve belasting, fouten en schending van privacy. Alle ketenpartners ondervinden daar de gevolgen van. Met de transitie naar de nieuwe Wmo is de conclusie getrokken dat er een aantal urgente redenen zijn om te komen tot de nu nog ontbrekende standaarden voor de gegevensuitwisseling in de Wmo-keten: • de toename van het aantal cliënten en de daarmee samenhangende toename van het aantal administratieve handelingen, • de noodzakelijk te leggen verbindingen met aanpalende terreinen in de zorg en met het gemeentelijke sociale domein, • de financiële noodzaak om de informatievoorziening zo in te richten dat er maximaal op uitvoeringskosten wordt bespaard. Per 1 januari 2015 moeten de administratieve processen binnen de Wmo tussen de ketenpartners zo goed mogelijk worden ondersteund met behulp van standaarden en gegevensuitwisseling afgestemd op de aanpalende zorgdomeinen. Randvoorwaardelijk voor deze standaarden en uitwisseling/ overdracht, is het creëren van draagvlak en commitment, plus het inrichten van governance en gegevensbescherming. Toelichting op het project Het project iWmo wil door middel van de volgende resultaten bovenstaande doelen bereiken: 1. Het (laten) opstellen van een standaard gegevensset en een standaardbericht plus eenheid van taal om de structurele gegevensuitwisselingen mogelijk te maken daar waar relevant en haalbaar (zie figuur 1); 2. Afspraken over het gebruik van de infrastructuur waarlangs de berichten worden uitgewisseld; 3. Ingerichte governance, beheer en financieringsmodel voor de standaarden binnen de scope van het project; 4. Randvoorwaarden voor privacy en beveiliging voor de gegevensuitwisseling binnen de scope van het project; 5. Het bevorderen van draagvlak voor de standaarden bij alle betrokken actoren; 6. Eenmalige overdracht uiterlijk medio 2014 van gegevens over burgers waarvan de zorg van de Awbz onder de gemeente komt te vallen;
25
SVB
Burger
Ander relevant domein (VISD) CAK
Gemeente Wmoloket
Zorgaanbie der / leveran -cier
Indicatieorgaan
minVWS, CBS Zorgverzekeraars
Figuur 1: Gegevensuitwisseling Wmo en de relaties binnen scope van het project iWmo (de relaties met stopbord zijn buiten scope iWmo).
Figuur 1: Gegevensuitwisseling Wmo en de relaties binnen scope van het project iWmo (de relaties met stopbord zijn buiten scope iWmo). Het ministerie van VWS is stelselverantwoordelijk voor de uitvoering van de (nieuwe) Wmo. Binnen het programma i-HLZ wordt het initiatief genomen voor het laten opstellen van standaarden voor de gegevensuitwisseling tussen partijen. Daarmee worden de administratieve lasten voor betrokkenen beperkt, kan beleidsinformatie uit de primaire processen worden gegenereerd en de kwaliteit van de zorg worden geborgd. Vanuit het veld wordt ook gevraagd om een neutrale regisseur die stuurt op standaardisatie (eenheid van taal) en daarvoor de randvoorwaarden creëert (de governance). Het project iWmo richt zich op de ontwikkeling van de standaarden (en eenheid van taal) in de gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en gemeenten. Daarbij zijn consistentie (bruikbare standaarden), vertrouwen (te gebruiken standaarden en commitment (gebruiken van standaarden) de resultaten. De daadwerkelijke implementatie van standaarden behoort niet tot het project iWmo, maar is de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen. Voor het project iWmo gelden, in lijn met het programma i-HLZ, de volgende uitgangspunten: Gebruik wat er is: de gremia, afspraken en procedures, standaarden, lopende projecten etc.; Gelijk opwerken met: Langdurige zorg breed (AWBZ, Zvw), Jeugdzorg, werk en inkomen, ‘sociaal domein’(VISD), de SVB en het CAK; Met betrokken actoren, toeweken naar de oplossingen (draagvlak, commitment); Stimuleren van de markt (softwareleveranciers, zorgaanbieders etc.); Volg het tempo van de wetgeving. Het project iWmo sluit aan bij het project VISD bij VNG/ KING en op het geplande regiesysteem. Dat moet gebruik gaan maken van een goede gegevensuitwisseling tussen alle Wmo-partijen of de voorstellen voor de uitwisselinfrastructuur en gegevensbescherming uit het project iWmo. Voor de pilots is er een relatie met de living labs binnen VISD. Op dit moment vindt nog afstemming plaats, wat kan leiden tot aanscherping van het plan iWmo. Besluitvorming Van de stuurgroep wordt het volgende gevraagd: 1. Het doel en de scope van het project iWmo te ondersteunen en akkoord te gaan met de daartoe op te leveren resultaten en bijbehorende planning plus begroting. 2. Ondersteuning van de uitwerking van de governance op standaarden in de Wmo voor de langere termijn, in lijn met het voorstel voor de governance op standaarden binnen het programma i-HLZ voor de duur van het programma, zoals beschreven in de beslisnota over dit onderwerp.
26
i-HLZ – Project iWmo
versie 0.3 (2014) – Indra Henneman
Doelstelling
Per 1/1/2015 moeten de administratieve processen binnen de Wmo tussen de ketenpartners zo goed mogelijk worden ondersteund met behulp van standaarden en gegevensuitwisseling afgestemd op de bestaande zorgdomeinen. Op die manier worden administratieve lasten voor gemeenten, zorgaanbieders en burgers verminderd. Gegevensuitwisseling in het kader van fraudebestrijding, samenwerking of overdracht wordt vergemakkelijkt. Resultaat: 1. Standaard gegevensset en -bericht om de structurele gegevensuitwisselingen mogelijk te maken daar waar relevant en haalbaar; 2. Afspraken over het gebruik van de infrastructuur waarlangs de berichten worden uitgewisseld; 3. Ingerichte governance, beheer en financieringsmodel voor de standaarden iWmo; 4. Draagvlak voor de standaarden en afspraken bij alle betrokken actoren;
Startsituatie
Het Plan van Aanpak iWmo bouwt verder op de resultaten van het project GuWA. De in het project GuWA voorgestelde initiatieven voor pilots hergebruik AWBZ/ Zvw standaarden in de Wmo en de harmonisatie van de CAK standaarden zijn in het project iWmo ondergebracht en lopen inmiddels al.
Planning en Producten
Fase 1: Ontwikkeling en inrichting (hoofdresultaten) Standaarden - Standaard toewijzing en declaratie (gemeente – ZA) versie 0.2 (ter consultatie) Standaarden - Consultatieronde aangevuld met eventuele gerichte pilots (technisch en op inkoopproces) Standaarden - Toets standaard toewijzing en declaratie (gemeente – ZA) in Living Labs (VISD-KING) Standaarden - Standaard toewijzing en declaratie (gemeente – ZA) versie 0.3 (voor vaststelling) Zie projectkaart standaarden Standaarden – Voorstel doorontwikkeling iWmo berichten aanmelding/aanvraag/mutatie Gemeenschappelijke taal zorgaanbieder en gemeente – vooronderzoek Gemeenschappelijke taal - één overzicht zorgtypering (op basis van vooronderzoek) Standaarden - Nader onderzoek opzet en belang standaard indicatiebericht Wmo Standaarden - Besluitnotitie stuurgroep wenselijkheid standaard indicatiebericht Wmo Standaarden - Eerste voorstel voor geharmoniseerde standaard CAK in XML formaat Standaarden - Besluitnotitie stuurgroep wenselijkheid standaard bericht trekkingsrecht SVB? Governance (beheer) - Uitgewerkte beheerstructuur op operationeel beheer en implementatieondersteuning met bijbehorende projectkaarten CVZ en Vektis Governance (beheer) - Inrichting operationeel beheer en implementatieondersteuning iWmo standaard toewijzing bij CVZ Governance (beheer) - Inrichting operationeel beheer en implementatieondersteuning iWmo standaard declaratie bij Vektis Governance (beheer) - Voorstel voor strategisch en tactisch beheer komende twee jaar Plan van aanpak samenwerking KING op ontwikkeling, implementatie en communicatie Draagvlak standaarden iWmo – Regiobijeenkomsten (5x) gemeenten en zorgaanbieders
2014 Apr 2014 Jan 2014 Mrt 2014 Mrt 2014 April 2014 Jan 2014 Feb 2014 Mei 2014 Feb 2014 Mrt 2014 Mrt 2014 Feb 2014 Jan 2014 Apr 2014 Apr 2014 Apr 2014 Feb 2014 Jan/ Feb ‘14
27
i-HLZ – Project iWmo
Aanpak
Risico’s: maatregelen
Relaties & afhankelijkheden binnen programma
versie 0.3 (2014) – Indra Henneman
Informatiebeveiliging - PIA op de iWmo standaarden toewijzing en declaratie Jan 2014 Infrastructuur – definitieve besluitvorming te gebruiken infrastructuur gemeenten – Mrt 2014 zorgaanbieders Voorstel opvolging informatiebehoefteanalyse en noodzakelijke Jan 2014 informatievoorziening samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars (vertaald naar projectkaart) Besluitnota aanpak informatievoorziening samenwerking gemeenten en Mrt 2014 zorgverzekeraars Fase 2: Implementatie en beheer Dec 2015 Governance (beheer) - Voorgestelde governancestructuur strategisch/ tactisch beheer inrichten en uitvoeren Governance (beheer) - Uitvoeren beheer CVZ – zie projectkaart CVZ Governance (beheer) - Uitvoeren beheer Vektis – zie projectkaart Vektis Governance (beheer) - Leveranciersmanagement KING ingericht – zie samenwerkingsplan KING Implementatie ondersteuning KING conform samenwerkingsplan Communicatie KING conform samenwerkingsplan Realiseren informatievoorziening samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars (?) Inrichten voorgestelde infrastructuur (door GuStan) De standaarden voor toewijzing en declaratie komen tot stand via pilots met betrokken partijen en consultatie bij diverse belanghebbenden. De harmonisatie van de standaard met het CAK is een opdrachtverstrekking aan het CAK onder aansturing van de projectleider. De inrichting van het operationeel beheer valt binnen de (verlenging van) de opdracht voor de begeleiding van de pilots. In relatie met inrichting van het strategisch en tactisch beheer moet een structurele aansturing van het operationeel beheer worden ingericht. De projectleider iWmo is verantwoordelijk voor de totstandkoming van plannen en besluitnota’s in samenwerking met belanghebbenden, eventueel met aanvullend onderzoek Gemeenteraadsverkiezingen eisen alle aandacht op bij gemeenten: communicatie gericht op bestuurders en raadsleden Pilots leveren geen standaard op: dwingend besluit door stuurgroep Communicatie naar gemeenten levert onvoldoende draagvlak op: benaderen verschillende doelgroepen gemeenten, de facto standaarden via softwareleveranciers Het veld verwacht van het project directieve keuzes t.a.v. standaarden: ontwikkelen governancestructuur Momentum bij gemeenten om te werken aan (standaarden in) de informatievoorziening Wmo ontbreekt: intensieve samenwerking met VISD Project iAWBZ, onder andere op afstemming eenmalige overdracht, afstemming van ontwikkelingen AZR (modernisering/ vereenvoudiging) irt hergebruik, afstemming gemeenschappelijke infrastructuur e.d. Project GuStan, onder andere op afstemming standaarden en infrastructuur over de domeinen heen Project KliK, onder andere op afstemming gegevensdefinities Wmo keten op de klant Nauwe relatie met VISD, o.a. op het geplande regiesysteem wat gebruik moet gaan maken van een goede gegevensuitwisseling tussen alle Wmo-partijen of de voorstellen voor de uitwisselinfratsructuur en gegevensbescherming. Voor de pilots is er een relatie met de living labs binnen VISD.
28
i-HLZ – Project iWmo
versie 0.3 (2014) – Indra Henneman
Wetgevingstraject VWS en BZK ivm informatieverplichtingen gemeenten – rijk beleidsinformatie/statistiek/monitor sociaal domein
29
8.
Bijlage 4: beleidsinformatie Jeugd
Gemeenten worden door jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen voorzien van beleidsinformatie. Deze beleidsinformatie biedt gemeenten een kwalitatief goed inzicht in het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering in hun gemeente. Daar waar mogelijk krijgen gemeenten ook op wijkniveau inzicht in het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. De levering van beleidsinformatie aan gemeenten wordt op een gebruiksvriendelijke en slimme manier georganiseerd. Alle gemeenten ontvangen op dezelfde manier dezelfde soort informatie. Dat zorgt ervoor dat eenduidig met informatie wordt omgegaan en het beperkt de administratieve lasten. Om dat voor elkaar te krijgen hebben de ministeries van Veiligheid en Justitie (VenJ) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een zogenaamd drietrapsmodel ontwikkeld: 1. 2. 3.
Het periodiek opvragen van een beperkte set gegevens bij de aanbieders van jeugdhulp en de gecertificeerde instellingen; Het initiëren en uitvoeren van nadere onderzoeken, naar aanleiding van opvallende verschillen tussen gelijksoortige gemeenten; Het vertalen van de uitkomsten van deze onderzoeken in aanbevelingen.
De beperkte set gegevens is erop gericht in beeld te brengen hoeveel hulp van een bepaalde soort op gemeente- of wijkniveau is geboden. De gegevens stellen gemeenten, VenJ en VWS in staat te benchmarken, zodat opvallende verschillen en veranderingen kunnen worden gesignaleerd. De nadere onderzoeken leveren verklaringen op, bijvoorbeeld in termen van verschillende sociaal economische omstandigheden, verschillen in bevolkingssamenstelling of van verschillen in kwaliteit en kwantiteit van ingekochte jeugdhulp. De aanbevelingen worden beschikbaar gesteld aan alle betrokkenen. Met deze uitkomsten kunnen gemeenten, aanbieders, VenJ en VWS bestaand beleid toetsen en nieuw beleid formuleren. Uitgangspunt is dat VWS en VenJ alleen die informatie krijgen die nodig is gezien hun stelselverantwoordelijkheid. Gemeenten ontvangen een grotere set beleidsinformatie. Op dit moment ontwikkelen VenJ en VWS in samenwerking met het CBS de gemeenschappelijke voorziening, zodat de beleidsinformatie over het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering eenduidig en gestructureerd verzameld kan worden en vervolgens beschikbaar komt voor gemeenten, VWS en VenJ. Deze voorziening voldoet aan de wettelijke eisen voor privacybescherming en informatiebeveiliging. Aanbieders van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen leveren hierbij een landelijk vastgestelde set gegevens aan. Periodiek worden deze gegevens door het CBS beschikbaar gesteld in Statline. Het CBS publiceert de data in tabellen en grafieken, zo mogelijk voorzien van een analyse. Gemeenten krijgen dus via Statline de beleidsinformatie tot hun beschikking. Het is goed mogelijk dat de beleidsinformatie ook langs een andere weg beschikbaar komt; meer maatwerk voor gemeenten en zo mogelijk toegepast op de drie decentralisaties. Aan de uitwerking van de mogelijkheden van maatwerk wordt op dit moment gewerkt. Door landelijke afspraken over de door het CBS te verzamelen en publiceren gegevens, hoeven gemeenten zelf minder afspraken over het leveren van beleidsinformatie te maken met gecontracteerde aanbieders van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen. Hierdoor worden administratieve lasten voor jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en gemeenten aanzienlijk beperkt. Tegelijkertijd worden de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de beleidsinformatie vergroot, door de uniforme afspraken over definities.
30
9.
Bijlage 6: De Living labs Zaanstad, Eindhoven, Utrecht en Leeuwarden
Zoals hierboven is aangegeven vormt Living Lab Oost NL één van de vijf Living Labs. De Living Labs zijn de proeftuinen waar gemeenten samen met anderen behoeften inventariseren, programma's van eisen en prototypes ontwikkelen en een bijdrage leveren aan de door de departementen ontwikkelde producten en voorzieningen. De Living Labs vervullen een centrale rol in hun eigen regio. De ervaringen uit de Living Labs worden gebruikt als input voor de ontwikkeling van de producten voor de Informatievoorziening Sociaal Domein en worden verder ingezet om de ondersteuning aan gemeenten vorm te geven.
9.1 Wie zijn de Living Labs? De gemeenten Eindhoven, Leeuwarden, Utrecht, Zaanstad en Living Lab Oost NL. 9.2 Waarom Living Labs? De decentralisatie van taken in het sociaal domein naar gemeenten maakt individueel maatwerk mogelijk voor burgers (betrokken gemeente), terwijl tegelijkertijd de inrichting van de uitvoering op een beperkt aantal leesten kan worden geschoeid (efficiënte gemeente). Het leveren van maatwerk voor burgers en het inrichten van de uitvoering behoren tot de specifieke competenties van gemeenten. Hoewel elke gemeente hierin op het meest concrete niveau uniek is, wijst de praktijk uit dat de variatie in de organisatorische inrichting (en daarmee de inrichting van de informatievoorziening), overzienbaar is. De ervaringen en inzichten van de Living Labs zijn daardoor, mits op het juiste niveau en vanuit een generiek perspectief op passende aspecten beschreven, bruikbaar voor andere gemeenten. Het wiel hoeft geen vierhonderd keer te worden uitgevonden. 9.3 Hoe werken de Living Labs? De Living Labs zijn experimentele omgevingen waarin gemeenten op verschillende onderdelen van de Informatievoorziening Sociaal Domein oplossingen uitproberen en ontwikkelen. VNG en KING zorgen er voor dat deze oplossingen gedocumenteerd worden en beschikbaar komen voor andere gemeenten en de markt. De Living Labs werken tot 1 januari 2015 het programma van eisen (op basis van PvE 0.92 uit VISD rapport van juli 2013) uit betreffende de informatievoorziening, dit ten behoeve van de ondersteuning van de regie en zelfredzaamheid binnen het sociaal domein volgens het principe '1-gezin 1-plan 1-regisseur' en dragen op die manier bij aan de realisatie van alle actielijnen:
Programma van eisen regiemodule Zelfredzaamheid en ICT Sector-/gegevensknooppunten Systematiek benchmarking, statistiek en beleidsinformatie Standaarden Gegevensuitwisseling, privacy en informatieveiligheid Kennisdeling en communicatie vanuit de op te leveren (deel)producten Over de actielijnen later in dit document meer informatie. 9.4 Hoe worden andere gemeenten betrokken? Het beroep dat op het absorptievermogen van gemeenten wordt gedaan - alleen al op grond van de decentralisaties - is groot. Niet alles kan daarom op 1 januari 2015 volledig op orde zijn. Er moeten prioriteiten worden gesteld en slimme oplossingen bedacht voor vaak onderling samenhangende vraagstukken. Optimale samenwerking tussen partijen die tot voor kort aan deelbelangen werkten en gewend waren vanuit verschillende – soms concurrerende – perspectieven te denken en te handelen, is cruciaal voor het welslagen 31
van de decentralisaties. Het is daarom van belang dat de betrokkenheid van alle gemeenten bij de resultaten van de Living Labs vanaf het begin gegarandeerd wordt. Inhoudelijke keuzes, voortgang en draagvlak moeten nauw aan elkaar worden verbonden: meekijken, meedenken, meedoen en meebeslissen waar mogelijk, is het devies. Voor het ondersteuningsprogramma betekent dit een gerichtheid op nauwlettend volgen wat er gebeurt in de Living Labs en zorg dragen dat er actief wordt gecommuniceerd met en naar gemeenten. Daarvoor worden meerdere communicatiekanalen ingezet: landelijke- en regionale bijeenkomsten, website, kennisbank, bezoeken van samenwerkende gemeenten, etc. De landelijke website www.visd.nl is hét portal waar alle informatie over de informatievoorziening in het sociale domein in de breedste context beschikbaar wordt gesteld. De website richt zich op de doelgroepen Management en Informatie/ICT en biedt naast algemene – voor iedereen toegankelijke informatie - ook een besloten gedeelte voor de Living Labs (basecamp) en de deelnemende gemeenten (LinkedIn). Het hoofdonderwerp van dit document is de aanpak van Living Lab Oost Nederland. In deze bijlage 6 de aanpak van de Living Labs Utrecht, Zaanstad, Leeuwarden en Eindhoven weergegeven. 9.5
Living Lab Leeuwarden
In Leeuwarden is de afgelopen jaren al veel ervaring opgedaan over hoe zorg- en ondersteuningsstructuren ontwikkeld moeten worden voor burgers en groepen die uitvallen en afhaken in de samenleving. Dat is gebeurd met sociale wijkteams en ‘frontlijnsturing’. In de kern komt de aanpak van Leeuwarden Amaryllis neer op het versterken van de uitvoerders binnen het sociale domein door hen bevoegdheden, regie en doorzettingsmacht toe te kennen. De uitvoerders zijn hoogwaardige professionele werkers die over de grenzen van hun vakgebied heen durven kijken. Zij zijn degenen die rondom concrete problemen een multidisciplinair netwerk van tweedelijns-specialisten aansturen. De herschikking van het sociaal domein is voor Leeuwarden aanleiding de Amaryllis-aanpak inhoudelijk door te ontwikkelen en deze centraal te zetten als richting voor de 3 decentralisaties. Net als de overige Living Lab steden steekt Leeuwarden pragmatisch in, met continu een blik op de stip aan de horizon. Dat die stip aan de horizon nog niet scherp is en zich steeds verplaatst is helaas een gegeven, zolang nog niet alle wetgeving rondom de drie decentralisaties is vastgesteld en zolang nog geleerd moet worden van de verschillende wijzen van integrale aanpak. Wachten op een stabiele situatie betekent per definitie dat de oplossing te laat komt. Ook Leeuwarden deelt dus de keuze voor een pragmatische, lerende aanpak. 1. 2. 3. 4. 5.
9.6
De aanpak van Leeuwarden Amaryllis, komt neer op versterken van de uitvoerders binnen het sociale domein, door hen bevoegdheden, regie en doorzettingsmacht te geven De aanpak is pragmatisch In 2015 de nieuw op te richten eerstelijnsorganisatie, ondersteunen met een regiestysteem Bekijken waar quick wins te maken zijn in de wijkteams met de al bestaande systemen In kaart brengen en waar mogelijk invoeren van de functionaliteit voor een regiesysteem en de uitvoering en sturing op sociale wijkteams voor vraagverheldering. Geldt ook voor een Burgerportaal.
Living Lab Zaanstad:
Zaanstad loopt in Nederland voorop met het stadsdekkend uitrollen van sociale wijkteams per 1 januari 2014, in combinatie met de invoering van slimme software ter ondersteuning van zelfredzaamheid van de burger en digitale geleiding van de burger die ondersteuning nodig heeft naar enerzijds de snelle digitale aanvraag en effici nte levering van die ondersteuning en anderzijds naar de integrale intake “aan de keukentafel” en regie door bij voorkeur de burger zelf, optimaal ondersteund door de generalist cq. regisseur. De aanpak van Zaanstad is vooral pragmatisch, met continu een blik op de stip aan de horizon. Dat die stip aan de horizon nog niet scherp is en zich steeds verplaatst is een gegeven, zolang nog niet alle wetgeving rondom de drie decentralisaties is vastgesteld en zolang nog geleerd moet worden van de verschillende wijzen van
32
integrale aanpak. Wachten op een stabiele situatie betekent per definitie dat de oplossing te laat komt. Daarom heeft Zaanstad gekozen voor de pragmatische, lerende aanpak.
9.7
Pragmatische aanpak Vanaf 2013 gestart met implementatie ICT ondersteuning pilots sociale wijkteams In 2014 realisatie functionaliteit voor de uitvoering door- en sturing op sociale wijkteams en vraagverheldering en geleiding Daarna aan gevuld met Burgerportaal
Living Lab Eindhoven:
Eindhoven maakt onderscheid in activiteiten op korte termijn en lange termijn. 9.7.1 Korte termijn: e Ontwikkeling regiesysteem: De regie in de 1 lijn staat centraal in de uitvoering. Op korte termijn zal de (door)ontwikkeling van het regiesysteem hoge prioriteit hebben. Alvorens een plan van aanpak gemaakt kan worden, zal een beslissing genomen moeten worden de doorontwikkeling van het regiesysteem. Er zijn twee mogelijkheden: A. Doorontwikkeling op basis van de WijPortal, samen met Solviteers B. Aanschaffen nieuw regiesysteem Signalering en Klantbeeld: De doorontwikkeling van het regiesysteem hangt nauw samen met het ontvangen van signalen en het integrale klantbeeld. Op korte termijn moet onderzocht worden op welke bronnen eenvoudig aangesloten kan worden. Denk aan de Collectieve Opdracht Routeer Voorziening, (CORV), Suwinet en de iWMO keten. Arrangementen / Inkooporders: Voor de generalisten is het van belang dat zij inzicht hebben in welke zorg door welke partner geleverd kan worden, de arrangementen. Ook moeten zijn kunnen inkopen bij deze e partners, de 2 lijn professionals. Op deze manier vindt een ontkokering van de budgetten plaats (budgetbeheer ligt bij WijTeams) en kan de generalist controle houden over het budget. Voor de korte termijn zal een eerste stap in de ontwikkeling van de arrangementen module gemaakt worden. Ook zal de ontwikkeling van de inkooporder volgens het three-way-match principe (zij het niet volledig geautomatiseerd) verwezenlijkt worden. Er zal gestart worden met een goede procesbeschrijving van de arrangementen-module en het inkoopproces en ontwikkel scenario’s op de modules gefaseerd in te richten. Optimalisatie backoffice: Er is winst te behalen met het ontschotten van het Sociaal Domein, en het faciliteren van de MDT medewerkers daarin. De optimalisatie van de gemeentelijke backoffice zal daarom zeker ook prioriteit hebben. Voor de optimalisatie van de Backoffice systemen zijn er 2 mogelijkheden: a) Huidige leveranciers opdracht geven te optimaliseren o.b.v. de gewenste procesbeschrijvingen. Uit gesprekken met leveranciers is gebleken dat de huidige leveranciers betrouwbaar en innovatief genoeg zijn om in beweging te komen. b) Aanbesteden backoffice applicaties Hierbij moet opgemerkt worden dat de inhoudelijke en financiele risico’s groot zijn. We gaan er op dit moment vanuit dat we met de huidige leveranciers het traject voor de optimalisatie van de back-office inzetten. Quick Wins ondersteuning burger: De burger zal in zijn eigenkracht moeten komen en daar ondersteuning bij nodig hebben. In de eerste fase komt deze ondersteuning vooral vanuit de generalist. Echter er zijn een aantal quick-wins te behalen. b Inzicht in het ondersteuningsplan b Scheiding van de enkelvoudige en meervoudige aanvraag in het Digitaal Loket (naar het voorbeeld van de
33
1
Zaanwijzer ) De volgende zaken zullen opgepakt gaan worden: b Plaats, op basis van de huidige inrichting van de e-formulieren, een vraagboom op het digitaal loket. De inwoner wordt dan op naar het digitaal loket geleid óf naar de contactgegevens van het generalisten team. b Inzicht van het ondersteuningsplan opnemen in releaseplanning van de WijPortal Managementinformatie: De gemeente zal zich moeten kunnen verantwoorden aan het Rijk. Bovendien zal het management en het bestuur willen kunnen sturen op uitvoering. Managementinformatie zal daarom een aandachtspunt zijn bij de ontwikkeling van alle onderdelen. Landelijk wordt gewerkt aan monitors voor beleidsinformatie (BIJ, Zorgmonitor). De volgende zaken zullen opgepakt gaan worden: Voor de verantwoording naar het rijk, aansluiten bij landelijke monitoren (Bij, Zorgmonitor) Onderzoek de benodigde KPI’s en zorg voor een eenvoudige oplossing voor het verkrijgen van de benodigde managementinformatie (bijv. op basis van Access) 9.7.2
Lange termijn activiteiten:
Innovatie: Voor de lange termijn, is het wenselijk dat de informatievoorziening zoveel mogelijk geautomatiseerd, op basis van standaarden en volgens de architectuurprincipes is ingericht. Noodzakelijke functionaliteiten die in het korte termijn spoor ontwikkeld worden, zullen uiteindelijk moeten passen in de eindplaat zoals deze is opgesteld. De lange termijn ontwikkelingen zijn vaak innovatief en zullen daarom zoveel mogelijk in de Living Labs plaats vinden. Servicebus (broker) en koppelvlakken Voor de lange termijn is het wenselijk dat de informatievoorziening voldoet aan de standaarden, voorziet in een ontlasting van de administratie en volgens de architectuurprincipes is ingericht. Voorbereidingen op deze wenselijke situatie worden zo veel als mogelijk meegenomen in de korte termijn oplossingen. Echter de innovatieve, organisatorische en financiële impact van deze ontwikkelingen vraagt om een langere termijn scope. Aansluiten bij knooppunten Naast aansluiting op de knooppunten genoemd in het hoofdstuk Korte termijn (Werk & Inkomen, Justitie, WMO/AWBZ) zijn er andere knooppunten. Deze zijn echter nog in ontwikkeling. Afhankelijk van het tempo waarin zij zich ontwikkelen kan op langere termijn aangesloten worden. Doorontwikkeling arrangementenmodule Uiteindelijk zal het inzicht in de arrangementen voor de generalisten gekoppeld zijn aan het gezinsplan. Op e moment van inzetten van een 2 lijn specialist, kan de generalist uit het arrangement een keuze maken. Eerst op basis van type zorg/dienst en daarna op leverancier. De arrangementenmodule is gekoppeld aan de inkooporder en wel zo dat bij selectie van de inzet van een bepaalde specialist, een inkooporder wordt aangemaakt en inhoud van bepaalde velden overgenomen wordt uit het arrangement en het ondersteuningsplan. Burgerportaal en doorontwikkeling Digitaal loket Hoewel het in de visie van WijEindhoven van belang is dat de burger in zijn eigen kracht komt, zal de informatievoorziening om dit te ondersteunen van minder belang zijn als het ondersteunen van de generalisten en de MDT’s in hun werk. Dat betekent dat de het volledig inrichten van het burgerportaal, niet afgerond
1 Zaanstad heeft een hele simpele manier om de inwoner via een vraagboom (elektronisch formulier) naar het juiste contactpunt te leiden. Er wordt een verschil gedefinieerd tussen enkelvoudige vraag en meervoudige vraag. In het eerste geval komt je op het digitaal loket, in het tweede geval bij de contactgegevens van generalisten team.
34
behoeft te zijn in 2014 en een langere termijn scope heeft. Dat geldt ook voor doorontwikkeling van het digitaal loket . 9.8
Living Lab Utrecht
Utrecht kent een aanpak op 3 sporen.
Spoor 1: Stimuleren zelfredzaamheid cq zelforganiserend vermogen (burger2burger) Spoor 2: Beperken “dure” ondersteuning in Spoor 2 Basiszorg (Buurtteams Jeugd en Gezin, Buurtteam Sociaal, Aanpak Jeugdgroepen, nazorg Detentie en OGGZ-aanpak) Spoor 3: Beperken “dure” producten in Spoor 3 Aanvullende Zorg (Producten Werk & Inkomen, Jeugdzorg, Zorginstellingen etc.) Spoor 2 is maatwerk voor de burger waarbij soms en beperkt gebruik gemaakt wordt van Aanvullende Zorg (spoor 3) en wordt gestreefd dat de burger zijn problemen uiteindelijk zelf oplost. (spoor 1 Zelforganiserend vermogen.) Op dit moment worden hier verschillende systemen voor gebruikt, zoals KRIS (buurtteam Sociaal en OGGZ), Ris-Jat (Buurtteam Jeugd en Gezin) en voorheen Mens Centraal (Aanpak Jeugdgroepen) Doel Korte Termijn Sociaal Domein (KTSD): Het probleem van en met de burger in de juiste volgorde en op het juiste moment oplossen. Er worden verbindingen gelegd tussen de hulpverleners; Privacy aspecten op het gebied van gegevensuitwisselingen worden goed afgedekt (keten georganiseerd en gebruik makend van handleiding VNG) De dienst MO (met aanhaking van GG&GD, W&I en Veiligheid) is een projectopdracht gestart voor de implementatie van een Korte Termijnsysteem Sociaal Domein (KTSD), waarbij alle integrale aanpakken zijn aangehaakt. Implementatie per 01/09/2014 Stimuleren zelfredzaamheid (Spoor 1 Zelforganiserend vermogen) Interne Business Case naar Burger2Burgerplatforms: Veel (tientallen) platforms Hoge kosten voor gemeente Effectiviteit moeilijk vast te stellen; Gemeentelijke rol divers; Onduidelijke doelstellingen; Sommige gericht op Spoor 3! Utrecht heeft een interne Business Case Big Data (sneller, goedkoper en beter sturen) gerealiseerd. De kwalitatieve business case is af en positief. De kwantitatieve business case is bijna af.
35
Big Data is de trigger om samen te werken met de onderzoeksbureaus IB en GG&GD om onderzoeken slimmer, sneller en efficiënter te gaan doen. Bij positieve kwantitatieve business case wil Utrecht een eerste experiment met 1 leefgebied uitvoering met inbreng van andere living labs, VNG, KING, BCS en CIPM. Utrecht maakt dan gebruik van openbare data (gemeenten , rijk en burger) gekoppeld aan interne data op buurt- en wijkniveau (geen privacy-risico’s)!
Daarnaast is Utrecht bezig met de ontwikkeling van een plan van eisen voor een regiesysteem om op korte termijn aan te schaffen ter ondersteuning van de buurtteams.
Utrecht
Meervoudige ondersteuning, waarbij integrale ondersteuning wordt geboden om de burgers zelf hun problemen op te laten lossen Meer verschillende partijen actief - gemeente, instellingen, etc. - integrale aanpakken - burgers zelf (zowel vraag als aanbod) Ontschot sturen op Zelfredzaamheid, kosten/baten en kwaliteit i.p.v. productsturing Nieuwe en andere gemeentelijke sturing op het nieuwe stelsel
36