Het IV-magazine van Defensie1
in touch #5 2009 | Tekst XXXXXXXXX | foto XXXXXXXXX
Jaargang 3
n
december 2009
Live radio uit Uruzgan TSCP: veilig mailen op elk netwerk
F-16 is één brok ICT
2
Editorial
Wat is nieuw? Drs. Adriaan Blankenstein
Het oude jaar is al weer bijna ten einde. Gebruikelijk blikken we dan altijd even terug, maar ik kijk toch liever vooruit. Want de komende jaren staat er veel op het programma. De artikelen in deze In Touch geven alvast een idee.
(C-BGICT)
Drs. Adriaan Blankenstein (c-bGivent)
Zo is de DMO bezig met de inrichting van het nieuwe Ressort C4i, waarin de land-, zee- en luchtsystemen, die nu nog onder verschillende Ressorts vallen, worden gebundeld. Een grote klus voor het toekomstige hoofd Jan Streef. Maar een goede zaak, gezien het doel van deze operatie: een betere klant-leverancier relatie. In de Reportage komt deze keer de IV binnen de Koninklijke Luchtmacht aan bod. Hier worden ook veel nieuwe ontwikkelingen verwacht. In ieder geval zal de digitalisering verdere vorm gaan krijgen. In Resultaat leest u over de NAFIN-netwerkruimtes die worden gestructureerd en gestandaardiseerd. Hiermee zullen we als IVENT, samen met de DVD de komende jaren nog wel druk bezig zijn. Dit was nog maar een greep uit alle veranderingen en vernieuwingen die op stapel staan in ICT-land. Ik heb er in ieder geval veel zin in! Ik wens u alvast fijne kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar. Adriaan Blankenstein, C-BGIVENT
4
10
issue Veilig over internet
8
interview Centraal loket voor OIV
14
reportage Iets kleins kan van groot belang zijn
dialoog Dubbele werkplek
INHOUDSOPGAVE 03 RECENSIE / Radio vanuit Uruzgan via e-Welfare 04 ISSUE / Veilig over internet 07 KORT NIEWS 08 REPORTAGE / Iets kleins kan van groot belang zijn 10 INTERVIEW / Centraal loket voor OIV 13 COLUMN / Goed genoeg 14 DIALOOG / Dubbele werkplek 16 PROFILERING / Documentatiebeheer nieuwe stijl 20 RESULTAAT / Acrobatiek op hoog niveau COLOFON eindredactie
Redactie en coördinatie
Vormgeving en productie
Correspondentieadres
Suzan van der Weij
Kris Kras Design
Marcel van Agten Kolonel Ton Bijl
Redactionele bijdragen
Druk
Martje van der Brug, Jisca Cohen, Teus van der Plaat en anderen
Tromp Drukkerij BV Rotterdam
Redactie In Touch Binckhorsthof / Kamer 5B20 Postbus 20703 / 2500 ES Den Haag MPC 58L
Recensie
in touch #5 2009 | Tekst jisca cohen | foto Marco Stroosnijder
Radio vanuit Uruzgan via e-Welfare Het zal de Nederlandse militairen in Uruzgan niet zijn ontgaan: een week lang presenteerde Vara-dj Giel Beelen de uitzending van Uruzgan.FM vanuit Afghanistan. Ook zijn eigen ochtendshow op 3FM kwam vanaf deze bijzondere locatie. De verbinding met Nederland verliep via e-Welfare. Een brug vormen tussen uitgezonden militairen en het thuisfront. Dat is het doel van radiostation Uruzgan.FM. Het initiatief bestaat ruim drie jaar en is een samenwerkingsverband van 3FM en de Nederlandse Wereldomroep. Elke werkdag tussen 16.00 en 17.00 uur Nederlandse tijd (in Uruzgan is het tweeëneenhalf uur later) wordt het programma - een mix van muziek, vermaak, nieuws en informatie - rechtstreeks vanuit Hilversum uitgezonden. Het thuisfront kan luisteren via internet. Via het programma kunnen militairen en het thuisfront verzoekjes aanvragen en berichten voor elkaar achterlaten. Lange reis Maar van 16 tot en met 20 november was Uruzgan.FM anders dan anders. Vaste DJ Kristel van Eijk presenteert het programma normaal gesproken vanuit de ‘studiobunker’ in Hilversum. Nu reisde ze heel Nederland door om namens de uitgezonden militairen speciale bezoekjes te brengen aan hun thuisfront. Het programma zelf werd deze week uitgezonden vanuit verschillende locaties in Uruzgan. Daarvoor moest wel het een en ander geregeld worden. Namens IVENT reisde Marco Stroosnijder, architect technische infrastructuur, af naar Kamp Holland. Het was voor hem de derde keer dat hij naar Afghanistan ging voor ondersteuning bij een radio- of televisie-uitzending vanuit Uruzgan. De week voor de uitzendingen vertrok hij op woensdag naar Eindhoven, waar hij de dag erna vroeg zou vertrekken vanaf Eindhoven Airport. Na enige vertraging door veranderingen in vliegschema’s, kwam hij vrijdag 13 november aan op Kamp Holland in Tarin Kowt. Special guests Stroosnijder vertelt over zijn werkzaamheden. “Die zaterdag ben ik begonnen met de opbouw van de radiostudio en de verbindingen. De primaire verbinding via e-Welfare en de secondaire via de KL-vsat. Ruim voor de deadline was de studio via het netwerk van e-Welfare operationeel. De verbinding werkte direct en radiotechnicus Ronald Kanne gaf aan dat de geluidskwaliteit fantastisch was. Vertragingen waren laag en alles functioneerde naar behoren.” Op zondag legde Stroosnijder de telefonie aan en met hulp van de verbindingsdienst kwam uiteindelijk ook de KL-vsat verbin-
ding met Nederland tot stand. Die dag kwamen ook de ‘VIP’s aan’: Giel Beelen en zijn gasten cabaretier Guido Weijers en zangeres Dennis. Zij verzorgden ook buiten de uitzendingen om enkele optredens speciaal voor de militairen. Giel Beelen presenteerde vanuit Kamp Holland ook zijn eigen ochtendshow ‘Giel!’ die elke werkdag te horen is tussen 6.00 en 10.00 uur op 3FM. Succesvol Maandag was het tijd voor de eerste uitzending. Stroosnijder: “Het ging vrijwel perfect. Na de uitzending heb ik gegeten met de ‘crew’, de uitzending kreeg het stempel ‘succesvol’.” Giel is ook enkele keren ‘de poort’ uitgeweest, onder meer voor een bezoek aan de saffraanvelden en aan andere compounds. Zo presenteerde hij per telefoon Uruzgan.FM vanuit Kandahar en Derah Wod. De DJ sloot zijn tourweek af met een uitzending vanaf Kandahar AirField (KAF). Ook de rest van de week verliepen de uitzendingen vrijwel vlekkeloos, vertelt Stroosnijder. “Er zijn wel wat onderbrekingen geweest, maar ironisch genoeg lag de oorzaak van de technische problemen steeds in Nederland. Zo viel iemand die via een mobiele telefoon in de uitzending weg toen zijn trein in een tunnel reed.” De techniek in Uruzgan haperde daarentegen geen moment. “De back up verbinding via KL-vsat hebben we niet eens hoeven gebruiken.”
3
4
Issue
Transglobal Secure Collaboration Programme
Veilig over Overheden en het bedrijfsleven wisselen veel informatie uit die wel gevoelig, maar niet direct confidentieel of militair geclassificeerd is. Het mede door Defensie ontwikkelde, wereldwijde TSCP-systeem maakt veilige communicatie via internet in de nabije toekomst mogelijk.
Universele standaard Met het Transglobal Secure Collaboration Programme (TSCP) kan over bestaande, niet-veilige verbindingsmiddelen met een grote mate van betrouwbaarheid en veiligheid worden gecommuniceerd. Deelnemers aan dit programma zijn overheden, semi-overheden en commerciële organisaties uit de hele wereld: industrie, toeleveranciers, aannemers en consultants. Het initiatief tot deze universele standaard werd genomen door de Airospace en Defence Industry. Partijen die zich aansluiten beloven zich te houden aan vaste afspraken die zekerheden bieden voor vertrouwde verbindingen. Defensie werkt namens de Nederlandse overheid aan TSCP. Tyro Verhallen, hoofd van de afdeling procesinrichting en materieellogistieke informatievoorziening is opdrachtgever namens DMO-Beleid. Hij zegt: “Onze participatie is gedreven vanuit onze bedrijfsvoering. We communiceren natuurlijk veilig tussen de diverse defensielocaties met ons MULAN-netwerk. Maar onze leveranciers en onze militair vooruitgeschoven posten bij industrieën en ambassades hebben geen toegang tot MULAN. Met hen willen we ook veilig communiceren. We vinden het erg belangrijk dat commerciële gegevens niet bij de verkeerde leverancier terecht komen. En afgezien van informatie over de verwerving van materieel en diensten bevatten onze dossiers vaak gevoelige informatie die we graag binnen Defensie houden.”
Betrouwbare procedures Tyro Verhallen: “Bestaande systemen zijn meestal peer-to-peer oplossingen. TSCP is veel praktischer, omdat het een wereldwijde standaard is waaraan veel organisaties deelnemen. Het systeem omvat een set afspraken die de aan-
gesloten partijen zekerheid biedt dat een verzonden e-mail bij de geadresseerde terecht komt en niet ergens anders. En dat de geadresseerde ook de enige is die het bericht kan lezen. Daarbij weet de ontvanger ook dat het bericht van de afzender komt en niet van iemand anders die de naam of het IP-adres misbruikt. Verder is het voor de ontvanger van belang om zeker te weten dat er onderweg niets aan het bericht is veranderd. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor het delen van documenten via internet: ook dan wil Defensie zeker weten wie de bron is en of het document echt is.” TSCP is maar ten dele een technische oplossing. “Versleutelen over internet kan iedereen wel”, stelt Verhallen. “Het gaat hier om het inrichten van goede procedures voor identificatie management. Dat is vooral de ‘zachtere’ kant van het personeels management. Straks krijgt iemand binnen Defensie de verantwoordelijkheid om die mondiale spelers te garanderen dat een bepaalde medewerker in onze organisatie ook echt die medewerker is. Dat moet aan de andere kant natuurlijk ook gebeuren. Uiteindelijk is het vooral een kwestie van vertrouwen.”
Bestaande technieken De procedures voor TSCP zijn vooraf in internationaal overleg vastgesteld. Afgesproken is dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande technieken en netwerken. Het is dan ook de bedoeling om het systeem volledig in de defensiewerkplek MULAN te integreren. Daar vinden medewerkers straks twee extra knoppen op de Outlook-takenbalk. Verhallen: “Met één knop kun je je e-mails beveiligen. Je moet alleen opletten dat je alleen beveiligde e-mails stuurt naar personen die deel uitmaken van de universele TSCP-community. Als
5
in touch #5 2009 | Tekst martje van der brug | illustratie roland blokhuizen
internet Welke bedrijven doen mee aan het TSCP-programma? In principe kan elk bedrijf dat bereid is zich aan de standaard te conformeren, gebruik maken van TSCP. Zo ontstaat een zeer groot, wereldwijd netwerk. Dat kunnen dus ook leveranciers zijn die onderling veilig willen communiceren, zonder dat Defensie daar iets van zal merken.
6
Issue
dat niet het geval is, kan de geadresseerde de e-mail onmogelijk lezen. Met de tweede knop op de Outlook-takenbalk kun je authenticeren of een bericht inderdaad afkomstig is van de afzender die op de e-mail staat. Twee simpele knoppen die je aan of uitzet. Het is een heel gebruiksvriendelijke methode als je in de toekomst extra zekerheid wilt dat je mail goed aankomt.”
sie. Binnen het projectbureau Vervanging F16 is een eerste pilotomgeving uitgerold. Hierin doen defensiemedewerkers in Nederland en de Verenigde Staten ervaring op met de technische functionaliteiten voor beveiligd e-mailen. Het TSCP-onderdeel documenten delen via internet wordt door de Amerikanen getest. Vanzelfsprekend worden de uitkomsten van beide pilots met alle participanten gedeeld.”
Nederlandse gebruikerstest IVENT is sinds anderhalf jaar trekker voor de Nederlandse TSCP-omgeving. Er is een projectorganisatie opgericht die samenwerkt met de participerende Nederlandse en internationale bedrijven. Daarbij neemt Defensie een deel van de onderzoekskosten voor zijn rekening. Het is de bedoeling dat het bedrijfsleven over drie jaar de verdere ontwikkelingen gaat trekken. Tyro Verhallen: “De gebruikerstest voor secure e-mail via TSCP verloopt volledig onder regie van Defen-
Snel operationeel De Nederlandse e-mailpilot wordt in het eerste kwartaal van 2010 geëvalueerd. Verhallen hoopt snel daarna de volgende stappen te kunnen zetten. “We willen dat grotere spelers bij de afdelingen Verwerving en Projecten in 2011 veilig via TSCP gaan communiceren met de industrie. En als het systeem eenmaal operationeel is, verwacht ik dat er meer toepassingen zullen volgen, te beginnen met defensiemedewerkers in het buitenland die niet de beschikking hebben over MULAN (zie panel).” Kijkend naar de toekomst zegt Tyro Verhallen: “Het is niet de bedoeling dat de standaard TSCP op zichzelf blijft staan. We willen graag aansluiten bij nationale ontwikkelingen op beveiligingsgebied waar IVENT al langer aan werkt. Zo proberen we TSCP in de pas te laten lopen met PKI(overheid) en de Defensie smartcard. En natuurlijk zoeken we de samenwerking met het personeelsmanagement. Want de schakel naar Peoplesoft is van groot belang. Dat is immers de centrale plaats waar alle personeelsgegevens samen komen. Er is in de toekomst nog heel veel mogelijk met het TSCP-systeem.”
TSCP ook breed inzetbaar binnen de Rijksoverheid Ook buiten de sfeer van verwerving is behoefte aan veilige communicatie. TSCP wordt volledig in MULAN geïntegreerd. Het ligt daarom in de verwachting dat het systeem in de toekomst ook in de nieuwe Rijkswerkplek gebruikt zal kunnen worden voor gevoelige interne communicatie.
in touch #5 #2 2009 2007 | Tekst divers XXXXXXXXX | foto | foto divers XXXXXXXXX
Kort nieuws
CAMS-Force Vision, ICT-werkgever van het jaar Voor de derde keer op rij is het CAMS-Force Vision, onderdeel van de directie Wapensystemen DMO, uitgeroepen tot top ICT-werkgever van het jaar. De prijs is uitgereikt door president-directeur Steven Veenendaal van het Corporate Research Foundation (CRF) Netherlands bv. Directeur CAMS-Force Vision, kapitein-ter-zee Huub Geilenkirchen, heeft de prijs in bijzijn van schout-bij-nacht Klaas Visser, directeur Wapensystemen DMO, in ontvangst genomen. CRF heeft na een onafhankelijk onderzoek het keurmerk aan CAMS-Force Vision toegekend op basis van haar arbeidscultuur, arbeidsvoorwaarden, opleiding en training, werksfeer en werkomstandigheden, interne promotiekansen en haar innovatieve vermogen. CAMS-Force Vision is het kennis- en automatiseringscentrum voor maritieme systemen van de DMO en gevestigd in Den Helder. Modernisering KPU-magazijn afgerond
NIDV-symposium
Voor de gelegenheid mochten zij eens orders verzamelen in het magazijn van het KPU Bedrijf in Soesterberg: informatiemanager Jaap Roos van Defensie Materieel Organisatie (DMO) en luitenant-kolonel Ard Zaal, senior relatiemanager van IVENT. Met het ritje op de heftruck, onder begeleiding van een orderpicker van KPU, werd op 1 december de gemoderniseerde ICT-omgeving van het kledingbedrijf van Defensie in gebruik genomen. Het IVENT-projectteam KPU Exotentransitie, samengesteld uit mensen van verschillende onderdelen van de bedrijfsgroep, sloot in oktober 2008 de werkplekken bij KPU al aan op MULAN. Dit najaar nam IVENT de managementsystemen voor order- en magazijnbeheer in beheer en werden de servers van KPU overgebracht naar een datacentrum van IVENT. Tegelijk met een nieuw draadloos netwerk in het magazijn, werden ook snellere, betere en lichtere scanners voor de orderpickers opgeleverd.
Zoals gebruikelijk was er ook dit jaar een NIDV-symposium (Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid), deze keer op 19 november jongstleden. Gedurende dit symposium dat door zo’n 2.000 personen werd bezocht - was in Ahoy in Rotterdam een Promoplein ingericht met stands voor bedrijven die zich konden presenteren aan Defensie, de defensie-industrie en de sector Openbare Orde en Veiligheid.
Ook IVENT was aanwezig op het promoplein met een stand. Het symposium biedt een goede gelegenheid om Defensie en de politiek de IV en ICTdiensten te tonen en nieuwe ontwik kelingen op dat gebied te presenteren. De IVENT-stand werd druk bezocht; er is veel informatie uitgewisseld en er zijn nieuwe contacten gelegd.
7
8
Reportage
Operationele IV bij de luchtmacht
Iets kleins kan van groot belang zijn Drie operationele squadrons en ongeveer 55 F-16’s. Vliegbasis Volkel is een van de twee Main Operating Bases van de Koninklijke Luchtmacht. Alle medewerkers van de ondersteunende IV-dienst weten: als tijdens een oefening of uitzending een ICT verstoring de bedrijfsvoering negatief beïnvloedt, laat je alles uit je handen vallen. Niet discussiëren, gewoon zorgen dat het opgelost wordt. Het Nederlandse luchtruim wordt 24/7 bewaakt door de twee Main Operating Bases in Nederland: de vliegbases Volkel en Leeuwarden. Daar moeten dan ook altijd F-16’s paraat staan. Daarnaast vinden er vanaf deze locaties vrijwel dagelijks oefeningen plaats en worden de F-16’s ingezet voor missies over de gehele wereld. Maar voor een F-16 de lucht in kan, gaat er een flinke voorbereiding aan vooraf. “Een vliegtuig is één brok techniek”, vertelt majoor Emile Hartevelt, Hoofd Bureau Bedrijfsvoering en Informatie Managament (BBV & IM) op Volkel. “De planning van de missies, het onderhoud en de inzet is heel
Digitale soldaten
complex.” Voor de ondersteuning daarvan zijn operationele informatiesystemen nodig. Het BBV&IM zit daarbij aan de vraagzijde. Het bureau is met name verantwoordelijk voor het informatiedeel van de operationele IV; zij brengen de informatiebehoeften of bedrijfsvoeringproblemen in kaart. Het technisch beheer van de operationele ICT op de vliegbasis en bij uitzendingen en oefeningen, is de verantwoordelijkheid van de Product Verantwoordelijke Eenheid Communicatie en Informatiesystemen (PVE CIS). Zij zorgen ervoor dat de informatievoorziening en ICT werkt en blijft werken, zowel op de vliegbasis als tijdens oefeningen
Een vliegtuig is één brok techniek
9
in touch #5 2009 | Tekst jisca cohen | foto marijke volkers, defensie
en uitzendingen erbuiten, de zogenaamde out-ofarea locaties. Dat kan behoorlijk wat improvisatievermogen vergen, zegt majoor Bert Savelkouls, hoofd PVE CIS. “Als een ICT-storing de bedrijfsvoering negatief beïnvloedt, kan dat grote gevolgen hebben voor het inzetten van het wapensysteem. Als zij mij in de voorbereiding of tijdens een oefening bellen, weet ik dat ik niet moet gaan kijken of het wel in de overeenkomst staat. Nee, dan is het gewoon uitvoeren.” Duizend kilo ICT De operationele IV is de core business, stelt ook majoor Hartevelt. Daarom is het werk van iedereen in de keten van IV even belangrijk. Iets wat vanuit het perspectief van een leverancier als IVENT heel klein lijkt, kan van groot belang zijn voor de mensen in het veld. Savelkouls is net terug van een oefening in de Verenigde Staten. “We hadden een paar duizend kilo aan ICT middelen mee”, vertelt hij. “Een heleboel laptops, routers, een telefooncentrale, servers, een milsatcom terminal. Noem maar op.” Tien jaar geleden werden gegevens tijdens of na afloop van een oefening op locatie nog naar Nederland gefaxt. Nu is er op veel out-of-area locaties ‘gewoon’ een netwerkomgeving en is data waar nodig beschikbaar. Juist omdat er meer mogelijk is, neemt ook de behoefte toe, stelt Hartevelt. “Men wil daar ter plekke over dezelfde IV middelen - zowel bestuurlijk als operationeel - beschikken als hier op kantoor. Dus nemen we steeds meer mee.” Een logische stap is volgens beide heren daarom dat er ook een informatiemanager mee gaat op missie. Nu is het zo dat PVE CIS ter plekke de informatiebehoefte opneemt, bekijkt welke functionaliteiten nodig zijn. Maar dat is feitelijk de taak van IM. Zeker naarmate de complexiteit van de IV toeneemt, wordt de noodzaak van informatiemanagement ter plaatse sterker. CLSK in Breda is momenteel aan het kijken naar de invulling van de rollen van IM en PVE CIS op out-of-area locaties.
Digitale soldaat Hartevelt verwacht bovendien dat de digitalisering nog veel verder zal gaan. “Waar je uiteindelijk naartoe gaat zijn digitale soldaten. Die krijgt op uitzending standaard een soort palmtop mee met mobiele communicatie waarop hij bijvoorbeeld opdrachten en overzichtskaarten van het terrein binnenkrijgt.” Volgens hem een goede ontwikkeling. “Daar kun je heel veel mee winnen. Zo hebben we in Afghanistan veel te maken met bermbommen. In de grafische wereld wordt nu software gebruikt waarmee je verschillen in het terrein kunt accentueren. Daardoor kun je een bermbom makkelijker vinden. Dat zijn mogelijkheden, die sparen levens.” Ander voorbeeld: een piloot ziet in de cockpit het totale luchtbeeld voor zich, maar ook het grondbeeld. Hij kan inschatten waar vijandelijkheden gaan plaatsvinden en eenvoudiger zijn taak uitvoeren. Hartevelt: “Dat is allemaal een vorm van operationele IV.”
Anders werken De volledig digitale soldaat is misschien nog ver weg, maar ook in de nabije toekomst krijgt de Luchtmacht te maken met grote digitale veranderingen. Allereerst de invoering van SAP-software die in sommige defensieonderdelen al gaande is. Dat brengt ook veranderingen in de organisatie met zich mee, beaamt Hartevelt. “SAP is een technology push. Je brengt een pakket binnen en moet de bedrijfsvoering zodanig aanpassen aan de wensen van het pakket. Daar ligt de kracht van het systeem. Uiteindelijk gaat SAP ook zijn plaats innemen binnen de hele OIV.” Voor de F-16’s begint het integratietraject van SAP in 2013. Dat er een jaar later hoogstwaarschijnlijk
Samenwerking Door F-16’s wordt bijvoorbeeld Link 16 gebruikt, een netwerk dat encrypted realtime data itwisssel tussen de verschillende wapensystemen. Savelkouls legt uit: “Dit geeft vliegers een betere situational awareness.” En er is ook een koppeling met grondeenheden; de infanterist kan op een laptop zien wat de piloot ziet.” De samenwerking tussen de de operationele commando’s gaat daarmee steeds verder. Savelkouls: “Met de missie in Afghanistan zijn grote stappen vooruit gemaakt. Zeker door het gezamenlijke optreden van Luchtmacht en Landmacht in Afghanistan.” Hij vertrekt in januari naar Kandahar en is daar met een club van 14 CIS-ers verantwoordelijk voor de instandhouding van de ICT infrastructuur. In het team zitten ook vertegenwoordigers van het Commando Landstrijdkrachten voor specifieke CLAS communicatiesystemen.
andere toestellen komen, maakt daarvoor niet uit. “Een aantal processen is vliegtuigonafhankelijk,” legt Savelkouls uit. “Dat kun je gewoon weer overzetten.” Maar of het nou de JSF wordt of een ander vliegtuig, er zal met nieuwe informatiesystemen gewerkt gaan worden. Hartevelt: “Bij de JSF wordt een heel informatiesysteem bijgeleverd, ALIS. We moeten gaan bekijken hoe dat past in de totale operationele informatievoorziening. Niet alleen in nationale systemen, maar ook systemen van de NATO of coalitiepartners. Het moet zodanig werken dat de IV optimaal is.”
ICT-behoefte neemt toe
10
Interview
Omdat ‘OPS First’ een speerpunt van HDIO is, staat de samenwerking met de DMO in de belangstelling. De reorganisatie bij de DMO-directie Wapensystemen heeft ook gevolgen voor IVENT. Aan het woord Jan Streef, beoogd hoofd van het DMO-Ressort C4i in oprichting. Nieuw DMO-Ressort C4i voor operationele informatievoorziening
Centraal loket voor OIV Krachtenbundeling “Binnen de Directie Wapensystemen van de DMO wordt een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd. De OIVsystemen die nu nog onder verschillende Ressorts vallen, worden gebundeld in het nieuwe Ressort C4i (Command, Control, Communication, Computers & Information). Als het beoogde hoofd van dit Ressort dat het operationele informatievoorzieningsdomein van de DMO moet gaan versterken, heb ik de opdracht gekregen om de nieuwe organisatie op- en in te richten. C4i omvat straks CAMS/Force Vision in Den Helder, het C2Support Center in Ede en de Afdeling C3i-systemen in Den Haag. Zij gaan zich gezamenlijk toeleggen op de ondersteuning van de operationele commando’s in hun primaire proces. Een ander belangrijk punt voor ons is natuurlijk de samenwerking met IVENT. Ik stel vast dat de rollen binnen het OIV-beheer op dit moment nog niet optimaal zijn belegd. De komende tijd gaan we daarom ook kijken naar de link tussen het wapensysteemmanagement en het functioneel beheer van onze wapensystemen en het technisch beheer dat JCG uitvoert. Effectiever voor de klant Deze inspanningen hebben een heldere doelstelling: de klant-leverancierrelatie moet beter. Door de ontwikkelingen in de techniek en op het gebied van Network Enabled Capabilities is het noodzakelijk dat we de relatie met onze klanten optimaliseren. Dat begint bij onszelf, met een effectievere organisatie. Er is veel te winnen: Een duidelijke positie en één afgestemd standpunt richting de klant, niet twee of drie standpunten. Wat betekent dat in de praktijk? Onze klanten moeten weten dat ze binnen de DMO voor alles op het gebied van Command, Control, Communication, Computers & Information voortaan bij het
11
in touch #5 2009 | Tekst martje van der brug | foto jurgen huiskes
Jan Streef: "Het is noodzakelijk dat we de relatie met onze klanten optimaliseren"
12
Interview
“Het is een uitdaging om de effectiviteits slag ten behoeve van onze klanten en de efficiencyslag vanwege de kosten goed te combineren.”
het beheer beter kunnen inrichten. Verder willen we de processen harmoniseren om zo meer synergie te creëren tussen de drie onderdelen van het Ressort. Daar is in de toekomst nog wel iets te winnen. Helaas worden we hierbij wel ingehaald door een forse functiereductie. We zullen onze taak straks met minder mensen moeten uitvoeren, terwijl de organisatie als geheel niet minder werk te verzetten heeft. Het is dus heel belangrijk dat we de efficiency zoveel mogelijk verhogen. Een belangrijke doelstelling van de DMO is het maximaal beschikbaar hebben van systemen, dus ook van C4i-systemen, tegen minimale kosten. Dat vereist een professioneel wapensysteemmanagement gebaseerd op kosteninzicht en kostenbeheersing. Op dat gebied moet binnen de DMO nog het nodige gebeuren. Daar gaan we ook binnen het nieuwe Ressort C4i volop mee aan de slag.
nieuwe Ressort C4i moeten zijn. Hier kunnen zij terecht voor alle technisch-inhoudelijke zaken op het gebied van OIV en OIVbeheer en natuurlijk voor de realisatie en instandhouding van C4i-systemen. Ook bij het klanten- en gebruikersoverleg krijgt men één aanspreekpunt dat zich alleen bezig houdt met operationele informatievoorziening. Dat zal een kwaliteitsverbetering betekenen. Ik ben ervan overtuigd dat dit het verschil gaat maken. We moeten ons wel realiseren dat de diensten en producten van de drie onderdelen van het nieuwe Ressort onderling sterk verschillen. CAMS/Force Vision richt zich op maritieme systemen, het C2Support Center op het grondgebonden optreden en C3i op transmissie en netwerken voor land- en luchtsystemen. Daarom moeten we wel praktisch blijven: voor de dagelijkse voortgang zijn er natuurlijk kortere lijnen. Het is niet nodig dat een klant van CAMS/Force Vision voor een akkefietje binnenkomt bij C4i, die kan gewoon Den Helder bellen. Maar als groter geheel treden we consequent en effectief op met één gezicht. Efficiënter beheer Op dit moment richten we ons op een verbetering van de efficiency. De processen in de drie afzonderlijke organisaties zijn sterk verschillend. Dat is wel logisch, want zij richten zich op aparte doelgroepen. Maar het kan waarschijnlijk efficiënter. We zijn nu hard aan het werk om te kijken waar we
Standaardisatie van systemen Een andere belangrijke doelstelling bij de inrichting van het nieuwe Ressort C4i is standaardisatie. Binnen de NAVO hebben we te maken met problemen rond de interoperabiliteit van de communicatiesystemen van de verschillende landen. Heel begrijpelijk, want die systemen worden gebouwd door nationale industrieën die nog vaak eigen standaarden hanteren. Het resultaat is echter dat de systemen vaak op tactisch niveau niet beveiligd met elkaar kunnen communiceren. Het is erg belangrijk dat we dat binnen de NAVO beter gaan regelen. Niet alleen omdat we internationaal met elkaar willen kunnen praten. Ook om te voorkomen dat we allemaal verschillende systeemvarianten in huis moeten hebben. Dat leidt immers tot extra kosten voor de instandhouding. We spannen ons dus met de NAVO-partners in om te bereiken dat iedereen zoveel mogelijk dezelfde standaarden gaat hanteren. Een verdere efficiency bereiken we ook door gebruik te gaan maken van standaard architectuur. Het beleid daarvoor wordt gemaakt door HDIO en er zijn al goede stappen gezet. Hoe meer we onder architectuur gaat werken, hoe meer we kunnen overstappen op standaard systemen. Dus hoe effectiever en efficiënter we worden. Een nieuwe start De opzet van het nieuwe Ressort C4i vereist een ingrijpende reorganisatie, die nog wordt bemoeilijkt door de taakstelling die erbij komt. Ik verwacht dat de nieuwe organisatie medio 2011 operationeel zal zijn. Wanneer de inrichting is voltooid zullen we met ruim 300 medewerkers onze taken vervullen. Het is een uitdaging om de effectiviteitslag ten behoeve van onze klanten en de efficiencyslag vanwege de kosten goed te combineren. Daar gaan we hard aan werken.”
in touch #5 2009 | Tekst teus van der plaat | foto ronald de hommel
Column
Goed genoeg Recent werd mijn aandacht gevestigd op het boek van Professor Clayton M. Christensen, ‘The Innovator’s Dilemma’. Het boek beschrijft het dilemma waar bijna elk bedrijf mee zit bij de voortzetting van een succesvol product. Is het goed genoeg? Producten krijgen steeds nieuwe versies met nieuwe functies, waarbij de gemiddelde consument zich afvraagt of dat allemaal wel nodig is. Een voorbeeld uit de auto-industrie: Renault, komt met de Laguna, een prachtige stationwagen op de markt met veel toeters en bellen. Hetzelfde bedrijf brengt onder de naam Dacia een stationwagen uit die ook rijdt, drie keer goedkoper is, vier wielen heeft en waar maar weinig op aan te merken is voor huis-, tuin- en keukengebruik. In India brengt de firma Tata zelfs een autootje uit van 1.500 euro, dat in onze wereld ongetwijfeld de kwalificatie ‘niet goed genoeg’ krijgt, maar dat wel rijdt. In mijn ogen is veel Open Source software ‘goed genoeg’. Zo heb ik zelf na jaren ploeteren met een oude computer thuis onlangs alle software verwijderd en het Open Source pakket UBUNTU geïnstalleerd, met het e-mailpakket Thunderbird, Open Office en de browser Firefox. Ik gebruik het systeem nu privé ongeveer drie maanden en het is werkelijk goed genoeg voor mijn privégebruik. Ik heb zelfs de 28.500 mailtjes omgezet en ook alle Powerpoint-, Excel- en Worddocumenten zijn vlekkeloos overgekomen. De performance van mijn oude trage systeem is nu uitstekend en van de 1 Gig geheugen wordt nu normaal maar minder dan de helft gebruikt. De enige beperking die ik tot nu toe ben tegengekomen, is het draaien van full screen You Tube filmpjes, het beeld schokt een beetje, maar volgens de kenners komt ook daar verbetering in. Op momenten waar we op de kleintjes moeten letten, is dit mogelijk een aardige optie om kosten te besparen. Ook binnen Defensie gaan we binnenkort een proef doen met Open Source systemen. De vraag is of dit ‘goed genoeg’ is voor een deel van de defensiepopulatie.
ir teus van der plaat, commandant research & innovatiecentrum ivent
[email protected]
13
14
Dialoog
Dubbele werkplek
DefNet Remote voor Milats via BuZa-netwerk Militaire attachés (milats) die werkzaam zijn op Nederlandse ambassades in het buitenland maken gebruik van een Pygmalion-werkplek van Buitenlandse Zaken (BuZa). Daarnaast hadden zij een separate MULAN-werkplek met inbelvoorziening. Sinds kort is het veel gemakkelijker: de milats hebben via hun BuZa-werkplek rechtstreeks toegang tot het defensienetwerk.
Intensieve samenwerking BuZa In Nederland en op enkele locaties in het buitenland hebben defensiemedewerkers via DefNet Remote een veilige verbinding naar een virtuele MULAN-werkplek. Voor de 110 militaire attachés die werkzaam zijn op ambassades gaat het sinds november jl. anders. Zij krijgen via hun BuZA Pygmalion-werkplek toegang tot de MULAN-om geving van Defensie. Voor het tot stand brengen van de verbinding tussen de netwerken van Defensie en BuZa is door verschillende partijen bij beide departementen intensief samengewerkt. Piet Lesterhuis, destijds betrokken als plv. projectleider van het project oprichting Dienstencentrum Internationale Ondersteuning
Defensie (DCIOD): “Ik ben trots op de manier waarop we dit gezamenlijk hebben gerealiseerd. Het was een ingrijpende stap. We hadden te maken met twee verschillende werkplekken, twee beveiligingsautoriteiten, er moest worden gecommuniceerd met ICTers op al die posten, het beheer bij beide departementen moest op elkaar worden afgestemd en er moest administratief heel veel geregeld worden. Het feit dat Defensie al veel samenwerkt met BuZa heeft zeker bijgedragen aan een soepel verloop. Er is in korte tijd een fantastische klus geklaard.” Koppeling van netwerken Er werd een stuurgroep opgericht, waarin behalve Piet Lesterhuis als senior user namens DCIOD
15
in touch #5 2009 | Tekst Martje van der brug | foto marijke volkers, defensie
ook wordt deelgenomen door opdrachtgever HDIO, de BA en SCIMS (SousChef Internationale Militaire Samenwerking). Lesterhuis: “Het klikte heel goed binnen de stuurgroep. Verder viel me op dat de projectmanager van IVENT, Walter de Reus, heel goed met ons heeft gecommuniceerd. Natuurlijk waren er hobbels onderweg. Maar we wisten steeds waar we aan toe waren.” Walter de Reus: “Ik houd er niet van om valse hoop te geven. Door opkomende problemen snel terug te koppelen, hielden we de vaart erin. De stuurgroep heeft meer mogelijkheden dan de projectmanager om aan bepaalde problemen iets te doen.” Buitenlandse Zaken was niet vertegenwoordigd in de stuurgroep, maar wel nauw betrokken bij de technische realisatie. Walter de Reus: “In technische zin heeft BuZa de helft van de dienst gefaciliteerd. Informatie die bij ons in Maasland weggaat, komt via de Haagse Ring bij BuZa terecht en gaat vandaar over het BuZA-netwerk naar de werkplekken van de milats.” Rollebollen Walter de Reus stelt dat de dienst MILAT in technisch opzicht niet zo complex is. “De uitdaging zat hem in de koppeling en dus in de goede samenwerking met BuZa. We hebben de software aangereikt die naar die milats-werkplekken moest worden gedistribueerd. Deze moest eerst door BuZa worden getest om zeker te weten of alle functionaliteiten van Pygmalion wel beschikbaar bleven. Wij van onze
Virtuele MULAN-werkplek
kant moesten natuurlijk ook testen. Daar is technisch wel wat gerollebold. Want je loopt natuurlijk tegen dingen op. Dan kwam er in de productieomgeving bij BuZa een foutmelding op het scherm, terwijl we die bij ons in de acceptatieomgeving niet tegenkwamen. Dan is het zaak om technische specialisten van beide partijen bij elkaar te zetten. Samen vonden ze in een uurtje de oorzaak.” Een andere uitdaging was de inrichting van de incidentafhandeling en de wijzigingsprocessen voor de milats. Want wie moet je bellen als je, via een BuZa werkplek, gebruik maakt van een dienst van Defensie? Lesterhuis: “Het is zo geregeld dat gebruikers naar de Service Desk Defensie kunnen bellen wanneer zij op hun beeldscherm een defensieomgeving zien. Zitten ze niet op ons netwerk, dan vallen ze terug op de gebruikersondersteuning van BuZa.”
Het Nieuwe Werken dichterbij Het project MILATS levert ook een bijdrage aan doelstellingen van de Rijksoverheid. Dit interdepartementale samenwerkingsverband is een stap op weg naar een uniforme Rijkswerkplek waarmee ‘any time, any place en any device’ kan worden gewerkt. Walter de Reus: “Dit pioniersproject sluit helemaal aan bij het Nieuwe Werken. Daarmee kan in de toekomst veel geld worden bespaard op beheer- en werkplekkosten.” Piet Lesterhuis voegt hieraan toe dat DCIOD graag zou zien dat de dienst MILATS wordt doorontwikkeld. “Wij willen het liefst dat al onze buitenlandse medewerkers op een willekeurige pc met internetverbinding kunnen inloggen. Dan hoeven we
Vlotte introductie De nieuwe dienst MILATS is begin november gepresenteerd tijdens een conferentie waarvoor 40 militaire attachés naar Nederland waren gekomen. Vervolgens hebben de defensie medewerkers deze kennis op hun standplaats verder verspreid. Lesterhuis: “alle milats kunnen nu gewoon via hun BuZawerkplek gebruik maken van onze Self Service. Het gaat heel goed, we krijgen enthousiaste reacties.”
Koppeling gerealiseerd
helemaal geen werkplekken meer in het buitenland uit te rollen. Bij BuZa loopt op dit moment een pilot voor een dienst met behulp van een mobikey. Als deze pilot slaagt en als de mobikey veiligheidstechnisch legitiem wordt geacht, dan zou dat mogelijk ook voor ons en voor bijna alle departementen een geweldige oplossing zijn.”
16
Profilering Cluster Documentatiecentrum Wie op zoek is naar specifieke documentatie, kan hier rekenen op een zeer uit-
Documentatiebeheer nieuwe stijl
gebreide dienstverlening. De afdeling is efficiënt georganiseerd en maakt gebruik van geavanceerde systemen en technieken om de gewenste informatie te leveren. Press display: systeem waarmee op trefwoord gezocht kan worden in 800 kranten over de hele wereld. Publicaties in vreemde talen kunnen worden vertaald. Onderwijs/ leerlingennetwerk: database van universiteiten en hogescholen die toegang geeft tot scripties en syllabi. Abonnementen: kranten, tijdschriften, periodieken, vakbladen en losbladige systemen. Ook boeken en cd-roms. Voor al deze publicaties zijn Defensiebrede raam-
Nieuwe organisatie Het Dienstencentrum Documentaire Informatie (DCDI) maakt deel uit van IVENT. Dat is logisch, omdat (gedigitaliseerde) documentaire informatie een vitale rol speelt bij de dienstverlening en bedrijfs voering. Na een ingrijpende reorganisatie is het DCDI-onderdeel Documentatiebeheer klaar voor de toekomst. De organisatie bestaat uit twee clusters: het Documentatie centrum dat zich bezig houdt met vraagbemiddeling en literatuuronderzoek, en Publicatievoorziening (zie panel).
contracten afgesloten. NEN-Connect: database van NEN-normen. De centrale inkoop levert een enorme besparing op. Interbibliothecair leenverkeer: Boeken kunnen via een netwerk van bibliotheken binnen Nederland te leen worden aangevraagd (voor gedurende een maand). Vragen op het gebied van documentatievoorziening kunt u stellen via de algemene maibox van de afdeling Documentatiebe-
Hoofd Ed Spoorendonk stelt vast dat veel defensiemedewerkers de weg naar Documentatiebeheer nog niet weten te vinden. “Dat is jammer, want wij kunnen een waardevolle bijdrage leveren. Zo zorgen wij voor documentatie en publicaties die nodig zijn om je werk goed te kunnen doen. Denk aan boeken, maar ook aan kranten en handleidingen. Daarbij laten wij alle mogelijke vormen van drukwerk voor Defensie produceren.”
heer: #CDC/IVENT/DCDI/DB.
Documentatiebeheer
Opslag en voorraadbeheer van drukwerk
Virtuele bibliotheek De afdeling zoals deze sinds een jaar in Rijswijk functioneert is een samenvoeging van drie eenheden: de Haagse Defensiebibliotheek (HDB), Bibliothecaire en Publicatie Aangelegen heden (BIPA) en Documentair Informatie Management Koninklijke Landmacht (DIMKL). Omdat het beheren van fysieke collecties voor algemeen gebruik niet meer rendabel wordt geacht, is nu een virtuele bibliotheek opgezet. Via een in ontwikkeling zijnde catalogus van Documentatiebeheer kunnen artikelen worden ontsloten. Aan de hand van gebruikersvragen zal de catalogus steeds worden uitgebreid. Eventueel benodigde boeken kunnen worden besteld via het elektronisch portaal EBF. De boeken worden in permanente bruikleen gegeven. Overigens is het EBF uitbesteed, zodat de medewerkers van Documentatiebeheer zich kunnen toeleggen op gespecialiseerde vraagbemiddeling. De reorganisatie die aan de huidige opzet voorafging is soepel verlopen.
17
in touch #5 2009 | Tekst martje van der brug | foto kris kras design, edith paol
Cluster Publicatievoorziening Deze afdeling adviseert over de ontwikkeling van zeer divers defensiedrukwerk. Er is veel kennis aanwezig over standaarden en huisstijltoepassingen.
Spoorendonk: “We zijn met 8 medewerkers: allemaal oude rotten in het vak die hun kennis nu defensiebreed inzetten. We zijn blijven doen waar we goed in waren, het enige verschil is dat we geen boekenkasten meer hebben staan. We volgen nu opleidingen om nog sneller en gerichter digitale informatie te kunnen ontsluiten.” Toekomstplannen Documentatiebeheer heeft het initiatief genomen tot een forse besparing op de publicaties van IHS Jane’s. Op dit moment wordt er defensiebreed jaarlijks ongeveer €750.000 uitgegeven aan uiteenlopende publicaties. Vaak moet een duur boek worden aangeschaft, terwijl er maar één afbeelding benodigd is. Ed Spoorendonk wil daarom graag een defensiebreed abonnement afsluiten op Jane’s Databases. “Daarmee zijn die plaatjes voor iedereen digitaal op te vragen. Dat is nog makkelijker ook want je kunt ze op je eigen werkplek bekijken.” Een jaarabonnement kost grofweg €300.000,
zodat er potentieel €450.000 kan worden bespaard. Al zullen er op plaatsen waar geen internettoegang is, altijd boeken nodig blijven. “Dat moet dan wel tot het minimum beperkt blijven”, vindt Spoorendonk. Hierover wordt op dit moment overleg gevoerd met de defensieonderdelen. Hij hoopt dat het abonnement op Jane’s Databases in medio 2010 geregeld is.
Diensten zijn: Opslag en voorraadbeheer van drukwerk ten behoeve van de CLAS, KMAR, DMO (deels), CDC en de Bestuursstaf. Voorraden zijn om efficiencyredenen ondergebracht in een civiel magazijn. Productie van facilitair drukwerk: enveloppen, formulieren, voorlichtings- en instructiemateriaal, voorschriften, materieellogistieke publicaties, folders, etcetera. Hiervoor zijn
Een volgende stip op de horizon is de ambitie om te komen tot een defensiebrede afdeling Documentatiebeheer waarin ook de documentatieafdelingen van CZSK en CLSK zijn geïntegreerd.”
defensiebrede contracten afgesloten. Printing On Demand: wanneer dit efficiënter is, wordt geen volledige oplage gedrukt maar drukwerk op afroep geproduceerd in het magazijn. Intranetpublicaties: alle officiële defensiebrede publicaties worden op intranet gepubliceerd (defensieportaal > publicaties). Hierdoor is er nu één plek op het intranet waar men er vanuit kan gaan dat de hier geplaatste publicaties actueel zijn. Publicaties: officiële defensiepublicaties worden ter publicatie aangeboden aan Staatsblad en Staatscourant.
Virtuele bibliotheek
18
Resultaat
DVD en IVENT werken samen aan nieuwe NAFIN-netwerkruimtes
Acrobatiek op hoog niveau Kwetsbaarheid wegnemen Het project OEVER (Optimalisatie En Verplaatsing Equipments Rooms) brengt de 88 belangrijkste netwerkruimtes waarin zich NAFIN-knooppunten bevinden naar een gestandaardiseerd omgevingsniveau. De staat van onderhoud van veel van deze ruimtes is in het verleden door allerlei omstandigheden achteruit gegaan. Hierdoor kwamen de beschikbaarheid en betrouwbaarheid in het geding. Er waren teveel incidenten die onnodige kosten veroorzaakten en innovatie belemmerden. Het project OEVER beoogt het betrouwbare NAFIN-netwerk minder kwetsbaar te maken. Voor zowel de DVD als IVENT zijn daarbij veel kosten te besparen door efficiënter beheer. Dat is niet alleen in het belang van Defensie, maar ook van de sector Openbare Orde en Veiligheid. Verschillende rollen Senior programmamanager Leo Elenbaas treedt namens IVENT op als behoeftesteller. Hij legt uit: “OEVER is belegd bij de DVD, als eigenaar van de kazernes. Vervolgens heeft de DVD IVENT weer ingeschakeld voor de techniek.” Door deze opzet worden er binnen dit project binnen IVENT verschillende rollen vervuld. Zo is Ton van der Sanden als productgroepmanager Connectivity bij IVENT verantwoordelijk voor het instandhouden van het NAFIN-netwerk. “Ik ben dus hoofdgebruiker van die ruimtes”, zegt hij. “Maar daarnaast ben ik senior supplier, leverancier van de mensen en middelen waarmee het project OEVER moet worden uitgevoerd.” Verder heeft IVENT Herman Hoeke aangesteld als uitvoerend projectleider. Hij is verantwoordelijk voor de ICT-component. “Het is een samenwerkingsverband, ik onderhoud nauw contact met de DVD-projectleider Peter van Diermen.” De ring gesloten OEVER is een complex project omdat elke technische ruimte weer anders is. Dat maakte het beheer zo inefficiënt. Nu worden er gestandaardiseerde ruimten ingericht die centraal kunnen worden beheerd. Met het oog op de continuïteit van NAFIN kunnen de nieuwe ruimtes echter alleen stuk voor stuk worden ingericht. Ton van der Sanden: “Als we op meer dan één plaats tegelijk aan het netwerk gaan sleutelen, wordt de ring teveel onderbroken. En als er onverwacht ergens op het netwerk een storing ontstaat, moeten we onmiddellijk weer terug kunnen naar de oude situatie. Daarmee is de inrich-
Twee werelden leren van elkaar De NAFIN-infrastructuur is ondergebracht in technische ruimtes op uiteenlopende defensielocaties. Met het oog op de hoge beschikbaarheidseisen wordt een groot aantal van deze locaties gestructureerd en gestandaardiseerd. Een gezamenlijk project van de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en IVENT.
ting en migraties van de technische ruimtes acrobatiek op een hoger niveau. En dat brengt met zich mee dat het project naar verwachting zal doorlopen tot 2014.” Cultuurverschillen De samenwerking met de DVD verloopt goed, al is er volgens Herman Hoeke wel sprake van cultuurverschillen. “In het vastgoed hebben termen soms een andere betekenis dan bij ons. Daar werkt men plannen vooraf tot de laatste steen uit. Terwijl wij in de ICT wel met een plan voor ogen starten, maar onderweg van alles tegenkomen. Daardoor eindigen wij wel eens met een product dat er wat anders uitziet dan we aanvankelijk gedacht hadden. Dat is wel een botsing van twee werelden.” Hij vindt dat DVD en IVENT veel van elkaar leren. “Wij zien dat je muren niet zomaar even kunt verplaatsen en dat je overal vergunningen voor nodig hebt. Dan moet je dus creatieve oplossingen verzinnen. Anderzijds heeft de DVD meer begrip gekregen voor het feit dat een simpele stroomstoring grote gevolgen kan hebben.” Leo Elenbaas tenslotte, vindt dat OEVER ook een leertraject is. “De taakscheiding en uitvoering tussen onze bedrijfsgroepen is helderder en duidelijker geworden. Ik zie de DVD met meerjarige onderhoudsprogramma’s werken. Dat zouden wij bij IVENT ook kunnen doen om voorspelbaarder en planmatiger te opereren.”
in touch #5 2009 | Tekst martje van der brug | foto willem jan ritman
Vlnr. Herman Hoeke, Ton van der Sanden, Leo Elenbaas
19
20
Kerstgroet
in touch #5 2009 | Tekst redactie | foto defensie, stock
De redactie van In Touch wenst u alvast fijne feestdagen. Op naar een mooi 2010!