Liturgie voor een dienst van danken en gedenken Laatste zondag van het kerkelijk jaar 24 november 2013
Vincent van Gogh (1853-1890) De opwekking van Lazarus - olieverf op doek 1890
Voorgangers: Ds. Pieter Koekkoek en Ds. Dick Steenks Organiste: Seline Haalboom M.m.v.: Cantorij o.l.v. Tiny van Eeuwijk Annelore Buurmans en Chris van Ravenhorst
VOORBEREIDING Binnenkomst kerkenraad, stilte tot inkeer Orgelspel
Preludium in E-mineur, BWV 555, J.S. Bach
Welkom en drempelgebed Aanvangslied
Lied 601 : 1 (allen), 2 (cantorij), 3 (allen)
1. Licht dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan koud, één voor één, en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn.
2. Licht van mijn stad de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt.
3. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft. Bemoediging en Groet Lied
Lied 942 : 1 (cantorij), 2 en 3 (allen)
1. Ik sta voor U in leegte en gemis, vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen. Gij zijt mijn God, sinds mensenheugenis – dood is mijn lot, hebt Gij geen andere zegen? Zijt gij mijn God bij wie de toekomst is? Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen? 2. Mijn dagen zijn door twijfel overmand, ik ben gevangen in mijn onvermogen. Hebt Gij mijn naam geschreven in Uw hand, zult Gij mij bergen in uw mededogen? Mag ik nog levend wonen in uw land, mag ik nog eenmaal zien met nieuwe ogen? 3. Spreekt Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Open die wereld die geen einde heeft, wil alle liefde aan Uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood zowaar Gij leeft Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.
Gebed om ontferming met responsie Lied 367b
Loflied
Lied 869 : 2 en 3
Wat onze God in de aanvang schiep, dat wil Hij ook bewaren; wat onze God tot aanzijn riep doet Hij zijn trouw ervaren. De Heer regeert, en het is goed waar Hij de mensen wonen doet. Geef onze God de ere! DIENST VAN HET WOORD Gebed bij de opening van het Woord Gesprek met de kinderen \ Schriftlezing Johannes 11 : 17 t/m 31 (vertaling: Naardense bijbel) Als Jezus dan aankomt treft hij aan dat hij reeds vier dagen in het graf ligt. Betanië is dichtbij Jeruzalem, op zo’n vijftien stadiën afstand: velen uit de Judeeërs zijn al aangekomen bij Marta en Maria om tot haar troostwoorden te spreken over haar broer. Zodra Marta dan hoort dat Jezus aankomt, gaat zij hem tegemoet; Maria is gebleven waar zij neerzat: in het huis. Dan zegt Marta tot Jezus: Heer, als u hier was geweest zou mijn broer niet zijn gestorven; maar
ook nu weet ik: wat u God ook zou vragen, God zal het u geven! Jezus zegt tot haar: hij zal opstaan, je broer! Marta zegt tot hem: ik weet het, hij zal opstaan bij de opstanding ten laatsten dage! Maar Jezus zegt tot haar: ik ben de opstanding en het leven; wie gelooft in mij zal leven, ook als hij sterft; en al wie leeft en gelooft in mij zal niet sterven tot in de eeuwigheid; gelóóf je dat? Zij zegt tot hem: ja, Heer,- ík ben tot het geloof gekomen dat u de Christus bent, de Zoon van God die tot de wereld komt! Dat gezegd hebbend gaat zij weg en roept Maria, haar zuster. Zachtjes zegt ze: de leermeester is daar en laat je roepen… En zij, zodra ze dat hoort ontwaakt haastig,- en zo is ze bij hem gekomen. Jezus is nog niet aangekomen in het dorp maar is nog op de plaats waar Marta hem heeft ontmoet. Als dan de Judeeërs die bij haar in het huis zijn en troostwoorden tot haar spreken, zien dat Maria haastig opstaat en naar buiten gaat, volgen ze haar, in de mening dat zij naar het graf toe gaat om daar te weeklagen. Lied
Lied 653 : 1 en 4
U kennen, uit en tot U leven, Verborgene die bij ons zijt, zolang ons 't aanzijn is gegeven, de aarde en de aardse tijd, o Christus, die voor ons begin en einde zijt, der wereld zin! Gij zijt het licht van God gegeven, een zon die nog haar stralen spreidt, wanneer het nacht wordt in ons leven, wanneer het nacht wordt in de tijd. O licht der wereld, die er is voor wie U kent geen duisternis. Schriftlezing
Johannes 11 : 32 t/m 44
Zodra Maria dan aankomt waar Jezus is, valt ze, als ze hem ziet, voor zijn voeten neer en zegt tot hem: Heer, als u hier was geweest zou mijn broer niet zijn gestorven! Zodra dan Jezus haar ziet weeklagen, en de Judeeërs die met haar meegekomen zijn ziet weeklagen, bevangt woede zijn geest en is alles in hem in verwarring. Hij zegt: waar hebt ge hem gelegd?- zij zeggen tot hem: heer, kom en zie! Jezus breekt uit in tranen. De Judeeërs zeiden toen: zie eens hoe bevriend hij met hem was! Maar sommigen van hen zeiden: had hij die de ogen van de blinde heeft geopend niet kunnen maken dat deze man niet was gestorven? Dan komt Jezus, wéér woedend, tot in het diepste van hem, aan bij het graf; -het was een rotsholte en er lag een steenblok voor. Jezus zegt: heft dat steenblok op! De zuster van de overledene, Marta, zegt tot hem: Heer, hij verspreidt al de lijklucht, want het is de vierde dag! Jezus zegt tot haar: heb ik je niet gezegd ‘als je gelooft zul je de glorie van God zien’? Dan heffen ze het steenblok op; Jezus heft de ogen naar omhoog en zegt: Vader, ik dank u dat gij mij hebt gehoord; ik wist wel dat ge mij altijd hoort, maar vanwege de schare die rondom staat heb ik het gezegd, opdat ze zullen geloven dat gij mij hebt gezonden! Als hij dat heeft gezegd schreeuwt hij uit met grote stem: Lazarus, hierheen, naar buiten! En de gestorvene kómt eruit, met windsels gebonden aan voeten en handen; zijn gezicht was met een zweetdoek ombonden. Jezus zegt tot hen: maakt hem los en laat hem heengaan!
Cantorij
Lied 948
Als Gij er zijt, wees dan aanwezig, niet als een vuur dat ons verbrandt - vuur is te heilig en te hevig – geef ons de schaduw van uw hand om in te schuilen, dat wij leven al zijn wij dood, zo dood als as. Laat ons er zijn, een eeuwig even, Laat ons er zijn met U die was, die is, die komen zal ten laatste, ten eeuwigste. Kom niet te laat! Gij kunt U toch in ons verplaatsen? Kom dan, wij zijn ten einde raad. Overdenking Lied
Lied 736 : 1 (cantorij), 2 en 3 allen
Dat ons zorgen en werken ergens toe dienst, dat ons leven hangt aan Iemand. Dat zij die ons zijn voorgegaan zijn in het licht, rusten in vrede.
Dat ons hopen en vertrouwen ergens op slaan, dat ons lijden voert tot Iemand. Dat zij die ons zijn voorgegaan zijn in het licht, rusten in vrede.
GEDACHTENIS VAN HEN DIE ONS ZIJN VOORGEGAAN Inleiding op de gedachtenis
Lied
Lied 731 : 1 en 2
Vergeet niet hoe wij heten: naar U zijn wij genoemd. Zoudt Gij ons niet meer weten dan waren wij gedoemd te sterven aan uw leven; maar zo Gij ons gedenkt is er een eeuwig even, een ogenblik gegeven een paasdag die ons wenkt.
Zij raken niet vergeten die over zijn gegaan tot u, want in uw heden bewaart gij hun bestaan. Hun namen zijn verzekerd in uw gedachtenis, gij zult ze blijven spreken tot die Dag aan zal breken waarop het wachten is.
We gedenken genoemden en ongenoemden (staande) Teunis Geijtenbeek * 12-2-1930 † 1-12-2012 Tjitske Yfke Smit-Obbink * 14-9-1919 † 8-12-2012 Hendrik Jan Leebeek * 26-6-1926 † 17-12-2012 Willem Hendrik Kooiman * 17-8-1924 † 29-12-2012 Geertruida Maria van Mourik-van Apeldoorn * 12-1-1922 † 2-3-2013 Carolina Sophia Rietbergen – van de Bosch * 8-2-1923 † 24-3-2013 Pieter van de Bovenkamp * 1-6-1935 † 21-6-2013 Geert Derk Marringa * 1-5-1928 † 3-7-2013 Hendrik van Kesteren * 13-2-1929 † 6-7-2013 Lamkje Roest-Hoekstra * 13-12-1924 † 17-7-2013 Maria Meerbeek-Koudijs * 18-11-1935 † 19-7-2013
Gerrit Gijsbertus Haalboom * 16-6-1938 † 22-7-2013 Jan Molenaar * 1-6-1921
† 9-8-2013
Gerard van Ramshorst * 17-1-1931 † 15-8-2013 Emma Bruil * 4-6-1914
† 30-8-2013
Jakob Veldhuizen * 31-5-1947 † 18-10-2013 Nell Schipper-Molenaar * 29 – 9- 1937 † 24-10-2013 Gerrit Jan van Amerongen * 13 juni 1940 † 30-10-2013 Lied
Lied 732
1. Voor de toegewijden, stillen in den lande die van binnen branden met een heilig vuur, danken wij U Heer.
3. Herders die ons weidden, op de nieuwe aarde zult Gij ze vergaren, schoven in uw schuur. Eenmaal slaat het uur,
2. Vaders die ons leidden moeders, die ons droegen, niet alleen van vroeger zijn ze, maar van nu, want ze zijn van U!
4. dat van alle zijden mensen samenstromen, pelgrims welgekomen roepen: God is hier, zingen voor de Heer.
(We gaan weer zitten)
Dankgebed, voorbeden, stil gebed, gezamenlijk Onze Vader Inzameling van de gaven Slotlied
Lied 608 : 1 (allen), 2 (cantorij) en 3 (allen)
De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping, staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open. Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen drinken. De steppe zal drinken, de steppe zal bloeien, de stepope zal lachen en juichen. De ballingen keren. Zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde, één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten. Als beken vol water, als beken vol toesnellend water, schietend omlaag van de bergen. Met lachen en juichen die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen. De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven: dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen, en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. Zending en zegen met gezongen: amen, amen, amen