Protestantse Wijkgemeente Carnisse Haven te Barendrecht Orde van dienst voor de laatste zondag van het kerkelijke jaar Zondag 22 november 2015
Waarin wij de gestorvenen gedenken
Voorgangers: Ouderling van dienst: Organist:
ds. Joma Boers-de Jong en ds. Bert de Wit dhr. Jan van der Meer dhr. Ger van Eersel
M.m.v. Cantorij Carnisse Haven o.l.v. dhr. Jan van Dijk
2
VOORBEREIDEN Welkom en mededelingen: door de ouderling van dienst Tijdens een moment van stilte wordt de paaskaars aangestoken (allen gaan staan) Aanvangslied 753: ‘Er is een land van louter licht’
allen 1:
Cantorij vers 2:
Daar is het altijd lentetijd, in bloei staat elke plant. Alleen de smalle doodszee scheidt ons van dat zalig land.
allen vers 3:
Men ziet het veld aan d’overkant in groene luister staan, als Israël ’t beloofde land zag over de Jordaan.
Cantorij vers 4:
Maar ach de stervelingen staan hier huiverend terzij, en durven niet op weg te gaan, het duister niet voorbij. 3
allen vers 5:
Hing niet het wolkendek zo zwart van twijfel om ons heen, wij zouden ’t land zien van ons hart, dat ’t hemels licht bescheen.
allen vers 6:
God, laat ons staan als Mozes hier hoog in uw zonneschijn, en geen Jordaan, geen doodsrivier zal scheiding voor ons zijn.
Bemoediging en groet: v. Onze hulp is in de naam van de Heer a. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT v. de vrede van de Heer zij met u allen a. ZIJN VREDE OOK MET U Zingen psalm 8: ‘Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven’
vers 2:
Wel doet de hemel hoog uw glorie blinken, maar in de mond van kind'ren doet Gij klinken uw machtig heil, zo maakt G' uw vijand stil en doet uw haters buigen voor uw wil. 4
(allen gaan zitten) Inleiding en gebed van toenadering Zingen lied 997: ‘en vele duizenden, ontheemd,’ Cantorij 1: – en vele duizenden, ontheemd, gevlucht uit eigen land, beducht voor tirannie, geweld, voor dood, voor moord en brand; genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld aan! allen 2:
Cantorij 3: En binnen heerst de bitt’re twist, het woord wordt tot verwijt, dit huis bood eens geborgenheid, verhult nu schaamte en nijd; 5
genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld aan! allen 4:
O God, uw groot begrijpend hart kent onze angst en pijn; genees de zieke wereld weer, zodat zij goed zal zijn. Genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld aan!
Lofprijzing: psalm 146: 5-6 5 Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft, wie zijn hoop vestigt op de HEER, zijn God, 6 die hemel en aarde heeft gemaakt, de zee en alles wat daar leeft, Zingen psalm 146c: ‘Alles wat adem heeft love de Here’
6
6
Vreemdeling, die hier op aard moet gedogen, dat u de haat der mensen treft, Hij richt u op, als u neer zijt gebogen en Hij buigt neer wie zich verheft. Zijt gij in rouw, God is uw licht; Hij schenkt, o blinde, u ’t gezicht. Halleluja! Halleluja!
HOREN Gebed om de heilige Geest Gesprek met de kinderen.. zij verlaten de dienst tijdens het zingen van… Zingen: ‘Wij gaan voor even uit elkaar’ (even afscheid nemen)
7
2
Wij geven Gods verhalen door / en wie zich open stelt, ervaart misschien een beetje licht / door wat er wordt verteld.
3
Straks zoeken wij elkaar weer op / en elk heeft zijn verhaal. Het licht verbindt ons met elkaar: / het is voor allemaal.
Lezing uit Oude testament Jesaja 65:17-25 17
Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest. 18 Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. 19 Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. 20 Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit; want een kind zal pas sterven als honderdjarige, en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt. 21 Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten; 22 in wat zij bouwen zal geen ander wonen, van wat zij planten zal geen ander eten. Want de jaren van mijn volk zullen zijn als de jaren van een boom; mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen. 23 Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten en geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot. Zij zullen, met heel hun nageslacht, een volk zijn dat door de HEER is gezegend. 24 Ik zal hun antwoorden nog voor ze mij roepen, ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken. 8
25
Wolf en lam zullen samen weiden, een leeuw en een rund eten beide stro en een slang zal zich voeden met stof. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg – zegt de HEER. Zingen lied 729: ‘Zij gaan op naar de stad van de vrede’ Cantorij 1: Zij gaan op naar de stad van de vrede, in de hemel daar komen zij aan en verbaasd zullen zij door de poort gaan, onbekend bestaan, een nieuw leven in, en zij zingen, zingen, ja zingen een nieuw jubelgezang. allen vers 2:
9
allen 4:
Zij ontmoeten de levende Here, zien de Eeuwige, eindelijk thuis, gaan in lichtlichaam op hem gelijken. Vaste hoop was Hij, nieuwe dag is Hij, en zij zingen, zingen, ja zingen een nieuw jubelgezang.
Lezing uit het Nieuwe Testament: Openbaring 7: 1 - 17 1
Hierna zag ik vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang, om te voorkomen dat er een wind over land of op zee of door de bomen zou waaien. 2 Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: 3 ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’ 4 Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël. 5 Twaalfduizend uit de stam Juda die het zegel droegen, twaalfduizend uit de stam Ruben, twaalfduizend uit de stam Gad, 6 twaalfduizend uit de stam Aser, twaalfduizend uit de stam Naftali, twaalfduizend uit de stam Manasse, 7 twaalfduizend uit de stam Simeon, twaalfduizend uit de stam Levi, twaalfduizend uit de stam Issachar, 8 twaalfduizend uit de stam Zebulon, twaalfduizend uit de stam Jozef en ten slotte twaalfduizend uit de stam Benjamin die het zegel droegen. 9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10 Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de 10
troon zit en van het lam!’ 11 Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God 12 met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’ 13 Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ 14 Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam. 15 Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om hem te vereren. En hij die op de troon zit zal bij hen wonen. 16 Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. 17 Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’ Zingen lied 725: ‘Gij boden rond Gods troon’ Cantorij 1: Gij boden rond Gods troon, die van zijn aangezicht de weerglans verder draagt op vleugels van het licht, draagt met uw stem ons mensenlied opdat het zingt alleen voor Hem! allen vers 2:
11
allen 3:
Gij heiligen van hier, zing met uw aardse stem hoezeer uw hart verlangt naar ’t nieuw Jeruzalem. Hef dan het hoofd en leef voorgoed haar tegemoet. God zij geloofd.
allen 4:
Ook ik zing voluit mee de glorie van de naam; met hart en ziel ben ik zijn liefde toegedaan! Dat tot het eind mijn leven lang vol van gezang om Hem mag zijn!
Preek Cantorij zingt: ‘Verleih’ uns Frieden’ Verleih’ uns Frieden gnädiglich, Herr Gott, zu unsern Zeiten! Es ist doch ja kein andrer nicht, der für uns könnte streiten, denn du, unser Gott, alleine. (Kinderen komen terug in de kerk) 12
Geef ons vrede, Here God in deze tijd. Er is toch geen ander, die voor ons kan strijden dan U, onze God, alleen
GEDENKEN Inleiding Zingen lied 942: ‘Ik sta voor U in leegte en gemis’
2
Mijn dagen zijn door twijfel overmand, ik ben gevangen in mijn onvermogen. Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand, zult Gij mij bergen in uw mededogen? Mag ik nog levend wonen in uw land, mag ik U eenmaal zien met nieuwe ogen?
3
Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. 13
Open die wereld die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft – Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. Wij noemen de namen *Barend Johannes Marinus Baartman, overleden op 6-1-2015, in de leeftijd van 96 jaar *Tjeerd Sietse Schotanus, overleden op 17-1-2015, in de leeftijd van 64 jaar *Johannes Roos, overleden op 30-5-2015, in de leeftijd van 67 jaar *Jannetje Neeltje Speelman-Braat, overleden op 1 juni 2015, in de leeftijd van 80 jaar *Leni Smaal, overleden op 2-8-2015, in de leeftijd van 85 jaar *Willem van der Wel, overleden op 10-8-2015, in de leeftijd van 79 jaar *Janna Suzanna Baartman-van Melle, overleden op 15-8-2015, in de leeftijd van 95 jaar *Arie Jiskoot, overleden op 4-11-2015, in de leeftijd van 76 jaar
*voor allen die wij niet met name noemen, maar die wij hebben liefgehad in dit leven en die in ons hart verder leven, ontsteken wij een kaars. (allen gaan staan) 14
In verbondenheid met de levende God die ons voorgaat in de nacht, die is, die was en zal zijn, onze schuilplaats bij nood, die ons draagt in de palm van zijn hand, staan wij hier met ons verdriet. Vol herinnering zijn onze gedachten, vol verdriet omdat hun leven ten einde ging. Laten deze namen waarmee wij hen kenden niet vergeten raken. In zijn Licht gedenken we allen. We zien uit naar het Licht dat ons verbindt in dood en leven. Wij zijn nu stil om hen te gedenken Stilte ….. Zingen lied 731: ‘Vergeet niet hoe wij heten’ allen:
15
Cantorij 2: Zij raken niet vergeten die over zijn gegaan tot U, want in uw heden bewaart Gij hun bestaan. Hun namen zijn verzekerd in uw gedachtenis, Gij zult ze blijven spreken tot die dag aan zal breken waarop het wachten is. allen 3:
Vergeet niet hoe wij heten, wij heten naar uw naam. Uit duizenden gebeden stelt zich uw eenvoud saam. Want zo zijt Gij gebroken, gelijk het ene licht, van naam tot naam gesproken, van dag tot dag ontloken, zo zien wij uw gezicht.
(allen gaan zitten) 16
DELEN Gebeden: v. ……daarom bidden wij g........ lied 368j: ‘Heer, hoor ons bidden’
Delen van de gaven
GAAN Slotlied 727 (staande): ‘Voor alle heiligen in de heerlijkheid’
allen:
17
Cantorij 2:
Gij waart hun rots, hun burg en al hun macht; Gij, Heer, hun loods en licht in storm en nacht; Gij hebt uw pelgrims veilig thuisgebracht. Halleluja, halleluja!
allen 4:
Hun is de prijs, de lauwerkrans, de kroon, toch zijn wij één, zij zingend voor de troon, wij in de wereld, wachtend op Gods Zoon. Halleluja, halleluja!
Cantorij 8:
Maar een oneindig glorierijker dag staat nog te wachten als op uw gezag heel ’t heir der heil’gen tot U naderen mag. Halleluja, halleluja!
allen 10:
Van alle einders, van de verste kust zullen zij vinden vrede, feest en rust, U lovend, Vader, Zoon, Heilige Geest! Halleluja, halleluja!
Zending en Zegen
Zegen van St Patrick v. a. v. a. v. a. v. a. v. a. v.
Heer, loop voor ons uit, om ons de rechte weg te wijzen GA NAAST ONS om met ons uw vriendschap te delen STA ACHTER ONS om ons rugdekking te geven WEES ONDER ONS om ons bij vallen op te vangen WOON IN ONS om ons de kracht te geven voor alledag WEES OM ONS als een muur van liefde tegen zorg en angst 18
a. WEES BOVEN ONS v. om ons te beschijnen met uw zon en te verlichten met uw zegen. Zo zegene u en jullie vandaag en morgen en alle dagen de goede en liefdevolle God, Vader, Zoon en heilige Geest. Allen zingen: AMEN. AMEN. AMEN.
19