Wijkgemeente Martinikerk Groningen Zondagmorgen 24 november 2013 In deze dienst gedenken we de gemeenteleden die in het afgelopen kerkelijk jaar zijn overleden. Trijntje Harmanna Pals Beukenlaan 36 / 412, 9741 HM Groningen geboren 11 november 1921 te Groningen overleden 24 november 2012 te Groningen Ytske van der Meulen Vondellaan 77 k.206, 9721 LC Groningen geboren 8 februari 1920 te Holwerd overleden 2 februari 2013 te Groningen Anna Maria Meijers – van Houtum Merelstraat 100 k.108, 9713 VX Groningen geboren 28 december 1910 te Ambarawa (Nederlands Indië) overleden 7 mei 2013 te Groningen Klaas Knap Jupiterstraat 67, 9742 ET Groningen geboren 4 oktober 1934 te Assen overleden 8 juli 2013 te Groningen Hindertje Hoiting – Wubs Beukenlaan 36 k.1113, 9741 HM Groningen geboren 30 april 1923 te Onstwedde overleden 10 augustus 2013 te Groningen Pietter de Jonge Beukenlaan 36 k.1210, 9741 HM Groningen geboren 12 december 1922 te Haren overleden 17 oktober 2013 te Groningen Hendrik Woning Dilgtweg 3 / k.304, 9751 ND Haren geboren 13 mei 1924 te Wilsum (O) overleden 3 november 2013 te Haren Medewerking wordt verleend door het Martinikerkkoor, onder leiding van Marijke van Zanten-Broers Voorganger: ds. J.A. van den Berg Organist: dhr. Wim van Beek
Welkom Psalm 138 (staande) 1 U loof ik, Heer, met hart en ziel, in eerbied kniel ik voor U neder. Ja, in de tegenwoordigheid der goden wijd ik U mijn beden. Naar 't heiligdom waar Gij vertoeft hef ik het hoofd, ik zal U prijzen. Gij zult, o Here, wijd en zijd uw heerlijkheid en trouw bewijzen. 2 Ten dage dat ik riep hebt Gij gehoord naar mij en kracht gegeven. Als ik welhaast ten offer viel, hebt Gij mijn ziel weer doen herleven. Al wat op aarde macht bezit, eenmaal aanbidt het U, o HERE! Als Gij hun 't woord van uw verbond met eigen mond hebt willen leren.
Stilte, bemoediging en groet (staande) Psalm 138 3 Dan zingen zij, in God verblijd, aan Hem gewijd, van 's HEREN wegen. Groot is des HEREN heerlijkheid, zijn majesteit ten top gestegen. Hij slaat, ofschoon oneindig hoog, op hen het oog die needrig knielen. Maar ziet van ver met gramschap aan de eigenwaan van trotse zielen. 4 Als ik, omringd door tegenspoed,
bezwijken moet, schenkt Gij mij leven. Wanneer mijn vijands toorn ontbrandt, uw rechterhand zal redding geven. De HEER is zo getrouw als sterk, Hij zal zijn werk voor mij voleinden. Verlaat niet wat uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden.
Verootmoediging Koor- en samenzang O God You search me – tekst en muziek: Bernadette Farell Een lied naar aanleiding van Psalm 139, O God U doorgrond en kent mij.
Gebod van God Koorzang Steal away, steal away to Jesus. A traditional Spiritual, arranged by Moses Hogan. Met dit lied worden we aangespoord om met alles naar Jezus te vluchten. Steal away, steal away, steal away to Jesus! Steal away, steal away home, I ain't got long to stay here.
My Lord calls me, He calls me by the thunder; The trumpet sounds within-a-my soul, I ain't got long to stay here. (herhaling) He calls me by the lightning; (herhaling)
Gebed over de verlichting met de Heilige Geest Kinderlied Op Toonhoogte
Onder het naspel mogen de kinderen van groep 1-4 van de basisschool naar de kindernevendienst. Zij gaan het hebben over De genezing van Naäman (2 Kon. 5: 1-17).
Schriftlezingen Genesis 23
1 Sara leefde honderdzevenentwintig jaar. 2 Ze stierf in Kirjat-Arba, het huidige Hebron, in Kanaän. Nadat Abraham bij haar gerouwd had en haar had beweend, 3 stond hij op, verliet de tent waarin zijn overleden vrouw lag en wendde zich tot de Hethieten. Hij zei: 4 ‘Ik woon maar als vreemdeling bij u. Geeft u mij hier een eigen graf, dan kan ik mijn overleden vrouw uitdragen en begraven.’ 5 De Hethieten antwoordden hem: 6 ‘Maar luister, heer, wij beschouwen u als een vorst die door God zelf begunstigd wordt! Begraaf uw vrouw in het beste graf dat we hebben. Niemand van ons zal u zijn graf weigeren en u beletten haar daarin te begraven.’ 7 Toen boog Abraham diep voor de Hethitische landeigenaars. 8 ‘Als u er dus mee instemt dat ik mijn vrouw uitdraag en begraaf,’ zei hij, ‘wees dan zo goed er bij Efron, de zoon van Sochar, op aan te dringen 9 dat hij mij de grot van Machpela afstaat, die zijn eigendom is en aan de rand van zijn akker ligt. Laat hij mij die geven voor de volle prijs, zodat ik bij u een eigen graf heb.’ 10 Onder de Hethieten die daar zaten, bevond zich ook Efron zelf. Zo luid dat allen die in de stadspoort bijeen waren gekomen het konden horen, zei hij tegen Abraham: 11 ‘Geen sprake van, heer! Luister: die akker schenk ik u, en ook de grot die erop ligt. Ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik u die; u kunt uw vrouw daarin begraven.’ 12 Abraham boog diep voor de landeigenaars, 13 en terwijl iedereen toehoorde antwoordde hij Efron: ‘Als u werkelijk ... Maar luistert u toch naar wat ik voorstel! Ik wil de prijs betalen die de akker waard is. Neemt u dat geld toch van mij aan en laat mij er mijn vrouw begraven.’ 14 Toen zei Efron tegen Abraham: 15 ‘Och luister, heer, een stuk grond van vierhonderd sjekel zilver, wat betekent dat nu voor mij of voor u? U kunt er gerust uw vrouw begraven.’ 16 Abraham ging hierop in en woog de hoeveelheid zilver af die Efron in het bijzijn van de andere Hethieten had genoemd: vierhonderd sjekel zilver naar de gangbare handelswaarde. 17 Zo ging de akker van Efron in Machpela, in de buurt van Mamre, met de grot en met alle bomen op dat stuk land, 18 als rechtmatig eigendom over op Abraham, ten overstaan van alle Hethieten die in de stadspoort aanwezig waren. 19 Daarna begroef Abraham zijn vrouw Sara in de grot op de akker in Machpela, dicht bij Mamre, het huidige Hebron, in Kanaän. 20 Zo gingen het stuk grond en de daarop gelegen grot van de Hethieten over op Abraham en kwam hij in het bezit van een eigen graf. Hebreeën 11 11 Door haar geloof ontving ook Sara, hoewel ze onvruchtbaar was gebleven en niet meer in de bloei van haar leven was, de kracht om een kind te verwekken, en wel omdat ze vertrouwde op degene die de belofte had gedaan. 12 Zo bracht één man, wiens kracht al gestorven was, zo veel nakomelingen voort als er sterren aan de hemel staan, ontelbaar als zandkorrels op het strand langs de zee. 13 Zij allen zijn in geloof gestorven; wat hun beloofd was zagen ze geen werkelijkheid worden, ze hebben slechts een glimp ervan begroet, en ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. 14 Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. 15 En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd. 16 Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt.
Preek Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Wanneer er iemand overlijdt, gebeurt er opeens heel veel. Er is het grote verdriet om het overlijden. Je ziet opeens dat je nu echt afscheid moet nemen. Hoe oud iemand ook geworden is, wat er ook gebeurd is, dat doet zeer. Daarnaast moet er zoveel geregeld worden. Snel moet je keuzes maken over hoe het moet, wanneer, hoe laat, wie krijgen een kaart, wat zet je eigenlijk op de kaart, wat doe je in de rouwdienst. Overleggen, regelen, terwijl je eigenlijk je hoofd er niet naar hebt staan, omdat je bezig bent met het grote afscheid. In de geschiedenis van vanmorgen zien we dat gebeuren. Abraham is in rouw om zijn vrouw gestorven is. Sara, koningin, is haar naam. Eerst was het Sarai, mijn koningin. We lezen dat Abraham rouwt over zijn vrouw. Hij gaat naar haar tent om haar te bewenen. Heel hun gezamenlijke leven komt langs. Zo gaat dat bij een overlijden. Dat zult u ook zo hebben ervaren. Alle herinneringen duiken op, mooie en verdrietige. Abraham en Sara hadden heel veel meegemaakt. Door de stem van God in hun leven was er een grote ommekeer gekomen in hun bestaan. Ze waren weggeroepen uit hun vertrouwde omgeving om in een onbekend land te gaan wonen. Scherper dan ooit te voren dringt het tot Abraham door wat een dappere vrouw ze geweest is en wat ze hebben doorgemaakt, samen. Uit hun vertrouwde omgeving, weg van huis en haard naar een onbekend land. Een bewuste keuze, maar ook iets wat hen overkwam. Vertrouwend op de belofte van God dat Hij met hen zou zijn, dat Hij hen het land zou geven waar ze heen gingen en dat Hij hen een groot volk zou maken. Daarom vertrouwden ze, maar ze waren tegelijk ook steeds vol zwakheid en twijfel. Vreemdelingen en bijwoners waren ze geweest en nog steeds. Het dringt tot Abraham door dat hij lang niet altijd een goede echtgenoot is geweest. Twee keer heeft hij zijn vrouw gedwongen om te liegen over hun huwelijk. Twee keer kwam ze daardoor in een harem terecht. Heel naar, heel vernederend. Het was al weer jaren geleden, maar nu hij haar daar ziet liggen, komt die herinnering weer pijnlijk en scherp naar voren. Hoe had hij het kunnen doen? Hij ziet haar gezicht en herinnert zich haar grote verdriet: jarenlang kon ze geen kind krijgen. Wat hebben ze daarmee afgetobd en geworsteld. Vooral voor Sarai, zijn koningin, was dat een grote last. Ze was heel knap om te zien, daarom was hij ook verliefd op haar geworden. Maar kinderen kregen ze niet. Toen hadden ze een draagmoeder gevonden in de slavin, Hagar. Dat had veel verdriet en jaloezie gegeven. Uiteindelijk had Abraham daar wel Sara’s kant gekozen, maar het was allemaal ingewikkeld. Maar er waren ook prachtige momenten. Vooral de herinnering aan een bijzondere maaltijd met drie onverwachte gasten, in wie God zelf op bezoek
kwam. Toen had God het heel direct beloofd: je zult een zoon krijgen Sara. Sara kon het eigenlijk nauwelijks geloven. Ze lachte erom. Ze kreeg haar zoon: Izaak. Zijn naam betekende: lach! Hij die aan het lachen maakt. En vreugde had hij gegeven. Maar, wat had ze in angst gezeten toen hij, Abraham, weer geluisterd had naar God en haar enige zoon, had meegenomen om te offeren. Izak was niet echt geofferd, maar de angst was en onzekerheid waren er natuurlijk wel. In Genesis 22 wordt dat beschreven en Joodse uitleggers zeggen wel: Sara is gestorven uiteindelijk van stress en verdriet door die gebeurtenis. Verdriet, rafels in de herinneringen, en dankbaarheid om de vrouw die ze was. Het loopt allemaal door elkaar heen. Een geloofsheldin, dat is ze uiteindelijk gebleken. Ondanks ook haar twijfels, en door haar worstelingen heen. Terecht merkt de Hebrbrief dat op. Sara wordt daar genoemd, en dan helemaal bekeken vanuit het perspectief van Gods genade. Al haar eigen falen is er uitgezuiverd, het gedoe van Abraham genezen, het eindresultaat: Door het geloof heef Sara! Zo mogen we onze overledenen, ook brengen in het licht van God. Alle goede, mooie, verdrietige en teleurstellende dingen, plaats ze in het licht van God. Kijk wat voor een goeds God heeft gedaan ondanks al het falen, de zwakten, de zonden van mensen. We mogen ze bekijken vanuit het licht van God, vanuit de genadige barmhartigheid in en door Jezus Christus. Kijken wat God in hun leven heeft gedaan, hoe Hij hen heeft gebruikt, ondanks alles van mensen, van ons en hen. Misschien zien we het zelf niet helemaal wat God nog in hen heeft gezien. Maar leg hen en je herinneringen in zijn handen! Zo rouwt Abraham, maar hij staat ook weer op. De plicht roept. Hij moet veel regelen. Zijn koningin moet het beste krijgen. Hij heeft wel een groot probleem: Zijn status als vreemdeling en bijwoner was niet al te handig. Hij had geen eigen grond en kon het ook heel moeilijk krijgen. De grond was verdeeld onder de bevolking van het land die er woonde en het was not done om grond te verkopen aan vreemdelingen. Abraham is echter vastbesloten: hij wil voor Sara de beste plek die er is. Hij gaat onderhandelen. Abraham vraagt eerst of hij mag begraven. De leiders van de Hethieten zijn welwillend en geven hem toestemming om te begraven. Hij mag bij hen wel een plek krijgen. Abraham doet een volgende stap door niet naar een graf te vragen, maar naar een akker en grot, met bomen erom heen. Dat was een volgende zet, die de situatie een beetje oprekte. Hij mag de grond als gift in gebruik nemen. In het oude oosten, betekende dat wel dat je daar weer een gift tegenover moest stellen. Je kwam juridisch in een lastig vaarwater terecht. Abraham dringt daarom aan op een echte kooptransactie. EN de eigenaar van de grond, laat een prijs vallen. Een beetje terughoudend, maar toch. Dat grijpt Abraham aan en zo krijgt hij dit grond in bezit.
Veel geregel, veel gedoe. Zoals dat gaat bij een begrafenis. Maar Abraham heeft het er voor over. Hij wil het beste voor zijn vrouw. Hij wil voor haar eigen grond in Kanaan, in Machpela, vlak bij Mamre. Waarom? Natuurlijk om een rustplaats voor haar te hebben, die niet zal worden verstoord. Vooral ook is het een daad van geloof. Abraham koopt een aandeel, een voorschot in het land dat God aan hem heeft beloofd. Hij investeert in wat de HEER aan hem heeft belooft. De plaats waar hij het graf wil hebben is symbolisch ook prachtig: het ligt vlakbij de plaats Mamre / Hebron, waar ze samen lang hebben gewoond. De plaats ook waar God aan Sara een kind had beloofd! De plaats van Gods belofte in hun leven, waarmee ze hebben geworsteld, en die God waar had gemaakt in hun leven. Het is ten diepste een daad van geloof: hij begraaft zijn vrouw in de belofte. Hij vertrouwt erop dat God die hen altijd heeft geleid zijn Woord zal waarmaken en eenmaal dat hele land aan alle nakomelingen van Abraham en Sara zal geven. Door die plaats te kiezen schreef Abraham als het ware op haar steen: Door het geloof ontving Sara kracht om een kind te verwekken, omdat ze vertrouwde op degene die de belofte gedaan had. Daarom al die moeite van Abraham. Zo vertrouwt hij haar toe aan God en zijn beloften. Abraham kijkt bij het begraven vooruit. In die daad van geloof, het haar toevertrouwen aan God, kan hij ook zijn eigen falen kwijt. Zijn falen in vertrouwen, soms ten koste van haar. Hij kon de klok niet meer terugdraaien. Alleen God kan het nog goed maken, door zijn belofte in vervulling te laten gaan. Dan was het niet voor niets geweest, al haar tranen, al haar moeite. Abraham is ons een voorbeeld. Zoals hij mogen ook wij afscheid nemen en ons de gestorvenen herinneren, zonder helemaal te verzinken in het verleden. Zonder ook vast te lopen in wat wij verkeerd hebben gedaan aan de ander. Niet als een excuus om nu niet goed te maken wat je nu goed kunt maken, maar aan de gestorvenen is niets meer goed te maken. Zij kunnen ook niets meer goedmaken bij ons. Alleen in en bij God, alleen op grond van zijn beloften zijn onze en hun levens veilig. We hebben een levende God, die zijn beloften waarmaakt. Hij heeft het gedaan en Hij zal het doen. De belofte van God is uiteindelijk dat Hij nieuw leven zal geven. In Jezus Christus, de grote Zoon van Abraham en Sara, heeft Hij deze belofte al zichtbaar gemaakt, door Hem weer op te wekken. Jezus zelf heeft belooft dat Hij zal wederkomen. Juist op deze zondag denken we daar aan. We denken aan hen, maar kijken ook vooruit. Dat is het bijzondere: God heeft beloofd dat Hij de dood weg zal doen. Daarin geloven is een worsteling. Zoals het voor Sara een worsteling was om te geloven dat ze een kind zou krijgen, zoals het voor Abraham en Sara samen een worsteling is geweest om te blijven vertrouwen op God. Het heeft er om gespannen of het goed zou gaan. Zo hebben wij ook onze momenten dat het er om spant, dat we het bijna kwijt zijn. Abraham ging soms heel ver in zijn gebrek aan geloof. Er zijn momenten geweest dat hij naar het ongeloof afdreef en God kwijt raakte en dat zijn leven eindigde in een grote leegte, zonder God., Sara heeft eerst om de beloften van God gelachen: gezegd dat kan niet. Ze hebben
gefaald. Maar ze zijn weer overeind geholpen door God. Want God heeft voor hen een stad klaargemaakt. Hij schaamt zich niet om hun God te zijn. Zo kunnen wij ook twijfelen: als je alles ziet wat er gebeurt en hoe lang het duurt, dan ga je twijfelen. Het lijkt zo onmogelijk, nieuw leven voor hen die zijn gestorven. Maar God heeft niets om zich voor te schamen. Hij maakt zijn beloften waar. Hij maakt het zelfs zo dat wij ons niet meer hoeven te schamen, omdat Hij in Jezus alles wegdoet wat wij niet goed hebben gedaan. Ga niet op het spoor van ongeloof dat je naar de grote leegte voert. Vertrouw je toe aan zijn goede trouw. Je bent bij Hem veilig, met je verdriet, met je zorgen, met je ongeloof. Hij houdt je vast. Amen
Gezang 397 1 O God, die droeg ons voorgeslacht, in nacht en stormgebruis, bewijs ook ons uw trouw en macht, wees eeuwig ons tehuis! 2 De schaduw van uw troon omsloot uw heiligen weleer, bij U beveiligd is ons lot en zeker ons verweer. 5 De tijd draagt alle mensen voort op zijn gestage stroom; ze zijn als gras, door zon verdord, vervluchtigd als een droom. 6 O God, die droeg ons voorgeslacht in tegenspoed en kruis, wees ons een gids in storm en nacht en eeuwig ons tehuis! Kinderen komen terug uit kindernevendienst
Gedenken Koor- en samenzang Bries van liefde (nav Psalm 139) © Tekst en muziek: Chris Fictoor Refrein: 1 x Koor, daarna 1 x Allen. Bij Strofes: Voorzang door Koor. Refrein door Allen
We lezen de namen van hen die gestorven zijn (allen gaan staan) Stilte tekst Jezus zegt: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft. (Johannes 11:25) Koor- en samenzang Die innig met U leefden (Thy hand, o God – Basil Harwood; tekst Sytze de Vries)
Dankzegging en voorbede Collecte Voor de wijkdiaconie, bestemd voor In de Bres
Gezang 300 (staande) 1 Eens, als de bazuinen klinken uit de hoogte, links en rechts, duizend stemmen ons omringen, ja en amen wordt gezegd, rest er niets meer dan te zingen, Heer, dan is uw pleit beslecht. 2 Scheurt het voorhang van de wolken, wordt uw aangezicht onthuld, vaart de tijding door de volken dat Gij alles richten zult: Heer, dan is de dood verzwolgen, want de schriften zijn vervuld. 4 Als de graven openbreken
en de mensenstroom vangt aan om de loftrompet te steken en uw hofstad in te gaan: Heer, laat ons dan niet ontbreken, want de traagheid grijpt ons aan.
Zegen (staande met gezongen ‘amen’) Bij de uitgang wordt er gecollecteerd voor het stedelijk kerkenwerk. De zendingsbussen staan er deze maand voor Woord & Daad. Na de dienst is er voor de familieleden van de overledenen gelegenheid om koffie te drinken en te spreken met leden van de kerkenraad in de kapel naast de kooromgang. Vergeet u niet om uw persoonlijke eigendommen mee te nemen, want om 11.30 uur begint er weer een dienst. U kunt het kerkgebouw aan de achterzijde verlaten.