Lijst van ingekomen stukken behorende bij de commissievergadering Samenleving d.d. 4 juni 2014 agendapunt 3 Onderwerp
Status
1
Regionale bestuurlijke afspraken MEE Gelderse Poort
ter kennis
2
Strategische aanpak sociaal domein
ter kennis
3
Meerjarenbegroting 2014-2017 RSG Lingecollege
ter kennis
4
Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
ter kennis
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Raadscommissie Samenleving Ellen Waalewijn Regionale bestuurlijke afspraken MEE Gelderse Poort en gemeenten regio Rivierenland R. Vermeulen en H. Driessen 15 april 2014 Nee
Kennisnemen van: 1. De regionale bestuurlijke afspraken met afspraken MEE Gelderse Poort en gemeenten regio Rivierenland met als doel de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking te waarborgen en eventuele frictiekosten bij MEE Gelderse Poort zo veel mogelijk te vermijden. 2. Het gemaakte voorbehoud bij deze bestuurlijke afspraken.: - het budgetrecht van de gemeenteraad - het landelijk beschikbaar gestelde transitiebudget
1.
Inleiding
Vanuit de huidige Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van cliëntondersteuning voor een groot deel van hun inwoners, waar onder de doelgroep ouderen en mensen met psychosociale problemen. Per 1 januari 2015 zijn gemeenten op grond van de nieuwe Wmo 2015 verplicht om integrale cliëntondersteuning op alle levensdomeinen als algemene voorziening te organiseren voor alle (groepen) burgers, waar onder de verantwoordelijkheid voor de cliëntondersteuning van mensen met een beperking. Voor deze doelgroep voert MEE Gelderse Poort op dit moment de cliëntondersteuning binnen de regio Rivierenland uit. Op 21 februari 2014 hebben VWS (Volksgezondheid Welzijn Sport), de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en MEE Nederland bestuurlijke afspraken gemaakt m.b.t. de transitie van de cliëntondersteuning voor de MEE doelgroep cliënten met een beperking naar de gemeenten. Deze doelgroep bestaat in regio Rivierenland en dus ook in Tiel voor 50% uit jeugd tot 23 jaar en voor 50% uit volwassenen en senioren. Op grond van deze landelijke bestuurlijke afspraken moesten gemeenten, voor 1 mei 2014, met MEE afspraken maken over de cliëntondersteuning vanaf 2015 in verband met de continuïteit en het vermijden van frictiekosten. Deze afspraken dienden bij voorkeur op het regionale niveau van de jeugdzorgregio’s gemaakt te worden. De jeugdzorgregio Rivierenland is gelijk aan de awbz/wmo regio.De gemaakte bestuurlijke afspraken staan in bijlage 1.
2.
Kernboodschap
2.1 Er zijn op grond van landelijke bestuurlijke afspraken binnen een kort tijdspad regionale bestuurlijke afspraken met MEE Gelderse Poort en de gemeenten in regio Rivierenland gemaakt met als doel de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking te waarborgen en eventuele frictiekosten bij MEE Gelderse Poort zo veel mogelijk te vermijden. 2.2 Deze bestuurlijke afspraken zijn gemaakt onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad en afhankelijk van de definitief toegekende budgetten in de meicirculaire 2014. In de meicirculaire 2014 worden de definitieve budgetten bekend gemaakt. Het onderdeel cliëntondersteuning voor mensen met een beperking zal worden opgenomen in de gemeentelijke begroting 2015 en dan ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Pagina 1 van 4
3.
Gevolgen
3.1 De afspraken zorgen voor continuïteit Onder continuïteit wordt enerzijds verstaan de continuïteit voor mensen die op 1 januari 2015 in een lopend ondersteuningstraject van MEE zitten en die dat traject bij dezelfde instelling kunnen afronden en anderzijds de beschikbaarheid van de cliëntondersteuning voor de doelgroep van MEE in het transitiejaar 2015. De doelgroep van MEE bestaat met name uit jeugdigen en volwassenen met een verstandelijke beperking, lichamelijke beperking, stoornissen in het autisme spectrum en psychische stoornissen. Voor deze cliënten is stabiliteit van structuren erg belangrijk om te kunnen functioneren. Om deze reden is vaak sprake van kort cyclische ondersteuning en is het waarborgen van de continuïteit van belang. 3.2 De budgetten cliëntondersteuning voor mensen met een beperking komen zonder korting over naar de gemeenten De verwachting is dat vanuit de AWBZ 100% van de middelen voor cliëntondersteuning aan mensen met een beperking (MEE) in 2015 overgeheveld zullen worden naar de gemeenten. Dit is als uitgangspunt genomen bij de bestuurlijke afspraken en daarmee kan de continuïteit van zorg gewaarborgd worden. 3.3 De afspraken geven MEE Gelderse Poort de mogelijkheid frictiekosten te beperken Gemeenten zijn formeel niet verantwoordelijk voor de frictiekosten van MEE organisaties, maar door de gemaakte afspraken worden frictiekosten voor MEE zo veel mogelijk beperkt. In de regionale bestuurlijke afspraken geven de gemeenten op functie/taakniveau duidelijkheid over de inkoop van dienstverlening en eventuele overname van personeel van MEE bij een andere instelling. Tevens wordt met de afspraken duidelijk of vaste laten als ICT en huisvesting door MEE kunnen worden afgebouwd. 3.3 Het maken van afspraken voor 2016 was geen verplichting De landelijk gemaakte bestuurlijke afspraken verplichten het komen tot afspraken over 2015 en spreken een voorkeur uit voor afspraken over twee jaar: 2015 en 2016. Zes van de tien regiogemeenten maakten afspraken over twee jaren. De andere vier gemeenten, waaronder gemeente Tiel, maakten afspraken over 2015 en gaven duidelijkheid over de voorwaarden waaronder continuering in 2016 wordt overwogen. Hiermee hebben alle 10 gemeenten voldaan aan de landelijke afspraak om frictiekosten van MEE te vermijden. 3.4 De afspraken dragen bij aan de ontwikkeling naar Integrale cliëntondersteuning volgens de vastgestelde beleidskaders MEE Gelderse Poort heeft een voorstel gemaakt hoe zij de ontwikkeling richting een meer integrale cliëntondersteuning ziet aansluitend op de gemeentelijk vastgestelde beleidskaders (Contourennota en Groeinota Jeugdzorg). Dit voorstel is verwerkt in de nu voorliggende bestuurlijke afspraken. In het voorstel stond dat: - het proces van de cliëntstromen wordt omgebogen van de MEE-voordeur (toegang) naar lokale gebiedsteams/wijkteams, etc. in alle gemeenten, uitgangspunt is dichtbij de burger; - de MEE-consulenten deelnemen in deze lokale gebiedsteams met een generalistische en netwerkversterkende werkwijze met een integrale intake en aanpak op alle levensdomeinen; - in relatie daarmee de huisvesting van MEE opgeheven gaat worden in regio Rivierenland (Tiel); - de specialistische of bovenlokaal georganiseerde diensten en expertise van MEE deels lokaal in de gebiedsteams ingevoegd worden en deels regionaal georganiseerd worden in bij voorbeeld de subregionale expertteams.
Pagina 2 van 4
3.5 De afspraken per gemeente variëren Conform de landelijke afspraken moesten de afspraken worden gemaakt per gemeente en bij voorkeur per regio. De gemeenten in de regio Rivierenland kozen voor regionale afgestemde afspraken opgesteld vanuit lokaal maatwerk. De dienstverlening van MEE bestaat immers voor zo’n 70% uit diensten die op lokaal niveau worden gepositioneerd.
4.
Vervolg
Gemeenten krijgen in korte tijd veel nieuwe verantwoordelijkheden door de uitbreiding van de Wmo, de Participatiewet. de Jeugdwet en de aansluiting op het Passend Onderwijs. Vanwege de korte voorbereidingstijd is het beleid nog volop in ontwikkeling. Voor gemeente Tiel is het op de korte termijn van belang dat de uitgaven binnen de financiële kaders blijven en dat er tijd is voor de (lopende) proeftuinen en het maken van beleidskeuzes. De ontwikkelingen in 2015 bepalen daarom mede de vervolginkoop in 2016. 4.1 Nadere invulling taken cliëntondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning moet nog plaatsvinden Doordat de Jeugdwet al is aangenomen is al veel duidelijk over de wijze waarop vorm gegeven wordt aan cliëntondersteuning gericht op jeugd en gezinnen. De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kent nog de status van Wetsvoorstel en dat voorstel heeft al meerdere wijzigingen ondergaan. Nadere invulling van de cliëntondersteuning gerelateerd aan de nieuwe gemeentelijke taken die overkomen in het kader van de transitie AWBZ dient nog plaats te vinden. 4.2 De cliëntenondersteuning MEE voor de doelgroep jeugd wordt geboden vanuit gebiedsteams in Tiel In de Groeinota Jeugdzorg en het Regionaal Transitiearrangement (RTA) Jeugdzorg zijn keuzes en afspraken gemaakt voor inrichting van het nieuwe Jeugdstelsel waaronder een integrale aanpak via gebiedsteams in elke gemeente in Regio Rivierenland vanaf 1 september 2014. Sinds 2012 draaien er in Tiel pilots gebiedsteams, die werken met generalistische jeugd- en gezinswerkers, waar onder de MEE-consulenten. Vanuit de gebiedsteams worden alle taken van de cliëntondersteuning geboden zoals omschreven in de nieuwe Wmo 2015. Vanaf 1 september 2014 zullen er in Tiel vier gebiedsteams zijn aansluitend op de gebiedsindeling van de Wonen/Welzijn/Zorg-servicegebieden en de Veiliger wijkteams. De MEE-consulenten gaan in alle vier de gebiedsteams participeren. 4.3 Communicatie In de aanloop naar de bestuurlijke afspraken is er goed overleg geweest vanuit de ambtelijke regionale werkgroep transitiearrangement MEE (waarin gemeente Tiel heeft geparticipeerd) met MEE Gelderse Poort. De cliëntenraad van MEE Gelderse Poort is door MEE betrokken. De Wmo-raad in Tiel is vanwege het korte tijdspad schriftelijk geïnformeerd en heeft de bestuurlijke afspraken en informatienota toegestuurd gekregen. 4.1 De raad nam over dit onderwerp geen besluit, maar is hiervoor wel bevoegd De raad is bevoegd om hierover te besluiten. Vanwege de landelijke tijdsdruk waaronder de bestuurlijke afspraken tot stand dienden te komen kon de raad in dit geval geen tijdig besluit nemen. De gemaakte regionale bestuurlijke afspraken zijn echter onder voorbehoud van het budgetrecht van de raad en de beschikbare transitiebudgetten vanaf 2015. In de meicirculaire 2014 worden het definitieve budget voor de transities pas bekend. Het budget cliëntondersteuning MEE organisaties wordt per 2015 toegevoegd aan het sociaal deelfonds van het Gemeentefonds. Gelet op de budgetgarantie die voor 2015 is afgegeven is het van belang om de middelen die aan de gemeentelijke begroting worden toegevoegd te oormerken.
Bijlagen Bijlage 1: Bestuurlijke afspraken transitie cliëntondersteuning regio Rivierenland en MEE Gelderse Poort Pagina 3 van 4
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Stad Ellen Waalewijn 0344-637474
[email protected]
Pagina 4 van 4
Bestuurlijke afspraken transitie cliëntondersteuning regio Rivierenland gemeenten regio Rivierenland en MEE Geldersepoort
- conceptversie 7 april 2014 -
De bestuurlijke afspraken waarin gemeenten en MEE afspraken maken over de continuïteit van de cliëntondersteuning is bestuurlijk vastgesteld op 17 april 2014 door het Bestuurlijk platform Wmo/Jeugd van regio Rivierenland. Aansluitend heeft vaststelling plaatsgevonden door de colleges van de individuele gemeenten: Gemeente Buren, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Culemborg, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Geldermalsen, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Lingewaal, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Maasdriel, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Neder Betuwe, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Neerijnen, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Tiel, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente West Maas en Waal, bij collegebesluit van xx-04-2014 Gemeente Zaltbommel, bij collegebesluit van xx-04-2014 De directeur/bestuurder MEE Gelderse Poort stelde de afspraken vast op xx-04-2014.
1
Aanleiding Op grond van de huidige Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van cliëntondersteuning voor een groot deel van hun inwoners, waaronder de doelgroep ouderen. In de nieuwe Wmo krijgen gemeenten ook de verantwoordelijkheid voor de cliëntondersteuning van mensen met een beperking. Voor deze doelgroep voert MEE Gelderse Poort op dit moment de cliëntondersteuning binnen onze regio uit. Op 21 februari 2014 maakten VWS, VNG en MEE Nederland bestuurlijke afspraken over de transitie van de cliëntondersteuning. De bestuurlijke afspraken hebben alleen betrekking op de MEEdoelgroep. Het gaat hierbij om: - mensen met een verstandelijke, lichamelijke en zintuiglijke handicap, - al dan niet veroorzaakt door een chronische ziekte of een beperking uit het autistisch spectrum, - hun ouders, andere verwanten, verzorgers of vertegenwoordigers. De helft van de MEE-doelgroep betreft jeugd. Doel van de bestuurlijke afspraken is de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een handicap te waarborgen en eventuele frictiekosten bij MEE-organisaties te vermijden.
Kader bestuurlijke afspraken Op grond van de bestuurlijke afspraken moeten gemeenten afspraken maken met de MEEorganisaties over de cliëntondersteuning vanaf 2015. Deze afspraken hebben minimaal betrekking op het jaar 2015. VWS, VNG en MEE NL adviseren echter meerjarige afspraken te maken, gelet op de doelstellingen met betrekking tot continuïteit en vermijden van frictiekosten. De afspraken worden bij voorkeur gemaakt op regionaal niveau. Uiterlijk 1 mei 2014 moeten deze afspraken zijn gemaakt. Er worden inhoudelijke eisen aan de afspraken gesteld: Als per 1 mei 2014 blijkt dat de afspraken niet c.q. onvoldoende tot stand zijn gekomen neemt VWS de verantwoordelijkheid op zich om partijen bestuurlijk aan te spreken en de noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat partijen door middel van afspraken de continuïteit van de cliëntondersteuning borgen en frictiekosten te vermijden. Onder continuïteit wordt enerzijds verstaan de continuïteit voor de mensen die op 1 januari 2015 in een lopend ondersteuningstraject van een MEE-instelling zitten en die dat traject bij dezelfde instelling kunnen afronden, anderzijds de beschikbaarheid van de cliëntondersteuning voor genoemde doelgroep in het transitiejaar 2015. Gemeenten zijn formeel niet verantwoordelijk voor de frictiekosten van MEE organisaties. Met de bestuurlijke afspraken nemen VWS, VNG en MEE NL de inspanningsverplichting op zich om frictiekosten zoveel mogelijk te vermijden. Bij frictiekosten gaat het om kosten als gevolg van eventuele (gedeeltelijke) afbouw c.q. minder contractering door gemeenten dan het budget in het kader van de Regeling subsidies AWBZ. Het gaat om de posten van wachtgelden voor personeel en kosten huisvesting
Wettelijk kader In het wetsvoorstel voor de nieuwe Wmo is in de wetstekst en memorie van toelichting onder meer opgenomen: • Dat cliëntondersteuning onder meer informatie, advies en andere vormen van kortdurende cliëntondersteuning inhoudt die bijdraagt aan zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal. mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. • Dat de gemeente er zorg voor draagt dat cliëntondersteuning beschikbaar is en dat bij de cliëntondersteuning het belang van de burger uitgangspunt is. • Dat de burger een beroep kan doen op informele c.q. formele cliëntondersteuning bij het doorlopen van het toegangsproces tot voorzieningen. • Dat met het oog op het belang van de cliënt professionele cliëntondersteuners werken op basis van professionele autonomie, vergelijkbaar met sociaal raadslieden, maatschappelijk werkers en ouderenadviseurs. 2
• • • • •
Dat de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor cliëntondersteuning alle inwoners betreft, dus ook voor mensen met een beperking, en dat om deze reden de betreffende AWBZ-gelden voor cliëntondersteuning worden overgeheveld naar de gemeenten. Dat in het Wmo-beleidsplan de beleidsvoornemens worden vastgelegd ten aanzien van onder andere de algemene voorzieningen waaronder cliëntondersteuning. Dat de gemeente beleidsruimte heeft in de wijze waarop de functie van cliëntondersteuning wordt vormgegeven. Dat voor cliëntondersteuning geen eigen bijdrage gevraagd mag worden. Dat de gemeente zorg draagt voor de kwaliteit en de continuïteit van voorzieningen, dus ook de functie cliëntondersteuning voor alle burgers.
Afspraken gemeenten regio Rivierenland en MEE Gelderse Poort Doel van de afspraken Overeenkomstig de landelijk gemaakte bestuurlijke afspraken maken de gemeenten regio Rivierenland en MEE Gelderse Poort afspraken over de cliëntondersteuning vanaf 2015. Het doel van de afspraken is: • de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een handicap te waarborgen; en • eventuele frictiekosten bij MEE Gelderse Poort te vermijden. Partijen Deze afspraken cliëntondersteuning zijn gemaakt tussen MEE Gelderse Poort en de gemeenten in de regio Rivierenland: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Looptijd Onderstaand overzicht toont per gemeente de periode waarop de afspraken betrekking hebben. Looptijd afspraken per gemeente looptijd één jaar 2015 Culemborg Maasdriel Tiel West Maas en Waal
looptijd twee jaar 2015 en 2016 Buren Geldermalsen Lingewaal Neder-Betuwe Neerijnen Zaltbommel
Aanvullende toelichting voor de gemeenten die afspraken maken voor 1 jaar In 2015 kiest Culemborg er voor de taken en functies van MEE lokaal te beleggen. Dit betekent dat Culemborg geen onderscheid maakt tussen lokale, regionale en bovenregionale producten. De Gemeente Culemborg wil voor het jaar 2016 komen tot lokale bestuurlijke afspraken met MEE. Dit vanuit de visie dat Culemborg MEE in de toekomst als eerstelijnsorganisatie wil positioneren. In 2015/2016 zal nader beleid worden geformuleerd op de invulling van lokale cliëntondersteuning. Inzet van MEE in 2016 is hiervan afhankelijk. Culemborg streeft er naar om MEE voor 1 april 2015 helderheid te geven over de inzet voor 2016. Maasdriel heeft de intentie over 2016 ‘mens volgt werk’ afspraken te maken met MEE. Hierbij stelt Maasdriel als voorwaarde: de gebleken geschiktheid van de betreffende MEE-medewerker. Verder is ook voor Maasdriel continuering in 2016 afhankelijk van de ontwikkeling rondom de gebiedsteams en sociale wijkteams, de bemensing van deze teams en de rol en het takenpakket van het regionale expertteam. Voor 1 april 2015 duidelijkheid geven over afname in 2016, wordt kort dag ervan uitgaande dat Maasdriel in september 2014 start met de wijkteams/gebiedsteams. Maasdriel verwacht wel in de komende maanden meer duidelijkheid te krijgen over de matching/selectie van medewerkers op basis van het functieprofiel in de gebieds- en sociale wijkteams. Zij wil medewerkers echter de kans geven om zich op basis van scholing/training te ontwikkelen. De vraag is of voor 1 april 2015 de ontwikkeling van de betreffende medewerker al voldoende duidelijk is, om te kunnen besluiten of Maasdriel verder wil met deze medewerker van MEE. 3
Gemeenten Tiel en West Maas en Waal hebben in principe de intentie ook in 2016 dienstverlening te blijven afnemen van MEE, zonder daar op dit moment garanties over te kunnen geven. Continuering in 2016 is namelijk afhankelijk van: de doorontwikkeling van de sociale gebiedsteams, het loket Wonen, Welzijn en Zorg of de gebiedsnetwerken, en het regionale expertteam. Daarnaast moet het beleid op integrale cliëntondersteuning nog worden ontwikkeld. Tiel en West Maas en Waal zullen voor 1 april 2015 duidelijkheid geven over de inkoop voor 2016. Proces Het proces kent drie fasen: 1. bestuurlijke afspraken In de periode tot 1 mei 2014 maken gemeenten en MEE afspraken over de continuïteit van de cliëntondersteuning, inclusief budgetafspraken 2. Subsidie- en werkafspraken In de periode tot 1 oktober 2014 worden de bestuurlijke afspraken vertaald naar concrete subsidie- en werkafspraken. De subsidiebeschikking wordt per gemeente uiterlijk 1 oktober 2014 verzonden. Omdat de beschikking wordt verstuurd voor vaststelling van de gemeentebegroting door de gemeenteraad, zal de subsidie worden verleend onder voorbehoud van begrotingsvaststelling door de raad. 3. Implementatie In de periode tot 1 januari implementeren we de werkafspraken. Voorbehoud Gelet op de beperkte tijd die beschikbaar is om te komen tot afspraken, is het voor gemeenten niet mogelijk voor 1 mei 2014 instemming van de gemeenteraden te realiseren. Het definitieve besluit wordt zo spoedig mogelijk na 1 mei in de individuele gemeenteraden genomen. Beleidskader De gemeenten binnen regio Rivierenland hanteren enkele leidende principes voor de transities in het sociale domein: 1. De burger, het huishouden en de buurt staan centraal 2. Eigen kracht en doeltreffend maatwerk 3. Organiseer het eenvoudig en overzichtelijk 4. Samenwerken op basis van vertrouwen 5. Kwaliteit borgen in het sociaal domein Deze principes werkten we nader uit in de regionale nota Contouren voor een sociaal Rivierenland; De samenredzame samenleving. Deze nota vormt het inhoudelijke kader voor de afspraken. MEE Gelderse Poort heeft een visiedocument geschreven (Samen Transformeren) waarin de organisatie de uitgangspunten van de notitie ‘’Contouren voor een sociaal Rivierenland’’ onderschrijft. Daarbij geeft MEE aan dat: - de huidige kennis en expertise niet overgedragen kan worden in 2 jaar tijd (2016); - MEE het haar taak acht om maatschappelijke knelpunten en (complexe) vraagstukken te signaleren en daarvoor effectieve oplossingen te bieden; overheden, maatschappelijke en reguliere organisaties toe te rusten in het herkennen van en omgaan (burgers) met een beperking; in netwerken en ketens te participeren - ten behoeve van burgers met een beperking en hun netwerk - te coördineren en/of te regisseren en de toegankelijkheid van de samenleving te vergroten op alle leefgebieden: werk, wonen, vrije tijd, opvoeding en school. Vanuit bovenstaande taakopvatting biedt MEE Gelderse Poort ondersteuning. MEE geeft aan reeds vanuit de nieuwe kenmerken van de Wmo te werken. Daarnaast raakt de dienstverlening van MEE Gelderse Poort aan andere nieuwe wetgeving en/of decentralisaties: Passend Onderwijs, Jeugdzorg, Participatiewet, Langdurige Zorg. Die ondersteuning wordt gekenmerkt door: - zo kort als mogelijk en zo lang als nodig met goede en tijdige overdracht naar zorg, welzijn en werk. MEE vervult hierbij een schakelfunctie; - integraliteit (op alle leefgebieden in verbinding met alle samenwerkingspartners en door alle regelingen heen). Delen en verbinden kennis; - empowerment (versterken van de kracht van het individu en het netwerk); - zo normaal mogelijk, alleen speciaal waar nodig; - laagdrempelig (indicatievrij); - outreachend (actief naar de burger en de omgeving, dichtbij de burger in de wijk); 4
-
preventief en kostenbesparend: signalering verrijkt met ervaringsdeskundigheid; inzet van ervaringsdeskundigen, vrijwilligers en mantelzorgers waar mogelijk; te monitoren (de cijfers gekoppeld aan gericht onderzoek naar mensen met een beperking).
Aantallen MEE begeleidde in 2013 in totaal 1.505 cliënten in Rivierenland. 45% daarvan is ouder dan 23 jaar, 55% jonger. 46% heeft een verstandelijke beperking. De overige cliënten zijn mensen met een lichamelijke, zintuiglijke of psychische beperking, Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) of kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Beschikbaarheid cliëntondersteuning Cliëntondersteuning is onder te verdelen in verschillen functies. Op welk niveau (lokaal, regionaal, bovenregionaal) de gemeenten de functies willen positioneren, verschilt per gemeente. In hoofdlijn 1 organiseren de gemeenten de volgende functies op lokaal niveau, binnen het gebiedsteam : - informatieverstrekking en advisering; - vraagverheldering (i.c. keukentafelgesprek); - aanvragen en realiseren van externe dienstverlening en zorg (i.c. toegang); - kort durende en kortcyclische ondersteuning - monitoring en evaluatie van dienstverlening en zorg; - deelname aan lokale netwerken; - Casemanagement als meerdere partijen betrokken zijn; - Casemanagement integrale vroeghulp De overige functies worden – in hoofdlijn – regionaal of bovenregionaal georganiseerd: - coördinatie integrale vroeghulp; - ondersteuning bij bezwaar en beroep; - diagnostiek i.c. intelligentie-onderzoek; - Specialistische expertise; - Ondersteuning bij crisissituaties; - Groepswerk; - Langdurige ondersteuningstrajecten; - Deelname regionale netwerken; - Telefonische consultatie van ouders/verzorgers; - Deskundigheidsbevordering / intervisie / consultatie aan professionals; - Mediation/vertrouwenspersoon. Deskundigheidsbevordering, consultatie en advies, mediation, inzet ombudsman en diagnostiek, zijn voorbeelden van diensten die vanuit het Expertisecentrum van MEE worden geboden. Dit centrum werkt voor alle drie de regio’s van MEE Gelderse Poort i.c. Nijmegen, Rivierenland en Arnhem. Het Expertisecentrum draagt zorg voor de borging van de specifieke kennis van MEE en werkt aan de innovatie van nieuwe diensten en producten. Specifiek op het werkgebied van MEE maar eventueel ook op het verzoek van ketenpartners. Culemborg maakt de principiële keuze MEE te positioneren als eerste lijns voorziening, om die reden vindt door Culemborg alleen inkoop op lokaal niveau plaats. Hierna wordt per functie aangegeven op welke manier cliënten gebruik kunnen blijven maken van cliëntondersteuning (de “beschikbaarheid” conform de nieuwe Wmo). Ook is per functie aangegeven of de functie bij MEE wordt afgenomen en het niveau van positionering: lokaal, regionaal of bovenregionaal. Een totaaloverzicht is als bijlage 1 opgenomen. Informatie en advies De meest lichte en meest voorkomende vorm van ondersteuning waarvan een sterk preventieve functie uitgaat en daarom makkelijk toegankelijk dient te zijn voor de burger.
1
De naamgeving van de lokale gebiedsteam verschillen per gemeente. Als we de term ‘gebiedsteam’ gebruiken, bedoelen we ook: sociaal wijkteam, kernpunt, portaal, gebiedsnetwerk, buurtteam, buurtzorg jong e.d. 5
Afname bij MEE: 9 van de 10 gemeenten nemen informatie en advies in 2015 af bij MEE. Anders: - Tiel: 75% af te nemen van MEE, 25% bij andere instelling 6 van de 10 gemeenten nemen informatie en advies ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering: 9 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van informatie en advies in het lokale gebiedsteam: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. anders: - Culemborg: als onderdeel van het portaal Vraagverheldering Het uitvoeren van een methodisch goede en vooral brede vraagverheldering die alle domeinen omvat om vast te stellen wat er wel en niet gedaan moet worden om een vraag op te lossen en door wie (burger zelf, diens netwerk en/of professionele ondersteuning). Afname bij MEE: 8 van de 10 gemeenten nemen vraagverheldering in 2015 af bij MEE. Anders: - Culemborg: als onderdeel van het portaal c.q. sociaal wijkteam - Tiel: 75% af te nemen bij MEE, 25% bij andere instelling 6 van de 10 gemeenten nemen vraagverheldering ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Deze vier gemeenten overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 10 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van vraagverheldering in het lokale gebiedsteam: Buren, Culemborg (nog onduidelijk of MEE in gebiedsteam zit), Geldermalsen, Lingewaal, NederBetuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Aanvragen en realiseren ondersteuning en zorg (toegang) Nadat is vastgesteld of en zo ja wat er door de burger of diens netwerk gedaan kan worden, kan blijken dat de inzet van professionele ondersteuning is vereist. Bepaald moet worden van welke aard deze moet zijn. Zo licht mogelijk daar waar dat kan en zwaarder (tweede lijn) daar waar dat echt noodzakelijk is. Afname bij MEE: 9 van de 10 gemeenten nemen aanvragen/realiseren ondersteuning en zorg in 2015 af bij MEE. Anders: - Tiel: 75% af te nemen bij MEE, 25% bij andere instelling 6 van de 10 gemeenten nemen aanvragen/realiseren ondersteuning en zorg ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Deze vier gemeenten overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 9 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van aanvragen/realiseren ondersteuning en zorg in het lokale gebiedsteam: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: als onderdeel van het portaal en het sociaal wijkteam
6
Kortdurende en kort cyclische ondersteuning Lichte ondersteuning die kort is en een beperkte intensiteit kent. Voorbeelden zijn: vormen van praktische ondersteuning, sociaal-emotionele ondersteuning en opvoed/gezinsondersteuning. Afname bij MEE: 9 van de 10 gemeenten nemen kortdurende en kort cyclische ondersteuning in 2015 af bij MEE. Anders: - Tiel: 75% af te nemen bij MEE, 25% bij andere instelling 6 van de 10 gemeenten nemen kortdurende en kort cyclische ondersteuning ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Deze vier gemeenten overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 8 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van kortdurende en kort cyclische ondersteuning in het lokale gebiedsteam: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: als onderdeel van het portaal; - West Maas en Waal: wel afname bij MEE (zelfstandig), maar niet in lokaal portaal Monitoring evaluatie dienstverlening en zorg Tussentijdse evaluatie om na te gaan of de burger datgene krijgt wat er met hem of haar is afgesproken, of resultaten worden gehaald en of bijsturing nodig is. Afname bij MEE: 8 van de 10 gemeenten nemen monitoring evaluatie dienstverlening en zorg in 2015 af bij MEE. Anders: - Culemborg ziet dit als onderdeel van de taakstelling van het sociaal wijkteam. Op dit moment is nog niet helder of MEE deelneemt aan de sociale wijkteams. - Tiel: 75% af te nemen bij MEE, 25% bij andere instelling 6 van de 10 gemeenten nemen monitoring evaluatie dienstverlening en zorg ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Deze vier gemeenten overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 8 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van monitoring evaluatie dienstverlening en zorg in het lokale gebiedsteam: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, Maasdriel en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: onderdeel van de taakstelling sociaal wijkteam. Op dit moment is nog niet helder of MEE deelneemt aan de sociale wijkteams. - West Maas en Waal: wel afname bij MEE (zelfstandig), maar niet in lokaal portaal Deelname aan lokale netwerken Deelname aan gemeentelijke overleggen, zoals Jeugd Preventie Netwerk, Zorg Advies Team, Centrum Jeugd en Gezin, Wmo-loket. Afname bij MEE: 9 van de 10 gemeenten nemen deelname aan lokale netwerken in 2015 af bij MEE. anders: - Tiel: 75% af te nemen bij MEE, 25% bij andere instelling 6 van de 10 gemeenten nemen deelname aan lokale netwerken ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Deze vier gemeenten overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen.
7
Positionering 9 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van deelname aan lokale netwerken in het lokale gebiedsteam: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: onderdeel van het portaal, Sociaal wijkteam of schoolnetwerken passend onderwijs; Integrale vroeghulp Samenwerking van verschillende deskundigen die zich richt op kinderen van 0-7 jaar met (vermoedens van) ontwikkelingsstoornissen. Integrale vroeghulp MEE bestaat uit casemanagement en coördinatie. Afname bij MEE: 7 van de 10 gemeenten nemen casemanagement en coördinatie integrale vroeghulp in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder Betuwe, Neerijnen en West Maas en Waal. Anders: - Culemborg: Intentie is in de loop van 2015 integrale vroeghulp te integreren in het lokale expertiseteam passend onderwijs. Inzet van MEE wordt gevraagd om deze overgang te realiseren. - Tiel: casemanagement 75% af te nemen van MEE, 25% bij andere instelling en coördinatie integrale vroeghulp 100% af te nemen bij MEE - Zaltbommel belegt de taak 100% bij Buurtzorg Jong 5 van de 10 gemeenten nemen integrale vroeghulp ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 5 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 8 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van casemanagement integrale vroeghulp in het lokale gebiedsteam: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Anders: - Culemborg: Intentie is om integrale vroeghulp in de loop van 2015 te integreren in het lokale expertise team passend onderwijs; - Zaltbommel belegt de taak 100% bij Buurtzorg Jong 8 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van coördinatie integrale vroeghulp op regionaal niveau bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal Anders: - Culemborg: beleggen op lokaal niveau, aansluiting bij passend onderwijs. - Zaltbommel belegt de taak 100% bij Buurtzorg Jong Ondersteuning bij bezwaar en beroep Informeren, ondersteunen of verwijzen van de cliënt en zijn netwerk bij bezwaar, beroeps- en klachtenprocedures. Afname bij MEE: 4 van de 10 gemeenten nemen ondersteuning bij bezwaar en beroep in 2015 af bij MEE: Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen en Maasdriel. Anders: - 5 van de 10 gemeenten nemen ondersteuning bij bezwaar en beroep in 2015 niet af bij MEE, maar bij een andere onafhankelijke partij: Buren, Neder Betuwe, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel - Culemborg weet op dit moment nog niet of deze functie wordt afgenomen bij MEE. Culemborg wil dit onderdeel meenemen in de bredere discussie rond de inzet van een lokaal/regionaal vertrouwenspersoon. 4 van de 10 gemeenten overwegen in 2015 of zij over ondersteuning bij bezwaar en beroep vervolgafspraken (2016) wensen met MEE: Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen en Maasdriel. De
8
intentie is de functie bij MEE op termijn te laten vervallen, mits op lokaal niveau een goed alternatief is geregeld. Positionering 4 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van ondersteuning bij bezwaar en beroep in 2015 op regionaal niveau bij MEE: Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen, Maasdriel en. Op termijn is lokale positionering het doel. Anders: - Culemborg: nog onderdeel van discussie over de positionering van de vertrouwenspersoon; - Buren: beleggen bij sociale raadslieden - Neder Betuwe: beleggen bij sociale raadslieden - Tiel: beleggen bij juridisch loket - West Maas en Waal: beleggen bij functie vertrouwenspersoon / klachtencommissie - Zaltbommel: Juridisch loket Diagnostiek i.c. intelligentie-onderzoek Specialistisch onderzoek voor een goede hulpvraagverduidelijking in die gevallen waarbij er serieuze twijfels zijn over het niveau van functioneren van een burger. Afname bij MEE: 9 van de 10 gemeenten nemen diagnostiek i.c. intelligentie-onderzoek in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg wil de diagnostiek i.c. intelligentieonderzoek voor jeugdigen in 2015 onderbrengen in het lokaal expertiseteam passend onderwijs. Diagnostiek i.c. intelligentieonderzoek voor volwassenen en ouderen blijft in 2015 onder de taakstelling van MEE vallen. - 6 van de 10 gemeenten nemen diagnostiek i.c. intelligentie-onderzoek ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 8 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van diagnostiek i.c. intelligentie-onderzoek op regionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: aansluiting voor jeugdigen bij lokale expertiseteams passend onderwijs, voor volwassen en ouderen blijft het een integraal onderdeel van de cliëntondersteuning door MEE; - Tiel: mogelijk rol regionaal expertteam, vraagt nader onderzoek. Specialistische expertise (NAH, Autisme, e.d.) Consultatie van MEE-collega’s, ondersteuning bij arbeidsvraagstukken en het helpen van individuele cliënten vanuit specialistische expertise zoals Niet Aangeboren Hersenletsel en Autisme Afname bij MEE: 9 van de 10 gemeenten nemen specialistische expertise in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: voor jeugdigen aansluiting bij lokaal expertise teams passend onderwijs, verantwoordelijkheid samenwerkingsverbanden voor ondersteuning binnen schoolpraktijk. Mogelijk rol in expertiseteam maar de overlap met andere tweedelijnsvoorzieningen moet worden onderzocht. 6 van de 10 gemeenten nemen specialistische expertise ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen.
9
Positionering 8 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van specialistische expertise op regionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: voor jeugdigen aansluiting bij lokaal expertise teams passend onderwijs, verantwoordelijkheid samenwerkingsverbanden voor ondersteuning binnen schoolpraktijk. Mogelijke rol in het expertise team, maar de overlap met andere tweedelijnsvoorzieningen moeten worden onderzocht; - Tiel: mogelijk rol regionaal expertteam, vraagt nader onderzoek. Cliëntondersteuning crisissituaties In crisissituatie adequaat en handelend optreden zodat de cliënt weer zelfstandig verder kan en regelen van (tijdelijke) opvang daar waar nodig. Afname bij MEE: 7 van de 10 gemeenten nemen cliëntondersteuning crisissituaties in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: ziet cliëntondersteuning in crisissituaties als integraal onderdeel van cliëntondersteuning. In die zin kiest Culemborg er niet voor om cliëntondersteuning crisissituatie als apart product af te nemen. Binnen de integrale cliëntondersteuning zal altijd de professionele afweging moeten worden gemaakt welke inzet passend is. - Maasdriel, op te nemen in boven regionaal crisisteam - Tiel: beleggen bij andere crisisdienst 5 van de 10 gemeenten nemen cliëntondersteuning crisissituaties ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 5 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal en Zaltbommel. West Maas en Waal overweegt in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wenst. Positionering 7 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van cliëntondersteuning crisissituaties op regionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: als onderdeel van het portaal of het sociale wijkteam; - Tiel: beleggen bij andere crisisdienst op regionaal niveau; - Maasdriel, op te nemen in boven regionaal crisisteam Casemanagement als meerdere partijen bij ondersteuning betrokken zijn Op verzoek van de cliënt organiseren en coördineren van de ondersteuning als er meerdere organisaties betrokken zijn. Afname bij MEE: 7 van de 10 gemeenten nemen casemanagement meerdere partijen in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder Betuwe, Neerijnen en West Maas en Waal. Anders: - Culemborg: nog niet bekend, afhankelijk of MEE in gebiedsteam komt - Tiel: 75% af te nemen van MEE, 25% bij andere instelling - Zaltbommel, niet af te nemen bij MEE, te beleggen bij Buurtteams en Buurtzorg Jong 5 van de 10 gemeenten nemen casemanagement meerdere partijen ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 5 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Zaltbommel belegt de functie bij Buurtteams en Buurtzorg Jong
10
Positionering 10 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van casemanagement meerdere partijen in het lokale gebiedsteam: Buren, Culemborg (nog onduidelijk of MEE in gebiedsteam komt), Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Groepswerk Groepsgewijze training van of instructie aan cliënten zoals een cursus omgaan met geld of een moedergroep van vrouwen die moeilijk lerend zijn. Afname bij MEE: 8 van de 10 gemeenten nemen groepswerk in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: Collectieve inzet op de doelgroep van MEE blijft gewenst. Culemborg wil in 2015 echter komen tot andere vormen van lokaal groepswerk door meer gebruik van o.a. sociale media en andere lokale partners. Inzet van MEE op groepswerk wordt gecontinueerd maar de producten op dit onderdeel worden niet automatisch overgenomen. - Tiel: geen inkoop vooraf, budget aanwezig voor inkoop per lokale vraag/behoefte. Dus indien gewenst ook bij MEE. 6 van de 10 gemeenten nemen groepswerk ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. Maasdriel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 3 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van groepswerk regionaal: Lingewaal, Maasdriel en Neerijnen. Anders: - Buren, Geldermalsen, Neder Betuwe, West Maas en Waal en Zaltbommel: bij voldoende volume voorkeur voor lokaal organiseren van groepswerk, alleen bij onvoldoende volume regionaal: e - Culemborg: dit onderdeel wordt meegenomen in positionering van het collectieve aanbod van 0 e en 1 lijn. Hierbij wordt gezocht naar vormen die leiden tot een hoger bereik. Langdurig ondersteuningstraject Soms kan het nodig zijn met een gezin/burger wat langduriger en intensiever aan de slag te gaan voordat deze weer zelfstandig verder kan. Langer is hier langer dan een half jaar. Afname bij MEE: 7 van de 10 gemeenten nemen langdurig ondersteuningstraject in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: ziet langdurige ondersteuningstrajecten als integraal onderdeel van cliëntondersteuning. In die zin kiest Culemborg er niet voor om langdurige ondersteuningstrajecten als apart product af te nemen. Binnen de integrale cliëntondersteuning zal altijd de professionele afweging moeten worden gemaakt welke inzet passend is. Inzet van het eigen netwerk en vrijwilligers bij langdurige ondersteuningstrajecten moet altijd worden onderzocht. - Maasdriel: bij voorkeur in gebiedsteam, inzet MEE alleen als sprake is van specialistische hulp die niet in het gebiedsteam kan worden geboden. Indicatieve inzet MEE voor 2015: 25%, in overleg in 2015 eventueel nog bij te sturen als dit percentage te hoog of te laag blijkt. - Tiel: 75% af te nemen van MEE, 25% bij andere instelling 5 van de 10 gemeenten nemen langdurig ondersteuningstraject ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen.
11
Positionering 6 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van langdurig ondersteuningstraject op regionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: lokaal georganiseerd met inzet vrijwilligers en netwerk; - Maasdriel: bij voorkeur in gebiedsteam, inzet MEE alleen als sprake is van specialistische hulp die niet in het gebiedsteam kan worden geboden - Neder Betuwe: lokaal in gebiedsteam met inzet MEE - Tiel: lokaal in gebiedsteams voor jeugd en regionaal voor volwassenen Deelname regionale netwerken Deelnemen aan bovenlokale overleggen: Samenwerkingsverband Autisme Gelderland, kwartaaloverleg Meldpunt Bijzondere Zorg, Regionaal Preventie Netwerk, Downspreekuur Ziekenhuis Rivierenland, netwerkoverleg Niet Aangeboren Hersenletsel Rivierenland, overleg schoolverlaters, OGGZ team (zorgmijders) Tiel en Bommelerwaard, Steunpunt Huiselijk Geweld, Veiligheidshuis Rivierenland, Platform Schuldhulpverlening, Zorg Adviesteam ROC Rivor. Afname bij MEE: 5 van de 10 gemeenten nemen deelname regionale netwerken in 2015 af bij MEE: Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder Betuwe en Neerijnen. Anders: - Buren, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel: afname bij MEE met 1/3 minder ureninzet - Culemborg: vraagt nader onderzoek; 5 van de 10 gemeenten nemen deelname regionale netwerken ook in 2016 af bij MEE: Buren (1/3 minder ureninzet), Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 5 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal en Zaltbommel. Maasdriel, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 9 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van deelname regionale netwerken op regionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: vraagt nader onderzoek Consultatie ouders / verzorgers Beantwoorden van telefonische vragen van ouders/verzorgers door de servicedesk. Afname bij MEE: 7 van de 10 gemeenten nemen consultatie ouders/verzorgers in 2015 af bij MEE (bovenregionale servicedesk): Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: onderdeel van de lokale taakstelling van een organisatie binnen het portaal; - Maasdriel: geen inzet MEE, borgen in bredere aanpak - Tiel: 75% af te nemen van MEE, 25% bij andere instelling 5 van de 10 gemeenten nemen consultatie ouders/verzorgers ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 5 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal en Zaltbommel. Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 2 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van consultatie ouders/verzorgers op bovenregionaal niveau: Lingewaal en Neerijnen.
12
Anders: - Buren, Geldermalsen, West Maas en Waal en Zaltbommel: opbouw gebruik van ouders/verzorgers van lokaal gebiedsteam voor consultatie, onder gelijktijdige afbouw bovenregionale servicedesk - Neder-Betuwe: lokaal binnen gebiedsteam - Tiel: lokaal binnen gebiedsteam - Culemborg: onderdeel van de lokale taakstelling van een organisatie binnen het portaal - Maasdriel: borgen in bredere aanpak, geen inzet MEE Deskundigheidsbevordering en consultatie professionals Deskundigheidsbevordering, intervisie en consultatie aan collega-professionals of medewerkers van gemeenten op het terrein van beperkingen. Afname bij MEE: 8 van de 10 gemeenten nemen deskundigheidsbevordering/consultatie professionals in 2015 af bij MEE (bovenregionale servicedesk): Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: onderdeel van de lokale taakstelling van een organisatie binnen het portaal. Geen inzet MEE op bovenregionaal niveau - Maasdriel: geen inzet MEE, borgen in bredere aanpak 5 van de 10 gemeenten nemen deskundigheidsbevordering/consultatie professionals ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe en Neerijnen. 5 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal en Zaltbommel. Tiel en West Maas en Waal overwegen in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wensen. Positionering 7 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van deskundigheidsbevordering/consultatie professionals op bovenregionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: onderdeel van de lokale taakstelling van een organisatie binnen het portaal. Geen inzet MEE op bovenregionaal niveau. - Maasdriel: borgen in bredere aanpak, geen inzet MEE - Neder-Betuwe: lokaal binnen gebiedsteam Mediation en vertrouwenspersoon Geboden door een gecertificeerde mediator, bijvoorbeeld om te komen tot een ouderschapsregeling bij een scheiding. Afname bij MEE: 7 van de 10 gemeenten nemen mediation en vertrouwenspersoon in 2015 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel. Anders: - Culemborg: nog onderdeel van een bredere discussie over inzet lokale vertrouwenspersoon. Geen inzet MEE op bovenregionaal niveau - Tiel: geen inzet MEE - Maasdriel: geen inzet MEE, borgen in bredere aanpak 6 van de 10 gemeenten nemen mediation en vertrouwenspersoon ook in 2016 af bij MEE: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel. 4 van de 10 gemeenten maken geen afspraken met MEE voor 2016: Culemborg, Maasdriel, Tiel en West Maas en Waal. West Maas en Waal overweegt in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wenst. Positionering 6 van de 10 gemeenten kiezen voor positionering van mediation en vertrouwenspersoon op bovenregionaal niveau: Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder Betuwe, Neerijnen, West Maas en Waal en Zaltbommel.
13
Anders: - Culemborg: nog onderdeel van een bredere discussie over inzet lokale vertrouwenspersoon. Geen inzet MEE op bovenregionaal niveau. - Tiel: geen inzet MEE - Maasdriel: borgen in bredere aanpak, geen inzet MEE Financiering (inclusief bevoorschotting) Gemeenten krijgen vanaf 2015 de beschikking over de middelen voor cliëntondersteuning die nu nog via de AWBZ-subsidieregeling aan MEE organisaties worden verstrekt. De netwerken integrale vroeghulp worden tot 1 januari 2015 door MEE gecoördineerd op basis van subsidie vanuit de subsidieregeling MEE. Ook deze middelen worden overgeheveld naar het sociaal deelfonds van het Gemeentefonds. De middelen zijn niet geoormerkt en voor gemeenten vrij besteedbaar binnen de wettelijke kaders aan de doelen van het sociaal deelfonds (Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet). Onderstaande tabel geeft de budgetten voor de gemeenten in regio Rivierenland in 2014. Naar verwachting worden de budgetten vanaf 2015 zonder korting overgedragen aan de gemeenten Gemeente cliëntondersteuning Buren Culemborg Geldermalsen Lingewaal Maasdriel Neder-Betuwe Neerijnen Tiel West Maas en Waal Zaltbommel Totaal Rivierenland
267.018 319.816 219.974 85.151 222.412 251.477 109.752 710.223 162.626 236.920 2.585.369
Budgetten 2014 coördinatie integrale vroeghulp 2.713 2.895 2.744 1.151 2.520 2.363 1.257 4.366 1.925 2.819 24.753
totaal 269.731 322.711 222.718 86.302 224.932 253.840 111.009 714.589 164.551 239.739 2.610.122
De 10 regiogemeenten zetten het gedecentraliseerde budget voor cliëntondersteuning en integrale vroeghulp 100% in, waarvoor het bedoeld is: voor de functie cliëntondersteuning en integrale vroeghulp. De regiogemeenten geven aan MEE Gelderse Poort onderstaande budgetgarantie: Gemeente Budgetgarantie 2015 Budgetgarantie 2016 (boven) (boven) lokaal totaal lokaal totaal regionaal regionaal Buren 65% 25% 90% 65% 25% 90% Culemborg 85% 85% Geldermalsen 65% 25% 90% 65% 25% 90% Lingewaal 63% 27% 90% 63% 27% 90% Maasdriel 68% 22% 90% Neder Betuwe 76% 14% 90% 76% 14% 90% 1 Neerijnen n.t.b. n.t.b. 94% n.t.b. n.t.b. 92,8% Tiel 68% 12% 80% West Maas en Waal 60% 30% 90% Zaltbommel 53% 27% 80% 50% 10% 60% 1 Neerijnen: de budgetgarantie kan nooit hoger zijn dan de werkelijk gedraaide uren/gemaakte kosten t.b.v. Neerijnen in 2013 Als het door het Rijk toe te kennen budget van 2015 aan de gemeenten op een andere en lagere basis geschiedt, dan de basis waarop MEE in 2014 wordt gefinancierd, zal de hoogte van de MEE toe te kennen subsidie met hetzelfde percentuele verschil worden gekort. De 10 regiogemeenten willen de dienstverlening in 2015 en/of 2016 inkopen via subsidiëring, in de vorm van een subsidiebeschikking met een uitvoeringsovereenkomst. Uiterlijk 1 oktober 2014 worden 14
conform de regelgeving nieuwe Wmo subsidiebeschikkingen geslagen tussen de gemeenten en MEE Gelderse Poort. Bevoorschotting vindt plaats in vier gelijke termijnen: voor 1 februari, voor 1 april, voor 1 juli en voor 1 oktober. Lopende zaken Over de afhandeling van “lopende zaken” die per 1 januari 2015 nog in behandeling zijn bij MEEGelderse Poort spreken de 10 regiogemeenten het volgende af: - vanuit het belang van continuïteit voor cliënten worden lopende zaken van bestaande cliënten afgerond bij MEE Gelderse Poort. Aanvullend geldt voor Buren, Geldermalsen, Maasdriel, Tiel en Zaltbommel: - over de cliënten die cyclische ondersteuning ontvangen en over de langlopende zaken vindt afstemming tussen MEE en het gebiedsteam plaats om de mogelijkheid tot afbouw of overdracht op termijn te bezien. Frictiekosten beperken MEE geeft de onderstaande berekening van haar frictiekosten voor haar werkzaamheden in regio Rivierenland: Afvloeiing personeel incl. sociaal plan 133.000,Langlopende verplichtingen 200.000,Vervroegde afschrijvingen 321.000,Totaal
654.000,-
Gemeenten in de regio Rivierenland zijn niet verantwoordelijk voor de frictiekosten van MEE Gelderse Poort en zullen dan ook geen frictiekosten betalen. Zij spannen zich wel in op de frictiekosten van MEE te beperken. Met deze afspraken geven de 10 regiogemeenten op het niveau van functies duidelijkheid over te af te nemen dienstverlening in 2015. - Buren, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Zaltbommel maken afspraken voor twee jaar. Met deze duidelijkheid krijgt MEE de mogelijkheid tot geleidelijke ombuiging naar een flexibele organisatie vanaf 1 januari 2017. - Culemborg beperkt de frictiekosten door het beeld te schetsen waar de gemeente op langere termijn naar toe wil bewegen met betrekking tot cliëntondersteuning. - Maasdriel zet in 2015 de MEE-cliëntondersteuning in binnen het gebiedsteam. Bij gebleken geschiktheid – passend bij het functieprofiel – wordt in 2015 bekeken bij welke organisatie deze medewerker(s) in 2016 in dienst komt/komen. - Tiel voor 25% van de cliëntondersteuning jeugd is overnemen (in dienst nemen) van medewerker bij Buurtzorg Nederland bespreekbaar, afhankelijk van juridische/arbeidsrechtelijke mogelijkheden; - West Maas en Waal overweegt in 2015 of zij vervolgafspraken met MEE wenst. Het beperken van frictiekosten neemt West Maas en Waal mee in het overleg over de afspraken voor 2016. Verder kunnen de regiogemeenten duidelijkheid geven over de volgende vast kosten: - ICT De regiogemeenten hebben de ambitie om binnen de gebiedsteams met één cliëntvolgsysteem te gaan werken. Dit is een ontwikkeling die nog niet gereed zal zijn op 1 januari 2015. De verwachting is dat de partners in 2015 nog blijven werken met de eigen cliëntvolgsystemen, mogelijk geldt dit ook voor (een deel van) 2016. - Werkplekken Voor de (boven)regionale functies blijven medewerkers MEE gestationeerd op locatie van MEE. Voor de lokale functies geldt voor alle 10 regiogemeenten dat er ambulant gebiedsgericht gewerkt wordt. Dit kan tot vermindering van vaste werkplekken leiden. Voor de lokale functies geldt aanvullend: o Buren, Geldermalsen, Neder-Betuwe, Maasdriel, Tiel en Zaltbommel MEE participeert voor de lokale functies binnen de gebiedsteams. Het huisvestings/werkplekvraagstuk wordt met de partners van het gebiedsteam opgepakt en uitgewerkt. Het ligt voor de hand dat gekozen wordt voor werkplekken bij partners met huisvesting binnen de gemeentegrenzen; de lokale locaties. Als er inloopfuncties worden ingericht, gebeurt dit lokaal. Van de partners wordt verwacht dat zij hun eigen mensen faciliteren om locatie onafhankelijk te werken. 15
o Culemborg, Lingewaal, Neerijnen en West Maas en Waal Voor de lokale functies zorgt MEE voor de werkplekken. Voor Neerijnen en Lingewaal geldt hierbij een combinatie met de uitvalbasis van het gebiedsteam.
16
Bijlage 1 overzicht van afname bij MEE in 2015 en 2016 per gemeente In de tabellen gebruikte afkortingen: B: Buren, C: Culemborg, G, Geldermalsen, L: Lingewaal, M:Maasdriel, NB: Neder Betuwe, NR: Neerijnen, T: Tiel, W: West Maas en Waal, Z: Zaltbommel. l: lokaal niveau, r: regionaal of bovenregionaal niveau, - geen of (nog) geen afspraken over afname Afname functies bij MEE in 2015 gemeenten B C G L M NB NR T W Z Informatie en advies l l l l l l l l l l vraagverheldering l l l l l l l l l Toegang l l l l l l l l l l Korte onderst. l l l l l l l l l l Evaluatie zorg l l l l l l l l l Lokale netwerken l l l l l l l l l l Caseman. meerdere partijen l l l l l l l l Casemanagement IVH l l l l l l l l l Coördinatie IVH r l r r r r r r r Onderst. bezwaar r r r r 1 Intelligentieonderzoek r l r r r r r r r r Specialistische expertise r r r r r r r r r Ondersteuning crisissituaties r r r r r r r r 2 Groepswerk l/r l l/r r r l/r r r r Langdurig traject r r r l l r l/r r r Regionale netwerken r r r r r r r r r Consultatie ouders l/r l/r r l r l r r Deskundigheidsbevordering r r r l r r r r Mediation/vertrouwenspersoon r r r r r r r 1 inzet MEE alleen voor volwassenen en ouderen 2 inzet van MEE op groepswerk wordt gecontinueerd, maar de producten op dit onderdeel worden niet automatisch overgenomen Afname functies bij MEE in 2016 gemeenten Informatie en advies vraagverheldering Toegang Korte onderst. Evaluatie zorg Lokale netwerken Caseman. meerdere partijen Casemanagement IVH Coördinatie IVH Onderst. bezwaar Intelligentieonderzoek Specialistische expertise Ondersteuning crisissituaties Groepswerk Langdurig traject Regionale netwerken Consultatie ouders Deskundigheidsbevordering Mediation/vertrouwenspersoon
B l l l l l l l l r r r r l/r r r l/r r r
C -
G l l l l l l l l r r r r r l/r r r l/r r r
L l l l l l l l l r r r r r r r r r r r
M -
NB l l l l l l l l r r r r l/r l r l l r
NR l l l l l l l l r r r r r r r r r r r
T -
W -
Z l l l l l l r r r r
17
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Commissie Samenleving Jeroen Kroeze Strategische Aanpak Sociaal Domein Henk Driessen 22 april 2014 Ja / Nee
Kennisnemen van: de aanpak van de gemeente Tiel in het sociaal domein. Hoe gaan we op hoofdlijn de komende jaren inrichten? Zowel op aanpak van het proces en als op de inhoud.
1.
Inleiding
De veranderingen in het sociaal domein vragen om een samenhangende aanpak. Dit betreft niet alleen het invoeren van de vier transities maar dit geldt ook voor de bijbehorende transformatie opgaven.
2.
Kernboodschap
We richten ons in 2014 op het invoeren van de transities en benutten 2015 en 2016 als belangrijke leer- en ontwikkeljaren voor de transformatie. Bij succes kunnen de vernieuwingen verankerd worden. Verbindend inhoudelijk element is de zelfredzaamheid. We stimuleren en verwachten dat inwoners meer zelf kunnen. En dat vraagt ook een andere dienstverleningscultuur van de gemeente, van de partners en van de overige aanbieders actief in het sociaal domein Tiel.
3.
Gevolgen
De veranderingen in het sociaal domein hebben een grote invloed op de dienstverleningsstijl en de bedrijfsvoering van de gemeente Tiel. Er komen nieuwe budgetten en nieuwe taken op ons af. We moeten meer doen met minder middelen. Er wordt een andere stijl van dienstverlening naar inwoners verwacht. Er wordt een andere stijl van samenwerken verwacht met onze partners en aanbieders. We willen regionaal met andere gemeenten optrekken maar ook lokaal sterk staan.
4.
Vervolg
Over dit onderwerp zijn in februari en april 2014 twee beeldvormingsavonden georganiseerd. De vervolgstappen in informeren en betrekken doen we graag in samenspraak met de raad (welke behoefte?). Er ligt bij het presidium een verzoek voor het instellen van een raadswerkgroep sociaal domein.
Bijlagen 1. Strategische aanpak sociaal domein Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Projecten Jeroen Kroeze 7452
[email protected] Pagina 1 van 1
Strategische aanpak sociaal domein - samenvatting en richting Doelstelling Tijdens de informatiebijeenkomst voor het college over sociaal domein op 26 maart 2014 is afgesproken de strategische aanpak in sociaal domein te bespreken tijdens een college vergadering. Deze notitie is een weergave van de uitgangspunten van proces en inhoud. Natuurlijk borduren we hierbij voort op wat al besloten is in diverse beleidsnota's. Zoals onder andere de vijf uitgangspunten die regionaal opgesteld zijn: 1. De burger, het huishouden en de buurt staan centraal, 2. Eigen kracht en doeltreffend maatwerk, 3. Organiseer het eenvoudig en overzichtelijk, 4. Samenwerken op basis van vertrouwen, 5. Kwaliteit borgen in het sociaal domein. Aanpak proces 1. Transities invoeren en transformatie starten We voeren alle stelselwijzigingen per 1 januari 2015, passend onderwijs al in augustus 2014. Dit is inclusief de budgetkortingen. Tegelijkertijd starten we een transformatieproces voor het gehele sociaal domein. De transformatie doen we geleidelijk om bij onze inwoners, partners en onszelf rust en ruimte te organiseren. Deze fasering biedt tevens de kans om succesvolle transformaties bij andere gemeenten goed te kunnen betrekken.
2. Onderzoeken, experimenteren en leren in 2015 en 2016 Alle vernieuwingen in werkwijze en organisatievormen gaan we vanaf 2015 vorm geven. Denk aan samenwerking tussen en met maatschappelijke partners en het geleidelijk toelaten van nieuwe toetreders op huidige en nieuwe dienstverlening. Vernieuwingen gaan we eerst proeftuinen. Denk bijvoorbeeld aan verbinding van huisartsen met teams participatie, het gebiedsteam jeugd, de scootmobielpool, etc. We organiseren elke 6 maanden een moment om met elkaar de ervaringen uit de proeftuinen te bespreken, nieuwe proeftuinen te starten en waar mogelijk deze te verankeren in onze eigen reguliere bedrijfsvoering. Voor deze vernieuwingen reserveren we innovatiebudget.
3. Slim verbinden van lokale portalen Uitgangspunten voor het portaal zijn eenvoud, laagdrempeligheid, nabijheid en er-op-af. We willen zo veel mogelijk natuurlijke en blijvende toegangen benutten. Denk aan huisarts, school en e e woningbouwverenging. En we willen deze, meer dan voorheen, slim verbinden met de gewenste 1 en 2 lijn zorg en ondersteuning. Het lokaal op elkaar laten aansluiten van alle bestaande en nieuwe toegangen gaan we ook werkende weg doorvoeren. We starten door de enkelvoudige/ eenvoudige zorgvraag te laten indiceren bij het portaal van de twee teams participatie (WMO loket). Ook de specialistische indicatiestelling willen we niet bij de markt neerleggen (‘slager keurt eigen vlees’). Het idee is in samenspraak met GGD, huisarts, MEE en gemeente te verkennen bij welke van deze organisaties dit het beste georganiseerd kan worden. De doorontwikkeling van de lokale portaalfunctie zal plaats vinden langs: a) optimaal benutten van natuurlijke portalen (huisarts, school en woningbouwverenging) b) stroomlijnen van alle gemeentelijke loketten tot één portaal c) afgestemde aanpak organiseren op alle huidige wijkgerichte initiatieven d) verkennen nieuwe vormen van laagdrempelige, nabij-gerichte begeleiding (denk aan rol wijkverpleegkundige, gebiedsteams, sociaal wijkteam)
4. Sturen op kwaliteit Uitgangspunt van de inzet van onze (financiële) middelen is het gerealiseerde effect van de maatregel en de kwaliteit die de inwoner heeft ervaren. Monitoren en inzicht in verbruik, doorlooptijd en effect worden meer dan voor heen zeer belangrijke stuurmiddelen.
1
5.Bestuur en organisatie Het bestuur stuurt op de hoofdlijn en stelt kaders vast (richting, budget). De organisatie zorgt voor de levering van beslispunten, het contracteren van partners en het uitvoeren van besluiten. Voor veel (gemeentelijke) medewerkers komt de huidige functie in beweging. Uitgaan van de zelfredzaamheid van inwoners vraagt ook andere competenties, werkwijze en taakpakket van medewerkers. Dit vraagt om een intensief ontwikkelingsprogramma voor medewerkers. We bedden dit in onze organisatieontwikkeling Expeditie Tiel in.
Aanpak inhoud 6. Vertrouwen winnen, behouden en geven De transities en onze ambities gaan over mensen. Vitale, actieve mensen maar ook kwetsbare en passieve mensen. Dat betekent voor ons dat we er niet alleen techniek (lees: stelselwijziging en beslisdocumenten) van moeten maken. Maar ook dat we moeten zorgen voor goede communicatie naar, betrokkenheid van en samenspel met onze inwoners. Een belangrijke rol om hierover te adviseren is weggelegd voor de WMO en WWB-raad. Behalve communicatie vraagt dit ook om het inbouwen van een goede voorbereidingstijd indien onze dienstverlening wordt aangepast.
7. Zelfredzaamheid staat voorop De belangrijkste transformatiedoelstelling voor het sociaal domein is het faciliteren van de zelfredzaamheid. Niet alleen door onszelf maar ook van door alle aanbieders. Dit kan door instrumenten in te zetten die het mogelijk maken dat inwoners het zelf kunnen regelen. Tiel heeft gekozen voor uitwerking van wettelijk verplicht PGB. Maar dit vraagt ook een andere dienstverleningscultuur en dienstverleningsaanbod. Hoewel we altijd een vangnet willen aanbieden, zullen we, in verband met betaalbaarheid, onze dienstverlening steeds vaker individuele verzoeken door middel van collectieve voorzieningen moeten organiseren (denk aan scootmobielpool).
8. Gemeente regisseert en stuurt de uitvoering van de zorg Als gevolg van de transities krijgen wij budgetten voor nieuwe taken en dienstverlening. Maar dat betekent niet dat wij als gemeente de uitvoering zelf gaan doen (ZUS-discussie). Wij zorgen voor een netwerk van organisaties die deze zorg kunnen leveren en die met elkaar willen samenwerken e e (kwaliteitskeurmerk). De gemeente neemt een regie rol, organiseert de indicering 1 en 2 lijn en stuurt de (samenwerkings)afspraken over de uitvoering door middel van contracten.
9. Inkoop en RIW Met de andere gemeenten in het samenwerkingsverband Rivierenland werken we samen op gebied van inkoop van collectieve voorzieningen en onderdelen jeugd. Ook de dienstverlening op gebied van werk en inkomen gaan we in regionaal verband organiseren.
10. Sociaal domein als één geheel Om de verbinding en samenhang tussen alle (gemeentelijke) disciplines tot stand te brengen gaan we het WMO uitvoeringsprogramma en WMO jaarplan upgraden naar uitvoeringsprogramma en jaarplan sociaal domein. Dit is inclusief jeugd, veiligheid, participeren en activeren. Dit geeft overzicht en duidelijkheid (een document voor iedereen). Als basis voor verbinding en sturing gebruiken we de drie cliëntstromen: actieve inwoner, inwoner met ondersteuningsvraag en de kwetsbare inwoner. De uit te voeren taken worden vervolgens gekoppeld aan de nieuwe teams die gecreëerd zijn. Binnen het 'budget' sociaal domein willen we de mogelijkheid behouden/ creëren om budgetten flexibel te kunnen inzetten ('ontschot budget').
2
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Commissie Samenleving College van B&W Meerjarenbegroting 2014-2017 RSG Lingecollege L. Verspuij Ja / Nee
Kennisnemen van: De meerjarenbegroting 2014-2017 van het RSG Lingecollege.
1. Inleiding Conform artikel 13 van de "Statuten Stichting voor Openbaar Voorgezet Onderwijs Tiel", ook bekend onder de naam RSG Lingecollege, stelt de bestuurder van de stichting jaarlijks een (meerjaren)begroting op, die moet worden goedgekeurd door de Raad van Toezicht. Na goedkeuring door de Raad van Toezicht stelt de bestuurder de begroting vast. De vastgestelde begroting wordt ter informatie aan het college van burgemeester en wethouders van Tiel gezonden. Het college heeft besloten om ook de commissie samenleving te informeren over de meerjarenbegroting. 2. Kernboodschap Tot 2016 laat de meerjarenbegroting van het RSG Lingecollege een stabiel financieel beeld zien. Omdat het RSG Lingecollege bij het opstellen van de meerjarenbegroting als uitgangspunt het voorzichtigheidsbeginsel hanteert, gaat zij in deze meerjarenbegroting vanaf 2016 uit van een ‘worst scene scenario’ waardoor de begroting er minder voorspoedig uit ziet. Dat wil zeggen dat er geen rekening gehouden is met de realisatie van taakstellende (structurele) bezuinigingen. Anderzijds vormen de zgn. Prestatieboxgelden een structureel onderdeel van de onderwijsbegroting. Omdat over de inzet van deze gelden in 2016 een nieuw politiek besluit moet worden genomen zijn deze gelden niet als bate in de meerjarenbegroting 2016 opgenomen. Bij de komende begrotingen (2015 en 2016) zullen de effecten van bezuinigingen bij het RSG Lingecollege en besluitvorming op rijksniveau zichtbaar worden. Dan pas zal zichtbaar worden of de tekorten op de begroting worden opgevangen en wat de effecten hiervan zijn. 3. -
Gevolgen
4. -
Vervolg
Pagina 1 van 2
Bijlage Meerjarenbegroting 2014-2017 RSG Lingecollege Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Beleid Marjolein Winter 637 318
[email protected]
Pagina 2 van 2
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Leden van de gemeenteraad, leden Commissie Samenleving College van burgemeester en wethouders Informatie AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) H. Driessen 6 mei 2014 Ja / Nee
Kennisnemen van: Het Functionele Programma van Eisen (FPvE) voor het AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling). Per 1 januari 2015 moet het AMHK operationeel zijn.
1.
Inleiding
Vanaf 1 januari 22015 worden de gemeenten wettelijk verantwoordelijk voor de organisatie van een bovenlokaal Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). In het AMHK worden taken van het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) samengevoegd. Deze samenvoeging gebeurt op het niveau van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid. De wettelijke taken en bevoegdheden van de AMHK's zijn opgenomen in de wijziging van de Wmo. Het AMHK maakt ook onderdeel uit van de nieuwe Jeugdwet. Het AMHK dient de volgende functies te bevatten: 1. Advies- en consultatiefunctie 2. Meldfunctie 3. Onderzoeksfunctie 4. De verplichting passende hulp in te schakelen en waar nodig de politie en de Raad voor de Kinderbescherming te informeren/in te schakelen
2.
Kernboodschap
De samenvoeging tot AMHK moet leiden tot een efficiëntere en meer geïntegreerde aanpak van problemen achter de voordeur op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Tevens moet dit leiden tot meer duidelijkheid voor burgers en professionals die een melding willen doen of advies willen vragen over huiselijk geweld en kindermishandeling.
3.
Gevolgen
Een AMHK moet voldoende schaalgrootte hebben om de doelstellingen te kunnen realiseren. Er zal een keuze gemaakt moeten worden voor een basismodel AMHK (rollen en taken in aansluiting op het sociaal domein) en organisatorische aanhaking (verantwoordelijkheden en bevoegdheden) in aansluiting op de bestuurlijke verantwoordelijkheden van colleges van burgemeester en wethouders en raden.
4.
Vervolg
Bij de oplading van het Programma van Eisen (PvE) AMHK worden richtinggevende voorstellen ontwikkeld, zodat deze in de besluitvorming in 2014 kunnen worden meegenomen en er daadwerkelijk met de inrichting van het AMHK kan worden gestart. Daarnaast gaat het AMHK Pagina 1 van 2
zich verhouden tot het in ontwikkeling zijnde zorg- en veiligheidshuis. Om aan te kunnen blijven sluiten bij de ontwikkelingen in de lokale toegangspoort en een zorg- en veiligheidshuis is in het FPvE voorgesteld om na 1 januari 2015 twee jaar te gebruiken voor de doorontwikkeling van het AMHK. Bij het verfijnen van het FPvE naar het PvE wordt een juridische constructie uitgewerkt waarin de wettelijke taken en bevoegdheden van de gemeente individueel en in onderlinge relatie duidelijk worden uitgewerkt en belegd. In de uitvoering wordt vooral aansluiting gezocht bij bestaande werkstructuren en werkwijzen. Uitgangspunt is behouden wat goed gaat en daarop verder bouwen. Op 1 januari 2015 moet er een AMHK zijn ingericht dat voldoet aan de wettelijke eisen. Doorgroeien en aansluiten op doorontwikkeling van de lokale zorgnetwerken en het zorg- en veiligheidshuis zal naar verwachting op 1 januari 2017 zijn afgerond. Medio 2015 en 2016 vindt monitoring plaats. Het FPvE is een kader op hoofdlijnen; er zijn nu nog geen productiegegevens en organisatorische vormgeving bekend en er kan nu nog geen kostenraming plaatsvinden. In de Meicirculaire van het rijk worden bedragen – die als onderlegger dienen voor de doorrekening aan de batenkant – bekendgemaakt. Besluitvorming in uw Raad over definitieve bedragen kan plaatsvinden na doorrekening van deze Meicirculaire.
Bijlagen 1. Functioneel Programma van Eisen AMHK
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Stad Inge Belgrave 637454
[email protected]
Pagina 2 van 2
Definitief concept Functioneel Programma van Eisen Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling d.d. 31 maart 2014
1.
Inleiding
Algemene beschrijving van de opdracht
Realisatie van een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) per 1 januari 2015 in de Veiligheidsregio Gelderland Zuid onder voorwaarden opgenomen in dit Functioneel Programma van Eisen (FPvE).
Aanleiding
Alle gemeenten in Nederland hebben te maken met grote veranderingen in het domein van welzijn, ondersteuning en zorg. Naast een verschuiving van taken vinden er tevens op basis van afspraken in het regeerakkoord `Bruggen bouwen` bezuinigingsoperaties plaats. Het realiseren van een AMHK is gestoeld op twee doelstellingen. Enerzijds een inhoudelijke beleidswijziging: meer samenhang aanbrengen tussen de aanpak van huiselijk geweld en die van kindermishandeling. Anderzijds zou de samenvoeging van het oorspronkelijke Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) moeten leiden tot een efficiencyslag en kostenreductie. Het realiseren van het AMHK maakt onderdeel uit van de decentralisatie opgave van provincie naar gemeenten van de Jeugdzorgtaken en van de transitieopgave van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). In overleg met de omliggende gemeenten is er in Gelderland gekozen voor het realiseren van een AMHK op het niveau van de veiligheidsregio. Dit FPvE concentreert zich op het realiseren van een AMHK voor de Veiligheidsregio Gelderland Zuid en Mook en Middelaar. Op inhoud en proces vindt afstemming plaats met de realisatie van de AMHK’s Gelderland midden en Gelderland Noord. Er komt geen formele koepel boven de 3 AMHK’s in Gelderland. Naast de wettelijke basis voor de inrichting van het AMHK zijn er diverse beleidsdocumenten waarin standpunten zijn ingenomen die richting gevend zijn voor de inrichting van het AMHK. Deze kaders zijn in dit FPvE opgenomen in het beleidsinhoudelijke kader en worden bij de kwaliteitseisen vertaald naar het AMHK. Daarnaast wordt aansluiting gehouden op de in ontwikkeling zijnde regionale visie Huiselijk geweld en kindermishandeling (Regiovisie HG/KM). Vooruitlopend op de Regiovisie HG/KM moet er echter, om op 01-01-2015 een operationeel AMHK te hebben, al wel worden gewerkt aan de vormgeving van het AMHK. Er zal een keuze moeten worden gemaakt voor een basismodel AMHK (rollen en taken in aansluiting op het sociale domein) en organisatorische aanhaking (verantwoordelijkheden en bevoegdheden) in aansluiting op de bestuurlijke verantwoordelijkheden van de colleges van B&W/raden. Bij de oplading van dit FPvE zullen er op beide sturingslijnen scenario’s worden ontwikkeld. Deze scenario’s dienen uiteindelijk te leiden tot een keuze voor een basismodel AMHK voor de veiligheidsregio Gelderland Zuid en Mook en Middelaar.
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
1
Werkwijze
2.
In het transitieproces zijn, naast inhoudelijke eisen, ook kwaliteitseisen op het proces gesteld. Het realiseren en inrichten van een AMHK in de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (en afstemming met de regio’s Noord en Midden)vindt plaats in een complexe omgeving en onder grote tijdsdruk. Het AMHK dient op 1 januari 2015 operationeel te zijn. Op basis van een omgevingsanalyse is aangegeven welke partijen in het proces van invloed zijn en welke rol zij in het proces spelen. De omgevingsanalyse is een groeidocument dat in de loop van het proces steeds wordt aangevuld. Mede vanwege de complexiteit van het proces is een projectleider aangesteld, zodat het proces via de principes van projectmatig werken integraal en gestructureerd wordt aangepakt. Aan het realiseren van het AMHK ligt een projectplan ten grondslag dat door de opdrachtgevers namens de twee subregio’s Rivierenland en Nijmegen is goedgekeurd.
Uitgangspunten bij de inrichting van het AMHK
Het wettelijke kader
Wmo en Jeugdwet Het AMHK is via het wetsvoorstel voor de Jeugdwet opgenomen in de Wmo (zie art. 11.2 Jeugdwet). Ten aanzien van het realiseren van een AMHK zijn nieuwe wettelijke bepalingen opgenomen in de artikelen 12a t/m 12q. Voor de aansluiting op de jeugdketen is in de Jeugdwet opgenomen dat bij het inrichten van het AMHK gemeenten aandacht moeten hebben voor de samenhang met de jeugdketen (art. 2.2, tweede lid, onderdeel b Jeugdwet). Op grond van de Wmo worden bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)nadere regels gesteld aan het AMHK. Voor zover op dit moment bekend zijn ze verwerkt in dit FPvE. Volgens de Jeugdwet moet het AMHK op bovenlokaal niveau worden georganiseerd. Gemeenten zijn vrij in het kiezen van de regio-indeling, maar gebonden aan een minimale schaalgrootte en een landelijk dekkend stelsel. De gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor de inrichting van het AMHK. De wettelijke taken en bevoegdheden van de AMHK’s, opgenomen in de wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), vormen de minimale basis voor de inrichting van het AMHK. Dat wil zeggen dat het AMHK de volgende functies dient te bevatten: (1) Advies- en consultatiefunctie, (2) Meldfunctie en (3) Een onderzoeksfunctie. Daarnaast is er (4) de verplichting passende hulp in te schakelen en waar nodig politie en de Raad voor de kinderbescherming te informeren/in te schakelen. Bij inschakelen van de raad voor de kinderbescherming dient de gemeente te worden geïnformeerd. Voor wat betreft de taken en positie van de AMHK’s verwijst de nieuwe Jeugdwet naar de Wmo. Wel geeft de nieuwe Jeugdwet zelf nog een definitie van het begrip ‘kindermishandeling’ en een bepaling dat het AMHK zelf geen jeugdhulpaanbieder is en dus geen jeugdhulp biedt, maar tot taak heeft deze, na onderzoek, zo nodig te organiseren. De reden om de AMHK’ s onder te brengen in de Wmo en niet in de nieuwe Jeugdwet is dat het nieuwe advies- en meldpunt zich richt op de aanpak van geweld tegen alle burgers.
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
2
De gewijzigde Wmo beschrijft naast de taken van de AMHK’s ook de wettelijke bevoegdheden. Deze bestaan, kort gezegd, uit het ook zonder toestemming van de betrokkenen opvragen, vastleggen en zo nodig verstrekken van informatie over gezinnen, voor zover dit noodzakelijk is voor het aannemen van meldingen, het doen van onderzoek en het zetten van de noodzakelijke vervolgstappen. Ook wordt in het nieuwe onderdeel van de Wmo het toezicht op de AMHK’s geregeld.
Het algemene beleidsinhoudelijke kader
Innovatieprocessen in het Wmo-beleid en de Jeugdzorg De uitgangspunten opgesteld voor de decentralisatie/innovatieprocessen in het Wmo-beleid vormen de algemene achterliggende basis voor de inrichting van het AMHK. De transities moeten leiden tot een systeemgerichte aanpak van problemen in de levenssfeer van burgers ongeacht leeftijd of leefomstandigheden. De wijze waarop het AMHK wordt georganiseerd moet passen in deze systematiek. Aan de ambitie van een systeemgerichte aanpak liggen samengevat de volgende uitgangspunten ten grondslag: 1. 2. 3. 4. 5.
Stimuleren van eigen kracht en versterking van het sociaal netwerk Inzet van vroeghulp om erger te voorkomen Korte en doeltreffende weg naar hulp, ontschotte toegang tot jeugdzorg Dichtbij huis/directe leefomgeving Eén gezin, één plan, één regisseur: integraal, systeemgericht aanbod met minder schakels en minder gezichten 6. De zorg (hulp) heeft goede verbinding met algemene voorzieningen en leefdomeinen 7. Behoud van de expertise van professionals in de zorg (hulpverlening) In de visienotities ‘Samenredzame samenleving’ en ‘Transformeren en Integreren’ van resp. subregio Rivierenland en subregio Nijmegen zijn deze uitgangspunten meer specifiek uitgewerkt. Innovatieprocessen rondom de inrichting van het ‘Gedwongen kader’ (=Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) De inrichting van het AMHK dient in goede afstemming op het zogenaamde ‘gedwongen kader’ dat wil zeggen de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, te worden georganiseerd. Wij hanteren daarbij de volgende algemene uitgangspunten: - Een veilig opvoed- en opgroeiklimaat staat voorop. - Kwalitatief goede jeugdzorg voor een kleine groep. - Versterking van het voorveld leidt tot minder maatregelen. - Zware jeugdzorg is onderdeel van een sluitende keten. - De regie ligt zo dicht mogelijk bij het gezin
Innovatieprocessen in het OGGZ beleid In de regionaal – door de subregio’s Rivierenland en Nijmegen - vastgestelde OGGZ visie is het belang van een goed functionerend lokaal zorgnetwerk erkend. Regionaal is afgesproken dat iedere gemeente een functionerend lokaal zorgnetwerk heeft dat toekomstbestendig is. Dat wil zeggen passend binnen de regiovisie op de transities. Er worden functionele eisen en minimale kwaliteitseisen regionaal L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
3
vastgesteld, in aansluiting op de ontwikkelingen rondom de transities. Bij de inrichting van het AMHK moet rekening worden gehouden met deze ambitie. De hierboven genoemde uitgangspunten vormen de basis voor de uitwerking van de kwaliteitseisen voor het AMHK in paragraaf 3.
Het financiële kader
Bekostiging van het AMHK vindt plaats door samenvoeging van budgetten die in het jaar voorafgaand aan 2015 op jaarbasis zijn ingezet voor het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG), het Advies en Meldpunt Kindermishandeling(AMK)en op de zogenaamde ‘plustaken’ 1 t/m 4 en 7 (zoals genoemd bij de Inhoudelijke kwaliteitseisen), daarbij rekening houdend met budgetafspraken gemaakt met Bureau Jeugdzorg in het kader van de transitie Jeugdzorg en de definitief beschikbare rijksbijdrage voor het AMK, zoals door het rijk vastgesteld. De financiering van de AMHK’s vindt plaats uit subonderdelen van 3 bekostigingsstromen: 1. Een deel van gedecentraliseerde middelen van het budget dat de provincies nu krijgen voor de financiering van de Bureaus Jeugdzorg, waarin begrepen het budget voor het AMK, wordt met een korting (4% in 2015 oplopend naar 10% in 2016 en 15% in 2017) vanaf 1 januari 2015 gestort in het gemeentefonds en verdeeld over alle gemeenten. In de afspraken met Bureau Jeugdzorg garandeert regio Rivierenland Bureau Jeugdzorg voor 2015 een budget van 94% incl. middelen voor vernieuwing. In 2016 is de garantie 90%. De regio Nijmegen heeft voor 2015 en 2016 een budgetgarantie afgesproken van 80% excl. 12% budget voor vernieuwing. Voor 2017 ev. is geen garantie afgegeven. 2. Het budget dat centrumgemeente en omliggende gemeenten in 2014 inzetten op het SHG.Een deel van de bekostiging vindt plaats uit Decentralisatie Uitkering Vrouwen Opvang (VO) uitgekeerd aan de centrumgemeenten VO. 3. Budget dat centrumgemeente en omliggende gemeenten inzetten op de ‘plus’taken zoals genoemd bij de Inhoudelijke kwaliteitseisen. Naast SHG subsidieert centrumgemeente Nijmegen de uitvoering van de wet Tijdelijk Huisverbod door de GGD. De GGD coöordineert de hulpverlening aan uithuisgeplaatsten en achterblijvers. Ingeval het aantal casussen van 60 voor heel Gelderland-Zuid wordt overschreden, worden de kosten conform de huidige regeling naar rato van inwonertal over 18 gemeenten verdeeld. Bovenstaande impliceert dat inzet van budgetten door de centrumgemeente en regiogemeenten voor het Steunpunt Huiselijk Geweld, WTH en ‘plus’taken in 2014 gecontinueerd worden en vanaf 2015 ten behoeve van de inrichting van het AMHK beschikbaar worden gesteld. Het houdt tevens in dat het budget AMK gekort wordt met het percentage dat op basis van de transitiearrangementen Jeugdzorg is overeengekomen met Bureau Jeugdzorg.
In de meicirculaire van het rijk, worden bedragen die als onderlegger dienen voor besluitvorming welke middelen voor het AMK beschikbaar zijn, bekendgemaakt. Besluitvorming over definitieve bedragen vindt plaats na doorrekening van de meicirculaire onder voorbehoud van eventuele latere bijstellingen door het rijk. L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc 14-5-2014 4
Bij de definitieve vaststelling van het financiële kader moet rekening worden gehouden met de door het rijk vastgestelde regio-indelingen voor huiselijk geweld/vrouwenopvang, veiligheid en de GGD. Het ruimtelijke kader
Volgens de Jeugdwet moet het AMHK op bovenlokaal niveau worden georganiseerd. Gemeenten zijn vrij in het kiezen van de regio-indeling, maar gebonden aan een minimale schaalgrootte en een landelijk dekkend stelsel. De minimale schaalgrootte is voorgeschreven om de gewenste doelstellingen te kunnen behalen. Om aan deze minimale schaalgrootte te voldoen wordt het AMHK Gelderland Zuid georganiseerd op het niveau van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (besluit Regio Rivierenland in RTA d.d. 31-10-2013 en Regio Nijmegen in Uitgangspunten gedwongen kader d.d. 28-11-2013). Mook en Middelaar hebben zich bij de regio Nijmegen aangesloten. De Veiligheidsregio Gelderland Zuid bestaat uit twee subregio’s: Rivierenland en Nijmegen. Binnen deze subregio’s vallen 18 gemeenten (Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Groesbeek, Heumen, Lingewaal, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Neder-Betuwe, Neerijnen, Nijmegen, Tiel, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen en Zaltbommel). Bij de uitwerking van de inrichting van het AMHK moet rekening worden gehouden met van rijkswege vastgestelde regio-indelingen voor de Vrouwenopvang/SHG, GGD en de Veiligheidsregio. Bij de nadere uitwerking en plaatsbepaling van het AMHK is dit een aandachtspunt. Er kan bovenregionale organisatie, in samenspraak met Veiligheidsregio’s Midden en Noord, van deelactiviteiten plaatsvinden. Dit dient de kwaliteit van de dienstverlening ten goede te komen en/of er dienen effiëncyvoordelen te behalen te zijn.
Het juridische kader
Het wettelijke kader wordt gevormd door de gewijzigde Jeugdewet en Wmo. Zie voor beschrijving het wettelijke kader hierboven. Met het realiseren van het AMHK vindt een verschuiving plaats van bevoegdheden en verantwoordelijkheden ten aanzien van Jeugdzorg van provincie naar gemeenten. In het verlengde daarvan vindt er een verschuiving plaats in de bevoegdheden ten aanzien van de aansturing van het huidige AMK, deze komt bij de gemeenten te liggen. De aansturing van het SHG ligt reeds bij de gemeenten via de centrumgemeentefunctie (backoffice bij GGD en frontoffice bij Moviera). Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en bevoegdheid voor de gemeenten om het AMHK in te richten en aan te sturen. De organisatorische inbedding van het AMHK dient te passen binnen de, nieuwe, door de wet gestelde rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken gemeenten en instellingen. Aandachtspunten daarbij zijn (1) regelen (juridische afdekking) van bestuurlijke besluitvorming, (2) maken van afspraken (juridische afdekking) over de aansturing van het AMHK en (3) aansprakelijkheid bij incidenten.
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
5
Het ontwikkelen van het AMHK vindt gefaseerd plaats, zodat zoveel mogelijk kan worden aangesloten op de ontwikkelingen rondom wijk- en gebiedsteams. Dit betekent dat er op 1 januari 2015 een operationeel AMHK, in ieder geval in de vorm van een front-office, gereed is. Vervolgens groeit het AMHK organisch mee en speelt in op ontwikkelingen in de directe invloedssfeer van het AMHK (Zorg- en Veiligheidshuis, lokale toegangspoort e.d.). Het doel is om deze doorontwikkeling op 1 januari 2017 te hebben afgerond, waarbij dient te worden aangetekend dat hierbij wel een afhankelijkheid bestaat van de ontwikkelingen in de directe invloedssfeer. Doelstelling
Er zijn, aanvullend aan de bestaande doelstellingen van het huidige AMK en SHG, twee doelen met het realiseren van een AMHK: 1. Samenhang aanbrengen tussen de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling door één gezin, één plan 2. Realiseren van één meldpunt voor burgers en professionals
Doelgroep
Het AMHK kent drie doelgroepen voortvloeiend uit het huidige AMK en SHG: 1. Slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling (minder- en meerderjarigen) 2. Professionals die met deze mensen werken 3. Burgers die zich zorgen maken over mensen die mogelijk slachtoffer of pleger zijn van kindermishandeling en huiselijk geweld. Bij kindermishandeling en huiselijk geweld gaat het om mensen in een kwetsbare situatie. Zij bevinden zich doorgaans in een afhankelijkheidssituatie en worden geconfronteerd met omstandigheden die niet bevorderlijk zijn voor hun lichamelijke en/of geestelijke welzijn. Voor professionals geldt dat zij toegerust zijn op hun signaleringstaak of het uitvoeren van hun (beroepsmatige) meldcode. Daarnaast dient er vorm en inhoud gegeven te worden aan deskundigheidsbevordering van professionals en overdracht van kennis door professionals aan de lokale toegangspoort.
3.
Functionele eisen
Kwaliteitseisen
De functionele eisen dienen voldoende input te leveren om het proces voor het opstellen van het Programma van Eisen te kunnen starten. Er dienen kwaliteitscriteria te worden benoemd in relatie tot de bij de beleidskaders genoemde wettelijke, inhoudelijke, financiële, ruimtelijke en juridische eisen.
Kwaliteitseisen bij het wettelijk kader
In een algemene maatregel van bestuur (AMvB) bij de bepalingen in de Wmo over de AMHK’ s worden kwaliteitseisen gesteld aan de AMHK’ s en aan de professionals die daar werkzaam zijn. Ook wordt in deze AMvB geregeld dat gevallen van melders en informanten anoniem kunnen blijven ten opzichte van de gemelde
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
6
personen. Deze AmvB is bij het afronden van het FPvE nog niet beschikbaar. Zodra deze beschikbaar komt zal de vertaalslag naar de praktijk worden gemaakt. Uit het wettelijk kader vloeien de volgende wettelijke taken voort, die we in dit FPvE aanmerken als kwaliteitseisen: 1. Advies- en consultatiefunctie: Het AMHK adviseert bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling en desgewenst over de stappen die kunnen worden ondernomen. Het AMHK verleent daarbij zo nodig ondersteuning. 2. Meldfunctie: Het AMHK fungeert als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kinder-mishandeling. Het AMHK stelt de melder op de hoogte van de stappen die naar aanleiding van een melding zijn ondernomen. 3. Onderzoeksfunctie: Het AMHK bepaalt binnen vijf dagen na ontvangst van een melding of het gaat onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarbij mag het AMHK, indien dat noodzakelijk is, zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens verwerken. Uiterlijk binnen tien weken beoordeelt het AMHK vervolgens tot welke stappen de melding aanleiding geeft. 4. Samenhang andere organisaties: - Het AMHK dient wanneer dat nodig is de politie en de raad voor de kinderbescherming te informeren en passende hulpverlening in te schakelen. - Het inschakelen van passende hulp houdt in dat indien het AMHK inschat dat er jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning of een vorm van (verzekerde) zorg nodig is, het AMHK doorverwijst naar vrij toegankelijke hulpverlening of naar de betreffende toegangsvoorziening. - Het AMHK heeft de bevoegdheid om direct te melden bij de raad voor de kinderbescherming, indien de veiligheid van het kind wordt bedreigd. Na verzoek tot onderzoek bij de raad, dient het AMHK de gemeente hiervan op de hoogte te stellen. Het AMHK legt de wijze waarop het de wettelijke taken uitvoert schriftelijk vast. - Het AMHK zoekt afstemming met het Veiligheidshuis en diverse gerelateerde projecten (o.a. Project Ouderenmishandeling en SFG).
Inhoudelijke kwaliteitseisen
De uitgangspunten, zoals opgenomen in het beleidsinhoudelijke kader, leiden tot de volgende kwaliteitseisen voor het AMHK: 1. Veiligheid centraal Wanneer sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling is snelle hulp noodzakelijk om de schade zoveel mogelijk te beperken. Wanneer de veiligheid in het geding is moet direct ingegrepen kunnen worden en passende ondersteuning worden geboden. Met het AMHK wordt aansluiting gezocht bij bestaande werkprocessen (zoals Veiligheidshuis) om de afstemming tussen zorg en veiligheid optimaal te benutten. Er dienen duidelijke afspraken te zijn gemaakt over het op- en afschalen in de
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
7
zorgketen. 2. Dichtbij - Voor de Veiligheidsregio Gelderland Zuid wordt uitgegaan van de organisatie van één centraal AMHK waar mensen altijd terecht kunnen voor advies, consultatie en meldingen. - Het AMHK moet laagdrempelig georganiseerd zijn, zodat burgers en professionals er ook terecht kunnen met diffuse vragen en zorgen die mogelijk samenhangen met huiselijk geweld en kindermishandeling. - Wat betreft de positionering van het AMHK ten opzichte van het sociaal domein/lokale zorgnetwerken wordt ingezet op het toewerken naar de ambitie om voldoende expertise in de lokale zorgnetwerken te hebben. De lokale zorgnetwerken dienen in het merendeel van de situaties, met ondersteuning van het AMHK, een plan op te kunnen stellen en uit te doen voeren om geweld te stoppen. Inclusief het opstellen en uitvoeren van een vervolgherstelplan. Het AMHK verricht maatwerk in de wijze van ondersteuning afhankelijk van de beschikbare expertise in de zorgnetwerken. Het AMHK moet aansluiten op de lokale kleur van zorgnetwerken in de gemeenten. 3. Onafhankelijk met condities - Het AMHK verricht onafhankelijk onderzoek na een melding maar zet de AMHK melding wel zo spoedig mogelijk door naar het niveau van de gemeenten/relevante lokale zorgnetwerk om afstemming met al eerder ingezette hulp te waarborgen. Bij verdere acties na een melding, komt Zorg en begeleiding zo veel mogelijk vanuit de lokale toegangspoort tot stand zodat afstemming met eerder ingezette hulp wordt gewaarborgd. - Als er sprake is van een rechtstreekse melding van het AMHK bij de Raad voor de Kinderbescherming, wordt dit zo spoedig mogelijk gemeld aan het relevante lokale netwerk zodat afstemming met eerdere hulp en overleg over verder in te zetten acties kan plaatsvinden. 4. Voldoende expertise - Het AMHK heeft voldoende expertise in huis om de wettelijke taak te kunnen uitvoeren voor diverse (sub)doelgroepen, verschillende leeftijden en verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De organisatie moet in staat zijn op de genoemde grote diversiteit in leeftijden en verschijningsvormen van huiselijk geweld en kindermishandeling in te spelen. Ingeval beschikbaar, wordt hiervoor op regionaal en/of landelijk niveau georganiseerde specialistische kennis (b.v. münchhausen bij proxy) ingeschakeld. - Het AMHK stemt de expertise-ontwikkeling af met subregionale ontwikkelingen rondom de inzet en organisatie van beschikbaarstelling van expertise op het brede welzijnsterrein (afstemming met o.a. hulplijn subregio Nijmegen en saveteam in subregio Rivierenland). En dient in staat te zijn om expertise op te bouwen, te onderhouden en over te dragen naar lokale zorgnetwerken t.b.v. casussen. Bij deze expertise dient kennis beschikbaar te zijn op de gebieden van signalering, preventie en handelwijzen bij diverse specifieke vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling (o.a bij casussen).
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
8
5. Integraal en systeemgerichte aanpak - Een integrale aanpak tussen jeugd- en volwassenenzorg en de strafketen is in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling noodzakelijk. Plegers en slachtoffers maken deel uit van een gezinssysteem dat in zijn geheel moet worden bezien en geholpen. - Er is niet alleen aandacht nodig voor het organiseren van ‘opschalen’ richting het AMHK bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling, maar ook aandacht voor voldoende mogelijkheden voor afschaling nadat het AMHK is ingeschakeld. (zie ook ‘Dichtbij’ en Veiligheid). - Leidend principe bij een integrale aanpak is: organiseer het eenvoudig en overzichtelijk, waarbij wordt samengewerkt op basis van vertrouwen. ‘Plus’taken die niet in de Jeugd/Wmo-wet worden genoemd, maar wel gerelateerd zijn aan de wettelijke taken van het AMHK Het huidige AMK en het SHG voeren taken uit die formeel gezien niet binnen de wettelijke taken van de Jeugdwet/Wmo vallen, maar die vanuit beleidsinhoudelijke context wel voortgezet dienen te worden c.q. een plek dienen te krijgen in directe relatie met het AMHK. Het gaat om de volgende taken: 1. 2. 3. 4.
Uitvoering Wet Tijdelijk Huisverbod Regievoering over de ketenaanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Monitoring Kunnen advisering over passende maatwerktrainingen t.g.v. preventie en signaleringsfuncties van lokale zorgnetwerken. 5. Beschikbaarheid van een crisisdienst/crisisinterventie 6. 24 uurs bereikbaarheid 7. Kwaliteitsbewaking AMHK Positionering ‘plus’-taken die niet in de Jeugd/Wmo wet worden genoemd in onze Veiligheidsregio: - Uitgangspunt is dat de taken 1 t/m 4 en 7 worden uitgevoerd in dezelfde organisatorische eenheid waarbinnen het AMHK uitvoering geeft aan haar wettelijke taken, zodat goede inhoudelijke en organisatorische afstemming kan worden georganiseerd. Voor de positionering van (5)crisisinterventie en (6) 24 uursbereikbaarheid, wordt nader bekeken welk scenario het meest gewenst is vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëncy. Mogelijke scenario’s: Bovenregionaal op Gelders niveau of door combinatie van diverse crisisinterventiediensten beschikbaar in de Veiligheidsregio. - De rol van het AMHK bij de taken 4 worden afgestemd op andere subregionale initiatieven rondom inzet van expertise op het brede welzijnsterrein waaronder Hulplijn (in subregio Nijmegen) en Expertteam (in subregio’s Riverenland). - Voor de positionering van (7)crisisinterventie wordt nader bekeken welk scenario het meest gewenst is vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëncy. Mogelijke scenario’s: Bovenregionaal op Gelders niveau of door combinatie van diverse crisisinterventiediensten beschikbaar in de Veiligheidsregio. - Het AMHK beschikt over een adviesfunctie ten aanzien van deskundigheidsbevordering. Desgewenst wordt er een zichzelf financieel bedruipend Experticecentrum (b.v. bovenregionaal) ten behoeve van het verzorgen van trainingen e.d. ingericht dat complementair is aan de wettelijke taken.
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
9
Specifieke aandachtspunten in het kader van de afstemming met het gedwongen kader: - Er vindt afstemming plaats tussen de organisatie van algemene zorgmeldingen (jeugd) en AMHK meldingen - Uitvoering van voorlichtings- en preventieaanbod t.b.v. het onderhouden van kennis bij profesionals over vroegsignalering/meldingsprocedures kan het AMHK via een (financieel zichzelf bedruipende) marktonderdeel van het AMHK worden belegd (mits geen juridische beletsels).
Kwaliteitseisen bij het financiële kader
Bij de uitwerking van het financiële kader wordt aangegeven op welke normen dit kader is gebaseerd en waar deze zijn vastgelegd. Uitgangspunten daarbij: Subsidiebeschikkingen in combinatie met aan te leveren gegevens door de instellingen, Uitvoeringsprogramma OGGZ/MO Rivierenland, Specifieke informatie van de instellingen betreffende het financiële aandeel van de subsidie in het SHG en het AMK, regelgeving e.d., circulaires) Er is een grofmazig rekenmodel in ontwikkeling dat aan de batenkant door de volgende twee financieringsstromen wordt gevoed: Het deel AMK als onderdeel van het budget voor de Bureaus jeugdzorg dat met een korting (4% in 2015 oplopend naar 10% in 2016 en 15% in 2017) vanaf 1 januari 2015 gestort wordt in het gemeentefonds. Het SHG-deel. AMK, SHG, Zorgmeldingen Jeugd, Eerder genoemde ‘plus’taken (waaronder Wet Tijdelijk Huisverbod), Voor de berekeningen in de regio Nijmegen wordt gebruik gemaakt van de cijfers uit het rapport dat onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) opstelt voor de decentralisatie Jeugdzorg. Voor regio Rivierenland wordt gebruik gemaakt van de cijfers uit het rapport gegevensanalyse jeugdzorg dat BMC opstelt in opdracht van de regio. Aan de lastenkant moet in ieder geval rekening worden gehouden met: huisvestingslasten (gebouw/inrichting/afschrijving etc.), personele lasten, waaronder wordt verstaan de directe functies uitvoering, (onderzoekers, bureaudienstmedewerkers),de gespecialiseerde functies uitvoering (zoals vertrouwensartsen),de ondersteunende functies (zoals secretariële ondersteuning, gedragsdeskundigen, teammanagers-management), de indirecte functies (beleidsmedewerkers -inhoudelijk en juridisch), verzekeringen, ICT, etc. Om een AMHK te kunnen exploiteren is het nodig om uiteindelijk een exploitatiebegroting op te stellen. Deze kwaliteitsslag van grofmazig rekenmodel naar exploitatiebegroting kan worden gemaakt op het moment dat bij het Programma van Eisen (PvE) de producten zijn gedefinieerd en wanneer bekend is hoe de organisatie eruit komt te zien en waar deze evt. wordt aangehaakt. Daarnaast zullen er kwaliteitseisen worden gesteld aan de financiele processen rondom: - planning & control , risicomanagement (breder dan financiën) - financiële administratie - financiële kwartaal en jaarrapportage - leveren van managementinformatie e.d. Voor het ontwikkelen van deze eisen wordt aansluiting gezocht bij landelijke ontwikkelingen, zodat er op termijn benchmarking mogelijk is.
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
10
Aandachtspunten voor de raming van de verdeling van het budget voor het AMHK: • Zaltbommel en Maasdriel horen wél bij de veiligheidsregio Gelderland-Zuid en bij de GGD Gelderland Zuid, maar niet bij de Maatschappelijke Opvang (MO) / Vrouwenopvang (VO) regio Nijmegen en Rivierenland, maar wel bij de Jeugdzorgregio. • Mook en Middelaar hoort niet bij de GGD Gelderland Zuid en wel bij de MO/VO regio, maar niet bij de veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Mook en Middelaart participeert wel in het op te richten AMHK op Veiligheidsregio niveau Gelderland Zuid. • Gennep hoort niet bij de GGD-regio en niet bij de veiligheidsregio, maar wél bij de MO/VO regio. • Grensoverschrijdend verkeer tussen regio’s. Kwaliteitseisen bij het ruimtelijke kader
-
-
Kwaliteitseisen bij het juridische kader
Er kan bovenregionale samenwerking gezocht worden op diverse (randvoorwaarden voor het uitoefenen van) activiteiten, als dat uit effectiviteits- en/of efficiëncyoogpunt het meest wenselijk is. Voorbeelden hiervan zijn: afspraken met Raad voor de Kinderbescherming, 24 uursbereikbaarheid, Spoedeisende zorg, expertiseontwikkeling medewerkers AMHK, expertiseopbouw bijzondere doelgroepen (bv. eergerelateerd geweld), ontwikkelen expertise deskundigheidsbevordering preventie/signaleringsfunctie in lokale zorgnetwerken, ontwikkelen instrument monitoring, keuze ict e.a.) Functies kunnen gebiedsgebonden voor de subregio’s Rivierenland en Nijmegen worden georganiseerd als dat van belang is voor de effectiviteit van het uitoefenen van AMHK taken.
De positionering van het AMHK ten opzichte van het sociaal domein / de lokale (wijk/gebieds)teams dient te worden uitgewerkt. Hierbij dient aansluiting te worden gezocht bij de visie / uitgangspunten die hiervoor eerder zijn benoemd in vastgestelde beleidsnotities. Hierbij gaat het niet alleen om rollen en taken, maar ook om bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Er dient een juridische constructie te worden ontwikkeld, waarin de wettelijke taken van de gemeente duidelijk kunnen worden belegd. Er wordt geen totaal nieuwe organisatie gebouwd, maar er worden twee functies samengevoegd (AMK en SHG). Dit betekent dat er aansluiting wordt gezocht bij bestaande werkstructuren/wijzen. Uitgangspunt is behouden wat goed gaat en daarop verder bouwen. Met de transities is er ook een transformatie gewenst in werkwijze. Dit betekent niet alleen een structuur, maar ook een cultuurverandering. Dit soort processen vergen voldoende tijd en aandacht bij implementatie. Voorzien is om op 01-01-2015 een AMHK ingericht te hebben dat voldoet aan de wettelijke eisen. Doorgroeien en aansluiten op doorontwikkeling van de lokale zorgnetwerken zal naar verwachting op 01-01-2017 zijn afgerond. Medio 2015 en 2016 vindt monitoring plaats op basis van, in het implementatieplan te benoemen, eindtermen. Bij de monitoring vindt tevens bijsturing plaats. In het implementatieplan worden hiervoor voorstellen gedaan.
Kwaliteitseisen op het proces
Het realiseren van het AMHK vindt plaats in een complexe omgeving. Om deze reden is er gekozen voor een projectmatige werkwijze. Deze werkwijze dient in ieder geval aan de volgende eisen te voldoen: - Effectiviteit: het realiseren van het AMHK dient binnen de afgesproken tijd (fasering) volgens de inhoudelijke kwaliteitseisen te worden gerealiseerd
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
11
-
Gewenste resultaten
4.
Efficiency: de realisatie van het AMHK dient plaats te vinden binnen de in dit FPvE benoemde beheeraspecten (geld, organisatie, kwaliteit, informatie en tijd) Draagvlak: er dient een transparant en open proces te worden gevoerd dat leidt tot voldoende draagvlak binnen de Veiligheidsregio Gelderland Zuid Samenwerking: de projectleider zorgt voor een omgeving, waarin projectmedewerkers zich voldoende veilig voelen om hun rol in te kunnen vullen en samen te kunnen werken Overdracht aan de lijnorganisatie: overdracht aan de lijnorganisatie vindt plaats na een evaluatie en evt. voorstellen voor verbeteringen
Er is op 1 januari 2015 een kwalitatief sterke werkorganisatie AMHK gerealiseerd met een personele, organisatorische, budgettaire en juridische uitwerking die regionaal bestuurlijk gedragen wordt door de gemeenten, en die voldoet aan de visie, missie en bedrijfsdoelstellingen van de organisatie. Om deze werkorganisatie efficiënt en effectief te laten functioneren zijn minimaal de volgende randvoorwaarden geschapen: voldoende mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering, sluitende exploitatiebegroting, werkprocessen die aansluiten op de ketenpartners, ICT passend en toegankelijk, kennis delen en ontwikkelen.
Belangrijke kenmerken van de opdracht
Het realiseren van het AMHK heeft een directe relatie met de ontwikkelingen rondom de implementatie van het gedwongen kader en het realiseren van een regionaal ondersteuningsbureau regio Nijmegen. De bij het beleidsinhoudelijk kader genoemde uitgangspunten gelden eveneens voor deze ontwikkelingen. Het zijn daarmee aan elkaar complementaire ontwikkelingen.
5.
Planning
De planning dient antwoordt te geven op de volgende vragen: Wie doet wat op welk moment? Hierbij is het laten vaststellen van het FPvE de start van het proces. Benoem de cruciale beslismomenten (en bijbehorende documenten). Denk bij het opstellen van een planning waarin externe partijen een rol spelen aan het inplannen van de termijnen die daar gelden voor besluitvorming. 6.
Vaststellen FPvE Vaststellen PvE Vaststellen implementatieplan
april 2014 juni 2014 juli 2014
(collegebesluit en raadsbrief) (collegebesluit en raadsbrief) (bestuurders transitie regio’s en ter info college/raad)
Verantwoording
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
12
De ambtelijke opdrachtgevers, projectleiders transitie regio Rivierenland (J. van Swieten) en regio Nijmegen (Mand Arens) en bestuurlijke opdrachtgevers regio Rivierenland Stuurgroep Wmo/Jeugd en regio Nijmegen Bestuursteam transities, worden gedurende het proces periodiek (afhankelijk van het moment in het proces) periodiek mondeling (bilateraal) en schriftelijk via een maandrapportage op de hoogte gehouden van de voortgang.
L:\AFDELING\Secretariaat B&W-directie\DROPBOX\COLLEGE\Roulatiebesluiten\05022014 - AMH Kindermishandeling\3.C.3.2 AMHK.doc
14-5-2014
13