Lijst van ingekomen stukken behorende bij de commissievergadering Bestuur d.d. 9 juni 2016 agendapunt 3
Onderwerp
Status
1
Jaarverslag 2015 van de externe bezwarencommissie, de klachtencommissie en de interne bezwarencommissie
ter kennis
2
Informatienota voortgang windparken Avri en Deil
ter kennis
3
Informatienota rendementsanalyse Veiligheidshuis. Ten aanzien van de analyseresultaten is door het college geheimhouding opgelegd. Deze bijlage zal separaat, onder geheimhouding, aan de leden van de commissie bestuur per email worden toegestuurd)
ter kennis
4
Informatienota illegale werkzaamheden Panovenweg 21
ter kennis
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder: Datum collegebesluit: Geheim:
Commissie bestuur en Commissie samenleving College Jaarverslag bezwaren- en klachtbehandeling De heer Beenakker en de heer Driessen 10 mei 2016 Nee
Kennisnemen van: het jaarverslag over de afhandeling van bezwaren en klachten in het jaar 2015.
1.
Inleiding
Jaarlijks doen de bezwarencommissies en de klachtencommissie verslag van hun werkzaamheden in het afgelopen jaar. In bijgevoegd document treft u de bevindingen van de commissies over het jaar 2015 aan.
2.
Kernboodschap
Hoofdstuk 1 gaat over de bezwarenbehandeling door de externe commissie. Deze commissie adviseert over alle bezwaarschriften met uitzondering van bezwaarschriften gericht tegen belastingen, ambtenarenzaken en sociale zaken. Hoofdstuk 2 gaat over de bezwarenbehandeling door de interne commissie. Deze commissie adviseert over zaken op het gebied van de Participatiewet (bijstand), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Hoofdstuk 3 gaat over de afhandeling van klachten en in hoofdstuk 4 wordt nadere aandacht geschonken aan de bezwaarschriften en klachten op het gebied van de nieuwe WMO 2015 en de jeugdwet.
3.
Gevolgen
De aandacht voor een zorgvuldige afhandeling van bezwaren en klachten blijft onverminderd hoog.
4.
Vervolg
Volgend jaar ontvangt u een jaarverslag over de ingediende klachten en bezwaren over het jaar 2016.
Bijlagen Jaarverslag bezwaren- en klachtencommissies
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Advies D. Stoffer 0344-637408
[email protected] Pagina 1 van 1
Jaarverslag 2015 van de externe bezwarencommissie, de klachtencommissie en de interne bezwarencommissie
Concept versie 2 15-04-2016
-1-
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Hoofdstuk 1
Externe bezwarencommissie
4
Hoofdstuk 2
Interne commissie
8
Hoofdstuk 3
klachtencommissie
12
Hoofdstuk 4
Sociaal domein
14
Hoofdstuk 5
Vooruitblik
15
Concept versie 2 15-04-2016
-2-
Inleiding Voor u ligt het jaarverslag van de externe bezwarencommissie, de klachtencommissie en de interne bezwarencommissie over het jaar 2015. Het jaarverslag geeft een overzicht van het soort en het aantal van de in 2015 ingediende en behandelde bezwaarschriften en klachten. In voorgaande jaren werd zowel door de externe commissie als door de interne commissie een jaarverslag gemaakt. Vanaf verslagjaar 2015 combineren we de jaarverslagen, zodat alle gegevens over de bezwarenbehandeling binnen de gemeente Tiel in één document terug te vinden zijn. In hoofdstuk 1 treft u het verslag van de externe commissie aan. In hoofdstuk 2 vindt u de gegevens van de interne commissie en in hoofdstuk 3 de gegevens van de klachtencommissie. In hoofdstuk 5 besteden we extra aandacht aan de bezwarenbehandeling en de behandeling van klachten op het gebied van het sociaal domein: Wmo en Jeugdzorg.
Concept versie 2 15-04-2016
-3-
Hoofdstuk 1. Doelstelling en samenstelling van de externe commissie 1.1 Doelstelling en samenstelling van de externe bezwarencommissie De externe bezwarencommissie adviseert de raad, het college of de burgemeester over de te nemen besluiten op bezwaarschriften met uitzondering van bezwaarschriften gericht tegen besluiten over belastingzaken, sociale zekerheid, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en ambtenarenzaken. De bezwarencommissie oefent de taak uit zoals omschreven in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), te weten het horen en adviseren ten behoeve van een beslissing op bezwaar. De bezwarencommissie heeft dus een wettelijke rol in de rechtsbescherming van de burger. De externe bezwarencommissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en onafhankelijke leden, die niet werkzaam zijn voor de gemeente. De commissie kent de volgende samenstelling: de heer mr. J.C.M. van Roessel, voorzitter, de heer mr. G. Kasander, plaatsvervangend voorzitter, lid, de heer mr. S. Gangabisoensingh, lid, de heer mr. J.J.W. van Ingen, plaatsvervangend lid. De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretariaat. Het secretariaat bestaat uit juridisch administratieve ondersteuning en juristen van team Advies. De commissies speelt een wettelijke rol in het bieden van rechtsbescherming aan de burgers. Daarnaast rekent de commissies het tot zijn taak om: met de adviezen en aanbevelingen de kwaliteit van het gemeentelijk handelen te bevorderen; een zeeffunctie te vervullen door gebreken in de primaire besluitvorming te (laten) herstellen, waardoor mogelijk procedures bij de bestuursrechter kunnen worden voorkomen; een bijdrage te leveren aan een goede verhouding tussen de burger en het bestuur door de burger een gewillig oor te bieden en uitleg te geven over regelingen en procedures; waar mogelijk tijdens de hoorzittingen te zoeken naar compromissen waardoor verdere procedures worden voorkomen.
1.2 Het aantal ingediende bezwaarschriften
2011 2012 2013 2014 2015
Concept versie 2 15-04-2016
Aantal ingediende bezwaarschriften 125 128 71 57 83
-4-
De ingekomen bezwaarschriften over 2015 zijn als volgt te categoriseren: Categorie Beslistermijn Buiten behandelingstelling WOB GBA APV Subsidies Handhaving Gehandicapten parkeren Verkeersbesluiten Wegsleepzaken Parkeervergunningen Nadeelcompensatie Inburgering Kapvergunning Aansluitvergunning Aanlegvergunning Gebruiksvergunning Sloopvergunning Bouwvergunning Gebiedsverbod BIBOB Milieu Huisvestingsverordening Jeugdwet Overig totaal
2013 6 5 5 2 5
2014 1
2015 1
2 3 5 4 4 1
2 1 11 3 8
4 2
1
2
2
2 11
1
14
4
21
2 30
6
3 71
7 57
12
3 15 83
1.3 Het aantal vergaderingen
2011 2012 2013 2014 2015
Aantal vergaderingen 18 16 10 7 6
Ambtelijk horen
6
De bezwarencommissie heeft in 2015 zes keer vergaderd. In één vergadering worden gemiddeld drie tot vijf hoorzittingen gepland, al dan niet in combinatie met de behandeling van klachten. Medio 2015 is Team Advies begonnen met ambtelijk horen. In totaal zijn zes bezwaarschriften ambtelijk afgehandeld. Twee bezwaarschriften zijn gegrond en vier bezwaarschriften zijn ongegrond verklaard. Het betrof bezwaarschriften op het gebied van leerlingenvervoer, de wegsleepregeling en de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).
Concept versie 2 15-04-2016
-5-
1.4 Het aantal afgehandelde bezwaarschriften Aantal afgehandelde bezwaarschriften 67 145 106 52 87
2011 2012 2013 2014 2015
In 2015 zijn 87 bezwaarschriften afgehandeld. Per 1 januari 2016 waren er nog 24 bezwaarschriften in behandeling bij de commissie. 1.5 Totaaloverzicht
Stand per 01-01 Ingekomen Afgehandeld Stand per 31-12
2013 58 71 106 23
2014 23 57 52 28
2015 28 83 87 24
Bezwaren 2013 9 (8%) 25 (24%) 33 (31%)
Bezwaren 2014 19 (36%) 19 (36%) 2 (4%)
Bezwaren 2015 41 (47%) 35 (40%) 3 (3%)
38 (36%) 1 (1%) 106
8 (16%) 4 (8%) 52
5 (6%) 3 (3%) 87
1.6 Uitkomsten afgehandelde bezwaarschriften
Ingetrokken Ongegrond Gegrond Deels gegrond Niet ontvankelijk Overig Totaal
In 2015 zijn drie zaken gegrond verklaard (3%). De eerste zaak betrof een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van Bestuur om openbaarmaking van stukken die betrekking hadden op een verzoek om handhavend op te treden tegen de lichtkrant van Schouwburg Agnietenhof. Omdat tijdens de hoorzitting bleek dat niet alle documenten door het college openbaar waren gemaakt, terwijl het college wel bereid was om deze documenten openbaar te maken, is dit bezwaarschrift gegrond verklaard. De tweede kwestie betrof twee bezwaarschriften gericht tegen de hoogte van een Persoonsgebonden budget (PGB) voor leerlingenvervoer (ambtelijk horen). Tijdens de bezwarenbehandeling bleek dat het toegekende PGB te laag was om in de vervoerskosten te voorzien, wat ook namens het college werd erkend. Dat slechts drie bezwaarschriften gegrond werden verklaard betekent niet dat alle andere besluiten waartegen bezwaar is gemaakt allemaal correct waren. Zo werd in 20 zaken het bezwaarschrift ingetrokken voordat de commissie advies gaf, omdat aan de bezwaren tegemoet gekomen werd. Zie verder paragraaf 1.7.
Concept versie 2 15-04-2016
-6-
1.7 Ingetrokken bezwaarschriften
Geen belang meer Aan bezwaren tegemoet gekomen Uitleg/overleg over besluit volstaat Niets meer gehoord Overig Totaal
Ingetrokken 2013 1
Ingetrokken 2014 1
Ingetrokken 2015 3
4
3
20
4
10
17 1
9
4 1 19
41
In 2015 is bijna de helft van de bezwaarschriften ingetrokken voordat een beslissing op bezwaar wordt genomen. De oorzaak voor dit vrij hoge percentage ingetrokken bezwaarschriften is dat zowel voor, tijdens als na de hoorzitting in overleg met de bezwaarden zoveel mogelijk wordt getracht om tot een oplossing van het geschil te komen. In sommige gevallen volstaat uitleg over een bepaalde regeling of besluit, maar ook gebeurt het dat een besluit ten gunste van de bezwaarde wordt gewijzigd, omdat er gebreken kleven aan het primaire besluit, waardoor dit niet in stand kan blijven, waarna de bezwaarde het bezwaarschrift intrekt. 1.8 Afhandelingsduur De termijn om te beslissen op een bezwaarschrift vangt aan op de eerste dag na afloop van de bezwaartermijn en bedraagt 12 weken als het bezwaarschrift wordt behandeld door de externe commissie. De termijn bedraagt zes weken als er ambtelijk wordt gehoord. Beide termijnen kunnen één maal worden opgeschort met zes weken. Er zijn diverse omstandigheden die de beslistermijn kunnen verlengen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden wordt ingediend. De termijn voor het indienen van de gronden wordt opgeteld bij de wettelijke termijn. Ook is het mogelijk om in gezamenlijk overleg te besluiten de behandeling van het bezwaarschrift aan te houden, bijvoorbeeld om te bezien of in onderling overleg tot een oplossing kan worden gekomen. Van deze mogelijkheid wordt regelmatig gebruik gemaakt, vooral in zaken waarbij de belangen van derden een belangrijke rol spelen. In die gevallen wordt getracht om al voor de hoorzitting tot een oplossing te komen tussen de vergunninghouder, de derde belanghebbende en de gemeente, zodat een oordeel van de commissie niet meer nodig is. Vanwege de verschillende doorlooptijden zegt het aantal weken dat de behandeling heeft geduurd onvoldoende. Bepalend voor de vraag of een bezwaarschrift tijdig is afgehandeld is de vraag of de wettelijke termijn, inclusief verdagingen en aanhoudingen is overschreden. Weken overschrijding Minder dan 1 week 1 tot 2 weken 2 tot 3 weken 3 tot 4 weken Meer dan 4 weken Totaal
2013 6 6 0 0 30 42 (40%)
2014 1
2015 2 1
1 8 10 (19%)
3 6 (7%)
In 2015 zijn 6 (7%) bezwaarschriften te laat afgehandeld. In 2013 was dat nog 40% en in 2012 7%. Er zijn geen verzoeken om betaling van een dwangsom wegens het uitblijven van een beslissing ingediend. 1.9 Contrairzaken Het college is niet contrair gegaan aan het advies van de commissie. Concept versie 2 15-04-2016
-7-
Hoofdstuk 2. De interne commissie in 2015 2.1 Doelstelling en samenstelling van de interne bezwarencommissie De interne bezwarencommissie hoort de betrokkenen en adviseert het college over de te nemen besluiten op het gebied van de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. De Algemene wet bestuursrecht bevat bepalingen over de bezwaarprocedure. Deze wet laat aan de bestuursorganen over of zij voor de bezwarenbehandeling een onafhankelijke adviescommissie instellen dan wel dit overlaten aan een interne commissie, die overigens ook aan de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht is gebonden. Sinds 2001 wordt voor de behandeling van sociale zaken gebruik gemaakt van een interne commissie. De commissie bestaat uit de portefeuillehouder sociale zaken (voorzitter) en twee medewerkers (jurist en juridisch medewerker) van team Advies (leden). De werkwijze van de commissie is vastgelegd in een reglement. De interne commissie heeft door omstandigheden geen verslag uitgebracht over het jaar 2014. De gegevens over 2014 treft u daarom in het jaarverslag van 2015 aan. 2.2 Het aantal ingediende bezwaarschriften
2011 2012 2013 2014 2015
Aantal ingediende bezwaarschriften 114 98 107 148 145
De ingekomen bezwaarschriften zijn als volgt te categoriseren: 2013
2014
2015
WMO vervoersvoorziening begeleiding huishoudelijke hulp woonvoorziening
6 1
5 4
4 1
1
27 1 1 24 1
WWB/Pwet bijzondere bijstand Overige Participatiewet
80 22 58
131 31 100
114 20 94
WGS
21
12
4
Totaal
107
148
145
Het totaal aantal bezwaarschriften is in 2014 en 2015 nagenoeg gelijk gebleven. Wel is een verschuiving zichtbaar. Er zijn in 2015 ten opzichte van 2014 minder bezwaarschriften ingediend op het gebied van de Participatiewet en de Wet gemeentelijke wet schuldhulpverlening, terwijl een toename zichtbaar is van het aantal bezwaarschriften op het gebied van de Wmo. Concept versie 2 15-04-2016
-8-
2.3 Het aantal afgehandelde bezwaarschriften Aantal afgehandelde bezwaarschriften 101 115 100 124 160
2011 2012 2013 2014 2015
In 2015 zijn 160 bezwaarschriften afgehandeld. Per 1 januari 2015 waren er nog 26 bezwaarschriften in behandeling. 2.4 Totaaloverzicht
Stand per 01-01 Ingekomen Afgehandeld Stand per 31-12
2013 10 107 100 17
2014 17 148 124 41
2015 41 145 160 26
Bezwaren 2014 49 (40%) 51 (41%) 7 (5%) 5 (4%) 12 (10%)
Bezwaren 2015 72 (45%) 54 (34%) 16 (10%) 7 (4%) 9 (4%) 2 (1%) 160
2.5 Uitkomsten afgehandelde bezwaarschriften
Ingetrokken Ongegrond Gegrond Deels gegrond Niet ontvankelijk Overig Totaal
Bezwaren 2013 43 (43%) 39 (39%) 7 (7%) 5 (5%) 4 (4%) 2 (2%) 100
124
In 2014 en 2015 zijn respectievelijk 12 (9%) en 23 (14%) zaken (gedeeltelijk) gegrond verklaard. Het ging bij deze zaken onder meer om ten onrechte afgewezen aanvragen bijstand voor levensonderhoud, afgewezen aanvragen bijzondere bijstand en terugvordering van bijstand. In 2015 ging het in twee gevallen om zaken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, te weten een onterecht afgewezen aanvraag voor een woningaanpassing en een onvoldoende gemotiveerd besluit over huishoudelijke hulp. Bij dit laatste bezwaarschrift werd alleen de motivering van het besluit aangepast, zodat materieel niet aan de bezwaren werd tegemoet gekomen. Dat slechts 10 tot 15% van de bezwaarschriften gegrond werden verklaard betekent niet dat alle andere besluiten waartegen bezwaar is gemaakt allemaal correct waren. Zo werden in 2015 55 bezwaarschriften ingetrokken voordat de commissie een advies gaf, omdat aan de bezwaren tegemoet gekomen werd. Zie verder paragraaf 4.5.
Concept versie 2 15-04-2016
-9-
2.6 Ingetrokken bezwaarschriften Over 2015 hebben we de reden van de intrekking geregistreerd. Over 2014 zijn hierover geen betrouwbare gegevens. In 2015 is bijna de helft van de bezwaarschriften ingetrokken voordat een beslissing op bezwaar wordt genomen. De oorzaak voor dit vrij hoge percentage ingetrokken bezwaarschriften is dat zowel voor, tijdens als na de hoorzitting in overleg met de bezwaarden zoveel mogelijk wordt getracht om tot een oplossing van het geschil te komen. In sommige gevallen volstaat uitleg over een bepaalde regeling of besluit, maar ook gebeurt het dat een besluit ten gunste van de bezwaarde wordt gewijzigd, omdat er gebreken kleven aan het primaire besluit, waardoor dit niet in stand kan blijven, waarna de bezwaarde het bezwaarschrift intrekt.
2015 Geen belang meer Aan bezwaren tegemoet gekomen Uitleg/overleg over besluit volstaat Niets meer gehoord Overig Totaal
55 7 10 72
2.7 Afhandelingsduur De termijn om te beslissen op een bezwaarschrift vangt aan op de eerste dag na afloop van de bezwaartermijn en bedraagt zes weken. Deze termijnen kan één maal worden opgeschort met zes weken. Er zijn diverse omstandigheden die de beslistermijn kunnen verlengen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden wordt ingediend. De termijn voor het indienen van de gronden wordt opgeteld bij de wettelijke termijn. Ook is het mogelijk om in gezamenlijk overleg te besluiten de behandeling van het bezwaarschrift aan te houden, bijvoorbeeld om te bezien of in onderling overleg tot een oplossing kan worden gekomen. Vanwege de verschillende doorlooptijden zegt het aantal weken dat de behandeling heeft geduurd onvoldoende. Bepalend voor de vraag of een bezwaarschrift tijdig is afgehandeld is de vraag of de wettelijke termijn, inclusief verdagingen en aanhoudingen is overschreden. Weken overschrijding Minder dan 1 week 1 tot 2 weken 2 tot 3 weken 3 tot 4 weken Meer dan 4 weken Totaal
2015 10 11 6 12 66 105 (66%)
In 2015 zijn 105 (66%) bezwaarschriften te laat afgehandeld. In voorgaande jaren lag dat gemiddeld op 1/3. Er zijn geen verzoeken om betaling van een dwangsom wegens het uitblijven van een beslissing ingediend. De stijging van het aantal bezwaarschriften dat niet binnen de termijn is afgehandeld wordt uiteraard mede veroorzaakt door de toename van het aantal bezwaarschriften op het gebied van het sociaal domein. Daarnaast wordt veel geïnvesteerd in het, samen met de Concept versie 2 15-04-2016
- 10 -
bezwaarmaker, zoeken naar een oplossing. Ook dat kost tijd, waarbij de bezwaarmaker echter wel op de hoogte gehouden wordt van de stand van zaken. Deze tijd werd in 2015 echter zelden geregistreerd om zodoende de beslistermijn te verlengen. 2.8 Contrairzaken Het college is in het verslag jaar niet contrair gegaan aan het advies van de commissie. 2.9 Bevindingen en aanbevelingen De beslistermijn voor bezwaarschriften die door de interne commissie worden behandeld is zes weken korter, dan die voor bezwaarschriften die door de externe commissie worden behandeld. Deze kortere beslistermijn en de toename van het aantal bezwaarschriften hebben in 2015 in veel gevallen tot overschrijding van de wettelijke beslistermijn geleid. In 2016 zullen we extra aandacht besteden aan het correct registreren van verlenging van de beslistermijn en het tijdig verdagen van de beslistermijn. We gaar er vanuit dat dat leidt tot een flinke afname van het aantal termijnoverschrijdingen. Het aantal (deels) gegronde bezwaarschriften (23) is in 2015 licht gestegen. Samen met de bezwaarschriften die zijn ingetrokken, omdat het besluit door de vakafdeling is aangepast of ingetrokken (55), betekent dit dat in 2015 49% van de besluiten heeft geleid tot aanpassing van het besluit ten gunste van de bezwaarmaker. Dat percentage is vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Concept versie 2 15-04-2016
- 11 -
Hoofdstuk 3. De klachtencommissie in 2015 3.1 Doelstelling en samenstelling van de klachtencommissie De klachtencommissie behandelt klachten over gedragingen van alle bestuursorganen van de gemeente en over gedragingen van de onder verantwoordelijkheid van die bestuursorganen werkzame personen. De klachtencommissie hoort de betrokkenen en adviseert de bestuursorganen welke beslissing zij zouden kunnen nemen op de klacht. Tevens kan de klachtencommissie aanbevelingen doen. De samenstelling van de klachtencommissie is gelijk aan de samenstelling van de bezwarencommissie, zie onderdeel 1.1 en wordt ondersteund door een ambtelijk secretariaat. Verreweg het grootste deel van de klachten wordt leidt niet tot een behandeling in de commissie. Nadat een klacht is ingediend wordt eerst getracht om, via de informele weg, met de betrokkene tot een oplossing te komen. Pas als dat niet lukt wordt de klacht voorgelegd aan de klachtencommissie. 3.2 Het aantal ingediende klachten Aantal ingediende klachten 44 39 44 60 67
2011 2012 2013 2014 2015
In 2015 zijn 67 klachten ingediend. De klachten kunnen worden gerelateerd aan de volgende onderwerpen: 2013 20 3
Bijstand Schuldhulpverlening WMO/jeugd Parkeren Toezichthouders Woonomgeving Bel & Herstellijn Publiekszaken Overig Totaal
2014 22 4 2 8 6 9 1 1 7 60
4 2 3 6 6 44
2015 22 3 15 1 4 9 1 6 6 67
Het aantal klachten gerelateerd aan parkeren is het afgelopen jaar sterk afgenomen. De stijging van het aantal klachten op het gebied van WMO/Jeugd ziet vooral op de wijze waarop de huishoudelijke ondersteuning wordt uitgevoerd. Zie hierover verder in hoofdstuk 4. 3.3 Het aantal afgehandelde klachten
2011 2012 2013 2014 2015 Concept versie 2 15-04-2016
Aantal afgehandelde klachten 40 42 44 65 56 - 12 -
Per 1 januari 2016 waren er nog 20 klachten in behandeling. 3.4 Totaaloverzicht
Stand per 01-01 Ingekomen Afgehandeld Stand per 31-12
2013 3 44 33 14
2014 14 60 65 9
2015 9 67 56 20
2014 58
2015 47 2 3
2
1
5 65
3 56
3.5 Uitkomsten klachtafhandeling
Ingetrokken Ongegrond Gegrond Deels gegrond Niet ontvankelijk Overig Doorgezonden Totaal
2013 29 2
2 33
In 2015 zijn zes klachten aan de klachtencommissie ter behandeling voorgelegd. Twee klachten zijn ongegrond, 3 klachten gegrond en 1 klacht niet ontvankelijk verklaard. Verreweg het grootste deel van de klachten is ingetrokken nadat de informele behandeling heeft geleid tot tevredenheid bij de klachtindiener. Het feit dat slechts drie klachten door de commissie gegrond zijn verklaard wil niet zeggen dat sommige van de andere klachten niet terecht waren. Soms is tijdens de informele behandeling van de klacht erkend dat zaken niet goed zijn gelopen. In die gevallen werden excuses aangeboden en aanvaard, waarna de klacht formeel werd ingetrokken. In andere gevallen was het tijdens de informele behandeling niet nodig om excuses aan te bieden, maar volstond uitleg over bepaalde gedragingen en/of van regels.
Concept versie 2 15-04-2016
- 13 -
4 Sociaal domein 4.1 Transities Per 1 januari 2015 is de nieuwe WMO 2015 van kracht geworden en zijn tevens taken op grond van de Jeugdwet naar de gemeente toegekomen. Daarom besteden we in een apart hoofdstuk extra aandacht aan bezwaarschriften en klachten die op dit terrein zijn ontvangen en behandeld. 4.2 WMO Per 1 januari 2015 waren nog twee bezwaarschriften WMO in behandeling. Gedurende het jaar zijn 27 bezwaarschriften op het gebied van WMO ontvangen. Ter vergelijking, in 2013 en 2014 werden respectievelijk vijf en vier WMO-bezwaarschriften ontvangen. 24 bezwaarschriften zijn gerelateerd aan huishoudelijke ondersteuning. Het betreft merendeels gevallen waarbij het college niet langer indiceert in uren maar in resultaat (schoon huis) en gevallen waarbij nieuw beleid inzake de PGB’s is ingevoerd. Ten aanzien van de bezwaarschriften gericht tegen het indiceren in resultaat heeft de commissie geadviseerd om in de besluitvorming niet te volstaan met de toekenning van Huishoudelijke ondersteuning I of II, maar in de beschikking concreet aan te geven welke taken door de zorgaanbieder moeten worden uitgevoerd. Het is vervolgens aan de zorgaanbieder om in samenspraak met de betrokkene uitvoering aan die beschikking te geven. Ten aanzien van het PGB-beleid heeft de commissie geen advies uitgebracht omdat de vakafdeling zelf al constateerde dat het nieuwe PGB-beleid in rechte geen stand zou kunnen houden. Daarom zijn de besluiten door de vakafdeling ingetrokken, waardoor de “oude” indicatie herleefde. Naast bezwaarschriften heeft het secretariaat van de klachtencommissie 13 WMO gerelateerde klachten ontvangen. Eén maal betrof dit een bejegeningskwestie en één maal betrof het een zorgaanbieder die vond dat hij ten onrechte niet was gecontracteerd. De overige 11 kwesties zagen met name op de uitvoering van de indicatiebesluiten. In de meeste gevallen hadden de betrokkenen klachten over het niet goed schoon houden van hun huis. Deze klachten zijn door het secretariaat van de klachtencommissie voor een inhoudelijke behandeling doorgestuurd aan de betreffende zorgaanbieders. Het secretariaat had daarin een bemiddelende rol. Een groot deel daarvan (10) is pas in de loop van het vierde kwartaal ingediend en was daarom per 1 januari 2016 nog in behandeling. 4.3 Jeugdwet De uitvoering van de Jeugdwet heeft in 2015 nauwelijks voor bezwaarschriften en of klachten gezorgd. In totaal zijn 3 bezwaarschriften ontvangen, waarvan twee bezwaarschriften zagen op het zelfde dossier. In alle drie gevallen is het college tegemoet gekomen aan de inhoud van de bezwaarschriften, zodat er geen behandeling door de commissie heeft plaatsgevonden. Er zijn in totaal twee klachten ontvangen over de uitvoering van de Jeugdwet, die per 1 januari 2016 nog in behandeling waren. Eén klacht betrof een medewerker van een wijkteam en is doorgezonden aan de betreffende werkgever. De andere klacht betrof een herindicatie.
Concept versie 2 15-04-2016
- 14 -
Hoofdstuk 5. Vooruitblik 6.1. Interne commissie Voor de interne commissie verandert er in 2016 veel. Als gevolg van het operationeel worden van Werkzaak Rivierenland zal de commissie met minder bezwaarschriften worden geconfronteerd. Alle bezwaarschriften gericht tegen besluiten op grond van de Participatiewet, met uitzondering van bijzondere bijstand, zullen door Werkzaak worden behandeld. Voor de interne commissie resteert dan nog de behandeling van bezwaarschriften op het gebied van bijzondere bijstand, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. De samenstelling van de interne commissie wijzigt eveneens vanwege de overgang van twee medewerkers van team Advies naar werkzaak. 6.2. Bedrijfsvoeringsorganisatie Wet Betuwe (BWB) Mogelijk gaat juridische zaken in 2016 op in BvoWB. Dat is bij uitstek een goed moment om te proberen de bewaren- en klachtenprocedures zoveel mogelijk te synchroniseren met die van Culemborg en Geldermalsen. Dat zou in de toekomst kunnen leiden tot nieuwe of gewijzigde regelingen voor alle commissies.
Concept versie 2 15-04-2016
- 15 -
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder: Datum collegebesluit: Geheim:
Commissie Bestuur College van B en W Voortgang windparken Avri en Deil Laurens Verspuij Nee
Kennisnemen van: de stand van zaken wat betreft planning, communicatie en participatie rondom de windparken Avri en Deil.
1.
Inleiding
Het college van B en W van Geldermalsen heeft recent het voorontwerp-bestemmingsplan vastgesteld dat de bouw van drie windmolens op het Avri-terrein mogelijk maakt. Er is een informatie-avond gepland op woensdag 18 mei. Ook wordt er steeds meer duidelijk over de communicatie en participatie voor de windparken Avri en Deil.
2.
Kernboodschap
In afstemming met de gemeente Tiel, hebben de gemeenten Neerijnen en Geldermalsen een windpark bij Deil (9-11 molens) en een windpark bij de Avri (3 molens) in voorbereiding. Voor Deil moet nog een MER-procedure worden gevoerd, voor de Avri ligt het voorontwerp-bestemmingsplan ter inzage tot 10 juni. Er staat over het windpark Avri een informatie-avond gepland op woensdag 18 mei. Bewoners van de Bommelweg, Bredestraat en Lingedijk in Wadenoijen krijgen hiervoor een uitnodiging in de brievenbus. Eerder al zijn er bewonersavonden gehouden, georganiseerd door de burgerwindcoöperatie Betuwewind. (zie voor verslagen www.betuwewind.nl). Deze coöperatie gaat als ontwikkelaar deelnemen in beide parken en is door de andere ontwikkelaars gevraagd de communicatie en de participatie te verzorgen. Het participatieplan is in grote lijnen af. Hierin staat dat een deel van de opbrengst (0,50 ct per MwH) in een gebiedsfonds komt. Dit is deels bedoeld om omwonenden te compenseren door hen met korting stroom aan te beiden. Een ander deel van het gebiedsfonds is bedoeld om duurzame projecten mee te stimuleren, ter beoordeling van een nog op te richten stichting. Daarnaast kunnen inwoners uit het gebied lid worden van de burgerwindcoöperatie en daarmee voor minimaal €50 investeren in de windmolens. Deze gezamenlijke investering levert winst op; de leden beslissen hoe deze te besteden. Andere onderdelen van het participatieplan zijn dat zoveel mogelijk werk voor de bouw en het beheer van de windmolens aan het lokale bedrijfsleven moet worden gegund. Het motto van de burgerwindcoöperatie is “Iedereen wint”.
3.
Gevolgen
De gemeente Tiel is geen bevoegd gezag, dus inwoners met zienswijzen moeten deze indienen bij de gemeente Geldermalsen. In het kader van het vooroverleg zal de gemeente Tiel haar mening kunnen geven.
4.
Vervolg
Nieuwe relevante ontwikkelingen worden met de commissie bestuur gedeeld.
Pagina 1 van 2
Bijlagen Geen
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Beleid N. Peters Sengers 0344-637473
[email protected]
Pagina 2 van 2
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Commissie Bestuur College B&W Rendementsanalyse Veiligheidshuis Burgemeester Beenakker 17 mei 2016 Ja mbt bijlage 2 brief
Kennisnemen van: 1.
de brief aan de Raad over de rendementsanalyse van het Veiligheidshuis
1.
Inleiding
Met onze brief van 3 mei 2016 informeren wij de Raad over de rendementsanalyse ten aanzien van het Veiligheidshuis. Deze rendementsanalyse bevat één bijlage die informatie bevat die herleidbaar is tot personen. Om redenen van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer hebben we in onze vergadering van 17 meil 2016 besloten om hiervoor op grond van artikel 10, lid 2 onder e van de Wet openbaar bestuur geheimhouding op te leggen.
2.
Kernboodschap
Met deze brief Informeren wij de Raad m.b.t. de uitkomsten van het onderzoek rendementsanalyse veiligheidshuis en wordt geheimhouding opgelegd v.w.b. de bijlage 2. Argumenten 1. Sinds 2013 werkt het Veiligheidshuis Gelderland-Zuid volgens de Top-X werkwijze. Dit betekent een beperkte caseload (90 voor gebied ‘de Waarden’) voor alleen de meest complexe en risicovolle casuïstiek waarin zorg en strafrecht op elkaar afgestemd moeten worden. De maatschappelijke kosten en baten van de Top-X werkwijze waren tot nu toe nog niet in beeld gebracht. De rendementsanalyse geeft inzicht in de effectiviteit, de kosten en de baten van de werkwijze van het Veiligheidshuis 2. De aanpak van het Veiligheidshuis is kosteneffectief, zo blijkt uit de rendementsanalyse. In succesvolle casussen zorgt €1,- aan inzet door het Veiligheidshuis voor een besparing van €70,- aan vervolgkosten. Niet alle casuïstiek in het Veiligheidshuis is ‘oplosbaar’ en dan is de inzet van het Veiligheidshuis vooral gericht op het afschalen van niet-werkende (zorg)interventies. Door het afschalen van trajecten die niet werken staat tegenover €1,aan inzet van het Veiligheidshuis een besparing van €67,- aan niet-werkende zorginterventies 3. De rendementsanalyse van het Veiligheidshuis heeft een aantal aanbevelingen opgeleverd om de effectiviteit te borgen. Het komende jaar onderzoeken we hoe de succesfactoren in de gecoördineerde aanpak op praktische wijze geborgd kunnen worden.
3.
Gevolgen
Communicatie De resultaten van de rendementsanalyse Veiligheidshuis zijn openbaar, mede ook vanwege het belang voor het gesprek over effectiviteit en efficiëntie van het Veiligheidshuis. Er is echter geen belang om informatie die tot personen herleidbaar is in de openbaarheid te brengen. Pagina 1 van 2
Geheimhouding doet daarmee niets af aan het gesprek over de betekenis van de rendementsanalyse Financiën. Geen consequenties
4.
Vervolg
Het komende jaar onderzoeken wij hoe we de succesfactoren van de aanpak in het Veiligheidshuis kunnen borgen. De raad zal hierover worden geïnformeerd in de Veiligheidsbrief in het najaar van 2016.
Bijlage: Brief aan gemeenteraad inclusief twee bijlagen: 1. rapport en 2. analyseresultaten op casusniveau. De laatste (analyseresultaten) ligt ter inzage bij de griffie.
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team beleid Erik van keken 0344637362
[email protected]
Pagina 2 van 2
Aan de gemeenteraad van Tiel
Verbindt en brengt samen Kwelkade 2, 4001 RM Tiel Postbus 6325, 4000 HH Tiel Telefoon: (0344) 63 80 30
Datum:
3 mei 2016
Kenmerk:
TB/evk
Onderwerp: rendementsanalyse Veiligheidshuis
Geachte leden van de commissie Bestuur, In opdracht van de stuurgroep Veiligheidshuis Gelderland Zuid is eind 2015 een rendementsanalyse uitgevoerd op de toegevoegde waarde van de formule in samenwerken binnen het Veiligheidshuis in maatschappelijk complexe en risicovolle casuïstiek. De analyse is verzorgd door “De Processpecialisten” te Amsterdam. Het rapport met de eindresultaten, conclusies en aanbevelingen treft u aan als bijlage bij deze brief. Het rapport bestaat uit 2 delen. De analyseresultaten op casusniveau zijn mogelijk herleidbaar tot personen. Daarom hebben we ervoor gekozen om dit onderdeel van het onderzoek voor u alleen ter inzage te leggen bij de raadsgriffie. Met deze brief informeren wij u over de conclusies uit de rendementsanalyse en willen wij u tevens meenemen in hoe we de belangrijkste succesfactoren willen gaan borgen. Conclusies uit de rendementsanalyse
Het Veiligheidshuis Gelderland Zuid waarover de gemeente(n) de regie voert kent 2 locaties: Rijk van Nijmegen (Nijmegen) en Rivierenland (Tiel). Het Veiligheidshuis richt zich op de afstemming van zorg en strafrecht in complexe casuïstiek. Dit gebeurt volgens de Top X-werkwijze: een beperkte caseload (150 Rijk van Nijmegen, 90 Rivierenland) voor alleen de meest complexe casuïstiek. De rendementsanalyse laat zien dat het Veiligheidshuis een effectief en kostengunstig instrument is, doordat het complexe casussen oplost vanuit een gecoördineerde aanpak die strookt met het lokale zorg- en veiligheidsbeleid. De (extra) kosten van coördinatie bedragen ongeveer 1,5 % van de trajectkosten. Een succesvol traject kan een doorlooptijd van 2- 4 jaar hebben afhankelijk van de complexiteit, c.q. hardnekkigheid van de casus. Als casussen succesvol zijn afgesloten worden forse maatschappelijke vervolgkosten voorkomen (circa € 350.000,-- per casus). In totaal zijn 11 casussen van Gelderland-Zuid (7 voor Rijk van Nijmegen, 4 voor Rivierenland) onderzocht. In succesvolle casussen zorgt € 1,-- aan inzet door het Veiligheidshuis voor een besparing van € 70,-- aan vervolgkosten. Ook bij niet-succesvolle casuïstiek blijkt dat de formule van
het Veiligheidshuis voor besparing zorgt. De casuïstiek die het Veiligheidshuis bereikt is in lang niet alle gevallen ‘oplosbaar’ en dan is de inzet van het Veiligheidshuis gericht op het afschalen van nietwerkende zorginterventies. Door afschalen van trajecten die niet werken staat tegenover € 1,-- aan inzet door het Veiligheidshuis een besparing van € 67,-- aan niet-succesvolle interventies. Behalve kosteneffectiviteit wordt er ook maatschappelijk rendement behaald. Bij 9 van de 11 onderzochte casussen leidt de coördinatie vanuit het Veiligheidshuis tot aanzienlijke verbetering, en in 7 casussen zelfs tot het stoppen van recidive. Dat voorkomt niet alleen maatschappelijke schade en onrust, maar levert ook een (meer) regulier maatschappelijk leven op voor onder meer de betrokken burger. Succesfactoren bij kosteneffectiviteit en doelmatigheid
Het stroomlijnen van (zorg)trajecten bij complexe casuïstiek is een belangrijke meerwaarde van het Veiligheidshuis in het algemeen, maar meer in het bijzonder ook van de inzet en vormgeving van casemanagement. De investering in (gemeentelijk) intensief casemanagement blijkt een belangrijke sleutel tot succes in complexe casuïstiek. Daarnaast blijkt dat casemanagement tevens een relatief goedkope interventie is die voor (partner)organisaties en de cliënt meerwaarde heeft. Inzet van intensief casemanagement is dus doelmatig en niet alleen kosteneffectief. De gemeente Nijmegen heeft reeds de beschikking over een intensieve vorm van casemanagement (extra inkoop om gezin of persoon intensief te begeleiden meestal voor een half jaar) die via het Veiligheidshuis wordt ingezet. Die inzet willen we borgen. Tegelijkertijd zullen de conclusies over de effectiviteit van casemanagement worden gedeeld met de andere gemeenten in Gelderland-Zuid. Het registreren en meten van de outcome op casusniveau zorgt ervoor dat successen en best practices kunnen worden geïdentificeerd en vastgehouden. Momenteel onderzoekt het Veiligheidshuis op welke wijze hieraan concreet invulling kan worden geven. Dit zal uitmonden in een concept voorstel aan de stuurgroep Veiligheidshuis Gelderland Zuid. De snelheid waarmee gehandeld wordt, is in complexe casuïstiek van groot belang. Daarvoor is het nodig dat het Veiligheidshuis, naast facilitering van multidisciplinaire afstemming en casemanagement, ook doorzettingsmacht en/of versnellingsmacht kan organiseren als casuïstiek vastloopt. De burgemeesters binnen het basisteam de Waarden hebben naar aanleiding van de rendementsanalyse al besloten dat het Veiligheidshuis door inzet van de plaatselijke driehoek of door een snellere interventie van de burgemeester deze doorzettingsmacht en/of versnellingsmacht organiseert. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
College van burgemeester en wethouders van Tiel De burgemeester,
De gemeentesecretaris,
Ir. J. Beenakker
Mr. M.A.J. Oosterwijk
BIJLAGEN: 1. Rapport met de eindresultaten, conclusies en aanbevelingen (bij deze brief). 2. Analyseresultaten op casusniveau (ter inzage bij de raadsgriffie).
R Rendem mentsaanalysse
De Proceesspecialisten, definitieve versie versiedaatum: 020220 016 Erik F Steeketee, Roel Tummers
1
Inhoudsopgave Management samenvatting .................................................................................................................... 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Materiaal & Methode .............................................................................................................................. 5 Procesaanpak .................................................................................................................................. 6 Outcome .......................................................................................................................................... 8 Resultaten ............................................................................................................................................... 9 Conclusies .............................................................................................................................................. 14 Discussie ................................................................................................................................................ 16
2
Management samenvatting Dit onderzoek heeft ten doel kengetallen te verzamelen die meer inzicht verschaffen in de toegevoegde waarde van het Veiligheidshuis. Er zijn 11 casussen geselecteerd die in de afgelopen jaren door het Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid zijn gecoördineerd (7 casussen van de vestigingslocatie Rijk van Nijmegen en 4 casussen van Rivierenland). De casussen zijn niet statistisch representatief, maar wel karakteristiek en daarmee bepalend voor het succes van de Top‐X‐aanpak. Het onderzoek heeft de volgende resultaten opgeleverd:
een gemiddelde veelpleger kost per 2 jaar circa € 350.000 de (extra) variabele kosten van het Veiligheidshuis bedragen slechts een fractie (circa 1,5 %) van de trajectkosten in die gevallen waarin recidive wordt voorkomen (7 personen), worden er significante vervolgkosten (en maatschappelijke schade) voorkomen. Een succesvol traject kan een doorlooptijd van 2‐ 4 jaar hebben afhankelijk van de complexiteit c.q. hardnekkigheid van de casus. In vijf van de casussen is er sprake van een extra investering in case management en een afname van recidive. Dit werd door de deelnemers aan het MDO vaak als bepalend voor het succes genoemd. Case management lijkt een relatief goedkope en in sommige gevallen succesbepalende factor. Daarnaast leidt extra inzet op case management niet tot een sterke verhoging van de extra kosten. Bij een succesvolle aanpak (9 van de 11 casussen) levert € 1 aan inzet van het Veiligheidshuis een besparing van circa € 70 aan vervolgkosten. Bij falen (2 van deze 11 casussen) wordt € 1 Veiligheidshuisgeld besteed aan de coördinatie en het verminderen van € 67 aan niet succesvolle trajectkosten.
Niet alle casussen zijn oplosbaar. In een aantal hardnekkige casussen van zorgmijders en/of veelplegers is de Veiligheidshuis‐aanpak erop gericht op het onderbreken van het negatieve gedrag (detentie, ISD of een andere dwangmaatregel) en het beperken van de vervolgkosten van overbodige of niet werkende zorginterventies. Gelet op het feit dat de coördinatiekosten circa 1,5 % van de totale kosten betreffen, is het Veiligheidshuis een effectief en kostengunstig instrument. De kosten ervan worden ruimschoots terugverdiend, doordat veel inzet kan worden voorkomen die anders wel zou plaatsvinden. Er zijn drie punten voor verdere optimalisatie van het Veiligheidshuis aangedragen: 1. het meer investeren in case management 2. het organiseren van doorzettingsmacht en vergroten van de handelingsnelheid 3. het versterken van de expertise door outcomemeting 3
Inleiding Het Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid werkt sinds 2013 op locatie Rijk van Nijmegen en vanaf 2014 in de locatie Rivierenland met een TOP‐X aanpak voor de meest complexe en risicovolle veiligheidscasussen (inclusief casussen met een groot maatschappelijke impact of ontwrichting). Het bestaansrecht van het Veiligheidshuis ligt in het terugdringen van veel voorkomende criminaliteit en ernstige overlast. Knelpunten hierbij liggen veelal niet in een gebrek aan zorg en aandacht, maar in een gebrek aan samenwerking en afstemming. En vaak ook in botsende opvattingen over welke interventies nuttig en effectief zijn. Dat alles binnen een context van zorgmijdend gedrag dat vaak aan de attitudes van de betrokken cliënten ten grondslag ligt. Met als belangrijkste risico: veel inzet, maar weinig (blijvend) resultaat. De rol en werkwijze van Veiligheidshuizen kristalliseren zich steeds meer uit en ze worden als netwerkorganisatie steeds duidelijker gepositioneerd. Er is zicht ontstaan op factoren die bepalend zijn voor het slagen van de aanpak. De Top X‐benadering is hierbij een relatief nieuwe aanpak en in het Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid pragmatisch gestart. Dit heeft zo zijn voordelen; een nadeel is echter dat er geen heldere 0‐meting is gemaakt en er daardoor niet eenvoudig kan worden getoond wat de meerwaarde (lees het maatschappelijk effect) is. De opdracht aan de Processpecialisten was een methodiek te ontwikkelen om het rendement te kunnen analyseren. Er is een meetplan met bronnen en aannames opgesteld voor in totaal 11 casussen die representatief zijn voor de caseload (7 op locatie Rijk van Nijmegen en 4 op locatie Rivierenland). Vervolgens is het rendement in termen van kosten en baten gemeten en gespiegeld aan de doelstellingen van het Veiligheidshuis.
4
Materiaal & Methode Er zijn 11 casussen geselecteerd die in de afgelopen jaren door het Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid zijn gecoördineerd (7 casussen van de vestigingslocatie Rijk van Nijmegen en 4 casussen van Rivierenland). De casussen zijn niet statistisch representatief, maar wel karakteristiek en daarmee bepalend voor het succes van de Top‐X‐aanpak. De geselecteerde casussen zijn geselecteerd op basis van de volgende aannamen:
karakteristiek voor de problematiek een effectieve aanpak kenmerkend resultaat (ook al is dat soms geen vermindering van recidive)
Dit onderzoek verschilt iets van andere kosten/baten analyses omdat een beperkt aantal casussen is geselecteerd die de doelgroep goed kenmerkt, in tegenstelling tot de gebruikelijke steekproefsgewijze benadering. Daarnaast wordt in dit onderzoek aandacht besteed aan het tijdsaspect van het traject. Er mag worden aangenomen dat succesvolle coördinatie leidt tot kortere doorlooptijden, minimale wachttijden en geen uitval (een sluitende aanpak). De basis voor de analyse is de dossiervorming in GCOS. De activiteiten zijn ingedeeld in de verschillende processtappen. Waar mogelijk zijn de kosten en opbrengsten berekend aan de hand van tarieven of kengetallen. Waar dat niet mogelijk was, is er met de experts een best mogelijke schatting gemaakt. In verband met privacy is er voor gekozen om alleen algemene typeringen te gebruiken, omdat sommige casussen met meer omschrijving, initialen of plaatsen te snel herleidbaar zouden zijn. Dit onderzoek is niet gericht op personen, maar kengetallen. De casusbeschrijvingen met feiten en getallen zijn in een aparte bijlage weergegeven. Het rendement wordt inzichtelijk gemaakt door de (variabele) kosten van de processen van het Veiligheidshuis te relateren aan de: 1. 2. 3. 4.
kosten van het traject uitgespaarde vervolgkosten outcome, het effect landelijk geldende doelstellingen
5
Procesaanpak Als basis voor het onderzoek wordt de huidige werkwijze van Het Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid gebruikt. De geselecteerde casussen worden stapsgewijs gevolgd waarbij de kosten worden bepaald. Daarnaast worden de doorloop‐ en wachttijden berekend uit de GCOS registratie. Het primaire proces van het Veiligheidshuis bestaat uit de processtappen: Melden Onderzoeken / inventariseren Toewijzen Uitvoeren Daarnaast zijn de volgende sturende processen onderscheiden: Case management Procesmanagement Regievoering (dit proces blijft verder buiten beschouwing, omdat het niet casus‐gebonden is)
Procesmodel Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid STURENDE PROCESSEN Beleidsregie: door stuurgroep en ketenmanagers Rivierenland en Rijk van Nijmegen, afstemming van plannen en beleid Processturing door ketenregisseur en deelnemers MDO
Casemanagement door casemanager
PRIMAIRE PROCESSEN Melden Verwerven en verwerken van aangemelde casussen
Onderzoeken/ inventariseren Opbouwen van een informatiepositie
Toewijzen Opstellen van plan van aanpak en toewijzen aan instelling
Uitvoeren Uitvoeren plan van aanpak
ONDERSTEUNENDE PROCESSEN Ondersteunende processen, zoals casusadministratie, onderhouden methodieken en protocollen, netwerk onderhouden
6
De rendementanalyse is gericht op het in beeld brengen van de variabele, casusgebonden kosten van het Veiligheidshuis. Die bestaan uit de uren (salariskosten) voor:
het verwerken van de aanmeldingen het verzamelen van informatie het monitoren en bespreken van de casus het uitvoeren van case management
De kosten van interventies, zoals detentie en/of behandeling worden door anderen gedragen. De centrale rendementsvraag is of de (extra) variabele kosten van het Veiligheidshuis leiden tot een afname van de kosten van interventies. Uiteraard heeft dit onderzoek tal van beperkingen, zoals kleine aantallen, geen bekende alternatieven, beperkte periode van onderzoek van de casus, etc, etc. Het gaat evenwel om te onderzoeken of er kengetallen (=schattingen, vuistregels) zijn te onderkennen die het mogelijke rendement kunnen benaderen. De casussen die het Veiligheidshuis coördineert zijn reeds opgeschaalde casussen. Niet alle casussen zullen een positieve afloop hebben, want sommige veelplegers en/of zorgmijders zijn niet ontvankelijk voor interventies en blijven volharden in hun gedrag. Het rendement van het de gecoördineerde aanpak van het Veiligheidshuis bestaat uit:
ofwel succesvolle beëindiging van een traject waarbij de persoon delictvrij is dan wel uit het voorkomen van verdere kosten van interventies die kennelijk geen resultaat hebben
Naast kosten is het van belang om ook de effecten in het onderzoek te beschouwen. Veel van de opgeschaalde casussen zijn complex waarbij meerdere leefgebieden problematisch zijn. Het is derhalve van belang om te onderzoeken of de gecoördineerde aanpak van het Veiligheidshuis ook leidt tot een verbetering van de leefgebieden; het effect.
7
Outcome Het blijkt dat er geen goede outcome registratie (mogelijk) is in GCOS. Daarom is aan de deelnemers van het MDO gevraagd om de verbetering op de verschillende leefgebieden aan te geven met een “educated guess”. De casus is door de deelnemers gescoord op een schaal van 1 – 10 op de leefgebieden, zowel bij aanmelding als bij afsluiting (of waar de casus nog niet is afgesloten, de huidige situatie). De volgende leefgebieden zijn onderkend:
justitie dagbesteding wonen sociale relaties financiën zorg
Vervolgens is per leefgebied beoordeeld of er sprake was van vooruitgang. verbetering geen ontwikkeling
verslechtering
Daarmee is het mogelijk is om naast kosten / baten een kwalitatieve indicatie van de Veiligheidshuis‐ aanpak te krijgen.
8
Resultaten Ten eerste zijn de proceskosten van het Veiligheidshuis onderzocht. Daaruit blijkt dat het primaire proces (melden, onderzoeken en toewijzen) relatief lage kosten heeft. Het zwaartepunt van de kosten is gelegen in het toekennen van (extra) case management.
Proceskosten Veiligheidshuis Gelderland‐Zuid STURENDE PROCESSEN
Processturing: ketenregisseur / MDO: 530 Casemanagement door casemanager: 2.791 PRIMAIRE PROCESSEN
Onderzoeken 53
Melden 11
Toewijzen 119
Uitvoeren 271.091
Vervolgens zijn de (variabele) kosten van het Veiligheidshuis gerelateerd aan de trajectkosten. De volgende tabel geeft een overzicht van de casussen. De kolom “type”geeft een korte omschrijving. In verband met privacy is er voor gekozen om alleen algemene typeringen te gebruiken, omdat sommige casussen met meer omschrijving, initialen of plaatsen herleidbaar zouden kunnen worden. Ook zijn alle bedragen afgerond; het gaat om kengetallen, niet om de laatste minuut of euro. In de kolom “€ VH” zijn de casusgebonden kosten van het Veiligheidshuis weergegeven. Daarbij is de bestede tijd van deelnemers aan overleg en informatiecoördinatoren omgerekend naar geld. Ook zijn de (extra) kosten van case management hierin meegenomen. In de vierde kolom zijn de kosten van het traject in de beschouwde periode weergegeven. In de vijfde kolom zijn de kosten van het Veiligheidshuis in een verhoudingspercentage uitgedrukt van de trajectkosten.
9
Overzicht relatie kosten Veiligheidshuis en trajectkosten # 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
type
€ VH € 7.300 € 3.600 € 500 € 1.000 € 10.600 € 1.200 € 3.300 € 3.300 € 900 € 3.000 € 3.800
jeugdige veelpleger zorgmijdende veelpleger jeugdige veelpleger huiselijk geweld verslaafde veelpleger veelpleger gezin huiselijk geweld jeugdige veelpleger jeugdige veelpleger maatschappelijke impact zorgmijdende veelpleger
€ Traject € 429.000 € 149.000 € 118.000 € 28.000 € 283.000 € 414.000 € 67.000 € 254.000 € 448.000 € 541.000 € 251.000
% 1,7% 2,4% 0,4% 3,6% 3,7% 0,3% 4,9% 1,3% 0,2% 0,6% 1,5%
Uit dit overzicht blijken de volgende resultaten:
een gemiddelde veelpleger kost circa € 350.000 over 2 jaar de variabele kosten van het Veiligheidshuis zijn slechts een fractie (circa 1,5 %) van de trajectkosten. Het gemiddelde percentage is 1,9%; het gewogen gemiddelde is 1,3%. met andere woorden 1 euro van het Veiligheidshuis wordt uitgegeven om 77 euro aan trajectkosten te coördineren
Vervolgens worden de (variabele) kosten van het Veiligheidshuis gerelateerd aan de mogelijk uitgespaarde kosten. In de kolom “€ VH”zijn de casusgebonden kosten van het Veiligheidshuis weergegeven. In de kolom “€ Alt”staan de (geschatte) alternatieve kosten van blijvende recidive en onverminderde zorgconsumptie. Uiteraard is dit een schatting. Dit is berekend door het verleden (aantal justitiële feiten, dagen detentie, zorg en schade) te extrapoleren voor 2 jaar. Voor sommige casussen van huiselijk geweld en maatschappelijke impact is niet berekend wat de maatschappelijke kosten en de gevolgen voor het individu op termijn zouden kunnen zijn, omdat daarvoor onvoldoende data bekend zijn. In de laatste kolom zijn de variabele kosten uitgedrukt in een verhoudingspercentage van de mogelijke besparing van alternatieve kosten.
10
Overzicht relatie kosten Veiligheidshuis en bespaarde kosten # 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
type
€ VH € 7.300 € 3.600 € 500 € 1.000 € 10.600 € 1.200 € 3.300 € 3.300 € 900 € 3.000 € 3.800
jeugdige veelpleger zorgmijdende veelpleger jeugdige veelpleger huiselijk geweld verslaafde veelpleger veelpleger gezin huiselijk geweld jeugdige veelpleger jeugdige veelpleger maatschappelijke impact zorgmijdende veelpleger
€ Alt € 430.000 € 300.000 € 120.000 € 0 € 300.000 € 300.000 € 80.000 € 300.000 € 300.000 € 0 € 430.000
% 1,7% 1,2% 0,4% 3,5% 0,4% 4,1% 1,1% 0,3% 0,9%
Uit dit overzicht blijken de volgende resultaten:
de variabele kosten van het Veiligheidshuis zijn slechts een fractie (circa 1,5 %) van de te reduceren alternatieve trajectkosten. Het gemiddelde percentage is 1,5%; het gewogen gemiddelde is 1,3%. met andere woorden 1 euro aan kosten van het Veiligheidshuis kan een potentieel 67 ‐ 77 euro aan vervolgkosten besparen.
Naast de kosten is het van belang om te kijken naar het effect, de outcome. In het volgende overzicht zijn dezelfde casussen weergegeven, maar nu gerelateerd aan de outcome, die door de experts is bepaald. In de kolom “outcome” is de ontwikkeling van de casus weergegeven, vanaf het moment van aanmelding tot en met het laatste meetmoment (eind 2015) als: 0 + ++
weinig vooruitgang op de leefgebieden vooruitgang op de meeste leefgebieden vooruitgang op de meeste leefgebieden en geen recidive
11
Overzicht kosten Veiligheidshuis en outcome # 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
type jeugdige veelpleger zorgmijdende veelpleger jeugdige veelpleger huiselijk geweld verslaafde veelpleger veelpleger gezin huiselijk geweld jeugdige veelpleger jeugdige veelpleger maatschappelijke impact zorgmijdende veelpleger
€ VH € 7.300 € 3.600 € 500 € 1.000 € 10.600 € 1.200 € 3.300 € 3.300 € 900 € 3.000 € 3.800
Outcome 0 0 + ++ ++ + + ++ ++ ++ ++
De outcome‐meting duidt op de volgende resultaten:
bij 9 van de 11 geselecteerde casussen leidt de gecoördineerde aanpak tot een significante verbetering en zelfs tot het stoppen van de recidive. In hoeverre dit een algemeen en typerend beeld is, is niet bekend. Dit onderzoek was gericht op een beperkt aantal casussen die zijn geselecteerd als illustratie en niet als representatieve steekproef. In vijf van de casussen is er sprake van een extra investering in case management en een afname van recidive. Dit werd door de deelnemers aan het MDO vaak als bepalend voor het succes genoemd. Dit mogelijke verband is verder niet onderzocht. Extra inzet op case management leidt niet tot een sterke verhoging van de kosten van coördinatie
Er is aan de deelnemers van het MDO ook gevraagd naar de mate van vermindering van de recidive. mate van succes
aantal personen 7 3
geen recidive wel verbetering op allerlei terreinen, maar wellicht recidive die niet wordt geconstateerd volhardend recidivist 3 (er zijn enkele casussen met meerdere personen) Hieruit blijkt dat 7 van de 13 personen delictvrij zijn.
12
Als de resultaten uit de voorgaande tabellen worden gecombineerd, dan blijkt dat de gemiddelde extra inzet van het Veiligheidshuis 1,5% bedraagt van de trajectkosten van casussen met een positieve of negatieve afloop. Hierbij moet worden vermeld dat de besparingen zijn onderschat omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar waren. outcome 2 x geen verbetering 9 x verbetering
€ VH € 10.900 € 27.600
besparing € 730.000 € 1.830.000
% 1,5% 1,5%
Hieruit blijkt dat:
de (extra) kosten van het Veiligheidshuis circa 1,5 % bedragen van de bespaarde en potentieel te besparen trajectkosten in die gevallen waarin succes wordt geboekt (++) en de recidive wordt gestopt, er significante vervolgkosten (en maatschappelijke schade) worden voorkomen. Hierbij zijn de geldelijke en psychologische opbrengsten van een regulier maatschappelijk leven voor het individu en de omgeving nog niet eens in de calculatie inbegrepen. als de resultaten van de vorige tabellen worden gecombineerd, dan blijkt dat 1 euro van het Veiligheidshuis tot gevolg kan hebben dat 70 euro wordt bespaard met succesvolle casussen, danwel dat 1 euro wordt besteed om 67 euro aan vervolgkosten van recidivisten te minimaliseren.
13
Conclusies Dit onderzoek wijst uit dat het Veiligheidshuis complexe casussen oplost door een gecoördineerde aanpak. De (extra) kosten van coördinatie bedragen ongeveer 1,5 % van de trajectkosten. Een succesvol traject kan een doorlooptijd van 2‐ 4 jaar hebben afhankelijk van de complexiteit c.q. hardnekkigheid van de casus. Als casussen succesvol zijn afgesloten worden forse maatschappelijke vervolgkosten voorkomen (circa € 350.000 per casus). Case management lijkt een relatief goedkope en in sommige gevallen succesbepalende factor. In een aantal hardnekkige casussen van zorgmijders en/of veelplegers kan de Veiligheidshuisaanpak bijdragen om de vervolgkosten zo beperkt mogelijk te houden. In landelijke beleidsdocumenten zijn de doelen van het Veiligheidshuis als volgt geformuleerd:
De criminaliteit en overlast vanwege veelplegers, huiselijk geweld en jeugd wordt aanwijsbaar teruggebracht. De burger heeft recht op een daadkrachtige en betrokken overheid die de problemen ziet, aanpakt en niet loslaat zolang deze voortduren. De overlastpleger krijgt de zorg, begeleiding en sturing die hem helpt te stoppen met criminaliteit en overlast en die hem op weg helpt met een zinvol bestaan. Door samenwerking van de strafrecht‐ en zorgketen in het Veiligheidshuis wordt er een adequate en integrale aanpak gerealiseerd die voorkomt dat partijen langs elkaar heen werken.
Als de resultaten van de 11 cases worden gespiegeld op de doelstellingen van het Veiligheidshuis dan kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Doelstelling De criminaliteit en overlast vanwege veelplegers, huiselijk geweld en jeugd wordt aanwijsbaar teruggebracht. De burger heeft recht op een daadkrachtige en betrokken overheid die de problemen ziet, aanpakt en niet loslaat zolang deze voortduren.
Resultaat onderzoek bij 7 van de 11 casussen is de recidive tot staan gebracht. Daarbij is bij 2 casussen duidelijk geworden dat de Veiligheidshuisaanpak ook een preventieve werking heeft voor recidivisten.
Het ligt buiten de scope van dit onderzoek om vast te stellen wat de burger heeft ervaren van het Veiligheidshuis. De woorden “daadkrachtig” en “betrokken” zouden weerspiegeld kunnen worden in de aanpak van de casus (10) van grote maatschappelijke onrust. De infrastructuur van het Veiligheidshuis stelde de overheid in staat om snel en adequaat in te grijpen en niet los te laten voordat de casus kon worden beëindigd. Uit dit onderzoek blijkt dat er fors wordt geïnvesteerd in alle De overlastpleger krijgt de zorg, begeleiding en sturing die hem helpt leefgebieden en zelfs in case management wanneer extra begeleiding een succesfactor kan zijn. te stoppen met criminaliteit en overlast en die hem op weg helpt met een zinvol bestaan. 14
Door samenwerking van de strafrecht‐ en zorgketen in het Veiligheidshuis wordt er een adequate en integrale aanpak gerealiseerd die voorkomt dat partijen langs elkaar heen werken.
Dit onderzoek suggereert dat de coördinatierol van het Veiligheidshuis, om“te voorkomen dat partijen langs elkaar heen werken” goed wordt uitgevoerd en wel tegen lage kosten, afgezet tegen de trajectkosten. De woorden “adequaat” en “integraal” zijn niet nader gedefinieerd. Dit onderzoek maakt duidelijk dat op alle leefgebieden en voor alle leden van een gezin(sverband) interventies worden aangeboden en georganiseerd. Dit duidt op bevestiging van de integraliteit. “Adequaat”. Bij de bespreking van de casussen is ook duidelijk geworden dat de samenwerking nog effectiever en efficiënter kan. Ook suggereert dit onderzoek dat casussen lang lopen en dat doorlooptijden van processen lang zijn. Ook is er geen doorzettingsmacht geregeld waardoor een complexe casus wellicht niet die doorbraak krijgt die anders wel geforceerd zou kunnen worden.
Concluderend, het Veiligheidshuis is een passend antwoord op de complexe casussen. In hoeverre het aantal opgeloste casussen beantwoordt aan de doelstelling van vermindering van de recidive valt buiten de scope van dit onderzoek. Wel heeft dit onderzoek bevestigd dat: 1. een aantal complexe zaken door goede samenwerking en afstemming tussen een veelheid van ketenpartners kan worden opgelost 2. bij complexe zaken die geen positieve afloop kennen, de verdere kosten van interventies worden beperkt 3. in beide gevallen verdere maatschappelijke kosten worden voorkomen 4. die coördinatierol slechts een fractie vormt van de kosten van uitvoering
15
Discussie Dit onderzoek suggereert dat de coördinerende rol van het Veiligheidshuis relatief lage kosten heeft ten opzichte van de baten. Wel zijn er enkele punten voor versterking en verdieping van die rol te noemen. Case management Case management is in een aantal gevallen succesbepalende factor gebleken. Daarbij valt op dat:
de rol van casemanager is niet helder benoemd of uitgewerkt veel casemanagers waren zich niet bewust van de rol er lijken ook geen resultaat‐ of inspanningsverplichtingen te zijn afgesproken (anders dan de caseload) case management is een relatief goedkope interventie case management is ook de klant van toegevoegde waarde
Kortom, het lijkt de moeite waard om case management nader uit te werken als interventie: wanneer wel, wanneer niet?, hoe intensief?, welke rol, taak en verantwoordelijkheden. Doorlooptijden en handelingssnelheid Het lijkt dat het Veiligheidshuis geen versnelling in het proces genereert. Dat is jammer want snelheid van handelen is voor de complexe casussen van doorslaggevend belang. De doorlooptijden van de processen zijn in GCOS niet altijd even duidelijk te onderscheiden. Wellicht dat het daardoor lijkt alsof de handelingssnelheid niet altijd even hoog is. Zo konden in sommige casussen konden wachtlijsten niet worden omzeild waardoor het proces vertraging oploopt. Ook worden op de verschillende locaties verschillende werkwijzen gehanteerd. Dat kan een locale reden of bestaansgrond hebben. Het lijkt erop dat procesmatig werken de effectiviteit en handelingssnelheid verder kan vergroten. Hierbij valt te denken aan:
meer standaardiseren van de aanpak en de processen waardoor de voortgang beter valt te monitoren de registratie in GCOS verbeteren. Het is duidelijk dat GCOS geen perfect hulpmiddel is, maar de dossiervorming kan worden geoptimaliseerd meer strategie naast operationeel overleg door het ontwikkelen van scenario’s, what ifs, etc waardoor de handelingsnelheid verder kan worden vergroot escalatie en opschalingscriteria bedenken op basis waarvan doorzettingsmacht kan worden georganiseerd
16
Inzet professionals en outcome
De inzet van de schaarse capaciteit van de professionals kan verder geoptimaliseerd worden door: Outome‐meting: het registreren en meten van de outcome, zodat successen en best practices kunnen worden geïdentificeerd Versterken expertrol: relatief eenvoudige of standaard (complexe) zaken niet meer bespreken maar door de casusmanager of informatiecoördinator laten afwikkelen, waardoor het overleg zich kan meer richten op inhoudelijke verdieping (de expertrol) en meer tijd heeft voor de meest complexe casussen Versterken expertrol: minder operationeel (informatie‐uitwisseling, actiepunten) en meer strategisch overleg (scenario‐analyse per casus, bijv toewerken naar ISD) Verbinden expertrol en outcome: het benoemen van beleidsmatige knelpunten en witte vlekken voor de Stuurgroep en ander belanghebbenden Kortom, met relatief eenvoudige interventies als het uniformeren van de werkwijze, organiseren van doorzettingsmacht en een betere benutting van het overleg mag een nog groter rendement van het Veiligheidshuis qua kosten en outcome worden verwacht.
17
Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder: Datum collegebesluit: Geheim:
Commissie Bestuur College van B&W Illegale werkzaamheden Panovenweg 21
L. Verspuij 24 mei 2016 Nee
Kennisnemen van: Stand van zaken Panovenweg 21
1.
Inleiding
Deze informatienota gaat naar de commissie Bestuur in plaats van de commissie Ruimte, omdat deze nota gaat over overtredingen Wabo breed. Deze maand heeft de ODR geconstateerd dat op het terrein van de voormalige glasfabriek (Panovenweg 21) meerdere overtredingen zijn gepleegd. Het gaat om graafwerkzaamheden en ophogen zonder de daarvoor vereiste vergunningen. Voor de vereiste vergunning is ook een archeologisch onderzoek nodig. Dit onderzoek is niet uitgevoerd. Daarnaast zijn er sloopwerkzaamheden uitgevoerd zonder sloopmelding. Vanwege de opeenstapeling van overtredingen zijn de werkzaamheden niet alleen stilgelegd, maar is het terrein op last van de provincie ook verzegeld. Deze verzegeling blijft van kracht totdat de omgevingsvergunning is verleend. De provincie Gelderland is het bevoegde gezag voor alle activiteiten die vallen onder de Wabo op het terrein van AGC / Recycling Tiel (zie bijlage 1). Hieronder valt het kappen van de bomen, bouwen, slopen en de milieu-activiteiten. De provincie Gelderland heeft deze bevoegdheid gemandateerd aan de ODR. De gemeente Tiel is het bevoegde gezag voor de activiteiten die vallen onder de Wabo op het deel gemeentelijke stillegging (zie bijlage 1). Hieronder valt het kappen van de bomen op dit deel en graaf- en aanvulwerkzaamheden van de grond. Voor de vergunning t.b.v. de graaf- en aanvulwerkzaamheden grond is een archeologisch onderzoek noodzakelijk.
2.
Kernboodschap
Het terrein aan de Panovenweg 21 is en blijft verzegeld totdat de omgevingsvergunning is verleend. In overleg met de provincie is afgesproken dat iedere volgende vergunningsaanvraag onder de loep wordt gelegd en dat er zeer strikt zal worden gehandhaafd. De gemeente heeft aangifte gedaan van alle geconstateerde overtredingen (incl. kap bomen) en heeft op bestuurlijk niveau en in aanwezigheid van een functionaris van de ODR een gesprek gevoerd met de eigenaar van het bedrijf. In dit gesprek is de maatschappelijke onrust benadrukt die het bedrijf heeft veroorzaakt. Het bedrijf heeft een kort geding aangekondigd om de verzegeling te verbreken.
Pagina 1 van 2
3.
Gevolgen
Het bedrijf heeft een concept aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Door de verzegeling kan het bedrijf geen verdere graaf- en sloopwerkzaamheden uitvoeren binnen het hek. Door dagelijks toezicht kan het bedrijf ook buiten het hek geen grondwerkzaamheden meer uitvoeren.
4.
Vervolg
De commissie wordt door middel van de actieve informatieplicht en/of een informatienota op de hoogte gehouden.
Bijlagen 1. Luchtfoto
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Stad Benno Jagt (0344) 637 166
[email protected]
Pagina 2 van 2